Gezonde scepsis Ondersteuning van zorggroepen door farmaceutische bedrijven De zorggroep als marketingingang
Colofon Auteurs Zamire Damen-van Beek, (huis)arts Martine van Eijk, arts december 2010 Gezonde scepsis heeft de grootst mogelijke zorg besteed aan deze uitgave. Aan de inhoud hiervan kunnen echter geen rechten worden ontleend. Gezonde scepsis is niet aansprakelijk voor directe of indirecte schade die het gevolg is van het gebruik van de informatie die door middel van deze uitgave is verkregen. Niets uit deze uitgave mag gebruikt worden zonder vooraf verkregen toestemming. Gezonde scepsis is een initiatief van het Instituut voor Verantwoord Medicijngebruik, IGZ, ministerie van VWS en NZa. Gezonde scepsis is organisatorisch ondergebracht bij het Instituut voor Verantwoord Medicijngebruik. Postbus 3089 3502 GB Utrecht
[email protected] www.gezondescepsis.nl
Gezonde scepsis
Ondersteuning van zorggroepen door farmaceutische bedrijven de zorggroep als marketingingang
Inhoud
4
Summary
6
Samenvatting
8
Inleiding
10 10 11 14
1 1.1 1.2 1.3
Conclusies en aanbevelingen Conclusies Beschouwing Aanbevelingen
16 16 17 19 20 20 21 24 24
2 2.1 2.2 2.3 2.4 2.5 2.6 2.7 2.8
Resultaten zorggroepen Soorten ondersteuning Tegenprestaties Argumenten voor ondersteuning door farmaceutische bedrijven Argumenten tegen ondersteuning door farmaceutische bedrijven De belangen van farmaceutische bedrijven Beleid zorggroepen bij ondersteuning door farmaceutische bedrijven Wetenschappelijk onderzoek Ondersteuning door andere organisaties
26 26 28
3 De farmaceutische bedrijven 3.1 Weergave gesprekken 3.2 Toelichting implementatietrajecten
29
4
Voorstel voor het beleidskader voor zorggroepen
31
5
Methode
33 36 39
Bijlagen 1 Nadere toelichting op zorggroepen 2 Regels en wetgeving 3 Formats gesprekken deelnemers
Ondersteuning van zorggroepen door farmaceutische bedrijven - de zorggroep als marketingingang
3
Summary
Care groups and support by pharmaceutical companies In this report we describe our research on the support of 'care groups' (Dutch: zorggroepen) by pharmaceutical companies. This research has been commissioned by the Dutch Health Care Inspectorate (IGZ) and carried out by Gezonde scepsis (healthy scepticism). 'Care groups' are groups of GP's in an area who organise and coordinate the care for patients with specific chronic diseases. All care groups organise diabetes type 2 (DM2) care. Increasingly these groups deliver care for patients with chronic obstructive pulmonary disease (COPD) or increased cardiovascular risk. Care groups are a relatively new sort of collaboration due to new legislation on the reimbursement of costs for chronic patients. The aim of our research was to give insight into the relations of care groups with pharmaceutical companies. Our research questions were: What sort of support do pharmaceutical companies offer to these groups? Under which conditions is support given? Which motives do care groups have when considering support? How do care groups deal with the conflicts of interest of pharmaceutical companies? Are companies involved in the development of guidelines? Does a code or policy guideline exist for this kind of collaboration? We interviewed eight care group managers and three pharmaceutical companies' representatives in order to learn about these collaborations. Our interviews show that pharmaceutical companies offer all sorts of support to care groups. Sponsoring of training and education, sponsoring the implementation of improved care with and practical support from nurses are most common. Care groups and pharmaceutical companies expect to perform scientific research together in the future. Care groups do not have to satisfy explicit obligations due to these collaborations. However, Gezonde scepsis sensed some informal obligations, like feeling not free to be critical about new drugs. Care groups choose to accept support from pharmaceutical companies to realise improved quality without too much financial burden. Most care groups are aware of the need of pharmaceutical companies to present and sell their products. Some managers accept these conflicts of interest by focussing on the improved quality of care. The managers we interviewed try to design the support in a way that secures their independence, but they have no official policy. First priority of the care groups and the pharmaceutical companies is that the sponsoring and support follow the Dutch regulations as formulated by the Commission on pharmaceutical advertising (CGR). Besides, managers have - different methods to secure independence. E.g. preventing contact between representatives and doctors or nurses, no structural support and only financial support for CME.
4
Ondersteuning van zorggroepen door farmaceutische bedrijven - de zorggroep als marketingingang
Generally, managers feel confident about being independent. However, Gezonde scepsis, thinks that several care groups are at risk for undue influence because of the support by pharmaceutical companies. The discrepancy between the appraisal of this risk by Gezonde scepsis and by the managers is largest with respect to CME, hiring nurses through agencies that have contact with pharmaceutical companies, and long term collaboration. Based on the results of this study and other research we have designed a proposition for a policy framework for care groups when working with pharmaceutical companies. This framework is meant to help care groups to get balanced support by pharmaceutical companies. Gezonde scepsis advises the related umbrella organisations to test and later implement this policy framework as an official guideline. This guideline should support care groups to decide on how and when to collaborate with pharmaceutical companies. We advise the Dutch Health Care Inspectorate (IGZ) to carry out quantitative research on the effects of these collaborations on prescribing. Besides, we advise to monitor the research that pharmaceutical companies do in collaboration with care groups.
Ondersteuning van zorggroepen door farmaceutische bedrijven - de zorggroep als marketingingang
5
Samenvatting
Dit rapport beschrijft het resultaat van het onderzoek van Gezonde scepsis naar ondersteuning van zorggroepen door farmaceutische bedrijven. Gezonde scepsis heeft voor dit onderzoek opdracht gekregen van de Inspectie voor de Gezondheidszorg (IGZ). Zorggroepen zijn organisaties waarin zorgaanbieders, meestal huisartsen, verenigd zijn die verantwoordelijk zijn voor het coördineren en leveren van chronische zorg aan een nader omschreven patiëntenpopulatie. Deze kan bijvoorbeeld bestaan uit patiënten met diabetes mellitus type 2 (DM2), patiënten met COPD (Chronic Obstructive Pulmonary Disease) of patiënten met een verhoogd cardiovasculair risico. Uit een publicatie in het ledenblad van de Landelijke Huisartsen Vereniging (LHV) 'Huisarts in praktijk' bleek dat farmaceutische bedrijven zorggroepen ondersteuning aanbieden bij het uitvoeren van hun taken. Het doel van dit onderzoek was om onze opdrachtgever IGZ inzicht te geven in de banden tussen zorggroepen en farmaceutische bedrijven en hen daarmee te ondersteunen bij hun toezichthoudende taken. Onze onderzoeksvragen waren: Welke ondersteuning leveren farmaceutische bedrijven en onder welke voorwaarden? Welke redenen hebben zorggroepen om zich te laten ondersteunen door de farmaceutische bedrijven? Hoe gaan zorggroepen om met de belangen van farmaceutische bedrijven? Zijn farmaceutische bedrijven betrokken bij het opstellen van behandelprotocollen van de zorggroep? Hebben de zorggroepen beleid geformuleerd op dit onderwerp? Voor dit onderzoek hebben wij acht managers van zorggroepen en vertegenwoordigers van drie farmaceutische bedrijven geïnterviewd. Uit de gesprekken blijkt dat farmaceutische bedrijven zorggroepen allerhande ondersteuning aanbieden. De meest voorkomende ondersteuning is sponsoring van nascholing, de implementatietrajecten voor DM2 en COPD en praktische ondersteuning bij specifieke taken door een verpleegkundige. Zowel zorggroepen als de farmaceutische bedrijven spreken de verwachting uit dat ze in de toekomst gezamenlijk wetenschappelijk onderzoek zullen gaan uitvoeren. Tegenprestaties hoeven de zorggroepen nauwelijks te leveren, al signaleert Gezonde scepsis wel informele tegenprestaties, zoals zich minder kritisch durven uiten over nieuwe geneesmiddelen. Zorggroepen laten zich ondersteunen door farmaceutische bedrijven, omdat zij op die manier voor weinig geld kwaliteitsverbeterende activiteiten kunnen ontplooien.
6
Ondersteuning van zorggroepen door farmaceutische bedrijven - de zorggroep als marketingingang
De meeste zorggroepen zijn zich bewust van het belang van farmaceutische bedrijven om hun producten onder de aandacht te brengen. Een aantal managers rechtvaardigt dit belang echter door te focussen op het feit dat de ondersteuning primair leidt tot verbetering van de kwaliteit van de patiëntenzorg. De geïnterviewde managers proberen ondersteuning zo vorm te geven dat de zorggroep zijn onafhankelijkheid behoudt. De zorggroepen hebben echter niet of nauwelijks officieel beleid hierover. Voor iedereen geldt dat de ondersteuning moet voldoen aan de CGR (Stichting Code Geneesmiddelen Reclame) Gedragsregels sponsoring. Daarnaast noemen de managers een aantal -per zorggroep verschillendeuitgangspunten die zij hanteren. Het gaat bijvoorbeeld om contact tussen farmaceutische bedrijven en zorgverleners in de praktijken vermijden, geen structurele ondersteuning en nascholing alleen financieel laten sponsoren. Over het algemeen zijn de managers van mening dat het ze lukt om onafhankelijk te blijven. Volgens Gezonde scepsis lopen een aantal zorggroepen echter aanzienlijke risico's op ongewenste beïnvloeding vanwege hun ondersteuning door farmaceutische bedrijven. De discrepantie tussen de inschatting van het risico door de managers en inschatting van Gezonde scepsis bestaat ten aanzien van de informele tegenprestaties, inhuren van verpleegkundigen via detacheringsbureaus, nascholing en ten aanzien van langdurige samenwerking. Op basis van de resultaten van dit onderzoek, resultaten uit eerder onderzoek van Gezonde scepsis en wetenschappelijke literatuur hebben we een voorstel voor een beleidskader voor zorggroepen samengesteld. Dit kan zorggroepen tot hulp kan zijn om op verantwoorde manier gebruik te maken van ondersteuning door farmaceutische bedrijven. Gezonde scepsis doet de Landelijke Vereniging voor de Georganiseerde eerste lijn (LVG) en de LHV de aanbeveling om het in dit rapport opgenomen voorstel voor een beleidskader verder uit te werken tot een officieel beleidskader dat door alle zorggroepen ingezet kan worden als hulp bij het nemen van beslissingen. De IGZ krijgt de aanbeveling om samenwerking op het gebied van wetenschappelijk onderzoek de komende jaren intensief te monitoren, omdat farmaceutische bedrijven dit in de toekomst met zorggroepen willen gaan doen. Daarnaast pleiten wij voor kwantitatief onderzoek om te onderzoeken of samenwerking tussen zorggroepen en farmaceutische bedrijven het voorschrijfgedrag in huisartspraktijken beïnvloedt.
Ondersteuning van zorggroepen door farmaceutische bedrijven - de zorggroep als marketingingang
7
Inleiding
Dit rapport beschrijft het resultaat van het onderzoek van Gezonde scepsis naar ondersteuning van zorggroepen door farmaceutische bedrijven. Gezonde scepsis heeft voor dit onderzoek opdracht gekregen van de Inspectie voor de Gezondheidszorg (IGZ). Zorggroepen zijn organisaties met rechtspersoonlijkheid waarin zorgaanbieders verenigd zijn die verantwoordelijk zijn voor het coördineren en leveren van chronische zorg aan een nader omschreven patiëntenpopulatie (in een bepaalde geografische regio) en waarbij gebruik wordt gemaakt van een keten-dbc contract1. Zorggroepen zijn vanaf 2007 ontstaan als gevolg van de invoering van integrale bekostiging. Er zijn ongeveer 100 zorggroepen in Nederland. Tot de taken van zorggroepen behoren onder andere het implementeren van multidisciplinaire zorgprogramma's, het maken van structurele afspraken met de tweede lijn over verwijzing en terugverwijzing en het organiseren van bij- en nascholing voor de zorgverleners. Alle zorggroepen in Nederland hebben een zorgprogramma voor diabetes mellitus type 2 (DM2) gecontracteerd bij de preferente zorgverzekeraar. Een kleiner deel van de zorggroepen heeft zorgprogramma's voor andere aandoeningen zoals Chronic Obstructive Pulmonary Disease (COPD) of Vasculair Risico Management (VRM) gecontracteerd of in voorbereiding1. De belangrijkste zorgverleners in zorggroepen zijn huisartsen en hun praktijkondersteuners. Ongeveer 77% van de huisartsen in Nederland participeert in een zorggroep1,2. De aanleiding voor ons onderzoek was onder andere een publicatie over een implementatietraject dat een farmaceutisch bedrijf zorggroepen aanbiedt. In het kader van dit traject begeleiden via het farmaceutisch bedrijf opgeleide consulenten de huisartsen en hun praktijkondersteuners bij het verbeteren van de zorg voor patiënten met DM23. Onze veronderstelling was dat de commerciële belangen van farmaceutische bedrijven een knelpunt kunnen vormen bij ondersteuning van zorggroepen. Deze zouden een risico op oneigenlijke beïnvloeding van het voorschrijfgedrag van huisartsen met zich mee kunnen brengen, ook al voldoet de ondersteuning formeel aan de CGR gedragsregels voor sponsoring4. Uit contact met de Landelijke Vereniging voor de Georganiseerde eerste lijn (LVG), de koepelvereniging van veel zorggroepen, bleek inderdaad dat LVG signalen kreeg dat zorggroepen met dit knelpunt worstelen.
1 J.T. van Til, J.E. de Wildt, J.N. Struis. De organisatie van zorggroepen anno 2010. Huidige stand van zaken en de ontwikkelingen in de afgelopen jaren. RIVM, Bilthoven, 2010. 2 Zie bijlage 1 voor nadere toelichting op de organisatie van zorgggroepen op basis van bovengenoemd rapport. 3 C. de Feijter. De best mogelijke diabeteszorg. Huisarts in praktijk 2009 decembernummer pagina 26-27. 4 Zie bijlage 2 'Regels en wetgeving'.
8
Ondersteuning van zorggroepen door farmaceutische bedrijven - de zorggroep als marketingingang
De LVG gaf als tip om bij dit onderzoek een aanzet te geven voor een beleidskader dat zorggroepen kan helpen bij het verantwoord in zee gaan met ondersteuningstrajecten van farmaceutische bedrijven. Door middel van gesprekken met acht managers van zorggroepen en vertegenwoordigers van drie farmaceutische bedrijven hebben wij onderzocht: w welke ondersteuning farmaceutische bedrijven leveren en onder welke voorwaarden w welke redenen zorggroepen hebben om zich te laten ondersteunen door farmaceutische bedrijven w hoe zorggroepen omgaan met de belangen van farmaceutische bedrijven w of farmaceutische bedrijven betrokken zijn bij het opstellen van behandelprotocollen van de zorggroep w of de zorggroepen beleid hebben geformuleerd over ondersteuning door farmaceutische bedrijven Het doel van het onderzoek was om onze opdrachtgever IGZ inzicht te geven in de banden tussen zorggroepen en farmaceutische bedrijven en daarmee te ondersteunen bij zijn toezichthoudende taken. Daarnaast hebben we onszelf, naar aanleiding van de tip van LVG, tot doel gesteld om de bevindingen van dit onderzoek te vertalen naar een voorstel voor een praktisch toe te passen beleidskader voor zorggroepen. Het concept van dit voorstel hebben wij laten becommentariëren door de aan het onderzoek deelnemende managers van zorggroepen en de deelnemende farmaceutische bedrijven. Leeswijzer In hoofdstuk 1 kunt u de conclusies en aanbevelingen uit het onderzoek lezen. In hoofdstuk 2 staan de resultaten van de gesprekken met managers van zorggroepen, in hoofdstuk 3 de resultaten van de gesprekken met farmaceutische bedrijven. In hoofdstuk 4 vindt u het voorstel voor het beleidskader voor zorggroepen en in hoofdstuk 5 lichten we de methode van ons onderzoek toe. In de bijlagen kunt u meer lezen over de activiteiten van zorggroepen en over de CGR gedragsregels die van toepassing zijn op ondersteuning door farmaceutische bedrijven.
Ondersteuning van zorggroepen door farmaceutische bedrijven - de zorggroep als marketingingang
9
1 Conclusies en aanbevelingen
1.1 Conclusies Op basis van de gesprekken met acht managers van zorggroepen en drie farmaceutische bedrijven komen wij tot de volgende conclusies: 1. Zorggroepen krijgen allerhande ondersteuning van farmaceutische bedrijven. Bij elke activiteit waar zorggroepen zich mee bezig houden, hebben farmaceutische bedrijven een ondersteuningsaanbod. De meest voorkomende ondersteuning is sponsoring van nascholing, de implementatietrajecten voor DM2 en COPD en praktische ondersteuning bij specifieke taken door een verpleegkundige. In de toekomst willen farmaceutische bedrijven en zorggroepen waarschijnlijk met elkaar gaan samenwerken op het gebied van wetenschappelijk onderzoek. 2. De formele tegenprestaties die farmaceutische bedrijven vragen voor ondersteuning zijn gering. Het gaat bijvoorbeeld om het vermelden van een bedrijfslogo op nascholingsmaterialen. Een manager heeft te maken gehad met het verzoek van een farmaceutisch bedrijf om als tegenprestatie zitting te mogen nemen in een inhoudelijke werkgroep van de zorggroep. Het farmaceutische bedrijf zou op deze manier invloed kunnen krijgen in de inhoud van de zorg. 3. Bij geen van de deelnemende zorggroepen hebben farmaceutische bedrijven daadwerkelijk zitting in werkgroepen met medisch inhoudelijke onderwerpen. Zij hebben formeel dus geen invloed op behandelprotocollen. 4. Naast formele tegenprestaties signaleren wij dat zorggroepen informele tegenprestaties leveren voor ondersteuning. Het gaat bijvoorbeeld om het periodiek ontvangen van het farmaceutische bedrijf, een adviseurschap of zich minder kritisch durven uitlaten over nieuwe geneesmiddelen tijdens nascholing. 5. Ondersteuning door farmaceutische bedrijven is interessant voor zorggroepen, omdat zij op die manier voor weinig geld kwaliteitsverbeterende activiteiten kunnen ontplooien. Een aantal zorggroepen zegt geen geld te hebben om onafhankelijke organisaties in te huren tegen marktconforme tarieven. Een aantal geeft echter toe dat ze geen tekort aan geld hebben, maar desondanks graag gebruik maken van de geboden ondersteuning. 6. De managers van zorggroepen waarderen voornamelijk de ondersteuning bij nascholingen en implementatietrajecten en vinden dat farmaceutische bedrijven daarbij goede kwaliteit levert.
10
Ondersteuning van zorggroepen door farmaceutische bedrijven - de zorggroep als marketingingang
7. Een onbehaaglijk gevoel, het gevoel het farmaceutische bedrijf iets verplicht te zijn of angst om de onafhankelijkheid te verliezen zijn de meest gehoorde argumenten om niet, of alleen onder bepaalde voorwaarden, in zee te gaan met een farmaceutisch bedrijf. De onderlinge verschillen zijn groot. De ene zorggroep heeft een onbehaaglijk gevoel bij elke vorm van ondersteuning, veel andere alleen bij bepaalde - ook per zorggroep verschillende - vormen van ondersteuning. 8. De door ons geïnterviewde managers van zorggroepen zijn zich allemaal in meer of mindere mate bewust van het belang van farmaceutische bedrijven om hun geneesmiddelen onder de aandacht van de voorschrijver te brengen. Een paar managers rechtvaardigen dit belang door te focussen op het feit dat de ondersteuning primair leidt tot verbetering van de kwaliteit van de patiëntenzorg. 9. De zorggroepen van de door ons geïnterviewde managers hebben niet of nauwelijks officieel beleid over ondersteuning door farmaceutische bedrijven. De ondersteuning moet in ieder geval voldoen aan de CGR Gedragsregels sponsoring. Deze regels bieden echter volgens een aantal managers alleen duidelijkheid over het ruime kader. De managers signaleren daarbinnen ook risico's op ongewenste beïnvloeding en belangenverstrengeling. Elke zorggroep hanteert daarom zijn eigen aanvullende uitgangspunten. Voorbeelden daarvan zijn het vermijden van contact tussen het farmaceutische bedrijf en de zorgverleners in de praktijken, geen structurele ondersteuning en nascholing alleen financieel laten sponsoren. 10.De managers zijn over het algemeen van mening dat het ze lukt om de onafhankelijkheid van de zorggroep te waarborgen. Volgens Gezonde scepsis lopen een aantal zorggroepen echter aanzienlijke risico's op ongewenste beïnvloeding vanwege hun ondersteuning door farmaceutische bedrijven. De discrepantie tussen de inschatting van het risico door de managers en inschatting van Gezonde scepsis betreft de informele tegenprestaties, inhuren van verpleegkundigen via detacheringsbureaus, nascholing en de langdurige samenwerking. 1.2 Beschouwing De zorggroepen uit dit onderzoek maken allemaal, in wisselende mate, gebruik van ondersteuning door farmaceutische bedrijven. Gezonde scepsis ziet hierbij meer risico's op ongewenste beïnvloeding ontstaan dan de gemiddelde deelnemende manager. Hieronder lichten we toe waar en waarom Gezonde scepsis risico's ziet. Manager is geen huisarts, dus niet ongewenst beïnvloedbaar? Meestal onderhoudt de manager van de zorggroep de contacten met de farmaceutische bedrijven. De managers zijn zelf meestal geen huisarts. Omdat een aantal zorggroepen als uitgangspunt hanteert direct contact tussen zorgverleners in de praktijken en vertegenwoordigers van farmaceutische bedrijven te vermijden, denken ze dat het risico op ongewenste beïnvloeding meevalt. Gezonde scepsis is het hier om drie redenen niet mee eens.
Ondersteuning van zorggroepen door farmaceutische bedrijven - de zorggroep als marketingingang
11
Ten eerste zijn de managers voor farmaceutische bedrijven een belangrijke ingang tot de zorgverleners, die steeds minder geneigd zijn om artsenbezoekers in hun praktijken te ontvangen5. Ook de managers kunnen te maken krijgen met belangenverstrengeling met farmaceutische bedrijven. Door de samenwerking ontstaat een band en een mechanisme van wederkerigheid6. De manager krijgt de neiging om iets terug te willen doen voor het farmaceutische bedrijf. Dit maakt het lastig om een minder gewenst verzoek van het bedrijf te weigeren. Een beïnvloed management maakt de weg naar de zorgverleners toegankelijker. Ten tweede ligt het voor de hand dat de medische staf van de zorggroep ook contact zal hebben met het farmaceutische bedrijf, omdat de medische staf zich bezighoudt met de medische inhoudelijke zorg en de ondersteuning zich hier ook meestal op richt. Door hetzelfde mechanisme van wederkerigheid kan dit contact leiden tot gekleurde nascholing en het tot stand komen van beïnvloede medische protocollen. Ten derde hebben farmaceutische bedrijven in het kader van een ondersteuningstraject vaak toch direct contact met de zorgverleners. Dit gebeurt voornamelijk via aanwezigheid of organiseren van nascholing. Ook ziet Gezonde scepsis in dit kader een risico in de verpleegkundigen en praktijkondersteuners die farmaceutische bedrijven via detacheringsbureaus inhuurt. Uit eerder onderzoek van Gezonde scepsis is gebleken dat deze professionals waarschijnlijk niet onafhankelijk zijn van het farmaceutische bedrijf dat ze inhuurt7. Kanttekening Gezonde scepsis heeft acht managers van zorggroepen geïnterviewd over hun ervaringen met ondersteuning van zorggroepen door farmaceutische bedrijven. Dit is een klein aantal om betrouwbare conclusies aan te verbinden. Bias in de groep aan dit onderzoek deelnemende managers van zorggroepen is daarbij niet denkbeeldig. Voor zorggroepen die niet samenwerken met de farmaceutische industrie heeft deelname aan dit onderzoek mogelijk geen meerwaarde. Zorggroepen die heel ver gaan in de samenwerking met de farmaceutische industrie zullen wellicht ook minder geïnteresseerd zijn in deelname, omdat zij geen risico's signaleren. Mogelijk hebben wij aanmeldingen hebben ontvangen vanuit de middenmoot van het spectrum.
5
Artsenbezoeker slachtoffer preferentiebeleid. Geplaatst op www.mednet.nl 15-3-2010. Donald A. Redelmeier and Robert B. Cialdini. Problems for clinical judgement: 5. Principles of influence in medical practice. CMAJ 2002;166(13). 7 Marketing door de farmaceutische industrie gericht op praktijkondersteuners. Gezonde scepsis. Utrecht, 2010. 6
12
Ondersteuning van zorggroepen door farmaceutische bedrijven - de zorggroep als marketingingang
Deze ervaren professionals hebben directe contacten met de huisartsen en praktijkondersteuners en zij kunnen hen dus beïnvloeden. Uit onderzoek is reeds bekend dat artsen die contacten hebben met farmaceutische bedrijven vaker afwijken van behandelrichtlijnen en besluiten nieuwe geneesmiddelen voor te schrijven8,9. Over het algemeen geldt dat van nieuwe geneesmiddelen nog weinig gegevens bekend zijn over het effect op langere termijn en de kosteneffectiviteit nog niet duidelijk is. Een win-winsituatie en dus geen nadelige effecten? Volgens een aantal managers en de vertegenwoordigers van farmaceutische bedrijven ontstaat bij ondersteuning een win-winsituatie. Via betere kwaliteit van zorg worden meer geneesmiddelen voorgeschreven en dus ook de geneesmiddelen van het bedrijf. Een win-winsituatie bestaat volgens Gezonde scepsis echter alleen in de situatie dat geheel volgens de landelijke richtlijn diagnoses worden gesteld en dat patiënten vervolgens geheel volgens de landelijke richtlijn worden behandeld met geneesmiddelen. Natuurlijk is daarbij in enige mate afwijken van de richtlijn noodzakelijk, maar dan onderbouwd met onafhankelijk bewijs. Naast het feit dat bekend is dat artsen onder invloed van farmaceutische bedrijven sneller nieuwe geneesmiddelen voorschrijven, is ook bekend dat farmaceutische bedrijven definities van ziekten en aandoeningen proberen te verruimen, met mogelijk als doel om hun doelgroep voor geneesmiddelen te vergroten10,11. Het vaker voorschrijven van nieuwe geneesmiddelen en het oprekken van definities van ziekten en aandoeningen kan volgens Gezonde scepsis nadelige gevolgen hebben voor de veiligheid en kwaliteit van de zorg. Wet- en regelgeving voldoende om ongewenste beïnvloeding te voorkomen? Uit de gesprekken met managers van zorggroepen en vertegenwoordigers van farmaceutische bedrijven blijkt dat zij allen hechten aan het uitgangspunt dat ondersteuning moet voldoen aan de wet- en regelgeving12. De vertegenwoordigers van bedrijven achten in dat geval het risico dat zorgverleners ongewenst beïnvloed raken uitgesloten. Gezonde scepsis is van mening dat de wet- en regelgeving niet erg concreet geformuleerd is en moeilijk te toetsen. Daarnaast treedt ongewenste beïnvloeding zo subtiel op dat deze niet volledig te voorkomen kan zijn met regel- en wetgeving. De managers van zorggroepen lijken het hiermee eens te zijn, want anders zouden ze geen reden hebben om zelf aanvullende uitgangspunten te hanteren bij ondersteuning door farmaceutische bedrijven. Hieronder volgt aan de hand van nascholing aantal voorbeelden hoe Gezonde scepsis subtiele ongewenste beïnvloeding ziet ontstaan.
8
Prosser H, Almond S, Walley T. Influences on GPs’ decision to prescribe new drugs. The importance of who says what. Family Practice 2003;20:61-8. 9 Muijrers P.E.M, Grol, R.P.T.M, Sijbrandij J. et al. Differences in prescribing between GP's. Impact of the cooperation with pharmacists and impact of visits from pharmaceutical industry representatives. Family Practice 2005;22:623-30. 10 Montori V, Isley W, Guyatt G. Waking up from the DREAM of preventing diabetes with drugs. BMJ 2007;334:882-4. 11 Disease mongering. Public Library Of Science (PLOS) magazine 2006:3. 12 Zie bijlage 2 voor toelichting op de wet- en regelgeving.
Ondersteuning van zorggroepen door farmaceutische bedrijven - de zorggroep als marketingingang
13
Met betrekking tot nascholing is het onder bepaalde voorwaarden toegestaan dat het farmaceutische bedrijf een reclamestand plaatst en dat er vertegenwoordigers van het bedrijf aanwezig zijn. Via de reclamestands brengt het bedrijf zijn geneesmiddelen, meestal gerelateerd aan het onderwerp van de nascholing, onder de aandacht. Deze geneesmiddelen blijven daardoor waarschijnlijk beter hangen dan de tijdens de nascholing ook genoemde geneesmiddelen. Ook bij nascholingen die niet over geneesmiddelen gaan (bijvoorbeeld spirometrie bij COPD) speelt het risico op beïnvloeding, want in de reclamestands wordt alsnog aandacht gevraagd voor de specifieke producten van het bedrijf (inhalatiegeneesmiddelen). De vertegenwoordigers bouwen daarnaast een relatie op met de deelnemers en proberen op deze manier hun product onder de aandacht te krijgen of de deelnemer bereid te vinden om hen in de huisartspraktijk te ontvangen6. Nascholingen die door het farmaceutische bedrijf worden georganiseerd of waarbij de spreker banden heeft met het bedrijf moeten volgens de wet preventief door de CGR getoetst worden op objectiviteit. Gezonde scepsis denkt dat objectiviteit op basis van papieren inhoud van de nascholing niet goed getoetst kan worden. Tijdens de nascholing kan de spreker zich op subtiele wijze lovend uitlaten over een nieuw geneesmiddel. Een manager van een zorggroep, tevens huisarts, heeft zelf de ervaring dat nascholingen van farmaceutische bedrijven op zeer subtiele wijze net niet objectief is. Ook kan zelfs een geheel onafhankelijke spreker zich volgens deze manager door sponsoring en relatieopbouw geremd voelen om zich kritisch uit te laten over het nieuwe geneesmiddel van de sponsor. Beleidskader zorggroepen: leidraad Op basis van de conclusies van dit onderzoek, resultaten uit eerder onderzoek van Gezonde scepsis en wetenschappelijke literatuur heeft Gezonde scepsis een aanzet tot een beleidskader voor zorggroepen gemaakt. Dit kader kan zorggroepen een leidraad bieden waarmee ze de risico's bij ondersteuning makkelijker kunnen signaleren en zo klein mogelijk kunnen houden. 1.3 Aanbevelingen Voor LVG en LHV Om het risico op oneigenlijke beïnvloeding van het voorschrijfbeleid in huisartspraktijken bij ondersteuning van zorggroepen door de farmaceutische industrie te minimaliseren adviseren wij de koepelorganisaties LVG (Landelijke Vereniging voor Georganiseerde eerste lijn) en LHV (Landelijke Huisartsenvereniging) om het in dit rapport opgenomen voorstel voor een beleidskader verder uit te werken tot een officieel beleidskader en te implementeren onder alle zorggroepen. Voor IGZ Over samenwerking tussen zorggroepen en farmaceutische bedrijven op het gebied van wetenschappelijk onderzoek zijn te weinig gegevens om hierover harde conclusies te trekken ten aanzien van de risico's. Toch adviseren wij de IGZ om samenwerking op dit gebied de komende jaren intensief te monitoren. De managers van zorggroepen hebben geen ervaring met dit onderwerp en zijn zich daardoor mogelijk weinig bewust van risico's op ongewenste beïnvloeding door wetenschappelijk onderzoek (seeding trials). 14
Ondersteuning van zorggroepen door farmaceutische bedrijven - de zorggroep als marketingingang
Daarnaast pleiten wij voor kwantitatief onderzoek om aan te tonen dan wel uit te sluiten dat ondersteuning van zorggroepen door farmaceutische bedrijven leidt tot ongewenste beïnvloeding van het voorschrijfgedrag in huisartspraktijken. Zo ontstaat meer duidelijkheid over de vraag of de weten regelgeving in de praktijk voldoet. Voorwaarde voor een dergelijk onderzoek is dat er voldoende zorggroepen aan deelnemen om harde conclusies aan de uitkomst te kunnen verbinden. Voor de zorgverzekeraars Uit dit onderzoek blijkt dat zorggroepen met name bij het opstarten van zorgprogramma's investeringen moeten doen om de kwaliteit van de medische zorg te verbeteren. De financiering van de zorgverzekeraars voorziet hier niet altijd in. Wij adviseren zorgverzekeraars om zorggroepen hierin indien nodig (financieel) tegemoet te komen. Voor de managers van zorggroepen Ondersteuning door farmaceutische bedrijven heeft mogelijk meer invloed op de inhoudelijke zorg dan managers verwachten. Wij adviseren zorggroepen om bij voorkeur gebruik te maken van onafhankelijke ondersteuning. Daarbij zouden zorggroepen moeten accepteer dat deze ondersteuning kostbaarder is. Voor de zorgverleners (huisartsen, praktijkondersteuners) De objectiviteit van nascholingen waar farmaceutische bedrijven bij betrokken zijn, is niet goed preventief te toetsen. Wij adviseren huisartsen om bij voorkeur nascholing te volgen waarbij geen farmaceutische bedrijven betrokken zijn.
Ondersteuning van zorggroepen door farmaceutische bedrijven - de zorggroep als marketingingang
15
2 Resultaten zorggroepen
Soorten ondersteuning w nascholing w implementatietrajecten w ondersteuning door verpleegkundigen w ondersteuning bij ICT w ondersteuning bij oprichten cliëntenraad w ondersteuning bij verbeteren van een zorgprogramma w wetenschappelijk onderzoek
2.1 Soorten ondersteuning Alle acht deelnemende managers hebben zelf ervaring met ondersteuning door farmaceutische bedrijven. De mate waarin loopt echter sterk uiteen. Drie zorggroepen hebben ervaring met een vorm van ondersteuning, twee zorggroepen met twee vormen, twee zorggroepen met drie vormen en een met vier vormen. Opvallend is dat farmaceutische bedrijven vaak andere partijen inhuren voor de ondersteuning aan zorggroepen. De farmaceutische bedrijven laten zorggroepen altijd een schriftelijke overeenkomst tekenen. Nascholing door farmaceutische bedrijven Op een na alle deelnemende zorggroepen laten zich bij het organiseren van nascholing ondersteunen door farmaceutische bedrijven. De farmaceutische bedrijven leveren zorggroepen ondersteuning bij zowel medisch inhoudelijke nascholingen als nascholingen voor het management. De ondersteuning kan op verschillende manieren. Het bedrijf kan een nascholing alleen financieel sponsoren, waarbij de zorggroep de inhoud bepaalt, of het kan een nascholing geheel zelf organiseren. Het farmaceutisch bedrijf levert dan of zelf een spreker (een professional, zoals een verpleegkundige) die in dienst is van het bedrijf, of het bedrijf betaalt een externe spreker, vaak uit de regio van de zorggroep. De helft van de zorggroepen maakt alleen gebruik van financiële sponsoring, een kwart laat de nascholing geheel door de farmaceutische industrie organiseren, inclusief de spreker. De overige zorggroepen maken gebruik van een tussenvorm. Farmaceutische bedrijven sponsoren zorggroepen ook bij deelname aan congressen op locatie. Implementatietrajecten door de farmaceutische industrie Twee zorggroepen volgen het Diabetes Implementatie Traject (DIT) van Novo Nordisk en een zorggroep is van plan dit in de toekomst te doen. Deze zorggroep volgt al wel het COPD Implementatie Traject (CIT) van Glaxo Smith Kline (GSK). Zie voor meer informatie over de implementatietrajecten hoofdstuk 3. Ondersteuning door verpleegkundigen Drie zorggroepen ontvangen via een farmaceutisch bedrijf ondersteuning door verpleegkundigen bij het opsporen van COPD patiënten in de huisartsinformatiesystemen (HIS-en). Dit is een arbeidsintensieve eerste stap bij het opstarten van structurele COPD zorg. Opvallend hierbij is dat de farmaceutische bedrijven deze verpleegkundigen inhuren via detacheringsbureaus.
16
Ondersteuning van zorggroepen door farmaceutische bedrijven - de zorggroep als marketingingang
Ondersteuning door (juridische) adviesbureaus Een van de bovengenoemde zorggroepen heeft tevens via een farmaceutisch bedrijf een adviestraject bij een adviesbureau lopen over hoe ze de zorg op het gebied van cardiovasculair risicomanagement kunnen verbeteren. Deze zelfde zorggroep laat zich ook via een farmaceutisch bedrijf door een advocatenkantoor adviseren over het opzetten van een cliëntenraad. Overige ondersteuning Een aantal managers benoemt dat in de nabije toekomst waarschijnlijk ook samenwerking tussen zorggroepen en farmaceutische bedrijven plaats zal vinden op het gebied van wetenschappelijk post marketingonderzoek. Verder vermelden de managers dat ze weten dat farmaceutische bedrijven ondersteuning aanbieden bij invoeren van keteninformatiesystemen (KIS) en extractiemodules voor data uit HIS-en. De deelnemende managers hebben met deze vormen van ondersteuning zelf geen ervaring. Een zorggroep heeft samen met een farmaceutisch bedrijf een onderzoek gedaan met als doel om een aantal voorkeurs glucosemeters en insulinepennen aan te wijzen op basis van patiëntervaringen. 2.2 Tegenprestaties Tegenprestaties Formeel w stands, vermelding bedrijfslogo en naam w participatie in werkgroep over inhoudelijke zorg w beschikking over data voorschrijfbeleid en diagnostische data w tekenen voor intentie voor langdurende samenwerking Informeel w adviseurschap w periodieke ontvangst w moeite met zich kritisch uiten over nieuwe geneesmiddelen
Formele tegenprestaties Onder formele tegenprestaties verstaan wij tegenprestaties die formeel afgesproken worden bij de start van een ondersteuningstraject. Uit de gesprekken met managers van zorggroepen blijkt dat farmaceutische bedrijven nauwelijks formele tegenprestaties vragen voor ondersteuning aan zorggroepen. Bij implementatietrajecten en nascholing komt het veel voor dat het bedrijf als tegenprestatie vraagt om het bedrijfslogo te vermelden op de uitnodiging en de materialen. Verder moet bij aanvang van de nascholing de naam van het bedrijf genoemd worden. Daarnaast heeft een manager te maken gehad met de vraag om als tegenprestatie het farmaceutische bedrijf te laten participeren in een werkgroep over het zorgprogramma voor COPD. Op deze manier zou het bedrijf dus invloed krijgen op de inhoud van de zorg. Twee managers hebben wel eens gehoord dat farmaceutische bedrijven als tegenprestatie de beschikking wilden over data over voorschrijfgedrag in de huisartspraktijken of data van diagnostische bepalingen. Geen van de geïnterviewde managers heeft hier echter persoonlijk ervaring mee. Sommige managers noemen als tegenprestatie dat ze tekenen voor de intentie om samenwerking aan te gaan voor langere tijd.
Ondersteuning van zorggroepen door farmaceutische bedrijven - de zorggroep als marketingingang
17
Kader 1: Fragmenten interviews managers van zorggroepen DN 2*: 'Er staat wel een bedrijfslogo op de DIT materialen. Er zijn overigens huisartsen waarbij ik me de blaren op mijn tong heb moeten praten vanwege het logo van Novo wat overal bij staat. Terwijl ze geen enkele invloed hebben op de inhoud van het traject.' DN 3: 'Het bedrijf zorgt voor een reclamestand en voor aanvang van de nascholing meldt de zorggroep expliciet dat de bijeenkomst gesponsord wordt door het bedrijf.' DN 2: 'Wat er ook is gebeurd, dat ging over COPD, ik weet niet meer precies om welk product het ging, in ieder geval konden zij iets bieden waarvan wij dachten dat dat interessant zou zijn voor ons, maar als tegenprestatie vroegen zij participatie in de COPD-werkgroep. Ja, dat lag open en bloot op tafel. En toen hebben wij gezegd: dat gaan we niet doen. Dat gaat echt over de inhoud van het zorgprogramma.' DN 7: 'Onze zorggroep hoeft voor de samenwerking geen tegenprestaties te leveren. We tekenen wel voor intentie om langdurig samenwerking aan te gaan.' * DN= deelnemer
Informele tegenprestaties Onder informele tegenprestaties verstaan wij tegenprestaties die niet voorafgaand aan het ondersteuningstraject formeel zijn overeengekomen. Het is niet duidelijk uit welke overwegingen zorggroepen deze tegenprestaties leveren. De lijn tussen geheel vrijwillig en zich verplicht voelen vanuit een gevoel van wederzijds opgebouwde verplichtingen is niet helder te trekken. Als informele tegenprestatie zien wij de periodieke gesprekken tussen zorggroep en het farmaceutische bedrijf in het kader van relatiebeheer. Hierin probeert het farmaceutische bedrijf 'meer voet aan de grond te krijgen' door de samenwerking uit te breiden, zo vertellen enkele managers. Verder valt onder de informele tegenprestaties het geven van presentaties aan farmaceutische bedrijven en advisering over hun strategie. Een manager noemde dit. Een andere manager heeft een bedrijf geholpen om een nascholingsprogramma aan te passen zodat het meer geschikt werd voor het management van zorggroepen. Weer een andere manager benoemt dat hij moeite heeft met het uitdragen van een kritische boodschap ten aanzien van het voorschrijven van nieuwe geneesmiddelen in de eerste lijn, uit angst het sponsorende bedrijf voor het hoofd te stoten.
Kader 2: Fragmenten interviews managers van zorggroepen DN 4: 'Ik geef wel eens een presentatie bij de farmaceutische industrie over onze visie op zorggroepen, hoe ze zich ontwikkelen, hoe we zouden kunnen samenwerken met de farmaceutische industrie. Daar heb ik helemaal geen moeite mee. Als het een bonafide bedrijf is, heb ik er geen problemen mee om ze te helpen in het bepalen van hun strategie.' DN 8: 'Periodiek zijn er gesprekken met de farmaceutische bedrijven die nascholingen sponsoren; relatiebeheer. De farmaceutische industrie stuurt er daarbij wel op aan dat ze de relatie graag verder willen uitdiepen. De zorggroep houdt dit zoveel mogelijk af.' DN 3: 'De sponsoring van nascholing was financieel. De zorggroep bepaalde zelf de inhoud. Wel ook altijd even aandacht voor de nieuwe geneesmiddelen. Die worden dan op groepsniveau besproken. Het sponsorende bedrijf heeft daar geen invloed op. De zorggroep probeert wel de boodschap over te brengen dat in de eerste lijn men terughoudend zou moeten omgaan met nieuwe middelen. Soms heb ik inderdaad wel eens moeite met het brengen van deze boodschap op een manier die het sponsorende bedrijf niet voor het hoofd stoot.'
18
Ondersteuning van zorggroepen door farmaceutische bedrijven - de zorggroep als marketingingang
Argumenten vóór ondersteuning w financiële redenen w meerwaarde en kwaliteit w gezamenlijke belangen
2.3 Argumenten voor ondersteuning door farmaceutische bedrijven Managers noemen als argumenten vóór ondersteuning door farmaceutische bedrijven allereerst financiële redenen. De managers van zorggroepen zeggen voor zichzelf een grote taak te zien om de zorg voor chronisch zieke patiënten beter te structureren. Om dit te bewerkstelligen moet een heleboel werk verzet worden. Personeel om dit uit te voeren kost geld. De financiering vanuit de zorgverzekeraars voorziet volgens de meeste managers, met name bij het opstarten van zorgprogramma's, onvoldoende in deze (overhead)kosten. Een aantal managers benoemt echter ook dat zij geen tekort aan geld hebben, maar desondanks graag van de mogelijkheid gebruik maken om zich tegen lage kosten te laten ondersteunen door farmaceutische bedrijven. Een ander argument dat managers van zorggroepen noemden, was de meerwaarde en kwaliteit van de geboden ondersteuning. De managers vinden dat vooral de implementatietrajecten, specifieke diensten van een verpleegkundige en nascholingen meerwaarde hebben. Ten aanzien van andere ondersteuning op ICT-gebied of ondersteuning bij het oprichten van een cliëntenraad ziet een aantal geen verband met het expertisegebied van farmaceutische bedrijven. Zij zijn daarom van mening dat dit geen meerwaarde heeft. De kwaliteit van alle geboden ondersteuning beoordelen de managers over het algemeen als goed. Een paar managers merken ten aanzien van de discussie over meerwaarde nuchter op dat de meerwaarde hem bij veel trajecten vooral zit in het feit dat de ondersteuning via farmaceutische bedrijven weinig geld kost. De bedrijven huren tenslotte vaak andere organisaties in voor de ondersteuning. Deze organisaties zouden zorggroepen zelf ook kunnen inhuren, maar dan tegen hogere tarieven. Een laatste argument vóór ondersteuning door farmaceutische bedrijven is volgens de managers het gezamenlijke belang bij het verbeteren van de zorg voor patiënten met chronische aandoeningen.
Kader 3 Fragmenten interviews managers van zorggroepen DN5: 'Het probleem is financiering. Op de DBC diabetes zit erg weinig overhead, in ieder geval niet genoeg om implementatie van te betalen. Bij de integrale bekostiging is geen geld uitgetrokken voor lobby of samenwerking. Marktconforme tarieven hanteren voor nascholing en implementatie levert problemen op: het kost gewoon te veel.' DN2:' Nascholingen kun je ook ergens anders halen, terwijl het DIT wel redelijk uniek was in Nederland, om op zo gestructureerde manier aan te bieden in de praktijken en in relatief korte tijd daar enorme baten uit te halen.' DN4: 'Samenwerking op ICT gebied of bij het starten van een cliëntenraad: daar zie ik de meerwaarde van de farmaceutische industrie niet zo.' DN2: '….het [congressen op locatie, georganiseerd door een farmaceutisch bedrijf] zijn vaak scholingen die heel relevant zijn, om in een keer helemaal bij te zijn wat er in de wetenschap omgaat op cardiovasculair risicomanagement gebied bijvoorbeeld. DN4: 'Wij zijn een open organisatie. Wij willen in principe met iedereen samenwerken, als er maar een gedeelde missie en visie is: wij willen dat de activiteiten ten goede komen aan de kwaliteit van patiëntenzorg.'
Ondersteuning van zorggroepen door farmaceutische bedrijven - de zorggroep als marketingingang
19
Argumenten tegen ondersteuning w onbehaaglijk gevoel w angst voor belangenverstrengeling w angst voor verlies nafhankelijkheid
2.4 Argumenten tegen ondersteuning door farmaceutische bedrijven Een onbehaaglijk gevoel, waarmee de managers bedoelen angst voor belangenverstrengeling of verlies van de onafhankelijkheid, is de meest voorkomende reden om niet in zee te gaan met farmaceutische bedrijven. Opvallend is dat de door ons geïnterviewde managers van zorggroepen op basis van dit onbehaaglijke gevoel heel verschillende beslissingen nemen. Zo laat de ene zorggroep zich om deze reden bewust niet ondersteunen bij nascholingen, maar maakt wel gebruik van het DIT traject. Andere zorggroepen vinden het juist geen probleem om zich te laten ondersteunen voor nascholing, maar hebben wel een onbehaaglijk gevoel bij het DIT traject. Een van deze zorggroepen heeft overigens zelf zogenaamde HAGRO-ondersteuners in dienst. Deze ondersteuners (senior praktijkondersteuners of verpleegkundigen) begeleiden de huisartspraktijken onder andere bij het implementeren van alle actuele zorgprogramma's. Deze zorggroep is er in geslaagd voor de financiering van deze ondersteuners een tarief over een te komen met de preferente zorgverzekeraar. HAGRO staat voor HuisArtsenGROep.
Kader 4 Fragmenten interviews managers van zorggroepen DN3: [over het DIT] 'Ik voel me ook niet helemaal goed bij een dergelijke samenwerking: ik denk toch dat dat onwillekeurig leidt tot het gevoel dat je de producten van dat bedrijf zou moeten gaan voorschrijven en daar wil ik me helemaal niet mee bezighouden. Het geeft een onbehaaglijk gevoel.' DN1: 'Ik ben ook wel naar congressen geweest waar ik zelf het volle pond heb betaald, ik wilde het wel allemaal weten, maar ik wilde niet dat ik omdat jij mij sponsort vervolgens weer iets voor jou moet gaan doen.' DN2: 'Ik denk dat veel huisartsen het gevoel hebben dat ze het paard van Troje binnenhalen op het moment dat ze in zee gaan met een DIT consulent die betaald wordt door de farmaceutische industrie.' DN2: 'Argumenten om niet nascholing en symposia te laten sponsoren: ze hebben gewoon geen trek om daar bemoeienis van de farmaceutische industrie bij te hebben. Dus geen concrete argumenten, meer een onderbuikgevoel.' DN7: 'Er was veel terughoudendheid met betrekking tot samenwerking met farmaceutische industrie. Veel huiver dat de farmaceutische industrie geneesmiddelen zou willen verkopen en zich daarop zou richten.'
2.5 De belangen van farmaceutische bedrijven Het merendeel van de geïnterviewde managers van zorggroepen onderkent het belang van farmaceutische bedrijven om aandacht voor hun producten te krijgen. Zij signaleren hierbij in wisselende mate dat een zeker risico bestaat op ongewenste beïnvloeding van het voorschrijfbeleid in huisartspraktijken. De meeste managers zien hiernaast ook een gedeelde missie van de zorggroep en farmaceutische bedrijven. Doordat de zorg verbetert, worden meer patiënten gediagnosticeerd en zij worden beter volgens de richtlijnen behandeld. Hierdoor neemt het aantal gebruikers van geneesmiddelen, in principe ook die van het betreffende farmaceutische bedrijf, toe. Een paar managers hechten dermate veel belang aan deze gedeelde missie dat ze vinden dat er sprake is van een win-winsituatie waar zowel de patiëntenzorg vanuit de zorggroep als het farmaceutisch bedrijf beter van wordt. Deze managers zien dus in principe weinig risico's op ongewenste beïnvloeding van het voorschrijfbeleid ontstaan bij ondersteuning door farmaceutische bedrijven.
20
Ondersteuning van zorggroepen door farmaceutische bedrijven - de zorggroep als marketingingang
De overige managers zijn ambivalent: ze erkennen de belangen, één manager pleit zelfs voor terughoudendheid bij samenwerking met farmaceutische bedrijven, maar allemaal nemen ze ondersteuning van farmaceutische bedrijven aan. Ze worstelen daarbij met de vraag hoe ze hun onafhankelijkheid kunnen waarborgen. Kader 5 Fragmenten interviews managers van zorggroepen DN 6: 'Het belang van de farmaceutische industrie daarbij [organiseren nascholing en dergelijke] is natuurlijk toch dat ze hun productnaamsbekendheid willen vergroten. Dat gebeurt dan waarschijnlijk toch via de stands die meestal aanwezig zijn bij de nascholingen.' DN5: 'Bijvoorbeeld heeft de zorggroep samen met een farmaceutisch bedrijf een nascholing opgezet over COPD. De scholing was in orde, maar er waren bijvoorbeeld vier mensen van het farmaceutische bedrijf aanwezig en die knoopten met iedereen praatjes aan, ook met praktijkondersteuners. De indruk ontstond daardoor dat ze toch op die manier aandacht wilden krijgen voor hun producten.' DN7: 'Het farmaceutische bedrijf heeft zijn eigen belang als volgt geformuleerd: Wij produceren de mercedessen onder de geneesmiddelen. Er is onderdiagnostiek van COPD. Door te ondersteunen dat meer mensen de juiste zorg kunnen krijgen, neemt onze omzet tevens toe. Een win-win situatie. Erg plausibel.' DN4: 'Natuurlijk, ik spreek ze regelmatig en ze zijn echt goudeerlijk over hun belangen. Ze zeggen "Hoe meer patiënten jullie opsporen, hoe gunstiger dat voor ons is." En daarnaast de introductie van nieuwe geneesmiddelen, daar zijn ze eerlijk in.' DN3: 'Ik pleit voor terughoudendheid in elke samenwerking met de farmaceutische industrie. Waarbij ik wel denk dat het risico bij deelname aan het DIT groter is dan bij nascholing.' DN2: [Over het DIT] 'Dan wordt het interessant en daar gingen we over nadenken, hoe kunnen we dat zó doen dat we toch onafhankelijk blijven.'
2.6 Beleid zorggroepen bij ondersteuning door farmaceutische bedrijven Alle door ons geïnterviewde managers gaan, op hun eigen manier, bewust om met het onderwerp ondersteuning door farmaceutische bedrijven. Zij worstelen vaak met tegenstrijdige gedachten. Aan de ene kant is de ondersteuning vaak zeer welkom en neemt het de zorggroep en de huisartspraktijken veel werk uit handen, aan de andere kant zijn ze bang voor belangenverstrengeling. De ene zorggroep ziet echter veel eerder of bij andere ondersteuningsvormen ontoelaatbare risico's hierop ontstaan dan de andere zorggroep. De managers van zorggroepen noemen een aantal uitgangspunten die zij hanteren om ongewenste beïnvloeding van het voorschrijfbeleid in huisartspraktijken te voorkomen noemen. Deze uitgangspunten zijn per zorggroep verschillend. Ze zijn zo nu en dan schriftelijk vastgelegd als officieel beleid, maar meestal staan ze niet op papier.
Ondersteuning van zorggroepen door farmaceutische bedrijven - de zorggroep als marketingingang
21
Algemene uitgangspunten w de ondersteuning moet voldoen aan de CGR Gedragsregels w geen contact tussen farmaceutische bedrijven en zorgverleners w voorkeur voor onafhankelijke derden, ingehuurd door farmaceutische bedrijven w geen zitting in inhoudelijke werkgroep als tegenprestatie w geen data-uitwisseling met het farmaceutische bedrijf w geen structurele ondersteuning w geen financiële afhankelijkheid
Algemene uitgangspunten van de zorggroepen De 'CGR Gedragsregels sponsoring' vormen voor de managers, en overigens ook voor de farmaceutische bedrijven, altijd het uitgangspunt waar de ondersteuning aan moet voldoen. Deze regels geven echter volgens de managers van zorggroepen alleen het ruime kader aan, waarbinnen nog heel wat beslismomenten liggen die bepalend zijn voor het risico op belangenverstrengeling. Geen van de deelnemende zorggroepen laat overeenkomsten die zij sluiten met farmaceutische bedrijven preventief controleren door de CGR. De helft van de geïnterviewde managers van zorggroepen vindt dat direct contact van vertegenwoordigers van een farmaceutisch bedrijf met zorgverleners in de praktijken een risico vormt voor ongewenste beïnvloeding. Het vermijden hiervan is bij hen dan ook een algemeen uitgangspunt. Een manager hanteert zelfs als uitgangspunt dat de ondersteuning in zijn geheel niet direct op zorgverleners gericht mag zijn. Ondersteuning van hun HAGRO-ondersteuners (zie paragraaf 2.4) vindt deze manager mogelijk wel acceptabel, omdat deze niet betrokken zijn bij het primaire proces. In het verlengde van dit uitgangspunt benoemen alle geïnterviewde managers dat ze het prettig vinden dat farmaceutische bedrijven vaak derden inhuren voor ondersteuning aan zorggroepen. De onafhankelijkheid van deze derden staat voor de managers niet ter discussie. Overigens hanteren de zorggroepen dit uitgangspunt niet voor contacten tijdens nascholing. Een aantal managers van zorggroepen noemt dat ze niet akkoord zouden gaan met een verzoek om het farmaceutisch bedrijf bij wijze van tegenprestatie invloed te geven in inhoudelijke werkgroepen. Hier speelt echter ook weer het vertrouwen wat managers soms in individuele vertegenwoordigers van farmaceutische bedrijven hebben, want een manager merkt op dat ook die personen zeker een nuttige bijdrage zouden kunnen leveren. Ze hebben echter voorlopig de schijn tegen, volgens deze manager. Een aantal managers geeft aan dat ze voorkeur hebben voor nietstructurele ondersteuning om de onafhankelijkheid van de zorggroep te waarborgen. Bij structurele ondersteuning vinden zij het belangrijk om continu te checken of de ondersteuning nog wel loopt zoals het eens afgesproken is. Een aantal van hen erkent het risico dat zeker bij langdurige ondersteuning de neiging kan ontstaan om wat voor de andere partij te doen, 'voor wat hoort wat'. Dit gevoel bij de zorggroep kan leiden tot akkoord gaan met nieuwe activiteiten die buiten de oorspronkelijke overeenkomst vallen en wellicht niet meer verantwoord zijn. Aan de andere kant merkt een manager op dat bij langdurige samenwerking partijen optimaal op elkaar ingespeeld raken en dat dit ook voordelen kan hebben. Als laatste algemene uitgangspunt noemde een van de geïnterviewde managers nog het stellen van een maximum aan het totale ondersteuningsbedrag per jaar. Een aantal managers gaf expliciet het uitgangspunt aan dat hun zorggroep niet aan data-uitwisseling met farmaceutische bedrijven doet. Bij de overige geïnterviewde managers lijkt dit geen rol van betekenis te spelen.
22
Ondersteuning van zorggroepen door farmaceutische bedrijven - de zorggroep als marketingingang
Kader 6 Fragmenten interviews managers van zorggroepen DN 2: 'De CGR regels is het ruime kader, daarbinnen moet je in ieder geval blijven. De regels zijn echter niet SMART geformuleerd en daardoor helpen ze niet altijd bij het maken van een beslissing.' DN 2: 'Wat ik absoluut niet vind kunnen, niet zozeer vanuit de zorggroepen bezien maar vanuit de farmaceutische industrie is dat ze zitting nemen in de werkgroepen waar zorgprogramma's ontwikkeld worden. Dat vind ik echt niet kunnen, dat gaat te ver.' DN 4: 'We willen ook geen structurele bemoeienis van een farmaceutisch bedrijf. We hebben ook vastgesteld dat de sponsoring van de farmaceutische industrie niet meer dan een procent van onze omzet mag bedragen. In de praktijk zitten we op ongeveer een halve procent. Dit is officiëel beleid.' DN 1: 'Als het blijft bij eenmalige acties of een concrete activiteit waarbij ze als tegenprestatie op de informatiemarkt mogen staan heb ik daar niet zo veel moeite mee, maar als dat structureel wordt en ook gaat om structurele bedragen, dan ga je niet uit van een paar duizend euro, maar om aanzienlijke bedragen, vind ik het niet acceptabel.' DN 2: 'Dat is inderdaad een punt, dat je aan de ene kant dat contract hebt, maar in een langdurige relatie krijg je gevoelsmatig 'uitwisseling': voor wat hoort wat. Bij een langdurig traject van twee-drie jaar gaat dat wel spelen. Daar zijn wij ook heel beducht op, dat je dat zuiver houdt. 'Wat hebben we afgesproken? Wat wordt er nu geleverd en voldoet dat nog steeds aan de afspraken die gemaakt zijn?' Want het gevaar is er wel dat het langzaam aan een onderzoekje gekoppeld wordt of iets dergelijks.' DN 5: 'In samenwerkingcontracten ligt wel altijd vast dat de samenwerking niet op voorschrijfbeleid gericht mag zijn en dat individuele praktijken niet benaderd mogen worden. DN 7: 'De farmaceutische industrie komt niet bij de huisarts in de praktijk.'
Uitgangpunten bij nascholingw w alleen financiële ondersteuning w indien ook inhoudelijke ondersteuning: vertrouwen in het farmaceutische bedrijf w indien ook inhoudelijke ondersteuning: voorkeur voor nietmedisch inhoudelijke onderwerpen w eigen docenten w aandacht voor het informele programma w sponsoring door meerdere bedrijven tegelijk
Uitgangspunten zorggroepen bij nascholing Bij het laten ondersteunen van nascholing door een farmaceutisch bedrijf signaleren alle managers een zeker risico op ongewenste beïnvloeding van het voorschrijfbeleid in huisartspraktijken. Een zorggroep kiest er daarom voor om bij nascholing geen ondersteuning aan te nemen van farmaceutische bedrijven. Ongeveer de helft van de geïnterviewde managers heeft als uitgangspunt dat de ondersteuning alleen financieel mag zijn. Stands en/of een rayonmanager vormen in de ogen van de managers geen grote bedreiging van de onafhankelijkheid van de zorggroep. Wel merkt een manager op dat hij voorkeur heeft voor sponsoring door meerdere bedrijven tegelijk. Een enkele manager legt de grens bij organisatie van de nascholing door het farmaceutische bedrijf, maar een spreker vanuit de zorggroep. Bij de zorggroepen die een deel van hun nascholingsaanbod geheel door farmaceutische bedrijven laten organiseren, lijkt vertrouwen in de vertegenwoordigers van de farmaceutische bedrijven het belangrijkste uitgangspunt. Zo lang dat er is, is de ondersteuning in hun ogen verantwoord. Een andere manager noemde ook het risico dat bij een informeel programma na afloop van de nascholing ontstaat. Dan zijn de omgangsvormen losser en intensiveert het contact met de vertegenwoordigers van het bedrijf.
Ondersteuning van zorggroepen door farmaceutische bedrijven - de zorggroep als marketingingang
23
Kader 7 Fragmenten interviews managers van zorggroepen DN 2: 'Onze zorggroep kiest bewust niet voor sponsoring bij nascholing of symposia. We willen dat soort dingen onafhankelijk houden en presenteren vanuit het gezicht van onze zorggroep en dus zelf financieren.' DN 8: 'De farmaceutische industrie heeft geen inmenging in de inhoud, dit is een voorwaarde van de zorggroep. De industrie vindt dit niet leuk. Ze sturen er op aan dat ze de relatie graag verder willen uitdiepen.' DN 1: 'Ik heb vaak genoeg scholingen georganiseerd bij grote projecten waar we farmaceutische industrie lieten sponsoren, de spreker, locatie en dergelijke. Ik wil er dan in ieder geval veel. Ik heb het gevoel dat dat zuiverder is. DN 4: Mijn voorkeur heeft het om als zorggroep de scholing inhoudelijk zelf te verzorgen. In het voorkomende geval dat ze echt een scholing leveren dan zijn het meestal docenten die niet voor het bedrijf werken en geldt de gedragscode dat er geen promotie van eigen producten plaatsvindt. En dat doen ze dan ook niet. Daar zijn de farmaceuten heel keurig in.' DN 6: 'Ze hebben een verpleegkundige die laat de spirometrie technieken zien en inhalatietechnieken. Dit richt zich niet alleen op de geneesmiddelen van dat bedrijf. Professie gaat bij haar boven commercie.'
2.7 Wetenschappelijk onderzoek Geen van de managers heeft al ervaring met wetenschappelijk post marketingonderzoek in samenwerking met farmaceutische bedrijven. Een aantal managers geeft echter aan dat ze verwachten dit in de toekomst wel te gaan doen. Tijdens de tweede bijeenkomst van de focusgroep ontstond hierover een kleine discussie. Bij ons is de indruk ontstaan dat een deel van de managers van zorggroepen nauwelijks ervaring hebben met wetenschappelijk onderzoek. Zij lijken zich ook niet bewust te zijn van de bezwaren die aan post marketingonderzoek kunnen kleven, zoals het risico dat een onderzoek enkel tot doel heeft om het voorschrijven van het geneesmiddel van onderwerp te stimuleren (seeding trials). Kader 8 Fragment interviews managers van zorggroepen DN 4: 'De zorg heeft er toch baat bij dat er goede geneesmiddelen zijn? Laten wij dan dat podium zijn. DN 3: 'Ja, maar voor onderzoek zou ik ook altijd de universiteit er bij betrekken.' DN 1: 'Mee eens.' DN 4: 'Dat zou ik dan prima vinden en daar hoef ik niet eens voor betaald te krijgen, dat heeft gewoon meerwaarde.'
2.8 Ondersteuning door andere organisaties De meeste door ons geïnterviewde managers van zorggroepen zeggen een voorkeur te hebben voor ondersteuning door een onafhankelijke organisatie, maar berusten in het feit dat daar geen geld voor is. Aan de andere kant lijkt ook mee te spelen dat de managers het wel makkelijk vinden om voor weinig geld kwaliteitsverbetering te realiseren. Fantaseren over welke onafhankelijke organisatie zorggroepen zou kunnen ondersteunen, leverde het volgende op. De managers zien een rol voor het NHG, Vilans of het CBO. Ook zouden farmaceutische bedrijven een fonds op kunnen richten voor ondersteuning aan zorggroepen. In deze discussie kwam ook naar voren dat organisaties zoals artsenlaboratoria, die ook wel eens ondersteuning aanbieden, ook een belang hebben bij de ondersteuning. Een dergelijke partij is dus niet per definitie een betere partij dan farmaceutische bedrijven, volgens de managers. 24
Ondersteuning van zorggroepen door farmaceutische bedrijven - de zorggroep als marketingingang
Kader 8 Fragmenten uit interviews managers van zorggroepen DN4: 'Het liefst zou ik zien dat ik voor alle projecten gewoon genoeg financiering vanuit de zorgverzekeraar kreeg. Dan zou ik gewoon een opleidingsinstituut in de arm nemen, of bijvoorbeeld het bedrijf van Marjolein van der Leeden en die gewoon betalen. De farmaceutische industrie is wat dat betreft ook niet uniek, je kunt hun aanbod ook kopen bij andere organisaties, alleen dan betaal je er voor. Maar de situatie zoals die nu is stuit me niet tegen de borst.' DN7: 'De ervaring is tot nu toe dat farmaceutische bedrijven zich onafhankelijk opstellen. Maar op de man af: een onafhankelijk instituut zou beter zijn om te ondersteunen bij dit soort kwaliteitsverbeterslagen.' DN2: [Over NHG] Nou, nu doen ze het niet en kunnen ze het denk ik ook niet, maar ter ondersteuning van de implementatie van richtlijnen zou het helemaal niet zo gek zijn als NHG een afdeling zou hebben die tools ontwikkelt voor implementatie.' DN1: 'Heel simpel, laten we er van uit gaan dat me naar een multidisciplinaire omgeving gaan en dan komt er uit de huisartsenkoker zo'n idee. Ik zie het al aankomen. CBO zou wel kunnen, of Vilans. Dat zijn algemeen geaccepteerde instituten. Voor alle beroepsgroepen. Je moet het volgens mij niet uit de beroepsgroep zelf laten komen.' DN3: 'Beroepsorganisaties of de NHG accreditatie afdeling zouden zelf programma's moeten aanbieden zoals het DIT. Dan bijvoorbeeld alleen de 'slechte' praktijken selecteren en die het programma aanbieden. Voor 1 á 2 euro per patiënt moet zo'n programma volgens mij al uitgevoerd kunnen worden. Daar moet financieel wel uit te komen zijn.' DN5: 'De farmaceutische industrie zou al het geld in één gezamenlijke pot moeten doen en dit onafhankelijk moeten laten beheren ten behoeve van hun ondersteuningstrajecten voor zorggroepen.' DN1: 'Er zijn natuurlijk ook andere partijen dan de farmaceutische industrie die ook belangen hebben bij een goed georganiseerde zorggroep, zoals huisartsenlaboratoria, die zijn natuurlijk ook afhankelijk van hun relatie met de aanvrager. Dat het diagnostiekstuk wel bij hen terecht blijft komen. Ik vraag me af of dat nou beter is? DN2: 'Waarschijnlijk niet, want daar spelen ook belangen.'
Ondersteuning van zorggroepen door farmaceutische bedrijven - de zorggroep als marketingingang
25
3 De farmaceutische bedrijven
3.1 Weergave gesprekken Novo Nordisk13 "Novo Nordisk is al van oudsher sterk betrokken bij de diabeteszorg. Novo Nordisk IS diabetes. Het hoofddoel is om diabetes te verslaan. Voor zolang dat nog niet mogelijk is, richt Novo Nordisk zich op het optimaliseren van de zorg voor diabetespatiënten in de wereld. Novo Nordisk is over de hele wereld marktleider van insulines. Wij hebben voor zorggroepen het DIT en een CVRM-IT is in ontwikkeling. Verder bieden wij allerhande nascholing aan op het gebied van DM2 en kunnen wij diabetesverpleegkundigen leveren voor kortdurende coaching in huisartspraktijken. Zij begeleiden het proces van de patiëntenzorg, niet de medicatiekeuze. De verpleegkundigen hebben ook geen Novo Nordisk reclamematerialen bij zich. Als laatste ondersteunen wij verpleegkundigen die diabetespatiënten groepsgewijs begeleiden bij het verbeteren van hun zelfmanagement. Wij ondersteunen altijd op basis van een schriftelijke overeenkomst. Deze is door een jurist opgesteld op basis van de CGR Gedragsregels. In de toekomst zien wij zorggroepen ook als een goede samenwerkingspartner bij wetenschappelijk onderzoek naar het effect van geneesmiddelen. Dit, omdat een steeds groter deel van de patiënten met chronische aandoeningen onder behandeling blijft van de eerste lijn. In de tweede lijn valt dus steeds minder te onderzoeken. Via de structuur van een zorggroep is het makkelijker om een groep patiënten met DM2 aan een onderzoek te laten deelnemen dan via individuele huisartspraktijken." GSK13 "GSK richt zich steeds meer op verbetering van patiëntenzorg en niet meer alleen op de verkoop van het geneesmiddel. GSK hecht aan verantwoorde bedrijfsethiek. Samenwerking met zorggroepen is betrekkelijk nieuw. Wij hebben een gemeenschappelijke agenda. We willen beide de zorg (helpen) optimaliseren. Daarbij zal betere begeleiding van patiënten ook hun therapietrouw doen toenemen. Dit kan naast verbetering van het resultaat voor de patiënt tot extra verkoop van medicijnen leiden. GSK wil graag partner zijn in de zorg voor COPD-patiënten. Daarom faciliteert GSK het CIT. Nascholing, ook die in het kader van het CIT, verloopt grotendeels via GSK’s onafhankelijke nascholingsinstituut Postgrade, dat een eigen accreditatiebevoegdheid van de KNMG heeft. Bij deze nascholing is alleen als daar toestemming voor is van de deelnemers een rayonmanager van GSK met stand aanwezig. Bij ondersteuning van zorggroepen gaan wij uit van de ABPI- (Association of the British Pharmaceutical Industry) richtlijnen voor samenwerking tussen farmaceutische bedrijven en zorgverleners. Deze zijn gedetailleerder uitgewerkt dan de CGR Gedragsregels.
13 Bron: gesprek met vertegenwoordigers Sanofi-Aventis dd 1 juni 2010, Novo Nordisk dd 3 juni 2010 en GSK dd 21 juni 2010.
26
Ondersteuning van zorggroepen door farmaceutische bedrijven - de zorggroep als marketingingang
Belangrijke uitgangspunten voor samenwerking die in deze richtlijnen staan, zijn: w De samenwerking moet voordelen voor de patiënt opleveren. w De samenwerking moet voordelen voor alle deelnemende partijen opleveren. w Middelen moeten door alle partijen gelijkelijk worden ingebracht om te voorkomen dat de overeenkomst wordt uitgelegd als geschenk en om een afhankelijkheidsituatie te voorkomen. w De samenwerking moet open, transparant en openbaar zijn. w Projecten houden in principe de meest recente nationale of plaatselijke richtlijnen aan." Sanofi-Aventis13 "Sanofi-Aventis is net uit de inventariserende fase met betrekking tot zorggroepen. Duidelijk is dat er veel variëteit bestaat tussen zorggroepen. Er zijn zorggroepen met meer commerciële drijfveren en zorggroepen die door de inhoud gedreven worden. Sanofi-Aventis richt zich op deze tweede categorie. Zorggroepen zijn een interessante doelgroep, omdat ze meer dan individuele huisartsen geneigd zullen zijn te investeren in kwaliteit. SanofiAventis wil zorggroepen helpen om betere en structurelere kwaliteit van zorg te leveren. Wij houden ons daarbij altijd aan de CGR Gedragsregels. Wij bieden zorggroepen een breed pakket aan nascholingen, voornamelijk op het gebied van diabetes mellitus type 2 en cardiovasculair risicomanagement (CVRM). Bij de nascholing is buiten de zaal een rayonmanager aanwezig en een reclamestand met productinformatie. Productinformatie ontbreekt bij praktijkondersteuners. De zorggroep kiest zelf de spreker. Het risico op ongewenste beïnvloeding van het voorschrijfgedrag van huisartsen door de aanwezigheid van een reclamestand, schat Sanofi-Aventis laag in. Huisartsen zijn professionals die de reclame goed op waarde weten te schatten. Naast nascholingen voor de zorgverleners biedt Sanofi-Aventis de 'dokters days' voor het management van zorggroepen. Deelnemers betalen voor de nascholing en dokters days een eigen bijdrage. Met een aantal farmaceutische bedrijven is Sanofi-Aventis nu ook betrokken bij de implementatie van de zorgstandaard CVRM en het individuele zorgplan van Platform Vitale Vaten. Wij richten ons steeds minder alleen op verkoop van geneesmiddelen, maar ontwikkelen momenteel een solutionsafdeling die zich volledig richt op verbetering van de patiëntenzorg. De solutionsafdeling heeft bijvoorbeeld voor zorggroepen of individuele huisartsen het interactieve programma 'Grip op je bloeddruk', en computersoftware 'Care4vasculair'. De solutionsafdeling werkt tegen commerciële tarieven."
Ondersteuning van zorggroepen door farmaceutische bedrijven - de zorggroep als marketingingang
27
3.2 Toelichting implementatietrajecten Diabetesverpleegkundige Van der Leeden heeft namens haar eigen bedrijf 'Marjolein van der Leeden Consultancy' voor Novo Nordisk een DM Implementatie Traject (DIT) ontwikkeld. Voor GSK heeft zij een COPD Implementatie Traject (CIT) ontwikkeld, met ongeveer dezelfde opzet. Binnenkort volgt een CVRM Implementatie Traject (CVRM-IT), voor Novo Nordisk. Ter illustratie van de inhoud van implementatietrajecten volgt hier in grote lijnen de opzet van het DIT13,14: 1. De zorggroep levert een diabetesverpleegkundige. Indien de zorggroep geen diabetesverpleegkundige kan leveren, dan kan Novo Nordisk zorg dragen voor het leveren van een BIG geregistreerde diabetesverpleegkundige, eventueel in detachering. 2. De diabetesverpleegkundige krijgt een opleiding tot DIT consulent. De opleiding wordt gegeven door Marjolein van der Leeden en duurt vijf dagen. 3. De DIT consulent gaat vervolgens de huisartsen en praktijkondersteuners in de praktijken begeleiden bij het doorlopen van het stappenplan om de NDF zorgstandaard voor DM2 te implementeren. Bij grote zorggroepen gebeurt het ook wel dat de DIT consulent drie dagdelen een plenaire bijeenkomst met de praktijkondersteuners heeft. 4. De huisartsen, praktijkondersteuners en dokterassistentes kunnen in het kader van het DIT nascholing krijgen. Het DIT duurt drie maanden. Voor de scholing in het DIT betalen de deelnemers een eigen bijdrage. Bij scholing waar overwegend huisartsen aanwezig zijn, maakt Novo Nordisk middels een stand reclame voor zijn producten. In overige gevallen geeft het bedrijf aanwezigen hoogstens informatie over hun diensten. Ongeveer 25 tot 30 zorggroepen in Nederland hebben inmiddels deelgenomen aan het DIT. Het is toegestaan om deelname aan het DIT op te voeren als verbeterplan voor de diabeteszorg bij het aanvragen van NHG praktijkaccreditatie. Het CIT en CVRM-IT zijn nog in pilotfase en dus nog zeer beperkt toegepast.
14
28
C. de Feijter. De best mogelijke diabeteszorg. Huisarts in praktijk 2009;12:26-27.
Ondersteuning van zorggroepen door farmaceutische bedrijven - de zorggroep als marketingingang
4 Voorstel voor het beleidskader voor zorggroepen Deze aanzet tot een beleidskader is tot stand gekomen op basis van de gesprekken met acht managers van zorggroepen en aangevuld en onderbouwd met behulp van wetenschappelijke literatuur en resultaten uit eerder onderzoek van Gezonde scepsis. Het kader bevat een aantal uitgangspunten die zorggroepen kunnen hanteren om op verantwoorde wijze gebruik te maken van ondersteuning door farmaceutische bedrijven. Daarnaast bevat het een aantal aanwijzingen en tips. Primaire uitgangspunten Ga bij een ondersteuningsaanbod van de farmaceutische industrie allereerst kritisch na of: w De ondersteuning meerwaarde heeft en definieer deze concreet, zodat tussentijds getoetst kan worden. w De ondersteuning voldoet aan CGR Gedragsregels voor sponsoring en de Beleidsregels nadere invulling van het begrip gunstbetoon in de Geneesmiddelenwet. U kunt eventueel de overeenkomst preventief laten toetsen door het CGR. w De mogelijkheid bestaat om in plaats van een farmaceutisch bedrijf een onafhankelijke organisatie te laten ondersteunen of om de activiteiten zelf te ondernemen. Aanbevolen beleid bij ondersteuning Is de conclusie dat ondersteuning door het farmaceutische bedrijf gewenst is en voldoet aan de regels, hanteer dan het volgende beleid: w Ga ondersteuning door een farmaceutisch bedrijf alleen aan voor een afgebakend doel en een afgebakende periode. w Bouw tussentijdse interne evaluaties in en toets dan of de ondersteuning nog verloopt zoals afgesproken. w Voorkom contact tussen farmaceutisch bedrijf, inclusief verpleegkundigen van detacheringsbureaus, enerzijds en zorgverleners anderzijds. w Laat nascholing hoogstens financieel sponsoren, waarbij liefst ook geen reclamestand of vertegenwoordigers van het bedrijf aanwezig zijn. w Spreek concreet af welke tegenprestaties de zorggroep zal leveren en houdt daar aan vast. Laat u niet verleiden tot het leveren van informele tegenprestaties. w Sta niet toe dat het farmaceutische bedrijf inhoudelijk betrokken raakt bij de medische behandeling, dus sta participatie in een medische werkgroep niet toe en wissel geen medische gegevens uit met het bedrijf. w Vraag over wetenschappelijk onderzoek advies van een deskundige.
Ondersteuning van zorggroepen door farmaceutische bedrijven - de zorggroep als marketingingang
29
Realiseer u dat: w Het farmaceutische bedrijf door de ondersteuning een band opbouwt met de zorggroep. Dat maakt het lastig de ondersteuning kritisch te blijven beoordelen. Hierdoor kunnen risico's ontstaan die niet als zodanig opgevat worden. w U als management van de zorggroep voor het farmaceutische bedrijf de toegang vormt tot de zorgverleners. Belangenverstrengeling op het niveau van het management zal die toegang tot de zorgverleners makkelijker maken. Zo kan bijvoorbeeld ook ondersteuning bij ICT of het oprichten van een cliëntenraad het farmaceutisch bedrijf een ingang geven richting de zorgverleners, omdat een vervolg op goed verlopen ondersteuning voor de hand ligt. w Door reclamestands en aanwezigheid van vertegenwoordigers van de farmaceutische industrie tijdens nascholing zorgverleners minder objectief geïnformeerd worden. w Het verschil tussen een objectieve en een subjectieve nascholing heel subtiel is en lang niet altijd vooraf betrouwbaar getoetst kan worden. w Reeds bekend is dat artsen die contacten hebben met farmaceutische bedrijven vaker afwijken van richtlijnen en voor nieuwe geneesmiddelen kiezen. Het risico van nieuwe geneesmiddelen is dat over de werkzaamheid op lange termijn nog weinig gegevens bestaan en dat nog niet bekend is of ze kosteneffectief zijn. w Verpleegkundigen die via detacheringsbureaus door farmaceutische bedrijven ingehuurd worden niet automatisch onafhankelijk zijn van het farmaceutische bedrijf. Zij worden waarschijnlijk vaker ingehuurd door hetzelfde bedrijf. w Postmarketing onderzoek primair bedoeld kan zijn om zorgverleners te beïnvloeden. Uitingen hiervan kunnen zijn: een irrelevante vraagstelling relevant, hoge vergoeding voor includeren van patiënten en niet transparant databeheer.
30
Ondersteuning van zorggroepen door farmaceutische bedrijven - de zorggroep als marketingingang
5 Methode
Opzet onderzoek De opzet van het onderzoek was om een focusgroep bestaande uit managers van zorggroepen twee keer bij elkaar te laten komen. De eerste bijeenkomst had tot doel om antwoord op de onderzoeksvragen te krijgen en om over het onderwerp te discussiëren. De resultaten van de eerste bijeenkomst hebben wij geïnterpreteerd en vertaald in een voorstel voor het beleidskader voor zorggroepen. De tweede bijeenkomst had als doel om ons voorstel voor het beleidskader aan de groep voor te leggen en de groep zich er aan te laten toetsen. We hebben de methode met focusgroepen afgewogen tegen de methode van het sturen van een vragenlijst naar zorggroepen en individuele interviews met een aantal managers van zorggroepen die betrokken zijn bij de medische zorg. We hebben voor focusgroepen gekozen, omdat we inschatten dat juist door groepsinteractie en -reflectie de opbrengst het grootst zou zijn. Daarnaast schatten we in dat de respons op een vragenlijst erg laag zou zijn. Parallel aan de dialoog met managers van zorggroepen, zijn we ook de dialoog aangegaan met vertegenwoordigers van drie farmaceutische bedrijven. Deelnemers focusgroep In samenwerking met de Landelijke Vereniging Georganiseerde eerste lijn (LVG) hebben we managers van zorggroepen die betrokken zijn bij de medische zorg geworven. Alle contactpersonen uit het adresbestand van de LVG en de LHV hebben via de LVG een uitnodiging voor deelname aan de focusgroep ontvangen. Om het aantal aanmeldingen te vergroten hebben we na een week een algemene herinnering gestuurd, en daarnaast ook zoveel managers persoonlijk benaderd, telefonisch en per e-mail. Als beloning voor deelname werd de benaderde managers een kleine attentie en vergoeding van reiskosten in het vooruitzocht gesteld. We kregen in totaal acht aanmeldingen. De managers die hebben deelgenomen zijn afkomstig uit zorggroepen uit de provincies Utrecht, Noord-Holland, Gelderland, Noord-Brabant, Limburg en Zeeland. Een manager vertegenwoordigt een zorggroep van fysiotherapeuten. De overige zorggroepen hebben allemaal een zorgprogramma DM2 in uitvoering. Verder hebben zes van hen een (startend) COPD zorgprogramma, vijf een (startend) CVRM zorgprogramma en drie zijn bezig een GGZ zorgprogramma op te zetten. Bijeenkomsten focusgroep De focusgroep is bij elkaar gekomen in juni en in september 2010. De discussie werd beide keren geleid door twee adviseurs van Gezonde scepsis, beide (huis)arts en auteurs van dit rapport. De bijeenkomsten duurden 2 uur. Als leidraad voor de discussie tijdens de bijeenkomsten gebruikten de discussieleiders een format (zie bijlage 3). Helaas waren bij de bijeenkomsten maar twee respectievelijk drie managers van zorggroepen aanwezig. De overige waren verhinderd, soms op het allerlaatste moment of door onvoorziene omstandigheden. Ondersteuning van zorggroepen door farmaceutische bedrijven - de zorggroep als marketingingang
31
We hebben daarom besloten om de overige managers van zorggroepen telefonisch te interviewen. De interviews gebeurden via hetzelfde format uit bijlage 3. De interviews duurden ongeveer 30 minuten. Uitkomsten van vorige interviews hebben we zoveel mogelijk gebruikt voor nieuwe interviews om een optimaal beeld te krijgen van de opvattingen van de managers van zorggroepen over onderwerpen die ter sprake kwamen ('Van andere managers van zorggroepen hoorde ik dat…… Hoe is dat voor u?'). Twee weken voorafgaand aan de tweede bijeenkomst hebben de managers een reminder ontvangen en ons voorstel voor het beleidskader. De farmaceutische bedrijven Vanuit het signaal van het bestaan van samenwerking tussen zorggroepen en farmaceutische bedrijven op het gebied van DM2 hebben we in eerste instantie drie bedrijven geselecteerd die een geregistreerd geneesmiddel hebben voor de behandeling van DM2. Alle drie de bedrijven, namelijk Novo Nordisk, Glaxo Smith Kline (GSK) en Sanofi-Aventis, bleken bereid om met ons in gesprek te gaan over dit onderwerp. Novo Nordisk richt zich van oudsher op de behandeling van DM en profileert zich als partner in zorg voor de behandeling van DM. GSK profileert zich als partner in zorg voor de behandeling van astma en COPD. Sanofi-Aventis focust voornamelijk op DM en CVRM. GSK en Sanofi-Aventis bleken zich bij nader inzien dus niet zozeer te richten op DM2. Deze bedrijven hebben we toch laten participeren, omdat inmiddels gebleken was dat samenwerking met farmaceutische bedrijven zich op een veel breder gebied afspeelt. De gesprekken met de farmaceutische bedrijven zijn individueel face-toface met de bedrijven gevoerd door een van de auteurs van dit rapport en duurden 60 tot 150 minuten. Ook voor deze gesprekken hebben we een format gebruikt (bijlage 3). De interviewer maakte tijdens het gesprek notities en werkte deze zo snel mogelijk na het gesprek gedetailleerd uit. Deze verslagen werden vervolgens naar de gesprekspartner bij het farmaceutische bedrijf gemaild voor akkoord. De participerende farmaceutische bedrijven hebben onze opzet voor een beleidskader becommentariëerd. Analyse gegevens Van de individueel telefonisch afgenomen interviews zijn tijdens het gesprek notities gemaakt en deze zijn meteen na het gesprek zo gedetailleerd mogelijk uitgewerkt. De bijeenkomsten van de focusgroep zijn op band opgenomen en zoveel mogelijk woordelijk getranscribeerd. De uitgewerkte interviews en het transcript van de bijeenkomsten hebben we geanonimiseerd. We hebben de gegevens van de focusgroep als losse interviews geanalyseerd. De reden hiervoor is dat een focusgroep volgens geaccepteerde richtlijnen uit minimaal vier personen moet bestaan om optimale interactieve discussie te krijgen. We hebben de interviews geanalyseerd door de inhoud themagewijs te coderen. De gecodeerde tekstfragmenten zijn vervolgens geordend en samengevoegd om zo tot een antwoord op onze onderzoeksvragen te komen. De gegevens hebben we vervolgens geïnterpreteerd en vertaald tot het voorstel voor het beleidskader voor zorggroepen.
32
Ondersteuning van zorggroepen door farmaceutische bedrijven - de zorggroep als marketingingang
Bijlage 1
Nadere toelichting op zorggroepen Deze bijlage gaat nader in op de organisatiestructuur van zorggroepen en de positie van de huisarts hierin, de taken van zorggroepen en de onderhandelingen met zorgverzekeraars. Onderstaande informatie is gebaseerd op het RIVM rapport 'De organisatie van zorggroepen anno 2010. Huidige stand van zaken en de ontwikkelingen in de afgelopen jaren' (J.T. van Til et al, 2010). Voor dit onderzoek hebben 55 zorggroepen een vragenlijst met meerkeuze- en open vragen ingevuld. De respondenten waren voornamelijk managers van de zorggroepen. Algemene kenmerken zorggroepen De meeste zorggroepen zijn in 2007 opgericht. De rechtsvorm die het meest voorkomt onder de deelnemende zorggroepen is de 'besloten vennootschap' (36%). Daarnaast komen ook de rechtsvormen 'stichting' (18%) en coöperatie (18%) vaak voor. Huisartsen zijn altijd (mede-) eigenaar van de zorggroep. Bij 83% van de zorggroepen zijn alleen huisartsen eigenaar van de zorggroep. Twee zorggroepen hebben een multidisciplinair karakter, waarbij de huisarts altijd is vertegenwoordigd. De algemene organisatiestructuur van zorggroepen De organisatie van zorggroepen bestaat uit twee tot drie lagen: w een management- en beleidslaag w een uitvoerende laag w soms een toezichthoudende laag De management- en beleidslaag bestaat uit de directie (gemiddeld 0,7 fte), administratieve, secretariële en ICT-ondersteuning (gemiddeld 2,4 fte), de medische staf (gemiddeld 0,4 fte), een beleidsmedewerker (gemiddeld 1,0 fte) en een kwaliteitsfunctionaris (gemiddeld 0,3 fte). Het aantal medewerkers dat een zorggroep in dienst heeft varieert van nul tot honderd. De meeste zorggroepen hebben tien of minder medewerkers in dienst. Zie voor toelichting op de uitvoerende laag de paragraaf 'zorgprogramma's'. Zorgprogramma's Alle zorggroepen hebben een zorgprogramma voor diabetes gecontracteerd. Zorgprogramma's voor COPD en VRM zijn niet vaak gecontracteerd, maar wel vaak in voorbereiding. Zorgprogramma's voor hartfalen, astma, depressie en dementie zijn vrijwel niet gecontracteerd en ook nog nauwelijks in voorbereiding.
Ondersteuning van zorggroepen door farmaceutische bedrijven - de zorggroep als marketingingang
33
Het aantal participerende huisartsen varieert binnen een zorggroep vaak per zorgprogramma. Gemiddeld participeren 76 huisartsen binnen het zorgprogramma voor DM2. Bij 46% van de zorggroepen participeren minder dan 50 huisartsen en bij 29% van de zorggroepen participeren meer dan 100 huisartsen. Voor zorgprogramma's voor COPD en VRM ligt het gemiddeld aantal participerende huisartsen lager. De huisarts en praktijkondersteuner zijn de belangrijkste zorgverleners in het zorgprogramma DM2. Naar schatting participeert 77% van de huisartsen in Nederland in een zorgprogramma DM2. Verder zijn ook vaak diabetesverpleegkundigen en doktersassistentes betrokken bij de zorg. Diëtist, internist en oogarts zijn minder vaak door de zorggroepen gecontracteerd binnen de keten-dbc van de zorggroep. Zorggroepen stellen multidisciplinaire zorgprotocollen op en implementeren deze. Het uitgangspunt daarbij zijn de zorgstandaarden. In het kader van het zorgprogramma voor DM2 organiseren zorggroepen ook de volgende activiteiten: w Rapporteren verantwoordingsinformatie aan zorgverzekeraars (100% van de deelnemende zorggroepen). w Zorgverleners voorzien van spiegelinformatie (82% van de zorggroepen). w Organiseren van bij- en nascholing (91% van de zorggroepen). w Het maken van structurele samenwerkingsafspraken met oogarts en internist (respectievelijk 79% en 96% van de zorggroepen). Het verzamelen van verantwoordings- en spiegelinformatie gebeurt vaak via een extractie tool uit het Huisarts Informatiesysteem (HIS) of een Keten Informatie Systeem (KIS). Daarnaast maken zorggroepen gebruik van aparte registratiesystemen naast het HIS, handmatige lijsten of systemen van diagnostische partners zoals huisartsenlaboratoria. De meeste zorggroepen ervaren ICT-problemen. De meest genoemde knelpunten zijn dat binnen de zorggroep verschillende HIS-sen gebruikt worden, dat uitwisseling van gegevens tussen de eerste en tweede lijn niet mogelijk is en dat HIS extractie tools ontbreken. Spiegelinformatie en bij- en nascholing bieden de zorggroepen voornamelijk aan huisarts(praktijken). Bij- en nascholing gaat vaak over insulinetherapie. Veel voorkomende andere onderwerpen zijn: ICT-pakket, samenwerkafspraken en Diabetes Implementatie Traject (DIT). De activiteiten van zorggroepen in het kader van zorgprogramma's voor COPD en VRM komen sterk overeen met bovengenoemde activiteiten voor het zorgprogramma voor DM2. Onderhandelingen met zorgverzekeraars Door de introductie van integrale bekostiging en de hieraan gerelateerde oprichting van zorggroepen, is de reguliere zorginkoopmarkt vervangen door twee zorginkoopmarkten. Op zorginkoopmarkt 1 sluiten zorgverzekeraars overeenkomsten (keten-dbc contracten) met zorggroepen. Op zorginkoopmarkt 2 sluiten zorggroepen overeenkomsten (deelcontacten) met de individuele zorgaanbieders of -instellingen.
34
Ondersteuning van zorggroepen door farmaceutische bedrijven - de zorggroep als marketingingang
Zorginkoopmarkt 1 80% Van de zorggroepen heeft in maart 2010 voor 2010 een contract met de preferente zorgverzekeraar, maar slechts 33% heeft een contract afgesloten met alle 'verre' zorgverzekeraars. Bij een aantal lopen de onderhandelingen nog. Andere zorggroepen verklaren dat verre zorgverzekeraars niet reageren op hun aanbod om te onderhandendelen, dat zorgverzekeraars het tarief te hoog vinden of dat de zorgverzekeraar een contract wil met zijn eigen voorwaarden. Vrijwel alle zorggroepen maken contractuele afspraken met hun preferente zorgverzekeraar over de manier van aanleveren van gegevens over de geleverde zorg. Ook worden de te rapporteren kwaliteitsindicatoren contractueel vastgelegd. Soms wordt ook vastgelegd welk percentage van de DM2-patiënten in de eerste lijn moet worden behandeld en welk percentage verwezen mag worden. Soms is een prestatiebeloning vastgelegd in het contract. Bijna de helft van de deelnemende zorggroepen is ontevreden over het onderhandelingsproces met de preferente zorgverzekeraars. Knelpunten die de zorggroepen noemen zijn bijvoorbeeld de moeizame communicatie, het probleem dat verre zorgverzekeraars niet 'volgen', weinig onderhandelingsruimte, onervarenheid, discontinuïteit en gebrek aan medische kennis aan de kant van de zorgverzekeraar. Over het resultaat van de onderhandelingen zijn zorggroepen over het algemeen wel tevreden. De financiële situatie van zorggroepen is niet onderzocht. Zorginkoopmarkt 2 Vrijwel alle zorggroepen maken contractuele afspraken met hun zorgaanbieders over de te registreren en rapporteren gegevens. Ook wordt protocollair werken vaak contractueel vastgelegd. Ongeveer de helft van de zorggroepen legt het volgen van bij- en nascholing contractueel vast. Zorggroepen zijn over het algemeen tevreden over het proces en resultaat van de contractonderhandelingen met de zorgaanbieders.
Ondersteuning van zorggroepen door farmaceutische bedrijven - de zorggroep als marketingingang
35
Bijlage 2
Regels en wetgeving
Deze bijlage gaat nader in op wet- en regelgeving die geldt met betrekking tot ondersteuning door zorggroepen door farmaceutische bedrijven. Het wettelijke kader wordt gevormd door de Geneesmiddelenwet, in het bijzonder de 'Beleidsregels nadere invulling van het begrip gunstbetoon in de Geneesmiddelenwet'. Hierin wordt met betrekking tot sponsoring alleen een ruim kader aangegeven. De Stichting CGR heeft sponsoring nader uitgewerkt in de Gedragsregels Sponsoring en de toelichting daarop. De inhoud van de CGR Uitwerking Normen Gunstbetoon biedt geen nieuwe gezichtspunten en wordt hier buiten beschouwing gelaten, evenals de CGR Gedragsregels Geneesmiddelenreclame, omdat dit voor dit onderzoek te ver voert. Beleidsregels nadere invulling van het begrip gunstbetoon in de Geneesmiddelenwet Uitgangspunten van de beleidsregels zijn: w De geneesmiddelenvoorschrijver of -afleveraar vertoont een rationeel voorschrijf- of aflevergedrag en wordt daarin niet op onwenselijk geachte wijze beïnvloed. w De beroepsbeoefenaar mag alleen een prestatie verrichten die in redelijke verhouding staat tot het gunstbetoon. Verder moet daar een schriftelijke overeenkomst voor zijn. w De prestatie moet van belang zijn voor de uitoefening van de geneeskunst. w Het gunstbetoon mag alleen een geringe waarde hebben en moet ook van belang zijn voor de uitoefening van de geneeskunst. De Beleidsregels werken gunstbetoon nader uit voor de volgende categorieën: w Het geven en ontvangen van geschenken. w Het verlenen en genieten van gastvrijheid. w Het vragen en verlenen van sponsoring. w De honorering van dienstverlening. w Het aanbieden en aannemen van kortingen en bonussen. Voor ondersteuning door zorggroepen zijn vooral de regels over gastvrijheid, sponsoring en honorering van dienstverlening van belang. Gastvrijheid Voor wetenschappelijke bijeenkomsten geldt: w Het farmaceutische bedrijf mag niet meer dan €500,- per keer en €1.500,- per jaar per beroepsbeoefenaar en per therapeutische klasse bijdragen. Voor het maximum van €1.500,- per jaar tellen ook de bedragen die reeds ontvangen zijn voor andere bijeenkomsten georganiseerd door derden voor dezelfde therapeutische klasse mee. w Onder bepaalde voorwaarden kan de 50%-optie gelden. Deze houdt in dat de beroepsbeoefenaar tenminste 50% van alle kosten, zoals de reis, de verblijf- en de inschrijvingskosten die te maken hebben met zijn bezoek aan de wetenschappelijke bijeenkomst, zelf moet dragen. w De kosten dienen transparant en reëel te zijn. 36
Ondersteuning van zorggroepen door farmaceutische bedrijven - de zorggroep als marketingingang
Voor samenkomsten met een niet-wetenschappelijk karakter geldt: w Het farmaceutische bedrijf mag niet meer bedragen dan €50,- per keer en €150,- per jaar per beroepsbeoefenaar en per therapeutische klasse bijdragen. Voor beide soorten bijeenkomsten geldt: w Alleen kosten van deelname aan een bijeenkomst of manifestatie of van de daaraan verbonden reis- en verblijfkosten mogen worden vergoed. w De gastvrijheid mag zich niet uitstrekken tot anderen dan beroepsbeoefenaren. w De gastvrijheid dient ondergeschikt te zijn aan het hoofddoel van de samenkomst. w Banden tussen de sprekers en de farmaceutische industrie dienen vooraf bekend te worden gemaakt. w Vertegenwoordigers van het bedrijf dat gastvrijheid biedt bij een bijeenkomst duidelijk als zodanig herkenbaar moeten zijn, bijvoorbeeld door het dragen van badges (transparantie). w Het moet duidelijk zijn wie verantwoordelijk is voor de aanwezige materialen en stands.
Voorwaarden voor een wetenschappelijke bijeenkomst w De inhoud van de bijeenkomst is door een wetenschappelijke vereniging of een van de farmaceutische industrie onafhankelijke en door de betrokken beroepsgroep erkende instantie als wetenschappelijk aangemerkt. w De organisatie is in handen van een samenwerkingsverband van beroepsbeoefenaren, wetenschappelijke organisaties of andere van de farmaceutische industrie onafhankelijke groeperingen of instanties. Voorwaarden hierbij zijn: w De organisator bepaalt, geheel onafhankelijk van het betrokken bedrijf, de inhoud van het programma op basis van de onafhankelijke behoefte van beroepsbeoefenaren, de keuze van de sprekers tijdens de bijeenkomst, de keuze van de locatie de duur van de samenkomst, en voor wie de samenkomst openstaat. w Indien een spreker banden heeft met het bedrijf, dient de objectiviteit van de presentatie te worden getoetst door de desbetreffende (wetenschappelijke) vereniging van beroepsbeoefenaren. w De organisatie is in handen of vindt plaats in opdracht van een bedrijf, en de bijeenkomst is door de Stichting CGR, overeenkomstig de Gedragscode Geneesmiddelenreclame, preventief beoordeeld op inhoud en op de vraag of de te verlenen gastvrijheid binnen redelijke perken blijft.
Sponsoring w De geneesmiddelenvoorschrijver mag in zijn voorschrijfgedrag niet op onwenselijk geachte wijze worden beïnvloed door sponsoring. w Sponsoring mag niet als gevolg hebben dat niet toegestane vormen van gunstbetoon indirect toch worden verleend. Honorering van dienstverlening w De beloning voor door beroepsbeoefenaren geleverde diensten moet in redelijke verhouding staan met de geleverde tegenprestatie. w De dienstverleningsovereenkomst, inclusief de te verrichten diensten en tegenprestatie, dient schriftelijk te zijn vastgelegd.
Ondersteuning van zorggroepen door farmaceutische bedrijven - de zorggroep als marketingingang
37
CGR Gedragsregels sponsoring De CGR Gedragsregels Sponsoring zijn van toepassing op zowel sponsoring van beroepsbeoefenaren als sponsoring van samenwerkingsverbanden van beroepsbeoefenaren, zoals maatschappen of andere rechts- of samenwerkingsvormen, waarin beroepsbeoefenaren actief zijn. Te denken valt bijvoorbeeld aan stichtingen opgericht door artsen ter bevordering van nascholingsactiviteiten, zorggroepen of samenwerkende huisartsen met of zonder apotheker met uitzondering van FT(T)O’s. Het uitgangspunt is dat sponsoring is toegestaan, mits wordt voldaan aan de onderstaande voorwaarden: w De integriteit, de onafhankelijkheid en het imago van alle bij sponsoring betrokken partijen mag niet in het geding komen. w Partijen moeten bij de sponsorafspraken aannemelijk kunnen maken dat: 1. de sponsoring innovatieve en/of kwaliteitsverbeterende activiteiten ondersteunt 2. de sponsoring directe of indirecte verbetering van zorg aan patiënten of de bevordering van de medische wetenschap tot doel heeft 3. de betreffende activiteiten niet of niet volledig op andere reguliere wijze worden gefinancierd. w Alle afspraken, alsmede de gegevens waarop deze zijn gebaseerd, vooraf schriftelijk worden vastgelegd. w Structurele exclusiviteit kan de onafhankelijkheid van de gesponsorde in gevaar brengen en is dus niet toegestaan. Wel kan in het kader van een specifiek kortlopend project (bijv. ondersteuning van een pilotproject voor een bepaalde innovatieve vorm van zorg) exclusiviteit worden afgesproken. w Tegenprestatie mag niet leiden tot ongewenste beïnvloeding van voorschrijf-, inkoop-, of aflevergedrag. Sponsoring mag niet als doel hebben om ongewenste invloed te krijgen op het beleid van de gesponsorde.
38
Ondersteuning van zorggroepen door farmaceutische bedrijven - de zorggroep als marketingingang
Bijlage 3
Formats gesprekken deelnemers Format eerste focusgroepbijeenkomst/telefonische interview 10 minuten: Inleiding door onderzoeker over Gezonde scepsis, dit specifieke project en doelstelling. 50 minuten: Discussieronde met als topics: w Ervaringen met samenwerking met farmaceutische bedrijven. w Overwegingen of samenwerking wel of niet aan te gaan. w Formeel te leveren tegenprestaties bij samenwerking. w Officieel beleid van de zorggroep over samenwerking met farmaceutische bedrijven. w Voldoet de bestaande samenwerking aan CGR regels? w Voldoen de CGR regels? 20 minuten: Discussieronde gericht op het gevoel: w Ziet de zorggroepmanager risico's bij bepaalde vormen van samenwerking? w Wat vindt de zorggroepmanager wel kunnen en wat niet? w Idee over eventuele alternatieven voor samenwerking met de farmaceutisch industrie. De houding van de onderzoekers is dat wij een hypothese hebben. Wij zien een risico op het bestaan van scheve verhoudingen bij samenwerking tussen zorggroep en farmaceutische bedrijven. Daarbij veroordelen wij niet en nemen zoveel mogelijk een neutrale houding aan. We exploreren zoveel mogelijk om een optimaal beeld te krijgen van wat er leeft bij de zorggroepen. Format tweede focusgroepbijeenkomst 5 minuten: Inleiding en toelichting doel van deze bijeenkomst. 30 minuten: Presentatie van de resultaten van de eerste bijeenkomst en de individuele interviews met de managers. Ruimte voor discussie en aanvullingen. 85 minuten: Presentatie beleidskader en discussie hierover aan de hand van de volgende vragen: w Is de inschatting van de risico's herkenbaar? w Herkent de manager de 'score' van zijn/haar zorggroep? w Tips voor verbeteringen. Format gesprek farmaceutisch bedrijf Inleiding over doel en activiteiten Gezonde scepsis, opzet van dit specifieke project en doelstelling daarvan, conform de inleiding van dit rapport. Vragen: w Biedt het bedrijf samenwerking aan aan zorggroepen? Zo ja: wat voor samenwerking en met hoeveel zorggroepen hebben ze deze samenwerking? w Toetst het bedrijf de samenwerking aan een richtlijn, bijvoorbeeld Gedragsregels sponsoring of evt ABPI-guidelines? (eventueel discussie over facet dat mogelijk niet voldoet aan criteria uit de gedragsregels?) w Levert de zorggroep tegenprestaties?
Ondersteuning van zorggroepen door farmaceutische bedrijven - de zorggroep als marketingingang
39
w Heeft het bedrijf zitting in vergaderingen die over het inhoudelijke medische beleid gaan? w Ziet het bedrijf zelf verschillen in de samenwerkingsvormen (brengt de ene vorm een hoger risico met zich mee dan de andere vorm)? w Zoekt het bedrijf voor structurele samenwerkingsprogramma's vergoeding voor de zorgverleners bij zorgverzekeraars? w Ideeën wat voor regelgeving of actie kan helpen om samenwerking met zorggroepen transparant en zoveel mogelijk zonder risico op scheve verhoudingen te laten verlopen?
40
Ondersteuning van zorggroepen door farmaceutische bedrijven - de zorggroep als marketingingang
Gezonde scepsis Postbus 3089 3502 GB Utrecht
[email protected] www.gezondescepsis.nl