Reglement van toepassing vanaf 1 juli 2009 - tarieven 2011.
VLAAMSE LANDMAATSCHAPPIJ REGLEMENT VAN SOCIALE DIENST (geïndexeerde bedragen in 2011) =-=-=-=-=-=-=-=-=-=-=-=-=-=-=-=-=-=-=-=-=-=-= 1. Doel De sociale dienst van de Vlaamse Landmaatschappij heeft tot doel aan haar rechthebbenden, hetzij individueel, hetzij collectief, alle materiële en niet-materiële hulp te verlenen, die zij in hun beroeps- of privéleven nodig kunnen hebben. Deze bijstand kan allerlei vormen aannemen, gaande van de toekenning van een niet terugvorderbare tegemoetkoming, een lening, of het verlenen van psychosociale hulp. 2. Beheer 2.1 Samenstelling De sociale dienst wordt beheerd door een beheerscomité en door het secretariaat. De leidend ambtenaar treedt op als voorzitter van het beheerscomité. Hij duidt de secretaris en de leden die de VLM vertegenwoordigen aan. De in het entiteitsoverlegcomité van de VLM vertegenwoordigde vakorganisaties duiden elk twee leden en één vervanger aan. Zij beslissen over de beëindiging of de voortzetting van het mandaat van hun afgevaardigden. Alle leden van het beheerscomité zijn personeelsleden van de VLM. Tot zolang de sociale dienst van de VLM ook optreedt als sociale dienst van het AGIV kunnen ook personeelsleden van AGIV deel uitmaken van het beheerscomité. De lijnmanager van AGIV kan aan de lijnmanager van de VLM een afgevaardigde van AGIV voor het beheerscomité voordragen. De vakorganisaties kunnen ook uit de personeelsleden die bij AGIV tewerkgesteld zijn één van de twee afgevaardigden aanduiden. 2.2 Afwezigheden Wanneer een afgevaardigde van een vakorganisatie verhinderd is, neemt hij/zij contact op met de plaatsvervang(st)er en bezorgt hem/haar het dossier. 2.3 Deskundige Het beheerscomité kan alle aanvragen laten onderzoeken door een deskundige. 2.4 Uitgaven Ieder lid van het beheerscomité heeft inzage in de betalingen die voor rekening van de sociale dienst worden uitgevoerd. Het secretariaat bezorgt de gevraagde informatie. 2.5 Moeilijkheden Bij twijfel of moeilijkheden die zich binnen het beheerscomité zouden voordoen, kan de minderheid een nota indienen bij de leidend ambtenaar die de zaak - ter beslissing - voorlegt aan de Raad van Bestuur.
Goedgekeurd door de Raad van Bestuur op 13 mei 2009
Reglement van toepassing vanaf 1 juli 2009 - tarieven 2011.
2.6 Begroting Het beheerscomité van de sociale dienst legt bij het begin van elk jaar een activiteitenverslag van het voorbije jaar en de begroting van het lopend jaar voor aan het beheerscomité en aan de Raad van Bestuur. 2.7 Spoedzitting De voorzitter kan voor dringende gevallen het beheerscomité in spoedzitting bijeenroepen of in die gevallen zelf een beslissing nemen. Die beslissingen worden ter goedkeuring of bekrachtiging voorgelegd aan het beheerscomité. 3. Rechthebbenden - inkomensvoorwaarden 3.1 Rechthebbenden De sociale dienst neemt maatregelen ten gunste van: - de personeelsleden van de VLM en de personen die in welke hoedanigheid ook tewerkgesteld zijn bij de Vlaamse Landmaatschappij en de gezinsleden die ze ten laste hebben; - de personeelsleden die gepensioneerd zijn en de gezinsleden die ten laste zijn; - de personen die de overleden personeelsleden ten laste hadden; - de echtgenoten of samenwonenden van de personeelsleden en van de overleden personeelsleden. Tot zolang de sociale dienst van de VLM ook optreedt als sociale dienst van de AGIV kunnen ook de personeelsleden en de gepensioneerden van AGIV en hun familieleden zoals hiervoor omschreven - beroep doen op de sociale dienst van de VLM.” 3.2 Cumulatie 3.2.1 Cumulatie met voordelen andere sociale diensten Wanneer een bijdrage wordt gevraagd voor een ander gezinslid is die bijdrage niet cumuleerbaar met een tegemoetkoming van een andere sociale dienst waar dat gezinslid een beroep op zou kunnen doen. Het gezinslid richt zich eerst tot de eigen sociale dienst. Indien de voordelen bij de sociale dienst van de Vlaamse Landmaatschappij ruimer zijn, kan het beheerscomité beslissen om voor dat verschil een bijdrage toe te kennen. 3.2.2 Cumulatie voordelen sociale dienst VLM Wanneer twee personeelsleden van de Vlaamse Landmaatschappij met elkaar gehuwd zijn of samenwonen, kunnen ze voor eenzelfde tegemoetkoming maar eenmaal een bijdrage van de sociale dienst ontvangen. Deze regel geldt niet voor: leningen voor algemene en beroepsvorming, huwelijksleningen, morele hulp, restaurant, sportieve en culturele activiteiten, preventieve medische onderzoeken, verzekering gezondheidszorgen, ten laste nemen collectieve leningen, pensioengeschenken en geschenken voor 25 en 35 jaar dienst bij de maatschappij. 3.3 Inkomensvoorwaarden Voor sommige bijdragen van de sociale dienst gelden inkomensvoorwaarden. Om recht te hebben op een bijdrage in sommige kostensoorten die men ten laste had, moet men voldoen aan bepaalde inkomensvoorwaarden.
Goedgekeurd door de Raad van Bestuur op 13 mei 2009
Reglement van toepassing vanaf 1 juli 2009 - tarieven 2011.
Indien het gemiddeld maandelijks inkomen niet hoger is dan een vastgelegd inkomensplafond (zie verder), voldoet men aan de inkomensvoorwaarde en kan men een bijdrage bekomen van de sociale dienst. De inkomensvoorwaarden gelden voor: • bijdrage voor familiale hulp • bijdrage voor medische en paramedische kosten • bijdrage voor premie verzekering gezondheidszorgen voor gezinsleden bijdrage voor gezinsvakanties Voor de volgende bijdragen geldt het gezamenlijk belastbaar inkomen als criterium: • bijdrage in kosten voor kinderopvang en speelpleinwerking in schoolvakanties 1 • bijdrage in kosten voor jeugdvakanties met overnachting en bos-, sneeuw- of zeeklassen1 3.4 Bepaling gezinsinkomen en inkomensplafond Het inkomensplafond bedraagt 1.667 € (1) voor de bepaling van de bijdrage voor familiale hulp, medische en paramedische kosten, de premie verzekering gezondheidszorgen voor gezinsleden en voor de bijdrage voor gezinsvakanties. Een aftrek op het inkomen met 15% van het inkomensplafond, wordt toegepast voor de echtgeno(o)t(e) en/of de perso(o)n(en) waarmee een feitelijk gezin wordt gevormd (bv. ouders, kinderen,…) en voor elk kind dat gerechtigd is op kinderbijslag. Voor mindervalide kinderen of mindervalide partners en op wezenbijslag gerechtigde kinderen wordt deze aftrek verdubbeld. De aftrek kan maximum 75% van het inkomensplafond bedragen. Indien het gemiddeld maandelijks netto gezinsinkomen lager is dan het inkomensplafond, voldoet men aan de inkomensvoorwaarde. Deze aanvragen worden in principe om de drie maanden onderzocht door het beheerscomité (in maart, juni, september en december). Voor bijdragen in kosten voor kinderopvang, speelpleinwerking, jeugdvakanties met overnachting, al dan niet georganiseerd door de school geldt het gezamenlijk belastbaar inkomen als criterium (zie 4.14 en 4.18). Berekening van het trimesterieel en netto maandelijks (gezins)inkomen Deze gegevens die het gezinsinkomen bepalen worden vermeld op het ‘aanvraagformulier voor een bijdrage van de sociale dienst’. Volgende gegevens worden op dat aanvraagformulier vermeld. Inkomsten De netto-inkomsten van het trimester dat voorafgaat aan de behandeling van uw dossier dienen weergegeven te worden. Opgelet! De inkomsten van de echtgeno(o)t(e), partner, kinderen, of andere perso(o)n(en) (bv. ouders) waarmee u samenwoont worden ook in aanmerking genomen. • 1
Lonen
aanpassing door de raad van bestuur op 12 september 2007 voor aanvragen vanaf 1 oktober 2007
Goedgekeurd door de Raad van Bestuur op 13 mei 2009
Reglement van toepassing vanaf 1 juli 2009 - tarieven 2011.
• • • • • • • •
Ontvangen onderhoudsgelden Pensioenen Werkloosheidsuitkeringen Loopbaanonderbrekingsuitkeringen Kinderbijslagen Ziekte-uitkeringen 75% van de huurontvangsten Eventuele andere gelijkaardige inkomsten.
Voor wie eigenaar is van een woning of andere onroerende goederen wordt een deel van het geïndexeerd kadastraal inkomen van alle onroerende goederen waarvan hij/zij eigenaar is bij het trimesterieel inkomen gevoegd. Eerst wordt dat geïndexeerd kadastraal inkomen verminderd met het kadastraal inkomen van een bescheiden woning (1.155 € ). Van het resterend gedeelte wordt ¼ bij het trimesterieel inkomen gevoegd. Telkens (of bij de eerste aanvraag van het kalenderjaar) moet het laatste aanslagbiljet van de onroerende voorheffing waarop het kadastraal inkomen vermeld is, bij de aanvraag worden gevoegd. Voor zelfstandigen wordt rekening gehouden met de laatst gekende inkomsten (aanslagbiljet). Voor voltijdse zelfstandigen wordt minimum een inkomen van 609 € (1) per maand in aanmerking genomen. Uitgaven Volgende uitgaven kunnen worden afgetrokken: • •
de maandelijkse huishuur (beperkt tot 500 euro per maand + 50 euro per kind) (1)* afbetaling van de leningslasten voor het (ver)bouwen of aankopen van een eerste woning (beperkt tot 500 euro per maand + 50 euro per kind) (1)*
andere lasten die door het personeelslid gedragen worden (o.a. de betaalde onderhoudsgelden,…) *aanpassing reglement RVB 08/03/2010 – met ingang van 01/04/2010
Bij leningen dient het bedrag, de aard en het doel van de lening vermeld te worden. Een betalingsbewijs en een kopie van de leningsakte dient bijgevoegd te zijn. In principe worden enkel de leningen voor aankoop van een eerste woning in aanmerking genomen. De inkomsten verminderd met de uitgaven leveren het trimesterieel gezinsinkomen op. Op basis hiervan wordt het gemiddeld maandinkomen berekend (trimesterieel inkomen gedeeld door 3). Vervolgens wordt de aftrek voor de gezinsleden in mindering gebracht. Indien het gemiddeld maandinkomen lager is dan of gelijk is aan het inkomensplafond, voldoet u aan de inkomensvoorwaarde en komt u in aanmerking voor een bijdrage van de sociale dienst. Wanneer het gemiddeld gezinsinkomen hoger is dan het inkomensplafond, kan het beheerscomité van de sociale dienst op basis van een gemotiveerde aanvraag en na een onderzoek te hebben ingesteld, in uitzonderlijke gevallen een bijdrage toekennen. Goedgekeurd door de Raad van Bestuur op 13 mei 2009
Reglement van toepassing vanaf 1 juli 2009 - tarieven 2011.
Voorbeeld berekening inkomensplafond, trimesterieel en gemiddeld maandinkomen Inkomsten: • personeelslid verdient 1.000 € in oktober, 1.000 € in november 1.300 € in december • de echtgeno(o)t(e) heeft 300 € vervangingsinkomsten per maand • 2 kinderen (gezinsbijslag: 200 € per maand) • eigen woning met kadastraal inkomen van 1.555 € Uitgaven: • afbetaling lening 1e woning: 300 €/maand Het inkomensplafond bedraagt altijd 1.667 € (1). Het personeelslid heeft een partner en twee kinderen ten laste. Op het gezinsinkomen mag dus een aftrek van 45% van het inkomensplafond worden toegepast (45% x 1667 € (1) = 750,20 €). Berekening trimesterieel inkomen en gemiddeld maandinkomen Inkomsten
In €o
-personeelslid -echtgeno(o)t(e) -gezinsbijslagen -kadastraal inkomen (geïndexeerd) verminderd met KI van bescheiden woning Uitgaven -aflossing lening 1e woning
1.000 + 1.000 + 1.300 3 x 300 3 x 200 ¼ van (1.555 – 1.155)
3 x 300 Trimesterieel inkomen Gemiddeld maandinkomen
-aftrek 45 % van inkomensplafond (voor partner en 2 kinderen) Gezinsinkomen verminderd met aftrek
Totaal trimesterieel inkomen in € 3.300 900 600 100
-900 4000 1333,33 750,20
583,13
Het gemiddeld maandelijks netto gezinsinkomen verminderd met de aftrek, bedraagt 601,18€ en ligt dus lager dan het inkomensplafond 1.667€ (1). Het gezin voldoet dus aan de inkomensvoorwaarden en komt in aanmerking voor alle tegemoetkomingen waarvoor die voorwaarde geldt. 4. Activiteiten 4.1 Individuele hulp 4.1.1 Toekennen van (renteloze) sociale leningen. Algemeen Wie een renteloze sociale lening afsluit, machtigt de VLM om de maandelijkse aflossingen en het eventuele saldo in te houden op de bezoldigingen. Een nieuwe lening van hetzelfde type mag worden toegekend nadat de vorige lening terugbetaald werd. Bij een nog lopende rekening mag voor het verschil tussen het Goedgekeurd door de Raad van Bestuur op 13 mei 2009
Reglement van toepassing vanaf 1 juli 2009 - tarieven 2011.
openstaande saldo en het maximum ontleenbaar bedrag, een nieuwe lening worden afgesloten. Bij uitdiensttreding of ontslag, moet het saldo van de openstaande sociale leningen onmiddellijk terugbetaald worden. Bij overlijden van de ontlener kan het beheerscomité de lening kwijtschelden. Lening bij huwelijk of samenwonen Wanneer een personeelslid huwt of gaat samenwonen met een persoon van hetzelfde of van een ander geslacht, kan een lening van 1.854 € (1) worden toegekend. Deze lening is terugbetaalbaar in maximum 100 maandelijkse aflossingen. De lening moet binnen de drie maanden volgend op het huwelijk of het samenwonen worden aangevraagd. Buitengewone uitgaven en/of tegenspoed in het gezin Wie in een financiële noodsituatie terechtkomt, kan een renteloze lening bekomen van 3.708 € (1). Het beheerscomité onderzoekt elke aanvraag en gaat na of de aanvrager of de aanvraagster de normale voorzorgen nam. Het beheerscomité bepaalt in functie van de nood, het bedrag van de lening en de terugbetalingstermijn. De terugbetalingstermijn mag ten hoogste 3 jaar bedragen. In uitzonderlijke gevallen kan deze termijn op 5 jaar worden gebracht. Lening voor algemene en beroepsvorming Het personeelslid dat zich bijschoolt kan, voor de kosten die dat meebrengt, een renteloze lening van maximum 3.043 € (1) bekomen (bv. voor de aankoop van studiemateriaal, inschrijvingsgelden, aankoop PC,...). De lening wordt uitbetaald op voorlegging van aankoopbewijzen of andere bewijsstukken die de kosten bewijzen. De lening is terugbetaalbaar over een periode van maximum 25 maanden. 4.2 Studiekosten Personeelsleden kunnen in volgende gevallen een aanvullende studietoelage krijgen: - indien de kinderen bij het personeelslid of bij de gewezen echtgeno(o)t(e) hun domicilie hebben - indien zij een studietoelage van de dienst studietoelagen genieten Deze aanvullende studietoelage bedraagt 25% van het bedrag dat door de dienst studietoelagen wordt toegekend. Ook de kinderen die een jaar moeten overzitten, krijgen een aanvullende studietoelage. De toelage van de sociale dienst wordt dan berekend op de laatst toegekende studietoelage. De aanvullende studietoelage wordt opgetrokken tot 50% voor de kinderen die gerechtigd zijn op wezenbijslag. 4.3 Familiale hulp Personeelsleden die om medische redenen een beroep doen op ‘familiale hulp’ van een door het beheerscomité erkende dienst (bv. OCMW, mutualiteit, PWA,…) en die aan de inkomensvoorwaarden voldoen, kunnen hiervoor een bijdrage bekomen van de sociale dienst.
Goedgekeurd door de Raad van Bestuur op 13 mei 2009
Reglement van toepassing vanaf 1 juli 2009 - tarieven 2011.
De bijdrage is afhankelijk van het gezinsinkomen en van de gemaakte kosten. De berekening van de bijdrage gebeurt zoals voor de medische kosten (zie 4.4). De bijdrage voor deze kosten is wel beperkt tot 50% van de kosten. Enkel het eigen aandeel van het personeelslid in de kosten (= de ‘opleg’) en dus met vermindering van andere tegemoetkomingen (bv. zorgverzekering) en eventuele fiscale voordelen die voor dergelijke uitgaven zouden worden toegekend (bv. diensten- en PWAcheques), wordt in aanmerking genomen. Indien er geen hulp van een erkende dienst mogelijk is, kan een bijdrage worden verleend voor de hulp die door privépersonen wordt verstrekt. Voor de berekening van de kosten worden de tarieven in aanmerking genomen die door de erkende instellingen worden gehanteerd voor dezelfde prestaties. 4.4 Medische en paramedische kosten 4.4.1 Voorwaarden De sociale dienst verleent een bijdrage voor medische en/of paramedische kosten die personeelsleden ten laste hadden indien: - voldaan is aan de inkomensvoorwaarden (zie punt 3.) - de kosten ten minste 61 € (1) gespreid over maximum drie maanden bedragen Wanneer het gezinsinkomen de opgelegde inkomensgrens overschrijdt, kan het beheerscomité op grond van een gemotiveerde aanvraag en na een onderzoek ingesteld te hebben, in uitzonderlijke gevallen een bijdrage verlenen. 4.4.2 Omschrijving medische kosten In principe komen alle medische kosten in aanmerking. Dat zijn o.a.: • dokterskosten (algemene geneeskunde + specialisten) • kinesitherapie (op voorschrift van een arts) • orthodontische behandelingen • geneesmiddelen • hospitalisatiekosten niet gedekt door de mutualiteit of de collectieve verzekering gezondheidszorgen • prothesen • bril, brilglazen of lenzen • gehoorapparaat • orthopedische schoenen • dure diëten ingevolge ziekte, op voorschrift van de arts • andere medische of paramedische kosten In geval van twijfel over het medisch karakter van de ingediende kosten, stelt het secretariaat van de sociale dienst een onderzoek in. Indien dat onderzoek geen uitsluitsel geeft, oordeelt het beheerscomité of de ingediende kosten als medische kosten kunnen worden beschouwd. Bij de berekening van de kosten wordt enkel het eigen aandeel van de aanvrager in aanmerking genomen (na aftrek bijdrage mutualiteit, verzekering,…). 4.4.3 Berekening bijdrage 4.4.3.1 Volledige bijdrage De bijdrage wordt berekend op basis van het gezinsinkomen. De bijdrage is hoger naarmate het inkomen lager ligt. Het inkomensplafond bedraagt 1.667 € (1). Goedgekeurd door de Raad van Bestuur op 13 mei 2009
Reglement van toepassing vanaf 1 juli 2009 - tarieven 2011.
De bijdrage wordt met de volgende formule berekend: Bijdrage = kosten x 0,8 x 1.043 € (1)/ netto maandinkomen van het gezin. De bijdrage bedraagt 80% van de kosten indien het netto maandinkomen van het gezin 1.043€ (1) of minder bedraagt en daalt naarmate het inkomensplafond wordt benaderd. 4.4.3.2 Verminderde bijdrage Zodra het gezinsinkomen meer dan 95% van het inkomensplafond bedraagt, wordt de bijdrage die berekend werd volgens 4.4.3.1 geleidelijk afgebouwd volgens de volgende formule. Verminderingscoëfficiënt = (A – B)/A Waarbij: A= 5% van het inkomensplafond B= gezinsinkomen – 95% van het inkomensplafond 4.4.4 Beperking recht op een bijdrage Wanneer de bijdrage voor medische kosten van de sociale dienst per gezin meer dan 1.667€ (1) per jaar bedraagt, kan het beheerscomité, rekening houdend met de budgettaire ruimte en de sociale situatie van de aanvragers, beslissen om geen of om een verminderde bijdrage toe te kennen. Voor sommige kosten is een maximumbijdrage voorzien. De bijdrage zal dan beperkt worden tot deze maximumbijdrage.
Prothesen, hoorapparaten
Max. bijdrage Max. 1.669 € (1) per 5 jaar
Bril, brilglazen, lenzen Orthopedische schoenen
Max. 204 € (1) /
Andere voorwaarden Per prothese en gerechtigde / 1 paar om de 3 jaar
per
Voorbeeld berekening bijdrage voor medische kosten Een personeelslid heeft een gezinsinkomen van 1.100 €. Hij/zij vraagt een bijdrage voor medische kosten die de voorbije maanden ten laste waren: 200 €. De bijdrage wordt als volgt berekend: 200 € x 0,8 x 1.043 €/ 1.100 €= 151,71 € Voorbeeld berekening bijdrage voor medische kosten – overgangsplafond Het gemiddeld maandelijks gezinsinkomen, na aftrek bedraagt 1599 € in plaats van 1.100 €. De volgende verminderingscoëfficiënt wordt toegepast op de bijdrage berekend in het vorig voorbeeld: A= 5% van het inkomensplafond (1.667 €) of 83,35 € B= inkomen – 95% van het inkomensplafond of 1599,38 € – 1.583,65 € of 15,73 €. Verminderingscoëfficiënt= (A - B)/A of (83,35 € – 15,73 €)/83,35 € of 0,81 De bijdrage zal dus vermenigvuldigd worden met de verminderingscoëfficiënt: 151,71 € x 0,81 of 121.37 € 4.4.5 Franchise - verrekening Goedgekeurd door de Raad van Bestuur op 13 mei 2009
Reglement van toepassing vanaf 1 juli 2009 - tarieven 2011.
Bij de aanvragen voor bijdragen van medische kosten wordt de laatst ontvangen belastingsafrekening gevoegd. Indien de medische kosten waarvoor een bijdrage gevraagd wordt meer dan 375 € per kalenderjaar bedragen en indien blijkt dat een deel van de medische kosten gerecupereerd worden via de directe belastingen, zal de sociale dienst de bijdrage opnieuw berekenen in functie van het terugbetaalde bedrag. De gerechtigde verbindt zich ertoe om eventueel teveel ontvangen bijdragen binnen de drie maanden na ontvangst van de afrekening van zijn directe belastingen terug te storten. 4.4.6 Afwijkingen van het reglement - afhankelijkheidsproblemen Wanneer het beheerscomité het nodig acht, kan uitzonderlijk en op een gemotiveerde wijze afgeweken worden van de voorwaarden voor het toekennen van een bijdrage voor medische kosten. Afhankelijkheidsproblemen kunnen door het beheerscomité als een uitzonderlijke reden beschouwd worden om van de inkomensvoorwaarden af te wijken en op een gerichte wijze bijdragen te verlenen voor medische kosten. 4.5 Psychosociale hulpverlening De sociale dienst kan op elk moment geraadpleegd worden door de personeelsleden of door leden van hun gezin voor elk probleem van maatschappelijke en/of psychologische aard. Elk probleem dat aan de sociale dienst gesignaleerd wordt, zal met de nodige aandacht en discretie worden onderzocht. De maatschappelijk werker is gebonden aan het beroepsgeheim en kan enkel met akkoord van de hulpvrager, het probleem met derden bespreken. De hulpverlening kan bestaan uit: • psychosociale hulpverlening aan, begeleiding van, en advisering van personeelsleden met problemen op het werk of privéproblemen die invloed hebben op het werk • begeleiding, bemiddeling en advisering bij conflicten In bepaalde gevallen zal de hulpverlening zich beperken tot een onderzoek van het probleem met doorverwijzing naar gespecialiseerde diensten binnen de psychische, juridische en maatschappelijke hulpverlening. De sociale dienst is betrokken partij bij het opzetten en uitwerken van verschillende welzijnsinitiatieven binnen de VLM (o.a. alcohol- en drugbeleid, stressbeleid, rookbeleid, pesten op het werk,…). Men kan voor de hulpverlening inzake deze problemen een beroep doen op de sociale dienst. De sociale dienst kan altijd geraadpleegd worden. Bovendien worden 3-maandelijks zitdagen georganiseerd in de provinciale afdelingen. Huisbezoeken kunnen worden afgelegd bij gepensioneerden, langdurig zieken en iedereen die er uitdrukkelijk om vraagt. De sociale dienst doet een vrijblijvend aanbod tot een huisbezoek, bij de personeelsleden die langer dan een maand in ziekteverlof zijn.
Goedgekeurd door de Raad van Bestuur op 13 mei 2009
Reglement van toepassing vanaf 1 juli 2009 - tarieven 2011.
4.6 Financiële steun in geval van tegenspoed in het gezin Deze steun wordt toegekend wanneer andere tegemoetkomingen van de sociale dienst niet volstaan om aan sociale noden van het personeelslid tegemoet te komen. Er zal rekening gehouden worden met de voorzorgen die het personeelslid heeft genomen. Het Beheerscomité beoordeelt de feiten die door de aanvrager of de aanvraagster aangehaald werden, en stelt vervolgens het bedrag van de tegemoetkoming vast. Deze vorm van hulpverlening is uitzonderlijk. 4.7 Subsidiëring bedrijfsmaaltijden De sociale dienst neemt een deel van de kosten ten laste van de broodjes, lichte maaltijden, warme maaltijden en in de bedeling van koffie en soep bij de middagmalen. De sociale dienst ziet erop toe dat de maaltijden aan een democratische prijs worden aangeboden en dat de kostprijs van een maaltijd, gedragen door de personeelsleden zelf, niet hoger is dan de prijs die door de personeelsleden van het Ministerie van de Vlaamse Gemeenschap betaald wordt voor een maaltijd. 4.8 Subsidiëring personeelsverenigingen Het bevorderen van de sociale contacten tussen de personeelsleden en het aanmoedigen tot een zinvolle vrijetijdsbesteding is één van de doelstellingen van de sociale dienst. Personeelsverenigingen die zich belangeloos inzetten voor de organisatie van culturele, sportieve en/of recreatieve activiteiten voor de personeelsleden, zowel tijdens als buiten de diensturen, kunnen toelagen bekomen van de sociale dienst. Het kan hier gaan om sport-, cultuur- en vriendenkringen. De personeelsverenigingen mogen lidgeld vragen aan de personeelsleden die zich wensen aan te sluiten. De sociale dienst subsidieert de personeelsverenigingen die: - zich onthouden van elke activiteit met politiek, syndicaal, filosofisch of confessioneel karakter - een minimum aantal leden hebben De toelagen aan de vriendenkringen worden jaarlijks vastgesteld volgens het aantal aangesloten leden. De toelage van de sociale dienst per aangesloten lid bedraagt 10,7€ (1). De toelagen worden uitgekeerd na voorlegging van een kosten-batenstaat van alle activiteiten die de vriendenkring organiseerde. Telkens wordt het aantal deelnemers per activiteit vermeld. De sociale dienst is gerechtigd is om stavingstukken of bijkomende informatie op te vragen. Vijftig procent van de jaarlijkse subsidie kan, na aanvraag, al worden uitbetaald in juli. Het saldo van de subsidie wordt vanaf december uitbetaald. Het bedrag van de subsidie mag de reële kosten niet overschrijden. Naast de personeelsverenigingen kan de sociale dienst zelf, of in samenwerking met derden, initiatieven nemen die de personeelsleden aanmoedigen tot het deelnemen aan culturele, sportieve en recreatieve activiteiten. 4.9 Preventieve medische onderzoeken en preventieve behandelingen
Goedgekeurd door de Raad van Bestuur op 13 mei 2009
Reglement van toepassing vanaf 1 juli 2009 - tarieven 2011.
Omdat vroegtijdige detectie van bepaalde aandoeningen zeer belangrijk is, stimuleert de sociale dienst de personeelsleden om deel te nemen aan preventieve medische onderzoeken. De sociale dienst neemt het remgeld van de raadplegings - en onderzoekskosten ten laste, tot maximum 75 € (1) per personeelslid per jaar. Bovendien kan de sociale dienst collectieve medische onderzoeken inrichten (hart- en vatenonderzoek, tuberculose, kankeronderzoeken,…) waaraan de personeelsleden vrijblijvend kunnen deelnemen. Personeelsleden die roken en een behandeling volgen om met roken te stoppen, kunnen één maal een bijdrage krijgen voor de kosten die uit zo’n behandeling voortvloeien. De bijdrage is beperkt tot 50% van de kosten met een maximum van 91 € (1). 4.10 Collectieve verzekering gezondheidszorgen De sociale dienst neemt voor alle personeelsleden en gepensioneerde personeelsleden de premie collectieve verzekering "Gezondheidszorgen" ten laste. De aansluiting bij deze verzekering gebeurt automatisch bij indiensttreding. Voor wie voldoet aan de inkomensvoorwaarden, kan de sociale dienst 50 % van de verzekeringspremie terugbetalen voor de gezinsleden. Volgende gezinsleden komen in aanmerking: - de echtgeno(o)t(e) of partner - de kinderen ten laste Ook voor niet hertouwde of samenwonende weduwen en weduwnaars en de op wezenbijslag gerechtigde wezen van (gewezen) personeelsleden betaalt de sociale dienst 50% van de premie van de verzekering gezondheidszorgen terug. 4.11 Tenlasteneming symbolische en/of herstructureringsleningen bij pensionering of overlijden In geval van overlijden van een personeelslid of wanneer een personeelslid met pensioen gaat, wordt het nog verschuldigd saldo op de symbolische en de herstructureringslening ten laste genomen door de sociale dienst. 4.12 Onderscheidingen - pensioengeschenk Ter gelegenheid van 25, 35 of 45 jaar dienst bij de Vlaamse Landmaatschappij of bij pensionering wordt door de sociale dienst een geschenk aangeboden. De waarde van de geschenken bedraagt: • 25 jaar dienst: 246 € (1) • 35 jaar dienst: 409 € (1) • 45 jaar dienst: 613 € (1) • pensioengeschenk: 246 € (1) Personeelsleden met 25, 35 of 45 jaar dienst worden gehuldigd op het jaarlijks personeelsfeest. Voor personeelsleden die met pensioen gaan kan, indien gewenst, een pensioenfeest worden georganiseerd (zie pensioenfeesten).
4.13 Geboortegeschenk
Goedgekeurd door de Raad van Bestuur op 13 mei 2009
Reglement van toepassing vanaf 1 juli 2009 - tarieven 2011.
Elk personeelslid ontvangt bij de geboorte van zijn of haar kind een geboortegeschenk ter waarde van € 35 (2). 4.14 Bijdrage in de kosten van jeugdvakanties of bos-, sneeuw- en zeeklassen (2) Er wordt een bijdrage verleend voor kosten in jeugdvakanties, al dan niet door de school georganiseerd, aan de personeelsleden van wie het gezamenlijk belastbaar inkomen niet hoger is dan 45 500 € per jaar. De kinderen moeten recht geven op kinderbijslag. De bijdrage bedraagt maximum 80% van de werkelijke kostprijs en wordt voor maximaal 14 overnachtingen per jaar toegekend. Het bedrag van de bijdrage is tevens afhankelijk van het gezinsinkomen en wordt als volgt berekend *: BBI (berekend belastbaar inkomen)
Bedrag tegemoetkoming per overnachting
tot 20.350 euro
21 euro
20.350,01 tot 24.350 euro
18 euro
24.350,01 tot 28.250 euro
15 euro
28.250,01 tot 32.150 euro
13 euro
32.150,01 tot 36.150 euro
11 euro
36.150,01 tot 40.050 euro
9 euro
40.050,01 tot 45.500 euro
8 euro
45.500,01 tot 50.000 euro
7 euro
*aanpassing reglement RVB 08/03/2010 – met ingang van 01/04/2010
Het grensbedrag wordt automatisch aangepast in het reglement van de sociale dienst van de Vlaamse Landmaatschappij als het grensbedrag van de vzw sociale dienst van het MVG voor het toekennen van de bijdrage voor jeugdvakanties wordt verhoogd. 4.15 Eindejaarsgeschenk Alle kinderen van de personeelsleden tot en met 12 jaar ontvangen jaarlijks een sinterklaasgeschenk ter waarde van € 35 (2). Elk personeelslid ontvangt een eindejaarsgeschenk ter waarde van € 30. (2). 4.16 Gepensioneerden De gepensioneerde personeelsleden en hun levenspartner worden jaarlijks op het eindejaarsof nieuwsjaarfeest uitgenodigd om samen met de personeelsleden een middagmaal te nuttigen. De VLM neemt de hieraan verbonden kosten ten laste. 4.17 Bijdrage in vakantiekosten De sociale dienst verleent een bijdrage in de vakantiekosten van personeelsleden indien volgende voorwaarden vervuld zijn: - er is voldaan aan de inkomensvoorwaarden (zie punt 3.) - de vakantie wordt doorgebracht in België (huur chalet, appartement of hotel) - de duur van de vakantie bedraagt minimum 3 overnachtingen Men kan slechts één maal per kalenderjaar van deze tegemoetkoming genieten. Goedgekeurd door de Raad van Bestuur op 13 mei 2009
Reglement van toepassing vanaf 1 juli 2009 - tarieven 2011.
De bijdrage van de sociale dienst is afhankelijk van de duur, van de kostprijs en van het aantal deelnemende gezinsleden aan de vakantie. Voor de eerste zeven overnachtingen is de bijdrage beperkt tot 50% van de huur- of verblijfkosten. Voor de volgende zeven overnachtingen is de bijdrage beperkt tot 30% van de huur- of verblijfkosten. De bijdrage per overnachting bedraagt: - 18 € (1) voor een alleenstaande - 28 € (1) wanneer de twee partners deelnemen aan de gezinsvakantie - 5 € (1) per kind dat deelneemt aan de gezinsvakantie 4.18 Kinderopvang en speelpleinwerking tijdens schoolvakanties* Personeelsleden van wie de kinderen tijdens de schoolvakanties deelnemen aan erkende kinderopvanginitiatieven, speelpleinwerking of sportkampen, kunnen hiervoor een bijdrage krijgen, mits het gezamenlijk belastbaar inkomen niet hoger is dan het grensbedrag van 50.000 €* per jaar (2). De regeling geldt voor alle kinderen van de personeelsleden van de VLM of kinderen van de partner, die gerechtigd zijn op kinderbijslag. Het grensbedrag wordt automatisch aangepast in het reglement van de sociale dienst van de Vlaamse Landmaatschappij als het grensbedrag van de vzw sociale dienst van het MVG voor het toekennen van de bijdrage voor jeugdvakanties wordt verhoogd. (2) (2) regeling in voege vanaf 1 oktober 2007
Er wordt een bijdrage toegekend van 6 € per dag en per kind met een maximum van 35 kalenderdagen. De bijdrage is beperkt tot 50% van de werkelijke kostprijs. Het bedrag van de bijdrage wordt jaarlijks geïndexeerd. Volgende initiatieven komen in aanmerking voor een bijdrage: - deelname aan kinderopvang van het Ministerie van de Vlaamse Gemeenschap (zomervakantie) - deelname aan een kinderopvanginitiatief erkend of geattesteerd door Kind & Gezin - deelname aan speelpleinwerking of kinderopvanginitiatief erkend door de gemeente Indien gebruik gemaakt wordt van de kinderopvang van het MVG, betalen de ouders dezelfde bijdrage als de personeelsleden van het Ministerie van de Vlaamse Gemeenschap en legt de VLM het resterend gedeelte bij. *aanpassing reglement RVB 08/03/2010 – met ingang van 01/04/2010
4.19 Pensioenvoorbereidingcursus De sociale dienst ondersteunt de organisatie van cursussen ter voorbereiding van het pensioen voor aanstaande gepensioneerden en hun partner, en neemt de kosten hiervoor ten laste. 4.20 Feestje voor gepensioneerden Het beheerscomité neemt de kosten ten laste voor het feestje dat naar aanleiding van een pensioen wordt georganiseerd. De bijdrage is beperkt tot de kostprijs van het feestje. Wanneer het feestje georganiseerd wordt voor alle personeelsleden van de werkzetel, bedraagt de bijdrage 6 € per personeelslid dat in die werkzetel in dienst is. Goedgekeurd door de Raad van Bestuur op 13 mei 2009
Reglement van toepassing vanaf 1 juli 2009 - tarieven 2011.
Wordt het feestje voor een beperkt aantal genodigden georganiseerd, dan wordt eveneens een bijdrage van 6 € per genodigde verleend. (2) 5. Indienen van aanvragen Alle aanvragen worden ingediend bij het secretariaat van de sociale dienst. Elk onderzoek voor individuele hulp is evenwel afhankelijk van de toestemming van de aanvrager. Bij elke aanvraag van een tegemoetkoming die afhankelijk is van het gezinsinkomen, wordt een inlichtingenformulier (Bijlage van het reglement) met bijhorende bewijsstukken gevoegd. Het secretariaat kan elk onderzoek uitvoeren, alle informatie inwinnen en alle bewijsstukken opvragen die het nuttig acht om het recht op een tegemoetkoming vast te stellen. 6. Bevoegdheid beheerscomité Het beheerscomité is bevoegd om (binnen het goedgekeurde budget) een beslissing te nemen in alle zaken die tot de sociale dienst behoren. Het beheerscomité neemt op een gemotiveerde wijze beslissingen voor de gevallen waar het reglement interpreteerbaar is of geen oplossing biedt voor acute sociale noden. De leidend ambtenaar keurt de beslissingen van het beheerscomité goed voor de bijdragen tot 3.707 € (1). De Raad van Bestuur beslist over de aanpassingen van het reglement en over de bijdragen vanaf 3.707 € (1). 7. Secretariaat De leidend ambtenaar duidt de secretaris van de sociale dienst aan. De secretaris brengt verslag uit bij het beheerscomité over alle aanvragen tot hulp gericht aan de sociale dienst. De secretaris doet alle uitgaven voor rekening van de sociale dienst. De uitbetaling van bijdragen kan vóór de zitting van het beheerscomité gebeuren voor tegemoetkomingen waarvoor het beheerscomité zijn toelating heeft verleend. 8. Discretie Wie deel uitmaakt van het beheerscomité of in opdracht van het beheerscomité een onderzoek uitvoert, neemt alle discretie in acht. De notulen vermelden enkel de initialen van de aanvragers. 9. Raadpleging aanvrager De voorzitter of de meerderheid van de leden kunnen beslissen dat een personeelslid dat een aanvraagt indient, gehoord wordt vooraleer ze een beslissing nemen. Ook het personeelslid dat een aanvraag indient kan vragen om door het beheerscomité gehoord te worden. 10. Vergaderingen De secretaris nodigt de leden van het beheerscomité ten minste 8 dagen voor de vergadering uit en bezorgt hen dan de dagorde. Het beheerscomité onderzoekt de dossiers om de drie maand. Op vraag van een vakorganisatie of van de helft van de leden roept de voorzitter het beheerscomité in spoedzitting bijeen. 11. Notulen
Goedgekeurd door de Raad van Bestuur op 13 mei 2009
Reglement van toepassing vanaf 1 juli 2009 - tarieven 2011.
De secretaris van de sociale dienst bezorgt binnen de 14 dagen een verslag van de vergadering aan de leden van het beheerscomité. _________________ (1) Deze bedragen zijn de bedragen die in 2011 van toepassing zijn, ze worden elk jaar in januari geïndexeerd, alle bedragen werden afgerond op de hogere euro behalve de bijdragen voor jeugdvakanties, kinderopvang en speelpleinwerking en de bijdrage per personeelslid voor de vriendenkringen die op 10 eurocent werden afgerond. (2) Deze bedragen zijn de bedragen die in 2010 (gezondheidsindex december 2009) van toepassing zijn. Ze worden elk jaar in januari geïndexeerd, afgerond op de hogere euro en beperkt tot het maximum fiscaal vrijgestelde bedrag.
Goedgekeurd door de Raad van Bestuur op 13 mei 2009