TWEEDE FASE VAKKENINFORMATIE HAVO (februari 2014)
VOORWOORD Na de overgang van 3 naar 4 havo start je in augustus 2014 met de “Tweede Fase”. In de keuzebegeleidingslessen is daaraan aandacht besteed omdat je voor de tweede fase een profiel moet kiezen. Je ouders zijn daarover ingelicht op de ouderavond in het begin van het schooljaar. In dit boekje krijg je algemene informatie over de profielen en informatie over de afzonderlijke vakken. Van elk vak wordt aangegeven welke studielast het heeft, of het een vak in het gemeenschappelijk deel is (dat voor alle leerlingen verplicht is), een vak in een profieldeel of een vak in het vrije deel. Daarnaast wordt iets verteld over de inhoud van het vak in de tweede fase. De belangrijkste informatie staat wellicht in de eisen die aan je gesteld worden om het vak in de bovenbouw te kunnen volgen en de mogelijkheden die je met het betreffende vak hebt in het vervolgonderwijs. Wij adviseren je alles goed door te nemen, doe dat samen met je ouders. We hopen dat dit boekje, naast de informatie die je hebt gekregen in de keuzebegeleidingslessen en mentorlessen en naast de adviezen van je vakdocenten een flinke hulp zal zijn bij het samenstellen van je profiel. Als jij of je ouders nog vragen hebben, aarzel dan niet daarmee naar je vakdocent, je mentor of de decaan te gaan. Veel succes met de keuze van je profiel! Gabri Papen, coördinator 3-4-5 havo
[email protected] Tanya Wijnia, decaan havo
[email protected] Mariette Wijers-de Visser, decaan havo
[email protected]
2
INHOUDSOPGAVE -
Voorwoord
2
-
Inhoudsopgave
3
-
Tweede fase havo
4
-
Invulling van de profielen
5
Vakkeninformatie -
Maatschappijleer
6
-
Lichamelijke opvoeding
7
-
Culturele en kunstzinnige vorming
8
-
Nederlands
9
-
Engels
10
-
Duits
11
-
Frans
12
-
Geschiedenis
13
-
Aardrijkskunde
14
-
Economie
15
-
Management & Organisatie (M&O)
16
-
Informatica
17
-
Kunst Beeldend
18-19
-
Biologie
20
-
Scheikunde
21
-
Natuurkunde
22
-
O&O (Technasium)
23
-
Wiskunde A
24
-
Wiskunde B
25
-
Levensbeschouwing
26
-
Loopbaanoriëntatie en begeleiding (LOB)
27
Bijlage -
Profielkeuzeformulier
28
3
TWEEDE FASE HAVO In de tweede fase van de havo (havo 4 en 5) kies je een profiel. Een profiel is een combinatie van vakken. Elk profiel bevat een gemeenschappelijk deel, dat voor alle profielen hetzelfde is. Naast dit gemeenschappelijk deel bestaat het profiel uit een profieldeel en het vrije deel. In het profieldeel zitten verplichte profielvakken en eventueel (afhankelijk van het profiel) profiel-keuzevakken. Iedere leerling moet tenslotte nog een examenvak opnemen in het vrije deel van het profiel. De vier profielen op de havo Cultuur & Maatschappij (C&M) Dit profiel is met name gericht op vervolgopleidingen in de sectoren sociaal, onderwijs, kunst en cultuur. Economie & Maatschappij (E&M) Dit profiel is met name gericht op vervolgopleidingen met een accent op de economische vakken, zoals in de sectoren handel, administratie, toerisme en horeca. Natuur & Gezondheid (N&G) Dit profiel is gericht op de medische en biologische richtingen, maar ook technische en natuurwetenschappelijke richtingen behoren tot de mogelijkheden. Natuur & Techniek (N&T) Dit profiel is vooral gericht op exacte studies en de techniek. Studielast De omvang van een vak wordt uitgedrukt in een aantal uren studielast (studielasturen = slu). De studielast voor de tweede fase van de havo bedraagt 3200 slu:
Gemeenschappelijk deel Profieldeel Vrije deel
1120 slu 1360 slu 720 slu
Totaal (4+5H)
3200 slu
De studielast van 3200 uur is voor havo 4 en 5 samen. Per jaar bedraagt de studielast dus 1600 uur. Als we uitgaan van 40 schoolweken is een gemiddelde leerling ongeveer 40 uur per week bezig met school. Een enkele leerling kan zijn havo diploma behalen met mindertijdsinvestering. De meeste leerlingen, moeten per week meer tijd aan school besteden om de havo succesvol te kunnen afronden. Een deel van de tijd die je aan de studie besteedt zijn contacturen: je volgt lessen. Je zit echter geen 40 klokuren per week op school in de lessen. Je ziet dat je ook buiten de lessen om behoorlijk wat tijd aan school moet besteden. Een gemiddelde leerling moet ongeveer 2 tot 2½ uur per dag huiswerk maken!
4
INVULLING VAN DE PROFIELEN Een deel van de invulling van de profielen is voor alle havoleerlingen in Nederland gelijk. Echter, scholen kunnen eigen accenten leggen. In onderstaand overzicht zie je de wijze waarop het Jeroen Bosch College de profielen heeft ingevuld. In de bijlage is het profielkeuzeformulier opgenomen. Daarin kun je voor jezelf een profielkeuze invullen. Gemeenschappelijk deel Nederlands Engels maatschappijleer culturele en kunstzinnige vorming lichamelijke opvoeding Profieldeel C&M Duits of Frans geschiedenis aardrijkskunde of economie kunst-beeldend (KB) of Duits of Frans N&G wiskunde A of wiskunde B scheikunde biologie aardrijkskunde of O&O
E&M wiskunde A economie geschiedenis management en organisatie (M&O) N&T wiskunde B natuurkunde scheikunde biologie of informatica of O&O
Vrije deel profielwerkstuk levensbeschouwing loopbaanoriëntatie (LOB) keuze-examenvak (keuzemogelijkheden verschillen per profiel) De mogelijkheden voor het keuze-examenvak verschillen per profiel: C&M FA DU GS AK WI-A WI-B NA SK BI EC M&O INF KB O&O
E&M
N&G
N&T
keuze mogelijk keuze niet mogelijk
5
MAATSCHAPPIJLEER Plaats van het vak in het pakket Onderdeel van het gemeenschappelijk deel. Maatschappijleer, levensbeschouwing en het profielwerkstuk worden op het eindexamen samengevoegd tot het zogenaamde ‘combinatiecijfer’. Studielast 120 studiebelastingsuren Toetsing Kijkend naar het PTA vindt de toetsing plaats met 3 schriftelijke toetsen (70%) en de gemaakte opdrachten (30%) in periode 1,2 en 3. Maatschappijleer wordt afgesloten met alleen een SE-cijfer. Het vak speelt geen rol in de centraal schriftelijke examen. Algemene beschrijving van het vak Maatschappijleer bestaat meer dan 40 jaar in de bovenbouw van de middelbare school. Het is een verplicht vak voor alle scholieren sinds 1971. Het vak wil de leerlingen voorbereiden om als kritisch burger mee te denken en mee te werken aan de (Nederlandse) samenleving. De leerstof nodigt hen uit om zich te (laten) informeren over tal van actuele maatschappelijke vraagstukken en zich daarover een gefundeerde mening te vormen. Het eerste domein (Domein A) is dan ook het vaardighedendomein waarin de bovenbouw leerling leert hoe hij actuele vraagstukken kan beschrijven, verklaren en analyseren en hoe hij daar, met behulp van ICT, een gegronde mening mee kan opbouwen en formuleren. Regelmatig zijn er lessen met discussie en debat. Maatschappijleer stimuleert leerlingen om als kritische burgers actief deel te nemen aan de samenleving. Onderdelen van het vak Het schoolexamen heeft betrekking op de domeinen rechtsstaat, democratie, pluriforme samenleving en verzorgingsstaat. Nederland wordt op deze wijze heel overzichtelijk en vanuit allerlei aspecten bestudeerd. Vanouds hebben maatschappijleerdocenten een veelheid aan werkvormen (presentaties, debat, discussievormen) in huis om de lessen boeiend en vooral leerzaam te maken. Soms ook bezoeken gastsprekers onze lessen. De methode die we gebruiken heet ‘thema’s’. Mogelijkheden voor vervolgstudie Voor geen enkele vervolgopleiding is het vak maatschappijleer verplicht. Wel zijn er opleidingen die het wenselijk vinden dat dit vak als examenvak in het pakket is opgenomen. Zonder volledig te zijn denken we dan aan de sectoren ‘gedrag en maatschappij’ (cultureelmaatschappelijke vorming, pastoraal werk, journalistiek, maatschappelijke dienstverlening, personeel en arbeid, sociaal pedagogische hulpverlening) , ‘onderwijs’ (PABO en lerarenopleiding) en ‘economie’ (communicatiewetenschappen, rechten, communicatiesystemen, internationale betrekkingen, bestuurskunde).
6
LICHAMELIJKE OPVOEDING (L.O.) Plaats van het vak in het pakket. Onderdeel van het gemeenschappelijk deel. Studielast. Havo 120 uur Toetsing. L.O. kent alleen een schoolexamen. De eindbeoordeling gebeurt niet in cijfers, maar in termen van onvoldoende, voldoende of goed. Een beoordeling op het rapport is steeds het gemiddelde van de tot dan gevolgde onderdelen. Deze eindbeoordeling moet minimaal voldoende zijn wil de leerling het diploma kunnen halen. De leerling kan via een vervangende opdracht een onvoldoende wegwerken. L.O. is een verplicht vak voor iedereen en omdat de voorgeschreven studielast volledig wordt omgezet in lessen, is aanwezigheid bij elke les verplicht. Deze aanwezigheid geldt ook voor geblesseerden. Algemene beschrijving van het vak. In de bovenbouw gaan we verder met herhaling, verdieping en verbreding van het programma uit de onderbouw. Er zullen ook nieuwe onderdelen aan bod komen. Na elk onderdeel krijgt de leerling een beoordeling. Daarbij staat sportieve inzet en samenwerken met respect voor elkaar bovenaan. Onderdelen van het vak. Spel, atletiek, turnen, bewegen op muziek, zelfverdediging zijn de onderdelen die uit het domein” bewegen” aan bod komen. Daarnaast biedt de school de leerling minimaal drie keuzeactiviteiten aan die buiten het normale schoolprogramma vallen. Deze keuzeactiviteiten worden in het eindexamenjaar aangeboden. Deze activiteiten kunnen afhankelijk van de mogelijkheden die de school heeft t.a.v. rooster en accommodatie van jaar tot jaar wisselen. Hierbij kan gekozen worden uit activiteiten waarvoor een financiële bijdrage wordt gevraagd. Er is altijd een gratis alternatief beschikbaar. Organisatie. Het grootste gedeelte van het vak wordt in blokken van vier lessen aangeboden. In het 4 e jaar is er speciaal aandacht voor het domein “bewegen en regelen”. (organisatie toernooi) L.O. is ingedeeld in 5 domeinen: A. Algemene vaardigheden, B. Bewegen, C. Bewegen en Regelen, D. Bewegen en Gezondheid, E. Bewegen en Samenleving. L.O. blijft een praktijkvak. Het accent ligt daarom op BEWEGEN. De overige domeinen komen in relatie met B. BEWEGEN aan bod.
7
CULTURELE EN KUNSTZINNIGE VORMING Plaats van het vak in het pakket Onderdeel van het gemeenschappelijk deel. Studielast Ckv heeft een studielast van 120 uur. Toetsing CKV wordt getoetst aan de hand van een dossier met praktische en reflectieve opdrachten. De onderdelen van CKV maken deel uit van een schoolexamen. Algemene beschrijving van het vak Waar gaat CKV over? CKV levert een bijdrage aan de algemene en culturele vorming van leerlingen. Het wil de leerlingen een brede culturele en kunstzinnige bagage meegeven. Bij CKV zijn de leerlingen ervaringsgericht bezig. Zij verwerven enige kennis van kunst en cultuur door: tentoonstellingen en voorstellingen te bezoeken, praktische activiteiten uit te voeren, een eigen kunstdossier aan te leggen en daarop te reflecteren. In CKV komen verschillende kunsten (waaronder drama, dans, film, muziek, architectuur, beeldende kunst, toegepaste kunst en wereld literatuur) in een geïntegreerd programma aan de orde. Leerlingen leren via thema’s - als “de Held” of “de Stad”- verbanden te leggen tussen de verschillende kunstuitingen. Onderdelen van het vak Examenprogramma CKV. Het examenprogramma bestaat uit vier domeinen, waarbij elk domein een aantal eindtermen omvat:
Culturele activiteiten
Kennis van kunst en cultuur Praktische activiteiten
Reflectie op kunstdossier
De leerlingen bezoeken voorstellingen, tentoonstellingen, films, lezen literatuur enz. (minimaal 6). De leerlingen bestuderen enkele thema’s. De leerlingen maken bij de verwerking van een thema een werkstuk of een eigen productie binnen één of meer kunstdisciplines De leerlingen stellen een kunstdossier samen en reflecteren daarop.
Eisen t.a.v. kennis en vaardigheden bij de start van het vak. De leerlingen moeten individueel en in groepsverband kunnen werken. Aan de zelfwerkzaamheid worden duidelijke eisen gesteld.
8
Leren leren (reflecteren). Leren uitvoeren: plannen, informatie zoeken, studeren. Leerlingen dienen van tijd tot tijd zelfstandig onderzoeksopdrachten uit te voeren door gebruik te maken van materiaal uit de mediatheek, bibliotheek of van internet. Ook de cd-rom kan als bron worden ingezet. Leren samenwerken en presenteren: deze algemene vaardigheden stimuleren ook het zelfstandig leren. Leerlingen zullen met elkaar moeten overleggen en afspraken maken over de werkwijze, taakverdeling, planning enz. Zo leren ze van elkaar en van zichzelf.
NEDERLANDSE TAAL EN LITERATUUR Plaats van het vak Onderdeel van het gemeenschappelijk deel / kernvak Studielast De totale studielastduur voor het vak Nederlands op 4- en 5-havo bedraagt 400 slu. Toetsing Literatuur is een onderdeel van het schoolexamen. De leerling doet verslag van zijn leeservaringen in een leesdossier. Schrijfvaardigheid is een onderdeel van het schoolexamen. De leerling verzamelt stukken in het schrijfdossier. Mondelinge taalvaardigheid wordt getoetst in het schoolexamen. Leesvaardigheid wordt getoetst in het Centraal examen Algemene beschrijving van het vak Onderscheiden worden twee aandachtsgebieden: literatuur en taalvaardigheid. Literatuur Literatuur is een onderdeel van het schoolexamen Nederlandse taal en literatuur. De leerling doet verslag van zijn leeservaringen in een leesdossier. Daarbij maakt hij gebruik van literaire begrippen, en van zijn kennis van de hoofdlijnen van de literatuurgeschiedenis. Bovendien kan hij de gelezen werken in historisch perspectief plaatsen. Het aantal te lezen literaire werken in de Nederlandse taal is voor havo vastgesteld op acht. Het leesdossier moet compleet zijn, wil de leerling kunnen deelnemen aan het examen. Taalvaardigheid Schrijfvaardigheid
De leerling moet een gedocumenteerde tekst (uiteenzetting, betoog, beschouwing) kunnen schrijven. Dit is een schrijfproduct waarvoor relevante informatie verzameld is en waarin die verwerkt is. De leerling moet een betogende tekst kunnen schrijven, waaruit goede argumentatieve vaardigheden blijken. Bij het onderdeel schrijfvaardigheid gaat men ervan uit dat de basisvaardigheden als juiste spelling, interpunctie en zinsbouw feilloos worden beheerst. Leesvaardigheid De leerling moet teksten kunnen analyseren en interpreteren, tekstvragen kunnen beantwoorden en teksten kunnen samenvatten. De leerling moet een oordeel kunnen geven over de aanvaardbaarheid van de argumentatie in een betogende tekst en drogredenen kunnen herkennen.
Mondelinge taalvaardigheid
De leerling moet aan een discussie of een debat kunnen deelnemen, een discussie of debat kunnen leiden of een voordracht kunnen houden, waarbij de argumentatie een voorname rol speelt.
Argumentatieve vaardigheden spelen een rol bij alle onderdelen van de taalvaardigheid. Mogelijkheden voor vervolgstudie Het vak Nederlands is verplicht voor alle profieldelen. Ook in elke vervolgopleiding zal het een wezenlijke rol spelen. De vaardigheden kunnen alleen goed worden aangeleerd, als de leerling zich bewust wordt van zijn taalgebruik en zich er voortdurend in oefent.
9
ENGELS Plaats van het vak in het pakket Onderdeel van het gemeenschappelijk deel / kernvak Studielast 460 SLU op HAVO Toetsing In de bovenbouw worden leerlingen voornamelijk op vaardigheden getoetst: schrijf, spreek, luister- en leesvaardigheid. Leerlingen moeten brieven schrijven, krijgen leestoetsen, maken luistertoetsen en doen mondelingen. Daarnaast wordt van leerlingen ook verwacht dat zij hun woordenschat uitbreiden middels een vocabulaireboekje. Dit wordt via SO’s getoetst. Ook komt grammatica aan bod en krijgen leerlingen op zowel HAVO als VWO te maken met literatuur in de vorm van leesdossiers en literatuurtoetsen (alleen VWO). Het SE bestaat uit de verschillende vaardigheden. Het CE is alleen leesvaardigheid. Algemene beschrijving van het vak Het kernvak Engels koppelt de verschillende taalvaardigheden aan de cultuur en belevingswereld van leerlingen. Op deze wijze probeert de vakwerkgroep leerlingen voor te bereiden op hun (vaak Engelstalige) vervolgstudie. Essentieel is dat leerlingen in de bovenbouw gaan inzien dat een goede beheersing van het Engels als taal een belangrijke voorwaarde is om verder te kunnen. Onderdelen van het vak Leesvaardigheid: Getoetst wordt waar de leerling zich bevindt v.w.b het begrijpend lezen. Schrijfvaardigheid: Leerlingen wordt geleerd formeel en informeel te schrijven. Spreekvaardigheid: Getoetst wordt hoe leerlingen zich verbaal verstaanbaar kunnen maken. Kijk- en luistervaardigheid: Leerlingen moeten laten zien dat zij begrijpen hoe Engelstalige mensen zich uitdrukken. Grammatica en vocabulaire: Leerlingen worden geacht hun woordenschat en inzicht in de grammatica te verbreden en te verbeteren. Literatuur: Op HAVO lezen leerlingen drie boeken. Op VWO zeven en worden leerlingen ondergedompeld in de literaire geschiedenis van verschillende Engelstalige landen. Organisatie van het vak In de bovenbouw staan, zoals al eerder aangegeven, de vaardigheden centraal. Dat wil zeggen, de toepassing (in plaats van de reproductie) van kennis. Dit is een doorlopende lijn die geleidelijk lastiger wordt. Er worden zodoende geen onderdelen afgesloten. Alleen in de examenklas is hier uiteraard wel sprake van. Mogelijkheden voor vervolgstudie Engels is een verplicht vak en aangezien de wereld steeds “kleiner” wordt, is en blijft Engels een belangrijke voorwaarde om tijdens een vervolgstudie en/of vervolg carrière succesvol te zijn.
10
DUITS Plaats van het vak in het pakket Duits is een profielkeuze vak in het profiel E&M en C&M Het kan gekozen worden in het vrije deel bij de overige profielen. Studielast Duits heeft een studielast van 400 uur. Toetsing Het centraal examen bestaat uit leesteksten met vragen daarbij. Het cijfer hiervoor is 50% van je eindcijfer. Algemene beschrijving van het vak Lezen houdt in dat je nu ook allerlei soorten teksten moet kunnen begrijpen. Stukken uit de krant, uit weekbladen, boeken enz. Daarover krijg je vragen die je moet beantwoorden. Ook het oefenen van eindexamenteksten is een belangrijk onderdeel van Duits. (100 studielasturen). Bij het onderdeel schrijven moet je denken aan het schrijven van persoonlijke en zakelijke brieven, corresponderen met buitenlandse penvrienden/vriendinnen via de post of Internet. ( 50 studielasturen) Literatuur is een onderdeel waarmee je vele kanten op kunt. Minimaal drie leesverslagen moet je inleveren. Je mag van alles lezen, wel moet het een bepaald niveau vertegenwoordigen. Alles wat je inlevert, moet ‘naar behoren’ worden afgevinkt. Voor dit onderdeel krijg je dus geen cijfer. In een gesprek over je dossier wordt kan bekeken worden of je genoeg hebt opgestoken. ( 80 studielasturen.) Luisteren wordt flink uitgebreid en getoetst via de Cito-luistertoets. De meest uiteenlopende onderwerpen komen via CD en DVD aan bod. Luisteren zal worden aangevuld met kijkopdrachten waarbij je de getoonde beelden moet kunnen samenvatten en navertellen. (70 studielasturen) Spreken is een onderdeel waar veel aandacht aan zal worden besteed. Door middel van een door jezelf aan te leggen gespreksdossier worden met jou onderwerpen besproken. Je komt goed beslagen ten ijs en je kunt inmiddels aardig wat Duits verstaan en praten. (100 studielasturen). Mogelijkheden voor vervolgstudie Duits komt goed van pas bij de volgende sectoren van vervolgopleiding: Toerisme, International Business and Languages, management, Schoevers, communicatie en dienstverlening, bedrijfseconomie, lerarenopleiding, luchtvaartindustrie, industriële vormgeving. Daarnaast is Duits onontbeerlijk als je de handel in wilt gaan. Duitsland is onze grootste handelspartner. Plaats van het vak in het profiel Heb je gekozen voor het profiel C&M dan ben je verplicht Frans of Duits te kiezen. In het profiel E&M kun je Frans of Duits als vak in het vrije deel kiezen.
11
FRANS Plaats van het vak in het pakket Frans is een profielkeuze vak in het profiel E&M en C&M Het kan gekozen worden in het vrije deel bij de overige profielen. Studielast Frans heeft een studielast van 400 uur. Toetsing Frans wordt in 5 Havo afgesloten met een centraal schriftelijk examen leesvaardigheid (50%), de vaardigheden luisteren, spreken, lezen en schrijven kennen een schoolexamen (tezamen 50%). Algemene omschrijving van het vak De volgende onderdelen komen aan bod: luisteren, spreken, lezen, schrijven en literatuur:
Voor luistervaardigheid betekent dit dat je gesproken teksten op cd kunt volgen en dat je er vragen over kunt beantwoorden. Ook is er een kijktoets, dit is een luistertoets waarbij je ondersteuning hebt van beeldmateriaal. De vragen en de te kiezen antwoorden zijn in het Nederlands gesteld. In de vijfde klas zijn de vragen en antwoorden in het Frans. Je oefent dit door veel cd’s te beluisteren en dvd’s te bekijken en er dan vragen over te beantwoorden. Ook worden er Franse films vertoond en de nadruk zal komen te liggen op het kijken in combinatie met luisteren. Het is aan te raden zelf thuis regelmatig ondertitelde Franse films te bekijken. Bij het onderdeel gespreksvaardigheid oefen je in het voeren van een voorgestructureerd gesprek, in het stellen en beantwoorden van vragen, in het geven van je mening over gangbare zaken. Het gaat erom dat je je duidelijk kunt uitdrukken! Daarnaast krijg je vocabulaire en grammatica ter ondersteuning. In 5 havo word je getoetst op jouw gespreksvaardigheid. Leesvaardigheid houdt in dat je allerlei soorten teksten moet kunnen begrijpen. Stukjes uit de krant, uit weekbladen, boeken enz. Daarover krijg je open vragen die je moet kunnen beantwoorden en meerkeuze vragen. Je krijgt ook Frankrijkkunde. Schrijfvaardigheid houdt in: het beantwoorden van vragen over behandelde teksten en schrijven van korte stukken tekst naar aanleiding van oefeningen in correct Frans. Je leert hoe een brief in elkaar zit en met behulp van taalfuncties leer je hoe (formele) zinsconstructies worden gemaakt. Belangrijk hierbij is de woordkennis van de desbetreffende tekst. Literatuur krijg je aan de hand van thema's. Je mag van alles lezen, wel moet het een bepaald (ERK) niveau vertegenwoordigen. Je moet zelf drie boeken lezen en hiervan een leesverslag maken. Daarnaast worden er korte literatuurfragmenten behandeld en getoetst. Er worden Franse films vertoond en geplaatst in een literair kader. De verslagen komen in een leesdossier. Voor dit onderdeel krijg je geen cijfer. In 5 havo is er een schoolexamen literatuurgeschiedenis.
Mogelijkheden voor vervolgstudie Frans komt goed van pas bij de volgende sectoren van vervolgopleiding: toerisme, International Business and Languages, management, Schoevers, communicatie en dienstverlening (Hotelschool), uitwisselingen en politiek.
12
GESCHIEDENIS Plaats van het vak in het pakket Verplicht in zowel in het profiel C&M als E&M. Studielast Op de havo 320 slu. Toetsing De omvang van de stof is een stuk groter dan in de onderbouw. Van de leerlingen wordt met name inzicht gevraagd. Van de leerlingen wordt ook verwacht dat zij zich in een praktische opdracht verdiepen. Korte algemene beschrijving van het vak Om het vak geschiedenis te beheersen zul je gebruik moeten maken van bepaalde denk- en redeneerwijzen. Hiervoor gebruik je een referentiekader dat bestaat uit tien tijdvakken. Hierbij spelen zowel algemene kennis als vaardigheden een belangrijke rol. Zowel historische kennis als oriëntatiekennis zullen getoetst worden op het centraal examen en natuurlijk ook in de schoolexamens. Onderdelen van het vak Tien tijdvakken, vier historische contexten, de Republiek 16e,17e eeuw, Duitsland 1871-1945, de Koude Oorlog. Staatsinrichting en een aantal praktische opdrachten. Daarnaast komen twee thema’s aan bod. Organisatie van het vak 4H Tijdvak 1-7. Staatsinrichting. Praktische opdracht, bezoek aan het Noord-Brabants museum. Twee thema's. 5H Tijdvak 8-10. Drie historische contexten. Herhaling tijdvakken 1-10. Bezoek aan het Rijksmuseum en het Scheepvaartmuseum. Mogelijkheden voor vervolgstudie Vormt een goede basis voor de PABO en de school voor journalistiek en hbo-rechten.
13
AARDRIJKSKUNDE Plaats in het pakket Aardrijkskunde kan gekozen worden als profielkeuzevak binnen C&M en N&G. Het vak kan ook gekozen worden in het vrije deel van E&M. Studielast De studielast bedraagt 320 uren. In 4 havo krijg je 4 lesuren per week, in 5 havo 3 lesuren. Toetsing In klas 4 beginnen we met een begrippentoets over de leerstof van de onderbouw. In elke periode maak je een Case Quest (onderzoeksopdracht samen met een klasgenoot). Elk van de vier behandelde hoofdstuk wordt afgesloten met een proefwerk. Je krijgt ook twee schoolexamentoetsen (in januari en juli) die samen voor 40% meetellen voor je schoolexamen. In klas 5 krijg je drie schoolexamentoetsen die samen voor 60% meetellen voor je schoolexamen. Algemene beschrijving van het vak Aardrijkskunde is meer dan topografie, het gaat over hedendaagse vraagstukken met een aardrijkskundige inhoud. Het gaat dus niet alleen over plaatsen en gebieden, maar ook over verschillen tussen deze plaatsen. Aardrijkskunde gaat over vraagstukken en veranderingen op wereldschaal, maar ook over de gevolgen op nationale, regionale of lokale schaal. Je ontdekt hoe de wereld in elkaar zit, door te kijken naar het menselijk handelen en de natuurlijke omstandigheden. Onderdelen van het vak In het lesprogramma komen de volgende onderwerpen aan de orde: Het grensgebied van Mexico en de VS Vrijhandel en landbouw in Europa. Aardbevingen, vulkanisme en gebergtevorming. Klimaat en landschap. Globalisering. Indonesië als ontwikkelingsland. Leefomgeving: overstromingen en wateroverlast, maar leefbaarheid van stad en dorp. Organisatie van het vak De onderwerpen 1 t/m 4 worden behandeld in klas 4. De onderwerpen 5 t/m 7 in klas 5. Bij het centrale examen worden de onderwerpen 3 t/m 7 getoetst. Mogelijkheden voor vervolgstudie Met aardrijkskunde in je pakket heb je een voorsprong met werk in sectoren als weg- en waterbouw, milieukunde, energiewinning, landbouw, toerisme, water-, natuur- en landschapsbeheer, verkeer- en transport, bestuursfuncties, planologie, enzovoort. Plaats in het profiel Er worden geen speciale eisen gesteld aan andere vakken als je aardrijkskunde kiest.
14
ECONOMIE Plaats van het vak in het pakket Economie is een verplicht vak in het profiel E&M. Het is een profielkeuzevak in het profiel C&M. In de overige profielen kan het gekozen worden in het vrije deel. Studielast 400 slu Toetsing Toetsing vindt altijd schriftelijk plaats (50 of 100 min.). Onderwerpen SE en CE overlappen elkaar grotendeels (ongeveer 90%). Daarnaast is er ruimte voor praktische opdrachten. Korte algemene beschrijving van het vak In de lessen economie leer je veel theoretische begrippen. Maar het gaat niet alleen om de theorie. Met je economische kennis moet je opdrachten uitvoeren en vraagstukken maken over zaken die in de dagelijkse economische wereld gebeuren. De economie van alledag lees je in de krant en hoor je en zie je op televisie en internet. Onderdelen van het vak Economie is verdeeld in een aantal verschillende onderwerpen die in de loop van de twee jaar aan bod komen. Het gaat onder andere over consumeren en produceren, de arbeidsmarkt, sociale zekerheid (uitkeringen en sociale verzekeringswetten), Geld en Banken (geschiedenis van het geld en de rol van het bankwezen), Internationale ontwikkelingen en Natuur en milieu. Mogelijkheden voor vervolgstudie Het vak economie biedt, naast algemene ontwikkeling, een basis voor een economische vervolgopleiding op zowel het VWO (met het profiel Economie en Maatschappij) als op het HBO (Administratieve en secretariële opleidingen, financiële beroepen, marketing en communicatie, handel en verkoop, horeca en toerisme, juridisch medewerker). Het vak kan onder andere ook zeer nuttig zijn bij een vervolg in diverse technische, agrarische en sociale richtingen. Plaats van het vak in het profiel Een combinatie met een ander vak is niet nodig. Je moet de vaardigheid hebben/ontwikkelen om theoretisch/abstract te kunnen denken en ook door te denken over probleemstellingen. Daarnaast is (ontwikkeling van) taalvaardigheid nodig, met name begrijpend lezen en goed kunnen formuleren en moet je goed kunnen rekenen.
15
MANAGEMENT & ORGANISATIE Plaats van het vak in het pakket M&O is een verplicht vak in het profiel E&M. In de overige profielen kan het gekozen worden in het vrije deel. Studielast 320 uur in 4 en 5 havo samen Toetsing Toetsing vindt plaats in de compoweken. Tussentijds zijn er taakcijfertoetsen/opdrachten. Geen SE in havo 4 Algemene beschrijving van het vak M&O gaat over het leiden van organisaties. Daarbij komt het financiële aspect aan bod, maar ook de managementstijlen, verschillende organisatiestructuren en marketing(verkoop)technieken. Onderdelen van het vak Interne organisatie en personeelsbeleid Financiering van activiteiten Marketingbeleid Financieel beleid Financiële verslaggeving Informatievoorziening met behulp van ICT Organisatie van het vak Geen SE in havo 4, alleen in havo 5 Mogelijkheden voor vervolgstudie Het vak M&O biedt, naast de nodige kennis om bijvoorbeeld binnen verenigingen in het bestuur of in commissies aan de slag te gaan, een goede basis voor die studierichtingen die opleiden tot managementfuncties. Te denken valt aan studierichtingen in het Hoger Economisch Onderwijs en in het Hoger Hotelonderwijs, aan Technische Bedrijfskunde en aan diverse studierichtingen in het agrarisch onderwijs. Plaats van het vak in het profiel Je moet wat gevoel hebben voor getallen, je moet geen hekel hebben aan rekenen. Je moet willen leren logisch te denken. Je moet willen leren verbanden te leggen, oorzaken en gevolgen aan te geven en conclusies te trekken aan de hand van teksten en cijfers. Je moet het leuk vinden met tabellen en grafieken om te gaan.
16
INFORMATICA Plaats van het vak in het pakket In het profiel N&T is het een profielkeuzevak. Je kunt informatica kiezen in het vrije deel bij elk van de andere profielen. Studielast De studielast is 320 uur. Vaak heb je aan de lesuren op school genoeg om je gewone oefeningen af te krijgen. De overige uren vul je met project- en leerwerk buiten de les. Toetsing De meeste cijfers voor informatica behaal je doormiddel van praktische opdrachten in projectvorm. Je werkt daarbij in het algemeen in groepjes van 2 a 3 personen en bent een gehele periode aan een product bezig. Alle cijfers tellen mee voor je examencijfer en er is geen centraal schriftelijk eindexamen. Je bent dus steeds een klein deel van het vak aan het afronden. Algemene beschrijving van het vak Informatica noemen we ook wel computerwetenschappen. Het gaat dus over computers en alles wat daar mee te maken heeft. Het vak is technisch maar ook zeker creatief, een goede app of website heeft namelijk zowel een mooi ontwerp als werkende code. Het is vooral een zeer praktisch vak waar je zelf aan de slag gaat met softwareontwikkeling. Je krijgt dus een hoop nieuwe vaardigheden erbij die je bij andere vakken niet snel zult leren. Bij het theoriedeel leer je veel over de werking van computersystemen maar ook over de rol van computers in de samenleving en de geschiedenis van de computertechniek. Onderdelen van het vak In het vierde jaar behandelen we de volgende onderwerpen: Web-ontwikkeling (HTML, CSS), Game-ontwikkeling (Scratch, Greenfoot/Java), Projectwerken, Digitalisering, Hardware & Software, Netwerken & Communicatie In het vijfde jaar behandelen we de volgende onderwerpen: Databases (SQL), App-ontwikkeling (Android/Java), Web-ontwikkeling (JavaScript, PHP) Organisatie van het vak We werken met open lesmateriaal dat voor iedereen gratis online beschikbaar is. Er is rekening mee gehouden dat iedereen thuis een ander soort computer en besturingssysteem heeft. In de les helpen docenten en klasgenoten elkaar met uitleg en voorbeelden. Mogelijkheden voor vervolgstudie Iedereen heeft later te maken met computers, je hebt er dus sowieso iets aan om meer over computers te weten dan je collega’s of studiegenoten. Als je in je vervolgopleiding specifiek iets gaat doen met software ontwikkeling, systeembeheer of iets anders computergerichts, dan heb je door het kiezen van informatica zeker al een voorsprong. Plaats van het vak in het profiel Informatica heeft een raakvlak met ieder schoolvak, creatief, technisch en cijfermatig. Er zijn geen specifieke keuzes verplicht of aan te raden voor als je informatica wilt kiezen. Wel zijn veel computertermen in het Engels. Als je moeite hebt met Engels dan zal je soms ook iets meer moeite hebben met Informatica.
17
KUNST BEELDEND Plaats van het vak in het pakket In het profieldeel C&M is kunst beeldend een profielkeuzevak. Bij de andere profielen kan men Kunst Beeldend in het vrije deel kiezen. Studielast 320 uur Toetsing Het schoolexamen bevat 3 domeinen: Vaktheorie: Onderzoek naar en analyseren van werk van kunstenaars en vormgevers in relatie tot eigen werk. Inzicht krijgen in het beschrijven en evalueren van eigen werkproces. Praktijk: Op een kritische en procesmatige manier werken aan een opdracht Oriëntatie op studie en beroep Voor het centraal examen zijn de volgende domeinen van belang: Vaardigheden: Verbanden kunnen leggen tussen de verschillende kunstdisciplines Invalshoeken voor reflectie: Het verwerven van inhoudelijke kennis vanuit vaststaande onderwerpen en reflectie daarop. Onderwerpen: ▪ De cultuur van de kerk in de elfde tot en met veertiende eeuw ▪ De hofcultuur in de zestiende en zeventiende eeuw ▪ De burgerlijke cultuur van Nederland in de zeventiende eeuw ▪ De cultuur van Romantiek en realisme in de negentiende eeuw ▪ De cultuur van het moderne in de eerste helft van de twintigste eeuw ▪ De massacultuur vanaf 1950 Algemene beschrijving van het vak Kunst Beeldend (SE) Kunst Beeldend bevat twee vak onderdelen: praktijk (zowel 2- als 3-dimensionaal werk) en theorie. Deze onderdelen en Kunst Algemeen kunnen via opdrachten of thema's met elkaar verbonden worden waardoor een grote mate van samenhang voor leerlingen kan ontstaan. Door procesmatig en kritisch te werken aan een probleemstelling, komt men meer te weten over deze discipline. Leerlingen analyseren beelden van kunstenaars (ook tijdens excursies) en daarmee leren ze hoe ze zelf met deze kunstvormen kunnen werken. Leerlingen leren vakspecifieke vaardigheden, kennis, begrippen aan de hand van productie en reflectie. Leerlingen moeten tijdens het werkproces in staat zijn om: te verkennen, te onderzoeken, te experimenteren, ideeën te ontwikkelen en te kiezen, ideeën uit te werken en uit te voeren. Kunst Algemeen (CE) Kunst Algemeen (algemene theorie): cultuurgeschiedenis - van de beeldende kunst & vormgeving, muziek, dans, drama. Aan de hand van 6 invalshoeken worden 6 onderwerpen bestudeerd. Kunst Algemeen laat leerlingen kennismaken met de belangrijkste periodes uit onze cultuurgeschiedenis. Leerlingen leren verschillende vormen van kunst en cultuur kennen binnen de context van een bepaalde tijd. De leerling leert in brede zin, begrippen te hanteren die van belang zijn voor receptie en reflectie van kunst en cultuur. Door de verschillende periodes steeds op grond van dezelfde invalshoeken te bestuderen, leren ze verbanden te zien tussen de verschillende kunststijlen/ disciplines door de jaren heen en onze tijd en ook leren ze naar andere culturen te kijken.
18
Mogelijkheden voor vervolgstudie Kunst Beeldend biedt een goede basis voor de volgende vervolgopleidingen: kunstacademie, 1e en 2e graads docentenopleidingen, de designacademie, cultuur- en kunstgeschiedenis, pabo en sociaalpedagogische opleidingen (zoals creatieve therapie), HBO-studie bouwkunde, werktuigbouwkunde en industrieel ontwerpen.
19
BIOLOGIE Plaats van het vak in het pakket Biologie is verplicht profielvak binnen het profiel N&G en een profiel-keuzevak binnen N&T. Biologie kan worden gekozen als vak in het vrije deel bij C&M, E&M en N&T. Studielast 400 studielast uren (200 slu 4 havo, 200 slu 5 havo). Toetsing In de bovenbouw worden theorietoetsen afgenomen, waarbij de hoeveelheid te bestuderen leerstof in de voorbereiding op het centraal examen in de loop van 4 naar 5 havo langzaam wordt uitgebreid. Daarnaast wordt aandacht besteed aan vaardigheden door middel van practica en opdrachten. Deze onderdelen worden opgenomen in het vaardighedendossier. De vaardighedendossiers en de theoretische toetsen vormen samen het schoolexamen. Een groot deel van de theorie van 4 en 5 havo komt terug op het centraal examen . Korte algemene beschrijving van het vak "Biologie is niet alleen boeiend, maar wordt ook steeds belangrijker voor de inrichting van onze maatschappij. Bijna alle grote problemen, die de maatschappelijke discussie beheersen, hebben een biologische component. Milieu, (onder)voeding, duurzame energie productie, agressie, broeikasgassen, genetisch gemodificeerde voedingsmiddelen en dieren, klonering, wie over deze klemmende maatschappelijke problemen mee wil praten, dient iets te weten van biologie." (Piet Borst, NRC 21 januari 1999). Biologie is een vak dat dicht bij jezelf staat: het gaat over je eigen lichaam, je eigen omgeving en de wereld om je heen. Waar in de onderbouw meer de nadruk ligt op het leren, met soms wat inzicht- en toepassingsvragen, is in de bovenbouw het toepassen van kennis belangrijker dan de kennis op zich. Natuurlijk moet je ook dingen leren, kennis die je niet bezit, kun je ook niet toepassen. Onderdelen van het vak Onderdelen die binnen het vak biologie aan de orde komen zijn: biologische vaardigheden (bijv. microscopie en snijpractica), natuurwetenschappelijke werkwijze/onderzoek doen, ecologie, gedrag, celleer, biotechnologie, DNA, erfelijkheid, levenscyclus van de mens, stofwisseling, anatomie (bouw) en fysiologie (werking) van organismen (zoals de mens). Organisatie van het vak In de biologieles is er veel afwisseling in werkvormen (luisteren/theorie, zelfstandig werken, practica, vaardighedenopdrachten, groepswerk). We werken met de methode Nectar, waarin naast een leerboek ook veel gewerkt wordt met digitaal lesmateriaal en opdrachten (Nectar online). Via de ELO van Magister wordt extra ondersteuning geboden door middel van filmpjes, PowerPoints, links naar interessante websites, nakijkbladen, enz.. Mogelijkheden voor vervolgstudie Het vak biologie is voor iedereen die in een medische, paramedische of biologische richting verder wil een must, ook als het voor de vervolgopleiding niet verplicht is. In elk geval is het een vak dat je voor je algemene ontwikkeling niet mag missen. Plaats van het vak het profiel Er komen binnen het vak biologie enkele onderwerpen met een scheikundig karakter aan de orde. Het is niet noodzakelijk het vak scheikunde in het pakket te hebben.
20
SCHEIKUNDE Plaats van het vak in het pakket Het vak scheikunde is verplicht in de profielen N&G en N&T. Studielast De totale studielast bedraagt 320 slu. Toetsing Er wordt zowel praktisch als theoretisch getoetst. Het Centrale Eindexamen is een theoretisch toets van 3 uur. Algemene beschrijving van de inhoud van het vak. In het vak scheikunde maak je kennis met diverse manieren om stoffen/materialen in te delen. Je leert daarbij verschillen en overeenkomsten tussen de diverse groepen stoffen kennen, welke kenmerken ze bezitten en hoe ze gemaakt en toegepast worden. Ook leer je hoe je al die stoffen in chemische formuletaal kunt weergeven. Deze formuletaal blijkt een steeds handiger hulpmiddel om processen zoals reacties te beschrijven. Daarbij word je ook verder ingevoerd in het chemisch rekenen. Hierbij komen zaken aan de orde zoals, hoeveel van A heb ik nodig om een zekere hoeveelheid van B te maken. Ingewikkelde wiskunde wordt hierbij niet gebruikt. Bij dit alles spelen praktische situaties, als uitgangspunt en als toepassingspunt een belangrijke rol. Het spreekt voor zich dat het uitvoeren en verwerken van experimenten een regelmatig terugkerende bezigheid is. Wat moet je kunnen en welke kwaliteiten moet je hebben om het vak scheikunde met goed resultaat te kunnen volgen? In willekeurige volgorde zijn de onderstaande zaken van belang: Goed begrijpend kunnen lezen is belangrijk. Uit een stuk tekst kunnen opmaken waar het om gaat, welke gegevens worden verstrekt en welke daarvan van belang zijn. Je moet op een correcte, precieze manier experimenten kunnen uitvoeren en op basis daarvan conclusies kunnen en durven trekken. Je moet in staat zijn om niet alledaagse, abstracte begrippen te begrijpen, met elkaar in verband te brengen en in praktische situaties te gebruiken. Je moet belangstelling hebben voor natuurwetenschappelijke zaken en dingen. Kortom, je zou nieuwsgierig moeten zijn naar vragen zoals: “Hoe zit dat?”. Een zekere hoeveelheid doorzettingsvermogen kan geen kwaad. Als dingen niet meteen duidelijk zijn moet je niet te snel zeggen: ”Ik snap het niet.” Je zou scheikunde op 3-havo niet supermoeilijk moeten vinden. Welke mogelijkheden heb je met het vak scheikunde bij vervolgstudies? Op HBO’s zijn diverse opleidingen op het gebied van voedingsmiddelen, milieu, chemische technologie, gezondheid, laboratorium, waarvoor een natuurprofiel gewenst dan wel vereist wordt.
21
NATUURKUNDE Plaats van het vak in het pakket Het vak natuurkunde is verplicht in het profiel N&T. Studielast 400 SLU Toetsing Op HAVO 4 worden er 5 toetsen gegeven – 3 van 50 min en 1 van 150 min (telt mee voor SE). Daarnaast wordt er een praktische opdracht gegeven en een praktische toets (beide tellen meer voor het SE). Op HAVO 5 worden er 2 toetsen gegeven – elk 150 min – die meetellen voor het SE. Algemene beschrijving van het vak Het vak natuurkunde probeert een beeld te schetsen hoe de wereld in elkaar zit, vanuit een fysisch oogpunt. Vanuit de ogen van beroemde natuurkundige volgen we van de natuurkunde uit het verleden naar het heden. Dus van Archimedes tot Higgs en verder. Onderdelen van het vak A – Vaardigheden B – Beeld en geluidstechniek onderverdeeld in Informatieoverdracht, medische beeldvorming en optica. C – Beweging en energie onderverdeeld in Kracht en beweging en energieomzettingen D – Materialen onderverdeeld in Eigenschappen van stoffen en materialen en functionele materialen E – Aarde en Heelal onderverdeeld in Zonnestelsel en Heelal en Aarde en klimaat F – Menselijk lichaam G – Meten en regelen onderverdeeld in gebruik van elektriciteit en technische automatisering H – Natuurkunde en technologie I – onderzoek en ontwerp onderverdeeld in Experiment, modelstudie en ontwerp. Organisatie van het vak Op HAVO 4 worden met onderdelen C1, C2, B3, G1 behandeld. Op HAVO 5 worden met onderdelen D, E, G, H en I behandeld Naast de reguliere lessen bestaat er ook de mogelijkheid om deel te nemen aan Masterclasses op Avans/Fontys en (mogelijke) excursies Mogelijkheden voor vervolgstudie Met natuurkunde in je pakket krijg je toegang tot de technische opleidingen van bv Avans en Fontys.. De studies die je kunt gaan volgen zijn zeer uiteenlopend. Van Biomechanica tot Technische natuurkunde. Door te kiezen voor natuurkunde ben je voorbereid op een exacte vervolgstudie en daarmee ben je zeker van een baan in de technische sector. Er is de komende jaren een groot tekort aan technisch geschoolde mensen.
22
O&O (Technasium) Plaats van het vak in het pakket O&O is een profielkeuzevak in het profiel N&T en N&G. Het kan ook in deze beide profielen in worden gekozen in het vrije deel. O&O is geschikt voor elke leerling met interesse voor een bèta-opleiding. Studielast Je krijgt 4 uur per week O&O in het Research en Development Center, de zogenaamde Technasiumwerkplaats. Toetsing In 4 Havo werk je de eerste helft van het schooljaar aan 2 vaste projecten. Instromers hebben de gelegenheid om aan O&O specifieke vaardigheden te werken. De tweede helft van het jaar werk je aan 1 keuzeproject. Er zal een aanbod van opdrachtgevers zijn waaruit je kunt kiezen. De opdrachtgever beoordeelt je eindproduct en je proces wordt beoordeeld door je docent en medeleerlingen. In 5 Havo voer je nog één project uit, de Meesterproef. De Meesterproef is een project waarin je zelf de opdrachtgever zoekt. Behalve dat je weer in een team samenwerkt aan een vraagstuk, werk je ook aan een individuele theoretische verdieping. Je krijgt een expertbegeleider uit het hoger onderwijs (hbo). Dit is een specialist op het onderdeel van jullie project. De expertbegeleider is ook medegecommitteerde en beoordeeld samen met je O&O-docent jullie werk. Algemene beschrijving van het vak Het vak O&O daagt leerlingen uit om zaken te onderzoeken en te ontwerpen. Het is een bijzonder vak omdat; je met bedrijven en instellingen werkt, je aan echte vraagstukken werkt, je altijd in teamverband werkt, je zelf aan de slag gaat, je er op school veel tijd voor krijgt . Op het Technasium werk je in projecten aan reële vraagstukken uit de wereld van bèta en techniek. In elk project staat een ander bèta-technisch beroep centraal en een ander vraagstuk. Door samen te werken met, en een kijkje te nemen bij bedrijven en instellingen zie je hoe de praktijk van hoger opgeleide bètatechnici eruit ziet en waar zaken toe dienen. Op deze manier kun je onderzoeken wat goed bij jou past. Een derdeklasser die niet op het technasium zit kan instromen in de 4e klas. Helemaal vanzelf gaat dat niet, want je mist dan wel wat vaardigheden die je klasgenoten wél hebben. Ben je flink gemotiveerd om het vak O&O goed neer te zetten, dan lukt dat wel. In het begin neem je plaats in een groepje met ervaren O&O- ers, zodat je als vanzelf leert hoe het werkt, waar je talenten zitten en waar je nog stevig aan moet werken. Je kunt O&O kiezen als je aan het eind van de 3 e klas een gemiddelde van minimaal 6,5 voor wiskunde, natuurkunde en scheikunde staat. Je kunt als Technasiumleerling het vak O&O voortzetten als je minimaal een gemiddelde van een 6,0 hebt voor het procescijfer. Mogelijkheden voor vervolgstudie O&O leidt als vanzelf op voor een studie in de bèta- technische vakken. Het hoger onderwijs zoekt niet voor niets contact met de Technasia in het land. O&O- ers gaan vaak naar een Hogeschool voor een opleiding als bouwkunde, werktuigbouwkunde, (chemische) procestechnologie, biomedische technologie, voedingsmiddelentechnologie, industrieel ontwerpen.
23
WISKUNDE A Plaats van het vak in het pakket Wiskunde A is verplicht binnen het profiel E&M. Het is een profielkeuzevak binnen het profiel N&G. Leerlingen met C&M kunnen wiskunde A in het vrije deel kiezen. Studielast 320 slu Toetsing De leerlingen krijgen in 4 havo een praktische opdracht. Daarnaast zijn alle toetsen schriftelijk met een lengte van 50, 100 of 150 minuten. Korte algemene beschrijving van het vak Bij wiskunde A in de bovenbouw van het havo leren de leerlingen door op een logische manier na te denken om wiskundige problemen te doorgronden en vervolgens een manier te vinden om het probleem op te lossen. Onderdelen van het vak Veranderingen: Tabellen en grafieken maken, interpreteren en conclusies leren trekken; Tellen en kansen: Telproblemen oplossen en de uitkomsten van een telling leren gebruiken bij kansrekening; Statistiek: Uitkomsten van statistisch onderzoek verwerken in tabellen en grafieken, berekeningen uitvoeren op de uitkomsten en conclusies leren trekken, normale- en binomiale verdeling; Verbanden: Diverse soorten verbanden in de vorm van een formule, tabel of grafiek, vergelijkingen en ongelijkheden oplossen; Toegepaste analyse: Formules van exponentiële groei kunnen opstellen, formules van gebroken functies en machtsfuncties kunnen gebruiken. Organisatie van het vak In 4 havo wordt een praktische opdracht afgenomen, die meetelt voor het SE en daarnaast nog een toets. Het grootste deel van het SE wordt in 5 havo afgenomen. Bijna alle onderwerpen van het SE komen terug op het CE. Mogelijkheden voor vervolgstudie Wiskunde A is nodig voor niet-technische- en niet-exacte vervolgstudies op het hbo.
24
WISKUNDE B Plaats van het vak in het pakket Wiskunde B is een profielkeuzevak binnen het profiel N&G en verplicht binnen het profiel N&T. Studielast 360 slu Toetsing Wat kan een leerling aan manieren van toetsing verwachten in de bovenbouw? Beschrijf dit op een globale manier of benoem de belangrijkste onderdelen. Wat hoort bij het SE en hoe wordt het CE getoetst. Algemene beschrijving van het vak Bij wiskunde B moeten de leerlingen abstract kunnen (leren) denken. De problemen. Daarbij moeten wiskundige problemen op een logische manier benaderd worden, zodat de leerling echt begrijpt wat hij aan het doen is. Onderdelen van het vak Functies en grafieken: Standaardfuncties en daarmee verwante functies onderzoeken, vergelijkingen en ongelijkheden oplossen. Differentiëren: Berekeningen van hellingen en uiterste waarden. Goniometrie: Periodieke functies, formules en vergelijkingen Meetkunde: Werken met ruimtelijke figuren, tekenen van uitslagen, aanzichten en doorsneden, berekeningen van inhouden en oppervlakten Organisatie van het vak Het gehele SE wordt in 5 havo afgenomen. Mogelijkheden voor vervolgstudies Wiskunde B is nodig voor de technische en exacte vervolgstudies op het hbo, waaronder lerarenopleiding wiskunde.
25
LEVENSBESCHOUWING Plaats van het vak in het pakket Het vak maakt deel uit van het vrije deel bij elk profiel en is verplicht voor alle leerlingen. Maatschappijleer, levensbeschouwing en het profielwerkstuk worden op het eindexamen samengevoegd tot het zogenaamde ‘combinatiecijfer’. Studielast De studielast is 120 uur Toetsing De toetsing bestaat uit inzichttoetsen, leertoetsen en het maken van dossiers. Het eindcijfer voor levensbeschouwing wordt opgenomen in het combinatiecijfer. Algemene beschrijving van het vak Doeloriëntatie van het vak is: de bevordering van deelname aan de samenleving vanuit een levensbeschouwelijk perspectief en de daaruit voortvloeiende ethische consequenties. In de tweede fase staat de multiculturele samenleving centraal. Onderdelen van het vak Belangrijke onderdelen van het vak zijn christendom, islam en hun betekenis voor de multiculturele samenleving. Organisatie van het vak Van de op school gebruikte serie Zinspelen is deel 3 zó samengesteld, dat het qua inhoud en werkwijze is toegesneden op het onderwijs in de tweede fase. Naast de kennisoverdracht met betrekking tot de twee grote levensbeschouwingen, wordt veel aandacht besteed aan het zelfstandig keuzes maken uit en het uitwerken van meer complexe opdrachten. Mogelijkheden voor vervolgstudie Het vak levensbeschouwing zal bij vervolgstudies, waarbij het functioneren van de mens in de samenleving ter sprake komt en/of ethische vragen worden opgeroepen, een steun blijken te zijn. Dit geldt bij verschillende universitaire studies zoals : theologie, religiestudies, godsdienstwetenschap, filosofie, geneeskunde, sociologie, politicologie en antropologie.
26
LOOPBAANORIËNTATIE & BEGELEIDING (LOB) Plaats van het vak in het pakket Alle leerlingen krijgen als onderdeel van het mentoruur LOB aangeboden. Toetsing Op het 4 HAVO rapport van januari-februari en op het eindrapport staat een O of V bij LOB. Aan het eind van het jaar moet het Voldoende zijn. Is dat niet het geval, dan krijgt de leerling de opdracht dit alsnog in orde te maken. In 5 HAVO kunnen leerlingen vrijwillig deelnemen aan het eindexamenproject. Daarbij is een professioneel bureau ingeschakeld, dat via gesprekken en eventueel (beperkt) testen, de leerling op een spoor zet in de keuze van het traject ná het JBC. Algemene omschrijving van het vak Iedere decaan en mentor kent wel leerlingen die, ver in het eindexamenjaar, nog steeds niet in staat zijn de nodige beslissingen over hun toekomstige studie te nemen. Ieder jaar weer is een weloverwogen keuze voor een vervolgopleiding voor veel leerlingen een moeilijke en in hun ogen tijdrovende opgave. Sommigen starten, zonder grondig te weten waar ze aan beginnen, met hun vervolgopleiding. Vaak met vervelende gevolgen. Het kiezen van een vervolgstudie begint met het gekozen profiel en is een proces wat uiteindelijk moet leiden tot een doordachte, passende en slimme keuze. In de tweede fase besteden we tijd aan het maken van een gedegen en weloverwogen keuze voor het vervolgonderwijs. De leerlingen van 4 HAVO werken aan een aantal opdrachten in Keuzeweb, een onderdeel in www.jbchv.dedecaan.net . Ze hebben zo een digitaal portfolio. Daarnaast kunnen de leerlingen individueel te rade gaan bij de decaan. In LOB zal o.a. aandacht geschonken worden aan de volgende onderwerpen: Opsporen van jouw eigenschappen en interesses. Nagaan hoe het gekozen profiel samenhangt met de diverse werkvelden. Nagaan hoe het gekozen profiel samenhangt met de diverse vervolgopleidingen. Nagaan waar jouw capaciteiten liggen. Leren hoe je informatie van opleidingen zelfstandig kunt opsporen. Vertrouwd raken met computerprogramma’s die te maken hebben met de keuze van vervolgopleidingen Bezoek brengen aan de universiteit van Nijmegen in het kader van de z.g. 4VWO-dag. Gesprekken met mentor en/of decaan als voorbereiding op intake-, motivatie- en matchingsgesprekken. De mentor zal dit proces begeleiden. We verwachten een actieve deelname, het gaat om jou! Organisatie van het vak Hieronder zie je een aantal zaken, die je kunnen helpen. Het gaat erom dat je een opleiding bewust en goed doordacht kiest. Gebruik maken van computerprogramma’s. Interessetest maken met vervolggesprek(ken). Verwante opleidingen van jouw keuze vergelijken. Bezoeken van voorlichtingsdag(en). Kennismaken met de Hogeschool AVANS d.m.v. OVO(oriëntatie vervolgopleiding) Vakantiecursus bijwonen. Dagje meelopen bij een gekozen opleiding. Snuffelstage bij een beroepsbeoefenaar regelen en uitvoeren. Deelname Schakelmodules AVANS Voorlichtingsavond JBC / St. Janslyceum bezoeken. Andere activiteiten die verder bestaan maar die niet in deze lijst voorkomen.
27
Bijlage: PROFIELKEUZEFORMULIER NAAM:
KLAS:
Gemeenschappelijk deel: NE, EN, MA, LO, CKV Profieldeel: Kruis hieronder het juiste profieldeel aan en, indien nodig, de juiste vakken / het juiste vak. C&M
GS x
FA
E&M
GS is verplicht. Eerst kiezen tussen FA of DU. Dan kiezen tussen AK of EC. Tenslotte één vak kiezen uit FA, DU, KB. DU AK
EC
GS, WA, EC, en M&O zijn verplicht. WA EC X x
GS x N&G
WA
SK, BI zijn verplicht. Eerst kiezen tussen WA of WB. Dan kiezen tussen AK of O&O SK BI X x
WB
N&T WB x
WB, NA en SK zijn verplicht. Kiezen tussen BI of INF of O&O. SK BI X
NA x
KB
M&O x
AK
O&O
INF
O&O
Vrije deel: Iedereen heeft LOB, LB en PWS. Verder moet je nog één vak opnemen. Kruis hieronder in de juiste kolom aan welk vak jij in het vrije deel wil opnemen. C&M FA DU GS AK WA WB NA SK BI EC M&O INF KB O&O
Datum:
28
E&M
N&G
N&T
NE FA DU EN GS AK WA WB NA SK BI EC M&O INF KB MA LB LO CKV PWS LOB O&O
Handtekening ouder(s):
= Nederlands = Frans = Duits = Engels = geschiedenis = aardrijkskunde = wiskunde-A = wiskunde-B = natuurkunde = scheikunde = biologie = economie = management en organisatie = informatica = kunst beeldend = maatschappijleer = levensbeschouwing = lichamelijke opvoeding = culturele en kunstzinnige vorming = profielwerkstuk = loopbaanoriëntatie en –begeleiding = Onderzoek en Ontwerpen, Technasium