Klantprofiel en Wft intake DGA
2013/1a
Bedrijfsnaam: Adres: Postcode: Plaats: Telefoonnummer algemeen: E-mail algemeen:
______________________________ ______________________________ ______________________________ ______________________________ ______________________________ ______________________________
Naam contactpersoon: Functie: Geslacht: Telefoonnummer: E-mail:
______________________________ ______________________________ ______________________________ ______________________________ ______________________________
Inleiding Met genoegen presenteren wij u een inventarisatiedocument ten behoeve van de invulling van uw pensioenregeling. In dit document leggen wij u een groot aantal keuzes voor. Enerzijds zaken die uw ervaring met en kennis van pensioen betreffen, anderzijds geeft dit document een beschrijving van het fiscale en civiel juridische kader waarbinnen een pensioenregeling dient te worden vastgesteld. Tenslotte komen de eventuele relevante verzekeringstechnische aspecten aan de orde. Op basis van deze beschrijving kunt u keuzes maken omtrent de pensioenregeling. Welke zaken vindt u belangrijk en wilt u terugzien in de pensioenregeling. Vervolg de door u gemaakte keuzes zullen u inzicht geven in de elementen die u belangrijk vindt in uw pensioenregeling; graag bespreken wij deze keuzes met u. Na deze bespreking zullen wij de door u gemaakte keuzes en de motivatie achter de keuzes verwerken in dit document en u doen toekomen en heeft u een pensioenregeling die naadloos aansluit op uw wensen en doelstellingen als werkgever.
Wiersma & Walvius Pensioenadviseurs
Pagina 1 van 38
Drie pijlers in Nederland Het verzorgingsysteem in Nederland is gebaseerd op het driepijlermodel van toekomstvoorzieningen. De mogelijkheden voor een DGA wijken hier deels vanaf. In dit document zal hier rekening mee worden gehouden. Deze driepijler gedachte is van toepassing op de volgende drie momenten: de situatie na pensionering; de situatie bij overlijden; de situatie bij arbeidsongeschiktheid. In de eerste pijler is de sociale wetgeving geregeld. Daarbij moet voor wat betreft de eerder genoemde drie momenten worden gedacht aan de AOW (pensionering), de ANW (overlijden) en de WIA (arbeidsongeschiktheid). In de tweede pijler zijn de voorzieningen voor werknemers uit hoofde van een arbeidsverhouding geregeld. Dit betreft dan met name de pensioenregeling. In de derde pijler zijn alle voorzieningen die een persoon in privé heeft getroffen, ondergebracht. Voor wat betreft de contouren van de nieuwe pensioenregeling wordt rekening gehouden met deze derde pijler indien gewenst. Het ‘dak’ van dit huis wordt gevormd door de gewenste situatie ten aanzien van inkomens- en oudedagsvoorzieningen.
Werknemer-grootaandeelhouder (DGA) Ook al is een DGA een werknemer (die ten minste (in)direct 10% aandelen houdt in de werkgever-BV), voor hem gelden aanvullende c.q. afwijkende regels ten opzichte van de gewone werknemer. Deze zien zowel op de fiscale mogelijkheden als op de mogelijkheid om het pensioen niet extern veilig te stellen maar in ‘eigen beheer’ te kunnen houden. Onder eigen beheer wordt dan verstaan: de werkgever-BV, een Holding-BV of een aparte pensioenlichaam (BV of Stichting). Gezien de ‘dubbelrol’ van een DGA (aandeelhouder/werkgever/pensioengerechtigde) moet extra zorgvuldig naar zijn pensioen worden gekeken. Hierbij is niet alleen de hoogte van het pensioen van belang, maar zeker óók de gevolgen voor de kosten en dus betaalbaarheid hiervan. Ook is de waardering van het pensioen in eigen beheer van belang.
Wiersma & Walvius Pensioenadviseurs
Pagina 2 van 38
Eigen Beheer Een DGA mag zijn pensioen ‘in zijn eigen bedrijf’ veiligstellen. Het grote voordeel hiervan is dat de pensioengelden binnen de onderneming blijven, waarbij de pensioenpremie gewoon fiscaal aftrekbaar is (voor de vennootschapsbelasting). Het nadeel is tweeledig. Allereerst het risico dat de pensioengelden niet of onvoldoende renderen. Ze mogen immers gewoon als werkkapitaal worden gebruikt. Ten tweede het risico van faillissement. Extra aandacht moet ingeval van eigen beheer besteed worden aan het nabestaanden- en arbeidsongeschiktheidspensioen. Een goede keus kan derhalve zijn om deze risico’s tot de pensioendatum wel extern te verzekeren. In hoeverre ‘lopende de pensioenopbouw’ in meer of mindere mate rekening wordt gehouden met het daadwerkelijk gerealiseerde pensioenvermogen in het eigen bedrijf is een keus die voortdurende beoordeeld moet worden. Ook als het pensioen in een eigen Holding- of Pensioen-BV wordt ondergebracht verdienen deze zaken voortdurend en extra aandacht. Zeker als het pensioengeld door de Holding (deels) wordt uitgeleend aan de Werkgever-BV. In alle gevallen moet ‘zakelijk’ worden gehandeld tussen de betrokken BV’s en ook de DGA en dient alles zorgvuldig vastgelegd. Tot slot zijn de ontwikkelingen ten aanzien van het DGA-pensioen van groot belang. Deze zijn de laatste jaren talrijk geweest. Er dient derhalve continue aandacht te zijn voor het ‘up-to-date’ houden van de pensioenovereenkomst, alsook de wenselijkheid en betaalbaarheid hiervan. Zeker bij eigen beheer zal rekening moeten worden gehouden met de kosten van het up-to-date houden van de ‘pensioenregeling’ in al haar facetten. Ook zal voldoende aandacht besteed moeten worden aan het vermogensbeheer van de pensioengelden in geval van eigen beheer. De zorgplicht hiervoor van zowel de werkgever (de toezeggende en beherende BV), de DGA zelf, als de betrokken adviseurs is van groot belang en zal (fors) toenemen naarmate de pensioendatum nadert. Algemeen Als eerste zullen wij u een aantal vragen voorleggen die betrekking hebben op algemene zaken, uw risicoprofiel en uw ervaring. Op basis van deze gegevens kunnen wij ons een perfect beeld vormen van uw achtergrond, zodat wij heel goed in staat zijn u een passend advies te geven.
U bent niet verplicht de vragen 1) tot en met 61) in te vullen. Wanneer u de algemene vragen wenst over te slaan, kunt u direct verder naar vraag 63). 1) Wat is de datum van de intake? a) _________ 2) Op welke pensioentoezegging heeft deze intake betrekking? a) Individuele toezegging. b) Individuele toezegging aan DGA.
Wiersma & Walvius Pensioenadviseurs
Pagina 3 van 38
3) Wat is de aard van de onderneming? a) _________ 4) Welke bedrijfsactiviteiten kent de onderneming? a) _________ 5) Verwacht u de komende jaren een wijziging/uitbreiding van de bedrijfsactiviteiten? a) Ja. b) Nee. Opmerking: Wanneer u bij vraag 5) b) heeft ingevuld, doorgaan naar vraag 7). 6) Welke wijziging verwacht u in de bedrijfsactiviteiten van de onderneming in de komende jaren? a) _________ 7) In welk bedrijfsonderdeel is de betreffende werknemer werkzaam? a) _________ 8) Is voor de werknemereen BPF of BPR van toepassing? a) BPF. b) BPR. c) Nee. Opmerking: Wanneer u bij vraag 8) c) heeft ingevuld, doorgaan naar vraag 11). Opmerking: Wanneer u bij vraag 8) b) heeft ingevuld, doorgaan naar vraag 10). 9) Welk BPF is op de werknemer van toepassing? a) _________ Opmerking: Doorgaan naar vraag 11). 10) Welk BPR is op de werknemer van toepassing? a) _________ 11) Is een CAO op de werknemer van toepassing? a) Ja. b) Nee. Opmerking: Wanneer u bij vraag 11) b) heeft ingevuld, doorgaan naar vraag 13).
Wiersma & Walvius Pensioenadviseurs
Pagina 4 van 38
12) Welke CAO is van toepassing op de werknemer? a) _________ Opmerking: Wanneer u bij vraag 8) c) heeft ingevuld, doorgaan naar vraag 16). Opmerking: Wanneer u bij vraag 8) a) of b) en bij vraag 2) b) heeft ingevuld, doorgaan naar vraag 17). 13) Is de pensioenregeling van uw onderneming ondergebracht bij het door u aangegeven BPF/BPR? a) Ja. b) Nee. Opmerking: Wanneer u bij vraag 13) b) heeft ingevuld, doorgaan naar vraag 17). 14) Is er naast de huidige pensioenregeling bij het BPF/BPR een excedentregeling afgesloten? a) Ja. b) Nee. Opmerking: Wanneer u bij vraag 14) b) heeft ingevuld, doorgaan naar vraag 17). 15) Waar heeft u de excedentregeling ondergebracht? a) Bij het BPF/BPR. b) Bij een verzekeraar. Opmerking: Doorgaan naar vraag 17). 16) Heeft u reeds een pensioenregeling voor uw werknemer gesloten? a) Ja. b) Nee. Opmerking: Wanneer u bij vraag 16) b) heeft ingevuld, doorgaan naar vraag 31). 17) Hoe ziet de huidige regeling eruit? a) Eindloonregeling. b) Middelloonregeling. c) Premieovereenkomst. d) Kapitaalovereenkomst. e) Streefregeling.
Wiersma & Walvius Pensioenadviseurs
Pagina 5 van 38
Opmerking: Bij vraag 18) zijn meerdere antwoorden mogelijk. Keuze a) moet minimaal worden ingevuld. 18) Wat is er toegezegd? a) Ouderdomspensioen. b) Partnerpensioen. c) Wezenpensioen. d) Premievrijstelling bij arbeidsongeschiktheid. e) Arbeidsongeschiktheidspensioen DGA. f) WGA Hiaat. g) WIA Excedent. h) ANW Hiaat. Opmerking: Wanneer u bij vraag 17) a), b), d) of e) heeft ingevuld, doorgaan naar vraag 22). 19) Hoe is in de huidige pensioenverzekering de beschikbare premie vastgesteld? a) Premiepercentage. b) Vast bedrag. Opmerking: Wanneer u bij vraag 19) b) heeft ingevuld, doorgaan naar vraag 22). 20) Hoe is in de huidige pensioenverzekering het beschikbaar premiepercentage vastgesteld? a) 4% Staffel 1: alleen OP. b) 4% Staffel 2: OP en uitgesteld opgebouwd PP. c) 4% Staffel 3: OP en direct ingaand opgebouwd PP. d) Vast percentage. e) 3% Staffel 1: alleen OP. f) 3% Staffel 2: OP en uitgesteld opgebouwd PP. g) 3% Staffel 3: OP en direct ingaand opgebouwd PP. Opmerking: Wanneer u bij vraag 20) d) heeft ingevuld, doorgaan naar vraag 22). 21) Wordt in de huidige pensioenverzekering de vastgestelde staffel volledig of gedeeltelijk gehanteerd? a) Volledig. b) Gedeeltelijk.
Wiersma & Walvius Pensioenadviseurs
Pagina 6 van 38
22) Hoe hoog is in uw huidige pensioenverzekering het beoogde ouderdomspensioen op pensioendatum? a) Vanaf 70% van het laatst verdiende salaris. b) Tussen 50% en 70% van het laatst verdiende salaris. c) Tussen 25% en 50% van het laatst verdiende salaris. d) Minder dan 25% van het laatst verdiende salaris. Opmerking: Wanneer u bij vraag 18) b), c) en/of f) heeft ingevuld, kunt u vraag 23) beantwoorden. 23) Met welk doel is het nabestaandenpensioen toegezegd? a) De nabestaandenvoorziening is de enige bron van inkomsten naast de ANW-uitkering. b) De nabestaandenvoorziening dient om tot een volledig nabestaandenpensioen (49%) te komen. c) De nabestaandenvoorziening dient om tot een volledig nabestaandenpensioen (49%) te komen aangevuld met een ANW-Hiaat verzekering. d) De nabestaandenvoorziening van maximaal € 10.000,-- is benodigd als kleine aanvulling op eigen inkomen van partner. e) De nabestaandenvoorziening is benodigd voor het creeren van een fiscale aftrekpost. Opmerking: Wanneer u bij vraag 18) d) en/of e) heeft ingevuld, kunt u vraag 24) beantwoorden. 24) Met welk doel is het arbeidsongeschiktheidspensioen toegezegd? a) De arbeidsongeschiktheidsvoorziening is de enige bron van inkomsten naast de WIA-uitkering. b) De arbeidsongeschiktheidsvoorziening is de enige bron van inkomsten. c) De arbeidsongeschiktheidsvoorziening dient om tot een volledig arbeidsongeschiktheidspensioen (80%) te komen. d) De arbeidsongeschiktheidsvoorziening van een gering vast bedrag is benodigd als kleine aanvulling op restant inkomen en vermogen. 25) Is er sprake van een eigen bijdrage voor de werknemer? a) Ja. b) Nee. Opmerking: Wanneer u bij vraag 25) b) heeft ingevuld, doorgaan naar vraag 27).
Wiersma & Walvius Pensioenadviseurs
Pagina 7 van 38
26) Hoe wordt de eigen bijdrage van de werknemer in de huidige regeling vastgesteld? a) Percentage premie. b) Percentage pensioengrondslag. c) Bedrag. 27) Wat is de huidige procentuele verhouding tussen de totale pensioenpremie en de loonsom? a) _________% 28) Hoe kwalificeert u uw kennis ten aanzien van de huidige pensioenregeling? a) Ik ben niet inhoudelijk betrokken geweest bij de totstandkoming van de huidige regeling. Mijn kennis op het gebied van pensioenen is nihil. b) Ik weet globaal hoe de huidige pensioenregeling in elkaar zit. c) Ik weet exact hoe de pensioenregeling in elkaar zit. d) Naast de huidige pensioenregeling weet ik alle ins en outs op het gebied van pensioenen. Opmerking: Wanneer u bij vraag 17) a) of b) heeft ingevuld, doorgaan naar vraag 30). 29) De huidige pensioenregeling is gebaseerd op een premie- of kapitaalovereenkomst. Bent u op de hoogte van de risico's ten aanzien van de zekerheid van de op te bouwen pensioenaanspraken in de pensioenregeling? a) Ja. b) Nee. Opmerking: Doorgaan naar vraag 33). 30) De huidige pensioenregeling is gebaseerd op een uitkeringsovereenkomst. Bent u op de hoogte van de financiële risico's in uw pensioenregeling? a) Ja. b) Nee. Opmerking: Doorgaan naar vraag 33). 31) U heeft nog geen pensioenregeling getroffen. Hebt u wel ervaring met pensioenen? a) Nee, geen enkele ervaring. b) Nee, ik ben wel deelnemer geweest in een pensioenregeling, maar weet niet hoe pensioenregelingen in elkaar zitten. c) Ja, ik ken een aantal pensioenregelingen en weet globaal hoe deze in elkaar zitten. d) Ja, ik heb ervaring met pensioen en weet exact hoe mijn pensioen in elkaar zit. e) Ja, ik heb ervaring met pensioenen en ken alle ins en outs van pensioenen.
Wiersma & Walvius Pensioenadviseurs
Pagina 8 van 38
Opmerking: Wanneer u bij vraag 31) a) heeft ingevuld, doorgaan naar vraag 33). Opmerking: Bij vraag 32) zijn meerdere antwoorden mogelijk. 32) Selecteer hier de onderwerpen waar de werkgever kennis van en/of ervaring mee heeft. De werkgever kent de verschillen tussen de verschillende pensioensystemen ten aanzien van: a) De financiële lasten. b) De dekkingsmogelijkheden. c) De zekerheden van pensioenaanspraken. d) De risicobereidheid. 33) Wenst u een nadere toelichting vast te leggen ten aanzien van het kennis- en/of ervaringsniveau van de werkgever? a) Ja. b) Nee. Opmerking: Wanneer u bij vraag 33) b) heeft ingevuld, doorgaan naar vraag 35). 34) U kunt hier een nadere toelichting vastleggen ten aanzien van het kennis en/of ervaringsniveau van de werkgever: a) _________ 35) Wat is uw visie ten aanzien van de kosten van de pensioenregeling? a) De kosten van de pensioenregeling zijn onbelangrijk, wel moet een optimale pensioenregeling worden getroffen. b) De kosten van de pensioenregeling spelen wel degelijk een rol, maar een pensioenregeling die minimaal marktconform is kan en wil de werkgever financieren. c) De kosten van de pensioenregeling spelen een rol, de pensioenregeling moet minimaal marktconform zijn. d) De kosten van de pensioenregeling zijn zeer belangrijk bij de totstandkoming van de pensioenregeling. Er kan slechts een minimale pensioenregeling worden getroffen. Opmerking: Bij vraag 36) zijn meerdere antwoorden mogelijk.
Wiersma & Walvius Pensioenadviseurs
Pagina 9 van 38
36) Op basis van de Wft dient u een compleet beeld te krijgen van de financiële positie van de onderneming, zodat de onderneming nu en in de toekomst aan de verplichtingen van de pensioenverzekering kan blijven voldoen. Op welke onderdelen heeft u informatie ingewonnen? a) Current ratio. b) Quick ratio. c) Working capital ratio. d) Solvabiliteitsratio's. e) Rentabiliteitsratio's. f) Winstprognose. Opmerking: Bij vraag 37) zijn meerdere antwoorden mogelijk. 37) Op welke informatiebronnen heeft u het onderzoek naar de financiële situatie van de werkgever gebaseerd? a) De jaarrekening. b) Liquiditeitsoverzichten. c) Interne financiële overzichten. d) Ondernemingsplan. e) Overige financiële gegevens. 38) Hoe beoordeelt u als adviseur de huidige en toekomstige financiële draagkracht van de werkgever ter financiering van de pensioenregeling op basis van de gegevens die u heeft verkregen? a) De werkgever kan de kosten nu en in de toekomst dragen, ongeacht de totale kosten van de pensioenregeling. b) De werkgever kan op dit moment de kosten van de pensioenregeling, ongeacht de totale kosten van de pensioenregeling, dragen. Voor de toekomst kan dit onzeker zijn. c) Voor beoordeling van de financiële draagkracht van de werkgever is het van belang hoe de pensioenregeling eruit ziet. De kostendruk en -ontwikkeling is van belang bij de totstandkoming van de pensioenregeling, maar vormt niet direct een knelpunt. d) De kosten van de pensioenregeling zijn belangrijk bij de totstandkoming van de pensioenregeling. Op basis van de financiële draagkracht van de werkgever dient gekeken te worden wat er in de pensioenregeling mogelijk is. e) Het kostenniveau van de pensioenregeling dient voor nu en voor de toekomst minimaal te zijn. 39) Geef hier uw beoordeling ten aanzien van de huidige en toekomstige financiële situatie van de onderneming. Ga hierbij tevens in op de financiële consequenties van de verschillende pensioensystemen. a) _________
Wiersma & Walvius Pensioenadviseurs
Pagina 10 van 38
40) Moet een werknemer vooraf zekerheid hebben over de hoogte van zijn pensioenuitkeringen? a) De werknemer moet altijd exact weten hoeveel pensioen hij straks krijgt. De hoogte van de pensioenuitkering mag niet afhankelijk zijn van beleggingsresultaten. b) De werknemer hoeft niet exact te weten hoeveel pensioen hij straks krijgt, maar wel met een grote mate van nauwkeurigheid. c) Voor de werknemer is een globale indicatie van het te bereiken pensioen voldoende. d) De hoogte van het uiteindelijke pensioen van de werknemer is minder belangrijk. Opmerking: Wanneer u bij vraag 40) a) heeft ingevuld, doorgaan naar vraag 44). 41) U gaf aan dat met de belegging van het pensioenvermogen van de werknemer risico genomen kan worden. Hoe is uw kennis van beleggingen het beste te omschrijven? a) Slecht, ik heb geen kennis ten aanzien van beleggingen. b) Matig, ik weet ongeveer het verschil tussen aandelen en renteproducten. c) Voldoende, ik weet de verschillen tussen aandelen, obligaties en renteproducten, de samenhang tussen rendementen en risico's. d) Goed, ik weet hoe de beurs werkt en kan goed keuzes maken en mijn eigen portefeuille samenstellen. e) Perfect, beleggen kent geen geheimen voor mij. Aandelen en obligaties, maar ook derivaten maken onderdeel uit van mijn belegging. Opmerking: Wanneer u bij vraag 41) a) heeft ingevuld, doorgaan naar vraag 44). 42) Hoeveel ervaring heeft u als werkgever met beleggen? a) Ik heb geen ervaring. b) Ik heb ongeveer 1 jaar ervaring. c) Ik heb 1 tot 3 jaar ervaring. d) Ik heb 3 tot 5 jaar ervaring. e) Ik heb meer dan 5 jaar ervaring. Opmerking: Wanneer u bij vraag 42) a) heeft ingevuld, doorgaan naar vraag 44). 43) Met wat voor beleggingen heeft u hoofdzakelijk uw beleggingservaring opgedaan? a) Ik beleg in beleggingsfondsen. b) Ik beleg in obligaties. c) Ik beleg in aandelen. d) Ik beleg in opties en/of futures.
Wiersma & Walvius Pensioenadviseurs
Pagina 11 van 38
44) Hoe staat u tegenover het beleggen van pensioengelden? a) Pensioengeld is bedoeld voor de verzorging, beleggen is dan geen optie. b) Pensioengeld als noodzakelijke aanvulling, dan kan er in vastrentende fondsen worden belegd. c) Pensioengeld als welkome aanvulling, dan is beleggen in een Life-cycle fonds een optie. d) Pensioengeld is geen eerste levensbehoefte, dus deel in aandelen moet kunnen. e) Pensioengeld is een van de vele inkomstenbronnen en kan in zijn geheel worden belegd, zonder afbreuk te doen aan de verzorgingsgedachte. Opmerking: Wanneer u bij vraag 44) a) heeft ingevuld, doorgaan naar vraag 46). 45) Hoeveel van het belegd pensioenvermogen mag als gevolg van koersdalingen eventueel verloren gaan? a) Niets. b) Een klein verlies tot 5% is acceptabel. c) Een verlies tot maximaal 15% is acceptabel. d) Een verlies tot maximaal 25% is acceptabel. e) Meer dan 25%. 46) Als de nabestaanden van uw werknemer te weinig pensioen hebben, wat is hiervan de invloed op hun financiële positie? a) De invloed is zeer groot, aangezien het pensioen de enige aanvulling is op de uitkeringen van de overheid. b) De invloed is groot, doch niet onoverkomelijk. c) De invloed is beperkt, via eigen vermogen is het hiaat op te lossen. d) De invloed is zeer beperkt. e) De invloed is verwaarloosbaar 47) Wenst u een nadere toelichting vast te leggen ten aanzien van de risicobereidheid van de werkgever? a) Ja. b) Nee. Opmerking: Wanneer u bij vraag 47) b) heeft ingevuld, doorgaan naar vraag 49). 48) U kunt hier aanvullende opmerkingen vastleggen ten aanzien van de risicobereidheid van de werkgever. a) _________
Wiersma & Walvius Pensioenadviseurs
Pagina 12 van 38
49) In hoeverre dienen de pensioenlasten naar de toekomst voorspelbaar te zijn? a) Een lichte stijging van de pensioenlasten naar de toekomst als gevolg van het feit dat het salaris stijgt en het ouder worden is acceptabel. Voor het overige dienen de pensioenlasten zo min mogelijk te stijgen. b) Een stijging van de pensioenlasten naar de toekomst is acceptabel. Wanneer de pensioenlasten hoger worden doordat de gemiddelde levensverwachting stijgt of doordat de rekenrente daalt, weet ik dat de pensioenlasten voor de werkgever stijgen. 50) In hoeverre mag de pensioenregeling van invloed zijn op de balanspositie van de onderneming? a) De lasten van de pensioenregeling mogen vooraf geen onvoorziene invloed hebben op de balans van de onderneming. b) Een onverwachte stijging van de pensioenlasten die invloed heeft op de balanspositie van de onderneming is acceptabel. 51) Draagt de werknemer bij in de totale pensioenpremie? a) Ja. b) Nee. Opmerking: Wanneer u bij vraag 51) b) heeft ingevuld, doorgaan naar vraag 53). 52) Hoe wordt de eigen bijdrage van de werknemer vastgesteld? a) Percentage premie. b) Percentage pensioengrondslag. c) Bedrag. 53) Dient pensioen opgebouwd te worden over het volledig pensioengevend salaris? a) Ja, het volledige salaris minus de wettelijk minimale franchise dient als grondslag voor pensioenopbouw. b) Nee, pensioenopbouw vindt plaats tot een bepaald salarisniveau. c) Nee, door toepassing van een verhoogde franchise vindt niet over het gehele pensioengevend salaris pensioenopbouw plaats. d) Nee, de pensioenopbouw wordt beperkt door toepassing van een maximaal salarisniveau en een verhoogde franchise.
Wiersma & Walvius Pensioenadviseurs
Pagina 13 van 38
54) Hoeveel ouderdomspensioen wilt u, uitgaande van een volledig dienstverband, ongeveer toezeggen? a) Vanaf 70% van het laatst verdiende salaris. b) Tussen 50% en 70% van het laatst verdiende salaris. c) Tussen 25% en 50% van het laatst verdiende salaris. d) Minder dan 25% van het laatst verdiende salaris. 55) Dient er een nabestaandenvoorziening getroffen te worden in geval van overlijden vóór en/of ná pensioendatum? a) Zowel bij overlijden vóór de pensioendatum als bij overlijden ná de pensioendatum dient een voorziening voor de nabestaanden getroffen te worden. b) Uitsluitend bij overlijden ná de pensioendatum dient een voorziening voor de nabestaanden getroffen te worden. c) Uitsluitend bij overlijden vóór de pensioendatum dient een voorziening voor de nabestaanden getroffen te worden. d) Een nabestaandenvoorziening maakt geen onderdeel uit van de pensioenregeling. Bij overlijden wordt vanuit de pensioenregeling niets uitgekeerd. Opmerking: Wanneer u bij vraag 55) d) heeft ingevuld, doorgaan naar vraag 57). 56) Hoe hoog vindt u dat de voorziening dient te zijn indien de nabestaanden van uw werknemers alleen achter zouden blijven? a) De nabestaandenvoorziening dient om tot een volledig nabestaandenpensioen (49%) te komen aangevuld met een ANW-Hiaat verzekering. b) De nabestaandenvoorziening dient om tot een volledig nabestaandenpensioen (49%) te komen. c) De nabestaandenvoorziening is de enige bron van inkomsten naast de ANW-uitkering. d) De nabestaandenvoorziening van maximaal € 10.000,-- is benodigd als kleine aanvulling op eigen inkomen van partner. 57) Wat wilt u geregeld hebben in geval van arbeidsongeschiktheid? a) De arbeidsongeschiktheidsvoorziening dient om tot een volledig arbeidsongeschiktheidspensioen (80%) te komen. b) De arbeidsongeschiktheidsvoorziening is de enige bron van inkomsten naast de WIA-uitkering. c) De arbeidsongeschiktheidsvoorziening van een gering vast bedrag is benodigd als kleine aanvulling op restant inkomen en vermogen. d) Een arbeidsongeschiktheidsvoorziening maakt geen onderdeel uit van de pensioenregeling. Bij arbeidsongeschiktheid wordt vanuit de pensioenregeling niets uitgekeerd.
Wiersma & Walvius Pensioenadviseurs
Pagina 14 van 38
58) Wilt u doorbetaling van de pensioenpremies in geval van arbeidsongeschiktheid meeverzekeren? a) Ja. b) Nee. 59) Wilt u opgebouwde pensioenaanspraken en -rechten indexeren? a) Ja, zowel de opgebouwde pensioenaanspraken als ingegane pensioenrechten. b) Uitsluitend ingegane pensioenrechten worden geïndexeerd. c) Uitsluitend opgebouwde pensioenaanspraken worden geïndexeerd. d) Nee, opgebouwde pensioenaanspraken noch ingegane pensioenrechten worden geïndexeerd. Opmerking: Wanneer u bij vraag 59) d) heeft ingevuld, doorgaan naar vraag 61). 60) Hoe wilt u de opgebouwde pensioenaanspraken en -rechten indexeren? a) Een onvoorwaardelijke verhoging op basis van prijsindex. b) Een onvoorwaardelijke verhoging op basis van loonindex. c) Een onvoorwaardelijke verhoging op basis van een vast percentage. d) Een voorwaardelijke verhoging op basis van prijsindex. e) Een voorwaardelijke verhoging op basis van loonindex. f) Een voorwaardelijke verhoging op basis van een vast percentage. 61) Welke aspecten in de pensioenregeling hebben volgens u prioriteit? a) _________
Wiersma & Walvius Pensioenadviseurs
Pagina 15 van 38
Het fiscale kader De Wet op de loonbelasting 1964 is van toepassing op pensioen, de tweede pijler. Deze wet regelt de fiscale maxima voor de diverse pensioensoorten (ouderdoms-, partner-, wezen- en arbeidsongeschiktheidspensioen). Belangrijk in dit kader is echter dat de in de wet bedoelde maxima de eerste en de tweede pijler tezamen betreft. Deze twee kunnen we derhalve nimmer los van elkaar zien. Iedere wijziging in de eerste pijler, de sociale zekerheid, zal van invloed zijn op de tweede pijler, het pensioen. De maximering In de fiscale wetgeving is een beschrijving opgenomen van de maximaal toegestane pensioenregelingen in Nederland. Daarbij moet worden gedacht aan de volgende zaken die zijn beschreven: -
de pensioenvormen; welke pensioenen mogen worden toegezegd, wanneer en hoe lang keren die uit en voor wie zijn die bestemd; de pensioensystemen; is er een gegarandeerde levenslange pensioenuitkering toegezegd (uitkeringsovereenkomst), is een beschikbare premie (premieovereenkomst) toegezegd of is er sprake van een gegarandeerd kapitaal (kapitaalovereenkomst)?; de pensioeningrediënten; welke factoren zijn bepalend voor de uiteindelijke hoogte van het pensioen.
63) Wat is de datum van de berekening? a) _________ 64) Wat is de gewenste ingangsdatum van de verzekering? a) _________ Opmerking: Wanneer u vraag 2) heeft ingevuld, kunt u het antwoord daarvan in vraag 65) invullen. 65) Op welke pensioentoezegging heeft deze intake betrekking? a) Individuele toezegging. b) Individuele toezegging aan DGA.
Individuele toezegging Pensioenvormen De pensioenregeling wordt gevormd door de pensioenvormen. Er dient dan ook een keuze te worden gemaakt uit de vormen die op grond van de wet zijn toegestaan. Vervolgens dient voor een aantal vormen een keuze te worden gemaakt aangaande de kring van gerechtigden en de looptijd. Een belangrijk uitgangspunt bij de keuze is enerzijds de beloningsgedachte (pensioen is uitgesteld salaris) en anderzijds de verzorgingsgedachte (de werknemer en de nabestaanden goed verzorgd achterlaten). Wiersma & Walvius Pensioenadviseurs
Pagina 16 van 38
66) Wat is het uitgangspunt? a) Beloningsgedachte. b) Verzorgingsgedachte.
Ouderdomspensioen Het ouderdomspensioen (OP) is een levenslange voorziening bij ouderdom voor de werknemer of gewezen werknemer. Gerechtigd voor het ouderdomspensioen is slechts de werknemer of de gewezen werknemer. Dit laatste heeft betrekking op de werknemer die heeft besloten om zijn of haar pensioenrechten bij uitdiensttreding voor de pensioendatum niet over te dragen naar de nieuwe werkgever. Een ouderdomspensioen dient altijd levenslang te zijn. Het mag onder geen beding een tijdelijke uitkering zijn. Opmerking: Wanneer u vraag 54) heeft ingevuld, kunt u het antwoord daarvan in vraag 67) invullen. 67) Hoeveel ouderdomspensioen denkt u nodig te hebben? a) Vanaf 70% van het laatst verdiende salaris. b) Tussen 50% en 70% van het laatst verdiende salaris. c) Tussen 25% en 50% van het laatst verdiende salaris. d) Minder dan 25% van het laatst verdiende salaris. Op grond van de maximale opbouwpercentages in de Wet Loonbelasting, namelijk 2% per dienstjaar voor een eindloonregeling en 2,25% per dienstjaar voor een middelloonregeling zou bij een langdurig dienstverband tussen 70% en 100% van het laatst verdiende salaris bereikt kunnen worden. Als de regeling daarnaast ook een (voor of na) indexatie kent, zal een niveau van boven de 100% mogelijk zijn. 68) Wilt u een ouderdomspensioen toezeggen? a) Ja. b) Nee.
Overlijden Het partnerpensioen (PP) is een inkomensvoorziening die na het overlijden van de werknemer toekomt aan de (gewezen) echtgeno(o)t(e) van deze werknemer. In tegenstelling tot het ouderdomspensioen behoeft het partnerpensioen niet per definitie levenslang te worden uitgekeerd. In de praktijk komt het echter zelden voor dat gekozen wordt voor een tijdelijk partnerpensioen. De uitkering dient direct na overlijden in te gaan. In de wet is echter een uitzondering opgenomen. Een partnerpensioen mag worden uitgesteld tot na het beëindigen van een eventuele ANW-uitkering. Als nabestaanden worden de echtgenoten, geregistreerde partners (deze worden gelijkgesteld aan gehuwden) en ongeregistreerde partners aangemerkt. De ongeregistreerde partners komen slechts in aanmerking indien zij voldoen aan de criteria die de werkgever in de pensioenregeling hieraan stelt.
Wiersma & Walvius Pensioenadviseurs
Pagina 17 van 38
De werkgever is vrij om dit te bepalen, aangezien het begrip partner niet in de Wet LB, noch in de toelichting van de wet, is omschreven. Opmerking: Wanneer u vraag 55) heeft ingevuld, kunt u het antwoord daarvan in vraag 69) invullen. 69) Dient er een nabestaandenvoorziening getroffen te worden in geval van overlijden voor en/of na pensioendatum? a) Zowel bij overlijden voor de pensioendatum als bij overlijden na de pensioendatum dient een voorziening voor de nabestaanden getroffen te worden. b) Uitsluitend bij overlijden na de pensioendatum dient een voorziening voor de nabestaanden getroffen te worden. c) Uitsluitend bij overlijden voor de pensioendatum dient een voorziening voor de nabestaanden getroffen te worden. d) Een nabestaandenvoorziening maakt geen onderdeel uit van de pensioenregeling. Bij overlijden wordt vanuit de pensioenregeling niets uitgekeerd. Opmerking: Wanneer u bij vraag 69) antwoord d) heeft gekozen, doorgaan naar vraag 74). Opmerking: Wanneer u vraag 56) heeft ingevuld, kunt u het antwoord daarvan in vraag 70) invullen. 70) Hoe hoog vindt u dat de voorziening dient te zijn indien de nabestaanden van uw werknemer alleen achter zouden blijven? a) De nabestaandenvoorziening dient om tot een volledig nabestaandenpensioen (49%) te komen aangevuld met een ANW-hiaat verzekering. b) De nabestaandenvoorziening dient om tot een volledig nabestaandenpensioen (49%) te komen. c) De nabestaandenvoorziening is de enige bron van inkomsten naast de ANW-uitkering. d) De nabestaandenvoorziening van maximaal € 10.000,- is benodigd als kleine aanvulling op eigen inkomen van partner. 71) Wilt u een partnerpensioen toezeggen? a) Ja. b) Nee. Het wezenpensioen (WzP) is een inkomensvoorziening die na het overlijden van de werknemer toekomt aan kinderen of pleegkinderen die nog geen 30 jaar zijn. Ingeval van overlijden van beide ouders mag het wezenpensioen verdubbeld worden. De maximale eindleeftijd bedraagt 30 jaar. Veel pensioenregelingen kennen daarentegen een eindleeftijd van 18, 21 of 27 jaar (dit laatste gebaseerd op de eindleeftijd waarop kinderen recht hebben op een uitkering op grond van de Wet Studie Financiering).
Wiersma & Walvius Pensioenadviseurs
Pagina 18 van 38
72) Wilt u een wezenpensioen toezeggen? a) Ja. b) Nee. Nabestaandenoverbruggingspensioen Het nabestaandenoverbruggingspensioen (ook wel ANW-hiaatpensioen genoemd) is een pensioen dat direct ingaat bij het overlijden van de werknemer of nadat de ANW-uitkering is gestopt en uiterlijk eindigt bij het bereiken van de 65-jarige leeftijd (van de nabestaande). Het nabestaandenoverbruggingspensioen mag toekomen aan de partner of aan de wezen en dient evenals het overbruggingspensioen om het gemis aan een ANW-uitkering (die immers ook uiterlijk tot 65 jaar loopt) te compenseren alsmede de premiecompensatie AOW. 73) Wilt u een nabestaandenoverbruggingspensioen (ANW-hiaat) toezeggen? a) Ja. b) Nee.
Arbeidsongeschiktheid Het WGA-hiaat en het WIA-excedent worden in de fiscale wetgeving als het arbeidsongeschiktheidspensioen aangeduid. Dit is een inkomensvoorziening die ingaat nadat de arbeidsongeschiktheid twee jaar heeft geduurd. Gedurende de eerste twee jaar dient de werkgever op grond van het Burgerlijk Wetboek het loon door te betalen. In het tweede ziektejaar wordt het salaris verlaagd tot 70%. Dient deze verlaging wel of niet door te werken in het pensioen? Opmerking: Wanneer u vraag 57) heeft ingevuld, kunt u het antwoord daarvan in vraag 74) invullen. 74) Wat wilt u geregeld hebben in geval van de arbeidsongeschiktheid van uw werknemer? a) De arbeidsongeschiktheidsvoorziening dient om tot een volledig arbeidsongeschiktheidspensioen (80%) te komen. b) De arbeidsongeschiktheidsvoorziening is de enige bron van inkomsten naast de WIA-uitkering. c) De arbeidsongeschiktheidsvoorziening van een gering vast bedrag is benodigd als kleine aanvulling op restant inkomen en vermogen. d) Een arbeidsongeschiktheidsvoorziening maakt geen onderdeel uit van de pensioenregeling. Bij arbeidsongeschiktheid wordt vanuit de pensioenregeling niets uitgekeerd. Premievrijstelling bij arbeidsongeschiktheid Bij arbeidsongeschiktheid wordt de premiebetaling voortgezet, waarbij deze voor rekening van de aanbieder zal komen. Opmerking: Wanneer u vraag 58) heeft ingevuld, kunt u het antwoord daarvan in vraag 75) invullen.
Wiersma & Walvius Pensioenadviseurs
Pagina 19 van 38
75) Wilt u doorbetaling van de pensioenpremies in geval van arbeidsongeschiktheid meeverzekeren? a) Ja. b) Nee. Opmerking: vraag 76) alleen indien u bij vraag 65) antwoord b) heeft gegeven. WGA-hiaat Het WGA-hiaat is de aanvulling van de WGA- en WW-uitkering tot het niveau van 70%, waarbij maximaal € 50.065,-- (cijfer 2012) salaris wordt meegenomen. 76) Wilt u het WGA-hiaat meeverzekeren? a) Ja. b) Nee.
Dienstjaren De dienstjaren, of diensttijd wordt bepaald door de datum waarop de pensioenopbouw begint en de datum waarop het pensioen in zal gaan, de pensioenleeftijd. 77) Welke pensioenleeftijd wenst u te hanteren (minimaal 60, maximaal 65)? a) _________ Verlof Als diensttijd kan worden meegenomen sabbatsverlof, ouderschapsverlof, studieverlof en verlof als bedoeld in artikel 1 onderdeel a van de Wet financiering loopbaanonderbreking (zorgverlof). De vraag of tijdens verlof pensioen wordt opgebouwd wordt steeds actueler. Dit is het gevolg van de introductie van de levensloopregeling en de vitaliteitsregeling. Het aantal mensen dat verlof zal nemen, zal naar verwachting immers toenemen. Pensioensystemen De hoogte van het pensioen is afhankelijk van het pensioenstelsel dat u aan de werknemer toezegt. In de wet wordt een drietal pensioenstelsels omschreven voor het ouderdomspensioen, te weten een uitkeringsovereenkomst (eindloon dan wel middelloon) een premieovereenkomst (een beschikbare-premieregeling) en een kapitaalovereenkomst waarbij slechts het kapitaal op pensioendatum is gegarandeerd. Deze systemen gelden eveneens voor het partnerpensioen.
78) Naar welk pensioensysteem gaat uw voorkeur uit? a) Een pensioenregeling waarbij de hoogte van het pensioen rechtstreeks wordt afgeleid van het salaris dat men tijdens de dienstbetrekking verdient. b) Een pensioenregeling, waarbij er een bedrag ter financiering van pensioen wordt toegezegd.
Wiersma & Walvius Pensioenadviseurs
Pagina 20 van 38
Uw keuze Het is van belang een overwogen keuze te maken uit de genoemde pensioensystemen. Deze keuze is immers van grote invloed op de beheersbaarheid. Daarbij speelt ook de verzorgings- en beloningsgedachte een belangrijke rol. Het is echter ook mogelijk om meerdere systemen te kiezen. Daarbij kan worden gedacht aan een basisregeling tot een bepaald niveau, een excedentregeling daarbovenop en/of eventueel een aanvullende bijspaarregeling. Opmerking: vraag 79) en vraag 80) alleen indien u bij vraag 78) antwoord a) heeft gekozen. Indien u bij vraag 78) antwoord b) heeft gekozen, doorgaan met vraag 81). Het eindloonstelsel. In een eindloonstelsel wordt een pensioen opgebouwd dat is gebaseerd op het laatstverdiende salaris en het aantal dienstjaren dat is gemaakt. Op grond van de wet mag voor het ouderdomspensioen per dienstjaar maximaal 2% van het laatst verdiende salaris aan pensioen worden opgebouwd. Schematisch ziet de pensioenopbouw er als volgt uit. Bij een salarisverhoging wordt de toekomstige pensioenopbouw verhoogd (witte vlakken). Ook worden de reeds opgebouwde aanspraken aangepast aan het nieuwe salaris (grijze vlakken). € 47.500,-€ 45.000,-€ 42.500,-€ 40.000,-€ 37.500,-€ 35.000,-€ 32.500,-€ 30.000,-30
35
40
45
50
55
60
64
De pensioenberekening op basis van een eindloonstelsel is derhalve de uitkomst van de volgende berekening;
Laatst verdiende salaris x opbouwpercentage x dienstjaren
Een belangrijke factor voor het ouderdomspensioen wordt gevormd door de dienstjaren. Immers, omdat wordt uitgegaan van het laatst verdiende salaris over alle dienstjaren, is de achterliggende diensttijd van belang. Deze is niet voor iedereen gelijk, door de werknemer te beïnvloeden en voor de werkgever ongrijpbaar. Daarmee is het eindloonstelsel moeilijk beheersbaar.
Wiersma & Walvius Pensioenadviseurs
Pagina 21 van 38
Het middelloonstelsel. In een middelloonstelsel bouwt een werknemer de pensioenaanspraak op aan de hand van de pensioengrondslag van dat jaar en het opbouwpercentage dat in dat jaar geldt. Het fiscale maximum is 2,25% per dienstjaar, iets hoger dan bij eindloon. Over de totale opbouwperiode betekent dit een pensioen dat is gebaseerd op het gemiddelde salaris dat een werknemer verdient. Het gemiddelde salaris betreft altijd een gewogen gemiddelde. Schematisch ziet de pensioenopbouw er als volgt uit: € 47.500,-€ 45.000,-€ 42.500,-€ 40.000,-€ 37.500,-€ 35.000,-€ 32.500,-€ 30.000,-30
35
40
45
50
55
60
64
De pensioenopbouw op basis van middelloon bestaat uit de witte vlakken. Het gearceerde gedeelte, dat bij een eindloonregeling bestaat uit de backservice wordt hier niet meegenomen. Bij middelloon luidt de pensioenformule:
Gemiddeld verdiende salaris x opbouwpercentage x dienstjaren
Bij een middelloonsysteem is de achterliggende diensttijd niet van belang. Daarmee is de middelloonregeling beter beheersbaar dan een eindloonregeling. Een middelloonregeling zal in de regel een lagere pensioenopbouw kennen dan een eindloonregeling. Deze ‘verslechtering’ kan echter voor een deel worden opgevangen door het in theorie hogere opbouwpercentage. 79) Naar welk soort pensioenregeling gaat uw voorkeur uit? a) Eindloonregeling. b) Middelloonregeling. c) Streefregeling/kapitaalovereenkomst op basis van eindloon. d) Streefregeling/kapitaalovereenkomst op basis van middelloon. Opbouwpercentage Het opbouwpercentage is afhankelijk van het pensioensysteem. De wet gaat uit van een maximaal opbouwpercentage van 2% per dienstjaar (eindloonstelsel) voor ouderdomspensioen. Dit percentage is opgenomen om in 35 jaar een pensioen van 70% te kunnen opbouwen. Daarnaast komen wij echter nog 1,75% per dienstjaar tegen waardoor na 40 dienstjaren (van 25 tot 65 jaar) 70% wordt bereikt. Indien sprake is van een middelloonstelsel bedraagt het maximale opbouwpercentage 2,25%.
Wiersma & Walvius Pensioenadviseurs
Pagina 22 van 38
80) Opbouwpercentage per dienstjaar van het ouderdomspensioen? a) ___%. Opmerking: vraag 81) alleen indien u bij vraag 78) voor antwoord b) heeft gekozen. Het beschikbare-premiestelsel Bij een beschikbare premieregeling wordt geen pensioen toegezegd maar een premie ter financiering van pensioen. De werkgever stelt jaarlijks een premie ter beschikking. Deze premie wordt geïnvesteerd in een verzekering. Op de pensioendatum resulteren deze premies, vermeerderd met rendement, in een kapitaal, dat dient te worden aangewend voor de aankoop van pensioen. De hoogte van dit aan te kopen pensioen is afhankelijk van de dan geldende marktrente en levensverwachting. Het Ministerie van Financiën heeft in een resolutie beschikbare premiestaffels gepubliceerd. Bij de bepaling van de beschikbare premiestaffels is uitgegaan van een pensioen volgens het systeem middelloon. Feitelijk is beschikbare premie en middelloon gelijk, met dien verstande dat bij middelloon het pensioen wordt toegezegd en gegarandeerd, bij beschikbare premie wordt de premie toegezegd en gegarandeerd. 81) De vaststelling van de premie is op basis van een? a) Premiepercentage. b) Vast bedrag. Opmerking: vraag 82) alleen indien u bij vraag 81) antwoord b) heeft gekozen. 82) Hoe hoog is het bedrag dat u als premie beschikbaar stelt? a) ______ Opmerking: indien u bij vraag 81) antwoord b) heeft gekozen, dan doorgaan met vraag 88). De staffel Er zijn verschillende staffels. U kunt hierbij de volgende staffels aanhouden: · · · ·
Staffel 1: Alleen ouderdomspensioen. Staffel 2: Ouderdomspensioen en uitgesteld partnerpensioen. Staffel 3: Ouderdomspensioen en direct ingaand opgebouwd partnerpensioen. Vast percentage.
Het Ministerie van Financiën heeft inmiddels al drie maal fiscaal toegestane beschikbare premiestaffels gepubliceerd. Het eerste besluit dateert van 28 april 2003 en het tweede besluit van 23 oktober 2007. Deze besluiten gaan uit van bruto beschikbare premies dus inclusief administratiekosten en opslag voor premievrijstelling. Op 21 december 2009 is een besluit uitgevaardigd dat uitgaat van netto premies. De uitvoerder moet de overige kosten en opslagen dan Wiersma & Walvius Pensioenadviseurs
Pagina 23 van 38
afzonderlijk in rekening brengen. Op grond van dit laatste besluit moeten alle beschikbare premieregelingen vanaf 1 januari 2015 zijn gebaseerd op netto staffels. Tot die datum mogen dus ook de bruto staffels uit de oudere besluiten gehanteerd worden. De besluiten vindt u op www.belastingdienstpensioensite.nl. 83) Hoe stelt u het beschikbaar premiepercentage vast? a) 4% Staffel 1: alleen OP. b) 4% Staffel 2: OP en uitgesteld opgebouwd PP. c) 4% Staffel 3: OP en direct ingaand opgebouwd PP. d) Vast percentage. e) 3% Staffel 1: alleen OP. f) 3% Staffel 2: OP en uitgesteld opgebouwd PP. g) 3% Staffel 3: OP en direct ingaand opgebouwd PP. Opmerking: wanneer u bij vraag 81) antwoord d) heeft gekozen, doorgaan naar vraag 87). 84) Wilt u de vastgestelde staffel volledig of gedeeltelijk hanteren? a) Volledig. b) Gedeeltelijk. Opmerking: vraag 85) alleen indien u bij vraag 84) voor antwoord b) heeft gekozen. 85) Met welke percentage wilt u de staffel gedeeltelijk hanteren? a) _______ 86) Hoe belangrijk vindt u dat de kosten en de premie voor premievrijstelling bij arbeidsongeschiktheid boven op de staffel komen? a) Totaal onbelangrijk. b) Onbelangrijk. c) Neutraal. d) Belangrijk. e) Zeer belangrijk. Opmerking: vraag 87) alleen indien u bij vraag 83) heeft gekozen voor antwoord d). Ingrediënten Het pensioen is afhankelijk van de uitkomst van de volgende formule, waarbij salaris, afhankelijk van het gekozen pensioensysteem, kan worden gelezen als laatstverdiende (eindloon) of gemiddeld verdiende salaris (middelloon).
Wiersma & Walvius Pensioenadviseurs
Pagina 24 van 38
salaris x opbouwpercentage x dienstjaren
Dit geldt voor een individuele werknemer, maar ook voor het totale pensioen van alle werknemers. Daarbij geldt uiteraard dat het kostenniveau van de regeling afhankelijk is van de onderstaande factoren.
87) Hoe hoog is het percentage dat u als premie beschikbaar stelt? a) _____ Opmerking: Wanneer u vraag 53) heeft ingevuld, kunt u het antwoord daarvan in vraag 88) invullen. 88) Dient pensioen opgebouwd te worden over het volledige pensioengevend salaris? a) Ja, het volledige salaris minus de wettelijk minimale franchise dient als grondslag voor pensioenopbouw. b) Nee, pensioenopbouw vindt plaats tot een bepaald salarisniveau. c) Nee, door toepassing van een verhoogde franchise vindt niet over het gehele pensioengevend salaris pensioenopbouw plaats. d) Nee, de pensioenopbouw wordt beperkt door toepassing van een maximaal salarisniveau en een verhoogde franchise. De AOW-franchise. Bij de berekening van het pensioen dient rekening te worden gehouden met de AOW-uitkering. De AOW is afhankelijk van de burgerlijke staat, zodat er in feite drie AOW-uitkeringen kunnen worden meegenomen in de berekening. De zelfstandige AOW, die een gehuwd persoon krijgt, de ongehuwde AOW die een alleenstaande persoon krijgt, of twee keer de gehuwde AOW, de uitkering voor een echtpaar tezamen. De gekozen AOW-uitkering wordt vervolgens omgerekend naar een franchise (drempelbedrag). Feitelijk is een AOW-franchise die hoger is dan de zelfstandige AOW een kunstmatige verlaging van het opbouwpercentage. Immers, het resultaat van een hoge AOW-franchise is minder pensioen. Als vertrekpunt gaan wij dan ook uit van de franchise gebaseerd op de zelfstandige AOW. 89) Welke franchise wilt u hanteren? a) Man en vrouw. b) Ongehuwd. c) Zelfstandig. d) Afwijkend bedrag. Opmerking: vraag 90) alleen indien u bij vraag 89) antwoord d) heeft gekozen.
Wiersma & Walvius Pensioenadviseurs
Pagina 25 van 38
90) Hoe hoog is het bedrag dat u als franchise wilt hanteren? a) ____________ Opmerking: Wanneer u vraag 59) heeft ingevuld, kunt u het antwoord daarvan in vraag 91) invullen. Een indexatie is bedoeld om de (opgebouwde) pensioenen aan te passen aan de loon- of de prijsindex om de pensioenen welvaarts- of waardevast te houden. Belangrijk is daarbij de afweging of deze voorwaardelijk (voor zover de middelen toereikend zijn) of onvoorwaardelijk (gegarandeerd) is. 91) Wilt u opgebouwde pensioenaanspraken en -rechten indexeren? a) Ja, zowel de opgebouwde pensioenaanspraken als ingegane pensioenrechten. b) Uitsluitend ingegane pensioenrechten worden geïndexeerd. c) Uitsluitend opgebouwde pensioenaanspraken worden geïndexeerd. d) Nee, opgebouwde pensioenaanspraken noch ingegane pensioenrechten worden geïndexeerd. Opmerking: vraag 92) alleen indien u bij vraag 91) antwoord a), b) of c) heeft gekozen. Opmerking: Wanneer u vraag 60) heeft ingevuld, kunt u het antwoord daarvan in vraag 92) invullen. 92) Hoe wilt u de opgebouwde pensioenaanspraken en -rechten indexeren? a) Een onvoorwaardelijke verhoging op basis van loonindex. b) Een onvoorwaardelijke verhoging op basis van prijsindex. c) Een onvoorwaardelijke verhoging op basis van een vast percentage. d) Een voorwaardelijke verhoging op basis van loonindex. e) Een voorwaardelijke verhoging op basis van prijsindex. f) Een voorwaardelijke verhoging op basis van een vast percentage. Opmerking: Vraag 93) alleen indien u bij vraag 78) voor antwoord b) heeft gekozen. Verzekeringsvormen Indien u heeft gekozen voor een eindloonregeling of een middelloonregeling is sprake van een salaris/diensttijd toezegging. U zegt een pensioen toe aan de DGA dat vanaf de pensioendatum gegarandeerd zal worden uitgekeerd. Hiertoe dient u op grond van de Pensioenwet een renteverzekering te sluiten bij een verzekeringsmaatschappij, PPI of zich aan te sluiten bij een pensioenfonds. Indien u kiest voor een premieovereenkomst (beschikbare premieregeling) garandeert u geen pensioenuitkering, maar een premie. Als gevolg daarvan heeft u geen beperkingen ten aanzien van de gekozen verzekeringsvormen. De premie kan voor iedere verzekering worden aangewend. Daarbij kunt u kiezen uit de onderstaande drie vormen:
Wiersma & Walvius Pensioenadviseurs
Pagina 26 van 38
· ·
·
Een gegarandeerde pensioenuitkering (als bij een uitkeringsovereenkomst) Hiermee koopt de DGA nu zekerheid in. Een gegarandeerde kapitaalsuitkering. Op de pensioendatum wordt hiermee pensioen aangekocht, waarbij er wel zekerheid is omtrent de kapitaalsuitkering, echter geen zekerheid over de aan te kopen pensioenen. Een beleggingsverzekering. Pas op de pensioendatum is de hoogte van het kapitaal bekend (de tegenwaarde van de beleggingen). Op de pensioendatum wordt vervolgens pensioen aangekocht. Er is derhalve geen zekerheid over de hoogte van het kapitaal en de hoogte van het aan te kopen pensioen.
93) Op welke wijze wenst u het ouderdomspensioen bij de uitvoerder veilig te stellen? a) Renteverzekering. b) Kapitaalverzekering. c) Beleggingsverzekering. Opmerking: Vraag 94) alleen indien u bij vraag 71) voor antwoord a) en bij vraag 69) niet voor antwoord b) heeft gekozen of indien u bij vraag 72) of vraag 73) voor antwoord a) heeft gekozen. 94) Op welke wijze wenst u het partnerpensioen, wezenpensioen en nabestaandenoverbruggingspensioen bij overlijden vóór de pensioendatum veilig te stellen? a) Renteverzekering. b) Kapitaalverzekering. c) Beleggingsverzekering. Opmerking: Vraag 95) alleen indien u bij vraag 71) voor antwoord a) en bij vraag 69) niet voor antwoord c) gekozen heeft of indien u bij vraag 72) of vraag 73) voor antwoord a) heeft gekozen. 95) Op welke wijze wenst u het nabestaandenpensioen, wezenpensioen en nabestaandenoverbruggingspensioen bij overlijden op of na pensioendatum veilig te stellen? a) Renteverzekering. b) Kapitaalverzekering. c) Beleggingsverzekering. 96) Indien er een minimale premie wordt gehanteerd, welke is voor u per jaar acceptabel? a) € 0,- tot € 100,-. b) € 100,- tot € 200,-. c) € 200,- tot € 500,-. d) € 500,- tot € 1000,-. e) € 1000,- of meer.
Wiersma & Walvius Pensioenadviseurs
Pagina 27 van 38
97) Hoe belangrijk vindt u het dat de verzekering de mogelijkheid biedt van meerdere betalingstermijnen? Te denken valt aan per jaar, per maand, etcetera. a) Totaal onbelangrijk. b) Onbelangrijk. c) Neutraal. d) Belangrijk. e) Zeer belangrijk. 98) Hoe belangrijk vindt u het dat de verzekering de mogelijkheid biedt om een extra storting te laten doen door u? a) Totaal onbelangrijk. b) Onbelangrijk. c) Neutraal. d) Belangrijk. e) Zeer belangrijk. 99) Als er een minimale extra storting wordt gehanteerd, welke is voor u per jaar acceptabel? a) € 0,- tot € 100,-. b) € 100,- tot € 200,-. c) € 200,- tot € 500,-. d) € 500,- tot € 1000,-. e) € 1000,- of meer. Opmerking: De vragen 100) tot en met 117) alleen indien u bij vraag 78) antwoord b) en bij vraag 93) antwoord c) heeft gegeven. 100) a) b) c) d) e)
Hoe belangrijk vindt u het dat u zelf uw beleggingen kunt kiezen? Totaal onbelangrijk. Onbelangrijk. Neutraal. Belangrijk. Zeer belangrijk.
Wiersma & Walvius Pensioenadviseurs
Pagina 28 van 38
101) Welke risicoprofielen ten aanzien van de beleggingsfondsen zouden beschikbaar moeten zijn? Het is mogelijk om meerdere keuzes aan te geven. a) Behoedzaam. b) Defensief. c) Neutraal. d) Offensief. e) Agressief. 102) a) b) c) d) e)
Hoe belangrijk vindt u het dat er minimaal één garantiefonds aanwezig is? Totaal onbelangrijk. Onbelangrijk. neutraal. Belangrijk. Zeer belangrijk.
103) a) b) c) d) e)
Uit hoeveel fondsen wilt u minimaal kunnen kiezen? 0 tot 3. 3 tot 5. 5 tot 10. 10 tot 15. 15 of meer.
104) a) b) c) d) e)
Hoe belangrijk vindt u het dat u 1x per jaar kosteloos kunt switchen tussen fondsen? Totaal onbelangrijk. Onbelangrijk. Neutraal. Belangrijk. Zeer belangrijk.
105) a) b) c) d) e)
Hoeveel mogen switchkosten maximaal per keer bedragen? 0,- tot 25,-. 25,- tot 50,-. 50,- tot 150,-. 150,- tot 250,-. 250,- of meer.
Wiersma & Walvius Pensioenadviseurs
Pagina 29 van 38
106) Welk gedeelte van de te switchen waarde mag per jaar maximaal worden besteed aan switchkosten van fondsen? a) 0 tot 0,25% van de waarde. b) 0,25% tot 0,5% van de waarde. c) 0,5 tot 0,75% van de waarde. d) 0,75% tot 1,0% van de waarde. e) 1,0% of meer van de waarde. 107) a) b) c) d) e)
Hoeveel moet minimaal het allocatiepercentage (het te investeren gedeelte) bedragen? 50 tot 75%. 75 tot 90%. 90 tot 95%. 95 tot 98%. 98% of meer.
108) Hoeveel aankoopkosten (kosten die gemaakt worden om aandelen te kopen) van fondsen vindt u acceptabel? a) 0 tot 0,25% van de waarde. b) 0,25% tot 0,5% van de waarde. c) 0,5 tot 0,75% van de waarde. d) 0,75% tot 1,0% van de waarde. e) 1,0% of meer van de waarde. 109) Welk gedeelte van de betaalde premie mag maximaal worden besteed aan de verkoopkosten (kosten die gemaakt worden om aandelen te verkopen) van fondsen? a) 0 tot 0,25% van de waarde. b) 0,25% tot 0,5% van de waarde. c) 0,5 tot 0,75% van de waarde. d) 0,75% tot 1,0% van de waarde. e) 1,0% of meer van de waarde. 110) Hoeveel mogen de algemene beheerkosten (kosten die gemaakt worden voor juiste administratie van de fondsgegevens per deelnemer) maximaal bedragen? a) 0 tot 0,25% van de waarde. b) 0,25% tot 0,5% van de waarde. c) 0,5 tot 0,75% van de waarde. d) 0,75% tot 1,0% van de waarde. e) 1,0% of meer van de waarde.
Wiersma & Walvius Pensioenadviseurs
Pagina 30 van 38
111) Hoeveel mogen de specifieke beheerkosten (kosten die gemaakt worden voor juiste administratie van de fondsgegevens per deelnemer) per jaar maximaal bedragen? a) € 0,- tot € 25,-. b) € 25,- tot € 50,-. c) € 50,- tot € 150,-. d) € 150,- tot € 250,-. e) € 250,- of meer. 112) Hoeveel mogen de afkoopkosten (kosten die gemaakt worden om de polis voor het einde van de looptijd af te kunnen kopen) maximaal bedragen? a) € 0,- tot € 25,-. b) € 25,- tot € 50,-. c) € 50,- tot € 150,-. d) € 150,- tot € 250,-. e) € 250,- of meer. 113) Hoeveel mogen de opnamekosten (kosten die gemaakt worden om de waarde van de polis tussentijds op te nemen) maximaal bedragen? a) € 0,- tot € 25,-. b) € 25,- tot € 50,-. c) € 50,- tot € 150,-. d) € 150,- tot € 250,-. e) € 250,- of meer. 114) Hoeveel mogen de eenmalige poliskosten (kosten die gemaakt worden om de polis op te maken) maximaal bedragen? a) € 0,- tot € 25,-. b) € 25,- tot € 50,-. c) € 50,- tot € 150,-. d) € 150,- tot € 250,-. e) € 250,- of meer. 115) Hoeveel mogen de doorlopende poliskosten (kosten die gemaakt worden voor de jaarlijks terugkerende administratiekosten) maximaal per jaar bedragen? a) € 0,- tot € 25,-. b) € 25,- tot € 50,-. c) € 50,- tot € 150,-. d) € 150,- tot € 250,-. e) € 250,- of meer.
Wiersma & Walvius Pensioenadviseurs
Pagina 31 van 38
116) a) b) c) d)
Per welke datum wenst u dat het switchen tussen fondsen op de polis wordt doorgevoerd? 1e werkdag na melding. 1e van de maand volgend op. 1e van het kwartaal volgend op. Geen wensen ten aanzien van switchmoment.
117) Hoe belangrijk vindt u het dat de mogelijkheid bestaat om via internet te kunnen switchen tussen fondsen? a) Totaal onbelangrijk. b) Onbelangrijk. c) Neutraal. d) Belangrijk. e) Zeer belangrijk. Opmerking: Vraag 118) alleen indien u premievrijstelling bij arbeidsongeschiktheid wilt toezeggen. 118) Welk klassensysteem wenst u voor de bepaling van de premievrijstelling bij arbeidsongeschiktheid? a) 2-klassen. b) 3-klassen. c) 4-klassen. d) 5-klassen. e) 6-klassen. f) 7-klassen. Opmerking: vraag 119) tot en met 143) alleen indien u een nabestaandenvoorziening wilt treffen. Opmerking: vraag 119) en 120) alleen indien u een partnerpensioen wilt toezeggen. 119) Welk pensioensysteem wilt u hanteren voor het partnerpensioen bij overlijden vóór de pensioendatum? a) Middelloon. b) Eindloon. Het maximale opbouwpercentage voor partnerpensioen bedraagt op grond van de wet voor pensioenen gebaseerd op het eindloonstelsel 1,4%. Het maximale opbouwpercentage bedraagt op basis van het middelloonstelsel 1,58% voor het partnerpensioen. Dit komt overeen met 70% van het maximale ouderdomspensioen.
Wiersma & Walvius Pensioenadviseurs
Pagina 32 van 38
120) Wat is het opbouwpercentage per dienstjaar van het partnerpensioen? a) _________%. Opmerking: vragen 121), 122), 123) en 124) alleen indien u een wezenpensioen wilt toezeggen. 121) Welk pensioensysteem wilt u hanteren voor het wezenpensioen? a) Middelloon. b) Eindloon. Het opbouwpercentage voor het wezenpensioen bedraagt 0,28% indien sprake is van een eindloonregeling. Het opbouwpercentage van een op middelloon gebaseerd wezenpensioen bedraagt 0,32%.Voor volle wezen worden de genoemde percentages verdubbeld. Deze opbouwpercentages komen overeen met 14% van het maximale ouderdomspensioen. 122) Wat is het opbouwpercentage per dienstjaar van het wezenpensioen? a) ________%. De maximale eindleeftijd bedraagt 30 jaar. Veel pensioenregelingen kennen daarentegen een eindleeftijd van 18, 21 of 27 jaar (dit laatste gebaseerd op de eindleeftijd waarop kinderen recht hebben op een uitkering op grond van de Wet Studie Financiering). 123) Welke eindleeftijd wenst u te hanteren voor het wezenpensioen? a) _______ Ingeval van overlijden van beide ouders mag het wezenpensioen verdubbeld worden. 124) Wilt u het wezenpensioen na overlijden van beide ouders laten verdubbelen? a) Ja. b) Nee. Opmerking: Vraag 125) alleen indien bij vraag 69) antwoord a) of c) is gekozen. 125) Op welke wijze dient de financiering van het partnerpensioen (en wezenpensioen) bij overlijden vóór de pensioendatum te geschieden? a) Éénjarige risicopremie waarbij per jaar een stijgende koopsom/premie wordt bepaald. b) Gelijkblijvende premie waarbij een premie voor de gehele looptijd wordt bepaald. Opmerking: Vraag 126) alleen indien u bij vraag 78) antwoord b) heeft gegeven en indien bij vraag 69) antwoord a) of c) is gekozen.
Wiersma & Walvius Pensioenadviseurs
Pagina 33 van 38
126) Hoe wilt u dat de financiering van het partnerpensioen en wezenpensioen bij overlijden vóór de pensioendatum plaats vindt? a) Onttrekken aan premie door deze uit de beschikbare premie te halen. b) Bovenop de premie door benodigde premie extra in rekening te brengen. c) Onttrekken aan de beleggingseenheden door beleggingseenheden te verkopen om de premie te betalen. Opmerking: vraag 127), 128) en 143) alleen indien u bij vraag 73) antwoord a) heeft gegeven. 127) Wilt u het nabestaandenoverbruggingspensioen direct na overlijden laten ingaan of laten ingaan na het beëindigen van de ANW-uitkering? a) Direct ingaand. b) Uitgesteld tot na beëindiging van de ANW. 128) Op welke wijze dient de financiering van het nabestaandenoverbruggingspensioen te geschieden? a) Éénjarige risicopremie waarbij per jaar een premie wordt bepaald. b) Gelijkblijvende premie waarbij een premie voor de gehele looptijd wordt bepaald. Opmerking: Vraag 129) tot en met vraag 142) alleen indien u een arbeidsongeschiktheidspensioen wilt toezeggen. Het arbeidsongeschiktheidspensioen mag niet hoger zijn dan op grond van maatschappelijke opvattingen redelijk moet worden geacht. Dit betekent dat een arbeidsongeschiktheidspensioen van maximaal ongeveer 80% van het salaris gebruikelijk is. 129) Welk percentage van het laatstgenoten salaris wilt u als arbeidsongeschiktheidspensioen hanteren? a) 70%. b) 80%. 130) Wat is de (gemiddelde) beroepsgroep? a) Beroepsgroep A. b) Beroepsgroep B. Een indexatie is bedoeld om de (opgebouwde) pensioenen aan te passen aan de loon- of de prijsindex om de pensioenen welvaarts- of waardevast te houden. Belangrijk is daarbij de afweging of deze voorwaardelijk (voor zover de middelen toereikend zijn) of onvoorwaardelijk (gegarandeerd) is.
Wiersma & Walvius Pensioenadviseurs
Pagina 34 van 38
131) Wilt u de uitkering van het arbeidsongeschiktheidspensioen jaarlijks met een vast percentage laten stijgen? a) Nee. b) Ja. Opmerking: Vraag 132) alleen indien u bij vraag 131) antwoord b) heeft gegeven. 132) Met welk percentage wilt u de uitkering van het arbeidsongeschiktheidspensioen jaarlijks laten stijgen? a) 1%. b) 2%. c) 3%. 133) a) b) c) d) e) f)
Welk klassensysteem wenst u voor de bepaling van het arbeidsongeschiktheidspensioen? 2-klassen. 3-klassen. 4-klassen. 5-klassen. 6-klassen. 7-klassen.
134) Op welke wijze dient de financiering van het arbeidsongeschiktheidspensioen te geschieden? a) Éénjarige risicopremie waarbij per jaar een stijgende koopsom/premie wordt bepaald. b) Gelijkblijvende premie waarbij een premie voor de gehele looptijd wordt bepaald. Opmerking: Vraag 135) alleen indien u bij vraag 78) antwoord b) heeft gegeven. 135) a) b) c)
Hoe wilt u de kosten van het arbeidsongeschiktheidspensioen financieren? Onttrekken aan premie door deze uit de beschikbare premie te halen. Bovenop de premie door benodigde premie extra in rekening te brengen. Onttrekken aan de beleggingseenheden door beleggingseenheden te verkopen om de premie te betalen.
Wiersma & Walvius Pensioenadviseurs
Pagina 35 van 38
136) Op basis van welk criterium wenst u dat er wordt gekeurd om de mate van arbeidsongeschiktheid te bepalen? a) Gangbare arbeid waarbij algemeen geaccepteerde arbeid wordt bedoeld waartoe de betrokkene met zijn krachten en bekwaamheden in staat is. b) Passende arbeid waarbij arbeid wordt bedoeld waartoe de belanghebbende gezien zijn gesteldheid in staat is, tenzij aanvaarding om redenen van lichamelijke, geestelijke of sociale aard niet van hem kan worden gevergd. c) Beroepsarbeidsongeschiktheid waarmee arbeidsongeschiktheid van de verzekerde wordt bedoeld om het voor de arbeidsongeschiktheid beroep uit te oefenen. 137) Door wie moet de beoordeling van het arbeidsongeschiktheidspensioen worden gedaan? a) De verzekeringsmaatschappij zelf. b) Het UWV, dus WIA-volgend, Opmerking: vraag 138) alleen indien u bij vraag 65) antwoord b) heeft gegeven. 138) Hoe belangrijk vindt u het dat er een optieclausule (beperkte verhogingen kunnen plaatsvinden zonder het leveren van medische waarborgen) aanwezig is? a) Totaal onbelangrijk. b) Onbelangijk. c) Neutraal. d) Belangrijk. e) Zeer belangrijk. Vraag 139) toevoeging 'zonder aanvullende medische voorwaarden' alleen indien u bij vraag 65) antwoord b) heeft gegeven. 139) Tot welk percentage vindt u dat de verhoging van risicokapitalen kan plaatsvinden (zonder aanvullende medische voorwaarden)? a) Tot 5% van het verzekerd kapitaal. b) Tot 10% van het verzekerd kapitaal. c) Tot 25% van het verzekerd kapitaal. d) Tot 30% van het verzekerd kapitaal. e) Meer dan 30% van het verzekerd kapitaal. Opmerking: vraag 140) alleen indien u bij vraag 65) antwoord b) heeft gegeven. 140) Hoeveel maanden vindt u maximaal aanvaardbaar voordat de uitkering van het arbeidsongeschiktheidspensioen ingaat? a) 12 maanden. b) 24 maanden. c) 36 maanden.
Wiersma & Walvius Pensioenadviseurs
Pagina 36 van 38
Opmerking: vraag 141) tot en met 142) alleen indien u een WGA-hiaatverzekering wilt toezeggen. 141) a) b) c) d) e) f)
Welk klassensysteem wenst u voor de bepaling van het WGA-hiaat? 2-klassen. 3-klassen. 4-klassen. 5-klassen. 6-klassen. 7-klassen.
142) Door wie moet de beoordeling van het WGA-hiaat worden gedaan? a) De verzekeringsmaatschappij zelf. b) Het UWV, dus WIA-volgend, Opmerking: Vraag 143) alleen indien u bij vraag 78) antwoord b) heeft gegeven. 143) a) b) c)
Hoe wilt u dat de financiering van het nabestaandenoverbruggingspensioen plaats vindt? Onttrekken aan premie door deze uit de beschikbare premie te halen. Bovenop de premie door benodigde premie extra in rekening te brengen. Onttrekken aan de beleggingseenheden door beleggingseenheden te verkopen om de premie te betalen.
Tenslotte Op basis van dit document heeft u keuzes gemaakt op pensioengebied die u belangrijk vindt. Dit document geeft een beschrijving van een groot aantal belangrijke aspecten die bepalend zijn voor uw pensioenregeling en de uitvoering daarvan. Deze keuzes hebben financiële consequenties. Deze consequenties zijn niet benoemd in dit document. Op basis van de door u gemaakte keuzes kunnen wij een berekening vervaardigen van de verwachte pensioenlasten in de komende jaren. Alsdan ontstaat een pensioenregeling die gebaseerd is op uw keuzes en past binnen uw budget. Wij hopen hiermee een goede aanzet te geven voor een beheersbare, controleerbare en communiceerbare pensioenregeling.
Wiersma & Walvius Pensioenadviseurs
Pagina 37 van 38
Documenten Wij ontvangen nog graag de volgende documenten van u: · · · · · · ·
De laatste jaarrekening. Begrotingen voor de komende drie jaren. Winstprognose voor de komende drie jaren. Het huidige pensioenreglement. De huidige uitvoeringsovereenkomst. De CAO. De arbeidsvoorwaarden.
Voor akkoord:
Wiersma & Walvius Pensioenadviseurs
Pagina 38 van 38