De Rotte op peil
Auteurs: Nicole de Hilster Richard Slegtenhorst Johan Vermeulen Douwe Yska
Wanneer er sprake is van een watertekort wordt de Rotte op peil gehouden met water uit de Nieuwe Maas. Echter door lage rivierafvoeren is het water zomers vaak te zout. Er wordt dan nutriëntrijk water uit de Schie ingelaten. Door een analyse van de waterbehoefte, landgebruik en ecologie kan de keuze welk water wordt ingelaten worden geoptimaliseerd. Uit de analyse blijkt dat onder andere het stapsgewijs verhogen van de maximale zoutconcentratie tot een verbetering van de waterkwaliteit in de Rotte en de door de Rotte gevoede plassen zou kunnen leiden. Dit kan alleen wanneer dit samengaat met goede metingen en monitoring. De bepaling of er wel of niet vanuit de Nieuwe Maas ingelaten moet worden, zal gebaseerd moeten zijn op metingen in de Rotte en niet op metingen in de rivier. Inleiding Het Hoogheemraadschap van Schieland en de Krimpenerwaard (HHSK) laat bij droogte een groot deel van het water in vanuit de Nieuwe Maas naar de Rotte (één van Schielands boezems). Dit gebeurt normaal gesproken bij gemaal Schilthuis in Rotterdam. Echter wanneer zomers de rivierafvoer laag is, dringt zeewater de rivier op. Wanneer het water te zout is, wordt er in plaats van water uit de Nieuwe Maas, water uit de boezem van Delfland ingelaten. Dit nutriëntenrijke water1 heeft een negatieve invloed op de waterkwaliteit van de Rotte. Omdat beide opties een negatieve invloed kunnen hebben luidt de hoofdvraag:
bied dat gevoed wordt door de Rotte. Daarnaast wordt een beschrijving gegeven van de ecologie van de Rotte en geldende KRW-doelen. Aan de hand van een waterbalans wordt bepaald wat de invloed is van het inlaten van rivierwater op het totale water van de Rotte. Daarnaast wordt een beschrijving van de inlaatpunten gegeven. Op basis van deze gegevens worden enkele oplossingsrichtingen beschreven, gevolgd door een advies en conclusie. Om tot een antwoord op de hoofdvraag te komen zijn verschillende onderzoeksmethodes gebruikt. Voor het opstellen van de systeembeschrijving en de waterbalans is gebruik gemaakt van de informatie die binnen het beheerregister van HHSK voor handen is. Tevens is met de beheerder van het gebeid gesproken over de huidige wijze van peilbeheer. Voor het bepalen van de effecten van verschillende oplossingsrichtingen op het landgebruik is gebruik gemaakt van een literatuurstudie. Over de effecten van zout op waterecologie is nog niet veel gepubliceerd. Hier heeft het onderzoek zich gericht op het interviewen van ecologen van verschillende waterschappen 2. Door waar kennis voor handen is gebruik te maken van literatuur, maar voor kennis van het gebied en ecologie de experts te interviewen kan de informatie gecombineerd worden tot een integraal wateradvies. Beschrijving Rottesysteem
Geschiedenis
Oorspronkelijk is de Rotte een veenriviertje. In 1270 werd er bij de monding van de Rotte in de Maas een dam met Welke wijze van inlaten is optimaal voor de Rotte en het sluizen aangebracht om rivierwater buiten de Rotte en gebied rond de Rotte? omgeving te houden. Door ontginning van het veen en In dit artikel wordt eerst kort ingegaan op de onderzoeks- het droogmalen van de polders kwam de Rotte hoger te methoden, gevolgd door een systeembeschrijving van de liggen dan het omringende maaiveld en ging functioneRotte in een aanvoersituatie (de afvoersituatie maakt ren als boezem. Op deze manier kon het water uit de omgeen onderdeel uit van dit onderzoek, aangezien de ringende polders uitgemalen worden op de Rotte. Via de vraagstelling de inlaat van water betreft). De systeembe- Rotte werd het water vervolgens afgevoerd naar de Maas. schrijving bevat een beschrijving van de geschiedenis van Samen met de Ringvaart en de Vaart Bleiswijk vormt de de Rotte, de gebruiksfunctie van de Rotte en van het ge Rotte het huidige boezemsysteem van Schieland 3.
Land- en watergebruik en recreatie Water wordt hoofdzakelijk op twee punten in de Rotte ingelaten. Ter plaatse van hoofdgemaal/hoofdinlaat Schilthuis en via de Bergsluis. De Bergsluis is de schutsluis die voor de pleziervaart de verbinding vormt tussen Schie en de Rotte (zie figuur 1). Vanaf gemaal Schilthuis is het eerste grote inlaatpunt de Kralingse Plas. Water wordt daar vanuit de Rotte via een defosfateringsinstallatie ingelaten in de plas. De Kralingse Plas heeft een belangrijke recreatieve functie. Het is in gebruik door pleziervaart, maar de plas is ook aangewezen als zwemwater (dit houdt in dat de plas moet voldoen aan de eisen uit de Europese Zwemwaterrichtlijn4). In het kader van de Europese Kaderrichtlijn Water (KRW) is de plas aangewezen als KRW-waterlichaam. Verderop wordt water bij de Berg- en Broekse verlaat ingelaten in de Bergsche Plassen (pleziervaart en ook aangewezen als KRW-waterlichaam) en bij de Boterdorpse verlaat in de boezem Vaart Polder Bleiswijk (KRW-waterlichaam). Vanaf de inlaatpunten bij gemaal Schilthuis en de Bergsluis tot aan de Boterdorpse verlaat bevindt de Rotte zich in stedelijk gebied. Verder in noordelijke richting liggen langs de Rotte aan beide zijden natuur- en recreatiegebieden. Hier bevinden zich de KRW-waterlichamen Lage en Hoge Bergse Bos, de Zevenhuizerplas (ook zwemwater), Polder Bleiswijk en de Bleiswijkse Zoom (ook zwemwater). Vanaf de Rottemeren (pleziervaart) en noordelijker is in de omgeving landbouw (vooral akkerbouw) en glastuinbouw aanwezig. Vooral aan het begin van het groeiseizoen (april, mei) is het van belang dat beregeningswater voor gewassen een laag chloridegehalte heeft. Wanneer de gewassen verder in het seizoen meer ontwikkeld zijn, wordt de zouttolerantie meestal groter. In de nabijheid van de Rotte worden met name aardappels, bieten en tarwe en gerst geteeld. Bieten, tarwe en gerst worden niet of nauwelijks beregend en hebben een hoge zouttolerantie. Aardappels zijn minder zouttolerant (vanaf 202 mg Cl/l treedt opbrengstvermindering op), maar tot ongeveer 300 mg Cl/l zijn effecten niet significant5. De glastuinbouw is in tegenstelling tot de akkerbouw minder afhankelijk van inlaatwater (bassins en grondwater in combinatie met een osmose-installatie). De nutriëntenconcentraties in het Rottewater zijn voor de glastuinbouw en akkerbouw niet relevant maar voor de omringende plassen en natuurgebieden wel
Figuur 1: Belangrijkste punten aan de Rotte
KRW en ecologie De Rotte en Rottemeren zijn KRW-waterlichamen. In het kader van de KRW zijn doelstellingen afgesproken om op termijn een goede waterkwaliteit te bereiken. Per type waterlichaam zijn ecologische en chemische normen opgesteld. Deze normen zijn afgeleid van een natuurlijk, onverstoord referentiewater. De Rotte is ingedeeld bij de M3-wateren (gebufferde (regionale) kanalen). In tabel 1 zijn de relevante parameters weergegeven. Voor de Rotte en Rottemeren zijn enkele afwijkende parameters vastgesteld. De waterbeheerder heeft daarvoor de mogelijkheid indien de lokale omstandigheden daarom vragen.
Tabel 1:KRW parameters en meetwaarden Rotte en Rottemeren2 Parameter
Maatlat M3
Rotte
Rotte gemeten
Rottemeren
Rottemeren gemeten
Cloride (mg/l)1
300
200
139
250
114
Doorzicht (dm)1
6,5
9
10,5
6
4,3
N-totaal (mg/l)1
2,8
1,3
2,3
1,9
2,8
P-totaal (mg/l)1
0,15
0,09
0,26
0,18
0,38
Chlorofyl-a (µg/l)1
23
23
48
50
134
1
De waarden zijn gemiddelde waarden van het zomerhalfjaar, dat loopt van 1 april tot en met 30 september, op een representatief meetpunt in het waterlichaam. 2
Er liggen diverse meetpunten in de Rotte (5) en Rottemeren (2). Het gaat hier om het gemiddelde van deze meetpunten, gemeten in de periode tussen 2005 en 2010.
De voorgenoemde factoren hebben tot gevolg dat de huidige ecologische waterkwaliteit in de Rotte conform de KRW beoordeling ontoereikend is en in de Rottemeren slecht. De chlorideconcentratie in de Rotte en Rottemeren voldoet wel aan de KRW-maatlat. Bij het inlaten van water uit de Maas bij gemaal Schilthuis kan relatief chloriderijk water in de Rotte komen. Het inlaatwater ‘duwt’ het water in de Rotte naar het noorden. In de praktijk komt het inlaatwater niet verder dan het de Viersprong en wordt de chlorideconcentratie in de Rottemeren en het noordelijke deel van de Rotte nauwelijks beïnvloed door inlaatwater.
Verdringingsreeks en de Rotte In geval van tekort aan voldoende water in langdurige droge periodes is de verdringingsreeks
Figuur 2: Landgebruik
Zo is bijvoorbeeld de eis voor doorzicht voor de Rottemeren lager dan de M3 maatlat voor doorzicht. HHSK heeft deze keuze gemaakt omdat doorzicht beïnvloed wordt door omwoeling van de bodem die veroorzaakt wordt door de aanwezige recreatievaart 3 en 8. De Rotte is te karakteriseren als een snel reagerend transportsysteem met korte verblijftijden en regelmatig een sterke wisseling in watersamenstelling en waterkwaliteit. Het doorzicht is in het eerste deel van de boezem voldoende goed om de vestiging van waterplanten mogelijk te maken. In het noordelijke deel (Rottemeren en de Rotte aan de noordzijde van de Rottemeren) is het doorzicht onvoldoende. Dit wordt voornamelijk veroorzaakt door de aanwezigheid van detritus in de bodem als gevolg van hoge externe belastingen met nutriënten. Deze externe belastingen komen vanuit de omringende polders en de daarin aanwezige glastuinbouw en akkerbouw en vanuit de inlaat bij de Bergsluis, waar nutriëntenrijk water wordt ingelaten. Daarnaast spelen de functie van de Rotte en Rottemeren als recreatief vaarwater (de vaarbewegingen hebben opwelling van slib tot gevolg) en de omwoeling van het sediment en detritus door de aanwezige vissen een belangrijke rol. De oevers van de Rotte en Rottemeren zijn voor de ecologie niet ideaal ingericht. Binnen het stedelijke gebied gaat het om harde oevers (kademuren, beschoeiing), verderop in de Rotte zijn de oevers onderhevig aan erosie door golfslag van het recreatieve vaarverkeer6.
opgesteld. Daarin is een volgorde vastgesteld hoe de beschikbare hoeveelheid water verdeeld wordt. Veiligheid waarborgen (waterkeringen) en onomkeerbare schade voorkomen (inklinking, verdroging natuur) zijn het belangrijkst en gaan voor nutsvoorzieningen (drinkwater en energievoorziening). De derde categorie is kleinschalig hoogwaardig gebruik (proceswater en beregeningswater kapitaalintensieve gewassen). De laatste categorie zijn de overige belangen en dan gaat het vooral om scheepvaart, landbouw, industrie en recreatie. Om de Rotte en Rottemeren liggen waterkeringen in de vorm van boezemkades. Deze kades zijn nodig om de Rotte en Rottemeren hoger gelegen zijn dan de omgeving. Op diverse locaties tot zelfs tot 5 meter hoger. Om de stabiliteit van de boezemkades te garanderen mag het Rottepeil niet te veel fluctueren. Het peilbesluit gaat uit van een marge tussen -0,90 m NAP en -1,20 m NAP. Het laten uitzakken van het peil om daarmee inlaat van zout water vanuit de Maas of nutriëntenrijk water vanuit de Schie via de Bergsluis te voorkomen is gelet op de verdringingsreeks geen optie.
Waterbalans Voor een goede beschrijving van het probleem is het van belang inzicht te krijgen in de waterbehoefte van de Rotte. Deze behoefte is te achterhalen met het opstellen van een waterbalans. Tussen 2007 en 2011 was de verhouding tussen de hoeveelheid ingelaten water en uitgelaten water 0,07. Dit geeft echter enkel aan dat er veel meer water wordt uitgemalen dan ingelaten. Voor deze studie is van groter belang hoe de waterbalans er in een warme, droge periode uitziet. Hoewel de inlaatsituatie geregeld optreedt zijn er weinig nauwkeurige gegevens bekend over de waterbehoefte. Echter op 5 mei 2011 is nauwkeurig bijgehouden hoeveel water er is ingelaten op de Rotte (bij de Bergsluis) en wat het peil op de Rotte was (bij gemaal ir. Leemhuis-Stout ongeveer midden in het Rottesysteem). Op basis van deze gegevens, uitgaand van een verdamping uit de Rotte van 0,5 cm per dag, komt de waterbehoefte van het gebied dat door de Rotte wordt gevoed op 0,86 m3/s. De waterbehoefte om alleen de Rotte op peil te houden is 0,1 m3/s.
-0.92 -0.92 0:00 3-05-11 0:00 4-05-11 0:00 5-05-11 0:00 6-05-11 0:00 7-05-11 0:00 8-05-11 0:00 9-05-11 0:00 10-05-11 2-05-11 11-05-11 12-05-11 13-05-11 2-05-11 0:00 3-05-11 0:00 4-05-11 0:00 5-05-11 0:00 6-05-11 0:00 7-05-11 0:00 8-05-11 0:00 9-05-11 0:00 0:00 10-05-11 0:00 11-05-11 0:00 12-05-11 0:00 13-05-11 -0.93 0:00 0:00 0:00 0:00 -0.93 -0.94 -0.94 -0.95 -0.95 -0.96 -0.96 -0.97 -0.97 -0.98 -0.98 -0.99 -0.99
Figuur 3 waterstand van de Rotte t.o.v. NAP op 5 mei 2011
Wanneer we uitgaan van een harde scheiding tussen ingelaten water en Rottewater, en van een gemiddeld profiel van het zuidelijk deel van de
Omdat het water over de metrotunnel moet stromen wordt eerst water vanuit de Rotte in de afvoerbuis gepompt zodat er geen lucht meer in de buis aanwezig is. Wanneer het gemaal dan wordt uitgeschakeld wordt het water uit de Nieuwe Maas naar de Rotte overgeheveld. De capaciteit van de hevel is afhankelijk van de Reeks1 Reeks1 buitenwaterstand en bedraagt ongeveer 1 m3/s. Wanneer de buitenwaterstand hoog is, is het potentiaalverschil tussen de Nieuwe Maas en de Rotte het hoogste en stroomt het water het snelst. Wanneer de buitenwaterstand lager is dan de hoogte van de inlaat komt er lucht in de hevel en is inlaten helemaal niet meer mogelijk. Omdat de buizen over de metrolijn heen gaan en onder een grote weg en een tramlijn is een aanpassing van de inlaat niet realistisch.
Rotte van 30 meter breed en 2 meter diep dan betekent dit dat het ingelaten water de Rotte binnendringt met een gemiddelde snelheid van 0,12 km/uur.
Figuur 4: schematische weergave inlaat gemaal Schilthuis
Waterbalans situatie 5 mei 2011
Inlaat gemaal Schilthuis Het hoofdinlaatpunt voor water naar de Rotte is het gemaal Schilthuis in Rotterdam. Dit gemaal houdt in een afvoersituatie met 2 dieselpompen en een elektrische pomp de Rotte op peil. De capaciteit van het gemaal is 20 m3/s. Het water wordt door twee buizen die over de metrotunnel heen gaan het Boerengat ingepompt. In een normale situatie staan het Boerengat in open verbinding met de Nieuwe Maas. Enkel bij hoge waterstanden wordt dit afgesloten en is bemaling nog maar beperkt mogelijk. Eén van de afvoerbuizen wordt tevens gebruikt om bij een neerslagtekort water in te laten.
De Nieuwe Maas staat onder invloed van de afvoer van de Rijn en van de Noordzee. Het getij op zee zorgt ook in Rotterdam voor een tijverschil van ongeveer twee meter. De nutriëntenbelasting is relatief laag. In het zomerhalfjaar is de gemiddelde totaal stikstofconcentratie 2,6 mg N/l en totaal fosfaatconcentratie 0,15 mg P/l. Het water wordt daarom gezien als water met een goede kwaliteit. Het inlaten van dit water leidt daarom gemiddeld genomen tot een verbetering van de waterkwaliteit van de Rotte. Echter door de invloed van de zee wisselt met het getij ook de chlorideconcentratie. Bij lage rivierafvoeren komt het zeewater verder de rivier op en stijgt de chlorideconcentratie. Doordat zoutwater zwaarder is dan zoetwater is het chloridegehalte dieper in de rivier hoger. Dit wordt de zouttong genoemd. Onder andere de Beneluxtunnel en de Maastunnel vormen een drempel voor deze zouttong. De tunnels zijn dichter bij zee gelegen dan het inlaatpunt bij gemaal Schilthuis. Het zoute water blijft achter de tunnels totdat de rivierafvoer zo laag wordt dat het zoute water over het obstakel heen stroomt. Op dat moment neemt het zoutgehalte bij het inlaatpunt bij gemaal Schilthuis ook snel toe. Voor de waterkwaliteit van de Rotte is een laag chloridegehalte gewenst. Vanuit dit oogpunt is het dus optimaal om in te laten bij een laag water. Echter gezien de inlaatconstructie is inlaten bij laagwater niet, of slechts beperkt mogelijk. Op dit moment wordt de inlaat alleen gebruikt als het chloridegehalte onder de 300 mg/l is7.
Conclusie HHSK heeft zogezegd twee kranen waarmee de Rotte bij droogte op peil gehouden kan worden. Grofweg geldt dat de ene kraan (de Bergsluis) nutriëntrijk, chloridearm water levert en de andere kraan (inlaat gemaal Schilthuis) minder rijk aan nutriënten is, maar in de zomer vaak zouter water levert. De hiervoor beschreven analyse van het systeem biedt handvatten om te kijken wat de optimale manier is om de Rotte op peil te houden, uitgaand van deze twee kranen.
Figuur 5: relatie waterstand en Chloridegehalte Nieuwe Maas
Inlaat Bergsluis De tweede mogelijkheid om water in te laten op de Rotte is de Bergsluis. De Bergsluis vormt de verbinding voor de pleziervaart tussen de Schie en de Rotte, maar via de rinketten van de sluis (schuiven in de sluisdeuren waarmee water in- en uitgelaten kan worden) kan ook water vanuit de Schie worden ingelaten naar de Rotte. De sluis wordt bediend door de gemeente Rotterdam, zowel voor het schutten, als voor het inlaten van water. Omdat het schutten de primaire functie van de sluis is zijn de sturingsmogelijkheden op het inlaten beperkt. Het openen of sluiten van de rinketten is enkel tijdens werktijden mogelijk. De beheerder van de Schie, het hoogheemraadschap van Delfland, heeft meestal voldoende zoet water ter beschikking omdat er via een pijpleiding water vanuit het Brielse Meer (groot zoetwaterreservoir in waterschap Hollandse Delta) onder de Nieuwe Maas door kan worden ingelaten. Wanneer dit niet toereikend is kan ook via de Kleinschalige Wateraanvoer water worden ingelaten (uiteindelijk uit de Lek). De capaciteit is te regelen door alle rinketten, of de helft van de rinketten open te zetten. De maximale capaciteit is 2 m3/s. Het water dat wordt ingelaten staat onder invloed van de polders van Delfland. Binnen dit gebied vinden veel agrarische activiteiten plaats (veeteelt en een grote glastuinbouwconcentratie). Dit betekent dat het water, afkomstig uit Delfland, een hoge nutriëntenconcentratie heeft. Hoewel de stikstofconcentratie de afgelopen twintig jaar zeer sterk is afgenomen op de Schie is de concentratie totaal stikstof nog altijd gemiddeld 3 mg N/l. Het gehalte totaal fosfaat is gemiddeld 0,5 mg P/l 1. Daarbij geldt dat de Bergsluis relatief dichtbij de Parksluizen ligt. Deze sluizen vormen de verbinding tussen de Schie en de Nieuwe Maas. Hierdoor kan het chloridegehalte ook in de Schie aanzienlijk toenemen. Voordat er wordt ingelaten naar de Rotte, wordt daarom eerst het zoute water weggemalen. HHSK betaalt een vergoeding aan het Hoogheemraadschap van Delfland voor het ingelaten water.
Wellicht de belangrijkste constatering in voorgaande analyse is dat voor het landgebruik van het gebied dat door de Rotte wordt gevoed de chlorideconcentratie niet bepalend is. Met name buiten het kiemseizoen kan voor het agrarische landgebruik zouter water ingelaten worden dan nu het geval is. Ook voor de waterkwaliteit van de door de Rotte gevoede plassen zou, gezien het totale volume van de plassen, het inlaten van zouter water niet direct een probleem zijn. Bij deze plassen zijn op dit moment vooral de hoge nutriëntenconcentraties een probleem. De invloed van zouter water op de ecologie in het eerste, stedelijke deel van de Rotte is potentieel groter omdat hier het Rottewater wordt weggeduwd door ingelaten rivierwater. Er is weinig bekend over de gevolgen van chloride op het ecosysteem. Wanneer de chlorideconcentratie in een ecosysteem tijdelijk verhoogd wordt, zijn de gevolgen voor de aanwezige flora en fauna niet direct dodelijk, maar is er bijvoorbeeld wel invloed op de vruchtbaarheid van een soort. Beperkte, tijdelijke toename wordt door ecologen mogelijk geacht.2 Een hoge nutriëntenconcentratie heeft geen invloed op de gewasopbrengst. De ecologie in de door de Rotte gevoede plassen en in de Rotte zelf ondervinden wel schade door een hoge nutriëntenconcentratie. Hoewel de nutriënten-concentratie normaal gesproken in de Rotte al niet laag is, leidt dit zomers tot extra problemen door blauwalg. Ook de Kralingseplas heeft problemen met een te hoge fosfaatbelasting en blauwalg ondanks de aanwezige defosfateringsinstallatie. Deze installatie kan maar een deel van het aanwezige fosfaat afvangen. Voor de ecologie is dus een lage nutriëntenbelasting van belang. Wanneer we kijken naar de twee inlaatpunten valt op dat met name de inlaat bij de Bergsluis weinig nauwkeurig wordt geregeld. Dit komt doordat de inlaat niet door HHSK zelf wordt bediend en de sluis ook voor schutten gebruikt wordt. Hierdoor is een nauwkeurige regeling van de hoeveelheid ingelaten water niet mogelijk. Daarbij is de hoeveelheid ingelaten water slechts beperkt bekend. De inlaat bij gemaal Schilthuis kenmerkt zich doordat deze bij een chlorideconcentratie van 300 mg Cl/l in de Nieuwe Maas niet meer gebruikt wordt.
Advies voor optimale wijze van inlaten
problematisch gezien. Belangrijk hierbij is om genuanceerd te werk te gaan. Met het verschuiven van het meetOp basis van het literatuuronderzoek en de interviews punt van de Nieuwe Maas naar de Viersprong van de met beheerder en ecologen kunnen we stellen dat het Rotte treedt al een extra belasting op. De gevolgen hierwenselijk is het water van de Nieuwe Maas te gebruiken van moeten nauwkeurig gemonitord worden. Wanneer totdat dit tot onoverkomelijke schade leidt aan de ecolode effecten hiervan beperkt zijn is het mogelijk om per gie in de Rotte, of de daardoor gevoede wateren. Het is jaar de grens met bijvoorbeeld 50 mg Cl/l te verhogen en daarom van belang om niet langer het chloridegehalte in de effecten hiervan op de ecologie steeds te monitoren, de Nieuwe Maas te meten, maar in de Rotte zelf. Pas tot het punt dat er significante schade begint op te trewanneer het water te zout wordt bij de Viersprong (zie den. Deze monitoring zal vooral plaats moeten vinden op figuur 1), zou overgegaan moeten worden tot het inlaten gevoelige organismen zoals macrofauna. van water bij de Bergsluis. Wanneer op dat moment water bij de Bergsluis wordt ingelaten kan door tegendruk — worden voorkomen dat het zoutere water verder de Rotte Bronnen: zal stromen. Hiervoor is het van belang dat nauwkeurig 1. Waterkwaliteitsrapportage Delfland 2012. en adequaat de inlaat bij de Bergsluis geregeld kan wor- 2. Gesprekken gevoerd met ecologen van het Hoogheemden. Het realiseren van een aparte inlaatbuis die door het raadschap van Schieland en de Krimpenerwaard, waterschap Hollandse Delta en het Hoogheemraadschap van waterschap bediend wordt, kan dit probleem ondervanRijnland. gen. In tegenstelling tot de inlaat bij gemaal Schilthuis is 3. Wikipedia. er bij de Bergsluis meer ruimte voor het doen van aan4. www.helpdeskwater.nl passingen. 5. Zouttolerantie van landbouwgewassen, A.M. van Dam Het belangrijkste advies dat resteert, is welk chloridegehalte bij de Viersprong aanleiding moet zijn om over te 6. stappen op inlaten vanuit de Schie. Hier is nog geen een7. duidige antwoord op te geven omdat de effecten van chloride op het ecosysteem onzeker zijn. De huidige grens van 300 mg Cl/l ligt al boven de KRW-maatlat voor 8. de Rotte. Echter een tijdelijke stijging tot 1000 mg Cl/l wordt door diverse ecologen ook als waarschijnlijk niet
et al, Praktijkonderzoek Plant en Omgeving B.V., augustus 2007. Toelichting Peilbesluit De Rotte, vastgesteld op 27 juni 2012. Informatie op basis van een gesprek met de gemaalbeheer van het Hoogheemraadschap van Schieland en de Krimpenerwaard. Interne studie Hoogheemraadschap Schieland en de Krimpenerwaard: De waterkwaliteit in de Schielandse Boezem.