AARDRIJKSKUNDE
GLOBALISERING HOOFDSTUK 3: DE WERELD INDELEN 3.1 CULTUUR EN MENSEN IN DE BEWOONDE WERELD Veel patronen van ruimtelijke spreiding blijken samen te vallen, daardoor kan je de wereld indelen in macroregio’s. Het indelen van een gebied in regio’s wordt regionaliseren genoemd. Voor vergelijking op een kwalitatief kenmerk moet dit meetbaar worden gemaakt. Ruimtelijke indicatoren geven eigenschappen aan die per gebied kunnen verschillen. Cultuur houdt in: de opvattingen en handelwijzen en onderliggende waarden en normen met betrekking tot godsdienst, taal, verwantschap, rolverdeling tussen mannen en vrouwen, seksualiteit, technologie en tal van andere belangrijke zaken die samen de identiteit van een groep mensen vormen. De verscheidenheid aan ingerichte landschappen is dus, voor een deel, een weerspiegeling van de culturele verscheidenheid in de wereld. De problemen ontstaan als mensen merken dat er ‘druk’ komt op hun cultuur. Taal, godsdienst en het algemeen aanvaarde patroon van waarden en normen zijn de voornaamste onderdelen van de cultuur. Vroeger (handelscontacten, migratie, kolonisatie, verovering etc.) werden religies anders uitgebreid dan nu (migratiebewegingen, wereldhandel, toerisme en moderne communicatiemiddelen etc). Bij migratie naar de vestigingskolonies ging het om diffusie via Relocatie ofwel verplaatsing. Dat Nederlands in Nederlands Indië nooit voertaal is geworden komt vanwege het feit: Maleis en Portugees waren al lingua franca; Nederlanders waren er niet om hun cultuur op te leggen aan de bevolking. Demografie is de wetenschap die studie maakt van de aantallen van de bevolking en de veranderingen daarin. De bevolkingsdichtheid is het aantal mensen dat per vierkante kilometer in een regio woont. Onder bevolkingsspreiding verstaat men de wijze waarop de bevolking is verdeeld over de ruimte. Dit zijn echter geen geschikte indicatoren om in verband te brengen met welvaart, democratie of sociale ontwikkeling. Hiervoor kan je bijvoorbeeld beter de bevolkingsgroei pakken. Sommige mensen vinden dat hoge bevolkingsdruk innovatie bevordert. Er is namelijk voldoende draagvlak. Er zijn ook mensen pessimistisch. Een sterke bevolkingsgroei bedreigt de menselijke welvaart (uitputting etc, theorie van Malthus). Een leeftijdsgrafiek geeft de samenstelling van de bevolking naar leeftijd en geslacht, ook wel leeftijdsopbouw (piramide, kogel en ui-vorm(urn)). Op basis van de verhouding kun je berekenen hoe zwaar de niet productieven (groene (0-19 jaar) en grijze druk (65+) leunen op de productieven. Het demografische transitiemodel weerspiegelt de vorm veranderingen van de leeftijdsgrafieken in de loop van de tijd: Fase 1: de agrarisch ambachtelijke fase (hoge geboorte, hoge sterfte). Fase 2: de proletarische fase. (hoge geboorte, daling sterfte). Fase 3: de moderne fase. (daling geboorte, laag sterfte). Fase 4 en 5: de postindustriële fase. (laag geboorte, laag sterfte).
3.2 GELD, POLITIEK EN ONTWIKKELING IN DE BEWOONDE WERELD Verschil tussen arm en rijk is met een aantal criteria te vergelijken: Productie Verdiensten Het werk dat mensen doen Vooral in arme landen, maar wel in rijke landen moeten je waarnemingen soms niet gelijk accepteren. De meeste gebruikte indicator is het nationaal inkomen per hoofd van de bevolking. Dit kan je op drie manieren uitrekenen: Inkomens optellen (arbeid, winst, rente, dividend en pacht) Totaaltelling van alle toegevoegde waarden (nationaal product) Totaaltelling van alle bestedingen (consumptie, investeringen, overheidsuitgaven, export min importen). Het Bruto Nationaal Product (BNP) is de totale productie van economische goederen, dus ook van goederen, in de loop van een jaar, uitgedrukt in geld. Economische groei wil niet altijd zeggen dat het beter gaat met een land. Vaststellen van het BNP in een ontwikkelingsland is logischerwijs veel moeilijker (zelfvoorzienend etc.). Al heb je de cijfers dan is vergelijking nog moeilijk (dezelfde munteenheid, verschil in koopkracht). Tussen het BNP en het Bruto Binnenlands Product (BBP) zit wat verschil. Nu zitten de betalingen aan/inkomsten door het buitenland er niet bij. Het BNP in een ontwikkelingsland zal over het algemeen dus lager dan het BBP. Koopkracht is de hoeveelheid goederen en diensten die je van je salaris of zakgeld kunt kopen. Daarom werd een index gebruikt. Gemiddelde zeggen niks over de bestaande inkomensverhoudingen in een gebied. Bij de werkelijke situatie gaat het om de spreiding. Dit kan onder andere worden gedaan door de Lorenz-curve. De Gini-index geeft alleen de inkomensongelijkheid binnen aan land aan, dus is geen maatstaf voor armoede. De VN hebben een samengestelde variabele gevonden in de Human Development index (NL: Index Menselijke ontwikkeling (IMO)). Deze VNontwikkelingsindex wordt berekend: Hoeveel verdient de bevolking gemiddeld? Hoe oud worden de mensen gemiddeld? Hoeveel mensen hebben leren lezen en schrijven? De beroepsbevolking is het deel van de bevolking dat werkt om geld te verdienen. Cijfers over de verdeling van de beroeps bevolking zijn vaak onbetrouwbare schattingen. Het democratisch gehalte van samenlevingen kan sterk verschillen. Regelmatig vrije verkiezingen en beleid na de verkiezingen (mensenrechten, sociale rechtvaardigheid, sociaaleconomische hervormingen etc.). Het feit dat het met de levensomstandigheden in een land wel goed zit, is geen garantie voor het behoorlijk functioneren van het rechtssysteem. Corruptie valt heel kort te omschrijven als het gebruik van openbare middelen voor het persoonlijk gewin. Corruptie valt als volgt te verklaren: Gebrek betrokkenheid politieke leiders. Sterk onderlinge verwevenheid. Grote sociale ongelijkheid/economische achteruitgang. Toename georganiseerde misdaad etc. De Grote Bosatlas biedt wat politiek materiaal om landen te kernschetsen, zoals de gegeven of ontvangen ontwikkelingshulp, staatsuitgaven en de militaire bestedingen. De atlas laat ook een groot aantal politieke bondgenootschappen en economische samenwerkingsverbanden. Veel van olieproducerende landen gebruiken hun olie-inkomsten verhoudingsgewijs weinig voor investeringen in openbare voorzieningen.
Onderwijs is een van de doorslaggevende factoren in economische ontwikkeling van laden, zeker in dit informatietijdperk. Mate van geschooldheid kan je zien door aantal jaren onderwijs en aandeel in de rijksbegroting dat jaarlijks aan het onderwijs wordt besteed. VN-index Menselijke Ontwikkeling: De mate van analfabetisme. Verstedelijking van de bevolking. Je kunt onderscheid maken tussen urbanisatiegraad en urbanisatietempo. Een hoog urbanisatietempo weerspiegelt ingrijpende economische processen die in een land plaatsvinden: schaalvergroting, specialisatie en globalisering. Onder andere door de betere bereikbaarheid en hogere kwaliteit van medische voorzieningen en betere hygiënische toestanden is de kindersterfte lager en mede door ook de vruchtbaarheid in stedelijke gebieden. 3.3 WELVAART, MODERNISERING EN ONGELIJKHEID IN DUITSLAND, TSJECHIË EN EGYPTE Sociale ongelijkheid is de ongelijke verdeling van macht, status, invloed en geld over een bevolking (ondernemers/netwerken/vrouwenhuishoudens). Sociale ongelijkheid heeft vaak godsdienstige of etnische redenen. Regionale ongelijkheid is een onevenwichtige spreiding van schaarse maatschappelijke goederen over een gebied (migratie naar kern/goederen naar perifeer gebied). Deze ongelijkheid komt vaak voor tussen verstedelijkt gebied. DUITSLAND Duitsland is een land van steden. Economische grootmacht. Hoog percentage in secundaire sector. Modernisering ging verstart met bouw eerste spoorweg in Duitsland. De vruchtbaarheidscijfer in Duitsland is tegenwoordig maar 1,4. Duitsland zal flink te maken krijgen met vergrijzing. De probleemgebieden lagen aan de randen (de periferie) van West-Duitsland. TSJECHIË Tsjechoslowakije leunde op industrie en mijnbouw. Voor toetreding tot de EU moesten ze voldoen aan strenge eisen. Modernisering in Tsjechië: democratisering en acceptatie van de vrijemarkteconomie. Tsjechië kent een laag vruchtbaarheidscijfer. Noordwestelijk deel van het land was de economische spil tijdens het communisme. Na toetreding in de EU namen de buitenlands investeringen toe. Er zijn streken met veel buitenlandse investeringen die een tekort hebben aan hoopopgeleide werknemers. EGYPTE Het land van de Nijl. Bevolkingsgroei is de hoogste van de Arabische wereld. Er is een tekort aan landbouwgrond en dreigend watertekort. Grote vooruitgang in het terugdringen van kindersterfte.
Ook daling van het geboortecijfer, desondanks groeit het land hard. Voorzichtige democratisering, maar toch weinig ruimte voor andersdenkenden en beperkte burgerlijke vrijheden. Cultuurpatroon verschilt sterk met dat van de Westerse wereld (vb. censuur). Landbouwsector (belangrijk) bepaalt desondanks nauwelijks het BBP. Infrastructuur kan de groei niet bijhouden Openbaar vervoer en drinkwater en elektriciteitsvoorziening werken heel behoorlijk. Het is een moeilijke taak om de groei bij te houden. Structurele Aanpassing Programma zorgde voor toename inkomen per hoofd, maar de ongelijkheid nam er door toe. ‘Trickle down effect’ verloopt bijzonder traag.
HOOFDSTUK 4: STEDELIJKE KNOOPPUNTEN IN DE VS 4.1 KNOOPPUNTEN IN MONDIALE NETWERKEN Megalopolis is een aaneengegroeid stedelijk gebied waarin een aantal sterk onderling verbonden steden ligt. Daarin hebben de verschillende steden vaak verschillende hoofdfuncties. Wanneer er sprake is van één wereldstad, dan noem je dit een metropool. Het verschil tussen een metropool en een megastad is moeilijker. Vaak wordt voor een megastad het criterium ’10 miljoen inwoners’ gebruikt. Waarom een stad groeit en zich ontwikkeld tot een internationaal knooppunt hangt (natuurlijk) af van een aantal factoren. Zo zijn ligging en bereikbaarheid twee factoren. Door de aantrekkingskracht van een stad op de omgeving vormen het centrum en omliggende gebieden meestal een functionele regio. In de VS heb je zogenaamde ‘Metropolitan statistical area’(MSA), zoals de staat New York met de stedelijke kern New York City. Internationale knooppunten maken onderdeel uit van een stedelijk netwerk c.q. hub- en spokesnetwerk. Zo’n netwerk is kenmerkend voor een mainportregio. Concentratie van verschillende economische activiteiten op één plaats biedt mogelijkheid tot uitwisseling van kwaliteiten. Het achterland van een mainport heeft een belangrijke functie in de aan- en afvoer van goederen. In het hart van de stad bevindt zich het central business district, CBD. Door de aanwezigheid van veel kantoorgebouwen met aan elkaar gerelateerde functies in eenzelfde gebied is er sprake van clustering. Buiten de CBD bevinden zich de oude woonwijken. Daarna vind je de ruimopgezette buitenwijken. Een ander verschijnsel is edge city’s. Deze steden zijn ontstaan door de suburbanisatie van werkgelegenheid, winkelvoorzieningen en uitgaansgelegenheden, functioneren los van de centrale stad. Een stad is een edge city als: Nieuw ontwikkelde steden (na 1960) Mensen moeten ervaren dat ze in een stad wonen (voorzieningenniveau) De totale kantooroppervlakte moet minstens 465.000 m2 zijn. De woningdichtheid is lager dan de kantoordichtheid. Deze soort steden kenmerken zich door omvangrijk snelwegennet rondom de stad. Nadelen: Oude stadcentra raken in verval Verschillen in welvaart, opleidingsniveau en etnische achtergrond worden groter Verstening Kosten onderhouden infrastructuur Als er door opknapping hoger opgeleide in een wijk komen wonen is gentrification.
4.2 WASHINGTON, NEW YORK EN LOS ANGELES NADER BEKEKEN Europeanen kwamen naar Amerika niet alleen om economische redenen. Ook politieke onderdrukking en het niet vrij kunnen uitoefenen van een godsdienst waren redenen om naar de VS te emigreren. De pullfactoren van Amerika en de pushfactoren van Europa zorgden voor een enorme migrantenstroom. In Washington wonen relatief veel AfroAmerikanen. Dit komt door het beleid van de overheid dat een bepaald percentage van deze etnische groep wou in de beroepsbevolking. Kettingmigratie en de relatief hoge natuurlijke bevolkingsgroei hebben hier een extra steentje aan bij gedragen. Daarnaast komen migranten uit Midden en Zuid-Amerika, die vooral in de zuidelijke staten komen te wonen. Aziaten wonen vooral aan de westkust. Washington DC behoort tot geen enkele staat, zodat geen enkele staat invloed op de staat kan uitoefenen. Logischerwijs zijn er veel overheidsinstellingen en internationale organisaties. Ook belangrijke persinstellingen zijn er gevestigd. New York is een belangrijke centra in economisch opzicht. De vaargeul van de rivier de Hudson is erg diep. Hierdoor kunnen schepen ver landinwaarts komen. Veel goederen stromen zijn gericht op New York. Prijs van de ingevoerde grondstoffen is vaak een stuk lager dan de uitvoer van de eindproducten. Dan heb je nog Wallstreet met de handelsbeurs van de VS: New York Stock Exchange. Wanneer er bepaalde gebeurtenissen in de wereld plaatsvinden, is dit direct van invloed op de ontwikkelingen van andere mondiale financiële markten. Los Angeles is, net als New York, een stad met een kosmopolitisch karakter. Innovatieve bedrijven zijn vaak geclusterd in grote steden. Ze zijn concurrenten van elkaar, maar ze gebruiken elkaars diensten. De ‘creative class’ vestigd zich in de grote steden vanwege het kosmopolitische karakter. Volgmigratie kent de volgende twee vormen: gezinshereniging en gezinsvorming. De ruimtelijke scheiding van etnische groepen in een stad of gebied, wat dus ook in Amerika is te zien, noemt men ruimtelijke segregatie. Je hebt stadsdelen waarin sprake is van getto’s. In deze getto’s ontstaat een gesloten cultuur waarbij regels en wetten door de samenleving in de wijk worden bepaald en niet door de overheid. Als reactie hierop kwamen de rijken met de gated community, een afgesloten woongebied. Het gevolg van scheiding tussen woonwijken is sociale polarisatie.
----EINDE----