Kaarten Aardrijkskunde Hoofdstuk 1a
Tabletklas Aardrijkskunde hoofdstuk 1a KAARTEN
1
Aardrijkskunde lesplanner leerjaar 1 LES
Hoofdstuk 1
Kaarten
Groepsopdrachten
Individuele opdrachten en huiswerk
2 3 6 7 8 12 13 14 15 16
1 4 5 8 9 10 11 17 18
Kaartlezen Plaatsbepaling op aarde 1 2 3 4 5 6 7 8
9
10 minuten 5 minuten 10 minuten 5 minuten 15 minuten 5 minuten 10 minuten 10 minuten 30 minuten
10 minuten 15 minuten 10 minuten 15 minuten 10 minuten 15 minuten 10 minuten 5 minuten 20 minuten
10 minuten
Schriftelijke overhoring (S.O.) Kaarten
Tabletklas Aardrijkskunde hoofdstuk 1a KAARTEN
2
Kennis.
Vaardigheden.
Je kent de volgende begrippen: Atlas bladwijzer landenregister namenregister zaakregister 52e druk trefwoordenregister 53e druk Kaarten cartografie kaartdetail kompas kaartsymbool plattegrond legenda windroos/windstreken noordpijl/situatiepijl hemelsbreed schaal/schaalstok schaalgetal
Je kunt: - bepalen of een kaart groot- of kleinschalig is weergegeven. - een schaal bij een zelfgemaakte plattegrond uitrekenen en hanteren. - met behulp van een schaalgetal de werkelijke afstand op een kaart uitrekenen. - met behulp van een kompas het noorden bepalen - zelfstandig een onderwerp onderzoeken en door middel van de expertmethode presenteren - signaalwoorden in een tekst herkennen Extra - een kaart maken van je eigen omgeving waarbij je vereenvoudigt, generaliseert en een legenda maakt
Informatie bij de aardrijkskundelessen Er zijn vier soorten opdrachten. De groepsopdrachten doe je vanzelfsprekend samen en zijn opdrachten die meestal wat langer duren. Dit staat aangegeven door middel van een klokje. Je mag binnen een groepsopdracht het werk verdelen. Maar zorg altijd voor het doorgeven van de informatie. De individuele opdrachten moet je alleen doen. Meestal betreft dit opdrachten die met het basisboek gedaan moeten worden. De gewone opdrachten zijn opdrachten die je zowel individueel als samen kunt doen. Deze opdrachten kun je ook als huiswerkopdrachten meekrijgen. De extra opdrachten kun je pas maken als je de daaraan voorafgaande opdrachten af hebt. Sla bij het maken van de opdrachten de tussenliggende tekst niet over!
Tabletklas Aardrijkskunde hoofdstuk 1a KAARTEN
3
Het werken in groepen Om goed te kunnen samenwerken moet je eerst iets over jezelf weten. Kruis de zinnen aan die voor jou gelden. X
1 2 3 4
Ik praat meestal rustig als ik overleg met anderen. Ik luister goed naar anderen. Ik geef iedereen de kans om mee te doen. Ik kan me goed concentreren op mijn werk en praat dan niet over andere dingen. Ik doe in een groep meestal het meeste werk. Ik neem vaak antwoorden van anderen over. Ik help vaak anderen met de antwoorden. Ik kan ordelijk werken en heb bijna altijd mijn spullen bij me. Ik kan me goed aan een planning houden. Ik hou mijn agenda goed bij. Ik heb meestal mijn werk af. Als ik informatie zoek, vind ik die meestal ook . Ik praat meestal meer dan dat ik luister. Ik kan goed zelfstandig werken. Als ik een opdracht of een tekst lees, begrijp ik meestal wat er bedoeld wordt. Ik luister eerst naar anderen voor ik mijn mening geef. Ik laat meestal duidelijk merken hoe ik over iets denk. Ik wil graag dat mijn werk perfect in orde is. Ik neem graag de leiding in een groep. Ik luister meer dan dat ik praat. Ik vind het vervelend als anderen niet zo serieus zijn als ik. Ik wil altijd graag dat samenwerking ordelijk verloopt. Ik werk graag alleen Ik werk graag met anderen samen
5 6 7 8 9 10 11 12 13 14 15 16 17 18 19 20 21 22 23 24
Om het groepswerk goed en snel te laten verlopen zijn er de volgende regels: 1 2 3 4 5 6 7 8
Een groepje bestaat uit 3 tot 4 leerlingen (de docent vormt de groepjes) Elke groepje heeft een voorzitter (die mag per les wisselen) Er wordt rustig doorgewerkt en geen contact gezocht met andere groepjes. Alleen de voorzitter mag vragen stellen aan de docent en het materiaal halen. De voorzitter houdt de tijd en de planning in de gaten. Ieder groepslid luistert naar de anderen en toont initiatief. Aan het einde van de les worden afspraken in de agenda's opgeschreven. Als de samenwerking niet verloopt zoals zou moeten, roept de voorzitter de docent er bij.
Tabletklas Aardrijkskunde hoofdstuk 1a KAARTEN
4
Wat is aardrijkskunde? Nederlanders zijn een reislustig volkje. Al in de Gouden Eeuw (1600-1700), de tijd van de VOC (Verenigde Oost-Indische Compagnie), reisden Nederlanders de hele wereld rond op zoek naar handelswaar. Nog steeds reizen wij de wereld rond om zaken te doen maar ook steeds vaker voor ons plezier. Op de wereldkaart die midden in het lokaal ligt, gaan wij kijken hoe reislustig wij zijn. Met behulp van de viltstift brengen wij dat in kaart. Waar zijn we ooit geweest. Op vakantie, familiebezoek, voor sportactiviteiten of misschien voor het werk van je vader of moeder. Hoewel niet onbelangrijk, het vak aardrijkskunde houdt natuurlijk veel meer in dan het bezoeken van andere landen.
10 minuten Individuele opdracht 1 Lees B1, B2 en B3 in het basisboek en beantwoordt de volgende vragen: Waar ben je bij aardrijkskunde mee bezig? Wat is het verschil tussen beschrijven en verklaren Antwoordvak
Tabletklas Aardrijkskunde hoofdstuk 1a KAARTEN
5
De plattegrond Op een plattegrond is de werkelijkheid als een plat vlak getekend. Alles in de tekening is dus plat en je ziet geen hoogte. Veel details zijn verdwenen. Alleen het grondvlak is ingetekend. Daarom heet zo'n tekening van een gebouw of een wijk of stad een plattegrond. Hoe wordt zo'n plattegrond gemaakt? Dat kun je het beste te weten komen door er zelf een te gaan maken. Je gaat bij de volgende opdrachten nadenken over het opnieuw inrichten van een lokaal. Er worden nieuwe grote tafels besteld voor het groepswerk. Al die tafels moeten ergens in het lokaal komen te staan, maar waar? Om het lokaal in te richten moet het eerst nauwkeurig opgemeten worden.
10 minuten Groepsopdracht 2 Vraag een meettouw. A. Meet de lengte en de breedte van het lokaal. Hoeveel meter is de lengte en hoeveel meter is de breedte van het lokaal. (Twee groepjes krijgen de opdracht om het Atrium en de Agora op te meten) B. Het lokaal is te groot om het met dezelfde maten op papier te tekenen. Om een plattegrond te kunnen maken deel je de gemeten centimeters door een getal. Als je dat bijvoorbeeld doet door het getal 50, welke maten krijg je dan op de plattegrond? (de Atriumgroep en Agoragroep gebruikt het getal 200) Antwoordvak
Tabletklas Aardrijkskunde hoofdstuk 1a KAARTEN
6
De afstand op de kaart Vroeger werd er anders aangekeken tegen een afstand van 50 kilometer. Als je dat lopend moest afleggen of met paard en wagen was dat een flinke dagreis. Tegenwoordig is een reisje van Den Haag naar Amsterdam, ongeveer 50 kilometer, een kleinigheid als je met de auto de A4 op gaat. Dan moet je natuurlijk niet in een file terechtkomen.
Zo zie je dat de afstand in kilometers niet verandert maar wel de tijd die je erover doet en de moeite die je ervoor moet doen. Zo'n afstand uitgedrukt in tijd en moeite noemen we dan ook een "relatieve" afstand.
5 minuten Groepsopdracht 3 A.
B.
Maak eens een schatting van de afstand die jullie af moeten leggen tussen huis en school. Zet die afstanden in volgorde van klein naar groot. Wie moet de meeste kilometers afleggen? Zet nu ook eens achter die afstanden het aantal minuten dat je er over doet om van huis naar school te gaan? Klopt die volgorde van vraag A dan nog steeds?
Antwoordvak
groepsleden
afstand van huis naar school in km
Tabletklas Aardrijkskunde hoofdstuk 1a KAARTEN
afstand van huis naar school in tijd
7
De schaal bij de kaart
blz 4
Om het klaslokaal op een ruitjesblad te kunnen tekenen, heb je de maten verkleind door ze te delen door 50. Dat betekent dan dat 50 centimeter in werkelijkheid 1 centimeter op de plattegrond wordt. De verhouding tussen een afstand op de plattegrond en een afstand in werkelijkheid noemen we schaal. De schaal van de plattegrond is één op vijftig. Het schaalgetal is dan 50. Bij een kaart schrijven we dit zo op schaal 1: 50.
Een tweede manier om de schaal op een plattegrond of kaart aan te geven, is de schaalstok. Het schaalstokje hierboven laat zien dat de witte en zwarte stukjes, die je op een kaart kunt leggen, elk een kilometer in werkelijkheid zijn.
15 minuten Individuele opdracht 4 Gebruik een ruitjesblad. A.
B. C. D.
Maak nu een plattegrond van het lokaal met de schaal 1:50. (Atrium of Agora schaal 1:200) Zet dit schaalgetal bij de plattegrond. Maak er onder ook een schaalstokje naar het voorbeeld hierboven. Waarom moet bij een plattegrond altijd de schaal worden aangegeven? Zet op het ruitjesblad rechts bovenaan de titel van de plattegrond. .
Antwoordvak
Tabletklas Aardrijkskunde hoofdstuk 1a KAARTEN
8
De legenda bij de kaart
7 nieuwe tafels, 1 meter breed en 2 meter lang, ga je op de plattegrond intekenen. Ook een nieuwe kast van 1 m bij 1 m moet geplaatst worden. Omdat iemand anders de plattegrond ook moet kunnen begrijpen, maak je een lijst waarin de betekenis van de kleuren en tekens die je gebruikt, staan aangegeven. Deze lijst noemen we een legenda. Dit woord is afgeleid van het Latijnse woord ‘legere' (= lezen) en betekent letterlijk: ‘dit moet gelezen worden'. Hierboven zie je een legenda bij de kaart van Oud Beijerland. Zonder die uitleg kun je niet weten wat de kleuren en tekens voorstellen. Hoewel je bij de kleur blauw natuurlijk wel kunt raden dat dat een rivier is.
10 minuten Individuele opdracht 5 A. C.
D.
Wat is volgens het basisboek de betekenis van de begrippen schaal en legenda. Teken de tafels in de plattegrond. Bedenk welke tekens of kleuren je gebruikt om die tafels aan te duiden (symboliseren) (de leerlingen die het Atrium of de Agora hebben opgemeten, hoeven dit niet te doen) Geef in je plattegrond ook aan (met een kleur of een symbool) waar de deur van het lokaal, de ramen en het digibord zijn. (de leerlingen die het Atrium of de Agora hebben opgemeten, kunnen deze opdracht, aangepast, wel doen)
Antwoordvak
Tabletklas Aardrijkskunde hoofdstuk 1a KAARTEN
9
De noordpijl op de kaart Als je niet weet waar het noorden is, kun je op een kompas kijken. De naald van het kompas geeft altijd het noorden aan. Ben je buiten en heb je geen kompas, dan kun je aan de begroeiing op de boomstammen zien waar het noorden is. De noordkant is namelijk het minst begroeid, omdat daar het minst de zon op staat. Meestal is een kaart zo getekend dat de bovenkant van de kaart naar het noorden wijst. Als dat niet zo is, geeft een pijl op de kaart het noorden aan. Zo'n pijl noem je een noordpijl. Soms staat er op een kaart een complete windroos. www.schooltv.nl/beeldbank/clip/20050614_magneet03 letterlijke tekst uit de clip Dit is magnetiet, een stuk steen waarvan magneten gemaakt kunnen worden, omdat er heel veel ijzerdeeltjes in zitten. Niet ieder stuk ijzer is een magneet. Dat komt omdat in een gewoon stuk ijzer alle ijzerdeeltjes kriskras door elkaar heen liggen. In magnetiet en daarvan gemaakte magneten wijzen alle ijzerdeeltjes echter dezelfde kant op en versterken elkaar. Daardoor krijgt een magneet twee duidelijk verschillende kanten: een Noordpool en een Zuidpool. Magnetiet is lang geleden per ongeluk ontdekt waarschijnlijk door een herderinnetje in het plaatsje magnesia in Turkije. Vandaar de naam magneet. Noord- en Zuidpool van twee verschillende magneten trekken elkaar aan, terwijl twee Noordpolen of twee Zuidpolen elkaar juist afstoten. Je kunt stukken ijzer ook magnetiseren door er met een magneet een poosje langs te strijken. Dat werkt ook bij een doodgewone naald. Als je die magnetiseert en vrij laat bewegen op een drijvend stuk kurk, dan draait de naald naar één bepaalde richting. Als je er vervolgens een kompas bij houdt, zul je zien dat de kompasnaald exact dezelfde kant op wijst. Dat komt omdat de aarde eigenlijk één grote magneet is met een noord- en een Zuidpool. Een kompasnaald en dus ook de zelf gemagnetiseerde naald, zullen je altijd de weg naar de Noordpool wijzen.
10 minuten opdracht 6 Gebruik een kompas A. Hoe kun je te weten komen waar het noorden van het lokaal is? B. Teken de noordpijl op de plattegrond. Jullie kunnen ook een windroos maken. Antwoordvak
Tabletklas Aardrijkskunde hoofdstuk 1a KAARTEN
10
5 minuten opdracht 7 Gebruik het basisboek B20 A. Waarom worden er alleen plattegronden gemaakt van steden of gebouwen en niet van bijvoorbeeld een heel land zoals Nederland? B. Bekijk de plattegronden van Voorburg hierboven. Dit zijn voorbeelden van plattegronden die je ook "kaarten" mag noemen? Antwoordvak
Tabletklas Aardrijkskunde hoofdstuk 1a KAARTEN
11
schaalrekenen Check je kennis 15 minuten Opdracht 8 Contoleer nu of je de vorige opdrachten en de aantekeningen hebt begrepen met behulp van de check-je kennis opdracht. Opdracht 8.1 Om het atrium van Gymnasiumnovum (hier nog in aanbouw) in te richten heb je de maten van die ruimte nodig. De architect is gaan meten en heeft het atrium op schaal getekend en er de schaal 1:200 bij gezet. Met een liniaal meet jij de lengte op die kaart en dan blijkt het atrium 10 centimeter te zijn. Wat is de lengte van de aula in werkelijkheid? Antwoordvak
Opdracht 8.2 Welke windrichtingen horen bij 1,2,3 en 4 ? Antwoordvak
1
4
3
Opdracht 8.3 Welk voordeel heeft het gebruiken van een schaalstok boven het gebruiken van een schaalgetal? Antwoordvak
2
Tabletklas Aardrijkskunde hoofdstuk 1a KAARTEN
12
Opdracht 8.4 Hoeveel kilometer moet je afleggen als je op een kaart 6 cm van A naar B gaat. De schaal is 1:450.000 Hoeveel keer moet je de komma naar links verplaatsen om van deze centimeters kilometers te maken? Hoeveel kilometer is dan 1 centimeter? Antwoordvak
Opdracht 8.5 Wat moet er bij A, B. C. D en E worden ingevuld?
Afstand op de kaart A 3,6 cm B 15 mm C D 25 cm E 9 cm
Werkelijke afstand 18 km 300 m 31 km
schaal
1: 100.000 1: 48.000
36 km
Antwoordvak
Afstand op de kaart Werkelijke afstand A 3,6 cm 18 km B 15 mm 300 m C 31 km D 25 cm E 9 cm 36 km
schaal
1: 100.000 1: 48.000
Antwoorden op test je kennis
Opdracht 8.1 Opdracht 8.2
20 meter 1 = noordnoordoost (NNO) 3 = westzuidwest (WZW) 2 = zuidzuidoost (ZZO) 4 = westnoordwest (WNW) Opdracht 8.3 Met een schaalstok kun je sneller een schatting maken van de afstand. Bij een schaalgetal moet je rekenen en meten, Opdracht 4 27 km - 5 plaatsen naar links - 1 cm is 4,5 km Opdracht 5 A. 1:500.000 B. 1:20.000 C. 31cm D. 12 km E. 1: 400.000
Tabletklas Aardrijkskunde hoofdstuk 1a KAARTEN
13
Kaarten en kaartsymbolen In de tekening die je hebt gemaakt, is het lokaal verkleind weergegeven. De platterond laat het lokaal van bovenaf zien en is waarschijnlijk voorzien van kleuren, letters en tekens. Zo'n plattegrond noemen we ook wel een kaart. Je kunt nog een stap verder gaan en zeggen dat elke verkleinde weergave van de werkelijkheid een kaart is. De kleuren, letters en tekens die op de kaart gebruikt worden, heten kaartsymbolen. Op de kaart hiernaast zie je veel kaartsymbolen die je zonder legenda moeilijk kunt begrijpen. Heb je enig idee wat de titel van deze kaart zou kunnen zijn? En wat de symbolen zouden kunnen betekenen? Waarschijnlijk niet. En als je denkt dat je al veel van kaarten weet, kom je soms bedrogen uit. Wabt als je de onderste kaart ziet….., dan moet je toch wel even nadenken.
Tabletklas Aardrijkskunde hoofdstuk 1a KAARTEN
14
Individuele opdracht 9 Gebruik B13 in het basisboek Wat is een kaart? Welke drie dingen staan er altijd op een goede kaart? Wat betekent het als er op een kaart geen aparte windroos of noordpijl is afgebeeld? Wat zijn kaartsymbolen? Waarvoor dient een legenda? Wat is de schaal van een kaart? Op welke twee manieren kun je de schaal op een kaart aangeven?
10 minuten
A. B. C. D. E. F. G.
Antwoordvak
Tabletklas Aardrijkskunde hoofdstuk 1a KAARTEN
15
A.
B.
Individuele opdracht 10 Hieronder staan begrippen die je moet kennen. Zoek de betekenis van die begrippen op. Maak gebruik van wikipedia.nl , het basisboek of het woordenboek. 1 cartografie 5 geografie 2 encyclopedie 6 kompas 3 kaartdetail 7 windroos 4 plattegrond Hoe komt het dat je niet in één oogopslag kunt zien dat het hiernaast om een kaart van Nederland gaat?
15 minuten
Antwoordvak
Tabletklas Aardrijkskunde hoofdstuk 1a KAARTEN
16
Individuele opdracht 11 Hebben we kaarten nog wel nodig? Maken GPS-systemen zoals de TomTom en google-earth het gebruik van kaarten niet overbodig? Als je weet wat TomTom en Google-earth te bieden hebben, zul je al snel zeggen: nee natuurlijk niet, want deze systemen doen niets anders dan ons doorlopend kaarten te tonen. Waarschijnlijk weet jij al wat er allemaal mogelijk is met Google-earth. A) Wat is Google-earth? B) Wat kun je allemaal met Googleearth doen? 10 minuten
Cartografie is niet alleen een luchtfoto maken en die overtrekken. Er moet veel "grondwerk" worden verricht om te weten te komen wat er allemaal op de kaart moet komen te staan.
Antwoordvak
Tabletklas Aardrijkskunde hoofdstuk 1a KAARTEN
17
Tekst 1 De eerste kaartenmakers (2100v. Chr.-1200 n. Chr.) Hiernaast zie je de oudste kaart op een mammoetbeen. Deze kaart werd gevonden aan de oever van de Djnipro in Oekraïne. Wie is de uitvinder van "de kaart"? Om daar achter te komen is niet gemakkelijk omdat de cartografie, niet is ontstaan als het gevolg van een beslissing van één of andere slimme man of vrouw. Ook is het niet ontstaan omdat iemand toevallig een stuk papyrus of misschien een blok steen nam om een ‘kaart' te maken. Daarom kunnen we niet precies aangeven wanneer de eerste kaarten werden gemaakt en door wie. Oorspronkelijk zijn kaarten ontstaan in allerlei vormen. Kijk straks maar eens in het bronnenboekje. Ten tweede zijn ze onafhankelijk van elkaar ontstaan en tenslotte ontstonden ze in verschillende culturen over de hele wereld. Dit weten we omdat we in verschillende culturen die zo ver van elkaar lagen, zoals China, Griekenland, Noord-Amerika en Australië, verschillende soorten kaarten teruggevonden hebben. Deze oude kaarten werden voor diverse doelen kaarten gemaakt. De eerste herkenbare kaarten werden getekend om aan te geven waar zich water bevond of om aan te geven waar vruchtbaar land was. Wat later werden kaarten gebruikt voor het vastleggen van eigendom: een kaart waarop de ligging, grootte en grenzen van iemands land was aangegeven. Om ruzies over eigendommen te voorkomen werden zulke kaarten meestal op grote schaal getekend. Op een grote schaal, zodat er nog veel details op de kaart af te lezen zijn. Opdracht 12 Luister naar de uitleg over "schematiseren". A. Hoe heten de cursief gedrukte woorden die in de tekst staan? B. Hoe kun je die woorden in een schema gebruiken? Je kunt op de volgende bladzijde nog een keer lezen wat er is uitgelegd. 5 minuten
Antwoordvak
Tabletklas Aardrijkskunde hoofdstuk 1a KAARTEN
18
10 minuten Groepsopdracht 13 Gebruik het bronnenmateriaal. A. B. C.
D.
E.
Verdeel de onderstaande vragen. Je hoeft de gevonden informatie niet van elkaar over te nemen. Bron 5. Welk materiaal gebruikten de eilandbewoners bij het maken van hun kaart? Welk doel had hun kaart? Bron 6. In de begeleidende tekst staat dat het bouwplan op schaal is getekend. De steen is ongeveer een meter. Wat voor soort gebouw zou dit kunnen zijn? En welke schaal zullen ze daarvoor gebruikt hebben? Bron 7. Welke prestatie maakt Eratosthenes beroemd? Welke gebieden kun je duidelijk herkennen? Is de Tabula Peutingeriana een primaire bron of een secundaire bron? Leg je keuze uit! Bron 8. Wat zou er bedoeld worden met "migratiekaart" ? Wat voor gegevens biedt de stokkenkaart? Waarom zijn juist die gegevens voor déze mensen zo belangrijk?
Antwoordvak
Tabletklas Aardrijkskunde hoofdstuk 1a KAARTEN
19
Schematiseren Als je leert, komt de informatie in je geheugen terecht waar het op een overzichtelijke (gestructureerde) manier wordt opgeslagen. Als je de informatie die je moet leren op een overzichtelijke manier aan je geheugen aanbiedt, is het logisch dat het opslaan een stuk beter gaat. Daarom kun je het beste tekst "schematiseren". Door tekst te schematiseren maak je er een overzichtelijke structuur van die op die manier gemakkelijk in je geheugen wordt opgeslagen. Een voorbeeld van een eenvoudig zelf te maken schema is een begrippennet rond het begrip "verjaardag"
kaart
cadeau
visite
slagroom
taart slingers
schaal
verjaardag kaarsjes zingen
In het begin denk je dat je het niet kunt. Je ziet de structuren niet, je kunt het niet kort genoeg opschrijven en het schema van de leraar ziet er veel beter uit. Bedenk dan dat je door het te proberen wel heel erg geconcentreerd bezig bent geweest met de informatie. En als het meezit heb je iets op papier gezet waar je later, bijvoorbeeld bij het leren voor het proefwerk, nog gemak van zult hebben. Schematiseren kun je leren en je zult zien dat als je het regelmatig probeert het steeds beter gaat. Het schematiseren gaat in 10 stappen. Nu houden we het nog even bij een paar van deze stappen omdat we eerst alleen maar op zoek gaan naar de "signaalwoorden". Dit zijn woorden die op het eerste gezicht weinig voorstellen maar wel heel goed te gebruiken zijn bij het schematiseren. Signaalwoorden laten namelijk zien dat er vlakbij iets belangrijks staat en welke structuur er in de tekst zit. In de aardrijkskunde beschrijven we gebieden en vergelijken we die gebieden met elkaar. We verklaren vervolgens de verschillen of overeenkomsten. Zo zal een schrijver van een aardrijkskundeboek woorden als omdat, daardoor, dus en daarom veel gebruiken. Bij tekst 1 stonden de signaalwoorden cursief gedrukt. Bij de opdrachten 14 en 16 moet je zelf op zoek gaan naar de signaalwoorden. Hieronder staat een schema met voorbeelden van signaalwoorden en welke structuur ze aanbieden. Op de volgende bladzijde staan voorbeelden van veel voorkomende schema's.
Signaalwoorden
Structuur
Jaartallen, eerst, vervolgens, daarna, tot slot, uiteindelijk Ten eerste, ten tweede etc, bovendien, en, tot slot, ook, of Want, immers, dus, daarom, omdat, daardoor, daarop, doordat
Tijdsvolgorde Historische Opsomming Eigenschap en toelichting Feit en bewijs Mening en argument Oorzaak en gevolg
Tabletklas Aardrijkskunde hoofdstuk 1a KAARTEN
20
Een boomschema ziet er als volgt uit
SCHOOLVAKKEN TALEN
Nederlands Frans Duits Engels Etc
EXACTE VAKKEN ZAAKVAKKEN
wiskunde natuurkunde etc
EXPRESSIEVAKKEN
geschiedenis aardrijkskunde etc
muziek drama beeldende vorming etc
Een pijlschema ziet er als volgt uit OORLOG DEMOCRATIE
oorzaak …….gevolg tegenstelling
HONGERSNOOD DICTATUUR
Een tabelschema ziet er als volgt uit figuur Vlieger Ruit Parallellogram
Diagonalen even lang Diagonale loodrecht op Hoeken allemaal even elkaar groot NEE JA NEE NEE JA NEE NEE NEE NEE
Een opsommingschema ziet er als volgt uit De vakken in de brugklas periode 1 Frans Duits Engels Latijn Spaans Geschiedenis Wiskunde Ect
Tabletklas Aardrijkskunde hoofdstuk 1a KAARTEN
21
Tekst 2 De middeleeuwse kaarten (500-1500 na Chr.)
Kompaskaart of portolaan De cartografie kwam in West-Europa in een periode van verval terecht door de val van het Romeinse Rijk en het verval van de Griekse wetenschap. Dit betekent echter niet dat er in Europa in die tijd geen kaarten werden gemaakt. Voor zover bekend zijn er 1100 wereldkaarten bewaard gebleven uit de periode 700-1500 n. Chr. We weten dat de bolvorm van de aarde door de meeste geleerden en geografen werd erkend. Lange tijd meende men immers dat de aarde plat was en dat je er af kon vallen. Toch waren de middeleeuwse kaartenmakers nog steeds erg voorzichtig. Wetenschappelijke nauwkeurigheid was niet hun grootste zorg omdat de Rooms-katholieke kerk erg streng was en vaak voorschreef hoe er over de wereld gedacht moest worden. Veel Middeleeuwse kaarten waren erg mooi en decoratief. Maar dat ging ten koste van de geografische nauwkeurigheid. In je bronnenboekje zie je kaarten die mooi maar onbruikbaar zijn om de weg te vinden. De enige redelijk nauwkeurige kaarten die in die tijd in Europa werden gemaakt, waren de vroege kompaskaarten of portolanen (zeilkaarten). Deze kaarten waren gebaseerd op de waarnemingen van navigators en zeelieden. Zij hielden wel van nauwkeurige kaarten omdat het voor deze mensen heel belangrijk was om weer thuis te komen. Ook wilden ze de winstgevende handelsroute weer terug kunnen vinden. In het Verre Oosten wisten de Chinezen de kunst en wetenschap van de cartografie in diezelfde periode tot een hoge graad van ontwikkeling te brengen. Hun voorbeeld werd gevolgd door de Arabieren.
Tabletklas Aardrijkskunde hoofdstuk 1a KAARTEN
22
Opdracht 14 Lees tekst 2 en zoek de signaalwoorden en noteer ze in het antwoordvak.
10 minuten
Antwoordvak
30 minuten Groepsopdracht 15 Expertmethode Luister eerst naar de uitleg. A.
B.
Verdeel de teksten 3, 4 en 5 en let in die teksten op de signaalwoorden die aangeven dat er in de tekst een belangrijke structuur te vinden is. Schrijf dan met behulp van deze signaalwoorden een korte samenvatting. Als jullie groep uit vier leerlingen bestaat gaat nummer vier naar een computer en zoekt gegevens over Mercator en zoekt via www.karthografie.nl wat volgens deze site de definitie is van het begrip cartografie. Bij terugkomst vertellen jullie elkaar volgens de expertmethode wat je te weten bent gekomen. Als jullie sneller klaar zijn met de voorbereiding kunnen jullie de extra opdracht 16 bekijken.
Tabletklas Aardrijkskunde hoofdstuk 1a KAARTEN
23
10 minuten Extra groepsopdracht 16
Gebruik het bronnenmateriaal Je kunt de bronnen op je gemak bekijken. Je hoeft de antwoorden niet op te schrijven of aan elkaar door te geven. A. Bron 9. Zou deze kaart ook werkelijk gebruikt zijn om de weg te zoeken? Leg je antwoord uit! B. Bron 10 De manier die gebruikt werd om deze kaart te maken wordt tegenwoordig ook nog wel toegepast. Welke manier wordt hier gebruikt? C. Bron 11.Welke gebieden zijn er op deze kaart te vinden? D. Bron 12. Zijn de gebieden op deze kaart te herkennen? Zo ja, welke gebieden zijn het dan? Zo nee, hoe komt dat dan? E. Bekijk de bronnen 13, 14, 15, 16 in het bronnenboekje. Waarvoor dienden deze voorwerpen? Antwoordvak
Tabletklas Aardrijkskunde hoofdstuk 1a KAARTEN
24
Een oude topografische kaart van Den Haag (fragment kaart Floris Balthasarsz., 1615). Geest-nederzetting, met polderuitbreidingen Op de basisschool heb je vaak met kaarten gewerkt. Op sommige scholen gebruiken ze de methode "topotoer" om je de namen van plaatsen, provincies, landen, gebergten, rivieren en zeeën te laten leren. In deze methode gebruikten ze topografische kaarten. Het woord topografie komt uit het Grieks. Hier op school begin je in het eerste jaar met Latijn en krijg je pas in het tweede jaar Grieks. We kunnen natuurlijk niet een jaar wachten om er achter te komen wat het woord topografie betekent.
5 minuten Individuele opdracht 17 Gebruik de atlas Zoek op www.wikipedia.nl. wat het woord topografie betekent. Zoek een voorbeeld in de atlas. Antwoordvak
Tabletklas Aardrijkskunde hoofdstuk 1a KAARTEN
25
Tabletklas Aardrijkskunde hoofdstuk 1a KAARTEN
26