2/MLAV1/9600000008/MPH/AG Milieuvergunningen
HOUDENDE VERGUNNING AAN N.V. UNION MINIERE VOOR HET EXPLOITEREN VAN EEN INRICHTING GELEGEN TE 2660 ANTWERPEN (HOBOKEN), A. GREINERSTRAAT 14. De bestendige deputatie van de Provincieraad van Antwerpen Gelet op het decreet van 28 juni 1985 betreffende de milieuvergunning, zoals gewijzigd bij de decreten van 7 februari 1990, 12 december 1990, 21 december 1990, 22 december 1993 en 21 december 1994; Gelet op het besluit van 6 februari 1991 van de Vlaamse Regering houdende vaststelling van het Vlaams Reglement betreffende de milieuvergunning (VLAREM), zoals gewijzigd bij besluiten van 24 juli 1991, 27 februari 1992, 28 oktober 1992, 27 april 1994, 24 mei 1995 en 1 juni 1995; Gelet op het besluit van de Vlaamse Regering van 1 juni 1995 houdende algemene en sectorale bepalingen inzake milieuhygiëne, zoals gewijzigd bij besluit van 6 september 1995; Gelet op de milieuvergunningsaanvraag op 22 december 1995 ingediend door N.V. Union Minière gevestigd Gulledelle 92 te 1200 Brussel, strekkende tot het bekomen van een milieuvergunning om een inrichting gelegen te 2660 Antwerpen (Hoboken), A. Greinerstraat 14, kadastergegevens (afdeling-sectie-perceelnummer) 37-C-244C5, 37-C-557E4, te exploiteren, met als voorwerp : - opslag van cokes en steenkool, max. 200 ton, oppervlakte 250 m3 (6.2.2.a.) - 9 transformatoren 1 x 400 kVA en 4 x 2500 kVA en 4 x 50 kVA (12.2.2.) - batterijen 30.000 Vah (12.3.1) - laders van accumulatoren, 20 kW (12.3.2.) - compressoren, totaal 1600 kW (16.3.2.3.) - opslag 180 m3 vloeibaar stikstof, 2 m3 lucht en 15 m3 stikstof (16.8.3.) - opslag 500 l stikstof (16.7.1.) - opslag 450.000 l gasolie (17.3.6.2.) - opslag van 452.000 l extra zware fuel (17.3.7.2.) - opslag van 120.000 l ton secundaire, zowel interne als externe, grondstoffen (17.3.8.3.) - smelter, capaciteit ongeveer 200.000 t/j primaire en secundaire grondstoffen en ongeveer 40.000 t/j koper voor de raffineeroven (20.1.5.) - behandelen ertsen, totaal vermogen 500 kW (29.1.1.3. en 30.1.c.) - opslag primaire grondstoffen, max. 50.000 ton, oppervlakte ongeveer 2 ha (29.1.2.1.) - gieterij met gebruik van smeltkroezen, totaal inhoud 140 m3 (29.4.1.b.)
- 1 -
MLAV1/9600000008 N.V. Union Minière
- "nood" dieselgroep van 300 kW (31.1.1.) - stoomketel, inhoud 20.000 l (39.1.3.) - brander 3,5 MW voor de smeltkroezen en 1 MW voor de raffineeroven (43.1.2.) Vlaremrubrieken : 6.2.2.A. - 12.2.2. - 12.3.1. - 12.3.2. 16.3.2.3. - 16.7.1. - 16.8.3. - 17.3.6.2. - 17.3.7.2. - 17.3.8.3. - 20.2.5. - 29.1.1.3. - 29.1.2.1. - 29.4.1.B. - 30.1.C. - 31.1.1. - 39.1.3. - 43.1.2. Gelet op het feit dat deze aanvraag voor de eerste maal werd ingediend op 22 december 1995; op het feit dat op datum van 4 januari 1996 de milieuvergunningsaanvraag ontvankelijk en volledig werd verklaard of geacht; Gelet op de vergunningen die op de exploitatie van de NV Union Minière gelegen te 2660 Antwerpen (Hoboken), A. Greinerstraat 14 van toepassing zijn : - Besluit van de bestendige deputatie dd. 9 juni 1988 (ref. 52.450 f2) (ARAB) houdende vergunning voor de exploitatie van de Benedenfabriek; geldig tot 27 mei 2005. - Besluit van de bestendige deputatie dd. 10 maart 1994 (ref. MLAV1/93-524) houdende vergunning voor de exploitatie van het gedeelte "Bovenfabriek" van haar bestaande inrichting voor de productie en verwerking van diverse metallurgische produkten, en de waterzuiveringsinstallatie en naburige stockage in het gedeelte "Benedenfabriek"; geldig tot 20 november 2014. - Besluit van de Vlaamse Minister van Leefmilieu en Huisvesting dd. 29 september 1994 (ref. BMV 70/606) (VLAREM) houdende wijziging van 2 bijzondere voorwaarden i.v.m. de "emissies Harris II", opgelegd in het besluit van de bestendige deputatie dd. 10 maart 1994 (ref. MLAV1/93-524). - Besluit van de bestendige deputatie dd. 20 oktober 1994 (ref. MLVER/94-194) (VLAREM) houdende aktename van de verplaatsing van het ertsenpark; geldig tot 20 november 2014 (niet in het dossier). - Besluit van de bestendige deputatie dd. 22 juni 1995 (ref. MLWV/95-6) (VLAREM) houdende wijziging van voorwaarden m.b.t. de opslag en de transportwijze van ertsen op het bedrijfsterrein, opgelegd in het besluit van de bestendige deputatie dd. 20 oktober 1994 (ref. MLVER/94-114). - Besluit van de bestendige deputatie dd. 14 maart 1996 (ref. MLAV1/95-421) (VLAREM) houdende vergunning voor verandering van de Bovenfabriek door uitbreiding met de Rhodiumafdeling en door wijziging van de Benedenfabriek door overbrenging van de rhodiumafdeling naar de Bovenfabriek; geldig tot 20 november 2014. Gelet op de stukken, waarbij wordt geattesteerd dat de milieuvergunningsaanvraag de vereiste publiciteit verkreeg, conform Artikel 17 van het VLAREM; Gelet op het verslag van de informatievergadering zoals bedoeld in artikel 18 van het VLAREM; op volgende elementen uit
- 2 -
MLAV1/9600000008 N.V. Union Minière
dit verslag : Vertegenwoordigers van het bedrijf gaven op deze informatie-vergadering, gehouden in Hoboken op 5 februari 1996, een toelichting bij de economische toestand van de groep Union Minière, een technisch overzicht van de werking van de nieuwe smeltinstallatie en een toelichting bij de verwachte wijziging in de milieuhinder na de installatie van de nieuwe smelter. Vanuit het publiek werden er vragen gesteld over : - de bestemming van de oude opslagplaatsen - geluidsoverlast, vooral met betrekking tot het algemeen achtergrondlawaai - de opslag van een grote hoeveelheid vloeibare stikstof - de opslag van 450 m³ extra zware fuel - de term "secundaire grondstof" - het feit dat het dossier enkel ter inzage lag op de Slachthuislaan en niet in het district zelf - het feit dat de resultaten van het zwavel/rook-meetnet en het net zware metalen slechts beschikbaar zijn voor 1993 en 1994. - de problematiek van het lood in het bloed; Gelet op het proces-verbaal betreffende het openbaar onderzoek dd. 14 februari 1996 waaruit blijkt dat er volgende schriftelijke en mondelinge bezwaren en opmerkingen werden ingediend : 7 bezwaarschriften waarvan 1 van de werkgroep Hobokense Polder, en 1 petitielijst met 343 handtekeningen van inwoners van de wijk Nachtegalenhof. Overwegende dat deze bezwaren betrekking hebben op : - verwijzing naar de reeds jarenlange bestaande milieuhinder door lood, arsenicum en cadmium, vooral voor de nabijgelegen woonwijk; vrees voor bijkomende vervuiling door de nieuwe installatie; - vrees voor bijkomende lawaaihinder bij het reeds aanwezige achtergrondlawaai; - ontbreken van een groene bufferzone tussen de woonwijk en de fabriek, alhoewel daar wel ruimte voor is; - gevaar veroorzaakt door de opslag van 180.000 l vloeibare stikstof; - stankoverlast; - schadelijke stofneerslag; - de vroeger reeds door het bedrijf genomen maatregelen leverden weinig resultaat op; daarbij werd verwezen naar het opnieuw gestegen loodgehalte in het bloed van de kinderen uit de wijk Moretusburg; - vraag om rond de opslagterreinen voor ertsen die buiten gebruik zullen gesteld worden een groenscherm te realiseren met pioniersstruiken en - bomen; - gezondheidsrisico's veroorzaakt door lood, arsenicum en cadmium; kanker veroorzaakt door zware metalen; - dergelijk vervuilend bedrijf hoort niet meer thuis in de onmiddellijke omgeving van een woonbuurt;
- 3 -
MLAV1/9600000008 N.V. Union Minière
Gelet op het gunstig advies dd. 16 februari 1996 van het college van burgemeester en schepenen van Antwerpen; op volgende elementen uit dit advies : gunstig advies wordt verleend, mits het opleggen van algemene en sectorale voorwaarden en de volgende bijzondere voorwaarden : 1. Rustverstorende werkzaamheden zijn verboden op werkdagen tussen 19 en 7 uur alsmede op zon- en feestdagen. 2. Brandweervoorwaarden. 3. Het bedrijf voert op oordeelkundig gekozen meetplaatsen immissiemetingen uit naar zwevend en neervallend stof. Aan de hand van deze resultaten en het emissiejaarverslag wordt modelmatig de emissie- immissie relatie vastgelegd. 4. Op het terrein Vianova wordt een groenscherm aangelegd na de indienstneming van de nieuwe smeltinstallatie; Gelet op het gunstig advies dd. 26 maart 1996 (kenmerk BMV/A/VLA1/3969) van de Afdeling Milieuvergunningen (AMV) van de Administratie voor Milieu-, Natuur-, Land- en Waterbeheer; op volgende elementen uit dit advies : De aanvraag heeft in feite betrekking op een wijziging door uitbreiding van de bestaande exploitatie van de "Benedenfabriek"; het bedrag van de investering (2,5 miljard) is echter zo belangrijk dat de aanvraag van een afzonderlijke basisvergunning voor een termijn van 20 jaar verantwoord is. De nieuwe smeltinstallatie houdt een drastische vereenvoudiging van het bestaande procédé in. Na het in bedrijf nemen van de nieuwe smeltinstallatie zullen er diverse vergunde exploitatie-eenheden gesloten worden m.n. : op de "Bovenfabriek" : Roosting, Agglomeratie, de zwavelzuurinstallatie contact 1, het ertsenpark en de Vianova; en op de "Benedenfabriek" : Hoogoven 3 met de oude gaszuivering, de convertoren 5-6-7-8 en de elektrische oven; De emissies van al deze eenheden zullen verdwijnen. Vermits bij de exploitatie van de nieuwe ISA-smelter de aard van de produkten die op het ertsenpark van de Benedenfabriek worden opgeslagen grondig zal wijzigen, werd in deze vergunningsaanvraag opnieuw vergunning gevraagd voor het "ertsenpark Benedenfabriek"; om dubbele vergunning te voorkomen dient na het in bedrijf nemen van de ISA-smelt het ertsenpark uit de bestaande vergunning voor de Benedenfabriek geschrapt te worden. Door de vereenvoudiging van het proces zal het smelten van lood/kopergrondstoffen en het converteren van de kopersteen in één reactor gebeuren (ISA-smelt); er zal een reductie van de loodslak in de bestaande aangepaste hoogoven 4 optreden. Het nieuwe smeltprocédé werd door de exploitant reeds uitgebreid getest op verschillende schalen. Alle procesgassen met zwaveldioxide zullen afgeleid worden naar de zwavelzuurfabriek contact 2. De hygiënegassen welke ontstaan door afzuiging van diverse potentiële emissiepunten (gieten, tappen, laden) worden ontstoft met een nieuw te bouwen zakfilter alvorens zij via een schoorsteen van 50 m hoogte worden geloosd.
- 4 -
MLAV1/9600000008 N.V. Union Minière
Door de verlaging van de hoeveelheden primaire- en secundaire grondstoffen kunnen het ertsenpark op de Bovenfabriek en het opslagterrein Vianova verdwijnen en kan de opslag van deze stoffen gebeuren op het bestaande ertsenpark van de Benedenfabriek, waardoor een belangrijke vermindering van uitvallend stof buiten de fabriek zal bekomen worden. De stofvormige produkten zullen worden opgeslagen in 2 gesloten silo's. Bij de ladingsvoorbereidingen van de nieuwe smelter worden stofvormige produkten gemengd met natte produkten alvorens zij verder worden gemengd met stofvrije produkten. Door de vereenvoudiging van het proces wordt eveneens een belangrijke verlaging van het intern transport bekomen. Uit het MER-rapport blijkt dat door de exploitatie van de nieuwe smelter met betrekking tot de luchtverontreiniging een belangrijke reductie van zowel de puntemissies als van de emissies van oppervlaktebronnen zal bekomen worden. Door de wijziging van het produktieproces zullen geen nieuwe afvalstoffen ontstaan en de bestaande afvalstromen zullen vrij gevoelig verminderen, m.n. voor wat betreft de filterkoeken, waterzuivering, katalysatoren en ovenbraak. Qua totale input zal de waterzuivering geen belangrijke wijzigingen ondergaan en zal het effluent naar de Schelde niet noemenswaardig veranderen door de exploitatie van de nieuwe smelter. Door de exploitatie zal de hoeveelheid primaire grondstoffen (bodemverbruik) quasi gehalveerd worden. De nieuwe ISASMELT werd vermeld in de technische nota voor non-ferro industrie, opgesteld in opdracht van de Europese Comissie, en wordt als één van de nieuwe loodsmelttechnologieën vermeld, die in de toekomst waarschijnlijk als stand van de techniek zullen beschouwd worden; gelet op de belangrijke verbetering van de emissies voldoet de techniek aan de Best Beschikbare Technologie. De bouw van de nieuwe installatie, de opslag van primaire- en secundaire grondstoffen en eindprodukten zullen gebeuren op beton, waardoor bodemverontreiniging wordt vermeden. Door de exploitant werd m.b.t. de verbranding in de ISA-smelter en de raffineeroven eveneens de rubriek 43.3.3. aangevraagd; het betreft hier echter een interne verbrandingsreactie in het produktieproces zodat de rubriek 43.3.3. niet van toepassing is. Bijkomende bijzondere vergunningsvoorwaarden De hygiënegassen welke ontstaan door afzuiging van diverse potentiële emissiepunten (gieten, tappen, laden) worden ontstoft alvorens zij via een schoorsteen worden geloosd. De stofvormige produkten zullen worden opgeslagen in gesloten silo's. Bij de ladingsvoorbereiding van de smelterij wordt de stofvorming maximaal voorkomen o.a. door bevochtiging en/of menging van de stofvormige produkten met natte produkten. Voor de indienstneming dient de exploitant een document op te maken met een planning i.v.m. de uit bedrijfname van :
- 5 -
MLAV1/9600000008 N.V. Union Minière
op de "Bovenfabriek" : Roosting, Agglomeratie, de zwavelzuurinstallatie contact 1, het ertsenpark en de Vianova; en op de "Benedenfabriek" : Hoogoven 3 met de oude gaszuivering, de convertoren 5-6-7-8 en de elektrische oven; en waarbij tevens gevraagd wordt het ertsenpark van de Benedenfabriek uit het voorwerp van de vergunning voor de Benedenfabriek te schrappen wegens dubbel gebruik met onderhavige vergunning;
Gelet op het gunstig advies dd. 19 januari 1996 (kenmerk N/105032 (15)) van het Bestuur voor Ruimtelijke Ordening (BRO) van de Administratie voor Ruimtelijke Ordening en Infrastructuur; op volgende elementen uit dit advies : De aanvraag betreft de exploitatie van een nieuwe inrichting, nl. een smeltinstallatie. Het bedrijf is volgens het vastgestelde gewestplan gelegen in industriegebied. De activiteit van het bedrijf is verenigbaar met de bestemming van dit gebied. De bijkomende inrichting brengt de goede ordening van het gebied niet in het gedrang; Gelet op het gunstig advies dd. 16 februari 1996 (kenmerk 3/70/5230) van de Afdeling Preventieve en Sociale Gezondheidszorg (APSG); op volgende elementen uit dit advies : Onze aandacht ging vooral naar de VLAREM-rubrieken 17.3.8.3. en 20.2.5. De hinder en de gezondheidsbedreigende risico's die verbonden zijn aan de exploitatie van deze inrichting, zijn lawaaihinder, het vrijkomen in de atmosfeer van irriterende en/of toxische stoffen en stofemissies. Het risico kan omschreven worden als : 1. aanwezigheid van lood en loodhoudende grondstoffen; 2. vrijkomen van procesgassen en hygiënegassen (SO2); 3. stofemissies (lood, koper, cadmium, arseen en zink); 4. lawaai en trillingen. Als voorwerp van de gezondheidsbedreiging beschouwen wij de omwonenden als een risicogroep. De route, waarover de directe humane blootstelling verloopt, is grotendeels de lucht. Dit zou kunnen leiden tot vermindering van de woonhygiëne, met aanverwante comfort- en gezondheidsproblemen en ook tot ernstige gezondheidsschade. Rekening houdend met de voorgestelde voorzorgsmaatregelen (cfr. dossier) en de ligging t.o.v. de dichtstbijzijnde woonzone (in het noorden ca. 650 m) blijken de opgesomde gevaren voor de omwonenden reëel te zijn. De Afdeling P.S.G. stelt dat de toelating enkel mag verleend worden als de algemene en sectorale milieuvoorwaarden van het VLAREM II stipt worden nageleefd en de aanpassingen kaderen in een totaal saneringsplan waar de ganse fabriekszone en ook de omgeving gesaneerd worden;
- 6 -
MLAV1/9600000008 N.V. Union Minière
Gelet op het gunstig advies dd. 26 februari 1996 (kenmerk BB/LB/PH/96.1050) van de Openbare Afvalstoffenmaatschappij voor het Vlaamse Gewest (OVAM); op volgende elementen uit dit advies : De secundaire grondstoffen die aangeduid worden in de vergunningsaanvraag zijn afvalstoffen omwille van de herkomst en de samenstelling ervan; De voorwaarden om een afvalstof te catalogeren als een secundaire grondstof is in casu niet geregeld volgens artikel 11 van het decreet van 29 april 1994; artikel 11 definieert namelijk de aanwending van afvalstoffen als secundaire grondstoffen; Het bedrijf brengt voorgesorteerde en voorbehandelde afvalstoffen alsmede grondstoffen in het smeltproces; De afvalstofrubriek van de indelingslijst van VLAREM II is van toepassing; De rubriek 2.2.5.e. "de opslag en fysico-chemische behandeling van afvalstoffen", duidt het smelten van afvalstoffen als een fysico-chemische behandeling aan; Het smeltproces moet voldoen aan hoofdstuk 5.29 van VLAREM II; De ingezette afvalstoffen kunnen bijkomende emissies veroorzaken; Het smelten van afvalstoffen staat gelijk met het verbranden van afvalstoffen; Het smelten van afvalstoffen draagt ertoe bij de hoeveelheid te storten afvalstoffen te reduceren, dit proces zorgt ervoor dat het lood en koper maximaal kan worden teruggewonnen; Het gebruik van metaalarme slakken (betogrid) moet voldoen aan bepaalde voorwaarden inzake samenstelling en gebruik, cf. de brief van OVAM van 16 februari 1990; De hoeveelheid betogrid wordt met 20% gereduceerd ten opzichte van de huidige installatie, door onder meer de Bovenfabriek te sluiten en deze activiteit op te nemen in de nieuwe smeltinstallatie; Om voormelde reden geeft de aktiviteit uitvoering aan het afvalstoffenplan en aan artikel 4.1.6.2. van VLAREM II inzake het beheer van afvalstoffen; Gelet op het gunstig advies dd. 1 maart 1996 (kenmerk BD/BBP-ME/Pdo(6901)/96/1.805) van de Vlaamse Milieumaatschappij (VMM); op volgende elementen uit dit advies : Het voorwerp van de aanvraag is het exploiteren van een nieuwe smeltinstallatie. De nieuwe smelter zal het bestaande "uitgebreide smeltprocédé" vervangen. Dit houdt in dat verscheidene bestaande inrichtingen uit dienst zullen worden genomen en dat andere bestaande inrichtingen zullen geïntegreerd worden in het nieuwe smeltproces.
- 7 -
MLAV1/9600000008 N.V. Union Minière
Er ontstaan nieuwe afvalwaters bij de natte gaswassing van de procesgassen, bij het besproeien van de stocks en bij de ladingvoorbereiding. Daarentegen verdwijnen de afvalwaters afkomstig van de diensten die door indienstname van de nieuwe smelter zullen verdwijnen. Alle afvalwaters worden behandeld in het bestaande en vergunde waterzuiveringsstation. Aangezien er wat betreft het aangevoerde afvalwater weinig zal veranderen zal het effluent van het waterzuiveringsstation naar de Schelde geen noemenswaardige wijzigingen ondergaan door het exploiteren van de nieuwe smelter. Er wordt dan ook geen aanpassing van de lozingsvergunning aangevraagd. Door het verdwijnen van afdelingen zoals de Roosting, de Agglomeratie, de Hoogoven 3 of 4, de Convertoren 5, 6, 7 en 8 en de zwavelzuureenheid Contact 1 zal een duidelijke afname van de bestaande emissies naar de lucht toe merkbaar zijn. Bij de nieuwe installatie zullen de Hoogoven 3 of 4, de zwavelzuureenheid Contact 2 en eventueel de Elektrische Oven en Breekinstallatie behouden blijven. Over de toekomst van deze laatste installaties bestaat nog geen zekerheid. Uit bijgevoegde MER blijkt dat door ingebruikname van de nieuwe installatie vooral de uitstoot naar de atmosfeer van SO2, CO, stof en zware metalen afkomstig van de geleide emissiebronnen sterk zal afnemen, wat zich ook laat voelen in een daling van de emissiebijdragen. Uit de dispersieberekeningen volgt dat de invloed van deze geleide emissiebronnen vooral op een grotere afstand van het bedrijf voelbaar is,gezien de emissie via de schoorstenen geschiedt en de hoogte en het debiet voor een ruime verspreiding zorgen. De problematiek rond de vestiging te Hoboken, vooral in de directe omgeving van het bedrijf, is echter maar in geringe mate te wijten aan deze geleide luchtemissiebronnen. Rond het bedrijf is vooral de invloed van de niet-geleide emissies op lage hoogte en van de zware metalen in het neervallend stof van het grootste belang. In de situatie met de nieuwe smelter zal de invloed van deze niet-geleide bronnen ook significant wijzigen. Vooreerst zal het ertsenpark Bovenfabriek, dat op grond van voorwaarden in de vergunning dient verwijderd en verplaatst naar een terrein op een grotere afstand van de woongebieden, gewoon verdwijnen. Gezien de nieuwe installatie andere grondstoffen en een minder grote opslag vereist, volstaat het bestaande ertsenpark Benedenfabriek dat ver verwijderd is van het woongebied Moretusburg. Door het verminderen van het aantal installaties en processen zullen de grondstoffen en tussenprodukten minder dienen verplaatst, verhandeld en getransporteerd worden en zal de negatieve invloed van opwaaiend stof eveneens drastisch verminderen. Deze niet-geleide emissies worden in het MER ingeschat en de resultaten worden getoetst aan de resultaten van het meetnet dat rond de vestiging te Hoboken is opgezet. Er kan met een zekere overtuiging gesteld worden dat de toestand dermate zal verbeteren dat de emissiesgrenswaarde voor lood in neervallend stof in de
- 8 -
MLAV1/9600000008 N.V. Union Minière
toekomstige situatie zal worden benaderd of eventueel bereikt. Voor cadmium in neervallend stof bestaat geen grenswaarde en in de nieuwe situatie zal de richtwaarde nog steeds worden overschreden, in analogie met de richtwaarde voor lood. Uit het Jaarverslag Imissiemeetnet VMM 1993-1994 blijkt dat deze overschrijding (resultaten van het meetnet Neerslagkruiken) ook voorkomt op andere industriële sites (Beerse, Lommel en Balen). Eenmaal de meetpost een grotere afstand van het bedrijf verwijderd is, vallen de meetwaarden vrij snel terug op de achtergrond-concentraties. In hetzelfde jaarverslag wordt een bespreking gegeven van de emissiemetingen van zware metalen in het meetnet Neerslagkruiken over de periode 1982-1994. Voor de site te Hoboken kon besloten worden dat over de periode 1982-1994 voor de elementen Pb, Cu en Cd in Hoboken een daling wordt vastgesteld. Zink daarentegen kent een min of meer stationair verloop. In 1993-1994 wordt op de meeste plaatsen een verhoging t.o.v. de vorige meetperiode vastgesteld. Een analoog besluit geldt ook voor Beerse en Noord-Limburg. Een vermindering van de zware metalen Pb en Cd in neervallend stof dringt zich dus op. De voorspelde afname van emissies van de niet-geleide bronnen door het verdwijnen van het ertsenpark Bovenfabriek en de vermindering van vervuiling door opwaaiend stof zou mettertijd duidelijk dienen weerspiegeld te worden in de meetresultaten van het vermelde meetnet. Tenslotte wordt in het MER nog vermeld dat bij bepaalde bestaande installaties, die ook in de toekomstige situatie nog in gebruik zullen zijn, sommige meetwaarden een overschrijding van de VLAREM II-luchtemissiegrenswaarden aantonen. Gezien het echter om bestaande installaties gaat dient aan de VLAREM II-emissiegrenswaarden pas vanaf 1 januari 1999 voldaan te zijn, tenzij een vroegere einddatum is vastgesteld in de vergunning. Door de enigzins gewijzigde processen in de nieuwe situatie zullen bepaalde problemen vanzelf verdwijnen. Voor andere is het bedrijf, bewust zijnde van eventuele moeilijkheden in de toekomst, reeds met onderzoek naar gepaste maatregelen of oplossingen gestart; Gelet op het advies tot termijnverlenging dd. 2 april 1996 van de Provinciale Milieuvergunningscommissie (PMVC); op volgende elementen uit dit advies : - De PMVC oordeelt dat de aanvraag een nieuwe inrichting betreft(cfr. AMV). - De bezwaren werden voldoende weerlegd in de adviezen. - De bijzondere voorwaarde van AMV inzake de planning die het bedrijf dient op te maken wordt aangevuld als volgt : 3 maanden vóór de indienstneming dient de exploitant een document op te maken waarin de verbintenis tot en de planning i.v.m. de uit bedrijfname van (...) worden aangegaan. De vergunning mag pas in gebruik genomen worden na goedkeuring van dit document door de Bestendige Deputatie op advies van de Afdeling Milieuvergunningen. - Kwalificatie secundaire grondstoffen en bijzondere voorwaarden inzake de secundaire grondstoffen : Rubriek 2.2.5.e. is van toepassing op het smelten van secundaire grondstoffen; zolang er geen uitvoeringsbesluit bestaat waarin de stoffen als secundaire grondstoffen worden aangeduid, dienen de
- 9 -
MLAV1/9600000008 N.V. Union Minière
stoffen als afvalstoffen te worden beschouwd. 1) Volgens OVAM is de smeltinstallatie ook een verbrandingsinstallatie omdat de fractie niet-metalen verbrand wordt. Deze fractie is uiteraard afval zodat het gaat om een afvalverbrandingsinstallatie. De luchtemissienormen moeten daarmee rekening houden. 2) Volgens AMV, schepencollege en een deskundige is de fractie niet-metalen die zich in het schroot bevindt echter zeer klein (cfr. MER). De kwalificatie afvalverbranding is daarom niet correct. Het is wellicht meer aangewezen als bijzondere voorwaarde op te leggen dat het bedrijf een register zou aanleggen waarin de preciese hoeveelheden worden opgenomen en de fractie niet-metalen te normeren. 3) De PMVC stelt termijnverlenging voor zodat OVAM, AMV, 2 deskundigen, en de stad Antwerpen de op te leggen bijzondere voorwaarden inzake de secundaire grondstoffen verder kunnen bespreken; Gelet op de beslissing dd. 18 april 1996 van de Bestendige Deputatie van de provincieraad om de behandelingstermijn van de milieuvergunningsaanvraag te verlengen met 2 maanden; Gelet op het gunstig advies dd. 16 april 1996 van de Provinciale Milieuvergunningscommissie (PMVC); op volgende elementen uit dit advies : - De OVAM handhaaft haar standpunt en stelt dat de stoffen die in de aanvraag als "secundaire grondstof" worden gekwalificeerd als "afvalstoffen" moeten beschouwd en omschreven worden. De term "secundaire grondstoffen" kan niet gehanteerd worden zolang het uitvoeringsbesluit ontbreekt. Rubriek 2.2.5.e. is hierop van toepassing. Deze rubriek slaat zowel op de opslag en de behandeling (het smeltprocédé). Een deskundige en de Voorzitter sluiten zich hierbij aan. Een andere deskundige is van oordeel dat de aangevoerde afvalstromen als afvalstoffen moeten worden beschouwd tot op het ogenblik dat zij bij U.M. worden aangevoerd. Bij U.M. zelf moeten ze evenwel als secundaire grondstof worden beschouwd. De AMV deelt deze mening. De cel RO neemt geen standpunt in. - De aanwezigen zijn het erover eens dat er geen verbranding is van afval;
Gelet op de ligging van de inrichting in een gebied van het gewestplan Antwerpen, waarvoor volgende voorschriften van toepassing zijn : industriegebied; Overwegende dat gesteld kan worden dat de exploitatie van de inrichting, die het voorwerp van de voormelde milieuvergunningsaanvraag uitmaakt, verenigbaar is met voormelde ruimtelijke en stedebouwkundige voorschriften;
- 10 -
MLAV1/9600000008 N.V. Union Minière
Overwegende dat de tijdens het openbaar onderzoek uitgebrachte bezwaren en opmerkingen als volgt kunnen geëvalueerd worden : de bezwaren werden voldoende weerlegd in de adviezen van de diverse adviserende instanties; Overwegende dat gesteld kan worden dat de risico's voor de externe veiligheid, de hinder, de effecten op het leefmilieu, op de wateren, op de natuur en op de mens buiten de inrichting veroorzaakt door de gevraagde exploitatie mits naleving van de in onderhavig besluit opgelegde milieuvergunningsvoorwaarden tot een aanvaardbaar niveau kunnen worden beperkt; Overwegende dat het advies van de PMVC kan gevolgd worden; Overwegende dat er bijgevolg aanleiding toe bestaat de gevraagde vergunning volledig toe te staan voor een termijn van 20 jaar; B E S L U I T : ARTIKEL 1. - Voorwerp Aan N.V. Union Minière gevestigd Gulledelle 92 te 1200 Brussel, wordt onder de voorwaarden bepaald in onderhavig besluit vergunning verleend om een nieuwe smeltinstallatie gelegen te 2660 Antwerpen (Hoboken), A. Greinerstraat 14, op de kadastrale percelen (afdeling-sectie-perceelnummer) 37-C-244C5, 37-C-557E4, te exploiteren, met als voorwerp : - de opslag van max. 200 ton cokes en steenkool op een oppervlakte van maximaal 250 m² (6.2.2.a.) - 5 transformatoren van respectievelijk 4 x 2.500 kVA, 1 x 400 kVA (12.2.2.) - 4 transformatoren van elk max. 50 kVA (niet ingedeeld) - vast opgestelde batterijen voor 30.000 VAh (12.3.1.) - vaste inrichtingen voor het laden van accumulatoren met een totaal geïnstalleerd vermogen van 20 kW (12.3.2.) - 4 compressoren met een respectievelijke drijfkracht van 2 x 600 kW en 2 x 200 kW (16.3.2.3.) - opslag van 500 l stikstof in flessen (16.7.1.) - opslag van 3 x 60 m³ vloeibare stikstof, 2 m³ samengeperste lucht en 15 m³ gasvormige stikstof in vaste reservoirs (16.8.3.) - ontspanstations voor vloeibare stikstof (300 Nm³/uur) en zuurstofgas uit het bestaande leidingnet (10.000 Nm³/uur) (niet ingedeeld) - 3 tanks van elk 150.000 l voor opslag van gasolie of extra zware fuel (17.3.6.2.) en 1 tank van 2.000 l voor opslag extra zware fuel (17.3.7.2.) - opslag van 150.000 ton afvalstoffen die aangewend worden als grondstoffen (17.3.8.3. en 2.2.5.e.) - een ISA-reactor met een smeltcapaciteit van ca. 200.000 ton/j en een raffineeroven met een capaciteit van ca. 40.000 ton/j (20.2.4.a.2., 20.2.5. en 2.2.5.e.) - trechters, mengers, transportbanden, ziften, brekers, laadsystemen enz. voor de behandeling van ertsen en interne of
- 11 -
MLAV1/9600000008 N.V. Union Minière
-
-
externe tussenprodukten met een totale geïnstalleerde drijfkracht van max. 500 kW (29.1.1.3. en 30.1.c.) een inrichting voor de opslag van grondstoffen met een oppervlakte van ca. 2 ha (29.1.2.1.) 100 gietkroezen met een inhoud van 1,1 m³ voor de opvang van gesmolten materiaal uit de ISA-SMELT en 30 gietpotten met een inhoud van 0,3 m³ (29.4.1.b.) een noodgroep van 300 kW (12.1.1. en 31.1.1.) een stoomketel met een waterinhoud van 20.000 l (39.1.3.) VLAREMrubrieken : 2.2.5.E. - 6.2.2.A. - 12.1.1. - 12.2.2. 12.3.1. - 12.3.2. - 16.3.2.3. - 16.7.1. - 16.8.3. - 17.3.6.2. 17.3.7.2. - 17.3.8.3. - 20.2.4.a.2. - 20.2.5. - 29.1.1.3. 29.1.2.1. - 29.4.1.B. - 30.1.C. - 31.1.1. - 39.1.3.
ARTIKEL 2. - Koppeling aan de bouwvergunning §1 Deze milieuvergunning is geschorst indien voor de inrichting die er het voorwerp van uitmaakt ook een bouwvergunning vereist is krachtens de wet van 29 maart 1962 houdende organisatie van de ruimtelijke ordening en van de stedebouw, en deze bouwvergunning niet definitief is verleend. Deze schorsing duurt tot de bouwvergunning definitief is verleend of is geweigerd in laatste aanleg. De vergunninghouder dient het definitief verkrijgen van de bouwvergunning te melden aan de bestendige deputatie bij ter post aangetekende zending. §2 De geschorste milieuvergunning vervalt van rechtswege op de dag waarop de bouwvergunning in laatste aanleg definitief zou geweigerd worden. §3 De bouwvergunning die verkregen is voor de inrichting die het voorwerp is van de voormelde milieuvergunningsaanvraag wordt geschorst zolang de milieuvergunning niet definitief is verleend. §4 Deze geschorste bouwvergunning vervalt van rechtswege op de dag waarop de milieuvergunning in laatste aanleg definitief zou geweigerd worden. ARTIKEL 3. - Voorwaarden De in artikel 1 bedoelde vergunning is afhankelijk van de strikte naleving van de volgende voorwaarden (in bijlage) : §1. Algemene : V01, V02, V05, V06; §2. Sectorale : V07 : uit het register moet duidelijk blijken welke de aangevoerde afvalstoffen zijn (verhouding metaal/andere stoffen), V29, V35, V38, V40, V44, V45, V46, V47, V49, V55, V67, V68, V69, V81; §3. Bijzondere :
- 12 -
MLAV1/9600000008 N.V. Union Minière
- De hygiënegassen welke ontstaan door afzuiging van diverse potentiële emissiepunten (gieten, tappen, laden) worden ontstoft alvorens zij via een schoorsteen worden geloosd. - De stofvormige produkten zullen worden opgeslagen in gesloten silo's. - Bij de ladingsvoorbereiding van de smelterij wordt de stofvorming maximaal voorkomen o.a. door bevochtiging en/of menging van de stofvormige produkten met natte produkten. - 3 maanden voor de indienstneming dient de exploitant een document op te maken waarin de verbintenis tot en de planning i.v.m. de uit-bedrijfname van : - op de "Bovenfabriek" : Roosting, Agglomeratie, de zwavelzuurinstallatie contact 1, het ertsenpark en de Vianova; - en op de "Benedenfabriek" : Hoogoven 3 met de oude gaszuivering, de convertoren 5-6-7-8 en de elektrische oven, worden aangegaan. en waarbij tevens gevraagd wordt het ertsenpark van de Benedenfabriek uit het voorwerp van de vergunning voor de Benedenfabriek te schrappen wegens dubbel gebruik met onderhavige vergunning.
ARTIKEL 4. - Termijn voorafgaand aan ingebruikname De bij onderhavig besluit vergunde inrichtingen mogen pas in gebruik worden genomen na goedkeuring, door de Bestendige Deputatie op advies van de Afdeling Milieuvergunningen, van het in artikel 3, §3 vermelde document. De in artikel 1 vergunde inrichting dient in gebruik genomen te worden binnen de 3 jaar vanaf de datum van deze vergunning : dus uiterlijk op 9 mei 1999, zoniet vervalt deze vergunning van rechtswege. ARTIKEL 5. - Vergunningstermijn De in artikel 1 bedoelde vergunning wordt verleend voor een termijn : 1. die aanvangt op de datum van dit besluit, behoudens wanneer : a) deze milieuvergunning is geschorst omdat de bouwvergunning op datum van deze milieuvergunning niet definitief is verleend; in dat geval vangt de vergunningstermijn aan op de datum waarop de bouwvergunning definitief is verleend; de exploitant dient deze datum bij aangetekende brief te melden aan de bestendige deputatie; b) Onderhavige milieuvergunning overeenkomstig het bepaalde in artikel 2, §2 van rechtswege vervalt; in dat geval is geen
- 13 -
MLAV1/9600000008 N.V. Union Minière
enkele vergunningstermijn toegestaan; 2. die eindigt op 9 mei 2016 behoudens wanneer : de vergunningstermijn overeenkomstig het bepaalde in 1. a) later wordt gestart; in dat geval wordt de einddatum van deze milieuvergunning met een overeenstemmende termijn verdaagd. ARTIKEL 6. - Onderhavige vergunning doet geen afbreuk aan de rechten van derden. ARTIKEL 7. §1 Een bijkomende vergunning moet worden aangevraagd voor elke verandering van de vergunde inrichting. In de gevallen bedoeld in artikel 5 § 1, 2° b van Titel I van het VLAREM kan ook een melding worden gedaan. §2 Elke overname van de inrichting door een andere exploitant dient uiterlijk tien kalenderdagen vòòr de datum van overname gemeld aan de vergunningverlenende overheid, overeenkomstig de bepalingen van artikel 42 van het VLAREM. §3 Een hernieuwing van de vergunning moet worden aangevraagd overeenkomstig de bepalingen van het VLAREM uiterlijk tussen de 18de en de 12de maand vòòr het verstrijken van de vergunningstermijn van de lopende vergunning. ARTIKEL 8. Tegen onderhavige beslissing kan beroep worden aangetekend bij de Vlaamse minister van Leefmilieu en Tewerkstelling, Galileïlaan 5, bus 4, 7de verd., 1030 Brussel, overeenkomstig artikel 51 van het VLAREM.
- 14 -
MLAV1/9600000008 N.V. Union Minière
Tot staving van de ontvankelijkheid van het eventuele beroep dient bij het beroepschrift het hierbij gevoegde attest van betekening evenals het bewijs van betaling van de voorgeschreven dossiertaks gevoegd te worden. Antwerpen, 9 mei 1996. Aanwezig : de heren C. Paulus, Gouverneur-Voorzitter, J. Geuens, L. Helsen, Ch. De Weze, F. Geudens, A. Kockx, leden en de heer Omer Coenen, Provinciegriffier. Verslaggever : de heer L. Helsen. In opdracht De Provinciegriffier,
Omer Coenen.
Besluit uitgevoerd op ............... De Directeur,
De Voorzitter,
C. Paulus.
MINUUT.
- 15 -