Gewestdirectie Dienst Milieuvergunningen MLAV1/0200000346/BV. BESLUIT VAN DE BESTENDIGE DEPUTATIE VAN DE PROVINCIERAAD OVER DE VERGUNNINGSAANVRAAG VAN DE N.V. GLAVERBEL MET BETREKKING TOT EEN GLASBEDRIJF GELEGEN TE 2400 MOL, COLBURNLAAN 1. De bestendige deputatie van de provincieraad van Antwerpen Gelet op het decreet van 28 juni 1985 betreffende de milieuvergunning (Milieuvergunningsdecreet), zoals gewijzigd bij latere decreten; Gelet op het besluit van 6 februari 1991 van de Vlaamse Regering houdende vaststelling van het Vlaams Reglement betreffende de milieuvergunning (Vlarem), zoals gewijzigd bij latere besluiten; Gelet op het besluit van de Vlaamse Regering van 1 juni 1995 houdende algemene en sectorale bepalingen inzake milieuhygiëne (Vlarem II), zoals gewijzigd bij latere besluiten; Gelet op de milieuvergunningsaanvraag, op 1 oktober 2002 ingediend door de N.V. Glaverbel gevestigd Terhulpsesteenweg 166 te 1170 Watermaal-Bosvoorde strekkende tot het bekomen van een milieuvergunning om een glasbedrijf, gelegen te 2400 Mol, Colburnlaan 1, kadastergegevens (afdeling-sectieperceelnummer) 1-G-682/x10, te veranderen door: • uitbreiding met/door: − het verhogen van het lozingsdebiet van het bedrijfsafvalwater van de sector dubbele beglazing van 35.000 m³/jaar (20 m³/uur, 150 m³/dag) naar 55.000 m³/jaar (20 m³/uur, 180 m³/dag) (3.4.2); − rechtzetting van het vermogen van de vast opgestelde batterijladers met 50,2 kW tot een totaal van 204,74 kW (12.3.2); − rechtzetting van de verplaatsbare gasopslag tot 21.250 l (vergund: 21.636 l) en de bijkomende opslag van 64 x 50 l propaan en het verminderen van de opslag argon met 84 x 50 l, zodat de totale opslag gassen in verplaatsbare recipiënten 20.250 l bedraagt (16.7.3); − een opslagtank voor 3.000 l argon en het verwijderen van de opslag van 5.000 l LPG, zodat de totale opslag 261.700 l bedraagt (16.8.3); − rechtzetting van de hoeveelheid corrosieve stoffen met 7.128 kg tot een totaal van 485.340 kg (17.3.3.3); − de bovengrondse opslag van 3.300 l stookolie, zodat de totale opslag P3producten 20.300 l bedraagt (17.3.6.2); − rechtzetting van het vermogen voor glasbewerking met 42,75 kW en het bijplaatsen van een snijlijn met een vermogen van 51,69 kW zodat het totaal vermogen 2.334,44 kW bedraagt (30.8.c); − 2 stoomgeneratoren met een stoominhoud van respectievelijk 366 l en 368 l (39.1.2); − rechtzetting van het opgepompt debiet van de 5 grondwaterwinningen (53.8.3), zijnde:
Koningin Elisabethlei 22 - 2018 Antwerpen 1 - Tel 03/240.50.11 - Fax 03/240.57.79
• •
− 2 grondwaterwinningen met elk (i.p.v. gezamenlijk) een opgepompt debiet van 480 m³/dag (175.000 m³/jaar); − 3 grondwaterwinningen met elk (i.p.v. gezamenlijk) een opgepompt debiet van 500 m³/dag (125.000 m³/jaar); vermindering door: − rechtzetting van de vermogens van de wasmachines met 22,1 kW tot een totaal van 157,9 kW (46.2); wijziging door: − verwijdering van de LPG-verdeelinstallatie (16.4.1); − het verplaatsen van de opslag voor chemische producten, de gasflessenopslag en de reinigingsruimte; − aanpassing van de waterzuiveringsinstallatie door bijplaatsen van 2 bufferbekkens en door de ontdubbeling van de aktief koolfilter (3.6.3.2);
Vlaremrubricering volgens aanvrager : 3.4.2 - 3.6.3.2 - 12.3.2 – 16.4.1 - 16.7.3 –16.8.3 – 17.3.3.3 – 17.3.6.2 – 30.8.c – 39.1.2 – 46.2 – 53.8.3 Gelet op de aanvraag om tevens de lozingsnorm voor chlorides aan te passen in 1.700 mg/l; Gelet op de volgende vergunningstoestand met betrekking tot de exploitatie van de inrichting op de datum van de indiening van de voormelde milieuvergunningsaanvraag : Besluit van de bestendige deputatie dd. 17 december 1998 met kenmerk MLAV1/98-92: vergunning aan Kempenglas voor het verder exploiteren en veranderen van een glasfabriek tot 17 december 2018; Besluit van de bestendige deputatie dd. 25 februari 1999 met kenmerk MLAV1/99-03: vergunning aan Kempenglas voor het veranderen van een glasfabriek tot 17 december 2018; Besluit van de bestendige deputatie dd. 20 juli 2000 met kenmerk MLAV1/00-132: vergunning aan de afdeling Glaverbel voor het verder exploiteren en veranderen van een glasfabriek tot 17 december 2018; Besluit van de bestendige deputatie dd. 14 november 2001 met kenmerk MLAV1/01-280: vergunning aan de afdeling Glaverbel voor het veranderen van een glasfabriek tot 17 december 2018. Gelet op het feit dat deze aanvraag voor de eerste maal werd ingediend op 16 augustus 2002 en werd vervolledigd op 1 oktober 2002; op het feit dat op datum van 10 oktober 2002 de milieuvergunningsaanvraag ontvankelijk en volledig werd verklaard of geacht; Gelet op de stukken, waarbij wordt geattesteerd dat de milieuvergunningsaanvraag de vereiste publiciteit verkreeg, conform artikel 17 van het Vlarem; Gelet op het proces-verbaal betreffende het openbaar onderzoek dd. 20 november 2002 van de gemeente Balen, waaruit blijkt dat er noch schriftelijke, noch mondelinge bezwaren en/of opmerkingen werden ingediend; Gelet op het proces-verbaal betreffende het openbaar onderzoek dd. 26 november 2002 van de gemeente Mol, waaruit blijkt dat er noch schriftelijke, noch mondelinge bezwaren en/of opmerkingen werden ingediend; Gelet op het gunstig advies dd. 27 november 2002 van het college van burgemeester en schepenen van Mol (kenmerk MD/PVR/LL/FH);
2 / 12
Gelet op het gunstig advies dd. 9 december 2002 van de Afdeling Milieuvergunningen (AMV) van de Administratie voor Milieu-, Natuur-, Land- en Waterbeheer (kenmerk AMV/A/VL1/9028); op volgende elementen uit dit advies : − Het voorwerp van onderhavige aanvraag betreft in hoofdzaak de verandering van een vergunde inrichting voor de productie en bewerking van vlak glas door een verdere implementatie van waterbeheersingsen lozingsmaatregelen, zoals opgelegd in de milieuvoorwaarden van de laatst bekomen milieuvergunningen; − Het bedrijfsafvalwater van de afdeling Glasfabriek is afkomstig van het etsen van het glas bij de spoelprocessen en spuiwater uit het open koelsysteem. Dit afvalwater wordt via de bestaande waterzuiveringsinstallatie geloosd in het Kanaal Dessel-Kwaadmechelen (kwaliteitsdoelstelling: drink- en viswater). Deze lozingssituatie blijft onveranderd. Thans ligt het project aanpassing WZI glasfabriek voor. Deze afvalwaterzuiveringsinstallatie werd sedert september 2000 in dienst genomen (volgens de BBT) om de lozingsnorm van 5 mg/l (sectorale lozingsnorm) voor ammoniumstikstof te kunnen halen (reactie ammonium + javel (NaOCl) waardoor atmosferische stikstof vrijkomt en naar een nieuw te voorziene actief-koolfilter geleid wordt, nevenprobleem: verhoging chloridegehalte). Twee bijkomende wachtbekkens worden aangelegd na de zuivering waardoor het aanwezige vrije chloor (oxideert zeer vlot) in het afvalwater de mogelijkheid krijgt om weg te oxideren voor lozing. De emissiegrenswaarde voor vrije chloor mag niet hoger zijn dan 0,50 mg Cl/l. Zoals reeds aangehaald is er een relevante toename van het chloridegehalte in het effluent waarbij waarden tot 1.700 mg/l worden genoteerd. De sectorale lozingsvoorwaarden (S 15°b) vermelden geen norm voor chloriden, noch een specifiek referentievolume van het effluent. De beste beschikbare technieken voor de glasindustrie in Vlaanderen (Vito, mei 2002) stelt in meer algemene bewoordingen dat de glasindustrie geen grote waterverbruiker is. Er wordt enkel water verbruikt voor koeling, reiniging en batchbevochtiging. Voor de Glasfabriek is er een bijkomende lozing van ammoniak in water t.g.v. etsprocessen (Vertec: glasbewerking en oppervlaktebehandeling). − Noch genoemde studie, noch de Bref-studie (referentiedocument voor de beste beschikbare technieken in de glasproducerende industrie) stelt een norm voor voor lozing van chloriden, noch van vrije chloor, in oppervlaktewateren. Genoemde studie poneert dat de drempelwaarden voor chloride-verbindingen zijn overschreden (Cl: 51.000 t.o.v. 40.000 kg/jaar). Bij de gevraagde maximumconcentratie van 1.700 mg/l en een maximaal jaardebiet van 280.000 m³ zal een jaarvracht van 476.000 kg in het ontvangend oppervlaktewater terechtkomen. Het is aangewezen strengere normstellingen op te leggen voor de jaarvracht dan voor de dagvracht en a fortiori dan voor de ogenblikkelijke vracht voor de lozing van chloriden. De basismilieukwaliteitsnorm voor chloriden bedraagt 200 mg/l (Cl) (absolute waarde). Deze grenswaarde correspondeert met de milieukwaliteitsnorm voor oppervlaktewater bestemd voor drinkwaterproductie (gemiddelde). − Omwille van het groot verdunningseffect in de ontvangende waterloop en de weinig toxische eigenschappen van chloriden in aquatisch milieu t.a.v. ammoniak (het alternatief indien BBT-verwijdering niet wordt toegepast) is een emissiegrenswaarde van 1.700 mg/l (Cl) als ogenblikkelijke waarde toelaatbaar (enig vergelijkingspunt van sectorale norm voor lozing in oppervlaktewater, S12a: 2.000 mg Cl/l). De toegelaten dag- resp. jaarvrachten, rekening houdend met de gewenste afvlakking van de
3 / 12
concentratiepieken, mogen niet hoger zijn dan 1.530 kg en 244.800 kg. Volgens de voorhanden zijnde BBT-studies bestaat er geen redelijke mogelijkheid om het chloridengehalte in het effluent op aanzienlijke wijze te reduceren. Niettemin is het noodzakelijk de verhoogde chloridenconcentraties in het afvalwater van de etsafdeling te evalueren in het kader van de verwachte verbeteringen van de effluentkwaliteit ingevolge het verder implementeren van BBT, i.c. de aanleg van de 2 wachtbekkens, het plaatsen van een filterinstallatie en het in dienst nemen van een systeem voor hergebruik van de VRD-etsoplossing (waardoor het ammoniumgehalte in het bedrijfsafvalwater met een factor 3 kan verkleinen). − Het bedrijfsafvalwater van de afdeling Kempenglas, sector Dubbele Beglazing, is afkomstig van het wassen van glas (stofvrij maken voor verder bewerking). Deze lozing gebeurt thans langs de centrale afvoer naar het Kanaal Dessel-Kwaadmechelen waarlangs ook het hemelwater van de fabriek geloosd wordt. − Door de recent opgestarte activiteiten van de nieuwe productie-installaties voor de coating van autoruiten (vergunning MLAV1/01-280, dd. 14/11/2001) is de vraag naar perslucht op evenredige wijze toegenomen. De luchtcompressoren zijn watergekoeld, zodat met de stijging van de perslucht ook een stijging van het koelwater voor de compressoren is gekoppeld. Er is geen apart koelwatercircuit omwille van het hergebruik van dit koelwater voor procesdoeleinden. Thans overstijgt de productie van koelwater de hoeveelheid voor procesdoeleinden. Dit surplus aan koelwater wordt samen met het - na gebruik - verontreinigd proceswater geloosd als bedrijfsafvalwater en geeft aanleiding tot een verhoogd lozingsdebiet. Hierdoor worden de vergunde hoeveelheden voor de lozing van bedrijfsafvalwater overschreden. De gevraagde debietsverhoging zal weinig impact hebben op de ontvangende waterloop. Het is evenwel nodig omwille van de aanzienlijke debietstoename (+ 57%) een “waterpinchstudie” in deze afdeling uit te voeren met als doel na te gaan in hoeverre water kan bespaard worden, rekening houdend met beperkingen zoals waterkwaliteit, batch- en continuprocessen, debieten, enz. en in 2de orde kan het surplus aan koelwater in de andere productie-afdeling nuttig aangewend worden, hetzij gebufferd of tenslotte op aparte wijze afgevoerd naar het Kanaal Dessel-Kwaadmechelen, zonder de bedrijfsafvalwater-stroom onnodig te verdunnen. − In het kader van de vorige vergunningsaanvraag werd reeds beschreven dat binnen de afdeling Kempenglas, sector Coater (cq. aanbrengen coating of metaallaagje op glas) de mechanische installatie voor het aanbrengen van de metalen maskers op bepaalde zones van de ruit waar geen coating mag aangebracht worden systematisch vervangen wordt door een zeefdruk die na de coater terug verwijderd wordt (“alternatieve masquage”), zodat op de plaats van de zeefdruk geen laag aanwezig is. Deze zeefdruk wordt verwijderd in een wasmachine, waar gebruik gemaakt wordt van sproeiers onder hoge druk. De verwijderde email met metaaldeeltjes wordt van de coating gescheiden in een zuiveringsinstallatie. Inherent aan deze productie worden nog twee bijkomende stromen gegenereerd, nl. afvalwater afkomstig van de aanmaak van extra zuiver waswater (spui demin-installatie) en afkomstig van het wassen van het glas voor behandeling. Het water wordt intern gerecycleerd en herbruikt vertrekkende van de meest veeleisende productiestap (wasmachine) naar de minst veeleisende (afwassen vernisfilm) om een minimale afvoer te hebben. Uiteindelijk kon bijkomend t.o.v. de reeds vergunde hoeveelheid voor de sector Coater een maximaal debiet bedrijfsafvalwater van 15 m³/uur, 180 m³/dag en 55.000 m³/jaar verwacht worden. Volgens recente inlichtingen van de aanvrager blijkt dat deze afvalwaterstroom zal geloosd worden via een eigen meetgoot en de “lauwe
4 / 12
−
− − − −
beek” (niet geklasseerd), binnen de bedrijfsterreinen, naar het Kanaal DesselKwaadmechelen. Binnen de afdeling Glasfabriek wordt een nieuwe snijlijn geïnstalleerd, een bovengrondse dieseltank bijgeplaatst en wordt een verhoging gevraagd voor de opslag van propaan in flessen als alternatieve brandstof voor LPG, gelet op de specifieke veiligheidsproblematiek van de LPG-stations. Binnen de afdeling Kempenglas wordt een vaste houder voor Argon bijgeplaatst. Een verhoging wordt gevraagd voor de opslag van propaan (cfr. supra). Tevens werden een aantal correcties en/of actualisaties aangebracht m.b.t. het voorwerp van de vergunde situatie. Tenslotte werden een aantal installaties verplaatst of veranderd inzake vermogen. Deze rechtzettingen en correcties “as-build” zijn met betrekking tot de vorige vergunningsaanvraag opgenomen. Volgende voorzieningen worden getroffen in het kader van geïntegreerde preventie: • energieverbruik: alleen het in dienst nemen van de nieuwe snijlijn zal het energieverbruik op een significante wijze verhogen; er is in voldoende mate rekening gehouden met een rationele aanwending van de energiebehoefte; • waterverbruik: zoals aangehaald wordt getracht in de mate van het mogelijke het opgewarmd koelwater voor de compressoren in het bedrijfsafvalwater te hergebruiken. Thans is er echter een overschot aan koelwater dat samen met het bedrijfsafvalwater geloosd wordt. Omdat dit duidelijk geen BBT is, wordt ter remediëring een bijzondere vergunningsvoorwaarde voorgesteld. Meer algemeen kan gesteld worden dat alleen het deel van het water dat om zuiveringstechnische redenen niet meer kan worden herbruikt, wordt geloosd na zuivering door decantatie. • verbruik van grondstoffen en hulpstoffen: het systeem voor hergebruik van de VRD etsoplossing zal het gehalte aan ammonium-stikstof in het bedrijfsafvalwater op aanzienlijke wijze terugdringen. • atmosferische emmissies: gasvormige effluenten zijn niet van toepassing in het kader van onderhavige vergunningsaanvraag. • geluid: hinder door lawaai wordt beperkt door alle installaties en ventilatoren in het bestaande en gesloten gebouw te voorzien. • afvalstoffen: er wordt een bijkomende hoeveelheid afvalstoffen verwacht o.v.v. lege propaanflessen en het residu van de 2de (nieuwe) actiefkoolfilter; op legale wijze te verwijderen. • veiligheid: de gevaarlijke stoffen worden opgeslagen in een individueel voorziene ruimte met vloeistofdichte vloer en inkuiping overeenkomstig de Vlarem II-voorschriften. − Door het verwijderen van de LPG-verdeel- en opslaginstallatie zal de veiligheid voor de mens buiten de inrichting verbeteren;
Gelet op het stilzwijgend gunstig advies van de Cel Ruimtelijke Ordening van de Afdeling ROHM van de Administratie Ruimtelijke Ordening, Huisvesting en Monumenten en Landschappen (AROHM); Gelet op het stilzwijgend gunstig advies van de Afdeling Preventieve en Sociale Gezondheidszorg (APSG); Gelet op het gunstig advies dd. 12 december 2002 van de Vlaamse Milieumaatschappij (VMM) (kenmerk JVDM/AKBME/P20792/02/19731); op volgende elementen uit dit advies :
5 / 12
− Met deze milieuvergunningsaanvraag worden volgende veranderingen m.b.t. de lozing van afvalwater aangevraagd: • De verhoging van het lozingsdebiet van het bedrijfsafvalwater van de afdeling Kempenglas, sector Dubbele Beglazing met 30 m³/dag en 20.000 m³/jaar tot 180 m³/dag en 55.000 m³/jaar; • Het opnemen van een lozingsnorm voor chloriden (1.700 mg/l) in de voorwaarden voor de afdeling Glaverbel. − Het bedrijfsafvalwater wordt geloosd in het kanaal Dessel-Kwaadmechelen, dat als bestemming drinkwater/viswaterkwaliteit heeft. − De gevraagde debietsuitbreiding op de lozing van de sector Dubbele Beglazing is een gevolg van de uitbreiding van de productieactiviteit van de coaterinstallatie. Hierdoor is de vraag naar perslucht sterk toegenomen. De persluchtcompressoren bevinden zich in de afdeling Dubbele Beglazing en worden gekoeld met water, waardoor ook de behoefte aan koelwater sterk is toegenomen. Dit water wordt via omgekeerde osmose ultrazuiver gemaakt en hergebruikt als proceswater. Binnen het bedrijfswatercircuit is er nog steeds een deel op overschot dat moet worden geloosd. Dit gebeurt samen met het bedrijfsafvalwater van de sector Dubbele Beglazing. − Het bedrijf vraagt ook om op de bedrijfsafvalwaterlozing van Glaverbel een emissiegrenswaarde voor chloriden van toepassing te stellen. In de vergunning van de BD dd. 20/07/2000 werd voor het bedrijfsafvalwater van Glaverbel een norm voor totale stikstof van 15 mg/l ogenblikkelijk en 5 mg/l op dagbasis opgelegd. Om de concentratie van stikstof in het afvalwater te beperken werd vanaf september 2000 de waterzuivering aangepast. De ammoniakale stikstof wordt uit het afvalwater verwijderd en omgezet in stikstofgas. Hiervoor worden aanzienlijke hoeveelheden NaHOCI gebruikt. Hierdoor verhoogt de hoeveelheid chloriden en vrije chloor in het afvalwater. Ter eliminatie van de vrije chloor worden 2 bijkomende wachtbekken gecreëerd zodat de vrije chloor kan weg oxideren. Voor de verwijdering van de chloriden is er geen redelijk alternatief. De concentratie aan ammoniakale stikstof in het bedrijfsafvalwater is gedaald tot 2-3 mg/l. − Uit analyseresultaten van ons emissiemeetnet van 2001 en 2002 blijkt dat de gemiddelde chloridenconcentratie in het bedrijfsafvalwater 1.000 mg/l bedraagt met een maximum van 1.750 mg/l. Uit de analyseresultaten van 2002 van het bedrijf zelf, blijkt dat de gemiddelde chloridenconcentratie tussen de 1.000 en 1.200 mg/l ligt, met enkele pieken boven de 2.000 mg/l. De aangevraagde norm ligt lager dan 10 x de basiskwaliteit. − Uit gegevens van ons immissiemeetnet van 2000 en 200 blijken geen noemenswaardige verschillen in de chloridenconcentratie in het ontvangende oppervlaktewater stroomop- en stroomafwaarts van het bedrijf. In 2001 bedroeg de gemiddelde chloridenconcentratie stroomafwaarts 31 mg/l met een maximum van 45 mg/l, wat veel lager is dan de basiskwaliteitsnorm van 200 mg/l; Gelet op het stilzwijgend gunstig advies van de Afdeling Water (AW); op het laattijdig advies dd. 6 januari 2003 van de AW (kenmerk WAT/A/GW1/627/VL); op volgende elementen uit dit advies : Bij behandeling van de aanvraag door de afdeling Water is gebleken dat er nog steeds een administratieve fout betreffende de rubriek 53 in het meest recente besluit van bovenvermelde inrichting zit. In het advies van 11 mei 2000 (referentie WAT/A/GW1/337/vl) naar aanleiding van de adviesvraag met referentie 2/MV/MLAV1/0000000132 betreffende de nv Glaverbel werd door de afdeling Water gesteld dat de aanvrager beschikt over twee geldige grondwatervergunningen categorie B.
6 / 12
Een eerste grondwaterwinning, bestaande uit twee putten van 170 m diep die grondwater onttrekken uit het zand van Berchem (HCOV-code: 0254), werd vergund door de bestendige deputatie op 24 augustus 1989 voor een debiet van 480 m³/dag en 175.000 m³/jaar voor de twee putten samen. Deze vergunning is geldig tot 1 januari 2019. Een tweede grondwaterwinning, bestaande uit drie putten van 170 m diep die grondwater onttrekken uit het zand van Berchem (HCOV-code: 0254), werd vergund door de bestendige deputatie op 22 maart 1990 voor een debiet van 500 m³/dag en 125.000 m³/jaar. Deze vergunning is eveneens geldig tot 1 januari 2019. Globaal kan gesteld worden dat het bedrijf vergund is tot 1 januari 2019 voor vijf putten van 170 m diep die grondwater onttrekken uit het zand van Berchem (HCOV-code: 0254) met een maximaal debiet voor de vijf putten samen van 980 m³/dag en 300.000 m³/jaar. In het besluit van 20 juli 2000 staan voor de rubriek 53 echter cijfers die niet overeenkomen. Enerzijds wordt er voor de vijf grondwaterwinningsputten een totaal vergund debiet van 2.460 m³/dag en 725.000 m³/jaar opgegeven en anderzijds wordt er een opsplitsing gemaakt naar de twee oorspronkelijke vergunningen met voor de twee grondwaterwinningsputten een gezamenlijk debiet van 480 m³/dag en 175.000 m³/jaar en voor de drie grondwaterwinningsputten een gezamenlijk debiet van 500 m³/dag en 125.000 m³/jaar. De onduidelijkheid is veroorzaakt omdat er in het besluit van 22 maart 1990 niet woordelijk staat dat de opgegeven dag- en jaardebieten voor het totale debiet van de drie putten samen is bedoeld. Het is steeds zo geweest dat de debieten betreffende grondwater in besluiten van de bestendige deputatie als gezamenlijk worden bedoeld, tenzij expliciet anders vermeld. Het zou daarenboven onlogisch zijn om voor elk van de putten 500 m³/dag en 125.000 m³/jaar toe te staan, gezien er met de pompcapaciteit van 10 m³/uur maximaal 240 m³/dag en 87.600 m³/jaar per put kan opgepompt worden. Ook de opgepompte debieten die het bedrijf jaarlijks meedeelt voor de grondwaterwinning met de drie grondwaterwinningsputten wijzen erop dat de debieten als gezamenlijke debieten bedoeld zijn. Jaar Volume put 1 + put 2 + put 3 (m³/jaar) 1997 76.571 1998 70.765 1999 70.507 2000 62.973 2001 116.925 Er is ook nooit een wijziging aangevraagd ten opzichte van de oorspronkelijke vergunningen van 24 augustus 1989 en 22 maart 1990. Verder is het ook zo dat er overeenkomstig het decreet van 24 januari 1984 houdende maatregelen inzake grondwaterbeheer voor grondwaterwinningen met een debiet van meer dan 500.000 m³/jaar een technisch rapport noodzakelijk was. Gezien dit rapport nooit is overgemaakt, kan er vanuit worden gegaan dat de opgegeven debieten als gezamenlijk voor de drie putten dienen beschouwd te worden; Gelet op het gunstig advies dd. 7 januari 2003 van de Provinciale Milieuvergunningscommissie (PMVC); op volgende elementen uit dit advies : 1. De omschrijvingen en rubrieken zoals voorgesteld door de AMV worden overgenomen mits volgende aanpassing: de vermindering van de opslag van gassen in verplaatsbare recipiënten bedraagt 1.386 l i.p.v. 386 l. 2. De inrichting is stedenbouwkundig verenigbaar. 3. Er werden geen bezwaren ingediend.
7 / 12
4. De AW stelt dat de gevraagde rechtzetting voor de grondwaterwinning niet overeenkomt met de realiteit. In de grondwatervergunningen zijn de aangehaalde debieten bedoeld als totaaldebieten. De formulering van het totaaldebiet in de vergunningen van 20 juli 2000 en 14 november 2001 zijn foutief, zoals blijkt uit de berekening van de gedetailleerde beschrijving. Als men de som maakt van de individuele putten kan men nooit het gevraagde totaal debiet bekomen. De werkelijk vergunde debieten zijn 175.000 m³ per jaar voor de vergunning van 24 augustus 1989 en 125.000 m³ per jaar voor de vergunning van 22 maart 1990. In de vergunningen van 20 juli 2000 en 14 november 2001 dient de zin “5 grondwaterwinningen met een totaal opgepompt debiet van resp. 2.460 m³/dag en 725.000 m³/jaar” geschrapt te worden. De PMVC adviseert ongunstig voor de gevraagde administratieve rechtzetting betreffende de grondwaterwinning. De PMVC volgt de gunstige adviezen voor de bevraagde aanpassing van de lozingsnorm voor chloriden. Gezien de lozing gebeurt in het kanaal acht de PMVC het aangewezen dat vuilvrachten worden opgelegd. Ook voor het overige gedeelte van de aanvraag volgt de PMVC de gunstige adviezen. 5. De vergunning kan verleend worden voor een termijn verstrijkend op 17 december 2018 met een termijn van ingebruikname van 3 jaar. 6. - De algemene en sectorale voorwaarden van de AMV moeten opgelegd worden. - De eerste bijzondere voorwaarde van de AMV wordt als volgt weerhouden: “Volgende emissiegrenswaarden dienen te worden nageleefd: chloriden : 1.700 mg/l ogenblikkelijk 244.800 kg/jaar vrije chloor : 0,5 mg/l.” - De tweede bijzondere voorwaarde van de AMV met betrekking tot de haalbaarheidsstudie kan opgelegd worden mits volgende formulering: ”Binnen het jaar na de vergunningsdatum moet de exploitant een haalbaarheidstudie indienen met betrekking tot een maximale reductie van het gehalte aan chloriden in het effluent van de WZI van de afdeling Glasfabriek. In deze studie dient men rekening te houden met e implementatie van BBT. Deze studie moet ingediend worden in vijfvoud bij de vergunningverlenende overheid, die ze voor evaluatie zal overmaken aan de AMV, de VMM, de AMI en het schepencollege.” - De derde bijzondere voorwaarde van de AMV wordt als volgt weerhouden: “Binnen het jaar na vergunningsdatum moet de exploitant een studie indienen waarin de koeltechniek van de compressoren herbekeken dient te worden gezien het feit dat hoogwaardig grondwater wordt gebruikt voor een laagwaardige toepassing. Deze studie moet ingediend worden in zesvoud bij de vergunningverlenende overheid, die ze voor evaluatie zal overmaken aan de AMV, de VMM, de afdeling Water, de AMI en het schepencollege.” Gelet op de ligging van de inrichting in een industriegebied van het gewestplan Herentals-Mol Overwegende dat gesteld kan worden dat de verandering van de inrichting, die het voorwerp van de voormelde milieuvergunningsaanvraag uitmaakt, verenigbaar is met voormelde ruimtelijke en stedenbouwkundige voorschriften;
8 / 12
Overwegende dat gesteld kan worden dat de risico’s voor de externe veiligheid, de hinder, de effecten op het leefmilieu, op de wateren, op de natuur en op de mens buiten de inrichting veroorzaakt door de gevraagde verandering mits naleving van de in onderhavig besluit opgelegde milieuvergunningsvoorwaarden tot een aanvaardbaar niveau kunnen worden beperkt, behalve voor wat betreft het gedeelte van de aanvraag dat betrekking heeft op de rechtzetting van het opgepompt gebied van de 5 grondwaterwinningen; Overwegende dat er bijgevolg aanleiding toe bestaat de gevraagde vergunning volledig toe te staan voor een termijn verstrijkend op 17 december 2018; BESLUIT : ARTlKEL 1 - Voorwerp §1 Aan de N.V. Glaverbel gevestigd Terhulpsesteenweg 166 te 1170 WatermaalBosvoorde wordt onder de voorwaarden bepaald in onderhavig besluit vergunning verleend om een glasfabriek voor de productie en bewerking van vlakglas , gelegen te 2400 Mol, Colburnlaan 1, kadastergegevens (afdelingsectie-perceelnummer) 1-G-682/x10 te veranderen door: − wijzigingen: • verwijderen van een LPG-tankstation (16.4.1); • verminderen van de opslag voor gassen in verplaatsbare recipiënten met 1.386 l tot een gezamenlijk waterinhoudsvermogen van 20.250 l, i.c. een vermindering door een rechtzetting van 386 l, het verwijderen van de opslag van Argon (84 x 50 l) in de afdeling Kempenglas, sector dubbele beglazing en het bijplaatsen van de opslag voor propaan (64 x 50 l, 40 flessen in de Glasfabriek, 24 flessen afdeling Kempenglas, sector dubbele beglazing) (16.7.3); • verminderen van de opslag voor gassen in vaste houders met 2.000 l tot een gezamenlijk waterinhoudsvermogen van 261.700 l, i.c. verwijderen van de LPG tank van 5.000 l en bijplaatsen van 1 vaste houder voor de opslag van 3.000 l Argon in de afdeling Kempenglas, sector dubbele beglazing (16.8.3); • verminderen van het vermogen van de wasmachines voor het wassen van glas met 44,2 kW tot een totaal vermogen van 157,9 kW (46.2); − uitbreidingen: • verhogen van het maximaal geloosd debiet bedrijfsafvalwater met 30 m³/dag, resp. 20.000 m³/jaar binnen de afdeling Kempenglas, sector dubbele beglazing, tot een maximaal debiet van 35 m³/uur, 360 m³/dag en 110.000 m³/jaar bedrijfsafvalwater in het Kanaal DesselKwaadmechelen (3.4.2); • bijplaatsen van 2 bufferbekkens van 180 m³ elk en ontdubbeling van de actief-koolfilter bij de afvalwaterzuiveringsinstallatie van de afdeling Glasfabriek, met inbegrip van het lozen van bedrijfsafvalwater in het Kanaal Dessel-Kwaadmechelen met een debiet van maximaal 150 m³/uur en 1.200 m³/dag (3.6.3.2); • verhogen van het vermogen van de vast opgestelde batterijladers met 50,2 kW tot een geïnstalleerd totaal vermogen van 204,74 kW (12.3.2); • verhogen van de opslag voor oxiderende, schadelijke, corrosieve en irriterende stoffen met 7.128 kg tot een totaal inhoudsvermogen van 485.340 kg (17.3.3.3);
9 / 12
•
• •
bijplaatsen van een bovengrondse opslagtank voor stookolie van 3.300 l, totaal inhoudsvermogen voor de vloeistoffen met een ontvlammingspunt > 55°C maar dat 100 °C niet overtreft, van 20.300 l (17.3.6.2); bijplaatsen van een SAM-snijlijn (e.m. 51,69 kW) in de afdeling Glasfabriek waardoor de geïnstalleerde totale drijfkracht van de installaties voor verwerking van glas 2.334,44 kW bedraagt (30.8.c); verhogen van het waterinhoudsvermogen van de stoomgeneratoren met 334 l tot een totale waterinhoud van 734 l, i.c. 2 stoomgeneratoren (Vaporax) met een stoominhoud van resp. 366 l en 368 l (39.1.2).
Vlarem-rubricering : 3.4.2 - 3.6.3.2 - 12.3.2 - 16.4.1 - 16.7.3 - 16.8.3 17.3.3.3 17.3.6.2 30.8.C 39.1.2 46.2 §2 De gevraagde administratieve rechtzetting van het opgepompt debiet van de 5 grondwaterwinningen wordt niet ingewilligd Vlarem-rubricering : 53.8.3 ARTIKEL 2 – Koppeling aan de bouwvergunning §1 Deze milieuvergunning is geschorst indien voor de verandering die er het voorwerp van uitmaakt ook een bouwvergunning vereist is krachtens de wet van 29 maart 1962 houdende organisatie van de ruimtelijke ordening en van de stedenbouw, en deze bouwvergunning niet definitief is verleend. Deze schorsing duurt tot de bouwvergunning definitief is verleend of is geweigerd in laatste aanleg. De vergunninghouder dient het definitief verkrijgen van de bouwvergunning te melden aan de bestendige deputatie bij ter post aangetekende zending. §2 De geschorste milieuvergunning vervalt van rechtswege op de dag waarop de bouwvergunning in laatste aanleg definitief zou geweigerd worden. §3 De bouwvergunning die verkregen is voor de verandering die het voorwerp is van de voormelde milieuvergunningsaanvraag wordt geschorst zolang de milieuvergunning niet definitief is verleend. §4 Deze geschorste bouwvergunning vervalt van rechtswege op de dag waarop de milieuvergunning in laatste aanleg definitief zou geweigerd worden. ARTIKEL 3 – Voorwaarden De in artikel 1 bedoelde vergunning is afhankelijk van de strikte naleving van de volgende voorwaarden (in bijlage) : §1. Algemene : V01 – V02 – V03; §2. Sectorale : V26 – V35 – V38 – V44 – V45 – V46 – V68 – V81 – V88 – V93; §3. Bijzondere : − Volgende emissiegrenswaarden dienen te worden nageleefd: • chloriden: 1.700 mg/l ogenblikkelijk; 244.800 kg/jaar; • vrije chloor: 0,5 mg/l;
10 / 12
− Binnen het jaar na de vergunningsdatum moet de exploitant een haalbaarheidsstudie indienen met betrekking tot een maximale reductie van het gehalte aan chloriden in het effluent van de WZI van de afdeling Glasfabriek. In deze studie dient men rekening te houden met de implementatie van BBT. Deze studie moet ingediend worden in vijfvoud bij de vergunningverlenende overheid, die ze voor evaluatie zal overmaken aan de AMV, de VMM, de AMI en het schepencollege. − Binnen het jaar na vergunningsdatum moet de exploitant een studie indienen waarin de koeltechniek van de compressoren herbekeken dient te worden gezien het feit dat hoogwaardig grondwater wordt gebruikt voor een laagwaardige toepassing. Deze studie moet ingediend worden in zesvoud bij de vergunningverlenende overheid, die ze voor evaluatie zal overmaken aan de AMV, de VMM, de afdeling Water, de AMI en het schepencollege. ARTIKEL 4 - Termijn voorafgaand aan ingebruikname De in artikel 1 vergunde verandering dient in gebruik genomen te worden binnen de 3 jaar vanaf de datum van deze vergunning, dus uiterlijk op 30 januari 2006, zoniet vervalt deze vergunning van rechtswege. ARTIKEL 5 - Vergunningstermijn De in artikel 1 bedoelde vergunning wordt verleend voor een termijn : 1. die aanvangt op de datum van dit besluit, behoudens wanneer : a) deze milieuvergunning is geschorst omdat de bouwvergunning voor de verandering op datum van deze milieuvergunning niet definitief is verleend; in dat geval vangt de vergunningstermijn aan op de datum waarop de bouwvergunning definitief is verleend; de exploitant dient deze datum bij aangetekende brief te melden aan de bestendige deputatie; b) Onderhavige milieuvergunning overeenkomstig het bepaalde in artikel 2, §2 van rechtswege vervalt; in dat geval is geen enkele vergunningstermijn toegestaan. 2. die eindigt op 17 december 2018, samenvallend met de einddatum van de termijn van de eerder verleende lopende vergunning dd. 17 december 1998. ARTIKEL 6 - Onderhavige vergunning doet geen afbreuk aan de rechten van derden. ARTIKEL 7 §1. Voor elke verandering van de vergunde inrichting gelden de bepalingen van hoofdstuk III-bis van titel I van het Vlarem. §2. Elke overname van de inrichting door een andere exploitant dient vóór de datum van inwerkingtreding van de overname gemeld aan de vergunningsverlenende overheid, overeenkomstig de bepalingen van artikel 42 van het Vlarem. §3. Een hernieuwing van de vergunning moet worden aangevraagd overeenkomstig de bepalingen van het Vlarem uiterlijk tussen de 18de en de
11 / 12
12de maand vóór het verstrijken van de vergunningstermijn van de lopende vergunning. ARTIKEL 8 Tegen de beslissing m.b.t. de vergunningsaanvraag kan beroep worden aangetekend bij de Vlaamse minister van Leefmilieu en Landbouw, Graaf de Ferraris-gebouw, Koning Albert II-laan 20 bus 8, 1000 Brussel, overeenkomstig artikel 51 van het Vlarem. Tot staving van de ontvankelijkheid van het eventuele beroep dient bij het beroepschrift het hierbij gevoegde attest van betekening evenals het bewijs van betaling van de voorgeschreven dossiertaks gevoegd te worden. Antwerpen, in zitting van 30 januari 2003. Aanwezig : de heer C. Paulus, Gouverneur-Voorzitter, de heren L. Helsen, J. Geuens en F. Geudens, mevrouw M. De Graef en de heren M. Wellens en C. Masson, leden en de heer D. Toelen, Provinciegriffier. Verslaggever : Jos Geuens In opdracht: De Provinciegriffier,
De Voorzitter,
D. Toelen.
C. Paulus
12 / 12