Grote voordelen van het fotograferen in RAW 1. Je kunt de witbalans nog aanpassen Het is in een RAW converter heel gemakkelijk om, zonder kwaliteitsverlies, de witbalans, van je foto te corrigeren. Als er iets in de foto zwart, wit of grijs zou moeten zijn, dan kun je met een pipet heel eenvoudig de juiste witbalans bepalen. Een grijskaart wordt gebruikt om te bepalen welke witbalans het meest geschikt is. Omdat een grijskaart gekleurd is met 18 procent grijs. Het werkt door een foto te maken van de grijskaart en dan dit instellen als witbalans op je camera. De camera ziet het verschil tussen het resultaat en de neutrale tint en bepaalt op basis daarvan de juiste balans. De reden dat een grijskaart wordt gebruikt en niet een witkaart zit in het feit dat elke kleur die overbelicht wordt, uiteindelijk wit wordt. En omdat de grijsfoto gemaakt wordt onder dezelfde lichtomstandigheden als de rest van de foto's, weet de camera precies in hoeverre de navolgende foto's gecorrigeerd moeten worden.
2. Meer speling qua belichting Een RAW foto kun je qua belichting met minder kwaliteitsverlies corrigeren dan een JPEG foto. Maar ga hierdoor niet slordiger fotograferen, want een goed belichte foto geeft natuurlijk altijd het beste resultaat. 3. Steeds opnieuw ontwikkelen. Je kunt een RAW bestand opnieuw ‘ontwikkelen’, zoals je dat vroeger in de donkere kamer deed. Zo’n bestand kun je zien als een digitaal negatief. En je kunt, net zoals bij een ouderwets negatief, het RAW bestand steeds weer op een andere manier ‘ontwikkelen’. 4. Alle andere instellingen. Er zijn namelijk nog talloze andere aspecten die je in een RAW bestand kunt aanpassen. Vaak zijn deze ook aan te passen in Photoshop en in Photoshop Elements. Maar alles wat je in de RAW converter aanpast geeft minder kwaliteitsverlies. Enkele mogelijke aanpassingen zijn: contrasten aanpassen, curves bewerken, lenscorrecties en omzetten naar zwart/wit.
Scherpstelpunt Standaard staat een spiegelreflex camera ingesteld op het automatisch kiezen van het ‘juiste’ scherpstelpunt. Hoe de camera dit doet is slim maar ondoordacht. Het is een logische programmering in de camera die vrijwel altijd volgens dezelfde regels werkt. De camera zal aan de hand van het beeld, met behulp van die programmering, een plek kiezen die hoogstwaarschijnlijk scherp moet zijn en daarop scherpstellen. Dit is helaas niet altijd de juiste keuze. Sterker nog, wanneer er gespeeld wordt met compositie is de kans groot dat die automatiek totaal niet meer naar behoren werkt. Juist vanwege deze problemen willen de meeste fotografen zelf een scherpstelpunt kiezen. De autofocus wordt nog wel gewoon gebruikt, maar uitsluitend op het punt (of punten) die door de fotograaf gekozen wordt.
De neiging is om direct het middelste punt als scherpstelpunt te kiezen. Dit is een logische keuze, want dit scherpstelpunt is in veel gevallen het gevoeligste van alle AF punten. Het maakt in dat geval niet uit of het een camera met 9 scherpstelpunten betreft, of een met meer dan 60 punten. Het gebruik van dit middelste focuspunt geeft de mogelijkheid om exact op het onderwerp scherp te stellen. Wanneer de camera is ingesteld om op één enkel focuspunt scherp te stellen, ben je niet beperkt tot alleen het middelste punt. Elk focuspunt kan geselecteerd worden. Op deze manier krijgt de fotograaf de kans om op verschillende delen van de foto scherp te stellen zonder de compositie te veranderen.
Witbalans Met de witbalans zorg je ervoor dat de invloed van de lichtbron-kleur op de kleurweergave van de foto wordt geneutraliseerd. Als je dit niet doet kunnen de foto's in min of meerdere mate een kleurafwijking vertonen (bijvoorbeeld te rood of te blauw). Afhankelijk van de camera kunnen bijvoorbeeld de volgende instellingen worden gekozen.
Automatisch - Camera stelt de witbalans automatisch in.
Gloeilamplicht - Voor foto's te maken bij licht van een gloeilamp.
TL-licht - Voor foto's te maken bij TL-licht.
Direct zonlicht - Voor onderwerpen in direct zonlicht.
Flitser - Voor onderwerpen met gebruik van ingebouwde of externe flitser.
Bewolkt - Voor foto's bij daglicht met bewolkte hemel.
Schaduw - Voor foto's bij daglicht, maar in de schaduw.
Kleurtemperatuur - Waarde zelf te kiezen.
Witbalans Pre-set - Hierbij kan een grijs of wit object, of een referentiefoto gebruikt worden om de witbalans te meten.
Als je er voor kiest om de witbalans in te stellen volgens de kleurtemperatuur is het natuurlijk belangrijk te weten welke te kiezen. De kleurtemperatuur wordt uitgedrukt in K (graden Kelvin). De tabel hieronder geeft een overzicht van verschillende kleurtemperaturen. Wanneer je je foto's in RAW maakt kun je bovendien achteraf de witbalans nog corrigeren in het daarvoor geschikte fotobewerkingsprogramma. Heb je je foto's in lagere beeldkwaliteit zoals JPG gemaakt dan kan dit achteraf niet meer worden gecorrigeerd. Aangezien de meeste digitale camera's al diverse 'ingebouwde' filters bevatten, is de noodzaak om hiermee een kleurtemperatuur te corrigeren kleiner dan in het 'analoge tijdperk'.
Kleurtemperatuur
Omschrijving natuurlijke bron
1200
Kaarslicht
2000
Zonsopkomst en zonsondergang
Omschrijving kunstmatige bron
2800
Wolfraam gloeilamp (gewone lamp)
3000 3200
Studiolamp en TL-lamp met kleurweergave=80 en 3000K ("/830") Halogeenlamp
3400
Filmzon
3500
1 uur na zonsopkomst
4000
TL-lamp met kleurweergave=80 en 4000K ("/840") Mengsel van kunst- en daglicht
4200 - 4700
Mengsel van kunst- en daglicht
5000
Standaard daglicht
6000
Middagzon
6500
Wit/Neutraal. Standaard waarde voor televisie of monitor Zware bewolking of schaduw aan de Zware bewolking of schaduw aan de noordzijde. Zonder direct zonlicht noordzijde. Zonder direct zonlicht
7000 - 10000
Instellen Custum Witbalans Procedure Canon, in principe geen verschil met andere camera’s. Zet de camera witbalans op AWB (automatische witbalans) en maak een foto van een witte kaart. Ga in het cameramenu naar de handmatige witbalans (custum) en selecteer de gemaakte foto van de witte kaart. Druk dan op de bevestingstoets. Ga hierna in het cameramenu naar de witbalans-keuze en zet de witbalans op Custum. Hoe een grijskaart voor de belichting wordt gebruikt staat aan het beging van het artikel voordelen fotograferen in RAW.
Manueel fotograferen. Op de clubavond, heb ik het volgende voorbeelden gebruikt:
Oefening 1: Maak een foto in de automatische stand, dus A. Het resultaat van de foto:
Jpeg. ISO 400. F 4. 1/60 sec. Automatische witbalans. Flits gaat automatisch af. Meerdere scherpstelpunten.
Oefening 2: Foto bij voorkeur in RAW en één scherpstelpunt. Foto’s zijn niet bewerkt 1. 2. 3. 4.
Zet de camera op de diafragaprioriteit, dus AV. Diaframa op F 4. ISO 200. Bij jpeg WB op kunstlicht (ca.3200k).
5.
Maak een foto, kijk wat de sluitertijd is, en noteer de sluitertijd ! Het resultaat van de foto:
RAW., AV stand F 4, ISO 200 , sluitertijd 0,6 sec., wordt automatisch gekozen door het toestel.
Oefening 3: 1. 2. 3. 4. 5. 6.
Toestel op de M stand. Diafragma op 4. ISO 200 Bij jpeg WB op kunstlicht (ca. 3200k). Zet de sluitertijd iets lager dan sluitertijd oefening 2, bv 0,5 sec. (Dit omdat de foto v van oefening iets te licht is). Maak een foto. Het resultaat van de foto:
RAW, M stand f 4 (manueel), ISO 200 , sluitertijd 0,5 sec ,
Oefening 4. 1. 2. 3. 4. 5. 6.
Toestel op M stand Diafragma 4. Bij jpeg WB op kunstlicht (ca. 3200k). ISO 400 ! Sluitertijd een stop minder dan sluitertijd van oefening 3. Bv ¼ sec. Maak een foto.
De ISO waarde is verhoogd van ISO 200 naar ISO 400, dan kan de sluitertijd één stop lager, zo blijft het resultaat gelijk. Voordeel is dus een snellere sluitertijd. Klein (te verwaarlozen) nadeel iets meer ruis.
RAW, M stand (manueel) F 4, iso 400 , sluitertijd 1/4 sec.
Resultaat: camera op automatische stand
Resultaat: camera manueel ingesteld
Diafragma <-> sluitertijd Combinatie diafragma – sluitertijd, bepaald de hoeveelheid licht. Als je één verdubbeld en de andere halveert = hoeveelheid licht gelijk.
Het diafragma: Diafragmareeks: 1 - 1,4 - 2 - 2,8 - 4 - 5,6 - 8 - 11 - 16 - 22 - 32. Elke stap wordt een ‘stop’ (F-stop) genoemd Veel camera’s hebben tussenstops: 5,6 – 6,3 – 7,1 – 8,0 – 9,0 – 10 – 11 – 13 enz. Laag getal = grote opening = meer licht Hoog getal = kleine opening = minder licht Het effect van een F – stop 1 stop hoger (bv F 5,6 naar F 8) = helft licht. 1 stop lager (bv F 5,6 naar F 4) = dubbele licht.
Sluitertijd. Dit is de tijd waarin de sensor wordt belicht. Ook hier een vaste reeks: 8, 4, 2, 1, 1/2, 1/4, 1/8, 1/15, 1/30, 1/60, 1/125, 1/250, 1/500, 1/1000 enz.
Lichtgevoeligheid (ISO) Naast de sluitertijd en het diafragma is er nog één element op je digitale camera die de belichting beïnvloedt. Dit is de ISO waarde. ISO geeft aan hoe snel de sensor reageert op het licht dat door de lens op de sensor valt. ISO waarde: 1 getal hoger = helft minder licht nodig Reeks: 100 – 200 – 400 – 800 -1600 Getal hoger = meer ruis vorming. De kwaliteit(ruis)is camera is afhankelijk. Bij zwart-wit foto’s is ruis minder storend . Vaak een mooi effect.
ISO 100
F 2.8
F4
F 5.6
F8
F 11
F 16
F 22
F 32
1/500
1/250
1/125
1/60
1/30
1/15
1/8
1/4
ISO 200
F 2.8
F4
F 5.6
F8
F 11
F 16
F 22
F 32
1/1000
1/500
1/250
1/125
1/60
1/30
1/15
1/8
F 2.8
F4
F 5.6
F8
F 11
F 16
F 22
F 32
1/2000
1/1000
1/500
1/250
1/125
1/60
1/30
1/15
ISO 400
Flitsen (Cursusavond 11 februari 2015).
Om op feestjes foto’s te maken, kun je voor lastige situaties komen te staan, vooral als er weinig licht aanwezig is. Veel mensen werken daarom liever met natuurlijk licht dan met flitslicht, ze zijn niet tevreden met het resultaat van hun met flits belichte foto. Echter het is het soms simpelweg niet mogelijk om zonder flitser een geslaagde foto te maken. Een externe flitser is een goede aanvulling op je digitale camera. Een losse flitser heeft een hoger richtgetal, kan indirect flitsen door de kantelbare flitskop en geeft een beter uitgelichte foto. Voor het fotograferen van situaties waar weinig licht aanwezig is zullen we een hogere ISO (ISO = gevoeligheid) moeten instellen. Bij de nieuwe digitale camera’s zijn ISO's van 800, 1600 of meer zijn haalbaar en geven een prima beeld zonder al te veel ruis te produceren. Naast een hogere ISO waarde zal een langzamere sluitertijd helpen om licht in een donkere omgeving te krijgen. Hoe langzaam je kunt gaan met de sluitertijd is afhankelijk van wat je fotografeert bv dansende mensen of stilstaande mensen. Dit instellen van sluitertijd, ISO waarde en diafragma doen we in de M (manuele stand) van de camera, dit om greep te houden op de situatie en de belichting zo constant mogelijk te houden. Het diafragma is afhankelijk van soort lens en wat nodig is aan scherptediepte. Praktijk. Flitsen is combinatie van twee belichtingen: 1. Bestaand licht (omgevingslicht) 2. Flitslicht. Door deze in verschillende verhoudingen te gebruiken kan je verschillende sferen creëren. Bij gebruik van een flitser, kun je een hogere ISO en een lagere sluitertijd instellen. Want de flitser bevriest de foto waardoor je toch een scherpe foto krijgt. De hoeveelheid omgevingslicht (=achtergrond) pas je met de sluitertijd op de foto aan. Met de flits-output bepaal je de hoeveelheid flitslicht (voorgrond) in je beeld. Als de sluitertijd korter van 1/200sec. (1/250) is, kan de camera de flits niet meer synchroniseren. Je ziet dan een zwarte balk in je beeld. Een flits is een korte impuls licht, meestal een 1/1000ste sec. of korter
Er is geen vaste regel, gebruik als startpunt: – Camera Manueel – ISO 400 of 800 – F 5.6 – 1/20 sec ( omgevingslicht ± 1 stop onderbelichten). - Witbalans automatisch / RAW – Flitser: Manueel ¼
Oefening 1: Maak een foto van het omgevingslicht. Bij voorkeur in RAW en met één scherpstelpunt. Instellingen:
ISO 400 - 800 F/5.6 1/20 sec. Automatische witbalans.
Als de sluitertijd, diafragma en ISO waarde voor het omgevingslicht ingesteld zijn, ook de reportageflitser aan zetten. Door de flitser ook manueel (M stand) in te stellen, kunnen we een goede balans krijgen tussen bestaand omgevingslicht, verkregen door langere sluitertijd /hogere ISO waarde en het flitslicht.
Oefening 2: Maak een foto met camera en reportageflitser bij voorkeur in RAW en één scherpstelpunt. Gebruik de verkregen instellingen van oefening 1 - Zet ook de externe flitser op stand M (manueel), start op ¼. De verkregen opname bekijken en waar nodig de instellingen aanpassen: Het omgevingslicht (de achtergrond) aansturen met de sluitertijd van het fototoestel En het belichte onderwerp met de manueel ingestelde flitser. Van 1/4 naar 1/2 is meer licht, of van 1/4 naar 1/8 is minder licht. Een lange sluitertijd (camera) is van invloed op het omgevingslicht. Hoe langer de sluitertijd, hoe meer sfeerlicht er in de camera binnenkomt. Een lange of korte sluitertijd is niet van invloed op de hoeveelheid flitslicht die in de foto is te zien, omdat flitslicht altijd kort is.
Ook een probleem met een directe flits is de harde schaduw. Richt de flitser daarom niet op het onderwerp/persoon, maar via een muur of plafond.(z.g. bouncen). Het bouncen van de flits kan een kleurzweem opleveren, wanneer de muur of het plafond niet wit is. Dit kun je voorkomen door via een wit oppervlak te bounchen. Dit gaat ook prima buiten.
Kleurcorrectie TL licht. Omdat de kleurtemperatuur van TL-licht anders is dan die van de flitser, zal je op de foto kleurverschil zien tussen het omgevingslicht en flitslicht. Met een CorrectieGel kun je dit aanpassen.
Een aantal regels: 1. De sluitertijd heeft geen invloed op de belichting van het flitslicht, alleen van het omgevingslicht. Immers, tegen de tijd dat de sluiter weer dicht gaat, is de flits al lang voorbij. 2. De sluitertijd mag niet sneller zijn dan de flitssynchronisatie van de camera (vaak 1/200 sec of 250 sec.), anders krijgt de flits niet de tijd om het gehele beeld te belichten. 3. Het diafragma bepaald de belichting van zowel het flitslicht als van het omgevingslicht.
Elke flitser heeft een maximale lichtopbrengst, dit wordt uitgedrukt in het richtgetal. Bij een moderne flitser zal dit getal in de buurt liggen van de 40. Het getal is afhankelijk van de zoom stand van de flitser. In de gebruiksaanwijzing van de flitser kun je deze informatie vinden. Het richtgetal is het product van de flitsafstand en het gekozen diafragma bij 100 ISO. Wil je weten op welke afstand je de flitser moet zetten dan deel je het richtgetal door het gekozen diafragma. Bij f16 en vol flitsvermogen moet de flitser dus op 40/16 = 2,5 meter staan. Van hier uit kun je gaan veranderen. Zet je de ISO van de camera naar 400 ISO, dan moet het flitsvermogen naar ¼ vermogen voor een juiste belichting (zie de tabel). De camera sensor is 4x zo gevoelig geworden voor licht, het flitsvermogen moet dus 4x zo laag zijn. Wil je flitsen bij f5.6 en 100 ISO gaat het flitsvermogen naar 1/8 vermogen. Bij 400 ISO en f5.6 mag de flitser zelfs terug naar 1/32 vermogen.
Gewoon de tabel volgen.
Technische uitleg. Tot nu toe hebben we de afstand van de flits en het onderwerp constant gehouden (2,5 meter). Voor het veranderen van de afstand tussen flits en onderwerp geld een regel. De “omgekeerde kwadratenwet” of de “inverse square law”. Deze regel zegt dat het licht kwadratisch afneemt bij het verdubbelen van de afstand tussen bron en onderwerp. In normaal Nederlands: zet je de flitser 2x zo ver van het onderwerp dan is het licht (2 kwadraat =) 4x afgenomen. Bij een verdubbeling van de afstand zal het licht zich over een 4x zo groot oppervlak verdelen.
Wat betekent dit in de praktijk? Heb je een juiste belichting bij 100 ISO, f5.6 en 1/8 vermogen volgens de tabel, dan moet de flitser op 2.5 meter staan. Zet je de flitser nu op 5 meter (2x zo ver weg), dan moet volgens de “omgekeerde kwadraat” wet, het vermogen van de flitser 4x zo hoog worden; we gaan van 1/8 naar ½ vermogen. Zetten we nu de flitser niet op 2.5 meter naar op 1.25 meter dan wordt de afstand een factor 2 kleiner en volgens de omgekeerde kwadraat wet het flitslicht (2 kwadraat =) 4x zo krachtig. I.p.v. 1/8 flitsvermogen kun je de flits output verlagen naar 1/32 vermogen. Flits je door een witte paraplu moet je rekening houden met ongeveer 2 stop lichtverlies. Zoek de juiste instelling zonder paraplu op in de tabel en verhoog dan je flitsvermogen met twee stappen of verhoog je ISO met twee stappen (of beide met 1 stap uiteraard).
Websites: http://www.eoszine.nl http://fotografie-tips.nl http://camerasim.com/apps/camera-simulator/ http://www.eoszine.nl/193058/Flitsen.html