Gewestdirectie Dienst Milieuvergunningen MLAV1/0300000236/MV/AG BESLUIT VAN DE BESTENDIGE DEPUTATIE VAN DE PROVINCIERAAD OVER DE VERGUNNINGSAANVRAAG VAN DE N.V. MONSANTO EUROPE MET BETREKKING TOT EEN CHEMISCH BEDRIJF (AFDELING LIJMEN), GELEGEN TE 2040 ANTWERPEN, HAVEN 627 - SCHELDELAAN 460. De bestendige deputatie van de provincieraad van Antwerpen Gelet op het decreet van 28 juni 1985 betreffende de milieuvergunning (Milieuvergunningsdecreet), zoals gewijzigd bij latere decreten; Gelet op het besluit van 6 februari 1991 van de Vlaamse Regering houdende vaststelling van het Vlaams Reglement betreffende de milieuvergunning (Vlarem), zoals gewijzigd bij latere besluiten; Gelet op het besluit van de Vlaamse Regering van 1 juni 1995 houdende algemene en sectorale bepalingen inzake milieuhygiëne (Vlarem II), zoals gewijzigd bij latere besluiten; Gelet op de milieuvergunningsaanvraag, op 25 juli 2003 ingediend door de N.V. Monsanto Europe, gevestigd Tervurenlaan 270-272 te 1150 Brussel strekkende tot het bekomen van een milieuvergunning om een chemisch bedrijf (afdeling lijmen), gelegen te 2040 Antwerpen, Haven 627 - Scheldelaan 460, kadastergegevens (afdeling-sectie-perceelnummer) 18-A-162/d, te veranderen door uitbreiding met: ‒ de bijkomende opslag in 4 opslagcontainers en in een opslagruimte voor grondstoffen, eindproducten, oplosmiddelen en lege verpakkingen op blok E4 van 498 ton (498 m³) diverse ontvlambare (P1/P2/P3/P4) en/of schadelijke en/of corrosieve en/of irriterende en/of milieugevaarlijke en/of lijmen en 21 ton giftige stoffen tot een totaal van: • 24 ton giftige (17.3.2.3) • 1.185 ton schadelijke en/of corrosieve en/of irriterende (17.3.3.3) • 1.179 m³ P1 (17.3.4.3) • 1.179 m³ P2 (17.3.5.3) • 1.179 m³ P3 (17.3.6.3) • 1.027 m³ P4 (17.3.7.2) • 1.185 ton milieugevaarlijke (17.3.8.3) • 650 ton lijm (26.2) stoffen; ‒ de bijkomende productie van 1.500 ton/jaar lijm tot een totaal van 10.000 ton/ jaar (20.4.1.2); ‒ bijkomende lijmbereidingstoestellen met een vermogen van 5 kW tot een totaal van 355 kW (26.1.3); ‒ de productie van lijmen met een oplosmiddelenverbruik van 8.450 ton/jaar (59.14.2);
Koningin Elisabethlei 22 - 2018 Antwerpen 1 - Tel 03/240.50.11 - Fax 03/240.57.79
Vlarem-rubricering volgens aanvrager : 17.3.2.3 - 17.3.3.3 – 17.3.4.3 – 17.3.5.3 – 17.3.6.3 – 17.3.7.2 – 17.3.8.3 – 20.4.1.2 – 26.1.3 – 26.2 – 59.14.2; Gelet op de volgende vergunningstoestand met betrekking tot de exploitatie van de inrichting op de datum van de indiening van de voormelde milieuvergunningsaanvraag : – besluit van de bestendige deputatie dd. 09.11.1995 (MLAV1/95-299) houdende vergunning voor het verder in bedrijf houden en uitbreiden van de afdeling lijmen bestemd voor het vervaardigen van drukgevoelige lijmen met een max. jaarcapaciteit van 8.500 ton; Gelet op het feit dat deze aanvraag voor de eerste maal werd ingediend op 30 juni 2003 en werd vervolledigd op 25 juli 2003; op het feit dat op datum van 7 augustus 2003 de milieuvergunningsaanvraag ontvankelijk en volledig werd verklaard of geacht; Gelet op de stukken, waarbij wordt geattesteerd dat de milieuvergunningsaanvraag de vereiste publiciteit verkreeg, conform artikel 17 van het Vlarem; Gelet op het proces-verbaal betreffende het openbaar onderzoek dd. 17 oktober 2003 waaruit blijkt dat er noch schriftelijke, noch mondelinge bezwaren en/of opmerkingen werden ingediend; Gelet op het gunstig advies dd. 24 september 2003 van het college van burgemeester en schepenen van Antwerpen (kenmerk OB/BDR/M/VLA AN2003/463/JV); Gelet op het gunstig advies dd. 10 oktober 2003 van de Afdeling Milieuvergunningen (AMV) van de Administratie voor Milieu-, Natuur-, Land- en Waterbeheer (kenmerk AMV/A/03/1208); op volgende elementen uit dit advies : 1. De geproduceerde lijmen bestaan uit copolymeren van acrylaten met eventueel vinylacetaat opgelost in verschillende organische oplosmiddelen. Ze worden aangemaakt in verschillende samenstellingen naargelang de vraag van de klant. 2. De vergunningsaanvraag heeft betrekking op de volgende projecten: a) het verhogen van de productiecapaciteit voor lijmen met 1.500 t/jaar tot 10.000 t/jaar; b) een nieuwe overdekte ruimte voor de opslag van grondstoffen, eindproducten, oplosmiddelen ed. Het betreft hoofdzakelijk een opslag in vaten; c) het gebruik van 4 containers voor de vatenopslag van grondstoffen; d) de uitbreiding van de oppervlakte van de opslagzone voor afvalstoffen. 3. In de vergunningsaanvraag wordt er ook melding gedaan van een opslagarea voor onderhoudsmaterieel en lege vaten op blokveld D4 doch deze activiteit is niet ingedeeld en het blokveld D4 behoort niet tot het kadastraal perceel 162 d. Daarom is deze opslag niet opgenomen in de omschrijving van dit advies. Er is een bijkomende vatenopslag voorzien van max. 48 m³/ton grondstoffen in 4 afgesloten containers, elk toegerust met een lekbak welke minstens 25% van de opgeslagen hoeveelheid vloeistoffen kan bevatten. Centraal op het blokveld E4 wordt er een overdekte opslagruimte gebouwd van ca. 37 m op 16 meter voor de opslag van samen 450 ton grondstoffen, eindproducten en oplosmiddelen in vaten en in 1.200 liter containers. De opslagplaats wordt voorzien van een vloeistofdichte inkuiping (min. 25% van de opgeslagen vloeistoffen) en van een sprinklerblussysteem. De vaten
2/9
4.
5.
6. 7.
8.
zullen in de opslagruimte gestockeerd worden rekening houdende met de Vlarem-afstandsregels. In deze ruimte worden er geen oxiderende stoffen opgeslagen. De reeds vergunde initiatoren (oxiderend) worden in een aparte opslagplaats gestockeerd. In de vergunningsaanvraag is verkeerdelijk vermeld dat er reeds een opslag van 687 ton milieugevaarlijke stoffen vergund is. De vergunde rubriek 17.3.8 in de vergunning MLAV1/95-299 heeft betrekking op los- en laadinstallaties en milieugevaarlijke stoffen werden niet expliciet vermeld of vergund in dit vergunningsbesluit. De totale opslag van 1.185 ton milieugevaarlijke stoffen dient bijgevolg als nieuw beschouwd te worden. Van deze 1.185 ton kan 1.185 ton de gevaarszin R51/R53 hebben en max. 56 ton de gevaarszin R50. De aanvrager heeft aangetoond dat ook na toepassing van de sommatieregel de totale opslag van gevaarlijke stoffen in de afdeling Lijmen beneden de VR-drempel blijft. De uitbreiding van de productiecapaciteit wordt bekomen door efficiëntere werkmethodes, meer optimale planning en bezetting en door kleine verbeteringsprojecten zoals de automatisering van bepaalde wasstraten. Buiten 2 bijkomende pompen worden er geen nieuwe toestellen bijgeplaatst. De oppervlakte van de tijdelijke opslagruimte voor afvalstoffen wordt uitgebreid voor de tijdelijke opslag van lege verpakkingen in afwachting van afvoer voor externe vernietiging of recuperatie. Er zijn diverse voorzieningen en maatregelen m.b.t. het voorkomen en het bestrijden van een brand. Omheen de installatie op het blokveld E4 bevindt er zich een brandleiding met diverse hydranten en een aantal waterkanonnen. Brandblusapparaten en brandmelders zijn voorzien op verschillende plaatsen. Het bedrijf beschikt ook over een vrijwillige brandweerploeg. De overgangsbepaling art. 16 van het B.Vl.R. van 10 april 2001 betreffende de implementatie van de solventrichtlijn in de Vlarem wetgeving stelt dat er voor inrichtingen die reeds ingedeeld waren op basis van de indelingslijst die van toepassing was voor de datum van het betreffende besluit, geen vergunningsaanvraag vereist is m.b.t. de nieuwe indelingsrubriek 59, voor zover er tijdig aan AMV gemeld werd welke subrubriek 59 van toepassing is op de inrichting. Monsanto heeft op 18 december 2001 aan AMV gemeld dat de rubriek 59.14.2 van toepassing is op de afdeling lijmen. Uit aanvullende informatie blijkt tevens dat het solventgebruik op dat ogenblik op ca. 6.000 t/j kon geraamd worden. Na de verhoging van de productie-capaciteit zal het maximale solventverbruik in het slechtste scenario (verbruik is afhankelijk van de type lijmen die geproduceerd worden) max. 8.450 ton bedragen. De indelingsrubriek 59.14.2 is bijgevolg enkel van toepassing voor de uitbreiding van het solventgebruik van 6.000 t/jaar naar 8.450 t/jaar;
Gelet op het stilzwijgend gunstig advies van de Cel Ruimtelijke Ordening van de Afdeling ROHM van de Administratie Ruimtelijke Ordening, Huisvesting en Monumenten en Landschappen (AROHM); op het laattijdig gunstig advies dd. 24 oktober 2003 van de AROHM (kenmerk N/105.052(62)); op volgende elementen uit dit advies : 1. Het goed ligt volgens het van kracht zijnde gewestplan in industriegebied. 2. De aanvraag is principieel in overeenstemming met het geldende plan. 3. De aanvraag bevindt zich binnen de perimeter van 700 m rond een Eg vogelen habitatrichtlijngebied. De voorgestelde uitbreiding mag bijgevolg geen significante negatieve effecten hebben op de soorten en hun habitats.
3/9
4. In het kader van de milieuvergunning is het advies van de AROHM principieel gunstig; Gelet op het stilzwijgend gunstig advies van de Afdeling Preventieve en Sociale Gezondheidszorg (APSG); op het laattijdig gunstig advies dd. 24 oktober 2003 van de APSG (kenmerk 17/155); op volgende elementen uit dit advies : 1. De APSG beoordeelt de impact van de beschreven activiteit op de gezondheid van de mens in zijn respectievelijke omgeving. In het bijzonder houdt dit advies rekening met de vergunning voor de hermachtiging van de afdeling lijmen d.d. 09-11-1995 (2/MV/MLAV1/9500000299/MV/AG). Het betreft de uitbreiding van de fabriek lijmen, aangevraagd via G-rubriek 17.3.3.3., 17.3.2.3., 17.3.8.3. en 20.4.1.2. met o.a. de activiteiten: a) Opslag van giftige en ontplofbare stoffen + 21 ton (tot. 24 ton), oxiderende, schadelijke, corrosieve en irriterende stoffen + 498 ton (tot. 1.185 ton) en opslag van milieugevaarlijke stoffen + 498 ton (tot. 1.185 ton). b) Toename van de productiecapaciteit voor de afdeling lijmen (copolymeren van acrylaten met eventueel vinylacetaat opgelost in verschillende organische oplosmiddelen) van 8.500 ton/jaar naar maximaal 10.000 ton/jaar. Deze toename wordt gerealiseerd via efficiëntieverhogingen, zonder aanpassingen van de installaties of basisprocessen. 2. Een VR-rapport is niet vereist vermits de opslag afzonderlijk en cumulatief niet de drempelwaarden voor deze haalt. (De totale opslag omvat: Giftig = 24 ton, ontvlambaar en licht ontvlambaar = 1.179 ton, R50 = 56 ton en R51/R53 = 1.185 ton). 3. Route en Bijdrage via de milieucompartimenten a) Lucht – bodem: De bijdrage van dit project aan het compartiment lucht is zeer gering. De bijdrage aan het compartiment bodem kan echter wel beduidend zijn in geval van calamiteiten. Alle bestaande maatregelen om atmosferische emissies te controleren en te beperken wordt behouden, dit volgens de geldende Vlarembepalingen. Toch maant de APSG Monsanto aan bijzondere aandacht te hebben voor nieuwe technologie inzake het beperken van fugitieve emissies. Oplosmiddelen staan bekend om hun problemen naar niet-geleide emissies, zeker indien de opslag gebeurt in een organisch reeds zwaar belast gebied. b) Afval: Er wordt verwacht dat het toepassen van deze technologie niet zal leiden tot extra vloeibare of vaste afvalstromen. c) Hinder: De voornaamste hinderaspecten verbonden aan de exploitatie zijn geluid en geur: - Geluidshinder: Werd niet geëvalueerd in het dossier … gezien de beperkte activiteiten alsook de milderende maatregelen lijkt er geen probleem. - Geurhinder: Werd niet geëvalueerd in het dossier … gezien de beperkte activiteiten alsook de milderende maatregelen lijkt er geen probleem. Toch dient men aan te geven dat er in deze opslag gewerkt wordt met acrylaten en andere geurintensieve vloeistoffen. d) Risicogroepen : De meest nabijgelegen woonhuizen bevinden zich op enkele honderden meters van de bedrijfsgrens: +/- 1.500 à 2.000 m ten oosten van Doel en
4/9
+/- 500 m ten noorden van het toeristisch ‘Havencentrum’ Lillo. De meest kwetsbare risicogroepen zijn toeristen en passerende kinderen. 4. Concrete inschatting van effecten op de mens: a) Bij normale exploitatie: - Algemeen staan de opgeslagen stoffen vooral bekend om de volgende affecten teweeg te brengen t.a.v. de menselijke gezondheid: → Chronisch: verminderde ademhalingsfunctie en mucus brandwonden. In het bijzondere bij kinderen, astmatici en ouderen. - Specifiek geurbeperkende maatregelen dienen grondig uitgewerkt te zijn. b) Bij calamiteiten: nihil. 5. Milderende maatregelen: Bijzonder wordt er rekening gehouden met … a) De MSDS-fiches van de opgeslagen stoffen zijn steeds ter beschikking in het bedrijf. b) Er worden geen nieuwe chemicaliën geïntroduceerd in de afdeling Lijmen … dit advies houdt rekening met de reeds lange ervaring van Monsanto in het omgaan met dergelijke hoeveelheden gevaarlijke producten. c) De opslag wordt ingekuipt volgens de regels zoals bepaald door Vlarem en de code van goede praktijk; Gelet op het gunstig advies dd. 9 oktober 2003 van de Vlaamse Milieumaatschappij (VMM) (kenmerk FDC/ME/AK/P(21874)/03/14106); op volgende elementen uit dit advies : 1. De geplande verandering betreft een uitbreiding van de lijmenproductiecapaciteit van 8.500 ton/jaar naar 10.000 ton/jaar. De productietoename wordt gerealiseerd door een efficiëntere productie, een betere planning, een optimalere bezetting en meer doorgedreven automatisering. Er worden geen nieuwe producten aangemaakt. 2. De lijmen bestaan uit copolymeren van acrylaten met eventueel vinylacetaat opgelost in organische oplosmiddelen. De verschillen in samenstelling worden bepaald naargelang de toegevoegde additieven en solventen. 3. Teneinde de emissies minimaal te houden blijven de bestaande – BBTconforme – emissiebeperkende maatregelen en voorzieningen behouden, nl. a) de productie geschiedt in een gesloten reactor; b) de afgassen (vnl. solventen) van de reactor en de mengvaten worden gecondenseerd en teruggevoerd naar de reactor en c) de opslagtanks zijn voorzien van een dampretoursysteem. 4. Gelet op de bovenstaande emissiebeperkende maatregelen waardoor de procesemissies en de milieu-impact afkomstig van de lijmproductie tot een minimum worden beperkt, kan voor de milieuvergunningsaanvraag van het bedrijf Monsanto Europe te Antwerpen een gunstig advies verleend worden; Gelet op het gunstig advies dd. 28 oktober 2003 van de Provinciale Milieuvergunningscommissie (PMVC); op volgende elementen uit dit advies : 1. Omschrijving en rubrieken – De omschrijving en rubrieken kunnen overgenomen worden zoals ze werden voorgesteld door de AMV. 2. Stedenbouwkundige verenigbaarheid – De inrichting is stedenbouwkundig verenigbaar. 3. Openbaar onderzoek – bezwaren – Er werden geen bezwaren, noch opmerkingen ingediend. 4. Milieutechnische evaluatie – De PMVC volgt de gunstige adviezen.
5/9
5. Termijn – De vergunning kan verleend worden voor een termijn verstrijkend op 9 november 2015 met een termijn voorafgaand aan de ingebruikname van 3 jaar. 6. Algemene en sectorale voorwaarden – De algemene en sectorale milieuvoorwaarden voorgesteld door de AMV kunnen worden opgelegd, nl.: V01, V02, V46, V61, V65, V98. – V05 voorgesteld door het schepencollege dient eveneens opgelegd te worden, V30 dient niet opgelegd te worden. 7. Bijzondere voorwaarden – De voorgestelde brandweervoorwaarden worden niet weerhouden als bijzondere voorwaarde,daar ze dienen tot stand te komen door onderling overleg tussen de exploitant en de plaatselijke brandweer; Gelet op de ligging van de inrichting in een industriegebied van het gewestplan Antwerpen; Gelet op het feit dat in het kader van eventuele grensoverschrijdende hinder aan de provincie Noord-Brabant (Nederland) en aan de provinie Zeeland (Nederland) een aanvraagdossier werd overgemaakt; dat de provincie Noord-Brabant met hun schrijven van 9 oktober 2003 (kenmerk 947355) meedeelt dat de aanvraag geen aanleiding heeft gegeven tot het maken van opmerkingen; dat vanwege de provincie Zeeland geen reactie werd ontvangen; Overwegende dat gesteld kan worden dat de verandering van de inrichting, die het voorwerp van de voormelde milieuvergunningsaanvraag uitmaakt, verenigbaar is met voormelde ruimtelijke en stedenbouwkundige voorschriften; Overwegende dat de gunstige adviezen in aanmerking worden genomen; Overwegende dat gesteld kan worden dat de risico’s voor de externe veiligheid, de hinder, de effecten op het leefmilieu, op de wateren, op de natuur en op de mens buiten de inrichting veroorzaakt door de gevraagde verandering mits naleving van de in onderhavig besluit opgelegde milieuvergunningsvoorwaarden tot een aanvaardbaar niveau kunnen worden beperkt; Overwegende dat er bijgevolg aanleiding toe bestaat de gevraagde vergunning volledig toe te staan voor een termijn verstrijkend op 9 november 2015; BESLUIT : ARTlKEL 1 - Voorwerp Aan de N.V. Monsanto Europe, gevestigd Tervurenlaan 270-272 te 1150 Brussel wordt onder de voorwaarden bepaald in onderhavig besluit vergunning verleend om een chemisch bedrijf (afdeling lijmen), gelegen te 2040 Antwerpen, Haven 627 - Scheldelaan 460, kadastergegevens (afdeling-sectieperceelnummer) 18-A-162/d te veranderen door uitbreiding: ‒ met de bijkomende opslag • in 4 opslagcontainers en in een opslagruimte voor grondstoffen, eindproducten, oplosmiddelen en lege verpakkingen op blok E4 van 498 ton (498 m³) diverse ontvlambare (P1/P2/P3/P4) en/of schadelijke en/of corrosieve en/of irriterende en/of lijmen en 21 ton giftige stoffen; • 1.185 ton milieugevaarlijke stoffen (waarvan max. 1.185 ton met gevaarszin R51/R53 en max. 56 ton met gevaarszin R50), waarvan 519
6/9
‒ ‒ ‒
ton in 9 houders, 152 ton eindproducten in vaten, 6 ton voor initiatoren, 10 ton in vaten (afvalstoffen), 48 ton in 4 containers en 450 ton in een nieuwe opslagruimte; tot een totaal van: • 24 ton giftige (17.3.2.3) • 1.185 ton gevaarlijke stoffen ingedeeld in rubriek 17.3.3 waarvan max. 6 ton oxiderende stoffen (17.3.3.3) • 1.179 m³ P1 (17.3.4.3) • 1.179 m³ P2 (17.3.5.3) • 1.179 m³ P3 (17.3.6.3) • 1.027 m³ P4 (17.3.7.2) • 1.185 ton milieugevaarlijke (17.3.8.3) • 650 ton lijm (26.2) stoffen; met de bijkomende productie van 1.500 ton/jaar lijm tot een totaal van 10.000 ton/jaar (20.4.1.2); met bijkomende lijmbereidingstoestellen met een vermogen van 5 kW tot een totaal van 355 kW (26.1.3); van het solventgebruik t.b.v. het vervaardigen van lijmen van ca. 6.000 ton/jaar tot max. 8.450 ton/jaar (59.14.2).
Vlarem-rubricering: 17.3.2.3 - 17.3.3.3 – 17.3.4.3 – 17.3.5.3 – 17.3.6.3 – 17.3.7.2 – 17.3.8.3 – 20.4.1.2 – 26.1.3 – 26.2 – 59.14.2. ARTIKEL 2 – Koppeling aan de bouwvergunning §1 Deze milieuvergunning is geschorst indien voor de verandering die er het voorwerp van uitmaakt ook een bouwvergunning vereist is krachtens de wet van 29 maart 1962 houdende organisatie van de ruimtelijke ordening en van de stedenbouw, en deze bouwvergunning niet definitief is verleend. Deze schorsing duurt tot de bouwvergunning definitief is verleend of is geweigerd in laatste aanleg. De vergunninghouder dient het definitief verkrijgen van de bouwvergunning te melden aan de bestendige deputatie bij ter post aangetekende zending. §2 De geschorste milieuvergunning vervalt van rechtswege op de dag waarop de bouwvergunning in laatste aanleg definitief zou geweigerd worden. §3 De bouwvergunning die verkregen is voor de verandering die het voorwerp is van de voormelde milieuvergunningsaanvraag wordt geschorst zolang de milieuvergunning niet definitief is verleend. §4 Deze geschorste bouwvergunning vervalt van rechtswege op de dag waarop de milieuvergunning in laatste aanleg definitief zou geweigerd worden. ARTIKEL 3 – Voorwaarden De in artikel 1 bedoelde vergunning is afhankelijk van de strikte naleving van de volgende voorwaarden (in bijlage) : §1. Algemene : V01, V02, V05; §2. Sectorale : V46, V61, V65, V98; §3. Bijzondere : /
7/9
ARTIKEL 4 - Termijn voorafgaand aan ingebruikname De in artikel 1 vergunde verandering dient in gebruik genomen te worden binnen de 3 jaar vanaf de datum van deze vergunning, zoniet vervalt deze vergunning van rechtswege. ARTIKEL 5 - Vergunningstermijn De in artikel 1 bedoelde vergunning wordt verleend voor een termijn : 1. die aanvangt op de datum van dit besluit, behoudens wanneer : a) deze milieuvergunning is geschorst omdat de bouwvergunning voor de verandering op datum van deze milieuvergunning niet definitief is verleend; in dat geval vangt de vergunningstermijn aan op de datum waarop de bouwvergunning definitief is verleend; de exploitant dient deze datum bij aangetekende brief te melden aan de bestendige deputatie; b) Onderhavige milieuvergunning overeenkomstig het bepaalde in artikel 2, §2 van rechtswege vervalt; in dat geval is geen enkele vergunningstermijn toegestaan. 2. die eindigt op 9 november 2015, samenvallend met de einddatum van de termijn van de eerder verleende lopende vergunning dd. 9 november 1995. ARTIKEL 6 - Onderhavige vergunning doet geen afbreuk aan de rechten van derden. ARTIKEL 7 §1. Voor elke verandering van de vergunde inrichting gelden de bepalingen van hoofdstuk III-bis van titel I van het Vlarem. §2. Elke overname van de inrichting door een andere exploitant dient vóór de datum van inwerkingtreding van de overname gemeld aan de vergunningsverlenende overheid, overeenkomstig de bepalingen van artikel 42 van het Vlarem. §3. Een hernieuwing van de vergunning moet worden aangevraagd overeenkomstig de bepalingen van het Vlarem uiterlijk tussen de 18de en de 12de maand vóór het verstrijken van de vergunningstermijn van de lopende vergunning. ARTIKEL 8 Tegen de beslissing m.b.t. de vergunningsaanvraag kan beroep worden aangetekend bij de Vlaamse minister van Leefmilieu, Landbouw en Ontwikkelingssamenwerking, Graaf de Ferraris-gebouw, Koning Albert II-laan 20 bus 8, 1000 Brussel, overeenkomstig artikel 51 van het Vlarem. Tot staving van de ontvankelijkheid van het eventuele beroep dient bij het beroepschrift het hierbij gevoegde attest van betekening evenals het bewijs van betaling van de voorgeschreven dossiertaks gevoegd te worden. Antwerpen, in zitting van 13 november 2003.
8/9
Aanwezig : de heer C. Paulus, Gouverneur-Voorzitter, de heren J. Geuens, F. Geudens, mevrouw M. De Graef, de heren M. Wellens en C. Masson, leden en de heer M. Hesters, wd. Provinciegriffier. Verslaggever : Jos Geuens In opdracht: De wd. Provinciegriffier,
De Voorzitter,
M. Hesters.
C. Paulus.
9/9