Voordelen van het onafhankelijk zijn Henk Ekkel over zijn werk aan de Academie Muzikaal Talent Olga de Kort Het is precies tien jaar geleden dat de jong talent afdeling aan het Utrechts Conservatorium haar deuren sloot. De afdeling werd wegbezuinigd, maar de behoefte aan een vangnet voor kinderen met veel aanleg voor muziek bleef bestaan. Samen met gelijkgestemde docenten richtte de harpiste Erika Waardenburg de Academie Muzikaal Talent op, die vanaf het begin onafhankelijk van welk conservatorium dan ook werkte. In oktober 2013 vierde de AMT haar tienjarig jubileum.
H
enk Ekkel werkte als hoofdvak docent piano aan het Utrechts Conservatorium en bij de jong talent afdeling maar hoefde niet lang na te denken om als pianodocent met de Academie verder te gaan. Hij is vanaf het eerste uur bij de AMT betrokken en vindt het nog steeds de beste werkplek die een docent zich zou kunnen wensen.
Piano Bulletin 2013 / 3
Wat is het verschil van de AMT met een reguliere jong talent opleiding aan de conservatoria? H.E.: Het grootste verschil is dat de Academie onafhankelijk is. Wij hoeven niet naar raden van bestuur of naar overheden te luisteren. Wij zijn niet gesubsidieerd en alleen afhankelijk van bijdragen van een heel grote Vriendenclub, inkomsten van leerlingenconcerten en een aantal grote sponsors. Deze financiële onafhankelijkheid heeft als gevolg dat we vrij zijn hoe we het onderwijs willen inrichten. Het andere, misschien wel het belangrijkste verschil, is dat de AMT haar leerlingen een hele veilige omgeving biedt. Een omgeving waarin de kinderen zonder stress en druk van boven af de mogelijkheid hebben om heel goed en heel snel te groeien. De kinderen komen in een sfeer van aandacht en zorg terecht en worden optimaal begeleid. Docenten en leerlingen vormen eerder een grote familie waar alle kinderen regelmatig samen lessen hebben, samen in ensembles spelen en elkaar ondersteunen. De AMTdirecteur Erika Waardenburg heeft regelmatig gesprekken met docenten, leerlingen en ouders. De druk, de stress van buitenaf kennen we in onze opleiding niet, en dat is deels door onze onafhankelijkheid te verklaren.
76
Onafhankelijk van een conservatorium, maar met het doel om jullie leerlingen op vervolgopleidingen door te laten stromen? Ja, negen van de tien leerlingen gaan naar het conservatorium, heel soms kiezen ze voor een andere richting – geneeskunde, of lucht- en ruimtevaarttechniek bijvoorbeeld. De leerlingen die wel naar een conservatorium gaan, hebben bij toelatingsexamens al een heel hoog niveau. Op het Prinses Christina Concours van vorig jaar waren er zes van de elf prijzen voor de leerlingen van de AMT. En dat was niet eens het meest uitzonderlijke jaar. De begeleiding van de kinderen is superintensief; dat werpt goede resultaten af.
Henk Ekkel.
Ondanks het tienjarig jubileum en de vele successen is de AMT buiten de specialistenkring nog niet zo bekend als de officiële opleidingen bij conservatoria. Hoe vinden de ouders en hun kinderen de weg naar de Academie? De naamsbekendheid moet je inderdaad opbouwen. Natuurlijk hebben vooral de opleidingen bij de conservatoria in Amsterdam en Den Haag de naam. Het komt wel voor dat de ouders denken:“AMT? Nooit van gehoord, daar gaan we niet naar toe.” Maar wij worden steeds beter gevonden: via media en Internet, via uitslagen van concoursen. Steeds meer mensen weten dat we überhaupt bestaan en dat is ook een goede ontwikkeling. Wij hebben het geluk dat we gebruik kunnen maken van instrumenten, lokalen en de ruimtes van het Utrechts Conservatorium. Dat is centraal gelegen, iedereen kan op zaterdag naar Utrecht komen. De AMT is niet regiogebonden, er komen zelfs leerlingen vanuit Maastricht. Gelukkig zijn er ouders die bereid zijn om met hun kinderen vanuit Maastricht te reizen! De ouders zijn heel belangrijk. Of zullen we het zo zeggen: goede ouders zijn heel belangrijk. Ze steunen hun kinderen, moeten heel veel reizen, brengen, ophalen en ook mee studeren als de kinderen nog klein zijn. Bij de jonge leerlingen wil ik de ouders altijd op les hebben. Ik vraag ze aantekeningen te maken om kinderen thuis te steunen. Maar de bedoeling is echter de leerlingen zo snel mogelijk zelfstandig te maken. Dan worden ze hun eigen leraar. Een eigen leraar? Het doel van les nemen is om je eigen leraar te worden. Het is een heel bewust proces, en dat kun je kinderen leren. Net zoals je ze kunt leren studeren. Het is het
Voordelen van het onafhankelijk zijn - Olga de Kort
Wat kunnen jullie aan deze getalenteerde kinderen bieden? Heel veel. In tien jaar tijd is de AMT tot een volwaardige vooropleiding uitgegroeid. Alle docenten zijn werkzaam of werkzaam geweest als hoofdvakdocent op een conservatorium. Het lesaanbod met solfège, muziekgeschiedenis, koorpracticum en ensemblespel is heel breed en van hoge kwaliteit. Alle leerlingen krijgen 40 hoofdvaklessen van 1 uur per jaar en dan komen er nog meer lesuren voor het voorbereiden op concoursen bij. Verder spelen ze in minstens drie ensembles per jaar en geven ze veel concerten.Voor een leraar is het fantastisch om hier les te geven. Zo veel vrijheid, zo veel lesuren terwijl er overal alleen maar bezuinigd wordt. Vanuit mijn idealisme kunnen mijn leerlingen van mij ook 60 uur les krijgen als ik het nodig vind. Ze doen heel veel en ik ben gelukkig al een tijdje met pensioen, dus ik heb alle tijd voor ze.
77
belangrijkste dat er is, tevens het moeilijkste. Ik vind goed en mooi kunnen spelen het logische gevolg van het goed studeren.
Piano Bulletin 2013 / 3
Gebruik je in de lessen je eigen methode? Mijn uitgangspunt is dat het lesgeven aan kinderen vooral niet dogmatisch moet zijn. Ik werk niet met vaste methodes. Ieder kind is per definitie totaal uniek. Niet alleen qua mentale bagage en aanleg maar ook bijvoorbeeld qua bouw en fysieke capaciteiten. Iedereen heeft zijn eigen specifieke benadering nodig. Ik ben een beetje huiverig voor alles wat dogmatisch is, omdat je dan ieder individu op dezelfde manier benadert. Het is de kunst om die specifieke talenten van elk kind tot uitdrukking te laten komen, afhankelijk van de levensfase en persoonlijkheid. Dat maakt het lesgeven zo boeiend. Natuurlijk zijn er in het piano-onderwijs principes en benaderingen die universeel zijn, maar er zijn er minstens zoveel, of misschien zelfs meer, die toegespitst moeten worden op een individu. Jij bent uniek, ik ben uniek, dat zijn we allemaal. Dat is meteen het moeilijkste van het les geven: ik hoor 200 dingen tegelijk, maar moet de twee of drie belangrijkste voor nu en voor morgen kiezen en daarmee moeten we aan de slag. Voor mij is het leukste wat er is om na een concert te horen: “We kunnen niet horen dat ze van jou les hebben.” Dat vind ik een compliment.Voor mij is het belangrijk dat de leerlingen alles vanuit hun unieke aanleg doen.
78
Je geeft verder geen privé-lessen. Mis je de lessen aan ‘volwassen’ studenten niet? Het werken met kinderen is het leukste dat er is. Ze zijn nieuwsgierig, willen graag leren en hebben nog geen vastomlijnde ideeën. Ik leer ontzettend veel van hen, dat is een goede wisselwerking. Als ik ze dit zeg, dan geloven ze me niet: “Je maakt zeker een grapje, wat kun je nou van ons leren,” maar ik meen het echt. Hoe eigenwijzer de kinderen zijn, hoe beter, want dat betekent dat ik met ze in gesprek moet. Als ze zeggen: “Maar is dat wel zó, waarom denk je dat het anders is?”, dan gaan we erover praten. Onlangs speelde een van mijn leerlingen twee stukken van Brahms op het Prinses Christina Concours, vrij ongebruikelijk repertoire voor een concours. Het leuke is dat hij zelf vroeger beweerde dat Brahms geen goede componist was. Op de vraag: “Waarom denk je zo?, antwoordde hij: “Vanwege het muzikale materiaal en hoe hij het gebruikt.” En nu zegt deze jongen in alle interviews (hij heeft het concours trouwens gewonnen) dat Brahms zijn favoriete componist is. Ik vind het goed dat de kinderen zo kritisch zijn, dat is veel fijner dan dat ze alles opzuigen en opnemen. Dit is ook veel moeilijker. Leraren zeggen vaak dat ze een hekel aan eigenwijze leerlingen hebben. Bij mij is het andersom. Ik vind het heerlijk! Je wordt uitgedaagd om iets duidelijk te maken en dan weten ze waar het over gaat. En zo komen we weer bij bewust leren. Ben je zelf kritisch? Ik ben superkritisch! Ik denk dat ik soms veel te kritisch naar mijn leerlingen toe ben en daar worden ze ook moe van. Dan roepen ze in wanhoop uit: “Is het dan nog steeds niet helemaal oké?” Ik ben mij bewust dat er een balans moet zijn tussen de bevestiging, het zeggen dat ze het supergoed doen, en daarnaast ook veel van ze vragen. Het klinkt als een balans tussen de uitersten, veel vragen en veel geven, maar anders kan het niet.
Ik hoop dat de leerlingen van de AMT beseffen wat voor geluk ze hebben om zo veel persoonlijke aandacht te krijgen! Dat besef komt na afloop van hun studie wel, vooral als ze verder gaan studeren en met een andere manier van les geven worden geconfronteerd. Dan beginnen ze ineens naar de Academie terug te verlangen. Want dan zijn ze in een grotere wereld die veel directer en veel harder is. Het beroep van musicus is heel hard, dus hoe groter je zelfvertrouwen is, je zelfkennis en zelfstandigheid, hoe groter jouw kansen zijn.
Dus behalve een veilige en stressloze omgeving creëert de Academie ook de omstandigheden waarin de kinderen moeten presteren? Het goed kunnen presteren op concerten en concoursen is een logisch gevolg van de weg die deze kinderen nemen. Ze moeten veel zelfvertrouwen krijgen, maar ook leren relativeren. Natuurlijk is het bijzonder wat ze met hun instrument kunnen, maar zo is het ook om te kunnen zwemmen of fietsen, dat kun je ook leren. Ik zeg tegen mijn leerlingen: “Wees blij dat jullie een fantastische aanleg hebben, maar ga er niet moeilijk over doen.” Daarom vind ik de ouders ook zo belangrijk. Ze moeten niet alleen en enkel juichen – mijn kind is zo goed, dus ik word er beter van, het straalt op mij af. Voor dat je er erg in hebt, zijn de kinderen een project van de ouders geworden. Alles wat de ouders niet konden bereiken, dat moeten hun kinderen nu doen. Een leraar loopt hetzelfde gevaar. Als ik mijzelf als docent heel belangrijk vind, als mijn ego groter is dan het belang van de kinderen, hebben we een probleem: dan worden jouw leerlingen ook jouw projecten. Ik probeer daar heel alert op te zijn, en niet voor het ego van een leraar maar voor de belangen van een kind te kiezen. Worden de leerlingen niet te veel overladen met zorgen en voorbereidingen? Ik hoop van niet (lacht), want ‘overfocus’ is ook niet goed. En toch moeten ze leren doen waar ze goed in zijn.Vroeger ging ik in de gang met kleine kinderen voetballen, terwijl ze op hun beurt voor de voorspeelmiddag stonden te wachten. En dan moesten ze de bal opzij leggen en gaan spelen. Dat is het: je moet gaan spelen en doen wat je geleerd hebt. Doen wat bij jou hoort. En niet in je hoofd een ruimte voor negatieve gedachten creëren. Wat ik de kinderen ook mee probeer te geven is, dat ze blijven horen wat ze doen. Zolang je luistert, heb je geen ruimte voor negatieve gedachten. Als je ze wel hebt, dan hoor je niet meer wat je doet. Dat vraagt tijd als elke training, maar ik merk op concoursen dat ze het bewust toe passen. Je hoort onmiddellijk of de jonge musici
Voordelen van het onafhankelijk zijn - Olga de Kort
Hoe worden ze voorbereid voor de wereld buiten de muren van de Academie? Behalve concerten en concoursen zijn er ook twee voorspeelconcerten bij overgangstentamens in juni en januari. Daar zit echter iedereen bij, inclusief alle docenten en het bestuur. Dat zijn heel officiële gebeurtenissen, maar deze wereld is ook heel officieel, en helemaal niet zo makkelijk. Als de kinderen echt op het podium willen spelen, dan moeten ze dat straks in een reële en een harde wereld doen. In het kader van het tienjarig bestaan heeft iedere leerling nog een extra project gekregen: een satellietconcert. Dat moet iedereen zelf in zijn woonplaats organiseren. De kinderen maken het programma, kiezen de meespelende medeleerlingen uit, maken programmaboekjes, presenteren het concert en zorgen voor koffie in de pauze. Dan weten zij (en hun ouders) meteen wat er bij concertorganisatie komt kijken.
79
een muzikaal plan hebben en het heel bewust kunnen uitvoeren. Kinderen moeten leren dat de muziek een overdrachtsdoel heeft en zij als musici een schakel tussen de componist en het publiek in de zaal vormen. De vraag is: hoe bereik je jouw luisteraars en hoe zorg je dat ze jouw muzikale plan verstaan? Dat moet je de kinderen als docent leren.
Piano Bulletin 2013 / 3
Jouw werkdag op de Academie eindigt niet met de laatste les? Nee, ik moet ongeveer anderhalf uur in de trein zitten en dan neem ik alle lessen nog een keer door. Ik hoor de leerlingen in mijn hoofd spelen en probeer oplossingen voor ze te bedenken. Ik ben veel intuïtief bezig. Hier en nu is heel belangrijk. Ik zeg ook altijd: zoals jij het nu speelt, vind ik het hartstikke mooi, het is goed genoeg. Morgen moet het echter beter zijn, en volgende week nog beter, en als je tachtig jaar oud bent is het nog steeds niet helemaal mooi. En bij negentig ook niet. De ontwikkeling van een pianist staat niet stil en dat is het mooie van ons vak. Hoe wij op dit moment spelen is afhankelijk van onze ontwikkeling als individu, dus hoe verder we door-ontwikkelen, hoe anders we spelen. Bij kinderen is het niet anders. Hun ontwikkeling is hoorbaar in het pianospel. Als een oud-student na een paar jaar langs komt om te praten of voor te spelen, dan hoor ik de ontwikkeling die hij in de tussentijd doorgemaakt heeft.
80
Je maakt voor elk kind een eigen muzikaal ontwikkelingsplan? Ja, want voor iedere kind is dit plan anders. Ze komen binnen en ik kijk welke talenten ze hebben.Talent kent namelijk veel factoren: een fysiek talent en een emotioneel talent, een talent voor snel, een talent voor discipline. Nieuwsgierig zijn is ook een talent. De allerbeste willen zijn is ook mooi meegenomen, van muziek houden en idolen hebben ook. Een heel pakket met ‘onderdelen’ en bij ieder kind liggen ze anders. Waar ze heel goed in zijn van nature, daar moet je als docent niet aan komen, want juist dat maakt ze volstrekt uniek. De andere facetten die nog ontbreken, die moet je helpen te ontwikkelen. Zodat de kinderen zo harmonisch mogelijk worden, letterlijk ook, als mens. Het is jouw taak als docent want je bent niet alleen een leraar maar ook een coach. Met mijn leerlingen heb ik vaak gesprekken die helemaal niet over het pianospelen gaan, maar over hoe ze tegen bepaalde dingen aan kijken. Ik had vroeger een droom – daar had ik het met mijn collega’s over – om ergens op de Veluwe, of ergens waar het gewoon rustig is, een groot instituut neer te zetten voor kinderen met veel talent. Daar zouden we ze kunnen huisvesten, les geven, met hen samen naar concerten gaan, naar musea, samen boeken bespreken. Net zoals vroeger in Rusland, toen ze daar ook geld voor hadden. Ik vind het een ideale situatie voor de ontwikkeling van een talent, maar in een maatschappij waarin wij leven, waar alleen maar bezuinigd wordt op kunst en cultuur is het een illusie. De Academie Muzikaal Talent komt heel dicht bij mijn droom, daarom werk ik zo graag hier. Het is de kracht van de AMT, dat ze de kinderen zo breed mogelijk helpt te ontwikkelen en ze goed begeleidt. Op dit moment voel ik me hier het meest thuis.