Dossier 325/LDR/RP
AD V I E S VL AAM S E C O M M ISSI E VO O R RU I M T ELIJ K E O RD E NI N G Ontwerp gewestelijk ruimtelijk uitvoeringsplan: R11 – omleiding luchthaven Antwerpen Gemeenten Antwerpen, Mortsel en Borsbeek
A. Samenvatting van het dossier A. 1 . Sit u e ri ng In het Ruimtelijk Structuurplan Vlaanderen (RSV) is geopteerd om de regionale rol van de luchthaven van Antwerpen te erkennen en deze rol te optimaliseren. Teneinde het voortbestaan van de luchthaven te verzekeren is het noodzakelijk dat de bestaande bruikbare lengte van de start- en landingsbaan in de toekomst gegarandeerd blijft. De ICAO (International Civil Aviation Organisation) geeft met betrekking tot de uitrusting en inrichting van luchthavens regelmatig standaarden, normen en aanbevelingen uit die door de nationale bevoegde instanties vertaald moeten worden in reglementering. Door de invoering van een ICAO reglementering (Annex 14 van 6 november 1999) is het verplicht om een baanstrook en een bijkomende veiligheidszone (Runway End Safety Area, RESA’s genaamd ) complementair aan de startbaan/landingsbaan te voorzien. De baanstrook en bijkomende veiligheidszone moeten obstakelvrij zijn om te vermijden dat vliegtuigen die naast of voorbij de start- en landingsbaan terechtkomen te zware averij zouden oplopen. De RESA’s hebben bijkomend tot doel landende of opstijgende vliegtuigen die in de problemen komen een hindernisvrije uitloop te bezorgen. De landingsbaan van de luchthaven van Antwerpen ligt ingeklemd tussen de Krijgsbaan en de stedelijke bebouwing aan de Vosstraat. Aan de kant van de Vosstraat is een obstakelvrije veiligheidszone aanwezig. Aan de kant van de Krijgsbaan is de afstand tussen het einde van de baan (dat samenvalt met de landingsdrempel) en de Krijgsbaan zelf nauwelijks 10 meter. Wanneer vliegtuigen over het Fort landen wordt het verkeer op de Krijgsbaan (R11) om deze reden stilgelegd. Dit geldt ook in geval grotere (tweemotorige) vliegtuigen opstijgen in de richting stad, en dit omwille van de luchtverplaatsing van de motoren bij het opstarten aan de Krijgsbaan. Aan de kant Krijgsbaan is de verplichte veiligheidsstrook van 150 m voorbij het baaneinde (bestaande uit een baanstrook van 60 m lengte en 300 m breedte en een RESA van 90 x 90 m) niet aanwezig. Deze veiligheidsstrook is echter verplicht gesteld door ICAO. Het Vlaams Gewest kreeg een derogatie tot 2009 om deze infrastructuur te realiseren. Deze derogatie houdt in dat de luchthaven werkt onder een uitzonderingsregime op voorwaarde dat intussen de nodige maatregelen worden genomen om de veiligheidsstrook aan te leggen. Indien men de huidige situatie van de Krijgsbaan behoudt moet men de obstakelvrije zones binnen het luchthaventerrein leggen en dient men de startbaan minstens 160 meter in te korten voor de aanleg van de RESA met afmetingen 90 x90 meter en 315 meter in te korten bij aanleg van een RESA van 150 x 240 meter. Het inkorten van de startbaan met die afstand betekent dat de grotere vliegtuigen (bijvoorbeeld VLM) slechts met beperkte lading en in specifieke gunstige omstandigheden kunnen landen of opstijgen. Dit zou inhouden dat Antwerpen als regionale luchthaven niet kan blijven voortbestaan. Volgens het RSV dient de regionale rol van de luchthaven echter erkend en ondersteund te worden. Om die reden wordt een ruimtelijk uitvoeringsplan opgemaakt dat de aanleg van de obstakelvrije zones mogelijk maakt, met behoud van de huidige startbaanlengte. Op die manier kan men voldoen aan de huidige en toekomstige vereisten van de ICAO. De aanleg van de obstakelvrije zones vereist wel een aanpassing van de Krijgsbaan (R11). In het bijgevoegde plan-MER werden drie mogelijke scenario’s onderzocht voor een dergelijke aanpassing. Mede op basis van de conclusies van het plan-MER is geopteerd om scenario 3 (liften van de landingsbaan en de RESA in combinatie met een omleiding en gedeeltelijke ondertunneling van de R11) op te nemen in het RUP.
advies RUP Omleiding luchthaven Deurne 13-1-09
1
Dossier 325/LDR/RP
Aangezien de luchthaven momenteel onder een uitzonderingsregime werkt en de aanleg van de obstakelvrije zones een hoge prioriteit heeft, wordt het ruimtelijk uitvoeringsplan voor de luchthaven in twee delen opgenomen. In eerste instantie het voorliggend plan met betrekking tot de R-11. De luchthaven zelf zal deel uitmaken van de afbakening van het grootstedelijk gebied Antwerpen. Aangezien de afbakening van het grootstedelijk gebied Antwerpen een omvangrijk uitvoeringsplan is met een complexe problematiek en een betrokkenheid van 21 gemeenten en twee provincies, wordt dit deel als een apart deelRUP in de afbakening opgenomen. De opsplitsing in twee RUP’s garandeert een tijdige uitvoering van de door de ICAO verplichte obstakelvrije zones. Beide RUP’s worden wel gelijktijdig voorbereid zodat een wederzijdse afstemming kan gebeuren van de ruimtelijke opties. A. 2 . O nt w e rp Via het RUP ‘R11-omleiding luchthaven Antwerpen’ wordt de aanleg van de noodzakelijke obstakelvrije zones mogelijk gemaakt. De keuze van het wegtracé is gebaseerd op het plan-MER dat op 10 mei 2007 werd goedgekeurd door de MER-cel van het departement LNE (zie verder rubriek A.4.). Naast de resultaten van het plan-MER diende tevens rekening gehouden met de kostprijs, de timing en de financiering van het project. Op basis van alle onderzoeken en afwegingen heeft de Vlaamse Regering op 8 juni 2007 beslist om variant 3 te selecteren. Uit het plan-MER is gebleken dat variant 3 een volwaardig alternatief is mits een aantal milderende maatregelen. Ook wat de kostprijs betreft, scoort variant 3 (korte omleiding in combinatie met gelifte RESA) volgens de Vlaamse Regering duidelijk beter dan variant 1. Het RUP wordt beperkt tot de noodzakelijke bestemmingswijzigingen die hiervoor nodig zijn en de ruimtelijke vertaling van de milderende maatregelen die zijn voorgesteld in het plan-MER. De verordenende stedenbouwkundige voorschriften omvatten bepalingen met betrekking tot 3 gebieden en 1 overdruk: Art. 0. Afbakeningslijn regionale luchthaven Art. 1. Luchthavengebied Art. 2. Gebied voor verkeers- en vervoersinfrastructuur Art. 3. Gebied voor ongelijkvloerse verkeers- en vervoersinfrastructuur (in overdruk) A. 3 . O v e r ee nst em mi n g m et h et R ui mt e li j k St ru ct uu rp la n V la and er en In het Ruimtelijk Structuurplan Vlaanderen (RSV) is geopteerd om de regionale rol van de luchthaven van Antwerpen te erkennen en deze rol te optimaliseren. Mede gelet op de ligging in het verstedelijkt gebied, de nabijheid van de internationale luchthaven van Zaventem en het HST station in Antwerpen, is een internationale positionering van de luchthaven niet gewenst. Dit houdt o.m. in dat de huidige vliegtuigtypes volstaan en dat de huidige lengte van de startbaan (1.510 meter) behouden blijft. De R11 wordt richtinggevend geselecteerd als secundaire weg type II vanaf de E313 in Wommelgem tot aan de spoorweg Antwerpen-Brussel in Mortsel. De primaire wegen II zijn wegen die een verzamelfunctie hebben voor gebieden van gewestelijk belang. In de grootstedelijke gebieden verzorgen de primaire wegen II de verbinding met de hoofd- of primaire wegen I. In de toelichtingsnota bij dit RUP, p. 20, wordt de invloed van de bestemmingswijzigingen op de ruimteboekhouding uit het RSV weergegeven A. 4 . Pl an - M ER De toelichtingsnota bij het RUP gaat uitvoerig in op de resultaten van het plan-MER. In het plan is een passende beoordeling opgenomen. Het plan-MER onderzoekt de milieueffecten en milderende maatregelen ten aanzien van de varianten die de realisatie van de RESA faciliteren, ten aanzien van een mogelijke realisatie van een bedrijventerrein op het luchthavendomein en ten aanzien van een gewijzigde exploitatie van de luchthaven (toename van het aantal zaken – en lijnvluchten, afname van het aantal trainingsvluchten). Voor dit gewestelijk RUP zijn in hoofdzaak de milieueffecten en de milderende maatregelen voor de realisatie van de RESA belangrijk.
advies RUP Omleiding luchthaven Deurne 13-1-09
2
Dossier 325/LDR/RP
De realisatie van de RESA werd in het plan-MER onderzocht volgens drie varianten: (1) Intunneling van de Krijgsbaan: hierbij wordt een tunnel gebouwd volgens het huidige tracé van de Krijgsbaan en loopt de RESA over deze tunnel. (2) Omleiding van de Krijgsbaan rond de RESA: hierbij wordt de Krijgsbaan omgeleid rond de RESA en door een deel van Fort 3. Op die manier zit de grote RESA van 240 x 150 meter reeds vervat in de plannen. (3) Gelifte RESA met halfingegraven tunnel: In deze variant wordt de Krijgsbaan omgelegd tot vlak voor Fort 3, een deel van de omleiding wordt uitgevoerd als half-ingegraven tunnel. De kleine RESA van 90 x 90 kan daardoor gerealiseerd worden. In een latere fase als de ICAO wetgeving voor een grote RESA mogelijks verplicht wordt, kunnen zowel de startbaan als de RESA aangelegd worden met een beperkte helling. De RESA zal daardoor gelift kunnen worden tot boven de ingegraven tunnel waarna de RESA terug zal dalen volgens een toelaatbare helling richting Fort III. Het fort wordt daardoor niet door verkeersinfrastructuur doorsneden. Uit de vergelijking van de verschillende alternatieven blijkt een voorkeur voor variant 1. Het bouwen van een tunnel op de Krijgsbaan leidt –voor zowat alle disciplines- tot de beste resultaten. Variant 2 wordt vanuit de discipline Fauna en Flora beschouwd als onaanvaardbaar, gezien de aantasting van het habitatgebied Fort 3. Zelfs indien men hiervan abstractie maakt scoort de variant met de grote omlegging het slechtst op quasi alle disciplines, ten gevolge van de grote oppervlakte-inname en het onlogisch verloop van de weg. Enkel qua sociale veiligheid scoort de variant het best. Variant 3 situeert zich qua effecten tussen beide vorige varianten en biedt een (vanuit milieustandpunt) aanvaardbaar alternatief. Fort 3 wordt grotendeels ontzien door de aanleg van de korte omleiding met halfingegraven tunnel. Mits de juiste voorzorgsmaatregelen kan de impact op het habitatgebied vermeden worden. De –in een tweede fase- voorziene ophoging bij variant 3 leidt tot bijkomende effecten, o.m. op landschap. De voornaamste landschappelijke effecten zijn terug te voeren tot de bijkomende inname van ruimte ten behoeve van de aanleg van de RESA. De impact op de omgeving is vergelijkbaar met die van variant 2, zij het dat de omleiding zelf niet door het fort gaat en de impact op het Fort dus beperkter is. Door het ophogen van de RESA wordt echter de context van zowel het fort als het beschermd dorpsgezicht aangetast. A. 5 . O p enb a ar on de r z oe k Het ontwerp van gewestelijk ruimtelijk uitvoeringsplan werd onderworpen aan een openbaar onderzoek gedurende 60 dagen van 21/08/08 tot 19/10/08. Conform het DRO art. 42 kunnen bezwaren worden bezorgd aan VLACORO of aan de betrokken gemeenten uiterlijk op de laatste dag van het openbaar onderzoek. De gemeente bezorgt de bij haar ingediende bezwaren aan VLACORO binnen de drie werkdagen na het afsluiten van het openbaar onderzoek, in casu ten laatste op 22/10/08. 1
Alle bezwaarschriften worden opgenomen in een databank zodat in het advies van VLACORO ieder bezwaar kan worden geïdentificeerd. Bij het openbaar onderzoek werden 22 tijdige bezwaarschriften bezorgd. Hierbij inbegrepen een bezwaar dat tweemaal werd ingediend, zowel bij VLACORO als bij de gemeente en tweemaal werd ingeschreven in de databank onder nummer [B8] en [B9]. Bezwaarschrift [10] werd ingediend door 90 bezwaarindieners. Bezwaarschriften die niet tijdig aan VLACORO werden bezorgd, moeten conform art. 42 §4 van het decreet van 18 mei 1999 houdende de organisatie van de ruimtelijke ordening niet behandeld worden door VLACORO. Er werden geen laattijdige bezwaren bezorgd.
1
Uittreksel van de databank in bijlage.
advies RUP Omleiding luchthaven Deurne 13-1-09
3
Dossier 325/LDR/RP
VLACORO dient over dit ontwerp van RUP advies uit te brengen binnen de 90 dagen na het afsluiten van het openbaar onderzoek, i.c. voor 17/01/08. A. 6 . Adv iez en Er werden 3 adviezen tijdig bezorgd aan VLACORO: - Provincieraad Antwerpen [A1] - Gemeenteraad Borsbeek [A2] - Gemeenteraad Mortsel [A3]
B. Advies van Vlacoro B. 1. Be sp r ek ing v an de bez w a r en en op m er k ing en De nummers tussen [ ] verwijzen naar de bezwaarschriften zoals zij opgenomen zijn in de databank. 1. Provincie Antwerpen dienst waterbeleid [1] a. Verlegging Fortloop en relatie met de ecologische visvijver stroomafwaarts De verlegging van de Fortloop heeft een ongunstig effect op de ecologische visvijver stroomafwaarts en zal een negatieve impact hebben op de waterkwantiteit en de structuurkwaliteit. De voorstellen zijn daardoor niet verenigbaar met het decreet integraal waterbeleid. De schets op pagina 5 van de toelichtingsnota is onaanvaardbaar. b. Wettelijke voorwaarden De provincie somt de bestaande wettelijke voorwaarden op die van toepassing zijn op onbevaarbare waterlopen. c. Tabel juridische toestand De provincie vraagt om de tabel juridische toestand van de toelichtingsnota aan te passen en de de de Fortloop op te nemen als onbevaarbare waterloop van 2 en 3 categorie. d. Betrokkenheid bij het park-en bosbeheersplan De provincie vraagt om betrokken te worden bij de opmaak van het park-en bosbeheersplan aangezien dit implicaties heeft op de Fortloop en de provincie hiervan de beheerder is. 1.a.. De schets op pagina 5 van de toelichtingsnota is een illustratieve schets met een aanduiding van de 3 omleidingsvarianten voor de R11 en kan niet geïnterpreteerd worden als een bindend voorstel voor de omleiding van de Fortloop. Vlacoro doet hierover verder geen uitspraken, dit is een sectorale aangelegenheid en moet sectoraal worden geregeld. De inrichting van het Fort maakt overigens geen deel uit van voorliggend RUP. Om deze redenen kan Vlacoro het bezwaar niet bijtreden. 1.b. Dit betreft geen bezwaar. Vlacoro neemt kennis van de opgesomde wettelijke voorwaarden. Het gewestelijke RUP doet echter geen afbreuk aan de bestaande provinciale en gewestelijke verordeningen en codes van goede praktijk. Deze regelgeving blijft van toepassing. 1.c. Vlacoro merkt op dat de waterloop niet in tabel 1 Bestaande juridische toestand is opgenomen en vraagt aan de ontwerper om de tabel aan te passen ter vervollediging van de juridische toestand. 1.d. Dit betreft geen bezwaar. Vlacoro neemt kennis van deze vraag om betrokkenheid. Zoals in punt 1.a aangegeven maken het Fort en het park-en bosheersplan geen onderwerp uit van het gewestelijke RUP. De vraag tot betrokkenheid dient overgemaakt te worden aan de initiatiefnemer van het park-en bosbeheersplan.
advies RUP Omleiding luchthaven Deurne 13-1-09
4
Dossier 325/LDR/RP
2. Milieuraad Mortsel [2] a. Vraag tot aanpassing tracé van de R11 De milieuadviesraad van Mortsel vraagt om de boog van de R11 kleiner te maken op Mortsels grondgebied om zodoende sneller aan te sluiten op de bestaande R11. b. Verlegging Fortloop Er wordt gevraagd om geen inbuizing van de Fortloop te voorzien en bij verlegging van de waterloop een meanderend effect te bewerkstelligen met voldoende capaciteit. c. Beperken van de milieuschade Er wordt gevraagd maximaal aandacht te schenken aan natuurontwikkeling om de milieuschade van de aanleg van de weg, het verleggen van de Fortloop en de uitbreiding van de luchthaven te beperken. 2.a. Uit het verslag van de plenaire vergadering over het voorontwerp van RUP blijkt dat het departement MOW verschillende tracés van de omleidingsweg heeft onderzocht. Vlacoro vraagt de ontwerper aan de hand van concreet aanwijsbare documenten te motiveren of bij deze tracés al dan niet werd rekening gehouden met de verkeersveiligheid, de toegelaten snelheden en in het bijzonder de benodigde bochtstralen die hieraan gekoppeld zijn. In voorkomend geval lijkt het wenselijk om uitdrukkelijk naar deze specifieke aspecten te verwijzen in de toelichtingsnota. 2.b. De suggestie heeft geen betrekking op het gewestelijke RUP. Fort 3 en het verleggen van de Fortloop maken geen deel uit van het gewestelijke RUP. Zie ook het antwoord van Vlacoro onder kader 1 punt a.1. 2.c. Dit betreft geen bezwaar maar een vraag om aandacht voor de milieuschade. Voor het gewestelijke RUP is een plan-MER opgemaakt dat op 10 mei 2007 werd goedgekeurd. In het planMER werden de milieueffecten van de aanleg van de weg, het verleggen van de Fortloop en de uitbreiding en exploitatie van de luchthaven onderzocht. De nodige milderende maatregelen ten aanzien van het milieu werden aangegeven in het plan-MER en ingewerkt in het gewestelijke RUP. Het departement LNE gaf in haar advies tijdens de plenaire vergadering aan dat er in het gewestelijke RUP in voldoende mate werd rekening gehouden met de resultaten van het planMER. Vlacoro is van mening dat er voldoende aandacht is gegaan naar de impact op het milieu.
advies RUP Omleiding luchthaven Deurne 13-1-09
5
Dossier 325/LDR/RP
3. Gecoro Borsbeek [3] a. Vraag om ander tracé voor de R11 vast te leggen Het gekozen tracé voor de omleiding van de R11 wordt niet wenselijk geacht. Het voorkeurtracé van het plan-MER is niet gevolgd, de ruimtelijke impact is niet gewenst en verkeerskundig zijn de bochten niet bevorderlijk voor de doorstroming van het verkeer. b. Teveel onbekende factoren Er zijn teveel onbekende factoren waar geen rekening mee wordt gehouden. Hoe groot is het bedrijventerrein op de luchthaven en hoe zal het ontsloten worden op de R11. Wat is de impact van het bedrijfsverkeer en de ontwikkeling van nieuwe woongebieden op de verkeerssituatie van de R11. c. Fietsverbinding R11 Het is onduidelijk hoe de fietsverbinding tussen Mortsel en Borsbeek in de toekomst zal verlopen. d. Visuele impact RESA en aarden wal Het is onduidelijk wat de visuele impact van de gedeeltelijke ondertunneling en de aarden wal zal zijn. Een profieldoorsnede zou dit kunnen verduidelijken. e. Verlegging Fortloop Verlegging Fortloop heeft ongunstig effect op de ecologische visvijver stroomafwaarts. f. Toegang tot Fort 3 De toegang tot Fort 3 verdwijnt zonder dat een alternatief wordt voorzien. Al het verkeer zal nu door de dorpskern van Borsbeek moeten passeren. g. De cumulatieve effecten zijn onvoldoende ingeschat De cumulatieve geluidseffecten van het bedrijventerrein en de exploitatie van de luchthaven alsook de mobiliteitseffecten zijn onvoldoende ingeschat bij de passende beoordeling van het habitatrichtlijngebied Fort 3. h. De veiligheidszone dient gefaseerd juridisch vastgelegd te worden De aanleg van de grote veiligheidszone is op dit moment niet verplicht. Er dient gewerkt te worden met stedenbouwkundige voorschriften die op een later tijdstip van kracht worden zodat de openruimte niet nodeloos wordt versnipperd. i. Beheersmaatregelen opnemen Er moeten beheersvoorschriften opgenomen worden zodat flankerende maatregelen nu al in het RUP vertaald worden. 3.a. De Vlaamse regering heeft op 8 juni 2007 beslist om op basis van de resultaten van het planMER, de voorgestelde milderende maatregelen ten aanzien van mens en milieu, de kostprijs, de realisatietermijn en de financiering van het totale project te kiezen voor variant 3 en deze variant tevens vast te leggen in een gewestelijk RUP. Het decreet algemeen milieubeleid stelt dat een overheid bij haar beslissing rekening dient te houden met een goedgekeurd plan-MER. (DABM, titel IV, art. 4.1.7.) In het plan-MER werden drie varianten onderzocht op basis van verschillende disciplines waaronder ook verkeer en de ruimtelijke impact. Het departement LNE gaf in haar advies tijdens de plenaire vergadering aan dat er in het gewestelijke RUP in voldoende mate werd rekening gehouden met de resultaten van het plan-MER. Vlacoro kan het bezwaar dan ook niet bijtreden.
advies RUP Omleiding luchthaven Deurne 13-1-09
6
Dossier 325/LDR/RP
3.b. Aangezien de luchthaven momenteel onder een uitzonderingsregime werkt en de aanleg van de veiligheidszone een hoge prioriteit heeft, wordt het ruimtelijk uitvoeringsplan voor de luchthaven in twee delen opgenomen. Via het RUP ‘R11-omleiding luchthaven Antwerpen’ wordt de aanleg van de noodzakelijke veiligheidszone mogelijk gemaakt. Het RUP wordt beperkt tot de noodzakelijke bestemmingswijzigingen die hiervoor nodig zijn en de ruimtelijke vertaling van de milderende maatregelen die zijn voorgesteld in het plan-MER. De luchthaven zelf zal deel uitmaken van de afbakening van het grootstedelijk gebied Antwerpen. Aangezien de afbakening van het grootstedelijk gebied Antwerpen een omvangrijk uitvoeringsplan is met een complexe problematiek en een betrokkenheid van 21 gemeenten en twee provincies, wordt dit deel als een apart deelRUP in de afbakening opgenomen. De opsplitsing in twee RUP’s maakt een tijdige uitvoering van de door de ICAO verplichte obstakelvrije zones mogelijk. Beide RUP’s werden wel gelijktijdig voorbereid zodat een wederzijdse afstemming kon gebeuren van de ruimtelijke opties. Vlacoro wijst er verder op dat voor het gewestelijke RUP van de afbakening van het grootstedelijk gebied Antwerpen tevens een plan-MER opgemaakt werd waarin de relatie met de omlegging R11, het bedrijventerrein op de luchthaven, de aansluiting op de R11 en de cumulatieve effecten met mogelijk te ontwikkelen woongebieden langs de R11 werd onderzocht. Dit plan-MER is goedgekeurd op 25 augustus 2008. De daarin voorgestelde milderende maatregelen zijn opgenomen in het deelRUP ‘Regionale luchthaven Antwerpen’ van de afbakening. In het plan-MER werd de studie over het sluipverkeer in de zuid-oostrand verwerkt. Voor de verkeerskundige effecten van het bedrijventerrein ten aanzien van de R11 werd door MOW tevens een studie opgemaakt ‘onderzoek naar mobiliteitsmaatregelen voor een duurzame ontsluiting van het bedrijventerrein naast de luchthaven van Antwerpen’. Daarin werden 3 varianten onderzocht voor de aansluiting van het bedrijventerrein op de R11, werden maximumpercentages inzake de bedrijfsontwikkeling vooropgesteld en werden de noodzakelijke maatregelen geformuleerd voor een verkeerskundige oplossing op de R11. Al deze randvoorwaarden werden verwerkt in het planMER en opgenomen in het deelRUP ‘Regionale luchthaven Antwerpen’. 3.c.. In het bijgevoegde plan-MER wordt gesteld dat de fietsverbinding bovengronds zal verlopen. De stedenbouwkundige voorschriften in het RUP laten de aanleg van een fietspad toe. In de toelichtende kolom bij het voorschrift van artikel 2 wordt tevens gesteld dat de exacte begrenzing van de weg, de fietspaden en de geluidsbermen nog niet altijd even duidelijk is bij de opmaak van een RUP. De bestemming voor de verkeer- en vervoersstructuur wordt daarom met een zekere marge vastgelegd. Bij de vergunningverlening dient wel afgewogen te worden op welke manier de bestemde zone concreet wordt ingericht. Een exacte weergave van het aan te leggen fietspad en een afweging ten aanzien van de verkeersveiligheid is op dit moment nog niet mogelijk en zal via de vergunningverlening beoordeeld dienen te worden. Vlacoro kan het bezwaar daarom niet bijtreden. 3.d. In het bijgevoegde plan-MER zijn zowel profieldoorsneden als een visualisatie van de geplande toestand opgenomen van de gekozen variant. De visualisatie geeft een 3 dimensionale weergave van de opgehoogde RESA, de weginfrastructuur, het Fort, de beplanting rond het Fort en de omgevende bebouwing. Aangezien het plan-MER integraal deel uitmaakt van het RUP en ook bij het openbaar onderzoek ter inzage lag, is Vlacoro van mening dat de visuele impact van het project in voldoende mate duidelijk is. 3.e. Vlacoro verwijst voor dit bezwaar naar haar ingenomen standpunt onder kader 1 in punt 1.a. 3.f. Het Fort is nog steeds bereikbaar via de Langbaan, de Zoomweg en de Verlengde Schanslaan. Aangezien de functies in het Fort van lokaal niveau zijn (jeugdlokalen, tekenacademie, containerpark, …) is een ontsluiting langs de lokale wegen ook aangewezen. Dit komt de verkeersdoorstroming op de bovenlokale weg R11 ten goede en ondersteunt de selectie van de R11 als een primaire weg II in het RSV. Deze verkeersdoorstroming wordt door de Gecoro van Borsbeek in kader 3 in punt 3.a en 3.b zelf ook als belangrijk aandachtspunt aangegeven. Vlacoro kan het bezwaar niet bijtreden.
advies RUP Omleiding luchthaven Deurne 13-1-09
7
Dossier 325/LDR/RP
3.g. In het bijgevoegde plan-MER is een passende beoordeling gemaakt om de impact op het habitatgebied Fort 3 te bestuderen. Er wordt gesteld dat de effecten van de cumulatieve geluidsverstoring niet kunnen worden ingeschat omdat er geen drempelwaarden vastliggen voor de verstoringsgevoeligheid van vleermuizen. Om die reden wordt in het plan-MER voorgesteld om aan systematische monitoring te doen en op basis van die monitoring te bekijken of er geluidsbeheersende maatregelen voor de luchthaven en het verkeer moeten worden genomen. Er worden maatregelen aangehaald zoals het gebruik van stillere vliegtuigen en de vervanging van oude motoren. Dergelijke maatregelen zijn echter niet ruimtelijk van aard en kunnen ook niet worden vastgelegd in een ruimtelijk uitvoeringsplan. Ook kan verwezen worden naar het gunstig advies van het agentschap voor Natuur en Bos op de plenaire vergadering waarin wordt aangegeven dat de voorgestelde herbestemmingen in het RUP geen betekenisvolle impact zullen hebben op het habitatgebied. Vlacoro kan dit advies bijtreden. Ten aanzien van de cumulatieve mobiliteitseffecten verwijst Vlacoro naar haar ingenomen standpunt bij kader 3, punt 3.b. 3.h. De luchthaven van Antwerpen werkt momenteel onder een uitzonderingsregime: de luchthaven kreeg van de Internationale Burgerluchtvaart Organisatie (ICAO) uitstel tot 2009 om de verplichte veiligheidszone te realiseren. De ICAO beveelt echter aan om waar mogelijk een grotere veiligheidszone te voorzien. Volgens de normen van de ICAO is een RESA ook volledig buiten de baan en baanstrook aan te leggen. Het departement MOW gaf op de plenaire vergadering aan dat er een grote kans is dat aanbevelingen van de ICAO op termijn verplichtend worden. Er wordt verwacht dat dit binnen de tien jaar het geval zal zijn. In het kader van een pro-actief bestuur en rekening houdende met de PPS financiering van de luchthaven is het daarom wenselijk dat de overheid juridische garanties geeft ten aanzien van een mogelijk verstrengde internationale wetgeving. De ICAO heeft in de normen en aanbevelingen over de luchthavens opgenomen dat luchthavens een veiligheidssysteem (Safety Management system (SMS))moeten implementeren. Dit omvat een veiligheidsbeleid en veiligheidsbeheer dat erop moet gericht zijn alle risico’s te beheren en te beheersen. Het is dus niet mogelijk om aanbevelingen zo maar te negeren en zich uitsluitend te beperken tot het volgen van de normen. Daardoor wordt ook vermeden dat op middellange termijn opnieuw een RUP zou moeten opgemaakt worden. Het is inderdaad mogelijk om stedenbouwkundige voorschriften op te stellen die pas na verloop van tijd in werking treden. In de praktijk is echter gebleken dat daarvoor best een welbepaald tijdstip wordt vastgelegd om juridische discussies achteraf te vermijden. Een dergelijk tijdstip kan op dit moment niet worden ingeschreven omdat dit afhankelijk is van internationale beslissingen van de ICAO. Ook om deze reden wordt de grote veiligheidszone nu al vastgelegd. Dat dit a priori tot een versnippering van de open ruimte zal leiden is onjuist. In het plan-MER wordt aangegeven dat variant 3 in twee fases zal worden uitgevoerd. De eerste fase betreft de aanleg van de omleidingsweg en een half ingegraven tunnel zodat de kleine veiligheidszone kan worden gerealiseerd. Het Fort wordt daardoor niet geraakt. Pas wanneer een strengere ICAO regelgeving in voege zou treden, wordt de veiligheidszone gelift tot boven de halfingegraven tunnel, wordt een tunneldak voorzien en wordt een grote veiligheidszone tot in het Fort gerealiseerd. Het maakt bijgevolg niet uit of er nu gewerkt wordt met tijdsgebonden voorschriften of een huidige herbestemming. Om deze redenen kan Vlacoro het bezwaar niet bijtreden. 3.i. Inzake het Fort verwijst Vlacoro naar haar antwoord onder kader 1, punt 1.a. De resterende beheers- en flankerende maatregelen uit het plan-MER gaan over het voorzien van bermvegetatie en een aarden wal langs de weg. Onder kader 3 in punt 3.c gaf Vlacoro al aan dat de realisatie van deze maatregelen toelaatbaar is binnen het verordenend voorschrift maar dat er bij de vergunningverlening afgewogen dient te worden op welke manier de bestemde zone concreet wordt ingericht. Een exacte weergave van de aan te leggen wal of vegetatie is op dit moment nog niet mogelijk en zal via de vergunningverlening beoordeeld dienen te worden. Vlacoro kan het bezwaar daarom niet bijtreden.
advies RUP Omleiding luchthaven Deurne 13-1-09
8
Dossier 325/LDR/RP
4. College van Burgemeester en Schepenen Antwerpen [4] a. Inrichting R11 Geen erfontsluitingen toelaten op de R11 b. Wegprofiel R11 Het profiel van de weg moet in overeenstemming zijn met de conclusies van de plan-MER afbakening grootstedelijk gebied Antwerpen, de mobiliteitsstudie over het bedrijventerrein en de studie over het sluipverkeer van de zuid-oostrand. c. Nabestemming parkgebied Het luchthavengebied moet de nabestemming parkgebied worden toegewezen omdat dit in het deelRUP ‘Regionale luchthaven Antwerpen’ bij de afbakening van het grootstedelijk gebied Antwerpen ook is opgenomen. 4.a. In de argumentatie van het College B&S wordt deze vraag gekoppeld aan beslissingen over het bedrijventerrein op de luchthaven. In het deelRUP ‘Regionale luchthaven Antwerpen’, waarvoor het openbaar onderzoek liep tot 4 december 2008, worden geen erfontsluitingen voorzien op de R11 en er wordt een ontsluitingscomplex aan de R11 opgelegd. Het heeft geen zin om erfontsluitingen te verbieden in het RUP R11 aangezien dit verbod al vervat zit in het deelRUP van de luchthaven Antwerpen. Vlacoro kan derhalve het bezwaar niet bijtreden. 4.b. Vlacoro verwijst voor dit bezwaar naar haar ingenomen standpunt onder kader 3 in punt 3.b. Vlacoro is van mening dat de Vlaamse overheid de mobiliteitsaspecten en de milieueffecten voldoende heeft onderzocht en dat de resultaten van deze studies ingewerkt zijn in de gewestelijke RUP’s. Vlacoro kan het bezwaar niet bijtreden. 4.c. Vlacoro merkt op dat deze nabestemming niet is opgenomen in het RUP. Vlacoro vraagt aan de ontwerper om te onderzoeken of het al dan niet aangewezen is om in dit RUP een nabestemming te voorzien voor het luchthavengebied. 5. Toerisme Vlaanderen [5] Fietsknooppuntnetwerk herstellen Toerisme Vlaanderen wijst er op dat de aanleg van de veiligheidszone het fietsknooppuntennetwerk doorknipt. Er moet een oplossing gezocht worden om de fietsverbinding tussen de Zoomweg en de Langbaan te herstellen. 5. Het provinciaal fietsknooppuntnetwerk verloopt volgens de geodatabank van de provincie Antwerpen via de Boechoutseweg en de Robianostraat ten zuiden van het Fort. Deze fietsverbindingen worden niet doorgeknipt door de aanleg van de veiligheidszone. De bestaande alternatieve fietsverbinding rond het Fort (via de Zoomweg)wordt ook niet doorgeknipt aangezien de Zoomweg nog steeds verbonden blijft met de Langbaan. Er blijft een alternatieve fietsroute mogelijk van oost naar west via de zuidelijke Zoomweg rond het Fort. Vlacoro kan het bezwaar niet bijtreden. 6. Bezwaarindiener [6] Onderbreking Fortloop De Fortloop wordt onderbroken en er worden geen maatregelen genomen om de ecologisch vernieuwde Fortloop in stand te houden. 6. Vlacoro verwijst voor dit bezwaar naar haar ingenomen standpunt in kader 1 punt 1.a.
advies RUP Omleiding luchthaven Deurne 13-1-09
9
Dossier 325/LDR/RP
7. Bezwaarindiener [7] a. Verkeersveiligheid Het gekozen tracé voor de omleiding van de R11 voorziet horizontale knikken die een zeer gevaarlijke verkeerssituatie met zich meebrengen b. Plangebied te groot Enkel de veiligheidszone moet worden vastgelegd terwijl er in het huidige RUP ook open ruimte wordt omgevormd. c. Aantasting Habitatgebied Fort 3 door variant 2 De keuze voor variant 2 tast het habitatrichtlijngebied aan. d. De omleiding en de veiligheidszone tasten de omgeving visueel aan De keuze voor varianten 2 of 3 zal de omgeving van de hoeves en het Fort 3 in een ander kader plaatsen en aantasten. De veiligheidszone wordt een gedrocht met hellingen boven het maaivlak. e. Verlies landbouwareaal een aantasting habitatgebied en bekenlandschap Er is een verlies aan landbouwareaal, het habitatgebied en het bekenlandschap worden aangetast. f. Toegang tot het recreatiegebied De bereikbaarheid van het recreatiegebied wordt gehypothekeerd. g. GRS Mortsel wordt niet gevolgd Het gemeentelijk ruimtelijk structuurplan (GRS) van Mortsel wordt niet gevolgd. h. Variant 1 uit het plan-MER moet gekozen worden Er moet gekozen worden voor variant 1 met name een tunnel onder de R11. Deze variant is ook het voorkeurtracé in het plan-MER. i. Voortbestaan luchthaven onzeker De economische levenvatbaarheid van de luchthaven kan in vraag worden gesteld. 7.a. In het plan-MER werden drie varianten onderzocht op basis van verschillende disciplines waaronder ook verkeer en de ruimtelijke impact. Het departement LNE gaf in haar advies tijdens de plenaire vergadering aan dat er in het gewestelijke RUP in voldoende mate werd rekening gehouden met de resultaten van het plan-MER. Uit het verslag van de plenaire vergadering blijkt dat het departement MOW verschillende tracés van de omleidingsweg heeft onderzocht. Vlacoro vraagt de ontwerper aan de hand van concreet aanwijsbare documenten te motiveren of bij deze tracés al dan niet werd rekening gehouden met de verkeersveiligheid, de toegelaten snelheden en inzonderheid de benodigde bochtstralen die hieraan gekoppeld zijn. Dit wordt dan best in de toelichtingsnota verduidelijkt. 7.b. In het verslag van de plenaire vergadering werd door de ontwerper aangegeven dat het luchthavengebied wordt afgebakend tot tegen de omlegging om een duidelijke begrenzing van het luchthavengebied vast te kunnen leggen. Op deze manier kunnen ook technische uitrustingen zoals meetapparatuur en dergelijke worden gerealiseerd mocht dit op termijn noodzakelijk blijken vanuit internationale regelgeving. Op die manier wordt uitvoering gegeven aan het Ruimtelijk Structuurplan Vlaanderen waarin wordt gesteld dat de regionale luchthaven erkend en ondersteund dient te worden. De impact op de open ruimte wordt in het RUP beperkt aangezien in artikel 1 ‘Luchthavengebied’ is opgenomen dat de oprichting van gebouwen en vergelijkbare constructies niet is toegelaten. Bovendien wordt er ook een agrarisch medegebruik toegelaten op de gronden. Vlacoro kan het bezwaar niet bijtreden. 7.c. Vlacoro wijst erop dat variant 2 niet is gekozen maar variant 3 werd vastgelegd in het RUP. Vlacoro kan het bezwaar niet bijtreden.
advies RUP Omleiding luchthaven Deurne 13-1-09
10
Dossier 325/LDR/RP
7.d. Uit het verslag van de plenaire vergadering blijkt dat het departement MOW verschillende tracés van de omleidingsweg heeft onderzocht. Vlacoro verwijst hiervoor naar hetgeen reeds is vermeld onder kader 2, punt 2.a. De keuze voor variant 3 houdt rekening met de omgeving van de hoeves : de bochten zijn ingewerkt in het tracé omdat anders de weg door de beschermde hoeves aan de Langbaan zou lopen, wat niet wenselijk is. De ophoging van veiligheidszone is onderzocht in het plan-MER en er werden milderende maatregelen voorgesteld zoals de aanleg van aangepast streekeigen beplanting aan de randen van de veiligheidszone. Dit is expliciet opgenomen in de toelichtingsnota bij de ‘uitgangspunten en ruimtelijke principes voor het RUP’. In de toelichtingsnota wordt door de ontwerper ook gesteld dat de Vlaamse overheid opdracht heeft gegeven om een park-en bosbeheersplan op te stellen voor Fort 3. In dit plan zal ook de realisatie van de beplanting vervat zitten.Vlacoro verwijst hiervoor naar hetgeen reeds is vermeld onder kader 1. punt 1.a. 7.e. Voor het verlies aan landbouwareaal verwijst Vlacoro naar haar ingenomen standpunt onder kader 7, punt 7.b. Voor de aantasting van het habitatgebied verwijst Vlacoro naar het gunstig advies van het agentschap voor Natuur en Bos op de plenaire vergadering waarin wordt aangegeven dat de voorgestelde herbestemmingen in het RUP geen betekenisvolle impact zullen hebben op het habitatgebied. Voor de aantasting van het bekenlandschap verwijst Vlacoro naar haar ingenomen standpunt onder kader 1 in punt 1.a. en kader 2, 2.b. 7.f. Vlacoro verwijst voor dit bezwaar naar haar ingenomen standpunt onder kader 3, punt 3.f. 7.g. De regionale luchthaven Antwerpen is bindend geselecteerd in het RSV. In het richtinggevend gedeelte van het RSV is opgenomen dat de regionale luchthaven erkend en ondersteund dient te worden. De bindende bepaling van het RSV is verder ruimtelijk gespecificeerd in het gewestelijk RUP waardoor een aantal aannames in het gemeentelijk ruimtelijk structuurplan (GRS) Mortsel mogelijkerwijze strijdig zijn met het RSV. In toepassing van artikel 31 van het decreet ruimtelijke ordening kan een GRS niet afwijken van het bindend gedeelte van het RSV. 7.h. Vlacoro verwijst voor dit bezwaar naar haar ingenomen standpunt onder kader 3, punt 3.a. 7.i. Dit betreft geen bezwaar. Vlacoro neemt kennis van deze vaststelling. 8. Gecoro Mortsel [8]=[9] a. Aanslag op de open ruimte De omleiding betekent een aanslag op de schaarse open ruimte. b. Aanpassing tracé op grondgebied Mortsel De boog van de R11 kleiner maken op Mortsels grondgebied om sneller aan te sluiten op de bestaande R11. c. Aantasting Fortloop Het tracé brengt schade toe aan de fortloop. d. Gevaarlijke verkeerssituatie met deze omleiding De scherpe bochten in de omleiding van de R11 brengen een uiterst gevaarlijke verkeerssituatie met zich mee. e. Fietsers moeten meer omweg maken Fietsers zullen een aanzienlijk grotere weg moeten afleggen met een dergelijke omleiding. f. Het GRS Mortsel wordt niet gevolgd Er moet rekening worden gehouden met het sportlandschap zoals vooropgesteld in het GRS Mortsel. g. Ruimtelijke compensatie Mortsel dient volwaardig ruimtelijk gecompenseerd te worden mocht de omleiding er toch komen. 8.a. Vlacoro verwijst voor dit bezwaar naar haar ingenomen standpunt onder kader 7, punten 7.d en 7.e.
advies RUP Omleiding luchthaven Deurne 13-1-09
11
Dossier 325/LDR/RP
8.b. Vlacoro verwijst voor dit bezwaar naar haar ingenomen standpunt onder kader 7, punt 2.a. 8.c. Vlacoro verwijst voor dit bezwaar naar haar ingenomen standpunt onder kader 7, punt 1.a. 8.d. Vlacoro verwijst voor dit bezwaar naar haar ingenomen standpunt onder kader 7, punt 7.a. 8.e. In het plan-MER werden drie varianten onderzocht op basis van verschillende disciplines waaronder ook verkeer en de ruimtelijke impact. Ten aanzien van de fietsbewegingen werd gesteld dat variant 3 een extra omweg van 300 meter betekent ten aanzien van de tunnelvariant. Er wordt echter ook gesteld dat de omleiding via variant 3 comfortabeler en sociaal veiliger is ten aanzien van de tunnelvariant. Er zijn met andere woorden voor- en nadelen die moeten afgewogen worden. De Vlaamse regering heeft op 8 juni 2007 beslist om op basis van de resultaten van het plan-MER, de voorgestelde milderende maatregelen ten aanzien van mens en milieu, de kostprijs, de realisatietermijn en de financiering van het totale project te kiezen voor variant 3 en deze variant tevens vast te leggen in een gewestelijk RUP. Vlacoro stelt dat de Vlaamse regering hierbij de voor- en nadelen duidelijk heeft afgewogen. Vlacoro kan het bezwaar niet bijtreden. 8.f. Vlacoro verwijst voor dit bezwaar naar haar ingenomen standpunt onder kader 7, punt 7.g. 8.g. Vlacoro neemt kennis van deze vraag om ruimtelijk gecompenseerd te worden. De definitieve vaststelling van het plan kan echter geen betrekking hebben op delen van het grondgebied die niet opgenomen zijn in het voorlopig vastgestelde plan. De vraag tot compensatie kan dan ook niet verordenend vastgesteld worden in het ruimtelijke uitvoeringsplan. 9. 90 bezwaarindieners, Mortsel [10] a. Open ruimte wordt omgezet in luchthavengebied In het huidige RUP wordt 18 ha open ruimte omgevormd tot luchthavengebied. b. Hypotheek op de omgeving Er wordt een hypotheek gelegd op landbouw- en natuurgebied, op het bekenlandschap en op het recreatiegebied. c. GRS Mortsel wordt niet gevolgd d. Er moet gekozen worden voor een ondertunneling Er moet gekozen worden voor variant 1 met name een tunnel onder de R11 zonder dat dit mag leiden tot de verlenging of heroriëntatie van de startbaan. a. Vlacoro verwijst voor dit bezwaar naar haar ingenomen standpunt onder kader 7 punt 7.b. b. Voor de hypotheek die wordt gelegd op landbouwgebied verwijst Vlacoro naar haar ingenomen standpunt in punt 7.b. Voor de hypotheek die wordt gelegd op natuurgebied wenst Vlacoro te verwijzen naar de tabel van de bestaande juridische toestand waaruit blijkt dat de bestemmingen van het gewestplan van toepassing zijn m.n. agrarisch gebied, gebied voor dagrecreatie en vliegveld van Antwerpen. Er is in het plangebied of in de omgeving geen natuurgebied dat herbestemd wordt. De natuurwaarden van het Fort zijn wel erkend als habitatrichtlijngebied ‘Historische Fortengordels van Antwerpen als Vleermuizenhabitat’. Voor de aantasting van het habitatgebied verwijst Vlacoro naar het gunstig advies van het agentschap voor Natuur en Bos op de plenaire vergadering waarin wordt aangegeven dat de voorgestelde herbestemmingen in het RUP geen betekenisvolle impact zullen hebben op het habitatgebied. Vlacoro kan dit advies bijtreden. Voor de aantasting van het bekenlandschap verwijst Vlacoro naar haar ingenomen standpunt in punten 1.a. en 2.b. Voor de aantasting van het recreatiegebied kan gesteld worden dat het recreatiegebied Fort 3 geen deel uitmaakt van het RUP. Vlacoro verwijst ten slotte naar haar ingenomen standpunt onder kader 3 in punt 3. f. c. Vlacoro verwijst voor dit bezwaar naar haar ingenomen standpunt in kader 7, punt 7.g. d. Vlacoro verwijst voor dit bezwaar naar haar ingenomen standpunt in kader 3, punt 3.a. Met betrekking tot de verlenging en de heroriëntatie van de startbaan verwijst Vlacoro naar de verantwoording van het RUP in de toelichtingsnota waarin wordt gesteld dat de huidige lengte van de startbaan behouden blijft. Vlacoro kan het bezwaar niet bijtreden.
advies RUP Omleiding luchthaven Deurne 13-1-09
12
Dossier 325/LDR/RP
10. Milieuraad Borsbeek [11] Onderschrijving van de bezwaren die door de Gecoro van Borsbeek werden ingediend. 10. Vlacoro verwijst voor dit bezwaar naar haar ingenomen standpunten onder kader 3 punt 3. 11. Bezwaarindiener [12] De verlenging van de startbaan door middel van de omleidingsweg om grotere en zwaardere vliegtuigen toe te laten zal nefaste gevolgen hebben op de omgeving. 11. Via het RUP wordt de aanleg van een veiligheidszone mogelijk gemaakt. Zoals gesteld in de toelichtingsnota werkt de luchthaven van Antwerpen momenteel onder een uitzonderingsregime: de luchthaven kreeg van de ICAO uitstel tot 2009 om de verplichte veiligheidszone te realiseren. Het RUP wordt beperkt tot de noodzakelijke bestemmingswijzigingen die hiervoor nodig zijn en de ruimtelijke vertaling van de milderende maatregelen die zijn voorgesteld in het plan-MER. Met betrekking tot de verlenging van de startbaan en het toelaten van grotere/zwaardere vliegtuigen verwijst Vlacoro naar de verantwoording van het RUP in de toelichtingsnota waarin wordt gesteld dat de huidige lengte van de startbaan behouden blijft en dat de huidige vliegtuigtypes volstaan ter ondersteuning van de regionale rol van de luchthaven. De omleidingsweg heeft louter tot doel de realisatie van de veiligheidzone, niet het verlengen van de startbaan. Vlacoro kan het bezwaar niet bijtreden. 12. Bezwaarindiener [13] a. Impact op landbouwbedrijfsvoering Door het RUP wordt een deel van de gronden van het landbouwbedrijf ingenomen waardoor de bedrijfsvoering nadelen zal ondervinden. Het telen van maïs op de resterende gronden moet toegelaten worden. Er worden flankerende maatregelen gevraagd om het verlies aan landbouwgrond te compenseren. b. Vrijwaren oostelijke schutszone In het RUP wordt aangegeven dat er geen planinitiatieven van de overheden verwacht worden die de agrarische functie in de oostelijke schutszone van Fort 3 zouden wijzigen. Mortsel zou echter een sportlandschap plannen waardoor deze bewering niet klopt. De milderende maatregel moet aangepast worden in de vorm van “planologische aanpassingen in de open ruimte van de oostelijke schutszone moeten door de overheden terughoudend beoordeeld worden, de open ruimte moet gevrijwaard worden”. c. Toegang landbouwbedrijf vrijwaren De toegang tot het landbouwbedrijf wordt afgesloten door de aanleg van de omleidingsweg. In de voorschriften moet opgenomen worden dat deze toegang steeds verzekerd wordt. 12.a. Op de plenaire vergadering werd door het departement Landbouw en Visserij gevraagd om landbouwactiviteiten toe te laten in het luchthavengebied. Op die manier diende de huidige landbouwexploitatie zoveel als mogelijk gevrijwaard te worden. De ontwerper is ingegaan op deze vraag en heeft in artikel 1 verordenend vastgelegd dat landbouwactiviteiten onder de vorm van een agrarisch medegebruik toegelaten worden. Het verlies aan landbouwgrond blijft op die manier beperkt tot de inname die gebeurt voor de weginfrastructuur. Voor het compenseren van de landbouw in gebieden buiten het RUP verwijst Vlacoro naar haar ingenomen standpunt onder kader 8 punt 8.g. De opmaak van een gewestelijk RUP gebeurt in uitvoering van het RSV. Het RSV bepaalt in hoofdstuk 4.1.3. differentiatie van de agrarische structuur, dat de agrarische structuur niet wordt gedifferentieerd in functie van teelten. Het vastleggen van teeltkeuzes (maïs in plaats van grasland)wordt daarom niet gedaan in een RUP. Vlacoro kan de bezwaren niet bijtreden.
advies RUP Omleiding luchthaven Deurne 13-1-09
13
Dossier 325/LDR/RP
12.b. Als milderende maatregel ten aanzien van het habitatgebied Fort 3 is in het plan-MER voorgesteld om de open ruimte in de oostelijke schutszone van het fort te vrijwaren. De plannen van Mortsel om een sportlandschap te realiseren gaan over de gronden die aansluiten op de spoorweg ten zuiden van het fort, de oostelijke schutszone wordt hierbij gevrijwaard. De gemeenten Borsbeek, Boechout als Mortsel plannen geen initiatieven in de oostelijke schutszone, in de planningscontext van het RUP wordt dit bevestigd aangezien de juridische context van de gemeentelijke structuurplannen van deze gemeenten aangeeft dat alle gemeenten de groene vinger ten oosten van de luchthaven willen vrijwaren. Vlacoro is daardoor van mening dat de overheden het vrijwaren van de oostelijke schutszone al voldoende hebben vastgelegd, het bezwaar kan niet bijgetreden worden. 12.c. Het bezwaar heeft geen betrekking op het RUP. De toegang van het landbouwbedrijf verloopt via Gasthuishoeven. Deze weg sluit aan op de R11 buiten het plangebied van het RUP. Voor de verkeerskundige effecten van het bedrijventerrein ten aanzien van de R11 werd door MOW een studie opgemaakt ‘onderzoek naar mobiliteitsmaatregelen voor een duurzame ontsluiting van het bedrijventerrein naast de luchthaven van Antwerpen’. Daarin werden 3 varianten onderzocht voor de aansluiting van het bedrijventerrein op de R11. Al deze varianten behouden een aansluiting van Gasthuishoeven op de R11. Vlacoro vraagt aan de ontwerper om te onderzoeken of de aansluiting van de Gasthuishoeven op de R11 ook effectief behouden blijft. 13. UNIZO [14] a. Vraag om ondertunneling in plaats van omleiding Er moet gekozen worden voor een ondertunneling van de R11, niet voor een omleidingsweg. b. Enkel kleine veiligheidszone vastleggen Enkel de kleine veiligheidszone moet gerealiseerd worden, niet de grote veiligheidszone. c. Grondige studie gevraagd over verkeersimpact R11 Er moet een grondige studie gebeuren over de mobiliteitsproblemen op de R11 (mobiliteitsafwikkeling, ontsluiting bedrijventerrein, verzadiging Krijgsbaan, …); Deze aspecten zijn niet voldoende onderzocht. Er worden ernstige vragen gesteld bij de verkeersafwikkeling. 13. a. Vlacoro verwijst voor dit bezwaar naar haar ingenomen standpunt onder kader 3, in punt 3.a. 13. b. Vlacoro verwijst voor dit bezwaar naar haar ingenomen standpunt onder kader 3, in punt 3.h. 13. c. Vlacoro verwijst voor dit bezwaar naar haar ingenomen standpunten onder kaders 3 en 7, in punten 3.b. en 7.a.
advies RUP Omleiding luchthaven Deurne 13-1-09
14
Dossier 325/LDR/RP
14. Bezwaarindiener [15] a. Hypotheek op de omgeving Er wordt een hypotheek gelegd op landbouw- en natuurgebied, op het bekenlandschap en op het recreatiegebied. b. GRS Mortsel wordt niet gevolgd Het gemeentelijk ruimtelijk structuurplan (GRS) van Mortsel wordt niet gevolgd. c. De veiligheidszone kan in de lengte van de huidige startbaan worden voorzien London City Airport (LCA) heeft een startbaan van 1199 meter. Als men van de startbaan van Deurne langs beide kanten 150 meter veiligheidszone afneemt, dan is de baan nog steeds even lang als die van LCA. Een tunnel of omleiding is bijgevolg niet nodig. d. De veiligheidsvoorschriften ivm bouwhoogtes worden niet toegepast Het rooien van de bomen op Fort 3 om veiligheidsredenen gebeurde à la carte, voor het provinciehuis en Electrabel die ook te hoog zijn werd wel een uitzondering gemaakt. e. Fietsers moeten meer omweg maken Met de fietser wordt in het bochtplan gespot, die heeft toch tijd genoeg. 14.a. Vlacoro verwijst voor dit bezwaar naar haar ingenomen standpunt onder kader 9 punt 9.b. 14.b. Vlacoro verwijst voor dit bezwaar naar haar ingenomen standpunt onder kader 7 in punt 7.g. 14.c. De luchthaven van London City heeft een startbaan van 1199m en de luchthaven van Antwerpen heeft een startbaan van 1510 meter. In de toelichtingsnota bij het RUP werd aangegeven dat de ICAO aanbeveelt om waar mogelijk een grote veiligheidszone te voorzien. Volgens de normen van de Internationale Burgerluchtvaart Organisatie (ICAO)is een RESA ook volledig buiten de baan en de baanstrook aan te leggen ( zie ook antwoord van Vlacoro onder kader 3 punt 3h.). Het departement MOW gaf op de plenaire vergadering aan dat er een grote kans is dat aanbevelingen van de ICAO op termijn verplichtend worden, er wordt verwacht dat dit binnen de tien jaar het geval zal zijn. De ICAO norm voor de grote veiligheidszone komt neer op een lengte van 300 meter aan 1 zijde (baanstrook van L60 x B300 meter, RESA van L240 x B150 meter) en niet van 150 meter. Als men van de startbaan van de luchthaven Antwerpen langs beide kanten 300 meter aftrekt dan is de baan korter dan die van LCA en veel te kort om de luchthaven zijn rol van zakenluchthaven te laten vervullen. Vlacoro kan het bezwaar niet bijtreden. 14.d. Het bezwaar heeft geen betrekking op het RUP. De toepassing van de veiligheidsvoorschriften is een sectorale wetgeving die niet in ruimtelijke uitvoeringsplannen wordt vastgelegd. Vlacoro kan het bezwaar niet bijtreden. 14.e. Vlacoro verwijst voor dit bezwaar naar haar ingenomen standpunt onder kader 8, punt 8.e. 15. Bezwaarindiener [16] Het resultaat van de plannen zal resulteren in meer luchtverkeer en geluidsoverlast. 15. Via het RUP wordt de aanleg van een veiligheidszone mogelijk gemaakt. De luchthaven van Antwerpen werkt momenteel onder een uitzonderingsregime: de luchthaven kreeg van de ICAO uitstel tot 2009 om de verplichte veiligheidszone te realiseren. Het RUP wordt beperkt tot de noodzakelijke bestemmingswijzigingen die hiervoor nodig zijn en de ruimtelijke vertaling van de milderende maatregelen die zijn voorgesteld in het plan-MER. Normen met betrekking tot het aantal vluchten en de maximale geluidsdruk worden vastgelegd in de milieuvergunning en zijn niet van toepassing op het ruimtelijk uitvoeringsplan. De omleidingsweg heeft louter tot doel de realisatie van de veiligheidzone, niet het toelaten van meer luchtverkeer. Vlacoro kan daardoor het bezwaar niet bijtreden.
advies RUP Omleiding luchthaven Deurne 13-1-09
15
Dossier 325/LDR/RP
16. Bezwaarindiener [17] De realisatie van de omleidingsweg zal het waterpeil ter hoogte van de visvijver “de Fortvissers” met een halve meter doen zakken. Tijdens de werken en nog enige tijd later zal de visvijver volledig droog komen te staan. Dit is nefast voor de vereniging. 16. Het bezwaar heeft in wezen geen betrekking op het plangebied van het RUP. De impact van de aanleg van de omleidingsweg op het grondwaterpeil is beschreven in het plan-MER bij de discipline water. Bij de omleidingsweg wordt inderdaad gesteld dat er een kleine daling wordt verwacht van het grondwater. Er wordt echter gesteld dat die daling wordt verwacht ‘ter hoogte’ van de visvijver en dat de impact daarvan op het waterpeil van de visvijver zeer klein tot verwaarloosbaar zal zijn. Vlacoro kan het bezwaar niet bijtreden. 17. Bezwaarindiener [18] a. Impact op het habitatrichtlijngebied Er worden noch in het plan-MER noch in het RUP voldoende compenserende maatregelen genomen om het Natura 2000 netwerk te waarborgen. b. Bijkomende geohydrologische studie Er moet een geohydrologische studie worden gemaakt om de effecten op het grondwater in de ruime omgeving te bestuderen. 17.a. Voor het gewestelijke RUP is een plan-MER opgemaakt dat op 10 mei 2007 werd goedgekeurd. In het plan-MER is een passende beoordeling gemaakt om de impact op het habitatgebied Fort 3 te bestuderen in het kader van de Natura 2000 doelstellingen. Op de plenaire vergadering heeft het agentschap voor Natuur en Bos aangegeven dat de voorgestelde herbestemmingen in het RUP geen betekenisvolle impact zullen hebben op het habitatgebied. Vlacoro kan dit advies bijtreden. 17.b. De impact van de aanleg van de omleidingsweg op het grondwaterpeil is onderzocht in het plan-MER bij de discipline water. Het plan-MER werd op 10 mei 2007 goedgekeurd. Op de plenaire vergadering werden door de betrokken instanties enkel vragen gesteld over de impact van het verleggen van de Fortloop, er werden geen vragen gesteld over het grondwater. Vlacoro is van mening dat er voldoende aandacht is gegaan naar de effecten op het grondwater. Vlacoro kan het bezwaar niet bijtreden. 18. Bezwaarindiener [19] a. Impact van het bedrijventerrein De intekening van het bedrijventerrein is niet opgenomen in het dossier hoewel dit strikt genomen meer invloed zal hebben op de R11. b. Plangebied te groot Enkel de bestemming van de gebieden die nodig zijn voor het realiseren van de ICAO normen moet worden vastgelegd. Het verleggen van de R11 is hiervan slechts een gevolg. De omleidingsweg en het luchthavengebied moeten niet opgenomen worden. De gronden die nu herschikt worden moeten de bestemming park of recreatie behouden. c. Vraag om een ander tracé voor de R11 vast te leggen Het RUP laat uitschijnen dat variant 3 de beste oplossing is. Dit wordt echter betwist om verschillende redenen (mobiliteit, impact op Fortloop, Fortvissers, fietsverkeer, …) d. Teveel onbekende factoren Er zijn teveel ongekende factoren (uitzicht sleuf, diepte van de tunnel, aansluiting bedrijventerrein, ingang Fort, waterhuishouding Fortloop). 18. a. Vlacoro verwijst voor dit bezwaar naar haar ingenomen standpunt onder kader 3, punt 3.b.
advies RUP Omleiding luchthaven Deurne 13-1-09
16
Dossier 325/LDR/RP
18. b. Vlacoro verwijst voor dit bezwaar naar haar ingenomen standpunt onder kader 7, punt 7.b. 18. c. Vlacoro is het er niet mee eens dat het RUP een voorkeur voor variant 3 laat uitschijnen. In de toelichtingsnota van het RUP worden de voor- en nadelen van de drie onderzochte varianten correct weergegeven. Er wordt ook gesteld dat de Vlaamse regering op 8 juni 2007 niet enkel op basis van de resultaten van het plan-MER heeft beslist maar dat ook andere overwegingen aan de basis lagen van de beslissing (kostprijs, realisatietermijn, financiering). Het decreet algemeen milieubeleid stelt dat een overheid bij haar beslissing rekening dient te houden met een goedgekeurd plan-MER. (DABM, titel IV, art. 4.1.7.) Het decreet bepaalt echter niet dat de meest gunstige variant uit een plan-MER dient te worden gekozen. Vlacoro kan het bezwaar niet bijtreden. Voor de impact op de Fortloop verwijst Vlacoro naar haar ingenomen standpunt onder kader 1 in punt 1.a. Voor de impact op de mobiliteit verwijst Vlacoro naar haar ingenomen standpunten kader 3 in punten 3.a. en 3.b. Voor de impact op het fietsverkeer verwijst Vlacoro naar haar ingenomen standpunt in kader 8 punt 8.e. Voor de impact op de vijver van de Fortvissers verwijst Vlacoro naar haar ingenomen standpunt onder kader 16. 18.d. Ten aanzien van het teveel aan ongekende factoren en de aansluiting van het bedrijventerrein verwijst Vlacoro voor dit bezwaar naar haar ingenomen standpunt onder kader 3, punt 3.b. Ten aanzien van de impact van de sleuf en de diepte van de tunnel verwijst Vlacoro naar haar ingenomen standpunt onder kader 3 punt 3.d. Ten aanzien van de ingang van het Fort verwijst Vlacoro naar haar ingenomen standpunt onder kader 3 punt 3.f. Voor de impact op de waterhuishouding van de Fortloop verwijst Vlacoro naar haar ingenomen standpunt onder kader 1, punt 1.a. 19. Bezwaarindiener [20] a. De veiligheidszone dient gefaseerd juridisch vastgelegd te worden De aanleg van de grote veiligheidszone is op dit moment niet verplicht. Het is voorbarig deze nu al vast te leggen. b. Impact op de visvijver van Fort 3 De realisatie van de omleidingsweg zal het waterpeil ter hoogte van de visvijver “de Fortvissers” doen zakken. Dit is nefast voor het visbestand. c. Vervuilende impact wegenaanleg De wegenaanleg heeft een vervuilende impact op het water en zal de waterkwaliteit negatief beïnvloeden. 19. a. Vlacoro verwijst voor dit bezwaar naar haar ingenomen standpunt onder kader 3, punt 3.h. 19. b. Vlacoro verwijst voor dit bezwaar naar haar ingenomen standpunt onder kader 16 19. c. Vlacoro verwijst voor dit bezwaar naar haar ingenomen standpunt onder kader 8, punt 8.c.
advies RUP Omleiding luchthaven Deurne 13-1-09
17
Dossier 325/LDR/RP
20. Bezwaarindiener [21] a. Aantasting Habitatgebied De keuze voor variant 2 tast het habitatrichtlijngebied aan. Het project verschilt van de enkele jaren gevoerde procedure voor een milieuvergunning voor het kappen van de bomen op het fort. Het toen gevoerde onderzoek kan niet gelden voor het huidige project. b. Grote veiligheidszone moet nog niet voorzien worden De aanleg van de grote veiligheidszone is op dit moment niet verplicht, er wordt vooruitgelopen op de internationale regelgeving. c. Bezwaar tegen verlegging Fortloop Verlegging Fortloop heeft ongunstig effect op de ecologische visvijver stroomafwaarts en zal een negatieve impact hebben op de waterkwantiteit en de structuurkwaliteit. Dit probleem moet in het RUP onderzocht zijn en niet in een nog te plannen fase van de opmaak van een beheersplan. d. Tabel juridische toestand aanpassen Aanpassen van de tabel juridische toestand voor de Fortloop. e. Provincie Antwerpen betrekken bij beheersplan Vraag om de provincie Antwerpen te betrekken bij de opmaak van het park-en bosbeheersplan voor het Fort 3. f. Toegang Gasthuishoeve niet hypothekeren De toegang tot de Gasthuishoeve wordt afgesloten door de aanleg van de omleidingsweg. Deze toegang moet behouden blijven. g. Bijkomende fietstunnel Er moet een bijkomende fietstunnel gerealiseerd worden onder de omleidingsweg om het fort voor fietsers toegankelijk te houden vanuit de richting Deurne. 20.a. Het impactonderzoek in het kader van de milieuvergunning voor het kappen van de bomen kan inderdaad niet gelden voor dit project. Voor het gewestelijke RUP werd een plan-MER opgemaakt dat op 10 mei 2007 werd goedgekeurd. In het plan-MER is een nieuwe passende beoordeling gemaakt om de impact op het habitatgebied Fort 3 te bestuderen in het kader van de aanleg van de weg en de veiligheidszone, de exploitatie van de luchthaven en de realisatie van een bedrijventerrein Op de plenaire vergadering heeft het agentschap voor Natuur en Bos aangegeven dat de voorgestelde herbestemmingen in het RUP geen betekenisvolle impact zullen hebben op het habitatgebied. Vlacoro volgt de aangegeven conclusies van het advies. Vlacoro kan het bezwaar niet bijtreden. 20.b. Vlacoro verwijst voor dit bezwaar naar haar ingenomen standpunt onder kader 3, punt 3.h. 20.c. Vlacoro verwijst voor dit bezwaar naar haar ingenomen standpunt onder kader 1, punt 1.a. 20.d. Vlacoro verwijst voor dit bezwaar naar haar ingenomen standpunt onder kader 1, punt 1.c. 20.e. Vlacoro verwijst voor dit bezwaar naar haar ingenomen standpunt onder kader 1, punt 1.d. 20.f. Vlacoro verwijst voor dit bezwaar naar haar ingenomen standpunt onder kader 12, punt 12.c. 20.g. In het plan-MER werden geen milderende maatregelen gevraagd ten aanzien van deze fietsbewegingen. Vlacoro kan dan ook niet oordelen of de bestaande fietsoversteekplaatsen (kruispunt Robianostraat, fietstunnel R11 richting Borsbeek centrum) een dergelijke extra fietstunnel noodzaken. Artikel 2 van de stedenbouwkundige voorschriften laat de aanleg van kruisende infrastructuur toe. Bij de vergunningverlening kan alsnog afgewogen worden of een bijkomende fietstunnel noodzakelijk is. Vlacoro kan het bezwaar niet bijtreden.
advies RUP Omleiding luchthaven Deurne 13-1-09
18
Dossier 325/LDR/RP
21. Bezwaarindiener [22] a. Impact van het tracé Het gekozen tracé voor de omleiding van de R11 wordt niet wenselijk geacht. Er is meer grondinname, versnippering van de ruimte en verkeerskundig zal de doorstroming verminderen. Ook de conclusies van het plan-MER en de streefbeeldstudie R11 inzake een voorkeur voor de ondertunneling zijn niet gevolgd. b. Inname van het recreatiedomein Er wordt 1 hectare van het recreatiedomein van het Fort ingenomen waardoor een deel van het kostbare groen als recreatieruimte verdwijnt. c. Milieuschade aan het fort en omgeving De omleidingsweg zal milieuschade met zich meebrengen aangezien hij tot vlak tegen het Fortdomein zal liggen. d. Teveel onbekende factoren Er zijn teveel onbekende factoren (zoals de onbekende ha van het bedrijventerrein). De cumulatieve effecten kunnen niet ingeschat worden. e. Verkeersveiligheid R11 en verzadiging De R11 is op piekmomenten al verzadigd, bijkomende ontwikkelingen zullen de verkeersveiligheid voor de spelende en fietsende burger in het gedrang brengen. f. Uitbreiding landingsbaan De mogelijke keuze voor een ondertunneling mag niet leiden tot een uitbreiding van de start/landingsbaan. g. Bijkomende verbindingsweg R11 N1 In het licht van de plannen diende een verbindingsweg voorgesteld te worden tussen de R11 en de N1 zoals voorzien op de gewestplannen. Dit zou een ontlasting voor de dorpskern betekenen. h. Bijkomende omleiding voor fietsers Het is onduidelijk hoe de fietsverbinding tot stand zal komen. De omleiding zorgt voor een extra af te leggen afstand. i. Te grote veiligheidszone De aanleg van de veiligheidszone is op dit moment niet verplicht in de regelgeving en dient dan ook niet vastgelegd te worden. j. Aantasting bekensysteem De herinrichting van de Koude beek en de Fortloop wordt aangetast. k. Nieuwe toegang tot het Fort De toegang tot het fort verdwijnt en er wordt geen alternatief voorzien. 21.a. . Vlacoro verwijst voor dit bezwaar naar haar ingenomen standpunten kader 7, punt 7.a. en kader 3, 3.a. 21.b. Er wordt maar een beperkt deel van het recreatiedomein ingenomen, 1 ha van de 37 ha recreatiedomein. In dat kader verwijst Vlacoro naar haar advies onder kader 7, punt 7.b. Vlacoro kan het bezwaar niet bijtreden. 21.c. Vlacoro verwijst voor dit bezwaar naar haar ingenomen standpunt onder kader 2, punt 2.c. 21.d. Vlacoro verwijst voor dit bezwaar naar haar ingenomen standpunt onder kader 3, punt 3.b. 21.e. Vlacoro verwijst voor dit bezwaar naar haar ingenomen standpunt onder kader 11. 21.f. Vlacoro verwijst voor dit bezwaar naar haar ingenomen standpunt onder kader 12, punt 12.c.
advies RUP Omleiding luchthaven Deurne 13-1-09
19
Dossier 325/LDR/RP
21.g. Op het gewestplan is een reservatiestrook vastgelegd voor deze verbindingsweg. Het gewestelijke RUP ‘R11 – omleiding luchthaven Antwerpen’ hypothekeert deze reservatiestrook niet. Vlacoro kan het bezwaar niet bijtreden. 21.h. Vlacoro verwijst voor dit bezwaar naar haar ingenomen standpunten onder kaders 3 en 8, punten 3.c. en 8.e. 21.i. Vlacoro verwijst voor dit bezwaar naar haar ingenomen standpunt onder kader 3, in punt 3.h. 21.j. Vlacoro verwijst voor dit bezwaar naar haar ingenomen standpunt onder kader 2, in punt 1.a. 21.k. Vlacoro verwijst voor dit bezwaar naar haar ingenomen standpunt onder kader 3, punt 3.f.
B. 2. Be sp r ek ing v an de adv iez en 22. Provincieraad Antwerpen [A1] VOORWAARDELIJK GUNSTIG De dienst ruimtelijke planning van de provincie Antwerpen adviseert voorwaardelijk gunstig op voorwaarde dat: a. Gezien de vele activiteiten in het Fort is een park-en bosbeheersplan alleen geen goede vertrekbasis om een ruimtelijke visie voor het Fort op te maken. Er is een afweging nodig tussen de bestaande functies. Er moet een ontwikkelingsplan worden uitgewerkt waarbij de provincie en de provinciale dienst waterbeleid moeten betrokken worden. b.. Verlegging Fortloop heeft ongunstig effect op de ecologische visvijver stroomafwaarts en zal een negatieve impact hebben op de waterkwantiteit en de structuurkwaliteit. De watertoets in de toelichtingsnota moet in die zin aangepast worden. c. De tabel juridische toestand voor de Fortloop wordt aangepast. Voor punt a + b. verwijst Vlacoro naar haar antwoord bij kader 1, punt 1.a. Voor punt c verwijst Vlacoro naar haar ingenomen standpunt onder kader 1, punt 1.c.
advies RUP Omleiding luchthaven Deurne 13-1-09
20
Dossier 325/LDR/RP
23. De gemeenteraad van Borsbeek [A2] HET VASTLEGGEN VAN DE OMLEIDINGSWEG IN EEN GRUP IS OP DIT MOMENT NIET OPPORTUUN De gemeenteraad maakt de volgende bedenkingen: a. Het gekozen tracé voor de omleiding van de R11 wordt niet wenselijk geacht. Er is meer grondinname, versnippering van de ruimte en verkeerskundig zal de doorstroming verminderen. Ook de conclusies van het plan-MER en de streefbeeldstudie R11 inzake een voorkeur voor de ondertunneling zijn niet gevolgd. b. Er zijn teveel onbekende factoren waar geen rekening mee wordt gehouden. Hoe groot is het bedrijventerrein op de luchthaven en hoe zal het ontsloten worden op de R11. Wat is de impact van het bedrijfsverkeer en de ontwikkeling van nieuwe woongebieden op de verkeerssituatie van de R11. c Het voorkeurtracé van het plan-MER is niet gevolgd. d. Het RSV onderstreept een goede multimodale ontsluiting voor de luchthaven. Aan de zijde van de R11 is die nihil. De bewering dat de luchthaven ontsloten is via de Krijgsbaan klopt niet. e. Het is onduidelijk hoe de fietsverbinding tot stand zal worden gebracht, door de omleidingsweg zal de afstand vergroten en het fietsverkeer afnemen. f. De wegbreedte is van 15 meter naar 30 meter verbreed. Dit wordt niet gemotiveerd en in de toelichtende kolom van artikel 2 wordt nog 15 meter gebruikt. g. Het eindresultaat van de omleiding is moeilijk te visualiseren, een profieldoorsnede zou de visuele impact kunnen verduidelijken. h. De veiligheidszone neemt 1 hectare van het recreatiedomein van het Fort in, dit is tot op heden niet verplicht volgens de regelgeving. i. Verlegging Fortloop heeft ongunstig effect op de ecologische visvijver stroomafwaarts en zal een negatieve impact hebben. j. De toegang tot Fort 3 verdwijnt zonder dat een alternatief wordt voorzien. k. De cumulatieve effecten op vlak van mobiliteit, het bedrijventerrein en de exploitatie van de luchthaven zijn onvoldoende ingeschat bij de passende beoordeling van het habitatrichtlijngebied Fort 3. Vlacoro neemt akte van dit advies. Voor punt a verwijst Vlacoro naar haar ingenomen standpunten onder kader 3, punt 3.a., kader 7, punt 7.a. en kader 21, punt 21.a Voor punt b verwijst Vlacoro naar haar ingenomen standpunt onder kader 3, punt 3.b. Voor punt c verwijst Vlacoro naar haar ingenomen standpunt onder kader 3, punt 3.a. Voor punt d verwijst Vlacoro naar de principes van het RSV. Het RSV onderstreept niet dat de luchthaven een goede multimodale ontsluiting dient te hebben. Omwille van de beperkte multimodale ontsluiting kon de regionale luchthaven in het RSV niet als een poort op Vlaams niveau worden geselecteerd. De huidige regionale rol diende echter wel ondersteund te worden. De ontsluiting van de luchthaven via twee buslijnen met hoge frequentie draagt hiertoe bij. De buslijnen ontsluiten de luchthaven via de Diksmuidelaan en niet via de R11/Krijgsbaan. De passage die aangehaald wordt uit 3.3.3. van de toelichtingsnota klopt inderdaad niet. Vlacoro vraagt de ontwerper deze passage aan te passen. Voor punt e verwijst Vlacoro naar haar ingenomen standpunten kader 3 punt 3.c. en kader 8, 8.e. Voor punt f verwijst Vlacoro naar haar ingenomen standpunt in kader 3 punt 3.c. In de toelichtende kolom bij het voorschrift van artikel 2 wordt 15 m wegbreedte opgenomen. Vlacoro vraagt aan de ontwerper om ten aanzien van de wegbreedte een extra motivering in de toelichtingsnota op te nemen en de toelichtende kolom van artikel 2 aan te passen met de correcte wegbreedte. Voor punt g verwijst Vlacoro naar haar ingenomen standpunt onder kader 3 in punt 3.d. Voor punt h verwijst Vlacoro naar haar ingenomen standpunt onder kader 3 in punt 3.h.
advies RUP Omleiding luchthaven Deurne 13-1-09
21
Dossier 325/LDR/RP
Voor punt i verwijst Vlacoro naar haar ingenomen standpunt onder kader 1 in punt 1.a. Voor punt j verwijst Vlacoro naar haar ingenomen standpunt onder kader 3 in punt 3.f. Voor punt k verwijst Vlacoro naar haar ingenomen standpunt onder kader 3 in punt 3.g. 24. De gemeenteraad van Mortsel [A3] ONGUNSTIG ADVIES De gemeenteraad geeft ongunstig advies omwille van volgende redenen: a. De economische levensvatbaarheid van de luchthaven kan in vraag worden gesteld. b. De R11 is reeds oververzadigd. Met verschillende cumulatieve ontwikkelingen op de R11 wordt geen rekening gehouden. De beslissingen in schijfjes kunnen nooit een totaaloplossing voor de R11 inhouden. c. De veiligheidszone neemt een hap uit het recreatiedomein van het Fort, dit is tot op heden niet verplicht volgens de regelgeving. d. De verlegging van de R11 heeft een negatieve impact op het fort en haar omgeving. Verkeerstechnische is een bochtentracé minder gunstig. De fietsafstand vergroot wat vanuit mobiliteitsstandpunt niet wenselijk is. e. De toegang tot Fort 3 verdwijnt en de verkeersdruk in de centra zal toenemen. f. Er worden geen alternatieven aangereikt voor de ontsluiting van het landbouwbedrijf.. g. De mogelijkheid wordt uitgesloten een verbindingsweg te realiseren tussen de R11 en de L. Hendrickxlei. Dit zou een ontlasting voor de dorpskern Borsbeek betekenen. h. Waarom wordt de R11 aan de luchthaven niet ondertunneld en de kruispunten ten noorden van de luchthaven wel? Dit zal een aanzuigeffect hebben op het doorgaand sluipverkeer. i. De resultaten van de passende beoordeling zijn onvoldoende doorvertaald in het RUP. Er zijn bijkomende maatregelen nodig om de verstoring door geluid, licht en barrièrewerking te beperken. De aarden wal of bermvegetatie naast de weg kunnen niet aangelegd worden omwille van de hoogtebeperkingen van de luchthaven. j. Verlegging Fortloop heeft ongunstig effect op de ecologische visvijver stroomafwaarts en zal een negatieve impact hebben. Vlacoro neemt akte van dit advies. Voor punt a verwijst Vlacoro naar haar ingenomen standpunt onder kader 7, punt 7.i. Voor punt b verwijst Vlacoro naar haar ingenomen standpunt onder kader 3, punt 3.b. Voor punt c verwijst Vlacoro naar haar ingenomen standpunt onder kader 3, punt 3.h. Voor punt d verwijst Vlacoro naar haar ingenomen standpunten onder kader 3, punt 3.a. en onder kader 8, 8.e. Voor punt e verwijst Vlacoro naar haar ingenomen standpunt onder kader 3, punt 3.f. Voor punt f verwijst Vlacoro naar haar ingenomen standpunt onder kader 12, punt 12.c. Voor punt g verwijst Vlacoro naar haar ingenomen standpunt onder kader 21, punt 21.g. Voor punt h wijst Vlacoro erop dat de Vlaamse regering op 8 juni 2007 beslist heeft om op basis van de resultaten van meerdere studies, het plan-MER, de kostprijs van de verschillende aspecten, de realisatietermijn en de financiering van het totale project te kiezen voor variant 3 en deze variant tevens vast te leggen in een gewestelijk RUP. Vlacoro is van mening dat de Vlaamse overheid de impact van de financiële aspecten en eventuele aanzuigeffecten voldoende heeft onderzocht en de resultaten van deze studies heeft ingewerkt in de gewestelijke RUP’s. Vlacoro kan het bezwaar niet bijtreden. Voor punt i verwijst Vlacoro naar haar ingenomen standpunt onder kader 2 punt 2.c. en kader 17 punt 17.a. Verder kan verwezen worden naar het plan-MER waar een analyse is gebeurd van de ‘obstacle limitation surfaces’. Vlacoro gaat er van uit dat de MER deskundigen rekening gehouden hebben met deze hoogtebeperkingen bij het formuleren van de milderende maatregelen. Vlacoro kan het bezwaar niet bijtreden.
advies RUP Omleiding luchthaven Deurne 13-1-09
22
Dossier 325/LDR/RP
Voor punt j verwijst Vlacoro naar haar ingenomen standpunt onder kader 1 punt 1.a.
B.3. Eigen opmerki ngen Vlacor o Geen
B.4. Besl uit Vlacoro geeft gunstig advies over het ontwerp van gewestelijk ruimtelijk uitvoeringsplan R-11 Omleiding luchthaven Deurne te Antwerpen, mits, - rekening wordt gehouden met de hiervoor vermelde opmerkingen
Verleend te Brussel op 13 januari 2009, Get.
Get.
Lieve Reenaers, vaste secretaris
Filiep Loosveldt, voorzitter
Bijlage: lijst van bezwaarindieners en adviesinstanties
advies RUP Omleiding luchthaven Deurne 13-1-09
23