Gewestdirectie Departement Leefmilieu Dienst Milieuvergunningen MLAV1/0400000034/MV/gm BESLUIT VAN DE BESTENDIGE DEPUTATIE VAN DE PROVINCIERAAD OVER DE VERGUNNINGSAANVRAAG VAN DE NV ESSENT ENERGIE BELGIË MET BETREKKING TOT EEN WARMTEKRACHTKOPPELINGSEENHEID (WKK-EENHEID), GELEGEN TE 2070 ZWIJNDRECHT, HAVEN 1053 - NIEUWE WEG 1, EN OVER DE MELDING VAN INRICHTINGEN VAN DE DERDE KLASSE. De bestendige deputatie van de provincieraad van Antwerpen Gelet op het decreet van 28 juni 1985 betreffende de milieuvergunning (Milieuvergunningsdecreet), zoals gewijzigd bij latere decreten; Gelet op het besluit van 6 februari 1991 van de Vlaamse Regering houdende vaststelling van het Vlaams Reglement betreffende de milieuvergunning (Vlarem), zoals gewijzigd bij latere besluiten; Gelet op het besluit van de Vlaamse Regering van 1 juni 1995 houdende algemene en sectorale bepalingen inzake milieuhygiëne (Vlarem II), zoals gewijzigd bij latere besluiten; Gelet op de milieuvergunningsaanvraag, op 16 februari 2004 ingediend door de NV Essent Energie België, gevestigd Nieuwe Weg 1 te 2070 Zwijndrecht strekkende tot het verkrijgen van een milieuvergunning om een warmtekrachtkoppelingseenheid (WKK-eenheid), gelegen te 2070 Zwijndrecht, Haven 1053 - Nieuwe Weg 1, kadastergegevens (afdeling-sectieperceelnummer) 1-H-174b2, te exploiteren, omvattende: – het lozen van bedrijfsafvalwater met gevaarlijke stoffen, via lozingspunt 2, op oppervlaktewater (Schelde) met een maximaal debiet van 70 m³/uur (3.4.2) – het lozen van koelwater, via lozingspunt 1, op oppervlaktewater (Schelde) met een maximaal debiet van 200 m³/uur (3.5.3) – elektriciteitsgeneratoren met een geïnstalleerd totaal elektrisch vermogen van 150.000 kW (12.1.2) – 5 transformatoren met een individueel nominaal vermogen van 2 x 60.000 kVA, 2 x 65.000 kVA en 1 x 70.000 kVA (12.2.2) – batterijladers met een geïnstalleerd totaal vermogen van 40 kW (12.3.2) – een ontspanningsstation voor aardgas met een maximaal debiet van 63.400 m³/uur (16.5) – de opslag van 60.000 kg corrosieve, schadelijke, irriterende en oxiderende stoffen (17.3.3.3) – 2 gasturbines, een stoomturbine en een noodstroom aggregaat met een totaal vermogen van 150.500 kW (31.1.2) – 2 recuperatiestoomketels (met bijstookbranders) met een waterinhoud van elk 50.000 liter (39.1.3) – een condensor met een waterinhoud van 20.000 liter (39.2.2) – een stoomturbine met een elektrisch vermogen van 50 MW (39.5.1) – 2 recuperatiestoomketels (met bijstookbranders) met een totaal warmtevermogen van 240.000 kW (43.1.3)
Koningin Elisabethlei 22 - 2018 Antwerpen 1 - Tel 03/240.50.11 - Fax 03/240.57.79
– –
2 gasturbines en een stoomturbine met een totaal warmtevermogen van 400.000 kW (43.2.2) stookinstallaties met een totaal warmtevermogen van 640 MW (43.3);
Gelet op het feit dat de volgende klasse 3-inrichtingen worden gemeld: – 2 luchtcompressoren met een totaal vermogen van 180 kW (16.3.1.1) – de opslag van 1.000 liter gassen in flessen (16.7.1) – de opslag van 2.000 liter afvalolie (17.3.6.1.b) – de opslag van 1.820 liter diverse oliën (17.3.7.1); Vlarem-rubricering volgens aanvrager: 3.4.2 – 3.5.3 – 12.1.2 – 12.2.2 – 12.3.2 – 16.3.1.1 – 16.5 – 16.7.1 – 17.3.3.3 – 17.3.6.1.b – 17.3.7.1 – 31.1.2 – 39.1.3 – 39.2.2 – 39.5.1 – 43.1.3 – 43.2.2 – 43.3; Gelet op het feit dat deze aanvraag voor de eerste maal werd ingediend op 23 januari 2004 en werd vervolledigd op 16 februari 2004; op het feit dat op datum van 1 maart 2004 de milieuvergunningsaanvraag ontvankelijk en volledig werd verklaard; Gelet op de stukken, waarbij wordt geattesteerd dat de milieuvergunningsaanvraag de vereiste publiciteit verkreeg, conform artikel 17 van het Vlarem; Gelet op het verslag van de informatievergadering zoals bedoeld in artikel 18 van het Vlarem; en gehouden op 31 maart 2004, waarbij een beschrijving van de activiteiten werd gegeven en de volgende domeinen werden toegelicht: lucht, water, bodem- en grondwater, geluid, fauna en flora en effecten op de mens; Gelet op het proces-verbaal betreffende het openbaar onderzoek dd. 14 april 2004 waaruit blijkt dat er noch schriftelijke, noch mondelinge bezwaren en/of opmerkingen werden ingediend; Gelet op het gunstig advies dd. 20 april 2004 van het college van burgemeester en schepenen van Zwijndrecht (kenmerk MI/KB/179); Gelet op het gunstig advies dd. 3 mei 2004 van de Afdeling Milieuvergunningen (AMV) van de Administratie voor Milieu-, Natuur-, Land- en Waterbeheer (kenmerk AMV/A/04/204); op volgende elementen uit dit advies : 1. Lozingsaspect: Het bedrijfsafvalwater is afkomstig van spui van de stoomketels, concentraat van de RO (reversed osmosis)-membranen en van de demin-waterplant, en wordt met een maximum debiet van 70 m³/uur, respectievelijk 1.680 m³/dag en 613.200 m³/jaar geloosd in de Schelde. Het koelwater is afkomstig van de koeltorens en wordt met een maximumdebiet van 200 m³/uur, respectievelijk 4.800 m³/dag en 1.752.000 m³/jaar geloosd in de Schelde. 2. Verslag van het onderzoek: a) Het voorwerp van de aanvraag betreft in hoofdzaak de exploitatie van een nieuwe WKK-eenheid met bijhorende ondersteunende installaties op de terreinen van Ineos in de Antwerpse haven. De WKK-eenheid bestaat in hoofdzaak uit twee met aardgas gestookte gasturbines met aangekoppelde elektriciteitsgenerator van elk 60 MW, twee recuperatiestoomketels met steunbranders waarin aardgas en gasvormige bijproducten worden gestookt, één stoomturbine met aangekoppelde elektriciteitsgenerator van maximum 40 MW,
2 / 21
koelinstallaties, een aanmaakinstallatie voor gedemineraliseerd water en ketelvoedingswater en 5 transformatoren. b) De WKK-eenheid zal stoom, elektriciteit en gedemineraliseerd water leveren die dan verkocht worden aan Ineos en aan andere bedrijven gelegen op de site van Ineos. De stoomproductie zal voor 75% kunnen voldoen aan de stoomvraag van Ineos. De overige stoom wordt geleverd door de bestaande ketels van Ineos. De installatie heeft een nominaal thermisch vermogen van 320 tot 380 MW. In die context is voor het project een conform verklaard MERrapport opgemaakt dat bij de aanvraag is gevoegd. c) De WKK-eenheid wordt ingeplant centraal op het bedrijfsterrein van Ineos, dat is gelegen in industriegebied, op grote afstand van de dichtstbijgelegen bewoning. d) Uit de conclusies van het MER-rapport blijkt dat het project geen significante effecten heeft op de kwaliteit van bodem en grondwater, oppervlaktewater en lucht. Er worden geen milderende maatregelen voorgesteld. De ingebruikname van de WKK-eeheid zal resulteren in een significante afname van de vrachten aan SO2, NOX, stof en CO2 op Vlaams niveau en er zal een significante afname zijn van de immissiebijdrages voor SO2 en NOX in het projectgebied. Voor de koelinstallaties werden in het MER nog twee mogelijkheden bestudeerd. De voorkeur gaat naar watergekoelde koeltorens. In periodes van lage temperatuur en hoge relatieve vochtigheid (winter) kan de pluim van de koeltorens zichtbaar worden. Die pluim is bij hogere windsnelheden enkel in het maximumscenario (30% van de tijd) onmiddellijk visueel gelieerd met de bedrijvencluster. 3. De exploitatie van de nieuwe WKK-eenheid zal geen ontoelaatbare hinder veroorzaken voor de buurt, noch een onaanvaardbaar risico inhouden voor de omgeving of het leefmilieu; Gelet op het stilzwijgend gunstig advies van de Cel Ruimtelijke Ordening van de Afdeling ROHM van de Administratie Ruimtelijke Ordening, Huisvesting en Monumenten en Landschappen (AROHM); op volgende elementen uit het laattijdig gunstig advies dd. 18 mei 2004 van de AROHM (kenmerk N/110.084) : 1. Het goed ligt in het gewestplan Antwerpen (K.B. van 03.10.1979), en volgens dit van kracht zijnde gewestplan in industriegebied. 2. Het goed is niet gelegen binnen de grenzen van een goedgekeurd plan van aanleg, noch binnen de omschrijving van een behoorlijk vergunde en nietvervallen verkaveling. Het blijft de bevoegdheid van de overheid de aanvraag te toetsen aan de gebruikelijke inzichten en noden betreffende een goede aanleg der plaats, gebaseerd op de voorschriften van het van kracht zijnde gewestplan. 3. De aanvraag is principieel in overeenstemming met het geldende plan en de exploitatie gebeurt in stedenbouwkundig vergunde installaties; Gelet op het stilzwijgend gunstig advies van de Afdeling Preventieve en Sociale Gezondheidszorg (APSG); op het laattijdig gunstig advies dd. 10 mei 2004 van de APSG (kenmerk 17/472); op volgende elementen uit dit advies: 1. Door deze aanvraag wil het bedrijf een milieuvergunning verkrijgen voor een warmtekracht koppelingseenheid (WKK-eenheid) en ondersteunende installaties. In deze WKK-eenheid zal elektriciteit, stoom en gedemineraliseerd water worden aangemaakt. 2. De activiteiten waarvoor de APSG advies verleent vallen onder de rubriek 17.3.3.3 van de Vlarem I-indelingslijst: opslag van corrosieve, schadelijke, irriterende en oxiderende stoffen, met een totaal inhoudsvermogen van meer
3 / 21
dan 50.000 kg. Totale hoeveelheid van 60.000 kg. Er zal maximaal 27.000 kg zwavelzuur, 23.000 kg natronloog, 5.000 kg ammonia 25%, 400 kg chloorbleekloog, 3.800 kg natriumbisulfiet en 800 kg antiscalant worden opgeslagen. 3. Bij de advisering inzake het verlenen van een vergunning voor de opslag van schadelijke producten worden volgende gezondheidsaspecten beoordeeld: a) Gezondheidsrisico’s algemeen: - EMISSIES in de lucht van gezondheidsbedreigende stoffenverspreiding gevaarlijke stoffen - IMMISSIES: uitstoot van NOX, CO, SO2 en stofemissies door de stoomketels en de WKK-eenheid. - VERONTREINIGING VAN BODEM / GRONDWATER / OPPERVLAKTEWATER: opslag van vloeibare brandstof in een nietvloeistofdichte inkuiping. b) Gezondheidsrisico’s voor de woonomgeving: - LIGGING VAN HET BEDRIJF: het bedrijf INEOS is gelegen in een industriegebied. In het noorden strekt zich het havengebied Antwerpen uit. De woongebieden Antwerpen linkeroever, Zwijndrecht, Melsele en Kallo bevinden zich respectievelijk ten oosten op ongeveer 4 km, ten zuiden op 2 km, ten zuidwesten op 3,5 km en ten westen op 3 km. - INFECTIEGEVAAR: Legionella-verspreiding via koeltorens - TE VERWACHTEN HINDER DOOR DE AANGEVRAAGDE ACTIVITEITEN: → geurhinder: eventueel veroorzaakt door de uitstoot van amines → visuele hinder: pluimvorming in de winter → geluidshinder: mogelijke geluidsbronnen zijn de koeltorens, transformatoren en turbines → verkeersoverlast: personeelstrafiek → veiligheidsproblemen. 4. Specifiek voor deze inrichting en deze aanvraag zijn bij de evaluatie volgende elementen belangrijk: a) Openbaar onderzoek en/of klachten - Er werden geen bezwaren ingediend tijdens het openbaar onderzoek. b) Gezondheidsbedreigende factoren algemeen: - Het is voornamelijk de directe omgeving die gezondheidseffecten kan ondervinden door de blootstelling via de lucht aan gezondheidsbedreigende stoffen. - De uitstoot van NOX en CO zal verhogen. Ondanks deze NOX verhoging zal de immissiebijdrage in de omgeving dalen als gevolg van de grotere schoorsteenhoogte en het hogere afgasdebiet. De maximale immissiebijdrage voor NOX zal 0,3% van de huidige achtergrondconcentratie zijn. De immissiebijdrage voor CO zal beperkt stijgen - De emissies van SO2 en stof blijven ongewijzigd. - De opslagtanks voor de vloeibare brandstof bevinden zich in een betonnen inkuiping die niet vloeistofdicht is uitgevoerd. Toch zou volgens het MER de kans op bodem- en grondwater-verontreiniging klein zijn. c) Gezondheidsbedreigende factoren woonomgeving: - In het dossier werden geen gegevens teruggevonden over de preventiemaatregelen ter voorkoming van Legionellose. Het bedrijf moest volgens het Legionellabesluit van de Vlaamse Regering van
4 / 21
22 november 2002 tegen 10 januari 2004 een Legionella beheersplan opmaken. - De mogelijke gezondheidseffecten door de uitstoot van NOX zijn irritaties van de luchtwegen, de ogen en de huid. Directe inademing kan longoedeem en verlaging van de bloeddruk veroorzaken. De luchtkwaliteitsdoelstelling zal na de uitbreiding ook niet overschreden worden, maar de globale immissieconcentratie is wel hoger dan 80% van deze doelstelling. De bijdrage van de WKKeenheid is echter klein. - De emissies van de WKK-eenheid voor SO 2 en stof zullen de luchtkwaliteitsdoelstellingen niet overschrijden. Hierdoor zullen de effecten op de gezondheid van de mens niet nadelig zijn. - Er komen bij de WKK-eenheid geen componenten vrij met een lage geurdrempel. Ook de uitstoot van amines via de spui van de ketels zal niet voor geurhinder zorgen aangezien deze emissies zeer beperkt zijn en de afstand tot de dichtstbijzijnde woningen ongeveer 2 km is. De daling van het welzijn zal minimaal zijn. - Uit het MER blijkt dat het specifieke geluid van de WKK-eenheid lager zal liggen dan de grenswaarden. Er zullen dus geen bijkomende gezondheidseffecten optreden door de bouw van deze eenheid. De geluidsnorm wordt in het woongebied wel overschreden. - Enkel tijdens 30% van de winterperiode kan er een rookpluim afkomstig van de koeltorens zichtbaar zijn op een hoogte van 250-300 meter. Deze pluim zal eerder geassocieerd worden met een wolk dan met het industriegebied. - Er zal geen bijkomende verkeershinder worden veroorzaakt aangezien het aardgas, de alternatieve brandstoffen, de stoom en het deminwater via bovengrondse pijpleidingen worden aangeleverd. - De veiligheidsrisico’s voor de omwonenden zijn beperkt. d) Voorziene preventieve maatregelen: - Om de NOX -uitstoot te verminderen worden de gasturbine-generator sets voorzien van een Dry Low NOX –brandertechnologie - Er worden een aantal akoestische maatregelen voorzien zoals omkasting van de gasturbinegenerator sets, isolatie van de afgassenketels en plaatsing van dempers t.h.v. de uitlaatopeningen van de gasturbines. 5. De APSG benadrukt het belang van de toepassing van BBT alsook de uitvoering van preventieve voorzieningen om de geluidshinder te reduceren; Gelet op het gunstig advies dd. 30 april 2004 van de Vlaamse Milieumaatschappij (VMM) (kenmerk FDC/ME/AK/P(23925)/04./7011), en dd. 11 mei 2004 van de VMM (kenmerk FDC/ME/AK/P(23925)/04/7703); op volgende elementen uit dit advies : 1. Deel Lucht. a) De nieuwe exploitatie op de terreinen van het bedrijf Ineos betreft een WKK-eenheid – gasturbines, stoomturbines, recuperatieketels, bijstookbranders – met een totaal vermogen aan stookinstallaties van 640 MW. Deze eenheid zal instaan enerzijds voor elektriciteits- en stoomlevering aan het bedrijf Ineos en anderzijds voor stoomlevering aan omliggende bedrijven en elektriciteitslevering aan het net. De bestaande ketels van Ineos zullen als back-up installaties in dienst blijven. b) Door deze vorm van gezamenlijke opwekking van elektriciteit en stoom in een WKK-installatie wordt tegemoet gekomen aan verschillende
5 / 21
doestellingen uit het Vlaams Milieubeleidsplan, o.m. voor het zeer efficiënt benutten van primaire energie in deze WKK-installaties wordt een verminderde uitstoot van emissies – SO2, NOX, CO en CO2 – gerealiseerd, t.t.z. de verzurende evenals de broeikasgasemissies zullen beduidend geringer zijn dan bij het apart opwekken van elektriciteit en stoom via met klassieke – niet aardgas – brandstoffen gestookte eenheden. c) Deze nieuwe WKK-installaties, i.h.b. de gasturbines, zullen om de NOX emissies maximaal en BBT-conform te beperken worden uitgerust met Dry Low NOX -branders; gezien daarenboven enkel aardgas of andere zwavelvrije brandstoffen zullen worden aangewend zal ook de SO2- en de stofemissie hier zeer beperkt blijven. De CO-emissie werd op basis van de te respecteren emissiegrenswaarde – aldus maximaal ingeschat; in de praktijk zal deze CO-emissie beduidend lager liggen. Om tenslotte de impact van deze – minimale – emissies op de omgeving, i.h.b. op de nabijgelegen woongebieden bijkomend te beperken, zullen de rookgassen op grote hoogte in de atmosfeer worden geëmitteerd d.i. via een 45 meter hoge schoorsteen. d) In het bij de milieuvergunningsaanvraag gevoegde Milieueffectenrapport werd ingeschat dat ondanks een hogere totale emissie – in vergelijking met de bestaande ketels van Ineos – de berekende toekomstige immissiebijdragen in de omgeving van het bedrijf – o.m. in de nabijgelegen woongebieden en natuurgebieden – beduidend zullen afnemen. Deze immissiereductie is vooral een gevolg van een betere dispersie – hogere schoorsteen, groter afgasdebiet en uittredesnelheid – van de rookgassen. e) Uit de resultaten van de immissiemeetnetten in het bestudeerde gebied blijkt in de huidige situatie en voor de meest relevante parameter voor dit project nl. NOX zowel aan de huidige als aan de toekomstige luchtkwaliteitdoelstelling voldaan te zijn. Voor de toekomstige situatie kan voor NOX aldus een niet geringe immissiereductie worden verwacht; in absolute waarde bedraagt de toekomstige immissiebijdrage in de nabijgelegen woongebieden minder dan 1% van de huidige achtergrondconcentratie en dus zeker ook minder dan 1% van de – huidige en toekomstige – luchtkwaliteitdoelstellingen. Op voorwaarde dus dat de nieuwe installaties de toepasselijke emissiegrenswaarden zullen respecteren en dat de verplichte metingen zullen worden uitgevoerd, dienen, gelet op de verminderde toekomstige immissiebijdragen, geen bijkomende milderende maatregelen voorgesteld te worden. f) Overwegende dat door het WKK-project voor de gecombineerde opwekking van elektriciteit en stoom een hogere energie-efficiëntie kan worden gerealiseerd en overwegende dat hierdoor niet alleen een emissiereductie t.o.v. de klassieke aparte opgewekte energie- en stoomvoorziening kan worden gereikt, maar dat ook ten gevolge van een betere dispersie van de rookgassen een verminderde immissiebijdrage in de omgeving mag worden verwacht en overwegende dat voorliggend project invulling geeft aan de doelstellingen uit het Vlaams Milieubeleidsplan, kan voor de milieuvergunningsaanvraag van het bedrijf Essent Energie België te Zwijndrecht een gunstig advies verleend worden. 2. Deel Water. a) Het bedrijf vraagt de lozing aan van maximaal 200 m³/uur, 4.800 m³/dag, 1.752.000 m³/jaar koelwater via lozingspunt (LP) 1, alsook van maximaal 70 m³/uur, 1.680 m³/dag, 613.200 m³/jaar bedrijfsafvalwater met lijst 2C-
6 / 21
b)
c)
d)
e)
stoffen (BA+2C), bestaande uit 5 m³/uur spui van de stoomketels, 50 m³/ uur concentraat van de RO-membramen (afkomstig van de deminwaterplant) en 15 m³/uur regeneratie-afvalwater (afkomstig van de demin-waterplant) in de Schelde (basiskwaliteit). Het gemiddelde debiet van het geloosde afvalwater via LP2 zal stijgen t.o.v. het debiet vermeld in het MER en de concentraties zullen dalen als gevolg van het gebruik van omgekeerde osmose in de plaats van de vroegere optie met ionenwisselaars. Bij de omgekeeerde osmose bedraagt de indikkingsfactor 5.7. (tegenover 17 bij de ionenwisselaars). Bovendien dient bij RO geen chemicaliënverbruik in rekening te worden gebracht. De conclusies in het MER m.b.t. de gemiddeld geloosde vuilvrachten veranderen evenwel niet. Op occasionele basis worden het spuiwater van de reiniging van het retourcondensaat en met biocide verontreinigd RO-concentraat (om algenvorming op de membranen tegen te gaan), het reinigingswater van de gasturbines en het sanitair afvalwater naar de biologische zuivering van INEOS geleid. In de vergunningsaanvraag werd wel met het correcte lozingsdebiet gewerkt, maar werden de concentraties niet aangepast aan een lagere indikkingsfactor. Na telefonisch contact met het studiebureau werden aangepaste effluentgegevens aangeleverd voor silicium, actieve chloor en nitraatstikstof. Verder werden voor alle andere parameters de gemiddelde drinkwatersamenstelling van AWW toegevoegd en de te verwachten concentraatnorm bij een indikkingsfactor van 4.4. Ook de samenstelling van de ketelspui werd toegevoegd. De siliciumverbindingen zijn tevens anorganisch van aard ! Er is een vermindering van de nutriëntenvracht nodig om de kwaliteitsobjectieven te bereiken en om tegemoet te komen aan de afspraken van de Derde en Vierde Noordzeeconferentie, waarin gesteld werd dat er een significante reductie (50% of meer) moet bereikt worden in de inbreng van de nutriënten N en P. Hiertoe hebben de betrokken staten zich verbonden maatregelen te nemen naar de verschillende doelgroepen toe. Voor de industrie luiden deze maatregelen als volgt: het nutriëntgehalte van relevante industriële lozingen in oppervlaktewater moet worden beperkt door toepassing van de beste, beschikbare technieken. De VMM adviseert gunstig voor het lozen van max. 70 m³/uur, 1.680 m³/ dag, 613.200 m³/jaar BA + 2C in de Schelde (3.4.2), mits voldaan wordt aan de algemene voorwaarden voor lozing van BA op oppervlaktewater en de volgende bijzondere lozingsvoorwaarden: Totaal N 15 mg/l Totaal P 2 mg/l Totaal Hg 0,003 mg/l Totaal Cd 0,003 mg/l Totaal Cu 0,06 mg/l Trihalomethanen 0,1 mg/l Anorganisch silicium 16 mg/l Vrije chloor 0,81 mg/l De voorgestelde normen zijn verschillend van de aangevraagde, maar afgestemd op de nagestuurde informatie. Voor Pb, Zn, Cr, Ni, As werden geen normen voorgesteld, aangezien ze ver onder de basismilieukwaliteitsnorm geloosd worden;
7 / 21
Gelet op het advies van de Provinciale Milieuvergunningscommissie (PMVC) dd. 25 mei 2004 waarbij de PMVC voorstelt om de termijn te verlengen met twee maanden :
8 / 21
1. Horen van de exploitant ‒ Mevrouw B. Van de Sande, milieutechnoloog, de heer H. Rops, procestechnoloog, en de heer F. Konings, adviseur, worden gehoord. ‒ Desgevraagd verklaren zij dat de WKK zal gebruikt worden voor de opwekking van stoom en elektriciteit. Indien er geen afzet is van stoom kan de installatie gebruikt worden voor uitsluitend elektriciteitsproductie. ‒ Er werd ondertussen een bouwvergunning verleend. ‒ Op het plan wordt door de exploitant aangeduid welke terreindelen van INEOS in gebruik worden genomen voor deze aangevraagde inrichtingen. Dit wordt op het plan aangeduid als een gearceerd gedeelte. ‒ Het anorganische silicium is reeds aanwezig in het water dat betrokken wordt van de AWW. De zwevende stoffen in het water worden beperkt door de mechanische filters die zich bevinden voor de demin-installaties. Ondertussen werd een leverancier voor de installaties geselecteerd en wordt alles verder in detail uitgewerkt. Momenteel kan men dus nog geen details geven over deze filterinstallaties. ‒ De exploitant merkt op dat bij de omgekeerde osmose-membranen een indikkingsfactor 7 van toepassing is in plaats van de factor 4. ‒ De opmerking in het MER (12. Eindsynthes – punt 12.1 Bodem en grondwater, blz. 121) over de opslagtanks voor vloeibare brandstof die zich in een inkuiping bevinden die niet vloeistofdicht uitgevoerd is, betreft een oud tankpark dat vergund werd in de INEOSvergunningen en dat als bestaand tankpark voldoet aan de Vlarem. 2. Omschrijving en rubrieken ‒ De omschrijving en rubrieken werden correct aangevraagd. In de omschrijving wordt voor de rubriek 17.3.3.3 de opsplitsing gemaakt naar de verschillende stoffen, zoals voorgesteld door de AMV. 3. Stedenbouwkundige verenigbaarheid ‒ De inrichting is stedenbouwkundig verenigbaar. 4. Openbaar onderzoek – bezwaren ‒ Er werden geen bezwaren, noch opmerkingen ingediend. 5. Milieutechnische evaluatie ‒ In een bijkomende informatie van de exploitant worden verschillende afwijkingen ten opzichte van het MER toegelicht: • De wijziging van de opslaghoeveelheid van natronloog en het gebruik van zwavelzuur in plaats van chloorzuur voor de deminwater-bereiding. - Deze wijzigingen werden opgenomen in het advies van de AMV en in het voorwerp van de aanvraag. • Toepassing van de omgekeerde-osmosemembranen in de aanmaakinstallatie voor deminwater in plaats van de ionenwisselaars. Een deel van het BA zal ook geloosd worden via het eigen lozingspunt 2 in plaats van het vergunde lozingspunt van INEOS. - De afwijking ten opzichte van het MER door toepassing van de omgekeerde osmose-membranen in plaats van de vroegere optie met ionenwisselaars heeft tot gevolg dat de
MLAV1/0400000034 NV Essent Energie België
-
indikkingsfactor wijzigt met gevolgen op het debiet en de concentraties van het BA geloosd via lozingspunt 2. De PMVC stelt dan ook voor dit aspect verder uit te klaren in termijnverlenging. Een deskundige merkt op dat door de exploitant ter zitting geen duidelijkheid wordt gegeven over de filterinstallatie met betrekking tot de zwevende stoffen na de demin-installatie. De definitieve evaluatie van de bijzondere lozingsvoorwaarden, zoals voorgesteld door het schepencollege, de AMV en de VMM, wordt uitgesteld in afwachting van de bijkomende gegevens van de exploitant in termijnverlenging. Toch heeft de PMVC reeds volgende opmerkingen hierover: Parameter Totaal N Totaal P Kwik Cadmium Koper Trihalomethanen Anorganisch silicium Organosiliciumverbindingen Zwevende stoffen Chloride Vrije chloor
‒
‒
Eenheid mg/l mg/l mg/l mg/l mg/l mg/l mg/l
Voorgestelde lozingsnormen Schepe AMV VMM ncollege 45 2 0,004 0,006 0,15 0,25
45 2 0,004 0,006 0,15 0,25
mg/l
0,05
mg/l
60
mg/l mg/l
2.000 2
2.000 2,5
Opmerkinge n PMVC
15 2 0,003 0,003 0,06 0,1 16
15 2 0,003 0,003 0,06 0,1 16
0,81
Niet van toepassing Algemene voorwaarden 1000 1
• De keuze van een watergekoelde condensor. De PMVC merkt op dat er een onduidelijke vergunningstoestand ontstaat doordat dit bedrijf wordt geëxploiteerd op een perceel waarop ook het bedrijf INEOS en eventueel nog andere bedrijven inrichtingen exploiteren. Milieuvergunningen worden immers gekoppeld aan een kadastraal perceel, zodat op dit kadastraal perceel meerdere milieuvergunningen van toepassing zijn. De vraag stelt zich ook of er inzake vergunningstermijn deze milieuvergunningen aan elkaar moeten gekoppeld worden. De PMVC stelt termijnverlenging voor teneinde : • Aan de AMV te vragen een bijkomend advies in te winnen bij de dienst AMINABEL (sectie lucht) met betrekking tot de rubriek 43. • Aan de exploitant te vragen: - Welke indikkingsfactor wordt nagestreefd bij de toepassing van de omgekeerde osmosemembranen. - Welke concentraties en debieten worden er voorgesteld voor de lozing van het BA via lozingspunt 2. - Welk systeem van waterzuivering wordt er toegepast op de lozing van het concentraat van de omgekeerde osmose-
10 / 21
MLAV1/0400000034 NV Essent Energie België membranen en het regeneratie-afvalwater afkomstig van de deminwaterplan en welke voorzieningen worden er getroffen om in alle omstandigheden te kunnen voldoen aan de norm van 60 mg/l voor de zwevende stoffen. - De in art. 2 vermelde bijlage 1 (eigendomsakte INEOS) en 5.7 vermelde bijlage 2 (plan) van de opstalovereenkomst tussen INEOS NV en ESSENT ENERGIE BELGIE NV (in bijlage 2 bij de milieuvergunningsaanvraag) over te maken teneinde het dossier te vervolledigen. - Welke preventieve maatregelen met betrekking tot de emissies van de koeltorens werden er genomen ter voorkoming van Legionellose. ‒ In afwachting van de evaluatie van de gegevens in termijnverlenging houdt de PMVC de evaluatie van de gunstige adviezen van de AMV, VMM, APSG en schepencollege in beraad. 6. Termijn ‒ In afwachting van de evaluatie van de gegevens in termijnverlenging houdt de PMVC haar advies over de vergunningstermijn van 20 jaar in beraad. ‒ In afwachting van de evaluatie van de gegevens in termijnverlenging houdt de PMVC haar advies over de aktename van de klasse 3inrichtingen in beraad. 7. Voorwaarden In afwachting van de evaluatie van de gegevens in termijnverlenging houdt de PMVC haar advies over de op te leggen voorwaarden in beraad. a. Algemene voorwaarden zoals voorgesteld door de AMV : V01: algemene milieuvoorwaarden V02: algemene milieuvoorwaarden – geluid V03: algemene milieuvoorwaarden – oppervlaktewater V05: algemene milieuvoorwaarden - lucht b. Sectorale voorwaarden zoals voorgesteld door de AMV : V35: elektriciteit V38: gassen – algemeen V39: gassen - productie of omzetting V40: gassen – koelinrichtingen – compressoren V44: gassen – opslagplaatsen in verplaatsbare recipiënten V46: opslag van gevaarlijke stoffen – ondergrondse en bovengrondse houders V61: thermische centrales, stookinstallaties en verbrandingsovens V69: motoren met inwendige verbranding V81: stoomtoestellen. c. Bijzondere voorwaarden – De maximumdebieten voor de lozing van bedrijfsafvalwater en koelwater, zoals voorgesteld door het schepencollege moeten niet worden opgelegd als bijzondere voorwaarde aangezien ze deel uitmaken van het voorwerp van de aanvraag. – De lozingsvoorwaarden, zoals voorgesteld door het schepencollege, de AMV en de VMM;
11 / 21
MLAV1/0400000034 NV Essent Energie België Gelet op de beslissing dd. 3 juni 2004 van de bestendige deputatie van de provincieraad om de behandelingstermijn van de milieuvergunningsaanvraag te verlengen met 2 maanden, zoals voorgesteld door de PMVC; Gelet op het feit dat de aanvrager de gevraagde bijkomende gegevens heeft toegestuurd met brief van 11 juni 2004; Gelet op het gunstig advies dd. 18 juni 2004 van de AMV (kenmerk AMV/A/04/204 en AMV/A/04/513); op volgende elementen uit dit advies : 1. Advies Aminabel. In het kader van de toepassing van de Richtlijn 2001/80/EG van 23.10.2001 diende de afdeling Milieuvergunningen voor de onderhavige aanvraag een advies te vragen aan de afdeling Aminabel van Aminal. In antwoord op de adviesvraag werd door de afdeling Aminabel advies uitgebracht waarin wordt gesteld dat, in afwachting van de omzetting van de LCP-richtlijn en de publicatie ervan in het Belgisch Staatsblad, voor gasturbines de toepasselijke nieuwe sectorale voorwaarden van de afdelingen 5.31.1 en 5.31.2 van Vlarem II en de afdelingen 5.43.1 en 5.43.2 dienen opgenomen als bijzondere voorwaarden. In die context wordt dan ook voorgesteld de voorgestelde bijzondere voorwaarden aan te vullen met een bijkomende voorwaarde zoals aangegeven hierna. 2. Lozing van bedrijfsafvalwater. a) De aanvraag voorziet in de lozing van bedrijfsafvalwater dat gevaarlijke stoffen bevat in de Schelde met een maximumdebiet van 70 m³/uur, 1.680 m³/dag en 613.200 m³/jaar. b) Uit de voorgelegde bijkomende informatie blijkt dat er 3 afvalwaterstromen als bedrijfsafvalwater geloosd worden, zijnde: - het concentraat van RO-installatie bestaande uit 3 straten (continue afvalwaterstroom) - het regeneraat van de mengbedinstallatie (discontinue afvalwaterstroom) - de spui van de afgassenketels (continue afvalwaterstroom). c) Uit de voorgelegde concentraties voor de verschillende parameters blijkt dat de voorgestelde lozingsparameters kunnen gewijzigd worden zoals voorgesteld hierna. M.b.t. de aanwezigheid van zwevende delen in het geloosde afvalwater wordt er op gewezen dat er nagenoeg geen zwevende delen voorkomen in het drinkwater dat als voedingswater wordt gebruikt. De zwevende delen die wel sporadisch voorkomen zullen worden verwijderd in de kaarsenfilters die voor de RO-membranen zijn opgesteld. 3. Legionella-bestrijding. Met betrekking tot het mogelijke Legionella-risico afkomstig van de koeltorens wordt door de aanvrager een ontwerp van beheersplan voorgelegd gebaseerd op een plan opgemaakt voor een gelijkaardige installatie in Moerdijk in Nederland. Vóór de WKK-eenheid te Zwijndrecht in bedrijf wordt genomen wordt een Beheersplan Legionella opgesteld. 4. Besluit. De bijkomende gegevens verstrekt door de aanvrager geven geen
12 / 21
MLAV1/0400000034 NV Essent Energie België aanleiding tot wijzigingen in het advies geformuleerd in het verslag met nr. AMV/A/04/204 dd. 03.05.2004 dat ongewijzigd behouden blijft. 5. Voorwaarden. De voorgestelde bijzondere voorwaarden worden als volgt vervangen en aangevuld: a) Met betrekking tot de lozing van bedrijfsafvalwaters gelden in afwijking en/of aanvulling van de sub 1° bedoelde algemene lozingsvoorwaarden de volgende emissiegrenswaarden: Parameter Emissiegrenswaarde stikstof (totaal) 15 mg/l fosfor 2 mg/l cadmium 0,003 mg/l koper 0,06 mg/l kwik 0,003 mg/l trihalomethanen 0,01 mg/l anorganisch silicium 16 mg/l vrije chloor 0,1 mg/l b) Ter vervanging van de sectorale voorwaarden van de afdelingen 5.31.1 en 5.31.2 van Vlarem II zijn volgende bijzondere voorwaarden van toepassing op gasturbines: Afd. 5.43.3 – art. 5.43.3.1 t/m. 5.43.3.6; Gelet op het gunstig advies dd. 21 juni 2004 van de VMM (kenmerk FDC/ME/AK/P(23925)/04/10020); op volgende elementen uit dit advies : 1. Het bedrijf heeft intussen de gewijzigde debieten en concentraties van het BA overgemaakt. De indikkingsfactor bij toepassing van de omgekeerde osmose bedraagt niet 4.4 maar 7.7. Deze demin-productie vervangt de huidige productie bij Ineos, maar is wel 1,5 maal groter. 2. Op 16 juni 2004 is er een werkvergadering doorgegaan met het bedrijf. Over alle parameters is consensus bereikt. De parameter stikstof vraagt wel verdere aandacht. Het reinigen van de nageschakelde ionenwisselaars met geconcentreerd zwavelzuur levert occasioneel de verhoogde sulfaatconcentraties op. 3. Overwegende dat er een vermindering van de nutriëntenvracht nodig is om de kwaliteitsobjecten te bereiken en om tegemoet te komen aan de afspraken van de Derde en Vierde Noordzee-conferentie, waarin gesteld werd dat er een significante reductie (50% of meer) moet bereikt worden in de inbreng van de nutriënten N en P. Hiertoe hebben de betrokken Staten zich verbonden maatregelen te nemen naar de verschillende doelgroepen toe; voor de industrie luiden deze maatregelen als volgt: het nutriëntengehalte van relevante industriële lozingen in oppervlaktewater moet beperkt worden door toepassing van de beste beschikbare technieken. 4. De VMM adviseert gunstig voor het lozen van max. 68 m³/u, 1.632 m³/dag en 394.200 m³/jaar BA + 2C in de Schelde (3.4.2) mits voldaan wordt aan de algemene voorwaarden voor lozing van BA op oppervlaktewater en de volgende bijzondere lozingsvoorwaarden: COD 55 mg/l Totaal N 47 mg/l
13 / 21
MLAV1/0400000034 NV Essent Energie België 29 mg/l daggemiddeld Totaal P 1,5 mg/l Totaal Hg 0,0028 mg/l Totaal Cd 0,0037 mg/l Totaal Cu 0,23 mg/l Trihalomethanen 0,175 mg/l Vrije Chloor 0,1 mg/l Totaal Fe 1,9 mg/l Totaal F 4,6 mg/l Sulfaten 2.750 mg/l Chloride 400 mg/l De voorgestelde normen zijn deze cfr. de werkvergadering van 16 juni 2004. Tegen 1 juli 2006 dient het bedrijf aan de hand van een haalbaarheidsstudie aan te tonen hoe de norm voor totaal N van 15 mg/l kan gehaald worden. Deze studie dient te worden bezorgd aan de vergunningverlenende overheid, de VMM en de AMV; Gelet op het gunstig advies dd. 22 juni 2004 van de PMVC; op volgende elementen uit dit advies : 1. Horen van partijen : ‒ Gehoord de heer Konings F., milieuconsulent, en mevrouw van de Sande B., technologe. Op vraag van een deskundige waar de hoge concentraties sulfaten vandaan komen, deelt exploitant mee dat sulfaat en natriumhydroxide worden toegevoegd voor de reiniging en regeneratie van de osmose-installatie. De exploitant gaat ter zitting akkoord met de voorgestelde lozingsparameters. 2. Omschrijving en rubrieken ‒ Idem verslag PMVC dd. 25 mei 2004; 3. Stedenbouwkundige verenigbaarheid ‒ Idem verslag PMVC dd. 25 mei 2004 4. Openbaar onderzoek – bezwaren ‒ Idem verslag PMVC 25 mei 2004 5. Milieutechnische evaluatie ‒ De PMVC volgt de gunstige adviezen. ‒ Voor wat betreft de lozingsparameters worden deze voorgesteld door VMM gevolgd met enkele wijzigingen die te verantwoorden zijn omdat de voorgestelde concentraties het resultaat zijn van berekeningen : Voor stikstof worden de concentraties afgerond naar 50 mg/l en 30 mg/l als daggemiddelde, voor totaal fosfor wordt de gangbare 2 mg/l voorgesteld, voor kwik en cadmium wordt de concentratie van 0,003 mg/l voorgesteld, voor koper 0,25 mg/l, totaal ijzer 2 mg/l, totaal fluoride 5 mg/l, voor sulfaten wordt de concentratie van 2.500 mg/l voorgesteld (10x basiskwaliteit). 6. Termijn
14 / 21
MLAV1/0400000034 NV Essent Energie België De vergunning kan verleend worden voor een termijn van 20 jaar met een termijn voorafgaand aan ingebruikname van drie jaar. ‒ Akte kan genoman worden van de klasse 3-inrichtingen. 7. Voorwaarden : a. Algemene voorwaarden V01 (algemeen), V02 (geluid-algemeen), V03 (oppervlaktewateralgemeen), V05 (lucht-algemeen); b. Sectorale voorwaarden V35 (elektriciteit), V38 (gassen-algemeen), V39 (gassen-productie of omzetting), V40 (gassen-koelinrichtingen-compressoren), V44 (gassen-opslagplaatsen in verplaatsbare recipiënten), V46 (opslag gevaarlijke stoffen), V61(thermische centrales, stookinstallaties en verbrandingsovens), V69 (motoren met inwendige verbranding), V81 (stoomtoestellen); c. Bijzondere voorwaarden – De maximumdebieten voor de lozing van bedrijfsafvalwater en koelwater, zoals voorgesteld door het schepencollege moeten niet worden opgelegd als bijzondere voorwaarde aangezien ze deel uitmaken van het voorwerp van de aanvraag; – Volgende parameters dienen als bijzondere voorwaarde te worden opgelegd : COD : 55 mg/l; totaal N : 50 mg/l en daggemiddelde 30 mg/l; totaal P : 2 mg/l; totaal kwik : 0,003 mg/l; totaal Cd : 0,003 mg/l; totaal Cu : 0,25 mg/l; trihalomethanen : 0,175 mg/l; vrije chloor : 0,1 mg/l; totaal Fe : 2 mg/l; totaal F : 5 mg/l; sulfaten : 2.500 mg/l; chloriden : 400 mg/l; – Uiterlijk op 01.07.2006 dient het bedrijf aan de hand van een haalbaarheidsstudie aan te tonen hoe de norm voor Tot. N van 15 mg/l kan gehaald worden. Deze studie dient te worden bezorgd aan de vergunningverlenende overheid, die deze studie ter evaluatie zal voorleggen aan de VMM en de AMV. – De bijzondere voorwaarde, voorgesteld door de AMV vanaf blz. 3 van haar bijkomend advies dd. 18 juni 2004 dient integraal weerhouden te worden. – De bijzondere voorwaarden, zoals voorgesteld door de APSG, m.b.t. de voorkoming van Legionellose en voorzieningen om geluidshinder te reduceren worden niet weerhouden, omdat deze aspecten na termijnverlenging voldoende aan bod komen in het dossier; ‒
Gelet op het feit dat de PMVC overeenkomstig het aanvullend advies van de AMV dd. 18 juni 2004, bijzondere voorwaarden voorstelt voor de gasturbines; dat die bijzondere voorwaarden werden opgelegd op basis van een definitief goedgekeurde, doch op dat ogenblik nog niet gepubliceerde wijziging van Vlarem II m.b.t. de sectorale voorwaarden, waaronder die voor stookinstallaties (o.a. gasturbines); dat die wijziging alsnog in de loop van de procedure werd gepubliceerd (besluit van de Vlaamse Regering van 23 april 2004 – B.S. dd. 1 juli 2004);
15 / 21
MLAV1/0400000034 NV Essent Energie België Gelet op het feit dat verder opgemerkt wordt dat het advies van de AMV een onduidelijkheid bevat omtrent de toepasselijke voorwaarden m.b.t. de gasturbines; dat de AMV enerzijds stelt dat de nieuwe (nog niet gepubliceerde) afdelingen 5.31.1 en 5.31.2 van Vlarem II van toepassing zijn; dat anderzijds in punt 4 van het advies deze voorwaarden niet worden opgelegd, maar er enkel de nieuwe afdeling 5.43.3 van toepassing wordt gesteld, dat uit overleg blijkt dat in feite enkel de nieuwe afdeling 5.43.3 van toepassing is; Gelet op de ligging van de inrichting in een industriegebied van het gewestplan Antwerpen; Overwegende dat gesteld kan worden dat de exploitatie van de inrichting, die het voorwerp van de voormelde milieuvergunningsaanvraag uitmaakt, verenigbaar is met voormelde ruimtelijke en stedenbouwkundige voorschriften; Overwegende dat voor de evaluatie van de elementen die de aanvrager heeft aangebracht tijdens het horen door de PMVC, kan verwezen worden naar het advies van de PMVC; Overwegende dat de gunstige adviezen in aanmerking worden genomen; dat het advies van de PMVC en de AMV wordt gevolgd wat betreft de voorgestelde voorwaarden voor de gasturbines, mits het opleggen van de voorwaarden van de afdeling 5.43.3 als sectorale voorwaarde en niet als bijzondere voorwaarde zoals voorgesteld door de AMV en de PMVC, gelet op de publicatie in het Belgisch Staatsblad op 1 juli 2004; Overwegende dat gesteld kan worden dat de risico’s voor de externe veiligheid, de hinder, de effecten op het leefmilieu, op de wateren, op de na tuur en op de mens buiten de inrichting veroorzaakt door de gevraagde exploitatie mits naleving van de in onderhavig besluit opgelegde milieuvergunningsvoorwaarden tot een aanvaardbaar niveau kunnen worden beperkt; Overwegende dat er bijgevolg aanleiding toe bestaat de gevraagde vergunning volledig toe te staan voor een termijn van 20 jaar; BESLUIT : ARTlKEL 1 - Voorwerp Aan de NV Essent Energie België, gevestigd Nieuwe Weg 1 te 2070 Zwijndrecht wordt onder de voorwaarden bepaald in onderhavig besluit vergunning verleend om een warmtekrachtkoppelingseenheid , gelegen te 2070 Zwijndrecht, Haven 1053 - Nieuwe Weg 1, kadastergegevens (afdelingsectie-perceelnummer) 1-H-174/b2 te exploiteren, omvattend :
16 / 21
MLAV1/0400000034 NV Essent Energie België – – – – – – –
– – – – – – –
het lozen van bedrijfsafvalwater met gevaarlijke stoffen, via lozingspunt 2, op oppervlaktewater (Schelde) met een maximaal debiet van 70 m³/uur (3.4.2) het lozen van koelwater, via lozingspunt 1, op oppervlaktewater (Schelde) met een maximaal debiet van 200 m³/uur (3.5.3) elektriciteitsgeneratoren met een geïnstalleerd totaal elektrisch vermogen van 150.000 kW (12.1.2) 5 transformatoren met een individueel nominaal vermogen van 2 x 60.000 kVA, 2 x 65.000 kVA en 1 x 70.000 kVA (12.2.2) batterijladers met een geïnstalleerd totaal vermogen van 40 kW (12.3.2) een ontspanningsstation voor aardgas met een maximaal debiet van 63.400 m³/uur (16.5) opslagplaatsen voor de opslag van 60.000 kg corrosieve, schadelijke, irriterende en oxiderende stoffen (17.3.3.3), omvattend : • de opslag van 27.000 kg geconcentreerd zwavelzuur in een bovengrondse houder met een inhoudsvermogen van 27.000 l • een opslagplaats voor 23.000 kg natronloog in een bovengrondse houder met een inhoudsvermogen van 23.000 l • een opslagplaats voor 5.000 kg ammonia (25%) in een bovengrondse houder • een opslagplaats voor 400 kg chloorbleekloog in een bovengrondse houder • een opslagplaats voor 3.800 kg natriumbisulfiet in een bovengrondse houder • een opslagplaats voor 800 kg antiscalant in een bovengrondse houder 2 gasturbines, een stoomturbine en een noodstroomaggregaat met een totaal vermogen van 150.500 kW (31.1.2) 2 recuperatiestoomketels (met bijstookbranders) met een waterinhoud van elk 50.000 liter (39.1.3) een condensor met een waterinhoud van 20.000 liter (39.2.2) een stoomturbine met een elektrisch vermogen van 50 MW (39.5.1) 2 recuperatiestoomketels (met bijstookbranders) met een totaal warmtevermogen van 240.000 kW (43.1.3) 2 gasturbines en een stoomturbine met een totaal warmtevermogen van 400.000 kW (43.2.2) stookinstallaties met een totaal warmtevermogen van 640 MW (43.3).
Akte wordt genomen van de volgende klasse 3-inrichtingen worden gemeld: – 2 luchtcompressoren met een totaal vermogen van 180 kW (16.3.1.1) – de opslag van 1.000 liter gassen in flessen (16.7.1) – de opslag van 2.000 liter afvalolie (17.3.6.1.b) – de opslag van 1.820 liter diverse oliën (17.3.7.1). Vlarem-rubricering : 3.4.2 - 3.5.3 - 12.1.2 - 12.2.2 - 12.3.2 - 16.3.1.1 - 16.5 16.7.1 - 17.3.3.3 - 17.3.6.1.B - 17.3.7.1 - 31.1.2 - 39.1.3 - 39.2.2 - 39.5.1 43.1.3 - 43.2.2 - 43.3. ARTIKEL 2 – Koppeling aan de bouwvergunning
17 / 21
MLAV1/0400000034 NV Essent Energie België §1 Deze milieuvergunning is geschorst indien voor de inrichting die er het voorwerp van uitmaakt ook een bouwvergunning vereist is krachtens de wet van 29 maart 1962 houdende organisatie van de ruimtelijke ordening en van de stedenbouw, en deze bouwvergunning niet definitief is verleend. Deze schorsing duurt tot de bouwvergunning definitief is verleend of is geweigerd in laatste aanleg. De vergunninghouder dient het definitief verkrijgen van de bouwvergunning te melden aan de bestendige deputatie bij ter post aangetekende zending. §2 De geschorste milieuvergunning vervalt van rechtswege op de dag waarop de bouwvergunning in laatste aanleg definitief zou worden geweigerd. §3 De bouwvergunning die verkregen is voor de inrichting die het voorwerp is van de voormelde milieuvergunningsaanvraag wordt geschorst zolang de milieuvergunning niet definitief is verleend. §4 Deze geschorste bouwvergunning vervalt van rechtswege op de dag waarop de milieuvergunning in laatste aanleg definitief zou worden geweigerd. ARTIKEL 3 – Voorwaarden De in artikel 1 bedoelde vergunning is afhankelijk van de strikte naleving van de volgende voorwaarden (als bijlage) : §1. Algemene : V01,V02,V03, V05; §2. Sectorale : V35, V38, V39, V40, V44, V46, Afdeling 5.43.3, V81; §3. Bijzondere : – Volgende lozingsparameters dienen nageleefd te worden : COD 55 mg/l Totaal N 50 mg/l 30 mg/l daggemiddeld Totaal P 2 mg/l Totaal kwik 0,003 mg/l Totaal Cd 0,003 mg/l Totaal Cu 0,25 mg/l Trihalomethanen 0,175 mg/l Vrije chloor 0,1 mg/l Totaal Fe 2 mg/l Totaal F 5 mg/l Sulfaten 2.500 mg/l Chloriden 400 mg/l – Uiterlijk op 01.07.2006 dient het bedrijf aan de hand van een haalbaarheidsstudie aan te tonen hoe de norm voor totaal N van 15 mg/l kan worden gehaald. Deze studie dient te worden bezorgd aan
18 / 21
MLAV1/0400000034 NV Essent Energie België de vergunningverlenende overheid, die deze studie ter evaluatie zal voorleggen aan de VMM en de AMV. ARTIKEL 4 - Termijn voorafgaand aan ingebruikname De in artikel 1 vergunde inrichting dient in gebruik genomen te worden binnen 3 jaar vanaf de datum van deze vergunning, zoniet vervalt deze vergunning van rechtswege.
19 / 21
MLAV1/0400000034 NV Essent Energie België ARTIKEL 5 - Vergunningstermijn De in artikel 1 bedoelde vergunning wordt verleend voor een termijn : 1. die aanvangt op de datum van dit besluit, behoudens wanneer : a) deze milieuvergunning is geschorst omdat de bouwvergunning op datum van deze milieuvergunning niet definitief is verleend; in dat geval vangt de vergunningstermijn aan op de datum waarop de bouwvergunning definitief is verleend; de exploitant dient deze datum bij aangetekende brief te melden aan de bestendige deputatie; b) Onderhavige milieuvergunning overeenkomstig het bepaalde in artikel 2, §2 van rechtswege vervalt; in dat geval is geen enkele vergunningstermijn toegestaan. 2. die eindigt op 1 juli 2024 behoudens wanneer : de vergunningstermijn overeenkomstig het bepaalde in 1. a) later wordt gestart; in dat geval wordt de einddatum van deze milieuvergunning met een overeenstemmende termijn verdaagd. ARTIKEL 6 - Onderhavige vergunning doet geen afbreuk aan de rechten van derden. ARTIKEL 7 §1. Voor elke verandering van de vergunde inrichting gelden de bepalingen van hoofdstuk III-bis van titel I van het Vlarem. §2. Elke overname van de inrichting door een andere exploitant dient vóór de datum van inwerkingtreding van de overname gemeld aan de vergunningsverlenende overheid, overeenkomstig de bepalingen van artikel 42 van het Vlarem. §3. Een hernieuwing van de vergunning moet worden aangevraagd overeenkomstig de bepalingen van het Vlarem uiterlijk tussen de 18de en de 12de maand vóór het verstrijken van de vergunningstermijn van de lopende vergunning. ARTIKEL 8 Tegen de beslissing m.b.t. de vergunningsaanvraag kan beroep worden aangetekend bij de Vlaamse minister van Leefmilieu, Landbouw en Ontwikkelingssamenwerking, Graaf de Ferraris-gebouw, Koning Albert IIlaan 20 bus 8, 1000 Brussel, overeenkomstig artikel 51 van het Vlarem. Tot staving van de ontvankelijkheid van het eventuele beroep dient bij het beroepschrift het hierbij gevoegde attest van betekening evenals het bewijs van betaling van de voorgeschreven dossiertaks gevoegd te worden.
20 / 21
MLAV1/0400000034 NV Essent Energie België Antwerpen, in zitting van 1 juli 2004. Aanwezig : de heer C. Paulus, Gouverneur-Voorzitter, de heren L. Helsen, J. Geuens en F. Geudens, mevrouw M. De Graef, de heren M. Wellens en C. Masson, leden en de heer D. Toelen, Provinciegriffier. Verslaggever : Jos Geuens In opdracht: De Provinciegriffier,
De Voorzitter,
D. Toelen.
C. Paulus.
21 / 21