Gezonde scepsis E-learning nascholingen huisartsen Leidt sponsoring tot reclame?
Colofon Auteurs Marcel Stroo, apotheker Lotte Kleijer, huisarts november 2010 Gezonde scepsis heeft de grootst mogelijke zorg besteed aan deze uitgave. Aan de inhoud hiervan kunnen echter geen rechten worden ontleend. Gezonde scepsis is niet aansprakelijk voor directe of indirecte schade die het gevolg is van het gebruik van de informatie die door middel van deze uitgave is verkregen. Niets uit deze uitgave mag gebruikt worden zonder vooraf verkregen toestemming. Gezonde scepsis is een initiatief van het Instituut voor Verantwoord Medicijngebruik, IGZ, ministerie van VWS en NZa. Gezonde scepsis is organisatorisch ondergebracht bij het Instituut voor Verantwoord Medicijngebruik. Postbus 3089 3502 GB Utrecht
[email protected] www.gezondescepsis.nl
Gezonde scepsis
E-learning nascholingen huisartsen leidt sponsoring tot reclame?
Inhoud
4
Summary
6
Samenvatting
9
Inleiding
12
1
Conclusies en aanbevelingen
15
2 2.1 2.2 2.3
Resultaten Resultaten E-learning CVRM / hypertensie Resultaten E-learning mictieklachten / urologie Resultaten totaal
18
3
Methode
20 37 38 40 42
Bijlagen 1 Overzicht E-learning nascholingen met inhoudsanalyse 2 Relevante artikelen Geneesmiddelenwet 3 Beoordelingscriteria voor bij- en nascholingsbijeenkomsten CGR (juli 2004) 4 Algemene voorwaarden CvAH ten aanzien van sponsoring (2006) 5 Literatuuroverzicht
E-learning nascholingen huisartsen - leidt sponsoring tot reclame?
3
Summary
In this report we describe our research on drug advertising in E-learning courses meant for general practitioners (GPs). The aim of this research is to investigate if sponsoring leads to unbalanced information or subliminal advertising. We investigated eleven Dutch E-learning courses for GPs on cardiovascular risk management (CVRM) and urology (micturition complaints). Ten of these courses were designated for Continuous Medical Education (CME) credits. In The Netherlands, GPs have to acquire enough CME credits to keep their registration. Sponsored e-learning courses for GPs Sponsoring can be either direct (a pharmaceutical company pays for the development of the E-learning course) or indirect (a pharmaceutical company pays for other services by the CME provider, like marketing activities or marketing research). In our research three suppliers of CME mention their sponsors (direct sponsoring), three suppliers state that they are not sponsored, and two suppliers do not mention whether they are sponsored or not, but they perform other activities for pharmaceutical companies (indirect sponsoring). Advertising The CvAH (Dutch equivalent of the US ACCME) requires CMEs to be free of promotional content. We have interpreted this as not being allowed to give promotional information. Still, we found advertisements in one sponsored accredited CME and in one unsponsored accredited CME. We conclude that ads can be found in both sponsored and unsponsored CMEs. Unbalanced information Another condition for CME credits is balanced information. We considered that the information in 5 of 10 accredited CMEs was unbalanced. Some unaccredited CMEs also contained unbalanced information. Unbalanced information is common in sponsored and in unsponsored E-learning courses. Examples of unbalanced representation of information were: ◗ emphasis on one study with positive results ◗ more emphasized presentation of advantages than of disadvantages of specific medicines ◗ using the same medicine name repeatedly when not necessary ◗ overemphasizing a rare adverse effect of a medicine which is first choice in the professional guidelines ◗ frequently mentioning one specific study, when this study is hardly referred to in the guidelines By giving unbalanced information, one drug gets more attention without being mentioned in the guidelines nor being current practice. It is a form of promotion and it distracts the attention of GPs from first choice drugs.
4
E-learning nascholingen huisartsen - leidt sponsoring tot reclame?
Independent speakers No CME reported any relevant connection between the makers of the CME and pharmaceutical companies. Publication of these ties is not a requirement for credited CMEs . Therefore authors of both sponsored and unsponsored CMEs may have undisclosed ties with pharmaceutical companies. Undisclosed relations may explain why we found unbalanced and promotional information in unsponsored CMEs concerning the alleged (or claimed) advantages of certain medicines. Recommendations We advise the Dutch Health Inspectorate (IGZ) to confront the CME suppliers with the ads and unbalanced information we found. The Dutch CvAH (ACCME) requirements are based on self-regulation and should prevent unbalanced information in CMEs. Most suppliers adhere to the requirements on advertising, but not all suppliers comply with these regulations. Further research is needed to clarify the motivation of authors and suppliers when presenting unbalanced promotional information in Elearning courses. One reason could be that they have a relevant relationship with that specific industry, but personal experience and the influence of literature might be a motive as well. This type of research would give insight into the mechanisms that lead to unbalanced presentation of information and would give input to further regulations by the CvAH. The results of our research will be presented to the CvAH. We advise the CvAH to increase the transparency on sponsoring. This can be done by making it a requirement to give information about any financial ties with pharmaceutical companies of all persons involved in the development of the training. We recommend suppliers of E-learning courses to present information as balanced as possible. Reasons for not following guidelines should be explained. Cases should be balanced and not focus on rare situations. Suppliers have to be transparent with regard to relevant relations with third parties. Doctors taking E-learning courses should be alert for unbalanced information.
E-learning nascholingen huisartsen - leidt sponsoring tot reclame?
5
Samenvatting
Dit rapport geeft de resultaten weer van ons onderzoek naar geneesmiddelreclame bij E-learning nascholingen voor huisartsen. Het doel van dit onderzoek is te laten zien of sponsoring leidt tot reclame. Hiervoor onderzochten we elf Nederlandstalige E-learning nascholingen op het gebied van cardiovasculair risicomanagement (CVRM)/hypertensie en mictieklachten/urologie voor huisartsen. Op de nascholing van Nascholing.net na zijn alle onderzochte nascholingen geaccrediteerd door het College voor Accreditering Huisartsen (CvAH). Gesponsorde E-learning nascholingen Bij sponsoring kan er sprake zijn van directe sponsoring (de fabrikant betaalt de aanbieder voor de nascholing) of indirecte sponsoring (de fabrikant betaalt voor andere diensten van de aanbieder van de nascholing zoals marktonderzoek of begeleiding van onderzoek). In ons onderzoek vermelden drie aanbieders wie de sponsor is (Health Direct, Postgrade en Univadis), drie aanbieders geven aan dat er geen sprake is van sponsoring (AccreDidact, CME-online en NHG) en twee aanbieders geven hierover geen informatie (BSL-WebTV en Nascholing.net) maar voeren wel activiteiten uit in opdracht van geneesmiddelfabrikanten (indirecte sponsoring). Reclame Een van de eisen die het CvAH stelt voor accreditering is dat de nascholing geen promotionele onderdelen mag bevatten. Dit vertalen we als dat de nascholing geen reclame mag bevatten. Toch troffen we bij twee van de tien geaccrediteerde nascholingen reclame aan. Het gaat om de nascholingen over CVRM/hypertensie van Accredidact (ongesponsord) en BSL-WebTV (indirect gesponsord). Reclame komt dus bij zowel gesponsorde als bij ongesponsorde nascholing voor. Onevenwichtige informatie Een andere eis die het CvAH stelt voor accreditering is dat de nascholing uitsluitend evenwichtige informatie verstrekt. Toch vonden we bij vijf van de tien geaccrediteerde nascholingen die wij onderzochten onevenwichtige informatie. Het gaat om de nascholingen van Accredidact (ongesponsord), BSL-Web TV (indirect gesponsord), Health Direct (gesponsord) en Univadis (2x) (gesponsord). Ook de niet-geaccrediteerde nascholing van Nascholing.net (indirect gesponsord) bevat onevenwichtige informatie. Onevenwichtige informatie komt even vaak voor bij gesponsorde als bij indirect of niet gesponsorde E-learning nascholingen.
6
E-learning nascholingen huisartsen - leidt sponsoring tot reclame?
Voorbeelden die we aantroffen zijn: ◗ één studie met positieve resultaten naar voren halen ◗ de voor- en nadelen van verschillende medicijnen niet op dezelfde manier presenteren ◗ steeds dezelfde geneesmiddelen als voorbeeld noemen zonder dat daar een reden voor is ◗ onevenredig veel aandacht besteden aan een zeldzame bijwerking van een geneesmiddel dat in de beroepsrichtlijn als eerste keus staat vermeld ◗ de presentator stuurt bewust aan op discussie over één bepaalde studie die verbonden is met een bepaald geneesmiddel, terwijl in de beroepsrichtlijn weinig waarde aan deze studie wordt gehecht Door onevenwichtige informatie te geven, wordt soms onevenredig veel aandacht besteed aan een bepaald geneesmiddel, zonder dat daar op grond van de beroepsrichtlijn of geldende praktijk reden voor bestaat. Dit heeft dan niet de vorm van direct reclame maken voor een bepaald geneesmiddel, maar kan er wel toe leiden dat de aandacht wordt afgeleid van de voorkeursmiddelen bij die bepaalde indicatie. Mogelijk gaan huisartsen hierdoor (onbewust) vaker geneesmiddelen voorschrijven die niet de voorkeur hebben. Onafhankelijkheid sprekers Geen enkele nascholing geeft aan of de spreker of auteur een relevante relatie met een of meer fabrikanten heeft. Formeel hoort dit ook niet tot de eisen die het CvAH stelt. Het is dus mogelijk dat auteurs van zowel niet gesponsorde als gesponsorde nascholing relevante relaties met fabrikanten onderhouden. Dit kan verklaren waarom we ook bij ongesponsorde nascholing onevenwichtige informatie en reclame aantroffen die in het voordeel was van bepaalde medicijnen. Aanbevelingen Wij adviseren aan de IGZ om de geconstateerde reclame-uitingen met de betreffende aanbieders te bespreken. De door het CvAH opgestelde eisen zijn namelijk voortgekomen vanuit de gedachte van zelfregulering. Ze hebben als doel reclame en onevenwichtige informatie in nascholingen te voorkomen. Omdat de meeste aanbieders de reclameregels goed volgen hoeft het beleid hierover niet te worden aangepast. In vervolg op dit onderzoek zou de IGZ kunnen laten onderzoeken wat de reden is dat auteurs en sprekers van nascholingen reclame dan wel onevenwichtige informatie presenteren. Een van de redenen kan zijn dat ze relevante relaties onderhouden met fabrikanten. Maar ook andere redenen zoals persoonlijke ervaring met bepaalde medicijnen en literatuurinvloeden kunnen een reden zijn. Op grond van de resultaten van een dergelijk onderzoek kan inzicht ontstaan in de mechanismen die lijden tot onevenwichtige presentatie van informatie. Dit inzicht kan vervolgens vertaald worden in beleid bij het CvAH.
E-learning nascholingen huisartsen - leidt sponsoring tot reclame?
7
Gezonde Scepsis gaat de resultaten van dit onderzoek voorleggen aan het CvAH. Daarbij zullen we adviseren om de transparantie rondom sponsoring te vergroten. Dit kan door als accrediteringseis te stellen dat de aanbieder van de nascholing bij elke auteur, spreker of andere betrokkene bij de nascholing duidelijk aangeeft of deze al dan niet relevante relaties met de farmaceutische industrie onderhoudt. Aanbieders van E-learning nascholingen bevelen we aan om de informatie op een evenwichtige manier te presenteren. Daarbij kan een handvat zijn om steeds te verwijzen naar beroepsrichtlijnen en aan te geven wanneer daarvan wordt afgeweken. Ook is het wenselijk om in de nascholing gevarieerde, veel voorkomende en praktische voorbeelden te geven. Zo is te voorkomen dat er onevenredig veel aandacht uitgaat naar een bepaald medicijn dat alleen in hele specifieke gevallen een plek heeft. Aanbieders adviseren we ook om openbaar te maken welke mensen aan de nascholing hebben meegewerkt en of zij al dan niet relevante relaties met fabrikanten hebben. Deelnemers aan E-learning trainingen adviseren wij om alert te zijn op onevenwichtige informatie.
8
E-learning nascholingen huisartsen - leidt sponsoring tot reclame?
Inleiding
Dit rapport beschrijft een onderzoek naar geneesmiddelreclame bij Elearning nascholingen voor huisartsen. Het geeft inzicht in de mate waarin reclame voorkomt en of sponsoring daarbij van invloed is. Gezonde scepsis schreef dit rapport in opdracht van de Inspectie voor de Gezondheidszorg (IGZ). Het doel van dit onderzoek is te laten zien of sponsoring leidt tot reclame. Hiervoor onderzochten we elf Nederlandstalige E-learning nascholingen op het gebied van cardiovasculair risicomanagement (CVRM)/hypertensie en mictieklachten/urologie voor huisartsen. Nascholing is essentieel voor zorgverleners om hun competenties en vakkennis op peil te houden en te vergroten. Voor de BIG-geregistreerde beroepen is nascholing verplicht in het kader van de herregistratie. Voorwaarde is daarbij dat de nascholing geaccrediteerd is door het CvAH. Het doel daarvan is dat de nascholing van voldoende kwaliteit is en juiste informatie bevat. Het CvAH toetst vooraf of de nascholing in overeenstemming is met de gestelde eisen voor accreditatie. Sponsoring van nascholing komt veel voor. Dit blijkt uit eerder onderzoek door Gezonde Scepsis onder de titel 'Medische nascholing. Wie zijn de aanbieders en wie betaalt?' (mei 2010). Uit het onderzoek 'Gunstbetoon bij nascholing voor huisartsen binnen de reclameregels' door de Inspectie van de Gezondheidszorg (januari 2010) is al gebleken dat aanbieders bij groepsnascholingen de regels voor gastvrijheid, geschenken, sponsoring en dienstverlening voldoende naleven. Het is echter niet bekend of sponsoring invloed heeft op de inhoud van nascholing. Aanbieders van nascholing voor huisartsen moeten rekening houden met de wettelijke eisen op het gebied van geneesmiddelreclame, zoals gedefinieerd in de Geneesmiddelenwet (zie bijlage 2). Deze wet geeft aan dat reclame aan beroepsgroepen niet verboden is, maar dat er wel een aantal voorwaarden aan verbonden zijn. Zo stelt deze wet in artikel 91 als voorwaarde dat de reclame vergezeld moet gaan van het bieden van voldoende objectieve informatie. Nascholing mag dus geen reclame bevatten die niet voldoet aan de eisen die hieraan in de Geneesmiddelwet gesteld worden. Als een aanbieder de nascholing voor huisartsen wil laten accrediteren moet deze daarnaast voldoen aan de eisen die het CvAH stelt (zie bijlage 4). Het CvAH stelt onder andere eisen ten aanzien van reclame en onevenwichtige informatie door te stellen dat ook aan de eisen van de Stichting Code Geneesmiddelreclame moet worden voldaan (zie bijlage 3).
E-learning nascholingen huisartsen - leidt sponsoring tot reclame?
9
Een van de eisen is: 'aan de deelnemers wordt objectieve informatie verstrekt. Hieronder wordt verstaan een objectieve en evenwichtige weergave van de leerstof'. Dit laatste noemen we in dit rapport evenwichtige informatie. Een andere eis is: 'promotionele bijeenkomsten en/of programmaonderdelen worden niet geaccrediteerd'. Dit vertalen we in dit rapport naar: reclame is niet toegestaan. Geaccrediteerde nascholing voor huisartsen zou dus geen reclame en/of onevenwichtige informatie mogen bevatten. Sponsoring kent volgens het hierboven genoemde rapport van Gezonde Scepsis twee vormen: directe sponsoring en indirecte sponsoring. Dit wordt toegelicht in de kadertekst van deze inleiding. Door sponsoring kan de sponsor in theorie de inhoud van de nascholing en zo het voorschrijfgedrag van artsen beïnvloeden. Sponsoring zou dus kunnen leiden tot reclame of onevenwichtige informatieverstrekking. Of dit in de praktijk het geval is, wilden we onderzoeken door een aantal gesponsorde nascholingen op inhoud te beoordelen en te vergelijken met niet-gesponsorde nascholingen. We hebben daarbij gekozen voor E-learning nascholing omdat die vaak gesponsord is, steeds vaker wordt aangeboden en gevolgd en omdat de inhoud voor elke deelnemer op dezelfde manier wordt gepresenteerd. Daarnaast waren de gesponsorde groepsnascholingen al recent beoordeeld door de IGZ ten aanzien het volgen van de regels van gunstbetoon. We hebben ons in het onderzoek beperkt tot de nascholingen waarover de meeste aanbieders een E-learning voor huisartsen aanbieden: cardiovasculair risicomanagement (CVRM)/hypertensie en mictieklachten/urologie. Van deze aandoeningen zijn de NHG-standaarden ook redelijk recent. De richtlijn CVRM dateert van 2006, bemoeilijkte mictie bij ouderen van 2004 en incontinentie voor urine is uit 2006. Daarnaast verschillen de kosten van de diverse geneesmiddelen bij deze indicaties aanzienlijk. Zo zijn de kosten voor de statine simvastatine € 0,42 per maand en voor de cholesterolresorptieremmer ezetimibe € 35,67. Bij behandeling van urineretentie bedragen de kosten van behandeling met de 5-alfa-reductaseremmers finasteride en dutasteride respectievelijk € 2,73 en € 25,93 per maand (bron: Farmacotherapeutisch Kompas CVZ, geraadpleegd 14 oktober 2010). In het tweede en derde kwartaal van 2010 zijn elf E-learning nascholingen gevolgd die op dat moment voor huisartsen op dat gebied werden aangeboden. Van deze elf nascholingen zijn er tien geaccrediteerd door het CvAH. De conclusies van dit onderzoek en onze aanbevelingen zijn in hoofdstuk 1 opgenomen. In hoofdstuk 2 staan de onderzoeksresultaten. Hoofdstuk 3 beschrijft de methode waarmee het onderzoek is uitgevoerd. Bijlage 1 bevat de samenvatting van de onderzoeksresultaten per E-learning. De overige bijlagen bevatten de in dit kader relevante onderdelen in de Geneesmiddelenwet, eisen van CGR en CvAH en een literatuuroverzicht.
10
E-learning nascholingen huisartsen - leidt sponsoring tot reclame?
Definities Reclame Elke vorm van beïnvloeding met het kennelijke doel het voorschrijven, ter hand stellen, of gebruiken van een geneesmiddel te bevorderen, dan wel het geven van de opdracht daartoe. (artikel 1 lid 1, sub xx Geneesmiddelenwet). Verwijzing naar reclame Het verwijzen naar een reclameboodschap van één specifiek geneesmiddel. Gunstbetoon Het in het vooruitzicht stellen, aanbieden of toekennen van geld of op geld waardeerbare diensten of goederen met het kennelijk doel het voorschrijven, ter hand stellen of gebruiken van een geneesmiddel te bevorderen (artikel 1, lid 1, sub zz Geneesmiddelenwet). Onevenwichtige informatie Informatie over verschillende geneesmiddel(groep)en wordt op een verschillende manier gepresenteerd. Voorbeelden hiervan zijn: ◗ van middel A worden alleen nadelen genoemd, van middel B alleen voordelen. ◗ middel A wordt herhaaldelijk (vaker dan twee keer) als voorbeeld genoemd, terwijl er in de betreffende geneesmiddelgroep ook een middel B bestaat. Niet met literatuur onderbouwde aanbevelingen Men verwijst in de nascholing bij aanbevelingen voor een bepaald(e) geneesmiddel(groep) niet naar literatuur en/of medische richtlijnen. Directe sponsoring De nascholing wordt gesponsord en/of aangeboden door een of meer geneesmiddelfabrikanten. Indirecte sponsoring De aanbieder van de nascholing onderhoudt op andere manieren dan door het organiseren van gesponsorde nascholing, financiële betrekkingen met een of meer geneesmiddelfabrikanten. De onderzoeksrapportage 'Medische nascholing. Wie zijn de aanbieders en wie betaalt?' (mei 2010) gaat hier uitgebreid op in.
E-learning nascholingen huisartsen - leidt sponsoring tot reclame?
11
1 Conclusies en aanbevelingen
Conclusies Hier beschrijven we onze conclusies naar aanleiding van dit onderzoek. Reclameregels meestal goed opgevolgd Aanbieders van E-learning houden zich in het algemeen goed aan reclameregels. Bij twee van de elf onderzochte E-learning nascholingen is reclame aangetroffen. Het betreft beide geaccrediteerde nascholingen. Dit is in strijd met de eisen die het CvAH stelt. Daarnaast is het ook in strijd met de eisen die in artikel 91 van de Geneesmiddelenwet ten aanzien van reclame voor geneesmiddelen worden gesteld omdat de vereiste objectieve informatie ontbreekt. Het betreft de nascholingen van AccreDidact (ongesponsord) en BSL-Web TV (indirect gesponsord). Informatie wordt te vaak onevenwichtig gepresenteerd Bij zes van de elf onderzochte nascholingen zagen we onevenwichtige informatie. Het gaat om de geaccrediteerde nascholingen van Health Direct, Univadis (2x) (gesponsord), Accredidact (ongesponsord) en BSL-Web TV en de niet-geaccrediteerde nascholing van Nascholing.net (indirect gesponsord). De geaccrediteerde nascholingen voldoen daarmee niet aan de eisen die het CvAH stelt ten aanzien van objectieve, evenwichtige informatie. Vormen van onevenwichtige informatie die we aantroffen zijn: ◗ Positieve gegevens hebben betrekking op slechts één studie. Daarbij noemt de nascholing de resultaten van andere studies, waarvan de conclusie minder positief is, slechts zijdelings. ◗ Van één bepaald(e) geneesmiddel(groep) noemt de nascholing alleen de voordelen, van andere vooral de nadelen. ◗ Bij het noemen van voorbeelden van een bepaalde geneesmiddelgroep worden steeds dezelfde voorbeelden genoemd zonder dat daar een reden voor is. Of men geeft niet aan dat het om een voorbeeld gaat, zodat de indruk gewekt kan worden dat er geen alternatieven zijn. ◗ Bij casuïstiek geeft een nascholing onevenredig veel aandacht aan een zelden voorkomende bijwerking van een geneesmiddelgroep die in de beroepsrichtlijn als voorkeursmiddel staat vermeld. Hierdoor gaat onevenredig veel informatie over een alternatief geneesmiddel in die specifieke situatie. ◗ De presentator stuurt bewust aan op discussie over één bepaalde studie die verbonden is met een bepaald geneesmiddel, terwijl in de beroepsrichtlijn weinig waarde aan deze studie wordt gehecht. Sponsoring heeft geen invloed op reclame of onevenwichtige informatie Er is op het gebied van reclame of onevenwichtige informatie geen verschil aangetroffen tussen gesponsorde en niet of indirect gesponsorde nascholing. Uit ons onderzoek blijkt dat ook bij ongesponsorde nascholing reclame en onevenwichtige informatie kan voorkomen. 12
E-learning nascholingen huisartsen - leidt sponsoring tot reclame?
Geen van de aanbieders geeft aan of de sprekers of auteurs relevante relaties hebben met de farmaceutische industrie. Het is dus voor deelnemers niet duidelijk of de regels die het CvAH hierover stelt worden opgevolgd. Het CvAH stelt namelijk dat 'een relevante relatie met farmaceutische bedrijven uit de uitnodiging of aankondiging moet blijken'. Accreditatie biedt geen garantie voor objectieve informatie Op één nascholing na zijn alle onderzochte nascholingen geaccrediteerd door het College voor Accreditatie Huisartsen (CvAH). Op grond van de door het CvAH gestelde eisen mogen huisartsen verwachten dat geaccrediteerde nascholingen conform de officiële wetenschappelijk standaard zijn, waarbij de NHG-standaarden worden betrokken. De informatie dient objectief en evenwichtig te zijn en mag geen reclame bevatten. Uit ons onderzoek komt naar voren dat niet in alle gevallen aan deze eisen wordt voldaan: bij twee van de tien door het CvAH geaccrediteerde nascholingen komt reclame voor, bij vijf van de tien is de informatie niet evenwichtig. Ook ontbreekt een verwijzing naar de NHG-standaard bij vier van de tien geaccrediteerde nascholingen. Nascholingen zijn niet transparant over sponsoring Het is voor cursisten niet duidelijk of de aanbieders van of medewerkers aan de nascholing relevante relaties hebben met de farmaceutische industrie. Dit is wel van belang bij het interpreteren van eventuele onevenwichtige informatie of reclame. Aanbevelingen Op grond van de resultaten van dit onderzoek adviseert Gezonde Scepsis het volgende: Algemeen Gezonde Scepsis vindt, in lijn met de eisen van CGR en CvAH, dat Elearning nascholing geen reclame en onevenwichtige informatie over geneesmiddelen mag bevatten. Beiden geven de cursist een vertekend en/of incompleet beeld van de feiten. Mogelijk gaan huisartsen hierdoor (onbewust) vaker geneesmiddelen voorschrijven die niet de voorkeur hebben. IGZ Wij adviseren aan de IGZ om de geconstateerde reclame-uitingen met de betreffende aanbieders te bespreken. De door het CvAH opgestelde eisen zijn namelijk voortgekomen vanuit de gedachte van zelfregulering. Ze hebben als doel reclame en onevenwichtige informatie in nascholingen te voorkomen. Omdat de meeste aanbieders de reclameregels goed volgen hoeft het beleid hierover niet te worden aangepast. In vervolg op dit onderzoek zou de IGZ kunnen laten onderzoeken wat de reden is dat auteurs en sprekers van nascholingen reclame dan wel onevenwichtige informatie presenteren. CvAH Uit ons onderzoek blijkt dat accreditatie geen garantie biedt voor het ontbreken van reclame: in twee van de tien geaccrediteerde nascholingen is reclame aangetroffen, bij vijf van de tien bevat de nascholing onevenwichtige informatie. De regels van het CvAH staan dit niet toe.
E-learning nascholingen huisartsen - leidt sponsoring tot reclame?
13
Gezonde Scepsis zal deze bevindingen voorleggen aan het CvAH. Daarbij zal zij adviseren de transparantie rondom sponsoring te vergroten. Dit kan door als eis te stellen dat de aanbieder van de nascholing bij elke auteur, spreker of andere betrokkene bij de nascholing duidelijk aangeeft of deze al dan niet relevante relaties met de farmaceutische industrie onderhoudt. Dit moet voor de cursist duidelijk te achterhalen zijn. Aanbieders van E-learning nascholing Om de juiste afwegingen te kunnen maken bij het voorschrijven van een geneesmiddel moeten huisartsen evenwichtige informatie ontvangen. De resultaten van dit onderzoek laten zien dat de helft van de E-learning nascholingen voor huisartsen onevenwichtige informatie bevat. Gezonde Scepsis zal daarom de aanbieders van de onderzochte E-learningtrainingen over deze resultaten informeren en daarbij het volgende adviseren: ◗ Presenteer de voor- en nadelen van verschillende geneesmiddelen/ geneesmiddelgroepen op een eenduidige manier. ◗ Wanneer aanbevelingen persoonlijke voorkeuren van de auteur/spreker zijn, vermeld dit dan expliciet. ◗ Informeer altijd over relevante relaties met fabrikanten. Vermeld van zowel de aanbieder als de medewerkers aan de nascholing of ze al dan niet relevante relaties hebben met de farmaceutische industrie. Dit is van belang bij het interpreteren van eventuele onevenwichtige informatie. Geef dus ook aan wanneer er geen relaties bestaan. ◗ Geef aan wanneer adviezen afwijken van de beroepsrichtlijn. ◗ Bied een zo volledig mogelijk overzicht: - wanneer er meerdere studies rondom een bepaald onderwerp bestaan, bespreek dan niet één bepaalde studie, maar geef ook eenduidig aan wat de resultaten van andere studies zijn - geef bij het uitlichten van bijvoorbeeld bepaalde bijwerkingen een volledig overzicht als bijlage aan - bied altijd een volledige literatuurlijst aan van informatie die in de nascholing is gebruikt ◗ Geef gevarieerde voorbeelden. Wanneer er meerdere geneesmiddelen tot een bepaalde geneesmiddelgroep behoren, vermeld dan maximaal twee keer een specifiek geneesmiddel als voorbeeld daarvan. ◗ Gebruik praktische voorbeelden. Beschrijf bij casuïstiek in principe situaties die bij meer dan 5% van de bevolking optreden. Deelnemers aan E-learning Om deelnemers te wijzen op het risico van onbewuste beïnvloeding van het voorschrijfgedrag door E-learning wil Gezonde Scepsis een artikel aanbieden aan een huisartsentijdschrift. Hierin willen wij adviseren om alert te zijn op de manier waarop de nascholing informatie aanbiedt. Checks zijn daarbij: ◗ gaat de nascholing even vaak in op de voordelen als op de nadelen van de verschillende geneesmiddel(groep)en? ◗ stuurt de cursusleider in interviews aan op specifieke studies of geneesmiddelen? ◗ is het voorgestelde beleid in overeenstemming met de NHG-standaard en zo niet, hoe is de onderbouwing?
14
E-learning nascholingen huisartsen - leidt sponsoring tot reclame?
2 Resultaten
2.1 Resultaten E-learning CVRM/hypertensie In totaal zijn zeven E-learning nascholingen voor huisartsen op het gebied van CVRM/hypertensie onderzocht. Op de nascholing van Nascholing.net na, zijn ze allemaal geaccrediteerd door het CvAH. Hieronder vatten we de resultaten van deze analyse samen. De uitgebreide resultaten per aanbieder/E-learning treft u aan in bijlage 1. Sponsoring De meeste nascholingen zijn hetzij direct (2), hetzij indirect (3) gesponsord. Alleen AccreDidact en NHG geven aan niet gesponsord te zijn. Reclame en onevenwichtige informatie Reclame werd bij twee van de zeven E-learning nascholingen over CVRM/ hypertensie aangetroffen. Aan deze reclame is geen objectieve informatie toegevoegd, zoals vermeld in artikel 91 van de Geneesmiddelenwet. Het zijn allebei geaccrediteerde nascholingen. In vijf van de zeven nascholingen vonden we onevenwichtige informatie, waarvan een keer bij een nietgeaccrediteerde nascholing. Slechts bij twee van de zeven nascholingen ontbrak zowel reclame als onevenwichtige informatie. Er is geen verschil zichtbaar tussen al dan niet gesponsorde nascholing. De resultaten zijn samengevat in tabel 1. In geen van de nascholingen werden vormen van gunstbetoon aangetroffen. Alleen in de niet-geaccrediteerde nascholing van Nascholing.net staat de merknaam genoemd. Bij de geaccrediteerde nascholingen kwam het vermelden van de merknaam nergens voor.
Tabel 1 Reclame en onevenwichtige informatie bij aanbieders E-learning CVRM/hypertensie Aanbieder
Directe sponsoring
Indirecte sponsoring
Reclame aangetroffen
Onevenwichtige informatie
Verwijzing naar NHGstandaard
AccreDidact
nee
nee
ja
ja
ja
BSL-Web TV
onbekend
ja
ja
ja
nee
CME-online
nee
ja
nee
nee
ja
Health Direct
ja, AstraZeneca
n.v.t.
nee
ja
ja
Nascholing.net
onbekend
ja
nee
ja
ja
NHG
nee
nee
nee
nee
ja
Univadis
ja, MSD
n.v.t.
nee
ja
nee
E-learning nascholingen huisartsen - leidt sponsoring tot reclame?
15
Hieronder vermelden we de twee gevallen van reclame die we aantroffen: Accredidact De nascholing van AccreDidact over hypertensie vermeldt over het middel aliskiren (merknaam Rasilez) dat 'goede effectiviteit en tolerantie zijn aangetoond'. Deze stelling is niet onderbouwd met literatuurgegevens. Ook bevat de nascholing de zin 'Onderzoeken zijn gaande hoe gecombineerde RAAS-remming (ook met de renineantagonist aliskiren) op de lange termijn doorwerkt op harde eindpunten'. Hier laat men onnodig de aandacht vestigen op het middel aliskiren. Over perindopril/amlodipine vermeldt de nascholing: 'Bij onvoldoende respons op de bloeddruk kan de combinatie van perindopril met calciumantagonist worden overwogen'. In het desbetreffende geval zijn er meer middelen voorhanden volgens onder andere de NHG-standaard. Het specifiek benoemen van de combinatie perindopril met calciumantagonist zet aan tot het voorschrijven van perindopril/amlodipine (merknaam Coveram), de enige combinatie op dat gebied. Rasilez en Coveram zijn geneesmiddelen van verschillende fabrikanten. BSL-Web TV De nascholing van BSL-Web TV over hypertensie bevat een vorm van reclame over het middel amlodipine/valsartan (merknaam Exforge). Hier vertelt de spreker over het beeld in de reclamecampagne van dit geneesmiddel. Hij verwijst daarbij naar het beeld van een kano die in een waterval naar beneden komt. Dit beeld is gebruikt in een reclamecampagne over Exforge. Deze nascholing is mogelijk indirect gesponsord, zo vermeldt de website: 'Sponsoring is mogelijk: 'Er zijn legio mogelijkheden om uw organisatie tijdens deze bijeenkomsten te profileren en uw doelgroep te ontmoeten. Wilt u uw eigen nascholing organiseren of één van onze congressen sponsoren neem dan contact met ons op. (…). Ook kunt u tegelijk gebruik maken van de wervingskracht van onze verschillende media, waaronder: tijdschriften; nieuwsbrieven; websites'. (www.cursussenencongressen.nl, geraadpleegd 17 augustus 2010). Viagra In de nascholing van CME-online noemt een patiënt in een casus het middel Viagra. Omdat Viagra een ingeburgerde naam is, hebben we dit niet als reclame of ongeoorloofd noemen van merknaam beschouwd. Verwijzing naar beroepsrichtlijnen In vijf van de zeven nascholingen verwijst men naar de NHG-standaard. Een verwijzing ontbreekt bij de nascholingen van BSL-Web TV en Univadis. 2.2 Resultaten E-learning mictieklachten/urologie In totaal zijn vier E-learning nascholingen voor huisartsen op het gebied van mictieklachten/urologie onderzocht. Hieronder vatten we de resultaten van deze analyse samen. De uitgebreide resultaten per aanbieder/Elearning treft u aan in bijlage 1.
16
E-learning nascholingen huisartsen - leidt sponsoring tot reclame?
Tabel 2 Reclame en onevenwichtige informatie bij aanbieders E-learning mictieklachten/urologie Aanbieder
Directe sponsoring
Indirecte sponsoring
Reclame aangetroffen
Onevenwichtige informatie
Verwijzing naar NHGstandaard
BSL-webTV
onbekend
ja
nee
nee
nee
CME-online
nee
ja
nee
nee
ja
Postgrade
ja, GlaxoSmithKline
n.v.t.
nee
nee
ja
Univadis
ja, MSD
n.v.t.
nee
ja
nee
Sponsoring Alle nascholingen zijn hetzij direct (2), hetzij indirect (2) gesponsord. Reclame en onevenwichtige informatie Reclame is niet aangetroffen. Bij de nascholing van Univadis is onevenwichtige informatie aangetroffen. We hebben geen vormen van gunstbetoon aangetroffen en ook het noemen van merknamen ontbrak in alle gevallen. Verwijzing naar beroepsrichtlijnen In twee van de vier nascholingen verwijst men naar de NHG-standaard. Een verwijzing ontbreekt bij de nascholingen van BSL-Web TV en Univadis. 2.3 Resultaten totaal Wanneer we de uitkomsten van alle nascholingen bij elkaar optellen, komen we tot de volgende resultaten: Reclame Bij twee van de elf nascholingen troffen we reclame aan: bij Accredidact (ongesponsord) en BSL-Web TV (indirect gesponsord). Onevenwichtige informatie Bij drie van de zeven aanbieders was de informatie steeds in balans: CMEonline (indirect gesponsord), NHG (ongesponsord) en Postgrade (direct gesponsord). Onevenwichtige informatie troffen we aan bij zes van de elf nascholingen: bij Accredidact (ongesponsord), BSL-Web TV (indirect gesponsord), Health Direct (gesponsord), Nascholing.net (indirect gesponsord) en Univadis (2x) (gesponsord). Alleen de nascholing van Nascholing.net is niet-geaccrediteerd. Vermelding sponsor In ons onderzoek vermelden drie aanbieders wie de sponsor is (Health Direct, Postgrade en Univadis), drie aanbieders geven aan dat er geen sprake is van sponsoring (AccreDidact, CME-online en NHG) en twee aanbieders geven hierover geen informatie (BSL-WebTV en Nascholing.net) maar voeren wel activiteiten uit in opdracht van geneesmiddelfabrikanten (indirecte sponsoring). Verwijzing naar beroepsrichtlijnen In zeven van de elf nascholingen verwijst men naar de NHG-standaard.
E-learning nascholingen huisartsen - leidt sponsoring tot reclame?
17
3 Methode
Voor dit onderzoek zijn alle Nederlandstalige E-learning nascholingen voor huisartsen op het gebied van CVRM/hypertensie en mictieklachten/urologie onderzocht. Bij het bepalen van de beschikbare nascholingen hebben wij gebruik gemaakt van het overzicht van aanbieders van medische nascholing in de onderzoeksrapportage 'Onderzoek nascholing artsen' van Gezonde Scepsis van mei 2010. Bij deze aanbieders is gekeken of er E-learning op het gebied van CVRM/hypertensie of mictieklachten/urologie voor huisartsen beschikbaar was op het moment dat het onderzoek plaatsvond (tweede en derde kwartaal 2010). Onderwerpskeuze Voor de onderwerpen CVRM/hypertensie en mictieklachten/urologie is gekozen om aantal redenen. Deze onderwerpen staan in het aanbod van de meeste aanbieders van gesponsorde nascholing. Andere onderwerpen biedt men minder vaak aan. De NHG-Standaarden 'Cardiovasculair Risicomanagement' (2006). 'Bemoeilijkte mictie bij ouderen' (2004) en 'Incontintentie voor urine' (2006) zijn redelijk recent. Daarnaast verschillen de kosten van de verschillende middelen met deze indicatie aanzienlijk. Wanneer sponsoring zou leiden tot meer voorschrijven van dure producten is dat gezien de kostenverschillen extra aantrekkelijke voor de sponsor, maar maatschappelijk economisch gezien nadelig. Gegevensverzameling Een medewerker van het IVM die BIG-geregistreerd heeft de nascholingen gevolgd en beoordeeld. We hebben de schermafbeeldingen van de nascholingen opgeslagen zodat een tweede medewerker de scholing ook kon beoordelen. Relevante gesproken teksten hebben we uitgetypt. Het was niet mogelijk om audio- en videofragmenten elektronisch op te slaan. Twee instellingen hebben hun nascholing kosteloos beschikbaar gesteld voor dit onderzoek. Voor de beoordeling van de nascholingen van AccreDidact en NHG is gebruik gemaakt van de papieren versies. Deze komen volgens de aanbieders letterlijk overeen met de E-learning versies.
18
E-learning nascholingen huisartsen - leidt sponsoring tot reclame?
Onderzoeksgegevens Voor elke E-learning zijn de volgende gegevens verzameld: ◗ naam aanbieder en E-learning ◗ doelgroep ◗ kosten voor deelname ◗ accreditatie: ja/aangevraagd/nee ◗ sponsoring: ja, naam sponsor/onbekend/indirect/nee ◗ reclame die in strijd is met de Geneesmiddelenwet: ja, namelijk..../nee ◗ onevenwichtige informatie: ja, namelijk..../nee ◗ mogelijke vormen van gunstbetoon, bijvoorbeeld aan de E-learning gekoppeld artsenbezoek door de buitendienst van de sponsor (dit staat vermeld in advies A08.058 van de CGR): ja, namelijk..../nee ◗ noemen van merknamen: ja, namelijk..../nee ◗ vermelding van beroepsrichtlijnen: ja/nee Beoordeling gegevens Het toetsingskader van deze beoordeling op het gebied van reclame vormt de Geneesmiddelenwet (zie bijlage 2). Daarnaast zijn de door de CGR opgestelde Gedragscodes Geneesmiddelreclame (bijlage 3) en regels van het CvAH (bijlage 4) bij de beoordeling betrokken. Ook is gebruik gemaakt van de definities zoals die in de inleiding van dit rapport beschrijven.
E-learning nascholingen huisartsen - leidt sponsoring tot reclame?
19
Bijlage 1
Overzicht E-learning nascholingen met inhoudsanalyse AccreDidact ◗ naam E-learning: Hypertensie 2009 ◗ doelgroep: huisarts ◗ kosten voor deelname: € 285,- (serie nascholingen) ◗ accreditatie: ja, 2 punten ◗ sponsoring: nee ◗ reclame die in strijd is met de Geneesmiddelenwet: ja, zie toelichting ◗ onevenwichtige informatie: ja, zie toelichting ◗ mogelijke vormen van gunstbetoon: nee ◗ noemen van merknamen: nee ◗ vermelding van beroepsrichtlijnen: ja Toelichting Reclame Aliskiren (merknaam Rasilez, fabrikant Novartis) De nascholing geeft informatie die aanzet tot het voorschrijven van het geneesmiddel aliskiren. De desbetreffende informatie is niet onderbouwd met literatuur en er is geen andere objectieve informatie toegevoegd, zoals vermeld in artikel 91 van de Geneesmiddelenwet. Het middel staat niet in NHG-richtlijnen vermeld, dit wordt niet door AccreDidact aangeven. Aanprijzing van aliskiren gebeurt op twee momenten: Pagina 28, onder het kopje De medicamenteuze behandelingsstrategie: 'Nieuw is de klasse renineantagonisten met aliskiren als eerste middel. Goede effectiviteit en tolerantie zijn aangetoond. Langetermijnstudies met cardiovasculaire eindpunten zijn in 2009 nog gaande'. De zin 'Goede effectiviteit en tolerantie zijn aangetoond' wordt in deze nascholing niet door middel van literatuur onderbouwd. De uiting kan worden opgevat als reclame omdat deze het voorschrijven van aliskiren bevordert. Pagina 35: 'Onderzoeken zijn gaande hoe gecombineerde RAAS-remming (ook met de renineantagonist aliskiren) op de lange termijn doorwerkt op harde eindpunten.' Het noemen van aliskiren is hier onnodig en leidt tot onnodige aandacht van de arts voor dit specifieke middel. Perindopril-amlodipine (merknaam Coveram, fabrikant Servier Farma) De nascholing geeft informatie die aanzet tot het voorschrijven van het geneesmiddel perindopril-amlodipine. De betreffende informatie is niet onderbouwd met literatuur. Het middel staat niet in NHG-richtlijnen vermeld. Aanprijzing gebeurt op pagina 35: Als voorkeursbeleid bij een mevrouw van 78 jaar met diabetes type 2, hypertensie en microalbuminerie vermeldt AccreDidact: 'RAAS-demping.
20
E-learning nascholingen huisartsen - leidt sponsoring tot reclame?
ACE-remmer, bijvoorbeeld enalapril of perindopril. Bij onvoldoende respons op de bloeddruk kan combinatie van perindopril met calciumantagonist worden overwogen'. Alleen de combinatie van perindopril met calciumantagonist wordt genoemd terwijl er meer combinaties bestaan, bijvoorbeeld enalapril met een calciumantagonist. Van de combinatie perindopril met calciumantagonist is momenteel alleen perindopril-amlodipine geregistreerd. Hier verwijst men dus feitelijk naar één specifiek geneesmiddel. De NHG-standaard Diabetes Mellitus type 2 adviseert bij mensen met diabetes, hypertensie en microalbuminerie achtereenvolgens een ACE-remmer en als de patiënt daar niet mee uitkomt een thiazide toe te voegen. De specifieke verwijzing wijkt dus af van de NHG-standaard, zonder dat AccreDidact dit aangeeft. Onevenwichtige informatie De informatie over 'nieuwe' bloeddrukverlagers kan mogelijk onbedoeld als positief worden opgevat: ◗ Pagina 15: 'Een adequate behandeling van hypertensie verlaagt het risico van een hartinfarct met 20%. Daarbij zij opgemerkt dat deze analyse is gebaseerd op bloeddrukverlaging met thiaziden, calciumkanaalblokkers en bètablokkers in plaats van met de nieuwere generaties hypertensiva'. Hieruit zou de cursist kunnen afleiden dat nieuwere middelen effectiever zijn. De nascholing geeft daarvoor echter geen andere aanwijzingen. ◗ Pagina 29: 'Een grote meta-analyse (n=112.177) toonde geen meerwaarde van bètablokkers ten opzichte van andere antihypertensiva voor de primaire preventie van hartfalen bij .....'. Hiermee is niet aangetoond dat andere of nieuwere middelen beter zijn. Niet-onderbouwde voorkeur voor bepaalde combinaties van geneesmiddelen: ◗ Pagina 28: 'Het inzetten van twee middelen in lage dosis kan bij de start een optie zijn met minder bijwerkingen en grotere effectiviteit'. Een referentie naar literatuur ontbreekt. Dit advies staat niet in de NHGstandaard. ◗ Pagina 35: 'Gecombineerde RAAS-demping: geeft een krachtiger antiproteïnurisch effect. Toevoeging van losartan aan ACE-remming geeft een extra nefroprotectie. Onderzoeken zijn gaande hoe gecombineerde RAAS-demping (ook met de renineantagonist aliskiren) op de lange termijn doorwerkt op harde eindpunten.' Een referentie naar literatuur ontbreekt. Het advies staat niet in de NHG-standaard.
E-learning nascholingen huisartsen - leidt sponsoring tot reclame?
21
BSL-Web TV ◗ naam E-learning: Hypertensie voor huisartsen en internisten ◗ doelgroep: huisarts ◗ kosten voor deelname: geen ◗ accreditatie: ja, 1 punt (indien gevolgd in 2009) ◗ sponsoring: indirect, geen sponsoring vermeld ◗ reclame die in strijd is met de Geneesmiddelenwet: ja, zie toelichting ◗ onevenwichtige informatie: ja, zie toelichting ◗ mogelijke vormen van gunstbetoon: nee ◗ noemen van merknamen van geneesmiddelen: nee ◗ vermelding van beroepsrichtlijnen: nee Toelichting Reclame Amlodipine/valsartan (merknaam: Exforge, fabrikant: Novartis) De nascholing bevat informatie die aanzet tot het voorschrijven van het geneesmiddel amlodipine/valsartan. De betreffende informatie is niet onderbouwd met literatuur en er is geen andere objectieve informatie toegevoegd, zoals vermeld in artikel 91 van de Geneesmiddelenwet. Het middel staat niet in NHG-richtlijnen vermeld. In deze E-learning verwijst een cardioloog in zijn mondelinge presentatie op het filmpje naar de reclamecampagne voor amlodipine/valsartan. Hij vertelt het volgende: 'Ik denk dat langwerkende calciumantagonisten, met name door de studie van Stahlof, een wat prominentere plek krijgen in de behandeling van hypertensie en met name ook in de combinatie omdat ze zich uitstekend laten combineren. En we zijn ons natuurlijk allemaal bewust van de introductie van een combinatie valsartan en amlodipine in één tablet in de vorm van de kano die in een waterval naar beneden komt.' De spreker beweegt vervolgens met zijn hand van boven naar beneden. Amlodipine behoort tot de langwerkende calciumantagonisten. Een afbeelding van de kano wordt niet visueel in de nascholing vermeld. Een voorbeeld van de reclamecampagne voor het middel Exforge waarin de kano staat weergegeven is door Gezonde Scepsis opgezocht en geven we hieronder weer:
22
E-learning nascholingen huisartsen - leidt sponsoring tot reclame?
Onevenwichtige informatie Op een gepresenteerde sheet over amlodipine/valsartan ontbreken nuances. Wanneer men de resultaten over een studie naar de effectiviteit van amlodipine/valsartan presenteert, vermeldt de sheet bij de uitkomsten van één studie kortweg: 'minder nieuwe gevallen van diabetes'. De spreker vertelt daarbij een iets meer genuanceerd verhaal: 'En deze studie was ook een van de eerste studies waarin naar voren kwam dat minder gevallen van nieuwe diabetes zijn opgetreden. Maar in een latere studie die echt gericht was om dat aan te tonen kon dit niet worden geëffectueerd'. Deze laatste belangrijke aanvulling staat niet op de sheet vermeld. Daarbij is 'geëffectueerd' een positieve benadering van 'niet aangetoond'. Vermelding beroepsrichtlijnen De NHG-standaard wordt in deze nascholing niet als zodanig genoemd. Bij de definities van hypertensie presenteert de spreker niet die van de NHG maar die van de ESH (European Society of Hypertension). De spreker noemt deze ESH-waarden 'de modernere bloeddrukmetingen'. De spreker presenteert de risicotabel van de NHG-standaard en even later ook die van de ESH. Deze laatste introduceert de spreker met: 'de volgende slide is veel kleurrijker en in eerste aanleg ook minder overzichtelijk.' Daarnaast gaat de nascholing in op richtlijnen in het algemeen. Hierbij stelt de spreker: 'De richtlijnen volgen elkaar in hoog tempo op' en geeft de volgende overwegingen op een slide weer: 'Is wat het zegt, geen wet. Heeft betrekking op groepen, Qaly's. Ruimte voor individuele afwegingen. Is door de wijze van opstellen per definitie gedateerd. Heeft een beperkte houdbaarheid'.
E-learning nascholingen huisartsen - leidt sponsoring tot reclame?
23
BSL-Web TV ◗ naam E-learning: Urine-incontinentie bij de vrouw ◗ doelgroep: huisarts ◗ kosten voor deelname: geen ◗ accreditatie: ja, 1 punt ◗ sponsoring: indirect, geen sponsoring vermeld ◗ reclame die in strijd is met de Geneesmiddelenwet: nee ◗ onevenwichtige informatie: nee ◗ mogelijke vormen van gunstbetoon: nee ◗ noemen van merknamen van geneesmiddelen: nee ◗ vermelding van beroepsrichtlijnen: nee
24
E-learning nascholingen huisartsen - leidt sponsoring tot reclame?
CME-online ◗ naam E-learning: CVRM ◗ doelgroep: huisarts ◗ kosten voor deelname: € 549,00 per jaar (serie) ◗ accreditatie: ja, 2 punten ◗ sponsoring: geen ◗ reclame die in strijd is met de Geneesmiddelenwet: nee ◗ onevenwichtige informatie: nee ◗ mogelijke vormen van gunstbetoon: nee ◗ noemen van merknamen van geneesmiddelen: nee ◗ vermelding van beroepsrichtlijnen: ja, NHG-standaard
E-learning nascholingen huisartsen - leidt sponsoring tot reclame?
25
CME-online ◗ naam E-learning: Prostaataandoeningen ◗ doelgroep: huisarts ◗ kosten voor deelname: € 549,00 per jaar (serie) ◗ accreditatie: ja, 2 punten ◗ sponsoring: geen ◗ reclame die in strijd is met de Geneesmiddelenwet: nee ◗ onevenwichtige informatie: nee ◗ mogelijke vormen van gunstbetoon: nee ◗ noemen van merknamen van geneesmiddelen: nee, zie toelichting ◗ vermelding van beroepsrichtlijnen: ja, NHG-standaard Toelichting Vermelding merknamen In een casus noemt een patiënt het middel Viagra wanneer het om seksuele dysfunctie gaat. Ook in de uitleg van de casus vermeldt de nascholing de naam viagra (met kleine letter). Omdat Viagra een ingeburgerde naam is, zien we dit niet als reclame of ongeoorloofd noemen van merknaam.
26
E-learning nascholingen huisartsen - leidt sponsoring tot reclame?
Health Direct ◗ naam E-learning: WebTV: Primaire preventie in de cardiologie ◗ doelgroep: huisarts ◗ kosten voor deelname: geen ◗ accreditatie: ja, 2 punten ◗ sponsoring: ja, AstraZeneca ◗ reclame die in strijd is met de Geneesmiddelenwet: nee ◗ onevenwichtige informatie: ja, zie toelichting ◗ mogelijke vormen van gunstbetoon: nee ◗ noemen van merknamen van geneesmiddelen: nee ◗ vermelding van beroepsrichtlijnen: ja, NHG-standaard Toelichting Onevenwichtige informatie In deze nascholing geeft men onevenredig veel informatie over de door de sponsor, AstraZeneca, gefinancierde Jupiterstudie. De nascholing gaat over het nut van statinebehandeling bij de primaire preventie van hart- en vaatziekten en de mogelijke rol van hs-CRP als risicomarker. Het eerste illustreert men aan de hand van de Jupiterstudie, die gesponsord is door de sponsor van deze nascholing. In deze studie is rosuvastatine (merknaam Crestor, fabrikant AstraZeneca) vergeleken met placebo. De rol van hs-CRP als risicomarker speelt eveneens in deze Jupiterstudie een rol. In de Verenigde Staten is rosuvastatine sinds februari 2010 geregistreerd voor de behandeling van mensen met een verhoogd hs-CRP. Hiermee komen ook mensen die geen verhoogd cholesterol hebben, maar wel een verhoogd hs-CRP voor behandeling met Crestor in aanmerking. Het toepassen van deze indicatie is daarom afhankelijk van de mate waarmee artsen het hsCRP erkennen als indicator en ook daadwerkelijk meten. In Europa heeft de studie vooralsnog niet voor uitbreiding van de van de geregistreerde indicatie naar verhoogd hs-CRP geleidt. Wel is de geregistreerde indicatie uitgebreid naar 'Preventie van ernstige cardiovasculaire voorvallen bij patiënten waarvan verwacht wordt dat ze een groot risico lopen op een eerste cardiovasculair voorval (zie rubriek 5.1), als aanvulling op de correctie van andere risicofactoren.' De NHG-standaard geeft aan dat hsCRP bewust niet is meegenomen als risicofactor om de volgende reden: 'Verhoogde gehaltes hs-CRP zijn geassocieerd met een verhoogd risico van HVZ [Ridker 1998]. Gesuggereerd wordt dat statines naast het cholesterol ook het hs-CRP kunnen verlagen [Ridker 2005, Ridker 2001]. Specifieke maatregelen gericht op het hs-CRP zijn niet beschikbaar [De Backer 2003].' Hoewel veel sheets als inhoud de Jupiterstudie en hs-CRP hebben, geeft de cardioloog ook tegengeluiden. Zo geeft hij aan het einde van de presentatie aan dat hij verwacht dat het effect waarschijnlijk ook voor andere statines geldt en dat hij het hs-CRP als huisarts niet zou meten. In de slides komt deze nuancering niet naar voren. De samenvattende slide bevat namelijk de volgende tekst:
E-learning nascholingen huisartsen - leidt sponsoring tot reclame?
27
Conclusies over Hs-CRP ◗ sterke associatie met bekende risicofactoren voor HVZ zoals roken, sociale klasse en metabool syndroom ◗ Causaliteitsvraag: vooralsnog onbehandeld ◗ Cholesterolverlaging doet ook hs-CRP dalen ◗ Nut van hs-CRP bepaling is beperkt tot medium-risk patiënten zonder aangetoond HVZ en DM.' Sturende presentator De presentator van deze nascholing stuurt op verschillende momenten aan op behandeling van het onderwerp hs-CRP en op gunstige factoren van zowel hs-CRP als de Jupiterstudie. Hij doet dit op momenten dat de discussie over een ander onderwerp dan hs-CRP gaat. Dit blijkt uit de volgende voorbeelden: ◗ 'Toch vind ik dat een rare zaak, want als ik de heer Liem beluister zegt hij: het (hiermee bedoelt de spreker: hs-CRP) is op zich wel prettig om dat te weten.' ◗ 'U zegt de test is er niet voor huisartsen, ga ik toch terug naar Liem. Ik heb jarenlang gewerkt als collega voor Erwin Krol. Die moet ook 's avonds voorspellen. Die zij 'Victor het is niet te voorspellen, het is een weersverwachting'. Omdat al die variabelen heel moeilijk bij elkaar te voegen zijn. Zit dat nou als je kijkt naar de voorspelling van hart- en vaatziekten op hetzelfde niveau?' ◗ 'Nou zit dokter Liem al voortdurend met dat dingetje in zijn handen om de volgende slide te laten zien, dat is de 'Update CRP', dus ga uw gang, want het is uw slide.' ◗ 'U zegt dus eigenlijk ook, dat zegt deze slide: het nut van CRP is vooral beperkt tot medium risk patiënten.' ◗ 'Maar de Jupiterstudie, in november gepubliceerd in The New England Journal of Medicines, niet de minste zou ik zelf zeggen, ehm ik geef het woord aan dokter Liem met zijn slides.' ◗ 'Zullen we eens even doorgaan, want dat (verwijst naar Jupiterstudie) is op zich een hele interessante studie heb ik begrepen.' ◗ 'Dit vind ik nou zelf interessante plaatjes, we hebben tot nu toe gezien, wie zijn toegelaten, maar nu dit...' (verwijst naar Jupiterstudie) ◗ 'Ja, ik zou zeggen deze studie is afgebroken omdat al in een heel vroeg studium duidelijk werd dat deze significante relatie werd gezien.' (verwijst naar Jupiterstudie) ◗ 'Is dit nou een belangrijke conclusie?' (verwijst naar Jupiterstudie). ◗ 'Dat het werkt bij vrouwen is nu bewezen' (verwijst naar Jupiterstudie). ◗ 'Kunnen we gewoon zeggen dat rosuvastatine gewoon werkt, ook bij vrouwen?'
28
E-learning nascholingen huisartsen - leidt sponsoring tot reclame?
Nascholing.net ◗ naam E-learning: Dyslipidemie ◗ doelgroep: huisarts ◗ kosten voor deelname: € 37,50 ◗ accreditatie: nee ◗ sponsoring: indirect, geen sponsoring vermeld ◗ reclame die in strijd is met de Geneesmiddelenwet: nee ◗ onevenwichtige informatie: ja, zie hieronder ◗ mogelijke vormen van gunstbetoon: nee ◗ noemen van merknamen van geneesmiddelen: ja, zie hieronder ◗ vermelding van beroepsrichtlijnen: ja, NHG-standaard Vermelding merknaam onevenwichtige informatie De nascholing noemt de merknaam van het geneesmiddel Omacor. Ook bevat de nascholing onevenwichtige informatie door geen beschikbare alternatieven voor Omacor te vermelden: vrij verkrijgbare voedingspreparaten of het eten van voldoende vette vis. Deze nascholing is niet geaccrediteerd. Vermelding van merknaam en onevenwichtige informatie zijn daarom formeel toegestaan.
E-learning nascholingen huisartsen - leidt sponsoring tot reclame?
29
NHG ◗ naam E-learning: Cardiovasculair Risicomanagement ◗ doelgroep: huisarts ◗ kosten voor deelname: € 41,00 ◗ accreditatie: ja, 2 punten ◗ sponsoring: nee ◗ reclame die in strijd is met de Geneesmiddelenwet: nee ◗ onevenwichtige informatie: nee ◗ mogelijke vormen van gunstbetoon: nee ◗ noemen van merknamen van geneesmiddelen: nee ◗ vermelding van beroepsrichtlijnen: ja, NHG-standaard
30
E-learning nascholingen huisartsen - leidt sponsoring tot reclame?
Postgrade ◗ naam E-learning: Urologie voor de huisarts ◗ doelgroep: huisarts ◗ kosten voor deelname: € 170,00 ◗ accreditatie: ja, 2 punten ◗ sponsoring: ja, GlaxoSmithKline ◗ reclame die in strijd is met de Geneesmiddelenwet: nee ◗ onevenwichtige informatie: nee ◗ mogelijke vormen van gunstbetoon: nee ◗ noemen van merknamen van geneesmiddelen: nee ◗ vermelding van beroepsrichtlijnen: ja, NHG-standaard
E-learning nascholingen huisartsen - leidt sponsoring tot reclame?
31
Univadis ◗ naam E-learning: Cardiovasculair Risicomanagement voor huisartsen Dyslipidemie ◗ doelgroep: huisarts ◗ kosten voor deelname: geen ◗ accreditatie: ja, 1 punt ◗ sponsoring: ja, MSD ◗ reclame die in strijd is met de Geneesmiddelenwet: nee ◗ onevenwichtige informatie: ja, zie toelichting ◗ mogelijke vormen van gunstbetoon: nee ◗ noemen van merknamen van geneesmiddelen: nee ◗ vermelding van beroepsrichtlijnen: nee, zie toelichting Toelichting Onevenwichtige informatie Benadrukken voordelen ezetimibe De nascholing noemt voornamelijk voordelen van de cholesterolresorptieremmer ezetimibe terwijl men van andere typen cholesterolverlagers voornamelijk de nadelen noemt. Slechts op één plek geeft de presentatie aan dat in twee studies geen verschil in score op het primaire eindpunt is aangetoond. Een voorbeeld van positieve uitlatingen over ezetimibe is de volgende tekst: 'Wanneer ezetimibe wordt toegevoegd aan bestaande statinetherapie kan een extra LDL-daling van 25% bereikt worden. Ezetimibe/simvastatine gaf krachtigere LDL-C-verlaging dan simvastatine en atorvastatine. Uit een Nederlandse studie bleek dat, wanneer patiënten bij het niet behalen van de doelstreefwaarde LDL-C met startdosering statine, werden omgezet naar ezetimibe/simvastatine 2,5 maal meer patiënten de doelstreefwaarde LDL-C behaalden, dan wanneer de startdosering statine werd verdubbeld'. Over andere cholesterolverlagende middelen (statines en fibraten) geeft deze nascholing enkel neutrale of negatieve informatie. Zo gaat men bij statines in op de (zeldzame) bijwerking spierpijn en het mogelijk achterliggende mechanisme in een tekstblok en casus hierover. Er staat nergens vermeld of genoemd dat spierpijn zelden voorkomt en statines eerste keus zijn. Over fibraten vertelt de nascholing: 'Deze groep heeft verder veel aandacht gekregen als goede keus voor patiënten met.... De bewijslast voor een evident risicoreducerend effect van deze medicatie is echter te mager om fibraten voor deze indicatie routinematig te gebruiken'. Voorkeur fabrikant Ezetimibe is volgens de NHG-standaard slechts in uitzonderingssituaties te overwegen omdat niet is aangetoond dat dit middel invloed heeft op cardiovasculaire sterfte en morbiditeit. De sponsor van deze nascholing, MSD, is fabrikant van de ezetimibe (merknaam Ezetrol) en geeft in de nascholing duidelijk aan voorstander te zijn van het inzetten van ezetimibe. Bij aanvang van de nascholing staat aangegeven dat 'MSD staat voor de visie om dyslipidemie op 2 fronten aan te pakken. Via remming van de productie én – gelijktijdig – via remming van de absorptie.' Deze visie wordt niet genuanceerd en wijkt daarmee af van de NHG-standaard CVRM. Daarin staat aangegeven: 'Geef 1 dd 40 mg simvastatine of pravastatine.
32
E-learning nascholingen huisartsen - leidt sponsoring tot reclame?
Controleer het LDL-cholesterol na enkele weken tot 3 maanden. Vervang door een ander statine, bijvoorbeeld atorvastatine, als het LDL-cholesterol ≥2,5 mmol/l blijft. Indien het LDL-cholesterol dan nog ≥2,5 mmol/l is, kan het bijgeven van een cholesterolresorptieremmer worden overwogen.' Als onderbouwing geeft de NHG-standaard aan: 'Het LDL kan ook worden verlaagd met een cholesterolresorptieremmer. Er zijn echter nog geen gegevens beschikbaar die aantonen dat hiermee ook een vermindering van de cardiovasculaire sterfte en morbiditeit wordt bereikt.' Ezetimibe weinig voorgeschreven Om getalsmatig te zien wat de huidige plaats is van ezetimibe in de behandeling van cholesterol is de GIPdatabank van het CVZ geraadpleegd. De resultaten daarvan staan in tabel 3. Als we er vanuit gaan dat ezetimibe alleen in combinatie met een statine wordt voorgeschreven gebruikte 4% van de statinegebruikers het middel ezetimibe. Tabel 3 Aantal gebruikers van cholesterolverlagende geneesmiddelen (bron: GIPdatabank van het CVZ, geraadpleegd 10 augustus 2010) Cholesterolverlager
Aantal gebruikers in 2008
Statines
1.523.000
Fibraten
27.859
Galzuurbindende harsen
9.796
Nicotinezuurderivaten
4.657
Ezetimibe
62.863
Casus over zeldzame bijwerking Bij casus 3 wordt de heer B gepresenteerd. Als diagnose wordt gesteld: 'lijkt secundaire hyperlipidemie, bij slecht gereguleerde Diabetes Mellitus type 2'. Meneer B krijgt in de casus in eerste instantie simvastatine voorgeschreven. Hierop ontwikkelt hij spierpijn. Vervolgens krijgt hij atorvastatine dat hij in een dosering van 10 mg verdraagt, maar waarop hij bij een dosisverhoging naar 40 mg ook weer spierpijn ontwikkelt. Dan stelt de casus 'U besluit om ezetimibe 10 mg 1 dd. toe te voegen'. Hier wordt de huisarts die de nascholing volgt gevraagd om zich in de situatie te verplaatsen dat hij of zij ezetimibe off-label voorschrijft. De geregistreerde indicatie ezetimibe is namelijk: 'Aanvulling op het dieet bij primaire (heterozygote familiaire en niet-familiaire) hypercholesterolemie, indien een cholesterolsyntheseremmer alleen onvoldoende is of niet in aanmerking komt. In combinatie met een cholesterolsyntheseremmer als aanvulling op het dieet bij homozygote familiaire hypercholesterolemie. Aanvulling op het dieet bij homozygote familiaire sitosterolemie.' (bron: www.cbg-meb.nl, geraadpleegd 10 augustus 2010). In dit geval is er sprake van secundaire hypercholesterolemie en zijn er geen aanwijzingen dat de patiënt een dieet volgt. Daarnaast is myopathie volgens de NHGstandaard een zeldzame bijwerking:'Als bijwerking van statines is myopathie gerapporteerd, hoewel dit niet vaak (0,1-0,5%) voorkomt'.
E-learning nascholingen huisartsen - leidt sponsoring tot reclame?
33
Conclusies niet volledig en onderbouwd Ook de 'take home messages' aan het einde van de nascholing geven geen evenwichtige informatie. Zo gaat de nascholing niet in op het beleid van de grootste groep mensen met hypercholesterolemie; die zonder HVZ en/of DM. Ook geeft de nascholing als boodschap mee dat 'cholesterolabsorptieremmers bieden een 10 tot 15% extra reductie naast statinetherapie'. Dit wordt niet genuanceerd door aan te geven waar de reductie betrekking op heeft en dat het effect op primaire eindpunten niet is aangetoond. Vermelding beroepsrichtlijnen De enige verwijzing naar de NHG-standaard staat vermeld in een casus; hierin staat een verwijzing naar een streefwaarde van de NHG. Een verwijzing naar de richtlijn als zodanig ontbreekt.
34
E-learning nascholingen huisartsen - leidt sponsoring tot reclame?
Univadis ◗ naam E-learning: mictieklachten bij mannen ◗ doelgroep: huisarts ◗ kosten voor deelname: geen ◗ accreditatie: ja, 1 punt ◗ sponsoring: ja, MSD ◗ reclame die in strijd is met de Geneesmiddelenwet: nee ◗ onevenwichtige informatie: ja ◗ mogelijke vormen van gunstbetoon: nee ◗ noemen van merknamen: nee ◗ vermelding van beroepsrichtlijnen: nee Toelichting Onevenwichtige informatie Deze nascholing geeft meer positieve informatie over 5-alfa-reductaseremmers dan over andere middelen bij mictieklachten. Zo geeft de nascholing over de andere middelen (alfablokkers en anticholinergica) aan: 'Alfablokkers geven een relaxatie van de gladde spiercellen in en rond de prostaat. Zodat de druk op de urethra door de omgevende prostaat afneemt. De kans dat het middel werkt bij een obstructieve prostaat is ongeveer 70%. Zoals gezegd kan er een orthostatische hypotensie bij voorkomen. Die gladde spiercellen in en rond de prostaat zorgen er normaal gesproken voor dat de prostaat, de producent van het sperma, tijdens de zaadlozing als een spons wordt uitgeknepen. Als deze gladde spiercellen echter door een alfablokker permanent worden gerelaxeerd, dan kan het effect zijn dat daardoor de ejaculatie afneemt. Door een gelijktijdige relaxatie van de interne sfincter, die normaal verhindert dat de het sperma tijdens de ejaculatie naar de blaas stroomt. Kan door het gebruik van alfablokkers zelfs retrograde ejaculatie optreden. Dit is uiteraard niet gevaarlijk, maar kan wel verbazing opwekken bij de patiënt. Die moet u dus wel weten dat het kan optreden. Vooral tamsulosine is daar sterk in. Eigenlijk is retrograde ejaculatie dus geen bijwerking, maar een werking van de alfablokkers. Anticholinergica geven relaxatie van de detrusor, de blaasspier en kunnen als zodanig vooral een vermindering van de irritatieve klachten geven. Dit gaat overigens ten koste van de sterkte van de blaasspier waardoor grotere residuen en zelfs een blaasretentie kunnen ontstaan. Dergelijke middelen kunnen vooral bij vrouwen met een overactieve blaas worden voorgeschreven.' MSD, sponsor van deze nascholing, is fabrikant van het middel finasteride (merknaam: Proscar), een 5-alfa-reductaseremmer. Van de 5-alfareductaseremmers noemt de presentator in tegenstelling tot de andere middelen alleen de voordelen: 'De 5-alfa-reductaseremmers werken op een geheel andere basis. Middelen als finasteride en dutasteride remmen door inhibitie van de omzetting van testosteron in dihydrotestosteron in de prostaat, de groei van de prostaat. Met name bij grotere prostaten kunnen deze middelen als sprake is van een obstructieve hyperplasie effect hebben, maar het duurt wel even voordat een en ander merkbaar is. Zelden komen daarbij potentieklachten voor als bijwerking. Een voordeel van het middel is dat het het ontstaan van mannelijke kaalheid kan vertragen. Om die reden wordt het vooral in Duitsland veel verkocht. Probleem daarbij is dat meeste mannen die het gaan gebruiken inmiddels al grotendeels kaal zijn. En dan ben je toch wat laat met een alfareductaseblokker.' E-learning nascholingen huisartsen - leidt sponsoring tot reclame?
35
Ook vermeldt deze nascholing: 'Eventueel kan de uroloog aan de ingestelde alfablokker in het geval van de sterk vergrote prostaat een 5-alfareductaseremmer toevoegen. De huisartsenstandaard staat een dergelijke combinatie officieel niet toe. Ook kan eventueel medicatie gericht op de blaasdysfunctie en daarmee samenhangende irritatieve klachten worden toegevoegd.' Dit is opvallend, omdat de NHG-standaard 'Bemoeilijkte mictie bij mannen' het gebruik van 5-alfa-reductaseremmers juist ontraadt: 'Voor 5-α-reductaseremmers, zoals finasteride, is in de huisartsenpraktijk geen plaats omdat het klinisch effect zeer beperkt is (ook in vergelijking met alfablokkers), lang (2-6 maanden) op zich laat wachten en alleen relevant is vanaf een bepaalde prostaatgrootte. Men onderzoekt momenteel de meerwaarde van 5-α-reductaseremmers naast een behandeling met alfablokkers.' Vermelding van beroepsrichtlijnen In de nascholing wordt de NHG-standaard niet vermeld. Wel wordt in een hierboven genoemd advies aangegeven dat de huisartsenstandaard een genoemd advies niet toestaat.
36
E-learning nascholingen huisartsen - leidt sponsoring tot reclame?
Bijlage 2
Relevante artikelen Geneesmiddelenwet
Geneesmiddelenwet, Artikel 84 1. Reclame voor dan wel gunstbetoon met betrekking tot een geneesmiddel waarvoor geen handelsvergunning is verleend, is verboden. 2. Andere gegevens dan die, bedoeld in artikel 73, tweede lid, onder a tot en met l, worden niet in reclame voor homeopathische geneesmiddelen als bedoeld in artikel 42, derde lid, gebruikt. Alle aspecten van reclame voor andere geneesmiddelen dan die, bedoeld in de eerste volzin, zijn in overeenstemming met de gegevens die in de samenvatting van de productkenmerken van het desbetreffende geneesmiddel zijn opgenomen. 3. Reclame die het rationele gebruik van een geneesmiddel niet bevordert wegens het ontbreken van een objectieve voorstelling van zaken, is verboden. 4. Misleidende reclame is verboden. Geneesmiddelenwet, Artikel 91 1. Onverminderd artikel 84, vermeldt reclame die is gericht op beroepsbeoefenaren: a. de samenstelling, therapeutische indicaties, contra-indicaties, werking en bijwerkingen van het geneesmiddel die overeenstemmen met de samenvatting van de kenmerken van het geneesmiddel. b. de indeling van het geneesmiddel met betrekking tot de terhandstelling. 2. In documenten vastgelegde reclame die aan beroepsbeoefenaren wordt overhandigd of toegezonden, vermeldt, behalve de in het eerste lid bedoelde gegevens, tevens: a. of op verstrekking van het geneesmiddel aanspraak bestaat krachtens de wettelijke sociale ziektekostenverzekeringen. b. de datum waarop de documenten zijn opgesteld dan wel laatstelijk zijn gewijzigd. 3. De gegevens, opgenomen in documenten als bedoeld in het tweede lid, zijn zodanig exact, actueel, verifieerbaar en volledig dat de beroepsbeoefenaar zich een oordeel kan vormen over de therapeutische waarde van het geneesmiddel. 4. In documenten als bedoeld in het tweede lid, opgenomen citaten dan wel tabellen of andere illustraties die zijn ontleend aan wetenschappelijke publicaties of medische tijdschriften, zijn exact weergegeven met nauwkeurige bronvermelding. 5. De in de documenten vastgelegde teksten, met uitzondering van opschriften, worden in dezelfde lettergrootte weergegeven. Voorts wordt de tekst betreffende een onderwerp niet onderbroken door teksten of afbeeldingen die betrekking hebben op een ander onderwerp.
E-learning nascholingen huisartsen - leidt sponsoring tot reclame?
37
Bijlage 3
Beoordelingscriteria voor bijen nascholingsbijeenkomsten CGR (juli 2004) Een accreditatieaanvraag wordt aan de hand van vijf criteria beoordeeld: 1. Inhoudelijke (wetenschappelijke) kwaliteit van het programma a. De inhoud van het programma is conform de door het beoordelende specialisme aanvaarde (wetenschappelijke) standaard. b. De inhoud van het programma is conform de door het beoordelende specialisme algemeen aanvaarde inzichten m.b.t. een adequate beroepsuitoefening. c. Relevante (wetenschappelijke) standaarden en/of richtlijnen (NHG, Wetenschappelijke Verenigingen, enz.) worden bij het onderwijs betrokken. 2. Objectiviteit van het programma a. Aan de deelnemers wordt uitsluitend objectieve informatie verstrekt. Hieronder wordt verstaan een objectieve en evenwichtige weergave van de leerstof. In het bijzonder diagnostische mogelijkheden, behandelingsmogelijkheden, enz. Promotionele bijeenkomsten en/of programmaonderdelen worden niet geaccrediteerd. b. Waar mogelijk worden stofnamen (bijvoorbeeld bij geneesmiddelen) of soortnamen (bijvoorbeeld bij apparatuur) in plaats van merknamen vermeld. 3. Didactische kwaliteit van het programma en docenten a. De werkvormen zijn geschikt voor het bereiken van de gestelde leerdoelen. b. Docenten zijn zowel vakinhoudelijk als didactisch gekwalificeerd. c. Met het oog op de opnamecapaciteit van informatie door de deelnemers verdient het de voorkeur dat voldoende pauzes worden ingepland. d. Ieder specialisme heeft de mogelijkheid om als aanvullende eis te stellen, dat tenminste één van de leden van de programmacommissie is geregistreerd als specialist bij de HVRC, MSRC of SGRC op het vakgebied van de betreffende scholingsbijeenkomst. Accreditatiecommissies die van deze mogelijkheid gebruik maken, voegen deze eis toe als bijlage aan hun beoordelingskader. 4. Relevantie van het programma a. Het programma is relevant voor de beroepsuitoefening van het specialisme dat de accreditatieaanvraag beoordeelt en sluit aan op het beroepsprofiel en/of basistakenpakket van het beoordelende specialisme. b. Het programma sluit aan bij het kennis- en/of vaardigheidsniveau van de beoogde deelnemers aan de bij- of nascholing van het beoordelende specialisme.
38
E-learning nascholingen huisartsen - leidt sponsoring tot reclame?
5. Evaluatie en toetsing a. Bij voorkeur worden de kwaliteit van het programma en van de docenten schriftelijk door de deelnemers geëvalueerd. b. Bij voorkeur worden de leervorderingen van de deelnemers getoetst. c. Ieder specialisme heeft de mogelijkheid om als aanvullende eisen te stellen, dat een evaluatie onder de deelnemers verplicht is en/of dat een evaluatieformulier ter beoordeling met de accreditatieaanvraag moet worden meegezonden. Accreditatiecommissies die van deze mogelijkheid gebruik maken, voegen deze eis(en) toe als bijlage aan hun beoordelingskader.
E-learning nascholingen huisartsen - leidt sponsoring tot reclame?
39
Bijlage 4
Algemene voorwaarden CvAH ten aanzien van sponsoring (2006) Artikel 9: Zichtbaarheid van relaties met farmaceutische bedrijven of sponsors a. Van een relatie met een farmaceutisch bedrijf (inclusief koepelorganisaties) of sponsor, wordt geacht sprake te zijn als iemand werknemer, directeur, bestuurslid, of grootaandeelhouder is bij een farmaceutisch bedrijf of sponsor, of als een farmaceutisch bedrijf of sponsor iemand onderzoeks- of onderwijsfondsen verstrekt, of betaalt als consulent of adviseur. b. Van een voor deze bijeenkomst relevante relatie met een bedrijf of sponsor wordt geachte sprake te zijn, als deze bedrijven of sponsors belang kunnen hebben bij de bijeenkomst. c. Een voor deze bijeenkomst relevante relatie van een lid van de organisatiecommissie, programmacommissie, spreker, dagvoorzitter, of sessievoorzitter met een (farmaceutisch) bedrijf of sponsor, moet uit de aankondiging en het programma blijken en mag de programmacommissie niet beknotten in haar autonomie. d. De voorzitter van de programmacommissie dient onafhankelijk te zijn, d.w.z. dat hij geen voor deze bijeenkomst relevante relatie heeft met een (farmaceutisch) bedrijf of sponsor, zoals gedefinieerd in dit artikel onder a en b. Artikel 10: Organisatiecommissie a. De leden van de organisatiecommissie (de voor de organisatie van de bijeenkomst verantwoordelijke groep/het verantwoordelijk comité) worden eindverantwoordelijk gesteld voor: - de organisatorische/logistieke kwaliteit van de bij- of nascholingsbijeenkomst. - het voldoen van de bij- of nascholingsbijeenkomst aan de voorwaarden die hieraan in de Code Geneesmiddelen Reclame (www.cgr.nl) worden gesteld. - de onafhankelijkheid van de voorzitter van de programmacommissie van de bij- of nascholingsbijeenkomst t.o.v. voor deze bijeenkomst relevante (farmaceutische) bedrijven en sponsors. b. Het staat leden van de organisatiecommissie vrij zelf de rol van programmacommissie te vervullen dan wel een aparte programmacommissie te benoemen (en vice versa). In alle gevallen gelden voor de programmacommissie de onderstaande eisen. Artikel 11: Programmacommissie a. De voorzitter van de programmacommissie (de voor de inhoud en programmering van de didactische activiteiten verantwoordelijke groep/het verantwoordelijk comité) dient onafhankelijk te zijn, d.w.z. dat hij geen voor deze bijeenkomst relevante relatie heeft met een (farmaceutisch) bedrijf of sponsor, zoals gedefinieerd in artikel 8.
40
E-learning nascholingen huisartsen - leidt sponsoring tot reclame?
b. Het verdient de voorkeur dat tenminste één lid van de programmacommissie beschikt over een registratie als specialist bij de HVRC, MSRC of SGRC op het vakgebied van het beoordelende specialisme. c. De voorzitter van de programmacommissie is eindverantwoordelijk voor de: - inhoudelijke (wetenschappelijke) kwaliteit van het programma - objectiviteit van het programma - didactische kwaliteit van het programma - relevantie van het programma voor de doelgroep. Artikel 12: Promotioneel programmaonderdeel a. Een promotioneel programmaonderdeel is een programmaonderdeel dat tot doel heeft een of meer producten van een bedrijf met winstoogmerk onder de aandacht te brengen. b. Een promotioneel programmaonderdeel komt niet in aanmerking voor accreditatie. c. Een eventueel promotioneel programmaonderdeel dient als zodanig duidelijk herkenbaar in het (concept)programma te worden aangegeven. d. Deelnemers moeten zich probleemloos aan een promotioneel programmaonderdeel kunnen onttrekken. Artikel 13: Code Geneesmiddelen Reclame a. De bij- of nascholingsbijeenkomst dient te voldoen aan de voorwaarden die hieraan in de Code Geneesmiddelen Reclame (www.cgr.nl) worden gesteld.
E-learning nascholingen huisartsen - leidt sponsoring tot reclame?
41
Bijlage 5
Literatuuroverzicht
◗ IGZ. Gunstbetoon bij nascholing van huisartsen binnen de reclameregels. IGZ 2010. ◗ Multidisciplinaire richtlijn Cardiovasculair risicomanagement 2006. Utrecht: Kwaliteitsinstituut voor de Gezondheidszorg CBO en Nederlands Huisartsen Genootschap, 2006. (Zie www.cbo.nl). ◗ Nederlands Huisartsen Genootschap. NHG-standaard Cardiovasculair risicomanagement (versie 2007), opgenomen in NHG-Standaarden voor de huisarts, 2008. (Zie www.nhg.org). ◗ Nuland S van, Eijk M van. Medische nascholing artsen, wie zijn de aanbieders en wie betaalt. Gezonde Scepsis 2010. ◗ Van Haaren KAM, Visser HS, Van Vliet S, Timmermans AE, Yadava R, Geerlings SE, Ter Riet G, Van Pinxteren B. NHG-standaard Urineweginfecties. Tweede herziening. Huisarts Wet 2005; 48(7):341-52. ◗ Wolters RJ, Spigt MG, Reedt Dortland PFH. NHG-Standaard Bemoeilijkte mictie bij oudere mannen. Tweede herziening. Huisarts Wet 2004; 47(12):571-586.
42
E-learning nascholingen huisartsen - leidt sponsoring tot reclame?
Gezonde scepsis Postbus 3089 3502 GB Utrecht
[email protected] www.gezondescepsis.nl