De Tweede Fase informatie voor leerlingen in de derde klassen
Deel 2 Vakkeninformatie
JANUARI 2016
Inhoud: VOORWOORD ................................................................................................................................................................ 3 Aardrijkskunde ............................................................................................................................................................... 3 Biologie .......................................................................................................................................................................... 4 Cultureel en Kunstzinnige Vorming (CKV) en Kunst ...................................................................................................... 5 Economie ....................................................................................................................................................................... 7 Geschiedenis .................................................................................................................................................................. 7 Informatica .................................................................................................................................................................... 9 Klassieke Talen – Deze vakken worden alleen aangeboden op het gymnasium ........................................................... 9 Lichamelijke Opvoeding............................................................................................................................................... 10 Literatuur ..................................................................................................................................................................... 10 Maatschappijleer ......................................................................................................................................................... 11 Management en Organisatie ....................................................................................................................................... 11 Moderne vreemde talen .............................................................................................................................................. 12 Spaans.......................................................................................................................................................................... 14 Natuurkunde................................................................................................................................................................ 14 Nederlands .................................................................................................................................................................. 15 Onderzoeken en Ontwerpen (O&O) – wordt alleen aangeboden op het technasium ............................................... 16 Scheikunde .................................................................................................................................................................. 18 Wiskunde ..................................................................................................................................................................... 18 Profielkeuze HAVO 2015 2016..................................................................................................................................... 21 Profielkeuze Atheneum 2015 2016 ............................................................................................................................. 22 Profielkeuze Technasium 2015 2016 ........................................................................................................................... 24 Profielkeuze Gymnasium 2015 2016 ........................................................................................................................... 25
2
VOORWOORD
Geachte ouder(s)/verzorger(s), beste leerlingen van klas 3, In dit boekje staan alle verplichte vakken en alle keuzevakken beschreven die leerlingen verplicht volgen of kunnen volgen in de Tweede Fase van de havo/vwo opleiding. Wij raden u aan om thuis, bij het gesprek over de profielkeuze, deze informatie goed te bestuderen. Wij wensen u veel leesplezier en succes met kiezen. Hartelijke groet, Rob Mes, Nicole Wenneker, Maia van der Veen (decanen) Martin de Jong, Simon Vellinga en Frouwke van Leeuwen (afdelingsleiders)
AARDRIJKSKUNDE
Bij het vak aardrijkskunde gaat het erom dat je een kijk krijgt op ruimtelijke ontwikkelingen in de samenleving. De wereld waarin we leven verandert voortdurend. Door de globalisering ontstaan nieuwe economische en politieke machtsverhoudingen in de wereld. China, India en landen in Zuidoost Azië zijn sterk in opkomst. Het verdwijnen van de oost-west tegenstellingen en de uitbreiding van de EU zorgen voor nieuwe stromen mensen en goederen. Dichterbij huis moet je denken aan vraagstukken als hoe gaan we met de grote steden om en wat doen we bijvoorbeeld met het waterbeheer als de zeespiegel blijft stijgen. De natuurkundige kant van aardrijkskunde wordt ook steeds belangrijker. Zo zal aandacht worden besteed aan de aarde, aardbevingen en vulkanisme. Met de kennis en vaardigheden die je bij het vak aardrijkskunde opdoet, leer je de veranderende wereld te begrijpen en leer je wat de oorzaak en de gevolgen zijn van die veranderingen. Uiteraard kun je op deze manier beter meedenken over politieke vraagstukken en is het vak belangrijk bij economie, marketing, handel, logistiek en toerisme. Door de aandacht die aardrijkskunde heeft voor milieu en natuurkundige verschijnselen is het vak ook nuttig voor mensen die verder gaan in natuur, techniek en gezondheid. Vaardigheden: Je leert allerlei vaardigheden zoals het gebruik van een kaart, de computer en het interpreteren van satellietbeelden. Wereld: Hierbij staat de sociale (menselijke) geografie centraal. Allerlei sociaal-culturele, politieke en economische verschijnselen worden hier beschreven en verklaard. Eerst in de wereld en daarna binnen enkele landen. We bekijken bijvoorbeeld migratie in het grensgebied Mexico en de Verenigde Staten. Ook China en India zullen uitgebreid aan de orde komen. Wat het voedselvraagstuk betreft wordt het werelddeel Afrika zeker niet overgeslagen. Aarde: Hierbij staat de fysische (natuurlijke) geografie centraal. In dit deel nemen we de opbouw van de aarde en z’n natuurlijke verschijnselen de loep. Vooral de Middellandse zee regio met z’n vulkanen en gebergtevorming zal bekeken worden. Je kennis zal ook worden toepast op milieu en het wereldklimaatvraagstuk. Gebieden: Zoals de naam al aangeeft staat in dit domein een gebied centraal. Voor de havo is dat het land Indonesië, voor het vwo de regio Zuidoost-Azië. In dit domein komen zowel de natuur als de mens aan bod. 3
Leefomgeving: Je gaat hierbij kijken naar actuele ruimtelijke beheersing en de problemen in de grote steden. Ook doe je een aardrijkskundig onderzoek in je eigen omgeving met waarnemingen uit de eerste hand. BIOLOGIE
HAVO Biologie in de bovenbouw gaat voor ongeveer de helft over het menselijk lichaam. Je leert wat er in een lichaamscel zo ongeveer gebeurt, hoe erfelijke eigenschappen worden doorgegeven van ouder op kind en hoe men tegenwoordig in een laboratorium kan knutselen met DNA; daarnaast leer je, uitgebreider dan in de onderbouw, hoe de verschillende organenstelsels werken, van het voortplantingsstelsel tot en met de hersenen; ook afwijkingen en ziektes komen hierbij aan de orde. Voor de andere helft gaat biologie over planten en dieren. Het gaat over het ontstaan van soorten (evolutie), over relaties tussen planten en dieren in de natuur (ecosystemen), over fotosynthese en over gedrag van dieren. Bij biologie hoort, naast leren uit een boek, het doen van practicum. Je gaat steeds zelfstandiger experimenten uitvoeren: soms moet je tekeningen maken, berekeningen uitvoeren, je resultaten in een grafiek weergeven of een verslag schrijven. Biologie zit in het profiel N&G, Als je de (para)medische kant op wilt, of mee wilt werken aan onderzoek in een laboratorium, als je iets wilt gaan doen dat te maken heeft met het milieu, dieren, voeding of de landbouw, is dit een heel geschikt profiel. Je kunt biologie ook kiezen in de vrije ruimte. Als je biologie kiest bij het profiel N&T, heb je eigenlijk twee profielen (N&G en N&T); je moet dan natuurlijk wel een goede exacte aanleg hebben. Je kunt biologie ook kiezen bij de profielen C&M of E&M; bijvoorbeeld omdat je het een leuk vak vindt, of omdat je als toekomstig leraar basisonderwijs of gymnastiek toch iets van biologie wilt weten. VWO Biologie in de bovenbouw gaat zowel over het menselijk lichaam als over planten en dieren. Denk hierbij aan een uitgebreide behandeling van de werking van alle organenstelsels van de mens, inclusief een aantal afwijkingen en ziektes, aan de relaties tussen planten en dieren in de natuur (ecosystemen), aan de invloed van de mens op het milieu en aan gedrag van mens en dier. Daarnaast komen een aantal fundamentele onderwerpen aan de orde, zoals stofwisselingsprocessen in de cel, erfelijkheidsleer en evolutie. Hierbij komen o.a. nieuwe ontwikkelingen in het DNA-onderzoek en de biotechnologie aan bod. Biologie is een vak met veel practicum. Je gaat steeds zelfstandiger experimenten uitvoeren en de resultaten daarvan verwerken. Natuurlijk blijft ook de theorie belangrijk. Biologie zit in het profiel N&G, samen met scheikunde en wiskunde. Dit is het profiel voor mensen die de medische wereld in willen, of onderzoek willen doen aan ziektes, voeding of geneesmiddelen. Daarnaast kun je ook de kant op van de biologie, biotechnologie, milieukunde of landbouwkundig onderzoek. Je kunt biologie ook kiezen in de vrije ruimte. Als je biologie kiest bij het profiel N&T heb je eigenlijk twee profielen (N&G en N&T). Je hebt dan een compleet exact pakket, waarmee je alle exacte vakken kunt gaan studeren.
4
CULTUREEL EN KUNSTZINNIGE VORMING (CKV) EN KUNST
CKV Dit vak zit zowel op de HAVO als op het VWO in het gemeenschappelijk deel. Dat wil dus zeggen dat iedereen, behalve de leerlingen die het gymnasium volgen (KCV), dit vak gaat volgen. Bij CKV leer je omgaan met kunstzinnige uitingen zoals: mode, fotografie, vormgeving, muziek, architectuur, film enz. Je zult ervaren dat veel dingen in de wereld om ons heen op een kunstzinnige manier zijn vormgegeven. Je volgt CKV een half jaar, van september tot februari of van februari tot juli. Het begint met een culturele dag, de CKV dag, waarin je kennismaakt met verschillende disciplines. Je zult zelf bezig zijn op een creatief gebied. Een groot deel van het vak zal bestaan uit het maken van productieve opdrachten. Je sluit de periode af met een presentatie. Er is sprake van 'vorming' omdat het bij dit vak in de eerste plaats gaat om je eigen ontwikkeling. Je ontwikkelt je smaak, je kennis en je belangstelling. Bij dit vak word je een half jaar begeleid door verschillende docenten. Je kiest zelf in welke discipline jij de lessen wilt volgen Kunst Het vak Kunst bestaat uit twee delen. Er is een deel Kunst Algemeen (KA) en een deel Kunst Muziek (KM) of Kunst Beeldend (KB). Dit betekent voor het vwo: 4 VWO Kunst
1 lesuur
KA
2 lesuren KM of KB
5 VWO Kunst
1 lesuur KA
2 lesuren KM of KB
6 VWO Kunst
2 lesuren KA
2 lesuren KM of KB
Voor de vrije ruimte kunnen alle profielen (E&M, N&T, NG) ook het vak Kunst kiezen. Deze leerlingen hebben dan ook 1 uur KA (kunstgeschiedenis) en 2 uur KM of KB Voor de havo geldt: 4 HAVO Kunst:
1 lesuur KA
2 lesuren KM of KB
5 HAVO Kunst:
2 lesuren KA
2 lesuren KM of KB
Het vak KA -Kunst Algemeen- gaat over beeldende kunst, dans, drama en muziek uit zes periodes uit de Westerse geschiedenis. Dat gaat van de Middeleeuwen tot de jaren '90 van de vorige eeuw. Doel van dit vak is dat je inzicht krijgt in kunst en cultuur, dat je de samenhang tussen kunst en cultuur leert zien en leert wat het verband is tussen kunst en de maatschappij. Onderwerpen op de HAVO en het VWO zijn: kunst en levensvisie; kunst en esthetiek (wat vonden we vroeger en wat vinden we tegenwoordig mooi en lelijk) (alleen op VWO); kunst en economische en politieke macht kunst en vermaak; kunst en wetenschap; de invloed van niet-westerse kunsten. Je leert hoe je een kunstwerk moet beschouwen: wat stelt het precies voor? wat heeft het te vertellen? waarvoor wordt het gebruikt? 5
Aan dit vak heb je vooral heel veel wanneer je een universitaire of hbo- opleiding gaat volgen in de studierichtingen: cultuurgeschiedenis, kunstgeschiedenis, theaterwetenschap, muziekwetenschap, musicologie, geschiedenis, kunstmanagement, industrieel ontwerpen, grafische vormgeving, bouwkunde, toerisme en andere. Het vak KB –Kunst Beeldend- bevat de praktijkvakken beeldende vormgeving, muziek, dans en drama. Op onze school worden alleen de vakken beeldende vormgeving en muziek aangeboden. Van deze twee vakken moet je er één kiezen. KB bestaat uit handenarbeid en tekenen. In de werkstukken die je maakt moet je van de genoemde disciplines in gelijke mate gebruik maken. Inhoud KB: Vaktheorie: In dit deel richt je je op aspecten van inhoud, vorm en functie van beeldend werk. Je leert deze aspecten te beschouwen en te beschrijven. Ook leer je stijlen herkennen en in hun tijd plaatsen. De stof die wordt behandeld zal zoveel mogelijk samenhangen met wat je in de vakpraktijk doet. Vakpraktijk: Je krijgt praktische beeldende opdrachten. Elke opdracht is erop gericht dat je oplossingen zoekt en vindt voor elke probleemstelling die de opdracht met zich meebrengt (de ontwerpfase). Vanuit de ontwerpfase maak je twee - en/of drie-dimensionale werkstukken. Aan het vak beeldende vormgeving heb je heel veel wanneer je een opleiding gaat doen waarbij je beeldende problemen moet kunnen oplossen (zoals een studie bouwkunde). Ook is het heel handig wanneer je een beroeps-opleiding in de richting van de beeldende kunst of vormgeving gaat volgen (zoals een studie industrieel ontwerpen), of een studie waarbij de begeleiding van mensen een rol speelt. In het vak KM –Kunst Muziek- breng je de vaktheorie volop in praktijk door middel van musiceren, alleen en met anderen. Je neemt kennis van allerlei soorten muziek, westers en nietwesterse muziek, klassiek en pop. Het is niet noodzakelijk dat je muziekles hebt op een instrument. Naast het instuderen van muziek doe je onderzoek naar de achtergronden van de muziekstukken door naar opnames te luisteren en in naslagwerken of op internet informatie op te zoeken. Ook ga je aan de hand van probleemstellingen zelf muziek ontwerpen in allerlei stijlen. Hierbij leer je ook hoe je muziek kunt opnemen en bewerken op de computer. Aan het vak muziek heb je heel veel wanneer je een opleiding gaat doen waarbij muziek een rol speelt, zoals creatieve therapie, PABO, muziektherapie enzovoort. Muziek is natuurlijk heel handig als je naar een beroepsopleiding in de richting van muziek gaat, zoals conservatorium, musicalopleiding, geluidstechniek enzovoort.
6
ECONOMIE
Voor een ieder die van plan is de economie pagina's van de krant te lezen, is het vak economie bijna onontbeerlijk. Economen zijn voor het regeringsbeleid heel belangrijk, ook al verschillen de visies van economen soms aanzienlijk. Economie probeert de actuele maatschappelijke verschijnselen en meningen uit te leggen. Het gaat om zaken als inkomens en inkomensverdeling, de herverdeling van de inkomens (via belastingen), werkloosheid, sociale verzekeringen, inflatie, geld (de euro), betalingsbalans en wisselkoers, de rol van het buitenland (IMF), het milieu vraagstuk (het vraagstuk van welvaart en welzijn), enz. Verder wil het vak nog consumptie en consumentengedrag, productie en producentengedrag en de werking van markten verklaren. Hoe komen prijzen tot stand?’ In de Kieswijzer staat duidelijk welke vervolgopleidingen het vak economie (of de economische richting) wensen of eisen. Wij willen met dit begin duidelijk maken, dat het nut van economie nog wel verder gaat. Het nieuws van alledag wordt interessanter. Daarnaast is onmiskenbaar dat economie het gedrag van mensen (individuen)in beeld brengt. Geld mag dan, in bepaalde kringen, een wat negatieve klank hebben, het menselijk gedrag wordt in zeer sterke mate bepaald door de relatie met geld/inkomen. Kortom, een ieder die geïnteresseerd is in de mens bestudeert (ook) de economische verschijnselen! Moet iedereen het daarom dan ook maar kiezen? Dat is een lastige vraag. Het vak is verplicht in het E&M profiel. Daarnaast kan het vak gekozen worden in de vrije ruimte. Hier kunnen wensen van vervolgopleidingen een rol spelen (Hotelschool of School voor Journalistiek bijvoorbeeld). Is het moeilijk? Ongeveer een kwart van het examen bestaat uit rekenvaardigheden en een klein beetje wiskunde. Verder worden hogere eisen dan gebruikelijk gesteld aan het leren omgaan met economische begrippen: er moet immers mee gerekend kunnen worden en dan is een vage omschrijving meestal niet genoeg. Bovendien levert het uit je hoofd leren van economische begrippen niet automatisch een voldoende op, het gaat er meer om dat je de begrippen kunt toepassen, binnen vooronderstellingen kunt redeneren, oplossingen kunt bedenken, grafieken en tabellen kunt lezen. Maar echt moeilijk? Nou nee. GESCHIEDENIS
HAVO Geschiedenis is een profielvak in de profielen C&M en E&M. Kies je voor een Natuurprofiel, dan kan je geschiedenis kiezen in het vrije deel. Op de havo komt de “oriëntatiekennis” centraal te staan: kennis over de geschiedenis op basis van 10 tijdvakken, die beter bekend zijn onder de volgende 5 perioden in de geschiedenis: Prehistorie Oudheid Middeleeuwen Vroegmoderne Tijd Moderne Tijd. Denk niet dat je nu heel veel feitjes domweg in je hoofd moet zetten. In het nieuwe programma wordt veel gewerkt met ICT. Daarnaast krijgt je nog drie thema’s, waaronder de geschiedenis van de parlementaire democratie in Nederland.
7
VWO Geschiedenis is een profielvak in de profielen C&M en E&M. Kies je voor een Natuurprofiel, dan kan je geschiedenis kiezen in het vrije deel. Geschiedenis in het gemeenschappelijke deel is afgeschaft. Op het vwo zijn er meer thema's (C&M zes en E&M vijf thema’s) naast de oriëntatiekennis. Voorlopig wordt begonnen met de oriëntatiekennis en krijg je examen over twee van de thema’s.
vóór 3000 v. Chr.
3000 v. Chr. – 500 na Chr.
500 - 1000
1000 - 1500
1500 - 1600
1600 - 1700
1700 - 1800
1800 - 1900
1900 - 1950
1950 - 2000
8
INFORMATICA
De algemene doelstelling van dit vak is de rol van informatie in de samenleving nader te bestuderen. We hebben het dan ook over computers, internet en al dat soort zaken, want dat zijn vandaag de dag de informatiedragers. Maar wat is theorie zonder praktijk? Weinig, daarom zal ongeveer 50% van de lestijd besteed worden aan het werken met computers, het raadplegen van internet en dergelijke. Veel antwoorden op de opdrachten zijn bijvoorbeeld via de homepage van het KKC op te vragen. (www.keizerkarelcollege.nl) Het werken met computers bestaat niet alleen uit het schrijven van teksten of het raadplegen van internet maar ook uit het (leren) maken van een webpagina of een computerpresentatie. Dit zijn de zogenaamde praktische opdrachten. Hoe diep je de techniek in wilt duiken hangt van je zelf af. Tijdens de lessen krijg je voldoende informatie aangeboden om deze opdrachten uit te voeren maar voor sommige leerlingen gaat dat nog niet ver genoeg. Uit het feit dat het vak in het vrije deel van de Tweede Fase is geplaatst, geeft aan dat het toegankelijk (dus niet te moeilijk) moet zijn voor alle leerlingen uit alle profielen. Met voldoende interesse in informatie en computers is dit vak dan ook goed te volgen. Voor dit vak wordt gewerkt met de internet-informatica methode van uitgeverij Instruct. In het laatste jaar staat de combinatie informatie en computers op het programma. Hoe kan je informatie op de computer bewaren en hoe kan je informatie raadplegen. Het examencijfer wordt opgebouwd uit de theorie en de praktische opdrachten. Populair gezegd leer je de computer grondig te gebruiken en ga je ook onderzoeken wat er allemaal bij komt kijken om de computer in te zetten in de huidige maatschappij. Daarbij zal opvallen dat computers eigenlijk maar heel beperkte machines zijn die eerst gevoed moeten worden met onnoemlijk veel informatie voordat je er iets zinnigs mee kan doen. Dit schoolvak informatica is niet vereist voor een universitaire, hbo-informaticastudie of welke studie dan ook. Oud-leerlingen hebben wel gemeld dat het een goede voorbereiding is voor een vervolgopleiding op dit gebied. Het vak informatica heeft alleen een schoolexamen. KLASSIEKE TALEN – DEZE VAKKEN WORDEN A LLEEN AANGEBODEN OP HET GYMNASIUM
Voor gymnasiasten bestaat aan het eind van de derde klas de keuze uit Latijnse taal en Cultuur of Griekse taal en Cultuur. (Voor de echte talenliefhebbers is het natuurlijk ook mogelijk beide talen te houden!) Je krijgt in de vierde klas 5 uur per week Grieks of Latijn. In de eerste helft van het jaar wordt alle grammatica afgerond. Woordjes en moeilijke grammatica worden nog eens herhaald en daarna kunnen we van start gaan met het ‘echte’ werk, waarop jullie je drie jaar hebben voorbereid: we gaan de teksten uit de oudheid (meer dan tweeduizend jaar oud!) in de originele versie lezen. Je moet je voorstellen dat we, naast het oefenen met vertalen, ook veel bezig zullen zijn met de inhoud van verschillende soorten teksten. Ook de plek die zij in de oudheid innamen, en de cultuur die hierbij hoort, krijgt een groot aandeel in de lessen. (Meer dan in de onderbouw; toen lag er meer nadruk op het aanleren van de grammatica.) Beroemde Romeinse schrijvers die bij Latijn aan bod komen zijn Martialis (met zijn humoristische korte versjes), Ovidius (die veel Griekse mythen op zijn unieke manier navertelt) of Petronius (over een uit de hand gelopen feestmaal). Bij Grieks begin je met bijbelverhalen, fabels van Aesopos, een Griekse liefdesroman, godengesprekken, of korte grappige gedichten. In de vijfde klas komt bij Grieks wellicht de filosoof Plato aan bod, of de bijzondere en beroemde verhalen van geschiedschrijver Herodotos of natuurlijk de beroemde dichter Homeros. Soms ook wordt een oud klassiek toneelstuk gelezen, en gaan we in het kader hiervan als het even kan met de hele klas naar het theater. 9
Bij Latijn maak je kans op Vergilius met zijn gedicht over de belevenissen van Aeneas, liefdespoëzie van Catullus, Caesars De Bello Gallico of filosofische brieven van Seneca. In de zesde klas staat altijd één auteur met een bepaald thema centraal. Je leert over deze specifieke onderwerpen het hele jaar door zo veel, dat je een echte specialist wordt op dat gebied en in mei het eindexamen kan maken. Het eindexamen gaat enerzijds over de teksten die je in de klas hebt gelezen, anderzijds bevat het een ongeziene vertaling. Naast het afronden van de grammatica en het lezen van originele teksten wordt in de bovenbouw ook de klassieke cultuur belangrijker. Ook krijg je les over de kunst en architectuur van de oudheid. In het kader hiervan wordt in de vierde klas een speciale cultuurdag in Amsterdam georganiseerd. We bezoeken dan een museum en bekijken de invloed van de klassieken op de architectuur van Amsterdam. Dan, in de vijfde klas, komt het klassieke theater aan bod. We behandelen de theorie en gaan samen naar een voorstelling, soms met vooraf een workshop van een echte acteur. Verder bereiden we ons in de vijfde klas voor op de grote reis! We organiseren bijna altijd twee gymnasiumreizen, zodat je meestal kunt kiezen of je naar Rome of naar Griekenland gaat. Van te voren op school leer je veel over de dingen die je gaat zien en de geschiedenis eromheen. Je kiest ook een eigen onderwerp uit, waarin je je gaat verdiepen, zodat je daar tijdens de reis de expert van bent geworden. Kortom, Latijn en Grieks zijn in de bovenbouw veelzijdige en interessante vakken! Je kennis die je in de onderbouw hebt opgedaan ga je nu eindelijk inzetten voor het lezen van echte antieke literatuur. Bovendien wordt jouw kennis van de antieke cultuur en het effect ervan op later eeuwen veel breder. Als je Latijn of Grieks tot en met het eindexamen blijft doen, krijg je het veelgeroemde gymnasiumdiploma in je bezit. LICHAMELIJKE OPVOEDING
De Tweede Fase gaat ook niet voorbij aan het vak lichamelijke opvoeding. Hoewel het een 'doevak' blijft en voor een verplicht aantal uren is ingeroosterd zal er een flink aantal nieuwe aspecten aan de orde komen. Er wordt uitgegaan van een examendossier met een verplicht aantal zogenaamde domeinen. Te weten: bewegen; bewegen en regelen; bewegen en gezondheid; bewegen en samenleving. Deze domeinen moeten leiden tot een groter bewustzijn en een grotere kennis omtrent ‘bewegen’. Niet alleen de inhoud van het vak, maar ook de manier waarop het wordt gegeven zal moeten leiden tot een grotere betrokkenheid van de leerlingen. Er zal ook theoretisch meer worden gevraagd. Uiteraard blijft het een vak dat anders is dan de andere vakken en zal plezier in bewegen een belangrijke factor blijven. LITERATUUR
Literatuur is een nieuw vak. Zowel voor jou als in de algemene zin: het bestaat pas zeven jaar. Tegelijkertijd zou je haast kunnen zeggen dat Literatuur 'de moeder van alle vakken' is. In de oudheid immers bedachten de mensen verhalen om de wereld om zich heen te verklaren. Tegenwoordig hebben we daar wetenschap voor en op de middelbare school vakken als 10
aardrijkskunde, natuurkunde, scheikunde, economie. Toch is niet alles in de wereld te verklaren door de wetenschap: hoe ga je met mensen om? Hoe verwerk je iets ergs? Wat is vriendschap? Dat zijn van die vragen die niet zo eenvoudig te beantwoorden zijn. Vandaar waarschijnlijk dat mensen nog steeds van verhalen houden, of het nou boeken of films zijn. Vandaar ook dat er een vak Literatuur is, dat onderdeel is van het gemeenschappelijk deel. Bij Literatuur leer je wat verhalen nu eigenlijk zijn. Ga maar na: elk mens maakt elke dag dingen mee. Maar als je die simpelweg opschrijft heb je in de meeste gevallen nog geen verhaal. In de lessen in de vierde leer je dat schrijvers manieren hebben om een verhaal samenhangend en betekenisvol te maken: symbolen, motieven, personages, tijd, ruimte. Al die begrippen (en meer) komen daarbij aan bod. Daarnaast moet je bij literatuur natuurlijk ook boeken lezen. In elk geval 4 Nederlandse boeken en 1 Engels boek. Als je ook nog Frans en of Duits hebt, lees je ook een Franse en/of Duitse roman. Over vier van de boeken die je leest maak je een literatuurdossier. Dat is een lijvig werkstuk, waar je het grootste deel van het jaar (ook in de lessen) mee bezig zult zijn. Verder speelt in de vierde klas film een belangrijke rol. Film is immers ook een weergave van een verhaal. Aan het eind van het jaar komt tenslotte de poëzie aan bod en stellen we ons de vraag waarom zoveel mensen wel eens een gedicht hebben geschreven en waarom gedichten zo vaak bij belangrijke gebeurtenissen worden voorgedragen. In de vierde klas word je dus geïntroduceerd in de Literatuur. Je zult merken dat er overeenkomsten zijn met de boeken die je tot nu toe gewend was te lezen, maar ook verschillen. We wensen je succes daarbij en hopen dat je ook plezier zult beleven aan de verhalen die je gaat lezen bij dit nieuwe vak. MAATSCHAPPIJLEER
Keek je vroeger het Jeugdjournaal? Nu moet je ook het nieuws voor volwassenen gaan volgen. Dat is niet voor iedereen even gemakkelijk. Bij het vak maatschappijleer verkrijg je kennis om de wereld in het nieuws beter te begrijpen. Waarmee houden politici zich eigenlijk bezig en hoe worden zij gekozen? Wie veroorzaken er problemen in de maatschappij en hoe worden ze opgelost? Hoe gaan politici om met deze problemen? Wat gebeurt er als je de wet overtreedt? Op dit soort vragen ga je proberen een antwoord te vinden. Iedereen in vier havo en vijf vwo volgt maatschappijleer. Het vak telt mee voor je overgang, maar ook voor je examen! De onderwerpen die elk jaar weer aan bod komen zijn: politieke besluitvorming, rechtsstaat, de verzorgingsstaat en de pluriforme samenleving. Aan het eind van elk onderwerp, moet je in staat zijn de belangrijke begrippen die bij dat onderwerp horen toe te passen op de actualiteit. Bovendien moet je een politiek standpunt over dat onderwerp in kunnen nemen. Daarvoor ga je een politieke partij oprichten waarin je gezamenlijk met je groepsgenoten een standpunt moet innemen over deze onderwerpen. Je cijfers bij maatschappijleer bestaan voor een groot deel uit schoolexamens. Deze tellen dus niet alleen mee voor je rapport, maar ook voor je eindexamen! Je maakt toetsen, maar ook een werkstuk. Dat werkstuk is het partijprogramma van je eigen opgerichte politieke partij. Daarnaast kun je zo af en toe ook een schriftelijke overhoring verwachten . MANAGEMENT EN ORGANISATIE
Management en Organisatie (M&O) gaat over organisaties. Er zijn organisaties die: iets produceren; iets kopen en verkopen; diensten verlenen.
11
Een deel van deze organisaties doet dat om winst te maken (bijvoorbeeld de slager, de supermarkt, Unilever, enz.). Een ander deel doet dat niet om winst te maken (bijvoorbeeld je eigen sportvereniging, de school, een ziekenhuis, enz.). In al deze organisaties worden: beslissingen genomen; verantwoording afgelegd aan derden (bijvoorbeeld aan de leden van een vereniging, de eigenaren van een bedrijf, enz.). Ter voorbereiding van het nemen van de beslissingen moet informatie worden verzameld. Om een juiste beslissing te kunnen nemen moet : deze informatie worden geselecteerd en gestructureerd; berekeningen worden gemaakt; het probleem worden geanalyseerd. Bij het afleggen van verantwoording worden financiële en sociale verslagen overlegd. Bij organisaties die naar winst streven gaat dat in de vorm van een balans, een resultatenrekening en een sociaal jaarverslag. Bij organisaties die niet naar winst streven gaat dat in de vorm van een financieel jaaroverzicht en een overzicht van de activiteiten van het afgelopen jaar. Bij het vak M&O leer je: kennis over de organisaties en de verslagen, zowel financieel als sociaal; vaardigheden om allerlei berekeningen te kunnen uitvoeren die in het bovenstaande zijn bedoeld; vaardigheden om financiële en sociale jaarverslagen te kunnen lezen, interpreteren en beoordelen. Met andere woorden : Je leert vaardigheden om beter te begrijpen wat zich in ondernemingen afspeelt en je leert kijken door de bril van de directeur van een onderneming die winst als doel heeft. MODERNE VREEMDE TALEN
In het nieuwe Europa is het belangrijk dat je als Nederlander de drie belangrijkste Europese talen Frans, Duits en Engels - goed kunt begrijpen en vlot durft te spreken. Dit leer je in de Tweede Fase. De basis voor deze talen wordt gelegd in de eerste drie klassen. In de derde klas moet je een profiel kiezen. In elk profiel zul je ook iets met één of meerdere vreemde talen te maken krijgen. Alle leerlingen krijgen Engels. Maar voor Duits en Frans ligt dat anders. Deze vakken zijn keuzevakken. Inhoud van de vakken Frans en Duits HAVO Gemeenschappelijk deel: Alle leerlingen krijgen in het gemeenschappelijk deel Engels. Profieldeel: Binnen het profiel C&M moet je één taal verplicht kiezen, dus Frans of Duits. Bij het profiel E&M kan Frans of Duits een profielkeuzevak worden. In de zgn. vrije ruimte kun je ervoor kiezen nog een taal te nemen. Binnen de profielen N&G en N&T zijn Frans en Duits niet verplicht. Je kunt wel Frans en/of Duits kiezen in de vrije ruimte. 12
VWO Gemeenschappelijk deel: Alle leerlingen krijgen in het gemeenschappelijk deel Engels. Als andere verplichte vreemde taal moet je kiezen tussen Frans of Duits. Profieldeel: Binnen het profiel C&M heb je alleen de mogelijkheid een extra vreemde taal (Frans of Duits) te kiezen in de vrije ruimte. Binnen het profiel E&M kun je kiezen voor een extra vreemde taal Frans of Duits. Je kunt ook besluiten Frans of Duits in de vrije ruimte te volgen. Voor de profielen N&G en N&T geldt het volgende: Frans en/of Duits kun je verder alleen in de vrije ruimte kiezen. Leesvaardigheid De leerlingen zullen aan de hand van teksten uit leerboeken, uit kranten en tijdschriften en via het Internet veelsoortige teksten gaan lezen en begrijpen. Daarvoor moet je veel woorden kennen en in grote lijnen de tekst kunnen begrijpen. Omdat het vaak over actuele teksten zal gaan is het handig als je ook in Engels- Frans- en Duitstalige landen bent geïnteresseerd, als je regelmatige naar buitenlandse radio-uitzendingen luistert en buitenlandse t.v.- programma's zonder ondertiteling bekijkt. Ook het regelmatig lezen van buitenlandse (jeugd)tijdschriften, die je overal kunt kopen of in de bibliotheken kunt inzien, vergroten je leesvaardigheid. Schrijfvaardigheid In de onderbouw heb je veel grammatica geleerd. Het grammaticaonderwijs is nooit een doel op zich. Grammatica staat in dienst van het begrijpen van teksten, maar ook van het schrijfvaardigheidsonderwijs. Je zult namelijk zelfstandig opstellen, brieven, recensies, samenvattingen enz. moeten kunnen schrijven in een vreemde taal. Het gaat hierbij zowel om de juiste formulering en zinsopbouw als ook om het correct toepassen van de grammaticaregels. Bij het maken van toetsen mag je gebruik maken van het woordenboek en soms ook van grammaticaboeken of van schrijfprogramma's op de computer. Luistervaardigheid Je moet regelmatig luisteren naar radio- en t.v. opnames en de gesproken tekst in de vreemde taal kunnen begrijpen. Ook moet je een gesprek kunnen volgen, dat anderen in de vreemde taal voeren of de mededelingen die op een station of over de radio worden gedaan kunnen begrijpen. Verder moet je in staat zijn om de belangrijkste punten van een lezing of gesprek in de vreemde taal weer te geven. “Kijkluisteren” (kijken en luisteren naar videobanden) vormt een onderdeel van de toetsing (SE Luistervaardigheid). Spreekvaardigheid Het spreken in een vreemde taal is altijd gekoppeld aan luisteren. Je moet antwoord kunnen geven op vragen die in een vreemde taal aan je worden gesteld. Het gaat hierbij om verschillende situaties: soms zullen die heel praktisch zijn, zoals de weg vragen of een telefoongesprek kunnen voeren. Soms zal het om politieke of over maatschappelijke thema's gaan, maar het kan ook betekenen dat je een presentatie of boek- of filmbespreking houdt in de vreemde taal.
13
SPAANS
Het vak Spaans kan zowel op de havo als op het vwo worden gevolgd. Spaans is een startersvak, d.w.z. dat met dit vak pas begonnen wordt in de bovenbouw. Ondanks die late start zal toch een behoorlijk niveau worden gehaald. Op havo niveau ligt het eindniveau in twee jaar op A1-A2 niveau volgens het Europees referentiekader, voor vwo in drie jaar op A2-B1 niveau. Om dit te kunnen bereiken wordt er in de les veel aandacht besteed aan grammatica (helaas hoort hier ook het stampen van werkwoorden bij), woordenschatverwerving, spreekvaardigheid en lees- en luistervaardigheid. Dit zal gebeuren aan de hand van mondelinge opdrachten, het bespreken van leesteksten, liedjes, documentaires en films. Spaans als startersvak kent geen Centraal Examen, maar zal worden afgesloten met een aantal schoolexamens. Net als bij de andere moderne vreemde talen zullen leerlingen die voor Spaans kiezen, getoetst worden in de bekende vaardigheden: leesvaardigheid (Cito-teksten), luister- en kijkvaardigheid, spreekvaardigheid en schrijfvaardigheid. Spaans kan alléén gekozen worden in de vrije ruimte. NATUURKUNDE
HAVO en VWO In de Tweede Fase van de bovenbouw havo en vwo behoort het vak natuurkunde tot het profiel Natuur en Techniek (N&T). Voor de profielen Natuur en Gezondheid (N&G) is natuurkunde een profielkeuzevak. Op het vwo kan in het profiel Economie en Maatschappij natuurkunde in de vrije ruimte worden gekozen. De bovenbouw havo geeft aansluiting op het Hoger Beroepsonderwijs (hbo), de bovenbouw vwo geeft aansluiting op het wetenschappelijk onderwijs (wo) . N&G is bedoeld voor agrarische, medische en biologische opleidingen; N&T is bedoeld voor de bèta- en de technische opleidingen. De natuurkunde in de bovenbouw behandelt een aantal onderwerpen die in de derde klas ook aan de orde zijn geweest. Je zult begrijpen dat er nieuwe stof aan deze onderwerpen wordt toegevoegd en er dieper op de materie wordt ingegaan. Het gaat dan met name over inzicht en rekenwerk. Dat betekent dat je meer dan in de onderbouw antwoorden zult moeten uitleggen en dat bij de opgaven lastiger rekenwerk aan de orde komt. Door heel veel te oefenen in de les en bij het maken van je opgaven maak je je deze vaardigheden eigen. In de les doen we allerlei activiteiten waardoor het inzicht over het ‘hoe en waarom’ van natuurkundige verschijnselen wordt vergroot. Bijvoorbeeld door het uitvoeren van een aantal praktische opdrachten (korte en langere practica, soms afgesloten met een verslag of een presentatie). Bij die practica leer je omgaan met meetapparatuur en leert onderzoeken. Ook dat zijn vaardigheden die bij de natuurkunde een belangrijke rol spelen. Je zult voldoende reken- en wiskundige vaardigheden moeten hebben en kunnen toepassen bij het maken van de opgaven. Verder leer je ICT toepassingen te gebruiken om meetgegevens te verwerken of te verzamelen. Ook kun je met computerprogramma’s simulaties maken die je meer inzicht geven in natuurkundige processen. De onderwerpen die aan de orde komen zijn: - mechanica ( kracht , beweging , arbeid en energie ) ; - elektriciteitsleer, elektrische en magnetische velden en Fysische Informatica (meet- en regelsystemen) - trillingen, golven, geluid en het gehoor, licht en het oog - vloeistoffen, gassen, warmteleer, energieomzettingen en rendement - het elektromagnetische spectrum 14
- ioniserende straling en gezondheid. - in het nieuwe examenprogramma wordt daar op het vwo Quantumwereld, relativiteitstheorie en ‘Leven en aarde’ aan toegevoegd. Op de havo ‘Aarde en Heelal’ en ‘menselijk lichaam’. Een flinke nadruk zal liggen op de toepassingen: wat kun je met die natuurkunde in de praktijk. Van artsen tot informatici, iedereen maakt gebruik van natuurkunde, jij ook (met je telefoon bijvoorbeeld). Het grote verschil met de onderbouw is dat je veel zelfstandiger aan de slag zult moeten. Opgaven maken is een must omdat je daardoor ervaring krijgt in het oplossen van de problemen en ze op een toets zult herkennen. Dat kost moeite en tijd en deels krijg je die in de les. Maar die investering is het waard: natuurkunde is een prachtig vak waar je heel veel mee kunt doen. Bij een aantal vervolgopleidingen is natuurkunde verplicht, maar bij nog veel meer opleidingen wordt het erg gewaardeerd als je met natuurkunde in je pakket instroomt. Je hebt nl. bewezen dat je je een bepaalde manier van exact denken hebt eigen gemaakt en deze vaardigheid kun je bij ontzettend veel beroepen en opleidingen gebruiken! NEDERLANDS
HAVO Hier een kort overzicht van wat je allemaal bij het vak Nederlands kunt verwachten. Tekstbegrip. Net als in de basisvorming is tekstbegrip het belangrijkste onderdeel bij Nederlands. In 4 havo leer je beter om te gaan met moeilijkere teksten. Door goed te kijken hoe een tekst is opgebouwd, kun je hem vaak beter begrijpen. Om dat te kunnen moet je meer weten van alineaverbanden, kernzinnen, hoofdgedachten en moeilijke woorden. Omdat 4 havo het voor-eindexamenjaar is oefenen we al veel met examenteksten. Schriftelijke taalvaardigheid. Wat je leert bij het onderdeel tekstbegrip, moet je ook leren voor je schriftelijke taalvaardigheid. Je zult in 4 havo langere en lastigere teksten moeten schrijven dan in de basisvorming. Meer aandacht zul je bovendien moeten geven aan de opbouw van je tekst. Dat betekent dat je ook zelf goede alineaverbanden en kernzinnen moet kunnen maken. Verder ga je leren hoe je verschillende soorten teksten kunt schrijven. Zo zul je zowel een informerende als een overtuigende tekst moeten kunnen schrijven. Onderdelen die natuurlijk bij schriftelijke taalvaardigheid horen en ook dit jaar weer terugkomen, zijn spelling en zinsbouw. Mondelinge taalvaardigheid. Behalve op schrift moet je je ook mondeling kunnen uiten. In 4 havo zal daar voor het eerst wat meer aandacht aan besteed worden. Hoe kom je overtuigend over? Hoe bedenk je snel argumenten in een debat? Hoe bereid je een discussie voor? Allemaal vragen waar je in de loop van 4 havo (en 5 havo) een antwoord op krijgt. VWO Tekstbegrip. Net als in de basisvorming is tekstbegrip het belangrijkste onderdeel bij Nederlands. In 4 vwo leer je beter om te gaan met moeilijkere teksten. Door goed te kijken hoe een tekst is opgebouwd, kun je hem vaak beter begrijpen. Om dat te kunnen moet je meer weten van alineaverbanden, kernzinnen, hoofdgedachten, moeilijke woorden en bepaalde manieren van taalgebruik, zoals ironie en beeldspraak.
15
Schriftelijke taalvaardigheid. Wat je leert bij het onderdeel tekstbegrip, moet je ook leren voor je schriftelijke taalvaardigheid. Je zult in 4 vwo langere en lastigere teksten moeten schrijven dan in de onderbouw. Meer aandacht zul je bovendien moeten geven aan de opbouw van je tekst. Dat betekent dat je ook zelf goede alineaverbanden en kernzinnen moet kunnen maken. Verder ga je leren hoe je voor een bepaald publiek of met een bepaald doel moet schrijven. Zo zal je een recensie over een gedicht moeten schrijven en een stuk waarin je je klasgenoten van je mening over een bepaald onderwerp overtuigt. Onderdelen die natuurlijk bij schriftelijke taalvaardigheid horen en ook dit jaar weer terugkomen, zijn spelling en zinsbouw.
Mondelinge taalvaardigheid. Behalve op schrift moet je je ook mondeling kunnen uiten. In 4 vwo zal daar voor het eerst wat meer aandacht aan besteed worden. Hoe kom je overtuigend over? Hoe bedenk je snel argumenten in een debat? Hoe bereid je een discussie voor? Allemaal vragen waar je in de loop van 4 vwo (en de jaren daarna) een antwoord op krijgt.
ONDERZOEKEN EN ONTWERPEN (O&O) – WORDT ALLEEN AANGEBO DEN OP HET TECHNASIUM
(overzicht projecten O&O) O&O O&O Vwo 4 O&O keuzeproject project project Vwo 5 O&O keuzeproject O&O keuzeproject Vwo 6 Meesterproef Onderzoeken en ontwerpen is een erkend examenvak in de vernieuwde Tweede Fase van het vwo en het sluit aan bij O&O in de onderbouw. Voor technasiumleerlingen is het een verplicht profielkeuzevak in de profielen NG en NT. In het vierde leerjaar krijgen de leerlingen in het eerste half jaar twee projecten van 40 uur, vergelijkbaar met de projecten uit de onderbouw. Deze twee projecten zijn de laatste in een reeks van 14 projecten georganiseerd door O&O docenten. De leerlingen hebben in de voorgaande jaren kennis gemaakt met verschillende bedrijven en instellingen uit verschillende hoeken van de natuurwetenschappen waarbij vooral de nadruk ligt op natuur en/of technisch wetenschappelijke en maatschappelijk relevant onderwerpen. Daarna doen de leerlingen in 4 vwo en 5vwo in totaal drie keuzeprojecten van 80 uur. In 6 vwo wordt het vak afgesloten met een meesterproef van 120 uur. Bij een keuzeproject en meesterproef krijgen leerlingen meer verantwoordelijkheid en zelfstandigheid dan bij O&O-projecten in de onderbouw. De eigen interesse voor een beroep of vervolgstudie wordt leidend. Het contact met het hoger onderwijs wordt intensiever, met name bij de meesterproef. De veranderingen sluiten aan bij vragen die bovenbouwleerlingen zichzelf stellen, zoals ‘wie ben ik’ en ‘wat wil ik worden’. Het examenprogramma van O&O bestaat uit twee O&O projecten en een keuzeproject in klas 4, twee keuzeprojecten in het voorexamenjaar en een meesterproef in het examenjaar. Van deze twee keuzeprojecten is er een ontwerpproject en een onderzoeksproject. Het vak O&O heeft geen centraal eindexamen en wordt afgesloten aan het eind van 6v. Leerlingen die het
16
examenprogramma met een voldoende afsluiten, verlaten de school met een door het ministerie van Onderwijs erkend technasiumdiploma. Een keuzeproject en meesterproef bestaan elk uit twee fasen: de voorbereidingsfase en de uitvoeringsfase. Voor keuzeproject en meesterproef weegt het oordeel van de opdrachtgever mee in het eindoordeel van de docent. Voor de meesterproef treedt de deskundige uit het hoger onderwijs op als gecommitteerde. De leerling heeft de mogelijkheid om de meesterproef uit te breiden met de 80 uur van het profielwerkstuk. Het profielwerkstuk is in deze situatie een afgerond onderzoek binnen de meesterproef en wordt ook apart beoordeeld. Loopbaanoriëntatie speelt een belangrijke rol bij keuzeproject en meesterproef en de technasiumleerlingen krijgen ook de mogelijkheid masterclasses te volgen op universiteiten en hogescholen. Verder heeft de projectleiding een O&O-competentietest ontwikkeld, die leerlingen inzicht geeft waar hun kwaliteiten liggen. En er is een visitekaartje gemaakt. Dat kunnen leerlingen voorzien van hun gegevens en achterlaten bij een opdrachtgever.
Voorbereidingsfase Bij een O&O-project in de onderbouw legt de docent contact met een opdrachtgever en formuleert de docent de opdracht. Bij keuzeproject en meesterproef worden dit taken voor de leerlingen. Zij brengen eerst hun eigen kwaliteiten en interesses in kaart, verkennen het beroepenveld en stellen op basis daarvan teams samen. Vervolgens zoekt elk team een opdrachtgever en stelt in overleg met de opdrachtgever de opdracht op. Zij interviewen een beroepsbeoefenaar en stellen vervolgens een Team Ontwikkel Plan en een Plan van Aanpak op. Voor de meesterproef geldt dezelfde voorbereiding met een extra eis. Elk team zoekt een deskundige in het hoger onderwijs, die ondersteuning kan bieden. De voorbereidingsfase wordt afgerond met een beoordeling door de docent. Bij een positieve beoordeling begint het team met de uitvoeringsfase. Uitvoeringsfase In de uitvoeringsfase voert elk team het Plan van Aanpak uit. Zij werken aan de opdracht en leveren het gevraagde resultaat. Tussentijds vragen ze feed back aan de opdrachtgever en in het geval van de meesterproef ook aan de deskundige uit het hoger onderwijs. Elk team heeft regelmatig werkoverleg (pitstopgesprek) met de begeleidende O&O-docent. De docent houdt daarvan een logboek bij. De rol van de docent is vooral een coachende. De leerlingen zijn verplicht om tijd te schrijven. Een team presenteert de resultaten aan de opdrachtgever en aan de docent. De O&O-docent verwerkt de beoordeling van opdrachtgever en deskundige mee in het eindoordeel. Het eindoordeel is de optelsom van een gezamenlijke productbeoordeling en een individuele procesbeoordeling. Gedurende de keuzeprojecten en meesterproef is de werkplaats (lokaal 204/205) met al zijn faciliteiten beschikbaar voor de teams om onderzoek te verrichten en opdrachten uit te voeren. Een deel van het onderzoek of opdracht kan ook bij de opdrachtgever plaats vinden.
17
Voor meer informatie en voorbeelden van examenprojecten is er een speciale technasium examenfolder beschikbaar op het decanaat, in lokaal 204 en in Magister/technasium onderzoeken en ontwerp/klas 3/LOB. Voor vragen kan je terecht bij Dhr. Zwennis (
[email protected])
SCHEIKUNDE
HAVO en VWO Algemeen Scheikunde komt in 2 profielen voor, namelijk in Natuur en Gezondheid en in Natuur en Techniek. Er wordt aandacht besteed aan theorie (zie verder), maar ook aan het doen van practicum (uitvoeren en bedenken van experimenten). Het is daarom handig als je netjes kunt werken. Verder zijn er ook onderdelen waarbij gerekend moet worden. Theorie Scheikunde gaat over stoffen en over reacties tussen stoffen. Je leert welke typen stoffen er zijn, wat voor eigenschappen ze hebben en hoe je die eigenschappen kunt verklaren. Je leert ook hoe je uit kunt zoeken met welke stof je te maken hebt. Een belangrijke groep stoffen zijn de organische stoffen, zoals alcohol, plastics en vetten. Aan deze groep stoffen wordt veel aandacht besteed. Je leert ook welke typen reacties er nog meer zijn. Ook leer je meer over hoe je reacties kunt beïnvloeden, bijvoorbeeld hoe je ze sneller kunt laten verlopen. Toetsen In de bovenbouw krijg je net als in de 3e klas SO’s en proefwerken. Ook zijn er soms practicumtoetsen.
WISKUNDE
HAVO In de tweede fase hebben alle leerlingen een GR (Grafische Rekenmachine) tot hun beschikking. De GR is een hulpmiddel om bijvoorbeeld op eenvoudige wijze grafieken te tekenen en tabellen te maken. Door de GR komt de nadruk meer te liggen op het waarom, op het verklaren van en op welke wijze je iets kan veranderen aan bijvoorbeeld een grafiek of tabel. Hiernaast spelen algebraïsche vaardigheden een zeer grote rol. Leerlingen moeten ook in staat zijn om algebraïsch problemen op te lossen zónder de GR. In de bovenbouw havo bestaan er drie soorten wiskunde: Wiskunde A baseert zich op de realiteit. Artikelen in kranten en tijdschriften vormen een belangrijke inspiratiebron. Het vak is breed en maatschappelijk georiënteerd en gericht op het ontwikkelen van een kritische houding en logisch redeneren, met name bij de problemen waar 18
wiskunde een rol speelt. Wiskunde A bevat veel statistiek en kansrekening. Onderwerpen die verder aan bod komen zijn bijvoorbeeld: lineaire en exponentiële functies, evenredige en omgekeerd evenredige verbanden, veranderingen (toenamendiagrammen, differentiequotiënten). Wiskunde B is meer exact georiënteerd. Het is een mix van technische wiskundige vaardigheden en wiskundige modellen van de werkelijkheid. Wiskunde B vereist duidelijk meer wiskundig inzicht dan wiskunde A. Wiskunde B bevat geen statistiek en kansrekening. Naast het oplossen van allerlei vergelijkingen en ongelijkheden, het onderzoeken van allerlei functies (lineair, kwadratisch, exponentieel, logaritmisch, goniometrisch) komt ook de ruimtemeetkunde en de differentiaalrekening aan bod. Wiskunde D biedt een verbreding en verdieping van wiskunde B. Het geeft een goed inzicht in de rol van wiskunde in technologie en wetenschap en vormt een goede voorbereiding op een exacte vervolgopleiding. Wiskunde D kan alleen door leerlingen gekozen worden die ook wiskunde B doen. In tegenstelling tot wiskunde A en B, wordt wiskunde D met een schoolexamen afgesloten. De inhoud van wiskunde D is: statistiek en kansrekening, toegepaste analyse, wiskunde in technologie. Welke wiskunde kun je kiezen? Cultuur en Maatschappij: Leerlingen met het profiel C&M hebben de keuze om helemaal geen wiskunde meer te volgen. Ze kunnen wel wiskunde A (of zelfs wiskunde B) kiezen in het vrije deel. C&M leerlingen die overwegen na de HAVO over te stappen naar het VWO (waar wiskunde C verplicht is) doen er goed aan om wiskunde A te kiezen. Economie en Maatschappij: Leerlingen met het profiel E&M kunnen kiezen uit wiskunde A of B. Een leerling met wiskunde B kan daarnaast wiskunde D kiezen in het vrije deel. Natuur en Gezondheid: N&G-leerlingen krijgen dezelfde keuzevrijheid als E&M leerlingen voor wat betreft wiskunde, dus wiskunde A of B. Ook hier geldt dat een leerling met wiskunde B in het vrije deel wiskunde D erbij kan kiezen. Natuur en Techniek: N&T-leerlingen moeten wiskunde B doen. Daarnaast kunnen ze het vak wiskunde D als profielkeuzevak kiezen. HAVO
profiel profielvak profielkeuzevak vrije deel
CM
wisk. A of B
EM wisk. A of B
NG wisk. A of B
wisk. D
wisk. D
NT wisk. B wisk. D
VWO In de tweede fase hebben alle leerlingen een GR (Grafische Rekenmachine) tot hun beschikking. De GR is een hulpmiddel om bijvoorbeeld op eenvoudige wijze grafieken te tekenen en tabellen te maken. Door de GR komt de nadruk meer te liggen op het waarom, op het verklaren van en op welke wijze je iets kan veranderen aan bijvoorbeeld een grafiek of tabel.
19
Hiernaast spelen algebraïsche vaardigheden een zeer grote rol. Leerlingen moeten ook in staat zijn om algebraïsch problemen op te lossen zónder de GR. In de bovenbouw vwo bestaan er vier soorten wiskunde: Wiskunde C en wiskunde A overlappen elkaar voor een zeer groot gedeelte. Ze bevatten veel combinatoriek, statistiek en kansrekening. Daarnaast is er veel aandacht voor het bestuderen van wiskundige modellen. Onderwerpen die daarbij behandeld worden zijn: functie onderzoek (lineaire, machts-, exponentiële, wortel- en gebroken functies), rijen, grafen en matrices. Bij wiskunde A komen bovendien de periodieke functies en de differentiaalrekening aan bod. Wiskunde B is meer exact georiënteerd. Het is een mix van technische wiskundige vaardigheden en wiskundige modellen van de werkelijkheid. Wiskunde B vereist duidelijk meer wiskundig inzicht dan wiskunde A. Het is abstracter en technischer van aard. Wiskunde B bevat geen statistiek en kansrekening. Naast het oplossen van allerlei vergelijkingen en ongelijkheden en het onderzoeken van functies komt ook de ruimtemeetkunde, de vlakke meetkunde, de differentiaal- en integraalrekening aan bod. Bovendien is er aandacht voor bewijzen, vooral in de vlakke meetkunde. Wiskunde D biedt een verbreding en verdieping van wiskunde B. Het geeft een goed inzicht in de rol van wiskunde in technologie en wetenschap en vormt een goede voorbereiding op een exacte vervolgopleiding. Wiskunde D kan alleen door leerlingen gekozen worden die ook wiskunde B doen. In tegenstelling tot wiskunde A, B en C, wordt wiskunde D met een schoolexamen afgesloten. De inhoud van wiskunde D is: statistiek en kansrekening, toegepaste analyse, dynamische modellen, analytische meetkunde en wiskunde in wetenschap. Welke wiskunde kun je kiezen? Cultuur en Maatschappij: Bij C&M hoort het vak wiskunde C, maar een C&M-leerling kan er ook voor kiezen om wiskunde C in te ruilen tegen wiskunde A of zelfs B. Economie en Maatschappij: Leerlingen met het profiel E&M kunnen kiezen uit wiskunde A of B. Een leerling met wiskunde B kan daarnaast wiskunde D kiezen in het vrije deel. Natuur en Gezondheid: N&G-leerlingen krijgen dezelfde keuzevrijheid als E&M leerlingen voor wat betreft wiskunde, dus wiskunde A of B. Ook hier geldt dat een leerling met wiskunde B in het vrije deel wiskunde D erbij kan kiezen. Natuur en Techniek: N&T-leerlingen moeten wiskunde B doen. Daarnaast kunnen ze het vak wiskunde D als profielkeuzevak kiezen. VWO
profiel profielvak profielkeuzevak vrije deel
CM wisk. C (of A/B)
EM wisk. A of B
NG wisk. A of B
wisk. D
wisk. D
NT wisk. B wisk. D
20
PROFIELKEUZE HAVO 2015 2016 Gemeenschappelijk deel: Nederlands, Engels, Literatuur, Maatschappijleer, Lichamelijke Opvoeding, CKV Profiel Cultuur en Maatschappij Verplicht
Profielkeuze
1. Geschiedenis
3. Aardrijkskunde of Economie
2. Kunstvak (muziek of beeldende vorming
4. Frans of Duits
én kunst algemeen) 5. Kies één vak in de vrije ruimte: Wiskunde A / Economie / Aardrijkskunde / Management en organisatie / Duits / Frans / Spaans / Informatica / Biologie* * In het profiel CM mag biologie alleen worden gekozen bij een positief advies van de docent biologie en op voorwaarde dat de er een gesprek heeft plaatsgevonden met de decaan. Profiel Economie en Maatschappij Verplicht
Profielkeuze
1. Wiskunde A of Wiskunde B
4. Kies één vak:
2. Economie
Aardrijkskunde of Managment en
3. Geschiedenis
organisatie of Frans of Duits
5. Kies één vak in de vrije ruimte: Aardrijkskunde / Management en organisatie / Duits / Frans / Spaans / Informatica / Biologie / Kunstvak (muziek of beeldende vorming én kunst algemeen) / Wiskunde D* * Wiskunde D mag alleen gekozen worden door leerlingen die wiskunde B volgen. Profiel Natuur en Gezondheid Verplicht
Profielkeuze
1. Wiskunde A of Wiskunde B
4. Natuurkunde of Aardrijkskunde
2. Scheikunde 3. Biologie 5. Kies één vak in de vrije ruimte: Aardrijkskunde /Natuurkunde/ Management en organisatie / Duits / Frans / Spaans / Informatica / Economie/ Geschiedenis / Wiskunde D* * Wiskunde D mag alleen gekozen worden door leerlingen die wiskunde B volgen. Profiel Natuur en Techniek Verplicht
Profielkeuze
1. Wiskunde B
4. Kies één vak:
2. Natuurkunde
Biologie of Informatica of Wiskunde D
3. Scheikunde 5. Kies één vak in de vrije ruimte: Aardrijkskunde /Biologie / Management en organisatie / Duits / Frans / Spaans / Informatica / Economie/ Geschiedenis / Wiskunde D
21
PROFIELKEUZE ATHENEU M 2015 2016 Gemeenschappelijk deel: Nederlands, Engels, Literatuur, Maatschappijleer, Lichamelijke Opvoeding, CKV, Frans of Duits. Leerlingen die de toelatingscriteria halen, kunnen voor Cambridge Engels kiezen in plaats van Engels. Profiel Cultuur en Maatschappij Verplicht
Profielkeuze
2. Geschiedenis
4. Wiskunde C of Wiskunde A of Wiskunde B
3. Kunstvak (muziek of beeldende vorming
5. Aardrijkskunde of Economie
én kunst algemeen) 6, 7. Kies één of twee vak(ken) in de vrije ruimte: Economie / Aardrijkskunde / Management en organisatie / Duits / Frans / Spaans / Informatica / Biologie* * Bij het profiel CM mag biologie alleen worden gekozen, indien het het tweede vak in de vrije ruimte is, en mits de docent biologie een positief advies heeft gegeven en op voorwaarde dat de er een gesprek heeft plaatsgevonden met de decaan. Profiel Economie en Maatschappij Verplicht 2. Wiskunde A of Wiskunde B
Profielkeuze 5. Kies één vak:
3. Economie
Aardrijkskunde of Managment en organisatie of
4. Geschiedenis
Frans of Duits
6, 7. Kies één of twee vak(ken) in de vrije ruimte: Management en organisatie / Aardrijkskunde / Duits / Frans / Spaans / Informatica / Kunstvak (muziek of beeldende vorming én kunst algemeen) / Wiskunde D* / Natuurkunde ** / Biologie *** * Wiskunde D mag alleen gekozen worden door leerlingen die wiskunde B volgen. ** Natuurkunde mag alleen gekozen worden door leerlingen die wiskunde B volgen, indien het het tweede vak in de vrije ruimte is, en mits de docent natuurkunde een positief advies heeft gegeven. *** Biologie mag alleen worden gekozen, indien het het tweede vak in de vrije ruimte is, en mits de docent biologie een positief advies heeft gegeven en op voorwaarde dat de er een gesprek heeft plaatsgevonden met de decaan. N.B.: Bij het profiel EM kunnen Natuurkunde en Biologie dus niet tezamen worden gekozen als de twee vakken in de vrije ruimte. Profiel Natuur en Gezondheid Verplicht 2. Wiskunde A of Wiskunde B
Profielkeuze 5. Natuurkunde of Aardrijkskunde
3. Scheikunde 4. Biologie 6, 7. Kies één of twee vak(ken) in de vrije ruimte: Aardrijkskunde /Natuurkunde/ Duits / Frans / Spaans / Management en organisatie / Informatica / Economie/ Geschiedenis / Kunstvak (muziek of beeldende vorming én kunst algemeen) / Wiskunde D* * Wiskunde D mag alleen gekozen worden door leerlingen die wiskunde B volgen.
22
Profiel Natuur en Techniek Verplicht 2. Wiskunde B 3. Natuurkunde
Profielkeuze 5. Kies één vak: Biologie of Informatica of Wiskunde D
4. Scheikunde 6, 7. Kies één of twee vak(ken) in de vrije ruimte: Informatica / Biologie / Wiskunde D / Duits / Frans / Spaans / Aardrijkskunde / Economie / Management en organisatie / Geschiedenis / Kunstvak (muziek of beeldende vorming én kunst algemeen)
23
PROFIELKEUZE TECHNAS IUM 2015 2016 Gemeenschappelijk deel: Nederlands, Engels, Literatuur, Maatschappijleer, Lichamelijke Opvoeding, CKV, 1. Frans of Duits Leerlingen die de toelatingscriteria halen, kunnen voor Cambridge Engels kiezen in plaats van Engels.
Profiel Natuur en Gezondheid Verplicht 2. Wiskunde A of Wiskunde B
Profielkeuze 5. Onderzoek en Ontwerpen (O&O)
3. Scheikunde 4. Biologie 6, 7. Kies één of twee vak(ken) in de vrije ruimte: Aardrijkskunde /Natuurkunde/ Duits / Frans / Spaans / Management en organisatie / Informatica / Economie/ Geschiedenis / Kunstvak (muziek of beeldende vorming én kunst algemeen) / Wiskunde D* * Wiskunde D mag alleen gekozen worden door leerlingen die wiskunde B volgen. Profiel Natuur en Techniek Verplicht 2. Wiskunde B
Profielkeuze 5. Onderzoek en Ontwerpen (O&O)
3. Natuurkunde 4. Scheikunde 6, 7. Kies één of twee vak(ken) in de vrije ruimte: Informatica / Biologie / Wiskunde D / Duits / Frans / Spaans / Aardrijkskunde / Economie / Management en organisatie / Geschiedenis / Kunstvak (muziek of beeldende vorming én kunst algemeen)
24
PROFIELKEUZE GYMNASI UM 2015 2016 Gemeenschappelijk deel: Nederlands, Engels of Cambridge Engels, Literatuur, Maatschappijleer, Lichamelijke Opvoeding. Alle gymnasiasten mogen Cambridge Engels kiezen, ook als zij overstappen naar het atheneum, het is echter niet verplicht om voor Cambridge Engels te kiezen. 1. Latijnse Taal en Cultuur of Griekse Taal en Cultuur Profiel Cultuur en Maatschappij Verplicht
Profielkeuze
2. Geschiedenis
4. Wiskunde C of Wiskunde A of Wiskunde B
3. Kunstvak (muziek of beeldende vorming
5. Aardrijkskunde of Economie
én kunst algemeen) 6, 7. Kies één of twee vak(ken) in de vrije ruimte: Grieks / Latijn / Duits / Frans / Spaans / Economie / Aardrijkskunde / Management en organisatie / Informatica / Biologie* * In het profiel CM mag biologie alleen worden gekozen, indien het het tweede vak in de vrije ruimte is, en mits de docent biologie een positief advies heeft gegeven en op voorwaarde dat de er een gesprek heeft plaatsgevonden met de decaan. Profiel Economie en Maatschappij Verplicht 2. Wiskunde A of Wiskunde B
Profielkeuze 5. Kies één vak:
3. Economie
Aardrijkskunde of Managment en organisatie of
4. Geschiedenis
Frans of Duits
6, 7. Kies één of twee vak(ken) in de vrije ruimte: Grieks / Latijn / Duits / Frans / Spaans / Aardrijkskunde / Management en organisatie / Informatica / Kunstvak (muziek of beeldende vorming én kunst algemeen) / Wiskunde D* / Natuurkunde ** / Biologie *** * Wiskunde D mag alleen gekozen worden door leerlingen die wiskunde B volgen. ** Natuurkunde mag alleen gekozen worden door leerlingen die wiskunde B volgen, indien het het tweede vak in de vrije ruimte is, en mits de docent natuurkunde een positief advies heeft gegeven. *** Biologie mag alleen worden gekozen, indien het het tweede vak in de vrije ruimte is, en mits de docent biologie een positief advies heeft gegeven en op voorwaarde dat de er een gesprek heeft plaatsgevonden met de decaan. N.B.: Bij het profiel EM kunnen Natuurkunde en Biologie dus niet tezamen worden gekozen als de twee vakken in de vrije ruimte. Profiel Natuur en Gezondheid Verplicht 2. Wiskunde A of Wiskunde B
Profielkeuze 5. Natuurkunde of Aardrijkskunde
3. Scheikunde 4. Biologie 6, 7. Kies één of twee vak(ken) in de vrije ruimte: Grieks / Latijn / Duits / Frans / Spaans / Aardrijkskunde Natuurkunde/ Management en organisatie / Informatica / Economie/ Geschiedenis / Kunstvak (muziek of beeldende vorming én kunst algemeen) / Wiskunde D* * Wiskunde D mag alleen gekozen worden door leerlingen die wiskunde B volgen.
25
Profiel Natuur en Techniek Verplicht 2. Wiskunde B 3. Natuurkunde
Profielkeuze 5. Kies één vak: Biologie of Informatica of Wiskunde D
4. Scheikunde 6, 7. Kies één of twee vak(ken) in de vrije ruimte: Grieks / Latijn / Duits / Frans / Spaans / Informatica / Biologie / Wiskunde D / Aardrijkskunde / Economie / Management en organisatie / Geschiedenis / Kunstvak (muziek of beeldende vorming én kunst algemeen)
26