Rapport Gemeentelijke Ombudsman
Geschikte baan blijft ver weg Gemeente Almere Dienst Publiekszaken
19 mei 2009 RA0938286
Samenvatting Een vrouw volgt een re-integratietraject via de Dienst Publiekszaken van Almere. Ondanks reumaklachten moet ze papierprikken en schoffelen. Na maanden valt ze uit, omdat het werk fysiek te zwaar is. De dienst stelt dan pas een belastbaarheidsonderzoek in. Ze wordt op een ander traject geplaatst en gaat poststukken van etiketten voorzien. Volgens het CWI gebeurt dat op basis van een WSW-voorziening, aan de hand waarvan iemand met een handicap de mogelijkheid krijgt om aangepast werk te doen. De daarvoor benodigde indicatie wordt door het CWI afgegeven op basis van vrijwillige medewerking van de klant. De vrouw weet hier echter niets van en dient een klacht in bij de dienst. Ze meldt dat ze zich onder druk gezet voelt om via de WSW aan het werk te gaan. De ombudsman stelt na onderzoek vast dat de dienst het re-integratietraject beter had moeten voorbereiden, onder meer door voorafgaand aan het traject een belastbaarheidsonderzoek te laten uitvoeren. Door dat na te laten is de vrouw op een ongeschikt traject geplaatst, wat tot ziekte en uitval heeft geleid. Hij constateert tevens dat de dienst tekort is geschoten in de klachtafdoening. Als de vrouw haar klacht mondeling had kunnen toelichten, dan had de dienst op alle punten kunnen ingaan en dat had veel onduidelijkheden weggenomen.
Oordeel De onderzochte gedragingen zijn voor wat betreft: • de uitvoering van een re-integratietraject: onbehoorlijk • de klachtbehandeling daarover: onbehoorlijk
Rapportnummer: RA0938286 Datum : 19 mei 2009 Pagina : 2/5
Verzoek Het verzoek tot onderzoek is op 27 oktober 2008 schriftelijk ingediend en betreft de gemeente Almere, Dienst Publiekszaken (tot 31-12-2008: Dienst Sociale Zaken). Het gevraagde onderzoek heeft betrekking op: • de uitvoering van een re-integratietraject; • de klachtbehandeling daarover.
Bevindingen informatie vooraf De Wet Sociale Werkvoorziening (hierna: WSW) is een vrijwillige voorziening voor mensen die door een lichamelijke, psychische of verstandelijke beperking niet in staat zijn om een gewone baan te vinden en alleen aangepast werk kunnen doen. Die WSW-baan kan plaatsvinden bij een gewone werkgever of bij een bedrijf in de Sociale Werkvoorziening (een SW-bedrijf). Het Centrum Werk en Inkomen (CWI) voert de indicatiestelling voor de Sociale Werkvoorziening uit; het CWI geeft alleen een indicatie als de persoon die in aanmerking wil komen voor een indicatie een arbeidshandicap heeft, waardoor hij niet in een gewone baan, maar wèl in een aangepaste omgeving regelmatig werk kan doen. Aanmelding geschiedt op basis van vrijwilligheid van de klant. De klant moet een aanmeldingsformulier indicatie WSW inleveren bij het CWI kantoor. Na beoordeling van de vraag of er sprake is van een arbeidshandicap neemt het CWI een besluit over de indicatiestelling. 1 Het komt voor dat er meer WSW indicaties zijn afgegeven, dan er WSW werkplekken zijn. Er ontstaat dan een wachtlijst. Dat is ongewenst en daarom maakt de WSW het gemeenten mogelijk om de WSW geïndiceerden een voortraject aan te bieden. Dat is een werktraject waarbij de WSW geïndiceerde al kan beginnen met werken, in afwachting van een reguliere WSW werkplek. achtergrond van het verzoek Verzoekster ontvangt een bijstanduitkering. Ze heeft vanaf voorjaar 2007 met de Dienst Sociale Zaken en Kompaan 2 gesprekken in het kader van haar re-integratie. Verzoekster meldt daarbij dat ze reumatische klachten heeft en dus niet voor elk soort werk geschikt is. In juli 2007 start verzoekster via Kompaan met schoffelrondes en papierprikken. Verzoekster ervaart veel lichamelijke klachten bij dit werk en na Kompaan en de dienst hierin gekend te hebben, besluiten deze instanties dat er een belastbaarheidsonderzoek moet worden gedaan door een arbeidsdeskundige. Uit de resultaten van dit belastbaarheidsonderzoek (van eind augustus 2007) blijkt dat verzoekster beperkt kan buigen en tillen en slechts vier uur per dag kan lopen tijdens het werk. In oktober 2007 meldt verzoekster zich ziek, omdat ze het werk fysiek niet meer aankan. Op 17 oktober 2007 spreekt verzoekster met Kompaan over werk bij een call-center. Vervolgens krijgt verzoekster in februari 2008 telefoon van het Centrum Werk en Inkomen (CWI). Ze hoort dat ze is aangemeld voor een WSW indicatie; verzoekster weet daarvan niets af. Desgevraagd ontvangt verzoekster vervolgens een kopie van het aanmeldingsformulier WSW indicatie. Verzoekster heeft dat formulier nooit gezien, laat staan ondertekend. Ze ziet een handtekening die op de hare lijkt, maar niet door haar gezet is. Ook bevreemdt het haar dat het formulier op 30 oktober 2007 ondertekend is, terwijl ze op die dag noch bij Kompaan, noch bij de dienst is geweest. Op 22 april 2008 heeft verzoekster een gesprek met het CWI en Kompaan. De medewerkster van CWI benadrukt dat werken op een WSW plek vrijwillig is. Volgens haar is sprake van te veel dwang vanuit de Dienst Sociale Zaken en Kompaan. Dat sluit aan bij verzoeksters ervaringen: medewerkers van de dienst hebben meermaals gezegd niet blij te zijn dat verzoekster weigert mee te werken aan de WSW indicatie, en 1
Bronnen: www.aanhetwerkmetdewsw.nl; persbericht Ministerie van Sociale Zaken en Werkgelegenheid, RVD 07.04.2006; informatiebrochure de indicatie voor de Sociale Werkvoorziening – informatie voor mensen met een arbeidshandicap, CWI – aug 2008. 2 Dit is een re-integratiebedrijf dat mensen re-integreert in het arbeidsproces.
Rapportnummer: RA0938286 Datum : 19 mei 2009 Pagina : 3/5 dat dat consequenties voor haar kan hebben. Inmiddels werkt verzoekster sinds 31 maart 2008 als medewerkster bij TMS, waar ze poststukken voorziet van etiketten. Omdat al haar collega’s op basis van een WSW indicatie werken meent verzoekster dat zij – zonder dat het CWI een WSW indicatie heeft afgegeven– op een WSW werkplek is geplaatst. Door dit alles heeft ze er moeite mee vertrouwen te hebben in de dienst en Kompaan. Ze dient daarom op 12 juni 2008 een klacht in bij de gemeente Almere. De Dienst Sociale Zaken reageert op 14 augustus 2008 op de klacht. De dienst schrijft daarin het volgende [letterlijke tekst]: “De situatie is thans zo dat [verzoekster] …… werkzaam is bij TMS. Een traject bestemd voor mensen met een WSW indicatie. Hoewel belanghebbende het werken bij TMS niet als onplezierig beschouwt, acht zij het toch klachtenswaardig dat het traject verbonden aan deze werkzaamheden op WSW indicatie geschiedt, terwijl zij heeft aangegeven niet in WSW verband te willen werken”. Verder blijkt uit de reactie dat er aan de hand van een verklaring van de reumatoloog, die artrose en fybromyalgie bij verzoekster constateert, een nieuw trajectplan zal worden opgesteld. Ook is vermeld dat verzoekster in 2007 een nieuwe klantmanager bij de dienst heeft gekregen, die zich onvoldoende heeft verdiept in verzoeksters lichamelijke klachten. Uit de afdoeningsbrief blijkt niet of verzoeksters klacht over de aanmeldprocedure voor de WSW- indicatie is onderzocht. Er wordt niet ingegaan op verzoeksters standpunt, dat ze zonder WSW indicatie is geplaatst op een WSW plek; evenmin wordt er ingegaan op de het feit dat verzoekster zich onder dwang gezet voelt door de medewerkers van de dienst. Daarom wendt verzoekster zich via de sociaal raadslieden tot de ombudsman. reactie Dienst Sociale Zaken 3 Verzoekster is per 2 juli 2007 via Kompaan aan het werk gegaan met schoffelrondes. Bij Kompaan is het namelijk gebruikelijk om te starten met werk in de plantsoenendienst. Als er sprake is van een beperkte belastbaarheid kan er ook begeleiding gestart worden richting ander werk 4 . De klantmanager van de Dienst Sociale Zaken heeft verzoekster van dit traject gehaald, omdat verzoekster had aangegeven medische beperkingen te hebben, zodat zij dit werk niet kon doen. Daarna heeft de dienst besloten een belastbaarheidsonderzoek door een arbeidsdeskundige te laten doen. Vanwege haar lichamelijke beperkingen is verzoekster in een WSW baan geplaatst bij TMS. Omdat dit traject alleen bedoeld is voor mensen met een WSW indicatie, is als voorwaarde opgenomen dat een procedure aanmelding voor WSW indicatie zou worden gestart. Omdat verzoekster duidelijk had aangegeven niet in WSW verband te willen werken en werken daarin op basis van vrijwilligheid geschiedt, heeft de dienst haar naar aanleiding van haar klacht van het traject bij TMS afgehaald. klachtbehandeling Over de klachtbehandeling meldt de dienst dat de klant in principe altijd de gelegenheid krijgt zijn klacht mondeling toe te lichten; in dit geval had verzoekster de sociaal raadslieden gemachtigd een klacht namens haar in te dienen. Ten onrechte heeft de gemeente nagelaten de raadslieden te vragen de klacht namens verzoekster mondeling toe te lichten. De dienst geeft geen verklaring waarom er niet op de drie andere klachtonderdelen is ingegaan. reacties op bevindingen Het resultaat van het onderzoek is als verslag van bevindingen naar verzoekster en naar de dienst gestuurd teneinde een nadere reactie mogelijk te maken. Verzoeksters reactie leidde niet tot aanpassing van het verslag.
3
Deze informatie is ontleend aan twee schriftelijke reacties van de dienst (van 8 december 2008 en 14 januari 2009) aan de ombudsman 4 Dit blijkt uit het arbeidsdeskundig advies dd 22-08-07; sub 2.4.
Rapportnummer: RA0938286 Datum : 19 mei 2009 Pagina : 4/5
nieuwe reactie van de dienst De dienst komt deels terug op de eerder gegeven informatie: het traject dat verzoekster via Kompaan bij TMS volgde was geen WSW-baan. TMS biedt geen WSW werkplekken aan. Verzoeksters plaatsing op het traject bij TMS was in het kader van de haar volgens de WWB opgelegde arbeidsverplichting. Het feit dat er andere mensen, aan wie wèl een WSW indicatie is verstrekt, in afwachting van een definitieve WSW werkplek bij TMS aan het werk waren, maakt niet dat verzoekster op een WSW werkplek geplaatst is. De reden dat verzoekster van het traject bij TMS is gehaald hield geen verband met het vrijwillige karakter van een WSW baan, maar met het feit dat zowel de dienst als verzoekster ontevreden waren over dit traject. Bij de klachtbehandeling stond het plaatsen van verzoekster op een voor beide partijen bevredigend traject voorop. Voor de geboden dienstverlening in het kader van de re-integratie heeft de dienst verzoekster in de klachtafdoeningsbrief excuses aangeboden. Voor wat betreft de aanmeldingsprocedure (verzoeksters handtekening op het aanmeldformulier) verwijst de dienst naar een gesprek tussen CWI, Kompaan en verzoekster in april 2008. Verzoekster heeft toen aangegeven dat het weliswaar haar handtekening is, maar dat zij is “bedonderd” en het formulier nooit heeft gezien. Daarop hebben CWI en Kompaan verzoekster laten weten er geen belang bij te hebben haar te bedonderen. Ze hebben haar tevens uitgelegd dat een WSW indicatie alleen kansen biedt in het kader van arbeidsre-integratie.
Behoorlijkheidsvereisten De ombudsman toetst de gedragingen van gemeentelijke instanties aan behoorlijkheidsvereisten. In dit onderzoek is voor wat de uitvoering van een re-integratietraject aangaat getoetst aan het vereiste van adequate organisatorische voorzieningen, en voor wat betreft de klachtbehandeling daarover is getoetst aan het vereiste van fair play.
Overwegingen de uitvoering van een re-integratietraject Het vereiste van adequate organisatorische voorzieningen houdt in dat bestuursorganen hun administratieve beheer en organisatorische functioneren inrichten op een wijze die behoorlijke dienstverlening richting de burger verzekert. Bij het uitvoeren van een re-integratietaak brengt dat mee dat de procedure rond het uitkiezen van een traject zo wordt ingericht dat de belangen van burger en de dienst (duurzame uitstroom uit de bijstand) optimaal worden gewaarborgd. De voorbereiding bij trajectkeuze is belangrijk: Voorwaarde om een passend traject te kunnen kiezen, is dat er een goed beeld is van de fysieke belastbaarheid en mogelijkheden van de klant. Bij lichamelijke klachten van de klant lijkt een belastbaarheids – of medisch onderzoek voorafgaand aan de trajectkeuze, dan ook een logische stap. Vast staat dat verzoekster- hoewel ze had aangegeven reumaklachten te hebben en afstemming van soort werk op haar lichamelijke conditie moet plaatsvinden – op een traject in de plantsoenendienst terecht is gekomen, terwijl een andere richting wel mogelijk was geweest; ook de plaatsing bij TMS bleek ongelukkig, zowel voor verzoekster als de dienst. De dienst had zich beter moeten voorbereiden op de trajectkeuze, waarbij het in de rede had gelegen voorafgaand aan de trajectkeuze een belastbaarheidsonderzoek te laten doen. Door dat na te laten is verzoekster op een voor haar ongeschikt traject geplaatst, wat tot gezondheidsklachten en ziekte, uitval en vertraging in haar re-integratieactiviteiten heeft geleid. Door deze gang van zaken is het vereiste geschonden. de klachtbehandeling Het fair play-vereiste houdt in dat een bestuursorgaan de burger de mogelijkheid geeft zijn procedurele kansen te benutten. Dit impliceert onder meer dat van een bestuursorgaan mag worden verwacht dat aan een burger de gelegenheid wordt geboden zijn standpunt naar voren te brengen en te verdedigen, en het daaraan tegenovergestelde standpunt van een bestuursorgaan te bestrijden. Dit brengt ook mee dat het bestuursorgaan alle klachtonderdelen moet onderkennen en hierop moet reageren. Dat draagt er immers toe bij dat de
Rapportnummer: RA0938286 Datum : 19 mei 2009 Pagina : 5/5 burger zich serieus genomen voelt in zijn klacht, en bijgevolg aan herstel van de vertrouwensrelatie tussen burger en bestuursorgaan, wat een belangrijke doelstelling van klachtbehandeling is. Vast staat dat verzoekster expliciet in haar klacht aan de dienst drie punten heeft voorgelegd, waarop de dienst niet is ingegaan. Vast staat ook dat de dienst verzoekster noch haar gemachtigde heeft gehoord. Had de dienst dat wel gedaan, dan had de dienst op alle klachtonderdelen gemotiveerd kunnen ingaan en had er veel onduidelijkheid bij verzoekster kunnen worden weggenomen. Dat de dienst er bij de klachtafdoening primair op gericht was tot een traject te komen wat voor elk van de partijen bevredigend was, betekent niet dat er voorbij kan worden gegaan aan de punten die verzoekster in haar klacht naar voren heeft gebracht. Evenmin biedt het feit dat de handtekening-op-aanmeldingformulier kwestie tijdens een gesprek met de uitvoeringsinstanties ter sprake is gekomen, een afdoende reden om dat punt ter zijde te laten bij de klachtbehandeling. Sterker nog: het feit dat de burger hier in een klachtbrief nog een keer op terugkomt – en daarmee aangeeft ontevreden te zijn met de eerder verstrekte uitleg – had voor de dienst aanleiding te zijn zorgvuldig onderzoek te doen naar dit punt. Het had daarom in de rede gelegen dat de dienst alle drie de punten in het klachtonderzoek had meegenomen. Door hieraan voorbij te gaan, heeft de dienst in haar klachtafdoening niet bijgedragen aan het herstel van vertrouwen van verzoekster. Het genoemde vereiste is geschonden. Ter zijde nog het volgende: Vast staat dat de dienst zowel in de klachtafdoeningsbrief als ook aan de ombudsman onjuiste informatie gaf, door te melden dat verzoekster “werkzaam is op een traject bestemd voor mensen met een WSW indicatie” en “geplaatst was op een WSW baan”. Daarmee is een verkeerde voorstelling van zaken gegeven, nu uiteindelijk is komen vast te staan dat verzoeksters werkplek bij TMS geen WSW baan was. Had de dienst dat in de klachtafdoeningsbrief uitgelegd, dan had dat veel eerder ongerustheid bij verzoekster kunnen wegnemen. Dit alles wijst erop dat de dienst zelf bij klachtafdoening onvoldoende kennis had van de uitvoering van de WSW in Almere.
Oordeel De onderzochte gedragingen zijn voor wat betreft: • de uitvoering van een re-integratietraject: onbehoorlijk • de klachtbehandeling daarover: onbehoorlijk