AARDRIJKSKUNDE VOOR DE TWEEDE FASE
VWO • • leeropdrachtenboek HAVO leeropdrachtenboek AARDRIJKSKUNDE VOOR DE TWEEDE FASE •• HAVO WERELD 1
Lorem ipsum dolor sit biedt amet,exact consectetur adipiscing elit. De nieuwe Wereldwijs wat je nodig hebt om Pellentesque anteinurna, facilisis in eleifend consectetur, succesvol te zijn de tweede fase. Compacte, maar fermentum quis lacus. Ut et massa dui. Vivamus volledige leerstof, geschreven door autoriteiten uiteget nisiNederlandse at ante aliquam hendrerit sit amet non eros. de onderwijsgeografi e. Daarmee benNullam je vulputate sapien duivoorbereiding mattis et rhoncus verzekerd van eeneget goede op jelorem examen. venenatis. Sed vehicula, massa et rutrum rutrum, nisi quam laoreet augue,uitatzes pharetra ligula ligula at felis. Wereldwijs bestaat leeropdrachtenboeken, Curabitur nisi mi, molestieen vitae een digitale leeromgeving eentincidunt zakboek.eget, In defringilla ut ligula. Morbi tempor sodales quam. Vestibulum hendrerit leeropdrachtenboeken wordt alle examenstof uitgelegd. placerat Curabitur Ook vindtellus je er sodales bronnenplacerat. en opdrachten die hendrerit je helpen de feugiat porta. leerstof onderNullam de knie commodo te krijgen. aliquet arcu sed venenatis. Etiam volutpat ultrices arcu, in porttitor ante congue ac. Praesent lacinia erat sitjeamet lacus tempor at Met de digitale leeromgeving kun controleren in posuere libero varius. beheerst. Maar je kunt ook hoeverre je de leerstof moeilijke stof herhalen of je tanden zetten in een Vestibulum in tortor Niet eget alleen risus scelerisque verrijkingsopdracht. op school, vulputate maar ook at ut justo. leo et libero bibendum. thuis hebInteger je altijdintoegang tot descelerisque digitale leeromgeving. Proin id odio rhoncus tellus mollis porttitor sit amet et velit.zakboek Sed dignissim, quis fringilla, Het geeft je tortor tips om eenfaucibus goed examen te velit eros adipiscing id consectetur tellus nulla maken, maar is mauris, vooral een handzaam overzicht vanvel diam. Cras elementum mauris non nisi elementum alle examenstof. Een ideaal hulpmiddel om stof uit non commodo mauris tempor. Vestibulum imperdiet voorgaande leerjaren te herhalen of begrippen oporci te id erat gravida venenatis. Nullam euismod tempor leo quis zoeken. tristique.
Wereld 21
WERELD 2
514574 508047
Globalisering,in landbouw Globalisering landen en landschap
VWO
ISBN 978 90 345 6949 5106 3 1
514574_OM.indd 1
Grensgebieden tussen Mexico en de VS Samenhang verscheidenheid
27-5-11 8:48
Aan de slag met Wereldwijs Welkom in de tweede fase van de havo. Na de onderbouw ga je nu op weg naar het eindexamen. De methode Wereldwijs helpt je daarbij. Het examenprogramma voor de havo bestaat uit vier onderdelen die domeinen worden genoemd: Wereld, Aarde, Indonesië, Leefomgeving. De grootste domeinen zijn Wereld en Aarde. In deze domeinen worden de belangrijkste elementen uit sociale geografie (Wereld) en fysische geografie (Aarde) behandeld. Kennis uit Wereld en Aarde gebruik je om op een geografische manier te kijken naar vraagstukken in een land ver weg (Indonesië) en dichtbij huis (Leefomgeving). De leerstof uit de domeinen hebben we verdeeld over zes leeropdrachtenboeken met teksten, bronnen en opdrachten. In elk boek zitten twee hoofdstukken. De hele methode Wereldwijs bestaat dus uit twaalf hoofdstukken. Sommige hoofdstukken bevatten leerstof voor het schoolexamen (SE), andere voor het centraal examen (CE). De exacte verdeling van de leerstof vind je op de rechterpagina. Naast de boeken heeft Wereldwijs ook een digitale leeromgeving (ePack). De lessen uit de boeken en het ePack vormen samen een hoofdstuk in Wereldwijs. Om je voor te bereiden op toetsen en examens kun je gebruikmaken van het Wereldwijs-zakboek.
Wat zit er in een hoofdstuk? Oriëntatieparagraaf In deze paragraaf geven we je een overzicht van de inhoud van het hoofdstuk. Dat doen we aan de hand van een aantal centrale vragen.
Google Earth Elk hoofdstuk heeft een les waarin je met Google Earth het thema of de regio uit het hoofdstuk gaat verkennen.
Theorieparagrafen Dit zijn de belangrijkste paragrafen uit het boek. In deze paragrafen leer je alle begrippen en theorieën kennen. In de opdrachten oefen je met het toepassen ervan.
CaseQuests In de CaseQuests ga je aan de hand van een onderzoeksvraag een geografisch probleem oplossen. Van je docent hoor je welke CaseQuests je gaat maken.
Atlasparagraaf Oefenen met kaarten uit de atlas is belangrijk. De examenmakers gaan ervan uit dat je goed met de atlas kunt werken. De atlasparagraaf en CaseQuests kun je ook printen en op papier maken.
Examentrainer Met de examentrainer oefen je met vragen in de stijl van het centraal examen.
Herhalingslessen In deze lessen leggen we de moeilijkste onderdelen nog eens uit. Maar dan met behulp van audio en animaties. Ook bevat elke herhalingsles een aantal oefeningen.
Digitale oefentoets Na de theorieparagrafen kun een oefentoets maken. Daarmee kun je checken of je de stof goed hebt begrepen.
2
Begrippen Zowel in het boek als in het ePack vind je een lijst met begrippen en omschrijvingen.
Eindtoets Je docent kan kiezen uit een digitale toets die je op de computer maakt en een toets op papier.
AARDRIJKSKUNDE VOOR DE TWEEDE FASE
AARDRIJKSKUNDE VOOR DE TWEEDE FASE
AARDRIJKSKUNDE VOOR DE TWEEDE FASE
VWO • • leeropdrachtenboek HAVO leeropdrachtenboek
VWO • • leeropdrachtenboek HAVO leeropdrachtenboek
VWO • • leeropdrachtenboek HAVO leeropdrachtenboek
Grensgebied tussen Mexico en de VS
Grensgebieden tussen Mexico en de VS Samenhang verscheidenheid
Grensgebied tussen van Mexico en de VS Opbouw en afbraak het reliëf
Vrijhandel en landbouw in Europa
Globalisering,in landbouw Globalisering landen en landschap
Globalisering, landbouw en landschap Klimaat en landschapszones
Wereld 1
Wereld 21
Aarde Wereld1 1
VWO
VWO
Wereld 1
Wereld 2
Aarde 1
Grensgebied tussen Mexico en de VS SE Vrijhandel en landbouw in Europa SE
Samenhang en verscheidenheid CE Globalisering in landen CE
Opbouw en afbraak van reliëf CE Klimaat en landschapszones CE
AARDRIJKSKUNDE VOOR DE TWEEDE FASE
AARDRIJKSKUNDE VOOR DE TWEEDE FASE
AARDRIJKSKUNDE VOOR DE TWEEDE FASE
VWO • • leeropdrachtenboek HAVO leeropdrachtenboek
VWO • • leeropdrachtenboek HAVO leeropdrachtenboek
VWO • • leeropdrachtenboek HAVO leeropdrachtenboek
Grensgebied tussen Middellandse Zeegebied Mexico en de VS
Grensgebied Indonesië alstussen ontwikkelingsland Mexico en de VS
Grensgebied tussen Mexico en de VS Overstromingen en wateroverlast
Globalisering, Natuurlijke gevaren landbouw in deen VSlandschap
Globalisering, Actuele vraagstukken landbouw en landschap
Globalisering, landbouw en landschap Steden en stedelijke gebieden
Aarde Wereld21
Indonesië Wereld 1
Leefomgeving Wereld 1
VWO
VWO
Aarde 2
Indonesië
Leefomgeving
Middellandse Zeegebied SE Natuurlijke gevaren in de VS SE
Indonesië als ontwikkelingsland CE Actuele vraagstukken SE
Overstromingen en wateroverlast CE Steden en stedelijke gebieden CE
3
Hoofdstuk 3 | Samenhang en verscheidenheid
4
CE Hoofdstuk 3 Samenhang en verscheidenheid
1
Oriëntatie
6
Globalisering in Google Earth 2 2.1 2.2 2.3 2.4 2.5
Wat is globalisering? De definitie van globalisering Internationale taakverdeling Netwerksamenlevingen Tijd-ruimtecompressie Standaardisering
10 10 11 12 13 15
Ullman en de internationale taakverdeling 3 3.1 3.2 3.3
Kolonialisme veranderde de wereld (1500-1950) Handelskolonialisme (1500-1850) Exploitatiekolonialisme De tegenstelling centrum-periferie
4 4.1
19 19 20 21
Drie werelden in één (na 1950) Het ontstaan van een OostWesttegenstelling 4.2 Het ontstaan van een NoordZuidtegenstelling 4.3 Politieke globalisering
25
5 5.1 5.2 5.3
Economische globalisering Global Shift Het triadisch netwerk Toyotisme bevordert Global Shift
21 21 32 34
6 6.1 6.2 6.3
Bedrijven en globalisering Multinationale ondernemingen De productenlevenscyclus De staat en de vestiging van bedrijven
36 36 37
7 7.1 7.2 7.3
Globalisering en cultuur Op weg naar een mondiale cultuur Transnationale identiteit Cultuur en de demografische transitie
41 41 42 43
Demografische transitie en cultuur 8 8.1 8.2
Samenhang en verscheidenheid De geleding van de wereld Indicatoren om ontwikkeling te meten 8.3 Eenwording of verbrokkeling? 8.4 Waarom doen niet alle landen mee?
46 46 47 49 49
Oefentoets CaseQuests – Welk land is het meest geglobaliseerd? – MNO’s in ontwikkelingslanden – Globalisering en de toekomst
25 Atlasparagraaf 27 28
Examentrainer
52
Begrippen
58
Eindtoets
39
5
1 Oriëntatie Elke minuut van de dag weten we tegenwoordig wat er in de wereld gebeurt. Door internet en televisie zijn we meestal snel op de hoogte. We zijn door de moderne techniek in toenemende mate verbonden met de bijna zeven miljard andere wereldburgers. De wereld kent hierdoor steeds meer samenhang, bijvoorbeeld ten aanzien van de economie. Tegelijkertijd is er ook verscheidenheid. Sommige landen zijn te arm om mee te doen en er zijn ook dictaturen die zich afschermen.
Drie vragen staan in dit hoofdstuk centraal: • Wat zijn de belangrijkste kenmerken van globalisering in de wereld? • Hoe heeft de wereldsamenleving zich in de loop van de tijd ontwikkeld? • Waarom doet niet ieder land in dezelfde mate mee met globalisering?
Wat zijn de belangrijkste kenmerken van globalisering in de wereld? Globalisering gaat om het proces van het ontstaan van steeds meer samenhang in de wereld. Je staat er niet bij stil, maar bij de meeste dingen die je dagelijks gebruikt zijn vele landen in de wereld betrokken! Het beeldscherm van bijvoorbeeld je laptop komt waarschijnlijk uit Zuid-Korea, de batterij ervan uit Japan en de harde schijf uit Thailand. Andere onderdelen van je laptop komen uit China, de Verenigde Staten, Taiwan, Mexico, de Filipijnen, Singapore, Ierland, Duitsland en Israël. Slechts één product en al twaalf landen die erbij betrokken zijn (bron 1)! Er zijn dus mondiale stromen van goederen en grondstoffen. Door globalisering zijn wij zo betrokken bij tal landen in de wereld. Wij hebben invloed op de ontwikkeling van de mensen die er wonen. Omgekeerd hebben mensen en bedrijven in andere delen van de wereld invloed op ons.
Hoofdstuk Hoofdstuk 1 | 3Grensgebied | Samenhang tussen en verscheidenheid Mexico en de VS
Bron 1 | Ruimtelijke spreiding van de productie van een laptop.
6
Hoe heeft de wereldsamenleving zich in de loop van de tijd ontwikkeld? In de wereld heeft ieder land zijn eigen positie binnen de wereldeconomie. Deze positie is het resultaat van een lange ontwikkeling vanuit het verleden. In de koloniale tijd was Nederland een belangrijk land met veel internationale handel. Deze goede uitgangspositie legde de basis voor waar we nu staan. Nederland hoort als klein land
bij de twintig grootste economieën ter wereld. We zijn tegenwoordig een transportland, een leverancier van bijzondere landbouwproducten en een kenniseconomie. Een groot land als Bolivia heeft vanuit het verleden een heel ander positie. Het land kent een enorme rijkdom aan metaalertsen. Al vanaf de koloniale tijd is het land een grondstoffenleverancier. Omdat hier minder mee verdiend kan worden, heeft Bolivia een veel lager bruto nationaal product (bnp) dan Nederland. Ieder land in de wereld heeft vanuit het verleden een positie in de wereldeconomie. Door de globalisering kan deze positie wel gaan veranderen. Het verleden is dus geen garantie voor de toekomst. Bron 2 | Een mijnwerker van een mijn bij Oruro in Bolivia toont een stuk zilvererts. Bolivia is al vanaf de koloniale tijd een belangrijke producent van metaalertsen (bijvoorbeeld goud, zilver, zink, ijzer).
Waarom doet niet ieder land in dezelfde mate mee met globalisering? Niet alle landen doen in dezelfde mate mee met het proces van globalisering. De toegankelijkheid van een land kan hierbij een rol spelen. Niet ieder land is even snel bereikbaar (bron 3). Ook speelt een rol of een land internationaal actief is. Zo is er een groot verschil in het aantal internationale organisaties waar landen lid van zijn (bron 4). Het gaat om organisaties zoals bijvoorbeeld de Verenigde Naties of de Wereldhandelsorganisatie (WTO). Nederland is bij meer dan zeventig van zulke internationale organisaties aangesloten. Noord-Korea en Myanmar (Birma) zijn vrij geïsoleerde staten en hebben veel minder lidmaatschappen. Niet ieder land is ook even aantrekkelijk voor buitenlandse investeringen (bron 5). De omvang daarvan geeft aan of een land een open economie heeft en aantrekkelijk is voor buitenlandse bedrijven of niet. In Nederland hebben buitenlandse bedrijven voor bijna zevenhonderd miljard USdollars geïnvesteerd. In een land als Kenia in Afrika is dat maar twee miljard dollar. De verschillen in de wereld ten aanzien van internationale relaties zijn groot. Bij een dictatuur in een land zoals in Myanmar (Birma) is dit vaak een bewuste keus. Er zijn echter ook landen die arm zijn en weinig mogelijkheden hebben. Ze zijn voor buitenlandse bedrijven meestal niet interessant.
7
Bron 3 | De toegankelijkheid van de landen in de wereld (2008). Op de continenten wordt dit aangegeven door de reistijd in uren en dagen. Op zee geven de lijnen de toegankelijkheid door de scheepvaart aan.
Bron 4 | Het aantal lidmaatschappen van internationale organisaties (2008). Land
Aantal lidmaatschappen
Hoofdstuk Hoofdstuk 1 | 3Grensgebied | Samenhang tussen en verscheidenheid Mexico en de VS
Argentinië België Canada Indonesië India Marokko Myanmar (Birma) Nederland Noord-Korea Taiwan Vietnam Zuid-Korea
8
63 77 81 60 67 57 39 74 25 9 46 67
Bron 5 | De top tien van landen in de wereld met de hoogste en de laagste omvang van buitenlandse investeringen (miljoen dollar, 2009). Top tien hoogste investeringen 1 2 3 4 5 6 7 8 9 10
Verenigde aten St Frankrijk Groot-Brittannië Duitsland Hongkong België Nederland Spanje Canada China
Top tien laagste investeringen 2.397.000 1.191.000 1.032.000 1.008.000 858.200 742.400 671.600 652.100 494.600 456.300
1 2 3 4 5 6 7 8 9 10
Paraguay Koeweit Kenia Macedonië Bangladesh El lvador Sa Iran Malta Azerbeidzjan Letland
2 1.078 2.063 3.528 5.617 6.992 7.854 8.240 8.316 11.610
OPDRACHTEN Opdracht 1 Bekijk bron 1. De bron toont de ruimtelijke spreiding van de productie van een laptop. a In welke drie grote gebieden is de productie van de laptop vooral geconcentreerd? b Bedenk een verklaring voor het feit dat in Afrika en Zuid-Amerika geen landen betrokken zijn bij de productie van een laptop.
Opdracht 2 | atlas Bekijk bron 3 en gebruik eventueel de atlas. De wereldkaart in bron 3 geeft een beeld van de toegankelijkheid van landen in de wereld. a Verklaar de slechte bereikbaarheid van het noorden van Noord-Amerika. b Verklaar de ligging van de gebieden met een slechte toegankelijkheid in Afrika. c Waarom geeft het patroon van de scheepvaartroutes informatie over globalisering?
Opdracht 3 Bekijk bron 4 en 5. Beide bronnen geven informatie over de mate van globalisering van landen. a Gebruik bron 4. Waarom zullen landen met een relatief laag aantal lidmaatschappen van internationale organisaties minder geglobaliseerd zijn? b Gebruik bron 5. Waarom zullen landen met weinig buitenlandse investeringen in mindere mate geglobaliseerd zijn? c Wat voor soort informatie geven bron 4 en 5 over globalisering? Is de informatie economisch, politiek of betreft het de bevolking?
ePack • Globalisering in Google Earth.
9
8 Samenhang en
verscheidenheid
8.1
De geleding van de wereld
De globalisering heeft de wereld er niet eenvoudiger op gemaakt. Sommige landen hebben er flink van kunnen profiteren. Andere landen een beetje, en een groep landen niet of nauwelijks. De huidige wereld is totaal anders dan de wereld in 1950. We kunnen minstens zes verschillende soorten landen onderscheiden (bron 50):
Hoofdstuk Hoofdstuk 1 | 3Grensgebied | Samenhang tussen en verscheidenheid Mexico en de VS
Periferie: 1 Minst ontwikkelde landen (MOL) Dit is een groep van 49 landen, waarvan er 33 in Afrika liggen. Het zijn de landen waar geen luxe winkels zijn gevestigd en ook geen McDonald’s (bron 45). De bewoners moeten leven in absolute armoede en verdienen minder dan $1,25 per dag. Zij hebben daardoor weinig ontwikkelingskansen. 2 Ontwikkelingslanden Minstens vijftig landen in de wereld (kleine eilandstaten niet meegerekend) hebben een inkomen dat lager is dan het wereldgemiddelde. Er komen hier armoede en honger voor. Mensen leven er gemiddeld minder lang dan elders. Deze landen zijn echter niet zo arm als de minst ontwikkelde landen en hebben daarmee meer ontwikkelingskansen.
46
Semiperiferie: 3 Rijke oliestaten Er zijn negen landen (zie bron 50) waar de bevolking een gemiddeld hoog inkomen heeft, maar waar je toch kunt spreken van een zwakke economische structuur (kenmerkend voor onderontwikkeling). De belangrijkste inkomstenbron is namelijk de export van aardolie, waar vanaf 1970 enorm veel geld mee is verdiend. Deze landen hebben een kwetsbare positie, omdat hun economie vrijwel stil valt als de wereld andere energiebronnen dan aardolie gaat gebruiken. 4 Transitielanden Zo’n dertig landen in de voormalige Sovjet-Unie en Centraal- en Oost-Europa vormen Oostblok een aparte groep in de wereld. Het is het voormalige Oostblok en voor een groot deel de voormalige Tweede Wereld. Een aparte groep vormen de negen landen die in 2004 en 2007 tot de Europese Unie zijn getreden en inmiddels sterk economisch groeien. De andere transitielanden kennen over het algemeen nog veel armoede. Ze hebben door het voormalige communistische systeem wel een gemiddeld hoogopgeleide bevolking. Ook is het inkomen redelijk gelijkmatig onder de bevolking verdeeld. 5 Nieuwe Industrielanden Deze dertien landen (zie bron 50) zijn voor een deel kleine landen die door de sterke groei van de industrie een behoorlijke economische groei hebben gekend. Daarnaast vind je in deze groep enkele zeer grote landen, zoals China en India. Hier bruto nationaal product komt weliswaar nog veel armoede voor, maar op basis van het totale bruto nationaal product (de totale inkomsten van een land) horen ze niet meer tot de categorie ontwikkelingslanden.
Centrum: 6 Hoogst ontwikkelde landen (HOL) bruto nationaal product per In slechts dertig landen in de wereld is het bruto nationaal product per inwoner inwoner meer dan US $ 20.000. Ook hebben de mensen er alle benodigde gezondheids- en onderwijsvoorzieningen. Dit zijn de centrumlanden van de wereld, waar de belangrijkste economische en politieke beslissingen worden genomen. Bron 50 | Indeling van de landen in de wereld in zeven ontwikkelingscategorieën.
minst ontwikkelde landen ontwikkelingslanden rijke oliestaten transitielanden transitielanden (lid van de EU) nieuwe industrielanden hoogst ontwikkelde landen
8.2 Human Development Index (HDI) analfabetisme
levensverwachting bij geboorte
inkomen koopkracht
Indicatoren om ontwikkeling te meten
Een belangrijke indicator die wordt gebruikt om de ontwikkeling van landen te meten is de Human Development Index (HDI) van de Verenigde Naties. Het is een getal tussen de 0 en de 1 vanuit een berekening met drie soorten cijfers: • De educatie-index. Dit is een cijfer dat de educatieve ontwikkeling van een land aangeeft. Rekening wordt gehouden met analfabetisme (= het percentage analfabeten) en het percentage kinderen en jongeren dat basisonderwijs tot en met middelbaar beroepsonderwijs volgt. • De levensverwachting bij geboorte. Dit cijfer geeft informatie over de gezondheids- en voedselvoorziening in een land. Hoe hoger de levensverwachting, hoe hoger een land ontwikkeld is. • De levensstandaard. Bij dit cijfer wordt rekening gehouden met het gemiddeld inkomen en de koopkracht in een land. Het gemiddeld inkomen wordt bepaald door het bruto nationaal product per inwoner uit te rekenen. De koopkracht wordt vervolgens bepaald door te kijken naar de hoeveelheid goederen of diensten die een inwoner met zijn inkomen kan kopen.
Om een goed beeld van de ontwikkeling van landen te krijgen gebruiken de VN nog andere indicatoren: armoedegrens • Percentage van de bevolking onder de armoedegrens. De VN tellen ook het aantal mensen dat onder de absolute armoedegrens leeft. Deze mensen hebben een inkomen dat lager is dan US $ 1,25 per dag. In 2010 moesten meer dan een miljard mensen wereldwijd van een dergelijk inkomen leven (bron 51). • Binnenlandse regionale ongelijkheid. In veel landen in de wereld komt een grote mate van ongelijkheid voor. Een klein deel van de bevolking bezit dan een groot deel van 47
het nationale inkomen. Via een zogeheten Lorenzcurve (bron 52) kun je ongelijkheid in beeld brengen. Hoe rechter de lijn van deze curve wordt, hoe gelijker de inkomens in een land zijn verdeeld. Op basis van de Lorenzcurve van een land wordt jaarlijks de Gini-index berekend. Het is een getal van 0 tot 1, waarbij een hoger getal een grotere mate van binnenlandse ongelijkheid betekent (bron 53). Bron 51 | Percentage van de bevolking dat onder de armoedegrens leeft (2009).
Bron 52 | De Lorenzcurve illustreert de binnenlandse ongelijkheid in een land.
Hoofdstuk Hoofdstuk 1 | 3Grensgebied | Samenhang tussen en verscheidenheid Mexico en de VS
Bron 53 | Binnenlandse ongelijkheid in de wereld.
48
8.3 eenwording
verbrokkeling fundamentalisme
polarisatie
Fast World
Slow World
Eenwording of verbrokkeling?
Globalisering heeft geleid tot zowel eenwording als tot verbrokkeling. 1 Een voorbeeld van eenwording is de groei van het aantal landen dat lid is van de Wereldhandelsorganisatie (WTO) (bron 30). In 2010 waren 153 landen lid van de WTO. Landen proberen binnen de WTO tot compromissen te komen voor wat betreft het handelsbeleid. Een ander voorbeeld is het klimaatakkoord dat in 2009 in Kopenhagen werd gesloten tussen de wereldleiders (van onder andere de VS, EU, China, Brazilië) om klimaatverandering tegen te gaan. Afgesproken werd maatregelen te nemen om de toekomstige opwarming van de aarde tot 2 °C te beperken. 2 Een voorbeeld van verbrokkeling is de strijd van Westerse landen tegen gewelddadig islamitisch fundamentalisme. Dit betreft extreme opvattingen over religie. In dit kader heeft het Indonesische eiland Bali al enkele bomaanslagen meegemaakt. Vergelijkbare voorbeelden van aanslagen vinden we in Kenia, Pakistan, Somalia, Turkije, Spanje, Groot-Brittannië en de Verenigde Staten. Er is sprake van het versterken van tegenstellingen (polarisatie) tussen opvattingen. Het is een strijd tussen democratie en vrijheid tegenover extreme vormen van religie. 3 Er wordt bij de economische globalisering gesproken van een tweedeling in de wereld: de Fast World en de Slow World. • In de Fast World gebeurt het meest. De multinationale ondernemingen (MNO’s) zijn er gevestigd. De overheden zijn goed georganiseerd. Er is veel onderzoek en technologische ontwikkeling. • In de Slow World zijn de bedrijven minder kapitaalkrachtig. De overheden zijn minder goed georganiseerd. In deze landen moet het beschikbare geld vooral besteed worden aan voedselvoorziening en andere basisbehoeften. Er blijft weinig geld over om te investeren in onderzoek en technologische ontwikkeling. Globalisering schept veel mogelijkheden voor landen met goede kansen voor ontwikkeling. Het vergroot tegelijkertijd echter de kloof in de wereld tussen arme en rijke landen (bron 54). Bron 54 | Leidt globalisering tot een wereld van winnaars en verliezers!?
8.4
Waarom doen niet alle landen mee?
Veel landen profiteren van globalisering. Er zijn echter ook landen die niet of beperkt meedoen. Drie soorten oorzaken kunnen een rol spelen: 49
infrastructuur dictatuur
cultuurgebied regionale identiteit
1 Veel landen zijn te arm, waardoor buitenlandse bedrijven zich er niet willen vestigen. Hierbij speelt de lage koopkracht van de bevolking een belangrijke rol. Er zijn dus te weinig mensen die de producten van buitenlandse bedrijven kunnen kopen. Daarnaast hebben arme landen een slechte infrastructuur en een laag geschoolde beroepsbevolking. 2 Sommige landen kennen een dictatuur of een gesloten politiek systeem (bron 55). Ze houden de wereld buiten de eigen landsgrenzen. Landen als Wit-Rusland, Myanmar en Noord-Korea zijn landen waar in 2010 een dictator aan de macht was. Deze landen zijn niet aantrekkelijk voor buitenlandse bedrijven. 3 Bepaalde landen vinden globalisering een westers fenomeen en hebben culturele bezwaren tegen globalisering. In een cultuurgebied als de islamitische wereld zijn er landen die hun regionale identiteit belangrijker vinden dan economische ontwikkeling. Iran is daar een goed voorbeeld van. Bron 55 | Dictaturen en democratieën in de wereld.
Hoofdstuk Hoofdstuk 1 | 3Grensgebied | Samenhang tussen en verscheidenheid Mexico en de VS
OPDRACHTEN
50
Opdracht 39 Bekijk bron 50. Door de globalisering zijn er in de wereld zes soorten landen: 1 de minst ontwikkelde landen (MOL) 2 ontwikkelingslanden 3 rijke oliestaten 4 transitielanden 5 nieuwe industrielanden 6 de hoogst ontwikkelde landen (HOL) a Welke soort(en) land(en) horen tot de Slow World? b Welke soort(en) land(en) horen tot de semiperiferie? c Welke soort(en) land(en) horen tot de Derde Wereld? d Welke soort(en) land(en) hoorden vroeger tot de Tweede Wereld?
Opdracht 40 De Human Development Index is een belangrijke indicator om de ontwikkeling van landen te meten. Cijfers over bnp, levensverwachting en de educatieve ontwikkeling bepalen samen de HDI-waarde. a Waarom zullen de minst ontwikkelde landen de laagste waarde van de HDI-index hebben? b Welk onderdeel van de HDI-index is bij de transitielanden vanouds erg hoog? c Bij welke twee soorten landen uit opdracht 39 zal de HDI-index het hoogst zijn?
Opdracht 41 Bekijk bron 51 en 56. Het percentage van de bevolking dat onder de armoedegrens leeft is een belangrijke indicator om ontwikkeling te meten. a Hoe blijkt uit bron 56 dat de armoedegrens een nuttige indicator is om de ontwikkeling van landen te vergelijken? b Welk continent kent extreem veel armoede? c Gebruik ook bron 50. India is een land waar een groot deel van de bevolking armoede kent. Waarom is dit opmerkelijk? Bron 56 | Indicatoren van ontwikkeling van vier ontwikkelingslanden.
Egypte Indonesië Peru Sri Lanka
Bnp per inwoner per jaar ($)
Percentage bevolking onder armoedegrens
Human Development Index (HDI)
2.450 2.329 4.356 2.085
< 2% 21,4% 7,9% 14%
0,703 0,734 0,806 0,759
Opdracht 42 Bekijk bron 52 en 53. De binnenlandse ongelijkheid is ook een belangrijke indicator van ontwikkeling. a Leg met behulp van bron 52 uit hoe de ongelijkheid kan worden bepaald (let op de assen van de grafiek). b Vinden we in bron 53 de grootste ongelijkheid in de groep minst ontwikkelde landen en ontwikkelingslanden of juist in de hoogst ontwikkelde landen? c Wat zegt bron 53 over globalisering?
Opdracht 43 Bekijk bron 55. Niet-democratische landen doen niet of maar beperkt mee met globalisering. a Waarom is een dictatuur een belemmering voor economische globalisering? b Gebruik ook bron 50. Tot welke soort landen wat betreft ontwikkeling horen de meeste landen met geen democratie? c Welk land in bron 55 met geen echte democratie profiteert toch in hoge mate van globalisering?
ePack • Oefentoets • CaseQuests • Atlasparagraaf
51
Examentrainer
1p
1
Gebruik bron 1 Een kenmerk van een multinationale onderneming (MNO) is het strategisch handelen van de onderneming. Geef aan de hand van bron 1 een voorbeeld van dit strategisch handelen.
Bron 1 | De makers van je mobieltje.
Met de mobiele telefoon kun je tegenwoordig bijna alles. Niet alleen bellen en sms'en, maar ook foto’s en filmpjes maken, muziek afspelen, opnemen, internetten en televisiekijken. Met al die mogelijkheden wordt ook het productieproces van zo’n telefoon steeds ingewikkelder. Op de Nederlandse markt is een aantal grote producenten van mobiele telefoons actief: Alcatel, Nokia, Siemens, Samsung en Sony Ericson. Zij produceren de telefoon niet in zijn geheel zelf, maar kopen allerlei onderdelen in bij leveranciers over de hele wereld. Zo komen bijvoorbeeld de plastics vooral uit Frankrijk en Duitsland, de batterijen uit China of Tsjechië en het lcd-schermpje uit Zuid-Korea of Taiwan.
2p
2
Gebruik bron 1 en 2 Toon met behulp van de bronnen aan dat mobiele telefoons door gebruik van toyotisme worden geproduceerd. Wat is het voordeel van deze productiewijze?
Bron 2 | Producenten van mobiele telefoons voor de Nederlandse markt.
Alcatel Nokia Siemens Samsung Sony Ericson
Aantal werknemers
Actief in aantal landen
Vestiging hoofdkantoor
99.000 54.000 450.000 64.000 4.000
130 50 190 47 49
Frankrijk Finland Duitsland Zuid-Korea Duitsland, VS, China en Japan
Hoofdstuk Hoofdstuk 1 | 3Grensgebied | Samenhang tussen en verscheidenheid Mexico en de VS
Bron: Consumentenbond
52
1p
1p
1p
3
Gebruik bron 2 Op welke wijze komt de triade tot uiting in bron 2?
4
Net als veel andere gebieden in Afrika is de Democratische Republiek Kongo aan het einde van de negentiende eeuw gekoloniseerd. Wat was de aanleiding voor deze kolonisatie?
5
Gebruik bron 3 en 4 In het verleden was de Democratische Republiek Kongo een exploitatiekolonie. Leg uit dat de huidige situatie van de Democratische Republiek Kongo niet veel verschilt van de vroegere koloniale situatie.
Bron 3 | Mijnbouw in de Democratische Republiek Kongo.
Bron 4 | Coltanwinning in de Democratische Republiek Kongo.
2p
6
Gebruik bron 3 en 4 Coltan is een grondstof die nog niet zo heel lang wordt gewonnen in de Democratische Republiek Kongo. Verklaar vanuit de positie van exploitatiekolonie in het verleden waarom het vrij eenvoudig was om de coltanwinning in de Democratische Republiek Kongo georganiseerd te krijgen. Noem twee redenen. 53
2p
7
Gebruik bron 3, 5, 6 en GB53 165E Verklaar het voorkomen van conflicten in het oosten van de Democratische Republiek Kongo.
Bron 5 | De coltanoorlog.
Een belangrijke grondstof voor de productie van de mobiele telefoon is coltan. Dit is een licht radioactief mineraal, waaruit een extreem hittebestendig metaalpoeder gehaald kan worden, dat tijdelijk veel energie kan opslaan. In het begin van de jaren negentig van de vorige eeuw was de prijs van coltan dertig dollar per kilo, maar door de snel toenemende vraag naar mobieltjes steeg de coltanprijs naar negenhonderd dollar per kilo! Ongeveer 80% van alle coltan in de wereld bevindt zich in de Democratische Republiek Kongo. In deze voormalige Belgische kolonie woedt al jaren een strijd tussen verschillende rebellengroepen. Deze oorlog had weliswaar een etnische oorsprong, maar werd al snel een grondstoffenoorlog. De Democratische Republiek Kongo is namelijk één van ’s werelds rijkste gebieden aan goud, koper, diamanten en hardhout. En ook het waardevolle coltan is in dit land te vinden. Door de verkoop van coltan aan tussenhandelaren die de grondstof aan westerse fabrikanten leveren, konden rebellenleiders de oorlog verder financieren. Naast deze oorlog spelen nog andere problemen rond de winning van coltan. Er is op grote schaal sprake van kinderarbeid en ‘bedrijfsongevallen’. Ook het landschap moet het ontgelden: bossen worden gekapt en de leefomgeving van bijzondere dieren wordt steeds kleiner. Tot overmaat van ramp ontstonden er zelfs voedseltekorten door de coltanwinning. Het werk in de mijnen is dusdanig lucratief, dat boeren massaal naar de coltanmijnen trokken. Dit leverde immers meer op dan de verbouw van voedselgewassen! Producenten van mobiele telefoons geven aan dat zij aandacht hebben voor de situatie in de Democratische Republiek Kongo, maar kunnen niet garanderen dat de coltan niet uit dit conflictgebied komt.
Hoofdstuk Hoofdstuk 1 | 3Grensgebied | Samenhang tussen en verscheidenheid Mexico en de VS
Bron 6 | Coltanoorlog in de Democratische Republiek Kongo.
54
2p
8
Gebruik bron 7 Leg aan de hand van de foto in bron 7 uit dat ontwikkelingslanden gekenmerkt worden door fragmentarische modernisering.
Bron 7 | De mobiele telefoon in Afrika.
3p
1p
9
10
Naast fragmentarische modernisering worden ontwikkelingslanden ook gekenmerkt door een zwakke economische structuur. Noem drie kenmerken van een zwakke economische structuur. Gebruik bron 8 Leg uit dat deze kaart gebruikt kan worden om de MOL’s aan te geven.
Bron 8 | Spreiding mobiele telefoonabonnementen per honderd inwoners per land.
55
Hoofdstuk Hoofdstuk 1 | 3Grensgebied | Samenhang tussen en verscheidenheid Mexico en de VS
Begrippen Hoofdstuk 3
58
amerikanisering Het door mensen en bedrijven overnemen van elementen uit de Amerikaanse cultuur. Leidt in de wereld tot standaardisering: uniformiteit in cultuur, economie en regels. analfabetisme Het niet kunnen lezen en/of schrijven. armoede Situatie waarbij het bestaansminimum van mensen in gevaar komt. armoedegrens Minimaal inkomen dat iemand nodig heeft om in zijn basisbehoeften (kleding, voedsel, huisvesting) te voorzien. De VN gebruikt als grens € 1 ($ 1,25) per dag. assemblage Het in elkaar zetten van een eindproduct uit losse onderdelen (gemaakt door toeleveranciers). Hoort bij het produceren via productienetwerken (toyotisme). beroepsbevolking Het deel van de bevolking tussen 15 en 65 jaar dat in staat is betaalde arbeid te verrichten (werkend en werkloos) bevolkingsgroei Groei van de bevolking door de natuurlijke bevolkingsgroei (geboorten – sterften) en de netto migratie (immigratie – emigratie). bruto nationaal product (bnp) De waarde van de goederen en diensten die in een land in een bepaald jaar worden geproduceerd. bruto nationaal product per inwoner Het bnp van een land gedeeld door het aantal inwoners. Is een maat voor het gemiddelde inkomen en de koopkracht. centrum Gebied dat in de wereld, in een land of in een regio zowel economisch als politiek het middelpunt vormt. Is het meest ontwikkeld en bepaalt wat er moet gebeuren. centrum-periferiemodel De tegenstelling tussen een meer ontwikkeld rijker gebied (centrum) en een achtergebleven minder ontwikkeld armer gebied (periferie). Komt op verschillende schaalniveaus voor: binnen een land en in de wereld tussen landen. cluster Een groep bedrijven die actief is op dezelfde markt (bijvoorbeeld informatica of speelgoed).
communicatietechnologie Technologie die het verzenden van informatie mogelijk maakt (bijvoorbeeld internet, tv, mobiele telefoon). communisme Politiek systeem dat streeft naar gelijkheid door gemeenschappelijk bezit van grond en bedrijven. Er wordt geproduceerd binnen een centraal geleide planeconomie. complementariteit Verschillen tussen gebieden die elkaar aanvullen. Is in de Interactietheorie van Ullman een van de voorwaarden om ruimtelijke verplaatsingen van goederen, mensen en bedrijven te laten ontstaan. cultuur Datgene wat mensen in een samenleving gemeenschappelijk hebben aan waarden, gewoonten en opvattingen. Betreft zowel geestelijke aspecten (zoals taal, godsdienst) als materiële aspecten (zoals bestaanswijze, bouwwerken). cultuurgebied Gebied waar mensen met een overheersend gelijke cultuur wonen. demografische transitie De verandering in de verhouding tussen geboortecijfers en sterftecijfers in een land in de loop der tijd. Derde Wereld De landen met weinig ontwikkeling in het arme zuidelijke deel van de wereld (Azië, Afrika en Latijns Amerika). Hoort bij de Noord-Zuidtegenstelling. dictatuur Staatsvorm waarbij de macht in een land in handen is van één persoon of een kleine groep personen. Er is geen democratie. diffusie (ruimtelijke) Ruimtelijke verspreiding van een verschijnsel van een brongebied naar nieuwe gebieden. Bijvoorbeeld de verspreiding van een godsdienst of taal door migranten. economisch zwaartepunt Gebied dat in de wereld of in een land economisch het belangrijkst is. economische globalisering Onderdeel van globalisering dat het economische handelen van landen en bedrijven betreft. eenwording Steeds meer overeenstemming en gelijkheid tussen de landen in de wereld. Is het resultaat van globalisering.
Eerste Wereld De kapitalistische landen in de wereld. Hoort bij de politieke Oost-Westtegenstelling. exploitatiekolonialisme Het gebruiken van landen als wingewest door de vorming van koloniën. Het doel is de leverantie van grondstoffen en agrarische producten aan het moederland te garanderen. Omgekeerd is er export van industrieproducten naar de koloniën. exportindustriezone (export processing zone) Kleine gebieden in een land met gunstige investeringssubsidies en vestigingsvoorwaarden (bijvoorbeeld lage belastingen, goedkope grond). familieplanningprogramma Programma van de overheid in een land of gebied dat erop gericht is het aantal geboortes in gezinnen te beperken. Fast World Dat deel van de wereld dat intensief meedoet aan economische globalisering. De MNO’s zijn er gevestigd en er is veel onderzoek en technologische ontwikkeling. fordisme Gestandaardiseerde massaproductie met veel routinematige handelingen door arbeidskrachten. Genoemd naar de autofabrikant Henry Ford die de lopende band introduceerde. fragmentarische modernisering De ongelijke toepassing van technologische modernisering in een land in ontwikkeling. Zorgt voor het naast elkaar voorkomen van modern en traditioneel. Is doorgaans het gevolg van ongelijkheid in een land. fundamentalisme Het streven godsdienst in een strenge traditionele vorm te handhaven met afwijzing van moderne inzichten. geboortecijfer Het aantal levendgeborenen in een land per duizend inwoners per jaar. geestelijke cultuuraspecten De gezamenlijke opvattingen in een samenleving die gebaseerd zijn op de algemeen aanvaarde waarden en normen. Is onderdeel van de cultuur van een groep. Voorbeelden zijn godsdienst en denken over geboorte en sterfte. Global Shift De verschuiving van het economisch zwaartepunt in de wereld. Is het gevolg van het niet in gelijke mate deelnemen van landen aan economische globalisering. globalisering Het proces van het ontstaan van steeds meer samenhang in de wereld tussen bedrijven, landen en mensen. Landsgrensoverschrijdende activiteiten vinden steeds meer plaats.
godsdienst Geloofsleer. Wat mensen geloven ten aanzien van de zin van het leven. grijze druk In de leeftijdsopbouw van een land is de groep ouder dan 65 jaar groter in verhouding tot de groep van 20-64 jaar. groene druk In de leeftijdsopbouw van een land is de groep van 0-19 jaar in verhouding groter tot de groep van 20-64 jaar. handelsbalans De verhouding tussen de waarde van de import en de export van goederen en diensten van een land. handelskolonialisme De vestiging in de periode tussen 1500 en 1850 van Europese kooplieden en handelsmaatschappijen (bijvoorbeeld de VOC) in gebieden buiten Europa, met het doel handel te drijven in winstgevende handelswaar (bijvoorbeeld specerijen, zilver, tin). Human Development Index (HDI-index) Indicator die door de VN wordt gebruikt om verschillen in ontwikkeling van landen te meten. Is een getal tussen 0 en 1 vanuit een berekening met drie soorten cijfers: de educatie-index, de levensverwachting bij de geboorte en de levensstandaard. Industriële Revolutie Periode van de omschakeling van handmatige naar machinale productie van goederen. Is na 1800 mogelijk gemaakt door de toepassing van stoomkracht in machines. infrastructuur Alle voorzieningen in een land of gebied ten aanzien van transport (bijvoorbeeld wegen, spoorlijnen, waterwegen, havens, olieleidingen) en communicatie (bijvoorbeeld telefoon, internet). inkomen (gemiddeld) Vergoeding die een persoon ontvangt voor geleverde arbeid of beschikbaar gesteld vermogen. Interactietheorie van Ullman Theorie om ruimtelijke verplaatsingen (stromingen) tussen gebieden te verklaren. Deze kunnen optreden wanneer voldaan wordt aan drie voorwaarden: 1 complementariteit; 2 geen tussenliggende mogelijkheden; 3 transporteerbaarheid. intergouvernementele organisaties (IGO’s) Internationale organisaties waar landen op overheidsniveau lid van zijn. Bijvoorbeeld de Verenigde Naties (VN) of de Wereldhandelsorganisatie (WTO). internationale taakverdeling (arbeidsverdeling) Verdeling van taken in de wereld tussen landen die grondstoffen en agrarische producten leveren en landen die hier met veel kennis industrieproducten van maken. 59
AARDRIJKSKUNDE VOOR DE TWEEDE FASE
VWO • • leeropdrachtenboek HAVO leeropdrachtenboek AARDRIJKSKUNDE VOOR DE TWEEDE FASE •• HAVO WERELD 1
Lorem ipsum dolor sit biedt amet,exact consectetur adipiscing elit. De nieuwe Wereldwijs wat je nodig hebt om Pellentesque anteinurna, facilisis in eleifend consectetur, succesvol te zijn de tweede fase. Compacte, maar fermentum quis lacus. Ut et massa dui. Vivamus volledige leerstof, geschreven door autoriteiten uiteget nisiNederlandse at ante aliquam hendrerit sit amet non eros. de onderwijsgeografi e. Daarmee benNullam je vulputate sapien duivoorbereiding mattis et rhoncus verzekerd van eeneget goede op jelorem examen. venenatis. Sed vehicula, massa et rutrum rutrum, nisi quam laoreet augue,uitatzes pharetra ligula ligula at felis. Wereldwijs bestaat leeropdrachtenboeken, Curabitur nisi mi, molestieen vitae een digitale leeromgeving eentincidunt zakboek.eget, In defringilla ut ligula. Morbi tempor sodales quam. Vestibulum hendrerit leeropdrachtenboeken wordt alle examenstof uitgelegd. placerat Curabitur Ook vindtellus je er sodales bronnenplacerat. en opdrachten die hendrerit je helpen de feugiat porta. leerstof onderNullam de knie commodo te krijgen. aliquet arcu sed venenatis. Etiam volutpat ultrices arcu, in porttitor ante congue ac. Praesent lacinia erat sitjeamet lacus tempor at Met de digitale leeromgeving kun controleren in posuere libero varius. beheerst. Maar je kunt ook hoeverre je de leerstof moeilijke stof herhalen of je tanden zetten in een Vestibulum in tortor Niet eget alleen risus scelerisque verrijkingsopdracht. op school, vulputate maar ook at ut justo. leo et libero bibendum. thuis hebInteger je altijdintoegang tot descelerisque digitale leeromgeving. Proin id odio rhoncus tellus mollis porttitor sit amet et velit.zakboek Sed dignissim, quis fringilla, Het geeft je tortor tips om eenfaucibus goed examen te velit eros adipiscing id consectetur tellus nulla maken, maar is mauris, vooral een handzaam overzicht vanvel diam. Cras elementum mauris non nisi elementum alle examenstof. Een ideaal hulpmiddel om stof uit non commodo mauris tempor. Vestibulum imperdiet voorgaande leerjaren te herhalen of begrippen oporci te id erat gravida venenatis. Nullam euismod tempor leo quis zoeken. tristique.
Wereld 21
WERELD 2
514574 508047
Globalisering,in landbouw Globalisering landen en landschap
VWO
ISBN 978 90 345 6949 5106 3 1
514574_OM.indd 1
Grensgebieden tussen Mexico en de VS Samenhang verscheidenheid
27-5-11 8:48