Het PTA in de Tweede Fase Een onderzoek naar keuzes binnen het nieuwe geschiedenisexamen Albert van der Kaap
Juni 2008
Verantwoording
© 2008 SLO, Nationaal Expertisecentrum Leerplanontwikkeling, Enschede Alle rechten voorbehouden. Mits de bron wordt vermeld is het toegestaan om zonder voorafgaande toestemming van de uitgever deze uitgave geheel of gedeeltelijk te kopiëren dan wel op andere wijze te verveelvoudigen.
Auteur: Albert van der Kaap
Informatie SLO Nationaal Expertisecentrum Leerplanontwikkeling Secretariaat Tweede Fase Postbus 2041, 7500 CA Enschede Telefoon (053) 4840 661 E-mail:
[email protected]
AN: 3.4594.095
Inhoud
Inleiding
5
1.
Resultaten van de enquête
7
1.1 1.2 1.3 1.4 1.5
Lesuren Oriëntatiekennis en thema's Domein D Geschiedenis van de rechtsstaat en de parlementaire democratie Schoolexamens Herkansingsregeling
7 8 8 8 9
2.
Collega's aan het woord
11
2.1 2.2 2.3 2.4 2.5
Nijmeegse Scholengemeenschap Groenewoud Katholieke Scholengemeenschap 'De Breul' in Zeist Grotius College in Delft Marianum in Groenlo Guido de Brès in Amersfoort
11 18 21 23 25
Conclusie
29
Literatuur en websites
30
Bijlagen
31
Bijlage 1: Resultaten van de enquête
33
Bijlage 2: PTA Geschiedenis V4/5/6 pilotgroep
37
Bijlage 3: Spreekbeurten Geschiedenis
41
Bijlage 4: Spreekbeurt 4 vwo
44
⏐3
Inleiding
In augustus 2007 is het nieuwe examenprogramma geschiedenis in de Tweede Fase van start gegaan. Dit programma is dusdanig nieuw dat secties veel nieuwe keuzes met betrekking tot het PTA hebben moeten maken. SLO was benieuwd naar deze keuzes. Daartoe is aan docenten geschiedenis gevraagd een online enquête in te vullen. Onderwerpen die in de enquête aan de orde kwamen waren: • De verdeling van de leerstof over de leerjaren • De hoeveelheid schoolexamentoetsen en de verdeling over de leerjaren • Vorm en inhoud van de schoolexamentoetsen • De herkansingsregeling Daarnaast is met een aantal docenten een interview gehouden om een beeld te krijgen van de achtergronden van de gemaakte keuzes. Er zijn zowel gesprekken gevoerd met docenten die in augustus 2007 zijn gestart met het nieuwe programma als met docenten die al een aantal jaren, in een pilot voor havo, ervaring heeft met het nieuwe examenprogramma. In deze brochure vindt u de resultaten van de enquête en een weergave van de interviews. 80% van de respondenten gaf aan dat zij gebruik hebben gemaakt van de brochures van SLO over het nieuwe examen. Wij hopen dat ook deze brochure voor de lezer een handig hulpmiddel zal zijn om de eigen keuzes te spiegelen aan die van collega's.
⏐5
1. Resultaten van de enquête
Een verheugend groot aantal collega's heeft de enquête over het nieuwe programma van toetsing en afsluiting (PTA) voor geschiedenis ingevuld. Hieronder staat een samenvatting van de verkregen informatie. In een bijlage staan per vraag meer gedetailleerde gegevens. Per vraag is daarbij ook aangegeven hoeveel respondenten de vraag heeft beantwoord. Dit aantal kan per vraag verschillen, bijvoorbeeld omdat sommige collega's de vragen alleen voor een van de twee afdelingen hebben ingevuld of omdat een bepaalde vraag niet is beantwoord. . Rond de 60% van de docenten die de enquête hebben ingevuld is zowel werkzaam in het havo als in het vwo. Een kwart werkt alleen in het vwo en zo'n 16% alleen in het havo. Hieronder vindt u een weergave van de belangrijkste resultaten. In detail zijn de resultaten weergegeven in een bijlage.
1.1 Lesuren Aantal lesuren Een overzicht maken van het aantal lesuren is niet eenvoudig. Bijvoorbeeld omdat nogal wat scholen periodiseren of omdat de duur van de lessen varieert. Enige terughoudendheid met betrekking tot het hier gegeven overzicht is dus op zijn plaats. Toch is het beeld dat uit de enquête naar voren komt duidelijk. Op een kleine 70% van de scholen hebben leerlingen in 4 havo drie lesuren, op 20% van de scholen twee lesuren. De helft van de leerlingen heeft in 5 havo twee lesuren, 36% heeft drie lesuren. Acht procent van de scholen kent zelfs vier lesuren in de examenklas. Op het vwo is de verdeling als volgt: In 4 vwo heeft ongeveer de helft van de scholen twee lesuren en een kleine 40% drie lesuren per week. In 5 vwo is de situatie vergelijkbaar. Een kleine 50% tenslotte heeft drie lesuren in de examenklas, terwijl zo'n 30% van de scholen zich tevreden moet stellen met twee lesuren. Duur van de lessen Lesuren van 50 minuten zijn nog steeds erg populair (60% van de scholen). 14% van de scholen kent lesuren van 45 minuten. De lesduur van de overige scholen varieert van lessen van 23 minuten tot lessen van 70 minuten. Verschil C&M en-E&M Ongeveer 85% van de scholen maakt (op het vwo) geen onderscheid in contacttijd tussen leerlingen die het profiel C&M en E&M volgen. Een van de scholen die wel een onderscheid maakt is scholengemeenschap De Breul in Zeist. Leerlingen met het profiel C&M, een kleine groep, krijgen in de vierde klas een extra periode geschiedenis. Hierin bereiden zij een bijeenkomst voor waarin alle medewerkers en leerlingen van de school 4 en 5 mei herdenken. Aan deze herdenking wordt o.a. ook meegewerkt door de burgemeester van Zeist (zie ook het verslag van het interview met Geert van Besouw).
⏐7
1.2 Oriëntatiekennis en thema's Ongeveer de helft van alle collega's behandelt in 4 havo zowel oriëntatiekennis als één of meer thema's. De andere helft stelt alleen oriëntatiekennis aan de orde. In 5 havo besteedt nog steeds zo'n 50% van de collega's aandacht aan oriëntatiekennis en thema's. 35% echter beperkt zich tot een thema. Waarschijnlijk hebben deze collega's in klas 4 alle tijdvakken behandeld en besteden zij in klas 5 aandacht aan de geschiedenis van de rechtsstaat en de parlementaire democratie. In 4 vwo kiest een kleine meerderheid voor het behandelen van alleen oriëntatiekennis. Dit percentage neemt in de jaren daarna drastisch af (5 vwo 15%, 6 vwo 11%). Dit is uiteraard niet zo verwonderlijk gezien het aantal thema's dat aan de orde moet komen, naast de beide ce thema's respectievelijk vier voor C&M en drie voor E&M leerlingen. Ruim veertig procent van de docenten stelt in 4 vwo naast oriëntatiekennis ook een of meer thema's aan de orde. In 5 vwo besteedt bijna 80% van de docenten zowel aandacht aan zowel oriëntatiekennis als thema's. In vwo 6 tenslotte, werkt een kleine 50% alleen met thema's. 40% van de collega's besteedt zowel aandacht aan oriëntatiekennis als aan thema's. (zie figuur 1)
Havo 4
Havo 5
Vwo 4
Vwo 5
Vwo 6
N = 59
N = 53
N = 55
N = 53
N = 53
Aantal alleen oriëntatiekennis alleen thema's
%
30 50,8 2
Aantal
%
8 15,1
3,4
19 35,8
27 45,8
26 49,1
Aantal
%
31 56,4 1
1,8
Aantal
%
Aantal
8 15,1 4
%
6 11,3
7,5
25 47,2
41 77,4
22 41,5
zowel oriëntatiekennis als thema's
23 41,8
Figuur 1
1.3 Domein D Geschiedenis van de rechtsstaat en de parlementaire democratie Een ruime meerderheid van de docenten (66%) behandelt het thema 'De geschiedenis van de rechtsstaat en de parlementaire democratie' in 5 havo, de rest in havo 4. Op het vwo is de spreiding groter: iets minder dan de helft heeft het thema geplaatst in leerjaar vijf, 36% in leerjaar 6 en 18% in leerjaar vier. Mogelijk dat de laatste groep docenten het thema koppelt aan maatschappijleer. Twee van de vier domeinen uit het examenprogramma van dat vak hebben betrekking op respectievelijk de werking van de rechtsstaat en de parlementaire democratie.
1.4 Schoolexamens Twee dingen vallen op. In de eerste plaats dat verreweg de meeste scholen, ook in het nieuwe examenprogramma, schoolexamentoetsen geven in alle leerjaren. In havo 5, vwo 5 en vwo 6 is dat bijna 100%. In 4 havo is dat percentage nog altijd 84%. Niet geheel onverwacht ligt het percentage in klas 4 vwo iets lager, namelijk op 66%. In de tweede plaats dat het aantal toetsen per leerjaar erg verschilt, van nul tot tien per jaar. In havo 4 kiest 31% van de docenten voor vier schoolexamen toetsen, gevolgd door 22% met twee toetsen. In havo 5 is drie schoolexamens (bijna 50%) duidelijk favoriet, gevolgd door twee toetsen (28%). In 4 vwo is de spreiding duidelijk groter. Van de respondenten geeft 22% aan te kiezen voor een jaar zonder schoolexamens (dit percentage wijkt af van het hierboven genoemde percentage, omdat het aantal respondenten verschillend is). Een ongeveer evengroot percentage kiest voor vier toetsen. Nog altijd 11% kiest voor één of vijf schoolexamens. In 5 vwo is drie toetsen met 35% duidelijk favoriet, gevolgd door twee
⏐8
(22%) en drie toetsen (18%). In het examenjaar van het vwo kiest een ongeveer evengroot percentage voor twee toetsen en drie toetsen. (zie figuur 2) Havo 4
Vwo 4
Havo 5
Vwo 5
Vwo 6
N = 58
N = 51
N = 58
N = 51
N = 51
Aantal
%
Aantal
%
Aantal
%
Aantal
%
Aantal
%
0
3
5,2
11
21,6
1
1,7
0
0
0
0
1
5
8,6
6
11,8
3
5,2
3
5,9
3
5,9
2
13
22,4
5
9,8
16 27,6
11
21,6
22
43,1
3
8
13,8
8
15,7
28 48,3
9
17,6
23
45,1
4
18
31
10
19,6
18
35,3
1
2
5
8,6
5
5
8,6
6
11,8
1
1,7
7
13,7
1
2
6
3
5,2
1
2
2
3,4
1
2
0
0
7
0
0
2
3,9
0
0
0
0
0
0
8
1
1,7
1
2
1
1,7
1
2
0
0
9
0
0
0
0
0
0
0
0
0
0
10
2
3,4
1
2
1
1,7
1
2
1
2
Figuur 2
Cumulatieve toetsen Een grote meerderheid van de docenten toetst in schoolexamens over oriëntatiekennis ook de kennis uit vorige tijdvakken. 45% doet dat soms, 37% zelfs altijd. Een kwart ziet hier - in ieder geval op dit moment - vanaf. Bij de toetsen over thema's is de situatie een stuk onduidelijker. Ruim 30% van de docenten geeft aan dat hierover nog geen beslissing is genomen, 16% vraagt in toetsen over een thema ook altijd oriëntatiekennis, 11% doet dat soms. Collega Johan Steenbergen, wiens toetsen op Histoforum staan (tijdvak toetsen) is duidelijk over het nut van cumulatief toetsen. Hij laat eerder verworven kennis steeds terug komen, al ligt de nadruk op oriëntatiekennis uit de afgelopen periode. 'Het blijkt dat de overzichtskennis bij de leerlingen beter beklijft, als je hen dwingt deze stof steeds opnieuw te leren/repeteren. Bovendien heb je er tijdens de lessen profijt van, want je kunt veel beter teruggrijpen op stof van vroeger en dus lijnen door de tijd trekken'. Examen nieuwe stijl Bijna 40% van de docenten gebruikt in schoolexamens soms opgaven uit het examen nieuwe stijl. Een kwart gebruikt deze vragen altijd en 36% nooit. Onderwerpen van het centrale examen in het schoolexamen Bijna 60% van de geschiedenisdocenten toets beide examenonderwerpen in het schoolexamen. 22% kiest er voor om een van beide ce onderwerpen in het schoolexamen te toetsen en 19% toetst de examenonderwerpen alleen in het centrale examen.
1.5 Herkansingsregeling Nagenoeg alle scholen kennen een herkansingsregeling. Voor meer dan 90% van de scholen geldt dat voor de examenklas. Maar ook in 4 vwo, het leerjaar met de laagste score, heeft nog altijd meer dan 70% van de scholen een herkansingsregeling. (zie figuur 3)
⏐9
Havo 4
Havo 5
Vwo 4
Vwo 5
Vwo 6
N = 51
N= 51
N=44
N = 44
N = 44
Aantal ja nee
%
Aantal
%
Aantal
%
Aantal
%
Aantal
%
42
82,4
47
92,2
32
72,7
39
88,6
43
97,7
9
17,6
4
7,8
12
27,3
5
11,4
1
2,3
Figuur 3 De inhoud van de herkansingsregelingen verschilt echter sterk van school tot school. Enkele voorbeelden: • Iedere PTA-toets is herkansbaar •
Leerlingen hebben in totaal vier herkansingen in de hele tweede fase
•
Leerlingen mogen in het schoolexamen in totaal drie toetsen herkansen
•
Alleen toetsen van 100 minuten mogen worden herkanst
•
Per periode maximaal één of twee herkansingen voor alle vakken samen
•
Per periode mag een leerling maximaal 10% van zijn toetsen herkansen
•
Eén toets over de oriëntatiekennis van alle tijdvakken vervangt één schoolexamen naar keuze van de leerling
•
In elk leerjaar mag een leerling een vak maximaal twee keer herkansen
•
In de leerjaren 4 en 5 maximaal twee herkansingen, in leerjaar 6 mogen alle toetsen worden herkanst
⏐ 10
2. Collega's aan het woord
Op 1 augustus 2007 is de pilot voor het nieuwe geschiedenisexamen een nieuwe fase ingegaan. De acht scholen die in augustus 2004 van start gingen met een pilot voor de havo breidden deze nu uit naar het vwo. De start van de vwo pilot verschilde echter op een aantal belangrijke punten van de situatie in 2004. Toen waren de docenten onzeker over wat hen te wachten stond. Er waren nog geen methodes en ook geen voorbeelden van de nieuwe examens. De globale omschrijving van de kenmerkende aspecten van de tien tijdvakken zorgde voor veel onzekerheid. Kortom, het was onduidelijk wat er precies geleerd moest worden en wat de leerlingen op het examen konden verwachten. Nu kunnen de deelnemende docenten bogen op een ervaring met drie examens nieuwe stijl en de onzekerheid is volledig verdwenen. Dat betekent niet dat zij voortaan kunnen drijven op routine. Nieuwe vragen dienen zich aan, bijvoorbeeld over het verschil tussen havo en vwo. Nu er voor het eerst methodes voor het nieuwe examen op de markt zijn, moeten zij zich bovendien de vraag stellen of zij doorgaan zonder een methode, of toch voor een methode kiezen. En willen zij ook een werkboek gebruiken? Nieuw is ook dat de pilot scholen, door de landelijke invoering van het nieuwe examenprogramma, moeten voldoen aan alle eisen van het examenprogramma, dus met een aantal keuze thema’s en het verplichte onderwerp: De geschiedenis van de rechtsstaat en de democratie. Verschillen havo/vwo De collega's met wie gesproken is, zijn het aardig eens over de verschillen tussen havo en vwo. Omdat er meer tijd beschikbaar is en zij wat gemakkelijker (meer) kennis tot zich kunnen nemen hebben vwo leerlingen meer zicht op de historische contexten. Mede daardoor zijn zij ook in staat gemakkelijker relaties tussen gebeurtenissen en ontwikkelingen te leggen. In de toetsen wordt het verschil vooral bepaald door een complexere vraagstelling en het gebruik van meer en moeilijkere bronnen. Soms ook worden bij gelijkluidende opdrachten voor havo en vwo van vwo leerlingen meer uitgebreide antwoorden verwacht. Voor Marcel Nonhebel van het Grotius College in Delft (zie hieronder) is het verschil tussen havo en vwo leerlingen ook duidelijk zichtbaar in de tijdvakkendossiers die leerlingen aanleggen. Die van vwo leerlingen vertonen een veel grotere diepgang.
2.1 Nijmeegse Scholengemeenschap Groenewoud Toetsen en praktische opdrachten De enige toetsen die de sectie geschiedenis van de Nijmeegse Scholengemeenschap Groenewoud in alle leerjaren van de Tweede Fase geeft zijn schoolexamen toetsen, zowel schriftelijke toetsen als praktische opdrachten. Er zijn daarnaast dus geen voortgangstoetsen. Daar is bewust voor gekozen. Toetsen die meetellen voor het schoolexamen, zo is de ervaring van Loek Janssen en zijn collega’s, motiveren de leerlingen, zeker op een pilot school, veel meer dan voortgangstoetsen. Alleen in het eerste trimester van 4 havo krijgen de leerlingen, zeg maar om er in te komen, nog een voortgangstoets.
⏐ 11
In havo 4 krijgen de leerlingen twee se toetsen en twee praktische opdrachten (po’s) en in havo 5 twee schoolexamen toetsen en één po. In vwo 4 en 5 zijn er telkens drie schoolexamen toetsen en drie po’s. In vwo 6, tenslotte, zijn er twee schoolexamen toetsen en één po. Het gewicht van alle schoolexamen toetsen en po’s is hetzelfde. Het gemiddelde voor de schoolexamentoetsen bepaalt voor 80% het eindcijfer, het gemiddelde van de po’s voor 20%. Alle schoolexamen toetsen zijn, op de laatste toets van leerjaar 4 en 5 (vwo) na, herkansbaar. (zie ook figuur 4) Lesuren Havo
PTA's Vwo
Havo
Vwo
se
po
se
po
4
3
3
2
2
3
3
5
3
3
2
1
3
3
3
x
x
2
1
6
Figuur 4 De oriëntatiekennis wordt niet cumulatief getoetst, omdat dat volgens Loek geen toegevoegde waarde heeft. De komende twee jaar leggen de vwo leerlingen nog het 'oude' examen af. De stof van de beide thema's van het centrale examen wordt getoetst in het schoolexamen. Vwo Je zou het misschien niet verwachten, maar voor Loek Janssen verandert er juist op het vwo niet zoveel. Zijn sectie heeft er namelijk voor gekozen om op het vwo geen methode te gebruiken. Dat betekent dat zij, op het vwo, voortgaan op de weg die zij vier jaar geleden op de havo zijn ingeslagen. Thema’s en oriëntatiekennis Op het vwo bestaat elk trimester om te beginnen uit een praktische opdracht die betrekking heeft op de oriëntatiekennis. Daarna wordt er een, meestal diachronisch, thema behandeld, waarin verschillende kenmerkende aspecten aan de orde komen. Deze thema’s maken het mogelijk aandacht te besteden aan onderwerpen die niet in het nieuwe examenprogramma worden genoemd. Onderwerpen waar de docenten zelf een grote affiniteit mee hebben. Voorbeelden van dergelijke thema's zijn 'Europeanen ontdekken de wereld' (van de kruistochten tot ongeveer 1800), 'De geschiedenis van China' (van Marco Polo tot nu), 'Nederland en Indonesië' en 'De Pax Romana en de Pax Americana' (1620-nu). In dit laatste thema ligt de nadruk op de buitenlandse politiek en de staatsinrichting van de V.S. In een verkiezingsjaar komen uiteraard ook de verkiezingen aan de orde. Hieronder staat een aantal voorbeelden van praktische opdrachten van Loek en zijn collega's, opdrachten waarin zij de leerlingen zelf invulling laten geven aan een of meer tijdvakken.
⏐ 12
Tijdvakken in beeld 'Tijdvakken in beeld' is een praktische opdracht in 4 vwo. Leerlingen maken een ‘portret’ van elk van de 17 kenmerkende aspecten van de eerste vier tijdvakken. In dit portret moeten de kenmerkende aspecten worden toegelicht (o.a. met behulp van de begrippen die de leerlingen krijgen aangereikt) en in de tijd geplaatst. Met een kaartje moeten zij het kenmerkende aspect in de ruimte plaatsen. Vervolgens zoeken de leerlingen voor elk aspect een kenmerkende persoon, die zij kort beschrijven. Tenslotte geven zij bij tien van de zeventien aspecten, een heldere, duidelijke uitleg bij een zelfgekozen kenmerkend kunstwerk of literair werk. Bij de overige aspecten kan worden volstaan met een uitleg bij een passende afbeelding. Bij de beoordeling van deze praktische opdracht spelen originaliteit en creativiteit een zeer belangrijke rol. Voor een, eventueel eenvoudige, eigen geschreven tekst krijgen de leerlingen een hoger cijfer dan voor knip en plakwerk uit bijvoorbeeld Wikipedia. Figuur 5a
Tijdvakken in beeld (een meer geleide versie) Stap 1 In tweetallen verzamelen leerlingen basisinformatie over de tijdvakken 1 en 2. Deze informatie verwerken zij tot een korte schets van elk tijdvak. Hierbij moeten uiteraard de kenmerkende aspecten en de bijbehorende begrippen worden behandeld. Leerlingen moeten, controleerbaar, de bronnen van hun informatie vermelden. Als de docent dit gedeelte heeft goedgekeurd mogen de leerlingen aan de volgende opdrachten beginnen. Stap 2 De leerlingen zoeken voor elk tijdvak een kenmerkende persoon. Van deze persoon maken zij een korte beschrijving (met afbeelding), waarin zij o.a. de relatie met het tijdvak duidelijk maken. (maximaal twee A4-tjes). Stap 3 Tenslotte maken de leerlingen aan de hand van (zo mogelijk) twee voorbeelden duidelijk op welke wijze het tijdvak het laatste (half) jaar in het nieuws is geweest. Figuur 5b
⏐ 13
Opdracht met kaarten Stap 1 In tweetallen verzamelen leerlingen basisinformatie over de tijdvakken 3 en 4. Deze informatie verwerken zij tot een korte schets van elk tijdvak. Hierbij moeten uiteraard de kenmerkende aspecten en de bijbehorende begrippen worden behandeld. Leerlingen moeten, controleerbaar, de bronnen van hun informatie vermelden. Als de docent dit gedeelte heeft goedgekeurd mogen de leerlingen aan de volgende opdrachten beginnen. Stap 2 In tweetallen werken leerlingen één (hieronder genoemd) aspect van een van de beide tijdvakken verder uit aan de hand van historische kaarten. Algemene instructie: 1. Kies een duidelijke, leesbare en goed kopieerbare kaart 2. Zorg voor een duidelijke legenda 3. Geef een toelichting bij de kaart 4. Leg een verband tussen de kaart en het kenmerkende aspect 5. Leg een verband met het heden Instructie per aspect: Aspect 9: De verspreiding van het christendom in geheel Europa Zoek een kaart waarop de verspreiding zichtbaar is en geef aan welke gebieden tussen 500-1000 werden gekerstend en op welke wijze dat gebeurde. Vergelijk de kaart van de verspreiding van het christendom in de vroege middeleeuwen met de verspreiding van het christendom tegenwoordig. Aspect 10: Het ontstaan en de verspreiding van de islam. Zoek een kaart waarop de verspreiding van de islam zichtbaar is en geef aan welke gebieden tussen 500-1000 islamitisch waren en op welke wijze dat gebeurde. Vergelijk de kaart van de verspreiding van de islam in de vroege middeleeuwen met de verspreiding van de islam tegenwoordig. Geef een verklaring voor verschillen. Aspect 14: De opkomst van de stedelijke burgerij en toenemende zelfstandigheid van steden. Wat zijn de oudste, in de middeleeuwen gestichte, steden in het huidige Nederland. Het moet gaan om steden die tussen 100-1500 stadsrecht kregen. (maximaal 20 steden). Breng deze steden op een fraaie wijze in kaart. Leg uit wat stadsrechten zijn en wat het belang ervan was. Hoe zelfstandig waren de steden in de middeleeuwen? Als in een middeleeuwse stad woont maak je ook duidelijk welke middeleeuwse sporen er nog over zijn.
⏐ 14
Aspect 16: De expansie van de christelijke wereld naar buiten toe, onder andere in de vorm van kruistochten. Zoek een kaart over de kruistochten. Maak een chronologisch overzicht van alle kruistochten. Wie gingen er op kruistocht en welke (verschillende) motieven hadden de kruisvaarders? Wat waren de gevolgen van de kruistochten voor Europa. Aspect 17: Het begin van staatsvorming en centralisatie Zoek een kaart waarop de veranderingen als gevolg van de Honderdjarige oorlog duidelijk zichtbaar zijn. Hoe verliep (hoofdlijnen) de Honderdjarige oorlog. Wat waren de politieke gevolgen van deze oorlog. Stap 3 Tenslotte maken de leerlingen aan de hand van (zo mogelijk) twee voorbeelden duidelijk op welke wijze het tijdvak het laatste (half) jaar in het nieuws is geweest. Figuur 5c
Opdracht met afbeeldingen Stap 1 In tweetallen verzamelen leerlingen basisinformatie over de tijdvakken 7 en 8. Deze informatie verwerken zij tot een korte schets van elk tijdvak. Hierbij moeten uiteraard de kenmerkende aspecten en de bijbehorende begrippen worden behandeld. Leerlingen moeten, controleerbaar, de bronnen van hun informatie vermelden. Als docent dit gedeelte heeft goedgekeurd mogen de leerlingen aan de volgende opdrachten beginnen. Stap 2 In tweetallen zoeken en beschrijven leerlingen drie kenmerkende/typerende afbeeldingen bij een kenmerkend aspect van een van de beide tijdvakken. Algemene instructie: 1. Beschrijf de afbeelding en detail en geef waar mogelijk een toelichting 2. Geef aan met welk doel de afbeelding werd gemaakt? 3. Geef aan (indien mogelijk) wie de opdrachtgever van de afbeelding was 4. Maak duidelijk waarom elke afbeelding kenmerkend/typerend is voor het kenmerkende aspect 5. Mocht je een citaat willen gebruiken, vermeld dan de bron in een voetnoot. Vermeld je de bron niet dan is er sprake van plagiaat. (zie http://histoforum.digischool.nl/bibliotheek/bronvermelding.htm voor het op juiste wijze annoteren van bronnen) Figuur 5d
⏐ 15
Havo Op de havo heeft de sectie geschiedenis er wel voor gekozen om een methode te gebruiken (Memo). Dat wil zeggen alleen het tekstboek. En hoewel niet iedereen even gelukkig is met deze keuze, zal dat ook de komende jaren het geval zijn. Het is immers niet mogelijk een eenmaal gekozen methode na een jaar weer van de hand te doen. Elk trimester begint met een praktische opdracht, waarvan de geschiedenis van de rechtsstaat en de democratie er een is. Daarna komt een aantal tijdvakken aan de orde uitmondend in een schoolexamen. In leerjaar vier worden de tijdvakken 1 t/m 8 behandeld, in leerjaar vijf de overige tijdvakken, waarna het schooljaar wordt afgesloten met een praktische opdracht, waarin alle tijdvakken nog een keer de revue passeren. Hieronder staat een voorbeeld van een praktische opdracht voor havo die op het Groenewoud wordt gebruikt om leerlingen op een actieve manier te laten werken met de tijdvakken. De slavenplantages van Fredrik Stolkert en meer Stap 1 In tweetallen verzamelen leerlingen, gebruik makend van de methode, basisinformatie over de kenmerkende aspecten van tijdvakken 7. Deze informatie verwerken zij tot een korte schets van elk tijdvak. Hierbij moeten uiteraard de kenmerkende aspecten en de bijbehorende begrippen worden behandeld. Als docent dit gedeelte heeft goedgekeurd mogen de leerlingen aan de volgende opdrachten beginnen. Stap 2 De leerlingen verplaatsen zich in de positie van Frederik Stolkert, iemand die vier plantages in Suriname bezit. In tweetallen schrijven zij, gebruik makend van gegeven bronnen, een brief naar een fictieve Surinaamse krant. In deze brief reageren zij op de kritiek op de slavernij en verdedigen zij het houden van slaven. (Maximaal 1 A4-tje) Stap 3 In tweetallen verzamelen leerlingen, gebruik maken van de methode, basisinformatie over de kenmerkende aspecten van tijdvakken 8. Deze informatie verwerken zij tot een korte schets van elk tijdvak. Hierbij moeten uiteraard de kenmerkende aspecten en de bijbehorende begrippen worden behandeld. Hulpvragen: 1. Waarom begon de Industriële Revolutie in Engeland? Maak in de je antwoord onderscheid tussen oorzaken en gevolgen. 2. Wat hield de 'sociale kwestie' in? 3. Leg uit waarom er zoveel discussie ontstond over de 'sociale kwestie'. 4. Wat wordt bedoeld met het moderne imperialisme? 5. Maak duidelijk wat de relatie is tussen het modern imperialisme en de Industriële revolutie.
⏐ 16
Stap 4 Leerlingen zoeken een politieke prent/spotprent bij elk van de volgende onderwerpen: a. Industriële Revolutie b. de 'sociale kwestie' c. het modern imperialisme Voor elke (spot)prent moeten zij beschrijven wat de tekenaar duidelijk wil maken en op welke manier hij dat doet. Stap 5 Leerlingen bekijken klassikaal de film Daens en maken (kijk) opdrachten die zij van de docent ontvangen. (zie bijvoorbeeld ook: http://www.digischool.nl/gs/community/histoforum/daens/opdracht1.htm) Figuur 6 Overige werkvormen Het filmproject Leerlingen maken, in samenwerking met het vak CKV1, een historische film. Bij CKV hebben de leerlingen al in een eerdere fase uitleg gehad over de techniek van het maken van een film, zodat de geschiedenis docent zich volledig kan concentreren op de historische inhoud. De film moet betrekking hebben op een aspect van een tijdvak. Elk groepje kiest een onderwerp en zoekt een aspect waarop het onderwerp betrekking heeft of kiest een aspect en bedenkt daar een onderwerp bij. Elk onderwerp mag slechts eenmaal gekozen worden. Vervolgens maken de leerlingen een draaiboek en gaan, bijvoorbeeld op locatie, hun film draaien. Voorbeeld van een onderwerp is de bezetting van Nederland, waarbij de leerlingen een of meer monumenten in hun stad, Nijmegen, hebben gefilmd. Figuur 7 Het museum Gewapend met een (digitale) camera bezoeken de leerlingen tijdens een dagexcursie een of twee musea, het gemeentearchief of een of twee monumenten. Doel: het beschrijven van een aantal objecten in relatie tot een kernmerkend aspect van een tijdvak. De leerlingen beschrijven twee objecten uitgebreid en vijf objecten in enkele regels. Figuur 8
⏐ 17
De quiz Kleine groepjes krijgen ieder een tijdvak toegewezen. Over dat tijdvak maken zij vijf meerkeuze quizvragen met vier antwoord mogelijkheden. Deze vragen moeten betrekking hebben op de kenmerkende aspecten van het tijdvak. Uiteraard moeten de vragen gespreid worden over deze aspecten. Bij minimaal drie vragen moeten ook afbeeldingen worden gebruikt. De leerlingen krijgen de verplichting opgelegd hun vragen geheim te houden voor de rest van de klas. Na afloop wordt namelijk de gezamenlijke quiz in de klas afgenomen, met een prijs voor de beste leerling. Figuur 9
2.2 Katholieke Scholengemeenschap 'De Breul' in Zeist Op De Breul wordt gewerkt met periodes, vandaar het afwijkende aantal lesuren. Het schooljaar is verdeeld in vijf periodes van zeven weken, waarvan de laatste telkens een toets- en activiteiten week is. Een van de lesuren is bovendien een Keuze StudieTijd (KST) uur. De leerlingen hebben niet in alle periodes geschiedenis. (zie figuur 10) Lesuren Havo
PTA's Vwo
Havo
Vwo
se
po
se
po
4
2,4 x 50 min.
1,8 x 50 min.
3
0
1
0
5
3,2 x 50 min.
2,4 x 50 min.
3
0
3
0
6
x
2,4 x 50 min.
x
x
3
0
Figuur 10 De sectie geschiedenis van De Breul heeft in 2007 besloten een methode te gaan gebruiken. Of, beter gezegd, een methode op de boekenlijst te plaatsen. Voor Geert van Besouw is zijn werkwijze ten opzichte van eerdere jaren, waarin nog geen methode beschikbaar was, namelijk niet wezenlijk veranderd. Bij zijn leerlingen ziet hij echter wel verschil. In de eerste pilot jaren waren de leerlingen zelf verantwoordelijk voor het verzamelen van informatie over de tijdvakken, terwijl zij nu kunnen terugvallen op een boek. Met name de havo leerlingen hebben de neiging meer waarde te hechten aan de informatie uit het boek, dan aan de informatie die zelf verzamelen. Geert heeft daarom eigenlijk spijt van het kiezen voor een methode. Dit geldt overigens niet voor al zijn collega's. Voor de havo heeft de sectie gekozen voor Geschiedeniswerkplaats, inclusief werkboek, omdat deze methode het meest gestructureerd de kenmerkende aspecten uitwerkt. Op het vwo wordt Memo gebruikt, een methode die minder strak aan de kenmerkende aspecten vasthoudt, waardoor leerlingen meer zelf de link moeten leggen met de kenmerkende aspecten.
⏐ 18
Schoolexamen havo Op de havo wordt elk van de drie periodes waarin leerlingen geschiedenis hebben afgesloten met een schoolexamen. Elke toets gaat over twee tijdvakken. In 4 havo worden de tijdvakken 1 t/m 6 behandeld en in de tweede periode komt daar het thema Jodendom en antisemitisme bij. Dit thema wordt getoetst in het tweede schoolexamen. De toetsen in het examenjaar gaan over respectievelijk de tijdvakken 7 en 8, 9 en 10 en over domein D, de geschiedenis van de rechtsstaat en de democratie. Alle schoolexamentoetsen tellen even zwaar en er wordt niet cumulatief getoetst. De Breul kent op de havo verder geen voortgangstoetsen Schoolexamen vwo In 4 vwo komen de tijdvakken 1 t/m 5 aan de orde, aangevuld met het thema christendom. In dit leerjaar worden er, anders dan op de havo, wel voortgangstoetsen gegeven. Daarnaast is er een schoolexamen. In 5 vwo komen de tijdvakken 6 t/m 8 aan de orde plus twee thema's. In het examenjaar volgen dan nog de tijdvakken 9 en 10, domein D en twee andere thema's. Voor de thema's maken zijn geen gebruik van een methode. Anders dan op de havo wordt er op het vwo wel cumulatief getoetst. De toetsen kennen op De Breul zowel in de onderbouw als in de bovenbouw eenzelfde structuur. Er wordt telkens begonnen met een serie korte kennisvragen. Vervolgens wordt in een aantal vragen wat dieper op de kennis ingegaan en elke toets wordt afgesloten met vragen bij bronnen. In elke toets wordt, in principe, gebruik gemaakt van opdrachten uit de examens nieuwe stijl. Dit geldt overigens, in aangepaste vorm, ook voor de toetsen in de onderbouw. Herkansingsregeling Leerlingen mogen, voor alle vakken samen, elk jaar twee schoolexamentoetsen herkansen. Vaardigheden De sectie geschiedenis besteedt een aantal keren per jaar een les aan telkens één van de historische vaardigheden. Daarbij wordt zowel gebruik gemaakt van opdrachten in het werkboek als van opdrachten die door de docenten zelf worden gemaakt. Deze vaardigheden komen telkens terug in de schoolexamentoetsen. De sectie maakt daarbij veel gebruik van spotprenten. Doel is niet alleen om leerlingen te leren hoe ze een spotprent moeten analyseren. Men hoopt leerlingen door het gebruik van deze prenten in het algemeen meer kritisch naar allerlei soorten bronnen te laten kijken. Bovendien kunnen prenten, door tegengestelde visies (men gebruikt altijd meer bronnen), leerlingen meer inzicht geven in gebeurtenissen of ontwikkelingen. Aansluiting onderbouw-bovenbouw De aansluiting onderbouw-bovenbouw is op De Breul niet echt problematisch. Het feit dat de meeste docenten zowel in de onderbouw als in de bovenbouw werkzaam zijn zal daaraan zeker debet zijn. De werkwijze die Geert van Besouw hanteert in de onderbouw is bovendien niet wezenlijk anders die in de bovenbouw. Ook in de onderbouw komen de tien tijdvakken aan de orde en al worden de kenmerkende aspecten in de methode (Bronnen) niet met name genoemd, impliciet komen ze wel degelijk aan de orde. In feite besteedt hij dan ook al jarenlang in alle klassen aandacht aan oriëntatiekennis. Zoals gezegd is ook de structuur van de toetsen in onder- en bovenbouw dezelfde.
⏐ 19
Werkwijze Hoewel er sinds augustus gebruik gemaakt wordt van een methode betekent dit niet dat de werkwijze van de docenten op De Breul daardoor ingrijpend is veranderd. Zij verwachten nog steeds dat de leerlingen zelf verantwoordelijkheid nemen voor hun leren. Zo laat Geert van Besouw de vwo leerlingen een dossier aanleggen, dat als portfolio fungeert. Onderdeel van dit dossier is bijvoorbeeld een formulier dat de leerlingen invullen voor elk kenmerkend aspect: Kenmerkend aspect: Begrippen: 1 2 3 4 5
Omschrijving Belangrijke gebeurtenissen (maximaal 3). Leg uit waarom elke gebeurtenis kenmerkend is voor het tijdvak.
Belangrijke personen (maximaal 2). Leg uit waarom elke persoon kenmerkend is voor het tijdvak.
Figuur 11 Van nul tot nu Er wordt veel gebruik gemaakt van de strip 'Van nul tot nu'. Bij een aantal bladzijden uit de strip moeten leerlingen eerst voor zich zelf tien feiten op schrijven. Daarnaast wordt in een klassengesprek een verband gelegd tussen genoemde feiten en structuren en begrippen uit het betreffende tijdvak. Video De bezetting van Nederland wordt behandeld aan de hand van een videoband over het onderwerp. Al kijkend moeten de leerlingen voor zichzelf noteren wat zij vinden dat elke Nederlander over dit onderwerp zou moeten weten. Tijdvakkendossier Bij een ander tijdvak maken de leerlingen een tijdvakkendossier. Zij kijken naar een film, bezoeken een museum of gaan naar een tentoonstelling. Na afloop vullen zijn dan een formulier in, waarin zij de opgedane kennis verwoorden http://histoforum.digischool.nl/pilot/tijdvakkendossier.doc
⏐ 20
Expertgroepen Geregeld ook werken de leerlingen in zogenaamde expertgroepen. Deze opdracht en veel andere activerende werkvormen, zoals Levenslijn en het mysteriespel, zijn beschreven in Geschiedenis Didactiek van Arie Wilschut en Actief Historisch Denken van Jan de Vries e.a. Voor het aspect 'Het voeren van twee wereldoorlogen' moesten de leerlingen, aan de hand van een duidelijk plan, een folder maken over het leven van soldaten tijdens de eerste wereldoorlog. (http://histoforum.digischool.nl/pilot/Opdracht%20havo%204%20wo1.doc ) Powerpoint presentatie Op het eind van een periode maken de leerlingen een PowerPointpresentatie over kenmerkende aspecten van een tijdvak. Van de genoemde aspecten moeten zij dan zelf voorbeelden gegeven. De benodigde informatie halen de leerlingen vooral uit Wikipedia, de spectrum encyclopedie (http://www.spectrum.nl) en van nul tot nu. De leerlingen vinden dit een leuke opdracht en zij geven aan dat ze er veel van leren. Leerlingen die geen presentatie hebben gemaakt mogen ook niet aanwezig zijn als de leerlingen hun presentatie aan elkaar tonen. Voor deze opdracht wordt gebruik gemaakt van de lege PowerPointpresentatie die ontwikkeld is door het IVGD. (te downloaden op http://www.de-breul.nl/Vakken/Geschiedenis/KAleeg.ppt ). De leerlingen vullen per aspect een drietal tekstvakken in en zij kunnen afbeeldingen toevoegen. Tijdvakposters Op De Breul maken leerlingen ook posters van tijdvakken. Hoewel de kwaliteit van de posters nogal verschilt, kunnen de leerlingen wel laten zien wat hun beeld van het tijdvak is (voor een voorbeeld zie: http://histoforum.digischool.nl/pilot/Opdracht%20havo%204.doc of http://histoforum.digischool.nl/pilot/pilot%20h4%20BIOGRAFISCHE%20POSTER.doc).
2.3 Grotius College in Delft Voor Marcel Nonhebel en zijn collega's van het Grotius College in Delft is er in didactisch opzicht sinds het beschikbaar komen van methodes niet zoveel veranderd. Het gaat er op het Grotius nog steeds niet in de eerste plaats om dat de leerlingen een canon van kennis in hun hoofd moeten stampen. Leerlingen moeten vooral actief met het verleden bezig zijn, het gaat om ADSL: Activerende Didactiek door Samenwerkend Leren. Dat is niet veranderd, al heeft de sectie wel een tweetal methodes ingevoerd. Voor de havo is dat Feniks, alles in één boek. Voor het vwo werd gekozen voor Sprekend Verleden. Enerzijds omdat men graag verschil wilde maken tussen havo en vwo, anderzijds omdat men in het verleden goed ervaringen heeft gehad met die methode, die de docent vele keuzemogelijkheden biedt. Hierdoor is het minder vaak dan in het verleden nodig zelf materiaal te ontwikkelen of stencils te gebruiken, al is dat zeker niet geheel verdwenen. In de lessen wordt gebruik gemaakt van zeer veel verschillende werkvormen, waarbij een tijdvak met de daarbij behorende aspecten en niet het boek het uitgangspunt is. Marcel is een echte verteller, maar wisselt dat vaak af met discussies en klassengesprekken, waarbij soms opdrachten uit het boek, maar vaak ook eigen opdrachten worden gebruikt. De leerlingen leggen zelf een tijdvakkendossier aan en presenteren geregeld hun bevindingen, bijvoorbeeld met behulp van powerpoint, aan de klas.
⏐ 21
Het dossier bestaat in ieder geval uit eigen beschrijvingen van de 49 kenmerkende aspecten, waarbij de leerlingen naast een algemene beschrijving ook een concreet voorbeeld van een aspect moeten uitwerken. Als voorbeeld noemt Marcel de geschiedenis van een zelf gekozen Hanzestad bij het aspect: de opkomst van handel en ambacht die de basis legde voor het herleven van een agrarisch-urbane samenleving. Het aanleggen van dit dossier kost niet alleen de leerlingen veel tijd, maar ook de docent. Leerlingen moeten namelijk elke bijdrage ter beoordeling aan de docent mailen. Havo Zowel in de vierde als in het vijfde leerjaar hebben de leerlingen drie schoolexamen toetsen die allemaal even zwaar meetellen. De eerste twee schoolexamens hebben betrekking op de tijdvakken 1 t/m 9, de laatste gaat over het verplichte thema: De geschiedenis van de rechtsstaat en de parlementaire democratie. Daarnaast krijgt één van de beide overige thema's een plaats in het vierde leerjaar. Dit thema wordt getoetst in het kader van een van de beide tijdvaktoetsen. In het vijfde leerjaar zijn er dan nog twee of drie schoolexamens over de tijdvakken en het tweede keuzethema (zie ook bijlage 2). In de schoolexamens wordt nagenoeg altijd gebruik gemaakt van opdrachten uit de examens nieuwe stijl. Zeker voor een pilot school, een voor de hand liggende keuze. Op deze manier kunnen leerlingen wennen aan de manier van vragenstellen. In sommige toetsen wordt wel, in andere niet cumulatief getoetst. In 4 havo maken de leerlingen ook een praktische opdracht die voor 20% meetelt. De keuze voor het onderwerp van deze praktische opdracht is aan de leerlingen. Wel wordt sterk gestimuleerd om een opdracht voor meer dan vak te maken. Vwo Zowel in 4 als in 5 vwo zijn er drie schoolexamen toetsen, in het examenjaar twee. In klas vier gaat de eerste toets over de tijvakken 1 t/m 3. Het tweede schoolexamen gaat over het thema oorlog en vrede, een diachronisch thema waarbij aspecten uit de tijdvakken 2 t/m 10 aan de orde komen. De laatste toets van dat schoolhaar gaat over de tijdvakken 4 t/m 6. De overige vier tijdvakken komen aan de orde in klas vijf, aangevuld met drie thema's. Het ene thema betreft domein D, de andere twee zijn diachronische thema's die in overleg met de leerlingen worden gekozen. Het thema in het zesde leerjaar is al een aantal jaren filosofie. Tot nu werd dat onderwerp behandeld aan de hand van een hoofdstuk uit Sfinx. Het examenjaar wordt afgesloten met een schoolexamen over alle tien tijdvakken en natuurlijk het centraal examen dat over dezelfde tijdvakken gaat. Zowel in klas vier als klas vijf maken de leerlingen bovendien een praktische opdracht die beide voor 10% meetellen. Ook op het vwo wordt er soms cumulatief getoetst, soms ook niet. In ieder geval gaat de laatste toets in het examenjaar van zowel havo als vwo over de oriëntatiekennis van alle tien tijdvakken. Ook op het vwo leggen de leerlingen een dossier aan. Zowel op het vwo als op de havo is er veel aandacht voor historische vaardigheden. Leerlingen maken niet alleen opdrachten uit het boek, maar de docenten maken ook zelf opdrachten en spreken in hun lessen ook veel met leerlingen over betrouwbaarheid, continuïteit en discontinuïteit en representativiteit. Uiteraard maken de historische vaardigheden deel uit van elk schoolexamen.
⏐ 22
Lesuren Havo
PTA's Vwo
Havo
Vwo
se
po
se
po
4 3 x 50 min.
2 x 50 min.
3
1
3
1
5 3 x 50 min.
3 x 50 min.
2/3
0
3
1
6
3 x 50 min.
2
0
Figuur 12
Aansluiting onderbouw-bovenbouw Ook op het Grotius College is de aansluiting onderbouw-bovenbouw niet echt problematisch. Net als op De Breul werken ook op deze school de meeste docenten zowel in de onder- als in de bovenbouw en wordt er aandacht besteed aan de tien tijdvakken.
2.4 Marianum in Groenlo Jan Verschoor van het Marianum in Groenlo noemt het nieuwe examenprogramma de grootste verandering die hij in zijn meer dan dertigjarige loopbaan heeft meegemaakt. Als niet-pilot docent ziet hij het programma als een leuke, maar ook wel spannende verandering. Het is een kwestie van je weg zoeken, maar daar is gelukkig de komende jaren ook alle tijd voor. Jan's collega Yvette Holkenborg is prima te spreken over het belangrijkste uitgangspunt van het nieuwe examen, de oriëntatiekennis van de tien tijdvakken. Doublanten in 4 havo, die een vergelijking kunnen maken, zijn het met haar eens. Ook Jan is niet ongelukkig met het brede historische overzicht, maar mist wel de diepgang. Al voegt hij eraan toe dat dit mogelijk in 5 vwo anders wordt als de verschillende thema's aan de orde komen. 4 havo/4 vwo Het Marianum heeft er voor gekozen om in 4 havo en 4 vwo een vergelijkbaar programma aan te bieden. In deze leerjaren komen, in vier kwartielen met telkens twee lesuren van 70 minuten, de tijdvakken 1 t/m 8 aan de orde, aangevuld met een praktische opdracht. Elk kwartiel wordt afgesloten met een schoolexamen toets. In elke nieuwe toets wordt ook de kennis (op hoofdlijnen) van eerdere tijdvakken getoetst, wat op de havo nog wel eens problemen oplevert. Het is daarom belangrijk, volgens Jan, om geregeld in de lessen terug te grijpen op eerdere hoofdstukken. Het onderwerp van de praktische opdracht dit jaar is de geschiedenis van Amerika, toegespitst op de verkiezingen.
⏐ 23
Lesuren Havo
PTA's Vwo
Havo
Vwo
se
po
se
po
4
2 x 70 min.
2 x 70 min.
4
1
4
1
5
2 x 70 min.
2 x 70 min.
3
0
4
1
6
x
2 x 70 min.
x
x
2
0
Figuur 13
5 havo In het examenjaar zijn er nog drie schoolexamen toetsen. Eén over de tijdvakken negen en tien, één over de geschiedenis van de rechtsstaat en de democratie en tenslotte een toets over het eerste van de twee onderwerpen van het centrale examen. 5 vwo Na een schoolexamen over de tijdvakken negen en tien volgen er in 5 vwo drie schoolexamens over even zoveel thema's en een praktische opdracht. Voor de thema's heeft de sectie een keuze gemaakt uit de beschikbare thema's van uitgever Noordhoff. Voor het ontwikkelen van eigen thema's ontbreekt simpelweg de tijd. Bij de keuze van de thema's speelt enerzijds de eigen belangstelling van de docenten een rol, anderzijds de belangstelling van de leerlingen, waarbij Jan aantekent dat het enthousiasme waarmee een docent een onderwerp behandelt vaak wel overslaat op de leerlingen. 6 vwo In het examenjaar zijn er nog twee schoolexamentoetsen. Een over de geschiedenis van de rechtsstaat en de democratie en tenslotte een toets over het eerste van de twee onderwerpen van het centrale examen. (zie figuur 13) Herkansingsregeling Het Marianum kent een beperkte herkansingsregeling, waarbij leerlingen elk kwartiel twee vakken kunnen herkansen, ongeacht het behaalde cijfer. Opvallend is dat de herkansing van het vierde kwartiel plaats vindt twee weken na het begin van het daarop volgende schooljaar. Dit is mogelijk omdat het zittenblijven op het Marianum in principe is afgeschaft, al kunnen leerlingen (en hun ouders) bij extreem slechte resultaten wel het (dringende) advies krijgen om het jaar over te doen. Verschil havo-vwo De opbouw van het curriculum is voor havo en vwo nagenoeg gelijk. Ook is gekozen voor dezelfde methode, Geschiedeniswerkplaats, inclusief werkboek. Een argument om voor Geschiedeniswerkplaats te kiezen, nadat lange tijd ook Feniks in beeld was, was vooral dat het een overzichtelijke, goed hanteerbare, methode is. Tot nu toe is men niet ontevreden over de keuze al kunnen de vwo leerlingen er duidelijk beter mee uit de voeten dan de havo leerlingen. De basiskennis van havo leerlingen blijkt duidelijk minder te zijn dan die van vwo leerlingen. Als voorbeeld noemt Yvette het begrip christendom. Op de havo moet ze dat begrip uitleggen.
⏐ 24
Yvette en Jan maken een selectie uit de opdrachten, waarbij vooral op de havo de opdrachten die betrekking hebben op de vaardigheden, door tijdgebrek, nog wel eens in het gedrang komen. Terloops constateert Yvette dat het verschil tussen havo en vwo leerlingen de laatste jaren steeds groter lijkt te worden. De (toenemende) instroom van het vmbo, met leerlingen die deels al jaren geen geschiedenis meer hebben gehad, maakt het verschil alleen maar groter. Zowel Jan als Yvette maken zich ook zorgen over de aansluiting van de onderbouw naar de Tweede Fase. Op het Marianum wordt gewerkt in teams, waardoor docenten of alleen in de onderbouw of alleen in de bovenbouw lesgeven. Ondanks geregeld overleg is het daardoor moeilijk een goed beeld te krijgen van hoe er in elkaars afdeling wordt gewerkt. De instroom in de Tweede Fase is op het Marianum afkomstig van twee verschillende onderbouw teams, een uit Groenlo en het andere uit Lichtenvoorde. In de onderbouw wordt gewerkt in het leergebied Mens en Maatschappij, wat de aansluiting er niet gemakkelijker op maakt. Zo wordt in de onderbouw bijvoorbeeld niet systematisch en chronologisch gewerkt vanuit de tien tijdvakken. Het gevolg is dat je het gevoel hebt in de Tweede Fase weer bij nul te moeten beginnen.
2.5 Guido de Brès in Amersfoort Na een jaar werken met het nieuwe examenprogramma heeft Ronald Polak van scholengemeenschap Guido de Brès in ieder geval één conclusie getrokken. De keuze om het thema 'De geschiedenis van de rechtsstaat en de parlementaire democratie' te behandelen halverwege 4 havo was geen gelukkige. De bedoeling was om op deze manier voor wat afwisseling te zorgen. Maar omdat op dat moment alleen de tijdvakken een tot met vijf waren behandeld hadden de leerlingen onvoldoende context kennis om het onderwerp voldoende tot zijn recht te laten komen. Voortaan krijgt het thema een plaats in 5 havo. Net als veel collega's (zie bijvoorbeeld de artikelen in Kleio) merkt ook Ronald dat de tijd op havo voor het behandelen van de tien tijdvakken wel erg beperkt is. Dit geldt vooral omdat je eigenlijk meer wilt behandelen dan stikt genomen misschien noodzakelijk zou zijn. Schoolexamen havo Het schooljaar kent op het Guido de Brès vier periodes. In het vierde leerjaar krijgen de leerlingen, die werken met Geschiedeniswerkplaats, per periode een schoolexamentoets. Drie van deze toetsen gaan over tijdvakken (in 4 havo worden de eerste zeven tijdvakken behandeld), één over domein D (volgende jaar worden dat vier toetsen over de tijdvakken 1 t/m 9). Elke toets bestaat uit twee delen. Na vier weken maken de leerlingen het eerste deel dat voor 20% meetelt. Zo'n drie weken later krijgen de leerlingen het tweede deel dat voor 80% het cijfer van het eerste schoolexamen bepaalt. Op deze manier willen we bereiken, aldus Ronald, dat de leerlingen gedurende het hele jaar werken en niet alleen aan het eind van een periode. (zie ook figuur 14) Gedurende het schooljaar houden de leerlingen, in tweetallen, een spreekbeurt van vijf à tien minuten over een stelling die betrekking heeft op een van de eerste zes tijdvakken. Een voorbeeld: 'Jager-verzamelaars gingen veel meer verantwoord met de natuur om dan de moderne mens'. (zie bijlage 3 voor meer stellingen)
⏐ 25
De leerlingen kunnen zelf een keuze maken voor een stelling en daarmee voor het tijdstip van de spreekbeurt. Een keer per week of twee weken worden gedurende één lesuur een, twee of maximaal drie spreekbeurten gehouden. Sommige leerlingen maken bij hun spreekbeurt gebruik van PowerPoint of een stukje video, anderen beperken zich tot een 'ouderwetse' spreekbeurt. De leerlingen zien, zeker de eersten, op tegen zo'n spreekbeurt, maar gaandeweg worden zij minder gespannen en worden de prestaties steeds beter. De spreekbeurt telt voor 10% mee bij het bepalen van het eindcijfer van het schoolexamen. (zie bijlage 4 voor de instructies voor leerlingen)
Lesuren Havo
PTA's Vwo
Havo
Vwo
se
po
se
po
4
3 x 45 min.
3 x 45 min.
4
1
4
2
5
3 x 45 min.
3 x 45 min.
3
0
3
1
6
x
3 x 45 min.
x
x
2
0
Figuur 14 Voor invoering van het nieuwe examenprogramma stond er in 4 havo ook een praktische profielopdracht op het programma. De leerlingen werkten voor de vakken geschiedenis, aardrijkskunde, economie en M&O aan opdracht over de Europese Unie. Het behaalde cijfer telde mee voor alle vier vakken. Deze opdracht is, als gevolg van alle vernieuwingen, geschrapt. Ronald sluit echter niet uit dat de opdracht de komende jaren zal terugkeren, omdat docenten enthousiast waren over de concrete vorm van samenwerking tussen de vakken met veel intervisie. De leerlingen merkten dat zij bij het profielwerkstuk de geleerde vaardigheden goed konden toepassen. In 5 havo worden de overige drie tijdvakken behandeld en de beide thema's van het centrale examen. Deze thema's worden in één keer getoetst in een schoolexamen dat voor 15% mee telt. Zoals gezegd zal het programma voor de nieuwe lichting zodanig worden gewijzigd dat tijdvak tien en domein D in 5 havo aan de orde zullen komen. Schoolexamen vwo Er wordt op het vwo, wat de studielast betreft, geen onderscheid gemaakt tussen C&M en E&M leerlingen. Het programma in 4 vwo lijkt sterk op het programma in 4 havo. Ook hier worden de eerste zeven tijdvakken behandeld. Al is de keuze hiervoor ingegeven door de gebruikte methode, Sprekend Verleden. Deel A bestrijkt namelijk de eerste zeven tijdvakken. Net als in 4 havo houden ook leerlingen in 4 vwo een spreekbeurt. Daarnaast maken de leerlingen (al jaren) een praktische opdracht over het onderwerp 'verwennen en opvoeden'. Centraal in deze opdracht staan interviews met een ouder en grootouder over allerlei aspecten van het (dagelijks) leven. In 5 vwo komende de overige drie tijdvakken aan bod en het thema 'De geschiedenis van de rechtsstaat en de democratie'. Daarnaast krijgen de leerlingen een praktische opdracht met afsluitend een mondeling schoolexamen over het onderwerp het MiddenOosten.
⏐ 26
De basis van dit thema was de afgelopen jaren een boekje van uitgeverij Groen, dat echter niet meer wordt herdrukt. Komend jaar wordt daarom het boek 'De geschiedenis van het Midden-Oosten in een notendop' van Jan van Oudheusden geprobeerd. De leerlingen maken, zelfstandig, opdrachten bij dit boek en laten deze op gezette tijden aftekenen door de docent. Het maken van de opdrachten maakt deel uit van het uiteindelijke cijfer. Wel worden er af en toe klassikale discussies gehouden over het onderwerp. Ter voorbereiding op het mondeling diepen leerlingen in tweetallen een deelaspect van het conflict in de periode na 1945 uit en verwerken dit in maximaal een à twee A4-tjes, die de leerlingen houvast bieden tijdens het mondelinge examen. In 6 vwo wordt het laatste thema waarschijnlijk een onderwerp uit Sprekend Verleden. Daarnaast worden de beide thema's van het centrale examen behandeld. Deze worden, anders dan op de havo, niet getoetst in het schoolexamen. Op dit moment wordt er op het Guido de Brès nog slechts sporadisch cumulatief getoetst, maar dat gaat, wat Ronald, betreft, de komende jaren wel veranderen. In alle toetsen, waarin kennis, inzicht en vaardigheden worden getoetst, zullen dan ook eerder behandelde tijdvakken op hoofdlijnen worden bevraagd. Ronald maakt niet of nauwelijks gebruik van opdrachten uit de pilot examens. Hij staat dan ook erg sceptisch tegenover de mogelijkheid van een centraal examen over de oriëntatiekennis van de tien tijdvakken. Hij vraagt zich af of het, gegeven het karakter van de oriëntatiekennis, mogelijk zal zijn opdrachten met voldoende diepgang te maken. Herkansingsregeling Leerlingen mogen na elke periode één vak herkansen behalve na periode vier. In juni krijgen leerlingen nog maximaal twee herkansingen uit alle vorige periodes, met dien verstande dat een toets nooit twee keer herkanst mag worden. Vaardigheden Ronald constateert dat, op de havo, het gevaar bestaat dat de historische vaardigheden in het gedrang komen. Zeker als je een lastige klas hebt is het soms verleidelijk om de bespreking van dergelijke opdrachten in het werkboek van Geschiedeniswerkplaats maar over te slaan. Om dit tegen te gaan wil de sectie volgende jaar standaard een van de gemaakte vaardigheidsopdrachten opnemen in het eerste gedeelte van een schoolexamentoets (zie hiervoor). In het vwo is er wat betreft de historische vaardigheden eerder sprake van een luxeprobleem. Aansluiting onderbouw-bovenbouw Guido de Brès kent een tweejarige onderbouw. Docenten werken ofwel in de onderbouw ofwel in de Tweede Fase. Ronald betreurt deze scheiding, maar heeft er geen invloed op. Het is schoolbeleid. Ronald constateert dat er een verschil in didactiek is tussen onderbouw en bovenbouw, maar ervaart dat niet als een groot probleem. Op het vwo ziet hij in ieder geval geen aansluitingsproblemen. De aansluiting havo 3-havo wordt door de leerlingen wel als moeilijk ervaren.
⏐ 27
Conclusie
Uit de resultaten van de enquête, de interviews met collega's en uit gesprekken die het afgelopen schooljaar met docenten van de pilotscholen zijn gevoerd, wordt duidelijk dat iedere school of docent op zijn eigen wijze vormt geeft aan het nieuwe examenprogramma. Toch is er op basis van deze gesprekken en de resultaten van de enquête wel een aantal algemene conclusies te trekken. Echt verrassend zijn deze conclusies waarschijnlijk niet. • •
• •
• • • •
• • •
Docenten op de havo ervaren logischerwijs een grotere tijdsdruk dan op het vwo. Docenten zijn creatief in het bedenken van werkvormen waarbij leerlingen zelf invulling geven aan de kenmerkende aspecten. Dat docenten van pilotscholen hierbij voorop lopen zal niet verbazen. Zij hebben immers een aantal jaren zonder methode moeten werken. Op de havo is 5 lesuren (van 50 minuten) de 'norm', op het vwo 8 lesuren (van 50 minuten) Op verreweg de meeste scholen wordt geen onderscheid gemaakt tussen de studielast op het vwo van C&M en E&M leerlingen. Waar dat wel het geval is krijgen C&M vaak een extra opdracht. Op verreweg de meeste scholen worden in alle leerjaren schoolexamentoetsen gegeven. Wel is er een aantal scholen dat in 4 vwo geen schoolexamen kent. De keuze voor voortgangstoetsen en schoolexamens in hetzelfde leerjaar is niet erg populair. Het aantal schoolexamentoetsen varieert zeer sterk; wel is de keuze voor twee tot vier toetsen het meest populair. Twee van de drie scholen behandelen op de havo het onderwerp 'De geschiedenis van de rechtsstaat en de parlementaire democratie' in de vijfde klas. Op het vwo kiest iets minder dan de helft van de collega's voor behandeling in de vijfde klas en ruim 30% plaats het onderwerp in klas zes. Mogelijk dat de 20% die in klas vier aandacht aan dit thema besteedt dat doet in samenwerking met maatschappijleer. Een grote meerderheid van de docenten toetst in ieder geval in één of meer toetsen ook de kennis over eerder behandelde tijdvakken. Een grote meerheid gebruikt in ieder geval in één of meer toetsen opdrachten uit de examens nieuwe stijl. Een zeer grote meerderheid van de scholen (in de examenklassen bijna 100%) kent een herkansingsregeling; er bestaan wel veel verschillende herkansingsregelingen.
⏐ 29
Literatuur en websites
Literatuur Examenprogramma en handreiking schoolexamen geschiedenis havo/vwo vanaf 2007: http://www.slo.nl/themas/Geschiedenis/Map3/ Rapport over het pilotproject havo m.b.t. het nieuwe geschiedenisexamen: http://www.slo.nl/themas/Geschiedenis/00001/ Brochure het nieuwe geschiedenisexamen, deel 1: http://www.slo.nl/themas/Geschiedenis/Publ._Het_nieuwe_geschiedenisexamen_in_de _tweede_fase.pdf/ Brochure het nieuwe geschiedenisexamen, deel 2: http://www.slo.nl/themas/Geschiedenis/Het_nieuwe_geschiedenisexamen_in_de_twee de_fase_-_deel_2.pdf/
Websites Geschiedenis pagina op de SLO website: http://www.slo.nl/themas/geschiedenis Vakinformatie geschiedenis: http://www.digischool.nl/gs/community/histoforum/vakinformatie.htm Examens nieuwe stijl: http://www.digischool.nl/gs/community/histoforum/setoetsen.htm Tijdvak toetsen: http://histoforum.digischool.nl/ptatoetsen.htm Examenpagina van Histoforum: http://histoforum.digischool.nl/examen/ Het nieuwe geschiedenisexamen op Histoforum: http://histoforum.digischool.nl/pilot/
⏐ 30
Bijlagen
⏐ 31
Bijlage 1: Resultaten van de enquête N = het aantal respondenten
1. Hoeveel lesuren geschiedenis heeft een leerling per week in:
Havo 4 N = 61 Aantal
Vwo 4 N = 59 %
Aantal
Havo 5 N = 61 %
Vwo 5 N = 59
Aantal
%
Aantal
Vwo 6 N = 59 %
Aantal
%
0
0
0
2
3,4
1
1,6
2
3,4
2
3,4
1
3
4,9
3
5,1
2
3,3
2
3,4
2
3,4
2
15
24,6
31
52,5
32
50,8
18
30,5
19
32,2
3
41
67,2
22
37,3
22
36,1
33
55,9
28
47,5
4
1
1,6
1
1,7
5
8,2
4
6,8
8
13,6
5
0
0
0
0
0
0
0
0
0
0
6
1
1,6
0
0
0
0
0
0
0
0
2. Wat is de duur van een lesuur? N = 104 Aantal
%
0
1
1
1
2
1,9
2
1
1
23
1
1
40
5
4,8
45
15
14,4
47
1
1
50
67
64,4
55
2
1,9
60
4
3,8
70
5
4,8
3. Is er op het vwo een verschil in de totale hoeveelheid contacttijd tussen C&M (480 slu) en E&M (440 slu) N = 57 Aantal
%
ja
9
15,8
nee
48
84,2
⏐ 33
4. Hoe wordt de leerstof aangeboden? Havo 4 N = 59 Aantal
Havo N = 53 %
Aantal
Vwo 4 N = 55 %
Aantal
Vwo 5 N = 53
%
Aantal
Vwo 6 N = 53
%
Aantal
%
alleen oriëntatiekennis
30
50,8 8
15,1 31
56,4 8
15,1 6
11,3
alleen thema's
2
3,4
35,8 1
1,8
7,5
25
47,2
49,1 23
41,8 41
77,4 22
41,5
zowel oriëntatiekennis als thema's 27
19
45,8 26
4
5. In welk leerjaar behandelt u het verplichte thema: De geschiedenis van de rechtsstaat en de democratie? Havo N = 59 Aantal
Vwo N = 55 %
Aantal
%
4
20
33,9
10
18,2
5
39
66,1
25
45,5
20
36,4
6
6. In welke leerjaren geeft u schoolexamens? Havo 4 N = 59 Aantal ja nee
Havo 5 N= 59 %
Aantal
Vwo 4 N=54 %
Aantal
Vwo 5 N = 54 %
Aantal
Vwo 6 N = 54 %
Aantal
%
9
84,7
58
98,3
36
66,7
52
96,3
52
96,3
50
15,3
1
1,7
18
33,3
2
3,7
2
3,7
7. Hoeveel schoolexamentoetsen geeft u in ieder leerjaar? Havo 4 N = 58 Aantal
Vwo 4 N = 51 %
Aantal
Havo 5 N = 58 %
Aantal
Vwo 5 N = 51 %
Aantal
Vwo 6 N = 51 %
Aantal
%
0
3
5,2
11
21,6
1
1,7
0
0
0
0
1
5
8,6
6
11,8
3
5,2
3
5,9
3
5,9
2
13
22,4
5
9,8
16
27,6
11
21,6
22
43,1
3
8
13,8
8
15,7
28
48,3
9
17,6
23
45,1
4
18
31
10
19,6
5
8,6
18
35,3
1
2
5
5
8,6
6
11,8
1
1,7
7
13,7
1
2
6
3
5,2
1
2
2
3,4
1
2
0
0
7
0
0
2
3,9
0
0
0
0
0
0
8
1
1,7
1
2
1
1,7
1
2
0
0
9
0
0
0
0
0
0
0
0
0
0
10
2
3,4
1
2
1
1,7
1
2
1
2
⏐ 34
8. Toetst u de onderwerpen van het centraalexamen in het schoolexamen? N = 94 Aantal
%
ja, een
21
22,3
ja, twee
55
58,5
nee
18
19,1
9. Toetst u op schoolexamen toetsen gewijd aan de tijdvakken ook de kennis van voorgaande tijdvakken? N = 93 Aantal
%
altijd
25
26,9
soms
42
45,2
nooit
26
28
10. Toetst u op schoolexamen toetsen gewijd aan een thema ook de (reeds eerder behandelde) oriëntatiekennis? N = 93 Aantal
%
altijd
14
15,1
soms
36
38,7
nooit
12
12,9
nog niet bekend
31
33,3
11. Maakt u in uw schoolexamens gebruik van de examens nieuwe stijl uit de pilot examens? N = 93 Aantal
%
in elk schoolexamen
23
24,7
soms
36
38,7
nooit
34
36,6
12. Hanteert uw school een herkansingsregeling voor het vak geschiedenis? N = 93 Aantal ja nee
⏐ 35
%
87
93,5
6
6,5
13. In welk leerjaar of in welke leerjaren is er een herkansingsregeling? Havo 4 N = 51 Aantal ja nee
Havo 5 N= 51 %
Aantal
Vwo 4 N=44 %
Aantal
Vwo 5 N = 44 %
Aantal
Vwo 6 N = 44 %
Aantal
82,4
47
92,2
32
72,7
39
88,6
43
97,7
9
17,6
4
7,8
12
27,3
5
11,4
1
2,3
14. In welke afdeling geeft u les? N = 90 Aantal
%
havo
18
20
vwo
23
25,6
beide
49
54,4
15. Kent u de brochures over het nieuwe examenprogramma (verdeling leerstof/pta) van SLO? N = 90 Aantal
%
ja
70
77,8
nee
20
22,2
16 Heeft u gebruik gemaakt van deze brochures? N = 90 Aantal
%
ja
55
78,6
nee
15
21,4
⏐ 36
%
42
Bijlage 2: PTA Geschiedenis V4/5/6 pilotgroep PTA Geschiedenis V4/5/6 pilotgroep (cohort 2007/2008) Grotius College Delft Periode
SED
Tijd (min)
Omschrijving
% SED
Toetsvorm
Gewicht rapport
1
-
-
-
-
-
-
2
1
90
SE Tijdvakken 1 t/m 4
8
Schriftelijk
nvt
3
2
90
SE Thema’s (2**)
8
Schriftelijk
nvt
4
3
90
SE Tijdvakken 5+6
8
Schriftelijk
nvt
5
4
*
PO Presentatie + dossier*
5
presentatie*
nvt
1
5
90
PO Essay
10
Schriftelijk
nvt
2
6
90
SE Tijdvakken 7+8
8
Schriftelijk
nvt
3
7
90
SE Thema’s (2**)
8
Schriftelijk
nvt
4
8
90
SE Tijdvakken 9 + 10
8
Schriftelijk
nvt
5
9
*
PO Presentatie + dossier*
5
presentatie*
10
Schriftelijk
nvt
10
Schriftelijk
nvt
V4
V5
V6
1
10
90
SE Tijdvakken 1 t/m 7 + Thema staatsinrichting NL***
2
11
90
SE Tijdvakken
⏐ 37
8 t/m 10 3
12
90
SE Alle Tijdvakken
12
100
⏐ 38
Schriftelijk
nvt
Toelichting op het PTA Geschiedenis start met deze groep met het pilotproject voor het nieuwe examen. Er zijn geen repetities, alles telt mee voor het SE cijfer. * Dit is wel een SED (PO) onderdeel maar wordt in de les afgenomen en beoordeeld in de vorm van een tijdvak of thema presentatie. ** Keuze uit 2 thema’s uit onderstaande lijst, er moeten 5 (E+M) of 6 (C+M) thema’s behandeld worden. *** Dit is het verplichte thema: Staatsinrichting van Nederland Thema’s: de thema’s kunnen (gedeeltelijk) in overleg met de leerlingen vastgesteld worden. Wordt apart aan de leerlingen medegedeeld. • • • • • •
Oorlogen door de eeuwen heen Filosofische stromingen Staatsinrichting (verplicht) Wederzijdse beïnvloeding van beschavingen Europe and the people without history De betekenis van de handel in de geschiedenis
⏐ 39
Bijlage 3: Spreekbeurten Geschiedenis Spreekbeurten Geschiedenis vwo 4
Klas:
Onderwerp
Leerlingen
Datum
Het onderwerp uitwerken in minmaal 5
In duo's:
Bij ziekte
minuten, maximaal 10 minuten. De cursief
verschuift de
gedrukte onderwerpen zijn stellingen.
spreekbeurt naar de volgende les.
1.
Week:
2.
Les:
2. Jager-verzamelaars gingen veel meer verantwoord met de natuur om dan de moderne mens
1.
Week:
2.
Les:
3. De oude beschavingen in Latijns Amerika vertoonden veel overeenkomsten met de culturen in de rivierdalen.
1.
Week:
2.
Les:
4. Het oude Egypte had veel trekken van een moderne totalitaire samenleving.
1.
Week:
2.
Les:
5. De romanisering van Europa toont aan dat een superieure cultuur vanzelf wordt overgenomen door andere culturen.
1.
Week:
2.
Les:
6. Vondsten uit de klassieke oudheid in Nederlandse musea moeten terug naar het land van herkomst.
1.
Week:
2.
Les:
7. Zowel Grieken als Romeinen hadden een grote invloed op de westerse cultuur, maar die invloed was ook heel verschillend.
1.
Week:
2.
Les:
8. Het streven naar christendom als staatsgodsdienst moet ontmoedigd (afgeraden /tegengegaan) worden, zo leert ons de geschiedenis.
1.
Week:
2.
Les:
1.Archeologen onderzoeken vooral de prehistorie
⏐ 41
Onderwerp
Leerlingen
Datum
Het onderwerp uitwerken in minmaal 5
In duo's:
Bij ziekte
minuten, maximaal 10 minuten. De cursief
verschuift de
gedrukte onderwerpen zijn stellingen.
spreekbeurt naar de volgende les.
1.
Week:
2.
Les:
10. Het schisma, de scheuring, tussen de Latijns-Christelijke en de Grieks-christelijke kerk ontstond om een kleinigheidje
1.
Week:
2.
Les:
11. In latere perioden werd steeds neergekeken op de Middeleeuwen
1.
Week:
2.
Les:
1.
Week:
2
Les:
1.
Week:
2.
Les:
1.
Week:
2
Les:
1.
Week:
2
Les:
1.
Week:
2
Les:
9. Binnen de islam ontstaan in de middeleeuwen verschillende stromingen (soennieten en sjiieten). Stelling: De invloed van deze tegenstelling kun je tegenwoordig nog bij veel conflicten zien.
12. Verbreiding van het geloof bij islam en christendom. Stelling: Bij het christendom is- net als bij de islam- sprake van een ‘heilige oorlog’. 13. De investituurstrijd kende geen winnaar.
14. De gilden waren nuttig, maar remden de vooruitgang.
15. De gevolgen van de kruistochten waren overwegend ( vooral) positief.
16. Nederland, België en Luxemburg zijn historisch aan elkaar verbonden en zouden eigenlijk best één gezamenlijke staat kunnen vormen.
⏐ 42
Onderwerp
Leerlingen
Datum
Het onderwerp uitwerken in minmaal 5
In duo's:
Bij ziekte
minuten, maximaal 10 minuten. De cursief
verschuift de
gedrukte onderwerpen zijn stellingen.
spreekbeurt naar de volgende les.
1.
Week:
2.
Les:
1.
Week:
2.
Les:
19. Nederlanders kunnen zich geen mooier volkslied wensen dan het Wilhelmus.
1.
Week:
2
Les:
20. De canon van de Nederlandse geschiedenis geeft een mooie indeling van de geschiedenis
1.
Week:
2
Les:
21. In de renaissance braken schilders (eventueel: kunstenaars) met de tradities van hun tijd´.
1.
Week:
2
Les:
17. Absolute vorsten als Philips II en Lodewijk XIV waren heel modern
18. In de Gouden Eeuw waren er veel tegenstellingen tussen arm en rijk
⏐ 43
Bijlage 4: Spreekbeurt 4 vwo Les 1. Elke leerling krijgt aan het begin van het jaar een lijst met onderwerpen waaruit gekozen kan worden. Als regel houd je als duo een spreekbeurt. De meeste onderwerpen hebben de vorm van een stelling: argumenten zijn dus belangrijk. De lijst wordt toegelicht en je krijgt informatie over de vormgeving en beoordeling. Samen met iemand anders maak je buiten de les om een afspraak en kies je een onderwerp uit. Het is slim gelijk een tweede keus af te spreken als reserveonderwerp. Les 2. De inschrijfmap gaat rond. Leerlingen kunnen zich inschrijven voor een onderwerp. Voor een onderwerp kan maar door één duo ingeschreven worden. Daarna: Leerlingen die aan de beurt zijn krijgen twee à drie weken van te voren per duo een papier (zie hieronder) waarop staat in welke week en welke les ze de spreekbeurt moeten houden. In de derde periode behandelen we niet het handboek Sprekend Verleden, maar er worden mogelijk wel spreekbeurten gehouden. In periode 4 worden bij voorkeur geen spreekbeurten ingepland. Formulier Het onderwerp is:..................................................................................... Jullie moeten de spreekbeurt houden in week..................les…………… De laatste les van de week ervoor lever je een kladversie van je spreekbeurt of aantekeningen en daarbij de bronnen die je gebruikt in bij je docent. Als je de spreekbeurt als duo houdt moet je ook een blad met afspraken inleveren over: Wie zoekt materiaal, wie stelt de tekst op, splits je het onderwerp in twee delen, of deel je de spreekbeurt doormidden, wie typt de tekst uit, wanneer kom je voor overleg bij elkaar? Bij ziekte is de regel dat de spreekbeurt de eerstvolgende les gehouden wordt. Uitstel gebeurt in overleg en maximaal voor één week. Een beoordelingsmodel vind je op de achterkant van je studiewijzer. De spreekbeurt telt in het PTA mee voor 5 % (van de 30 % van klas 4) en wordt ingevuld in periode 4.
⏐ 44
Voor een goed resultaat let je op de volgende zaken: • Vermijd veel jaartallen. Dat kun je doen door ze te vervangen; bijv: toen Rembrandt 20 jaar was… • Kijk je klasgenoten aan of kijk de klas tenminste in. • Dat betekent dat je moet weten wat je wilt zeggen en dat je een aantal steunwoorden of een schema voor je hebt liggen en geen volgeschreven papier. • Gebruik spreektaal. Begrippen die vanuit het boek bekend zijn: prima. • Heldere opbouw en structuur. • Hoofd- en deelvragen. • Bewaak de tijd: minmaal 5, maximaal 10 minuten. • Gebruik goede argumenten en geef een duidelijke conclusie/eigen mening. Probeer een of meer van de volgende dingen te verwerken: • Wat voor bronnen hebben we over dit onderwerp? • Hoe werd er destijds over dit onderwerp gedacht? • Heeft het onderwerp invloed gehad op een bepaalde ontwikkeling? Ook in onze tijd? • Wat voor rol speelde de geloofsovertuiging? • Wat is/was je eigen mening over dit onderwerp. Is dat veranderd door de spreekbeurt?
Succes!
⏐ 45