Een kwestie van mentaliteit Matthijs Rotte en Niniane Veldhoen
2
Een kwestie van mentaliteit In opdracht van: CELL (Crossmedia Experience Learning Laboratory)
Auteurs: Matthijs rotte (1131518) Niniane Veldhoen (1198951) Plaats: Utrecht Datum van oplevering: 13 Juni 2008 Studiejaar: 20072008 Opleiding: Digitale Communicatie Begeleidend docent: Kees Winkel
3
Trefwoorden: Social media, Social marketing, Mentaliteit, Doelgroepsegmentatie
4
Samenvatting Met de komst van web 2.0 en social media zijn de veranderingen op het gebied van marketing in een stroomversnelling geraakt en veel marketeers overzien de complexiteit niet meer. De ontwikkeling van social media zorgt voor een andere manier van communicatie. De consument heeft meer macht dan ooit. Ze hebben enorm veel communicatiekanalen en maken hier volop gebruik van om met elkaar onder andere over merken te praten. Het tijdperk van consumenten overspoelen met informatie is voorbij, het wordt tijd dat er geluisterd wordt naar de consument, dat de conversatie met de consument een rol gaat spelen en dat op basis van deze conversaties een goede relatie wordt onderhouden. Als bedrijven goed in acht nemen wat er door consumenten besproken wordt en zij deze informatie goed gebruiken, geven ze de consument op dat moment meer zeggenschap. We kunnen hier spreken over een begin van Consumer to Business (C2B) situatie, in plaats van het traditionele model waar er sprake is van Business to Consumer(B2C). De traditionele segmentatie modellen zijn hierbij geen goede basis meer. Er moet op een andere manier worden gesegmenteerd. Dit omdat de online consument niet meer in sociodemografische hokjes te plaatsen is. Wij zijn van mening dat mentaliteit een goede basis vormt voor segmentatie. Een segmentatie model naar mentaliteit zal van grote waarde zijn voor doelgroepsegmentatie omdat je een compleet nieuwe vorm van marketing communicatie kunt gaan toepassen die beter aansluit op de huidige eisen van de consument. Een segmentatie naar mentaliteit past ook beter in het consumer 2 business (C2B) model. Door mentaliteitsprofielen en een lijst van basismentaliteiten aan elkaar te koppelen zien wij een bruikbaar segmentatiemodel om mens, merk en media aan elkaar te koppelen. Hiervoor zal een profileringssysteem ontwikkeld moeten worden, waaruit door middel van schaling blijkt onder welke mentaliteitsgroep(en) de consument, het merk en de social media applicatie vallen. 5
Voorwoord Na een aantal fijne jaren op de School voor Communicatiesystemen was de tijd aangebroken om onze opleiding digitale communicatie af te sluiten. Aangezien we onze studie op een plezierige manier hebben doorlopen zal de kater groot zijn wanneer we de opleiding verlaten. Tijdens het volgen van het vak Marketing Communicatie kwamen wij in aanraking met Kees Winkel. Zijn colleges hebben wij met veel plezier gevolgd en hebben ons tot het marketing vak aangetrokken (voor zover dat al niet het geval was). Toen Kees tijdens een van zijn colleges meldde dat hij grootschalige onderzoeken wilde gaan uitvoeren in samenwerking met studenten (o.a. afstudeerders), beseften wij dat de tijd aanbrak dat wij een afstudeerplek moesten zoeken. Wij kwamen dan ook snel bij Kees terecht. Er ging een wereld voor ons open. Na menig informeel overleg met Kees in het faculteitscafé Stef’s, zijn wij tot een onderwerp voor ons afstuderen gekomen. Wij hebben ons onderwerp gepresenteerd aan de kenniskring en zij hebben ons met open armen ontvangen. Ons onderzoek zou een deelonderzoek worden voor een groter onderzoek waar Kees zich de komende jaren mee bezig zal houden en uitgevoerd worden binnen CELL (Crossmedia Experience Learning Laboratory). Het net nieuwe onderzoeksinstituut (de kenniskring) van de Faculteit Communicatie en Journalistiek onder leiding van Harry van Vliet. Vol overtuiging hebben wij ons in het afstudeer traject gestort. Het meedenken en de interessante discussies over onder andere ons afstudeer onderwerp, heeft gezorgd dat wij enorm betrokken en gepassioneerd raakten over allerlei crossmediale vraagstukken en over het werken binnen de kenniskring. Dit laatste hebben wij dan ook met erg veel plezier gedaan. Wij hopen dan ook dat je net zoveel plezier beleefd aan het lezen van ons afstudeerwerk, als wij hebben gedaan met het uitvoeren van onze afstudeer opdracht. 6
7
Inhoudsopgave Inleiding ......................................................................................................
10
Hoofstuk 1 Een sprong in het diepe Onderzoeksgebied …………………………………………………………………………………..
16
Social media ………………………………………………………………………………………………
19
Social Networks ……………………………………………………………………………………
27
Blogs ……………………………………………………………………………………………………
32
Social marketing ……………………………………………………………………………………..
36
Hubs ..........................................................................................................
38
Target marketing……………………………………………………………………………
43
Crowdsourcing …………………………………………………………………………………………
46
Viral marketing ……………………………………………………………………………………
51
Share of Voice ……………………………………………………………………………………....
54
Webcrawling ……………………………………………………………………………………………….
61
Conclusie ……………………………………………………………………………………….
65
8
Hoofdstuk 2 Een kwestie van mentaliteit Onderzoeksgebied …………………………………………………………………………………
72
Mentaliteit ……………………………………………………………………………………..
74
Segmentatieontwikkeling ………………………………………………………………………….
80
Conclusie ………………………………………………………………………………………………..
87
Hoofdstuk 3 Mentaliteit in een onderzoeksopstelling Onderzoek …………………………………………………………………………………………….
90
Brainstormen …………………………………………………………………………………………….
92
Mentaliteitsprofielen ……………………………………………………………………………….
98
Mens, merk en media ………………………………………………………………………………..
104
Conclusie ……………………………………………………………………………………………
111
Eindconclusie en aanbevelingen …………………………………………………………………
112
Bronnen ……………………………………………………………………………………………………
116
Dankwoord ……………………………………………………………………………………………
119
9
Inleiding Mensen vinden het tegenwoordig belangrijk om overal hun mening over te geven, en deze ook te verkondigen op het internet. Dit zie je alleen al aan de vele blogs die er zijn en ook iedere dag bijkomen. Volgens Technorati, ’s werelds grootste blog‐zoekmachine, zijn er momenteel meer dan 110 miljoen blogs en komen er dagelijks tussen de 120.000 en 175.000 nieuwe blogs bij, dat zijn 1,4 nieuwe blogs per seconde. 1 Ook binnen social network sites wordt er dagelijks volop gediscussieerd. Hierdoor heeft de consument veel meer macht gekregen. Door de snelle opkomst van het zogeheten ‘web 2.0’, zijn er enorm veel zaken veranderd in de communicatie met consumenten. Consumenten nemen niet langer klakkeloos aan wat ze verteld wordt. In plaats hiervan gebruiken consumenten verschillende platforms om met elkaar te communiceren. Een van de onderwerpen waarover wordt gesproken betreft de beleving van merken. Dit gebeurt vaak buiten de merken om. Dit wil zeggen dat merken weinig grip meer hebben over hoe er over het merk wordt gepraat. Uit een onderzoek van MarketResponse en VODW Marketing 2 is zelfs gebleken dat koopkeuzes steeds meer worden bepaald door online testimonials, rankings en recommendations. De consument is zelfs bereid een kwart meer te betalen bij een positief oordeel. Voorwaarde is wel dat een product door een grote groep bezoekers moet zijn beoordeeld en een substantieel hoger rapportcijfer hebben gekregen dan vergelijkbare producten. De moderne consument hecht blijkbaar meer waarde aan een onpartijdig oordeel vanuit andere consumenten dan aan de communicatie van het bedrijf zelf. Het gaat er dus om wat voor een verhaal er over je wordt verteld, en niet wat voor een verhaal je zelf verteld. Het lijkt ons erg interessant om hier verder onderzoek naar te verrichten. Mede ook omdat het gebruik van social media als marketing tool in de reclamewereld nog in de kinderschoenen staat. Er 1 2
Bron: Frankwatching, Gastblogger, Kritische succesfactoren blogs: oproep voor onderzoek, 5 januari 2008 Bron: Market Response, Word of mouth: lof en smaad op het web 2.0, Piksen, 19 mei 2008
10
zijn een heleboel marketeers die nog niet weten hoe ze hier mee om moeten gaan. Hier willen wij proberen enige duidelijkheid in te scheppen. Ons onderzoeksdoel is derhalve hoe merken social media kunnen gebruiken voor marketingdoeleinden. “Begerig kijken bedrijven naar het groeiende publiek van de social media. Daar zitten hun klanten die ze steeds moeilijker kunnen bereiken met traditionele reclameboodschappen via kranten, radio en tv. Een voorhoede van marketeers zoekt daarom naar manieren om hun commerciële boodschappen via de mobiel of sociale netwerken te verspreiden.” (Richard Smit, Het Financieel Dagblad 3 ) In de snel veranderende wereld, voornamelijk op het digitale vlak, is dit onderzoeks volgens ons van groot belang. De traditionele marketingmethodes zijn binnen de digitale wereld nauwelijks van toepassing, en hier zullen nieuwe modellen en methodes voor ontwikkeld moeten worden. Een daarvan is de inzet van merken binnen social media. Er wordt momenteel wel volop onderzoek verricht naar de werking en groei van social media, maar nog nauwelijks naar de koppeling van merken hieraan. Terwijl dit nou juist heel relevant kan zijn binnen de marketing communicatie. Er ligt zoveel informatie voor het oprapen, er moet alleen nog een manier bedacht worden om de informatie eventueel aan te sturen, maar voornamelijk ook te verzamelen en te verwerken tot bruikbare informatie. Een merk kan op deze manier achter zijn ware identiteit komen, informatie waar tot dus ver alleen maar naar gegist kon worden.
3
Bron: Het Financieel Dagblad, Richard Smit, Infiltratie van Hyves en MSN, 12 maart 2008
11
12
“Er zijn geen geheimen. De online consumenten netwerken weten meer dan bedrijven over hun eigen producten. En of dit nieuws nou goed of slecht is, ze vertellen het aan iedereen.” (Cluetrain Manifesto) “Ik denk dat nieuws organisaties social netwerken (vooral niche groepen) nodig hebben als informatie bronnen voor discussie, dialoog en nieuws.” (Sambrook, Directeur BBC global news) “83% van mensen die informatie delen op het internet, raden producten of services aan waar ze positief over gestemd zijn.” (Agency.com research)
13
Hoofdstuk 1 Een sprong in het diepe..
14
15
Bron: Spinteam.com
Onderzoeksgebied Verwijzingen in dit hoofdstuk met een [i], met [ii] en [iii] verwijzen naar bronnen op pagina 69.
Na enige oriëntatie rondom het onderwerp en in overleg met Kees Winkel, zijn wij tot de volgende onderzoeksvraag gekomen:
Op welke manier kan je een merk actief deel laten nemen binnen social media om op deze manier informatie te verzamelen, welke gebruikt kan worden in de marketing communicatie van het desbetreffende merk? Om ons te verdiepen in het onderwerp en tot inzichten te komen met betrekking tot deze materie hebben wij in eerste instantie drie onderzoeksgebieden vastgesteld. Naar deze onderzoeksgebieden is deskresearch gedaan en waar mogelijk zullen gesprekken gevoerd worden met deskundigen binnen en buiten de kenniskring. De onderzoeksgebieden gaan gepaard met een aantal deelvragen. Deze zullen in de volgende paar paragrafen zo goed mogelijk beantwoord worden. Uit dit vooronderzoek is een verder verloop van het onderzoek gekomen. Doordat het onderwerp van dit onderzoek nog zo nieuw is, kon er in dit stadium van het onderzoek nog weinig gespeculeerd worden over de verdere aanpak en methodes die er gebruikt zijn. Uit dit vooronderzoek zijn dan ook verdere onderzoeksgebieden, onderzoeksvragen en onderzoeksmethodes gekomen. De drie onderzoeksgebieden die wij hebben vastgesteld zijn de volgende: 16
Wat is social media? Om erachter te komen hoe social media ingezet kunnen worden in marketing communicatie zullen wij eerst moeten onderzoeken hoe het hedendaagse internet wordt gebruikt door de consument. Dit roept vragen op zoals: “Hoe communiceren mensen online met elkaar?” en “Welke applicaties gebruiken ze hiervoor?”. En natuurlijk de vraag: “Wat verstaan wij onder social media?”.
Hoe staat het momenteel met social marketing? Dat er met social marketing geworsteld wordt is een feit. Wel is er al een aantal voorbeelden van merken te vinden die social media hebben ingezet als marketingmiddel. Op welke manieren hebben zij dit gedaan? Is het een succes geweest, of hebben ze gefaald? Wat vindt de online consument hiervan? Zijn hier earning logics aan gekoppeld en wat zijn deze?
Op welke manier kan er zo efficiënt mogelijk informatie verzameld worden? Als laatste onderzoeksgebied is er het verzamelen van informatie. Op welke manier kan dit zo efficiënt mogelijk gedaan worden? Is het sentiment van de consument te meten? Bestaan hier al tools voor of moeten deze nog ontwikkeld worden? Zijn er bedrijven die zich hierin hebben verdiept en wat bieden zij merken? 17
Bron: Fllickr
18
Social media Wat is social media? Om erachter te komen hoe social media ingezet kunnen worden in marketing communicatie zullen wij eerst moeten onderzoeken hoe het hedendaagse internet wordt gebruikt door de consument. Dit roept vragen op zoals: “Hoe communiceren mensen online met elkaar?” en “Welke applicaties gebruiken ze hiervoor?”. En natuurlijk de vraag: “Wat verstaan wij onder social media?”.
Er is een enorme verschuiving geweest na het instorten van de internetbubbel in 2001. De manier waarop wij internet gebruikten ging op de schop. Het moest anders. Nu is het internet weer populair. Wij creëren met ons allen de content en het web is niet meer afhankelijk van techneuten om informatie op het internet te zetten. Dit ‘nieuwe’ web is Web 2.0 gedoopt door Tim O’Reilly 4 en omvat de verandering in hoe content gecreëerd wordt op het web. Web 2.0 is een populaire term. Tegenwoordig wordt overal te pas en te onpas 2.0 achter gezet. 2.0 is hot. Maar wat is web 2.0 eigenlijk? Voorheen was het internet meer een read‐only omgeving. Bedrijven creëerden websites, en consumenten zochten deze informatie op. Tegenwoordig hebben wij te maken met het web 2.0, waarbij de internetgebruikers mede verantwoordelijk zijn voor de content en creatie van websites. 4
Bron: What is web 2.0?, Tim O’Reilly, 30 september 2005
19
Web 2.0 is geen nieuwe technologie maar het gebruik van technologieën die al bestonden gecombineerd met nieuw ontwikkelde technieken. Door de vereenvoudigde manier van het maken van webpagina’s met behulp van bijvoorbeeld steeds gemakkelijker bedienbare content management systemen is het voor iedereen mogelijk geworden om pagina’s te maken, zonder daarvoor over technische kennis te hoeven beschikken. Hierdoor is het maken van webpagina’s laagdrempeliger geworden. Zo hebben in ieder geval zes miljoen Nederlanders(!) een Hyves‐pagina 5 . In korte tijd is het web veel makkelijker te gebruiken geworden, waardoor er een platform is ontstaan waarop iedereen zijn meningen kan verkondigen. Maar niet alleen meningen worden gedeeld. Tevens wordt door de toename van bandbreedte steeds meer content gedeeld. Filmpjes, foto’s, applicaties, spelletjes, alles wordt gedeeld. Zie Figuur 1 Een recent rapport van Forrester 6 geeft een goed beeld van de mate en wijze waarop mensen momenteel het internet gebruiken; ‐
10 % van de Europese internetgebruikers zijn Creators; Zij publiceren op het web met bijvoorbeeld een eigen website of weblog of plaatsen zelfgemaakte video’s op het internet.
‐
19% van de Europese internetgebruikers zijn Critics; Zij schrijven reacties op blogs en plaatsen reviews op vergelijkingssites.
‐
13% is actief met social network sites, zoals Facebook, MySpace en in Nederland het populaire Hyves.
‐
9 % van de Europese internetgebruikers is verzamelaar (Collector); Zij zijn intensieve RSS gebruikers en plaatsen tags bij webpagina’s (Del.icio.us), foto’s en filmpjes.
5
Bron: NRC Handelsblad, David Haakman, 14 maart 2008
6
Bron: European Social Technographics, Rebecca Jennings, 26 Februari 2008
20
‐
Een groep van 40 % is Spectator (toeschouwer); Zij lezen weblogs, bekijken filmpjes, chatten, luisteren naar podcasts en lezen en gebruiken reviews.
‐
Ten slotte is 53% inactief; Zij doen helemaal niets met social technology.
Bron: www.hansonexperience.com
21
Wat is Social Media? Omdat de meningen, over wát social media is, verdeeld zijn, zijn wij op zoek gegaan naar een duidelijke en werkbare definitie van social media. Om een goede definitie te geven, hebben wij eerst gekeken naar de definities die andere partijen gegeven hebben. De “dikke van Dale” heeft geen definitie voor social media, maar wij kunnen de term wel ontleden in sociaal en media. Als wij kijken naar de definitie van sociaal en media los van elkaar, vinden wij het volgende 7 : Sociaal 1. Geneigd om in groepen te leven 2. Betrekking hebben op de menselijke samenleving Media De middelen tot overdracht en verspreiding van kennis en informatie Je zou kunnen zeggen dat als je deze twee definities koppelt er het volgende uitkomt: De middelen tot overdracht en verspreiding van kennis en informatie voor en door groepen van de menselijke samenleving. Deze definitie is echter zeer algemeen en kan op veel verschillende vormen van media slaan. Omdat wij in dit stadium van het onderzoek ons toespitsen op de social media en applicaties op het internet, zullen wij de definitie moeten specificeren zodat hij werkbaar wordt en toepasbaar op het internet. WikiPedia zegt: Een overkoepelende term die definitie geeft aan de verschillende activiteiten welke technologie, sociale interactie en de constructie van woord en beeld integreren 8 . 7
Bron: Het groot woordenboek der Nederlandse taal, Van Dale
8
Bron: http://en.wikipedia.org/wiki/Social_media
22
iCrossing i zegt: Social media kan men het best beschrijven als nieuwsoortige online media die gekenmerkt worden door de volgende karakteristieken; Participatie: social media moedigt het bijdragen en terugkoppelen van iedereen die geïnteresseerd is aan. Social media overbrugt de kloof tussen media en haar publiek Openheid: de meeste social media staan open voor terugkoppeling en participatie. Ze moedigen aan om informatie te delen, te stemmen, en commentaar te geven. Er zijn weinig barrières om toegang te krijgen en gebruik te maken van content. Beveiligde content wordt als vreemd bestempelt. Conversatie: Traditionele media worden gezien als zender. Terwijl social media beter als een dialoog tussen zender en ontvanger gezien kan worden. (hier kan de zender ook ontvanger worden en de ontvanger de zender). Community: social media zorgen ervoor dat er snel gemeenschappen ontstaan, die effectief kunnen communiceren. Deze communities hebben gemeenschappelijke interesses zoals fotografie, een politiek standpunt of een televisie programma. Verbondenheid: De meeste social media linken intensief naar andere sites, mensen en bronnen. ,,Social media is een wereldwijd fenomeen dat op alle markten voorkomt, waarbij bredere economische, sociale en culture ontwikkelingen geen rol spelen. Als je online bent doe je aan social media.” ( McCann ii )
23
Als wij deze karakteristieken en definities in één definitie samenvatten, komen wij tot de volgende definitie, als leidraad voor ons onderzoek; “Social media is de verzameling van toegankelijke online media waar mensen kunnen delen, waarderen en creëren; de uitkomsten hiervan kunnen op hun beurt door mensen verrijkt en geconsumeerd worden, wat kan leiden tot gemeenschapsvorming.” De media die voldoen aan deze definitie zijn onder te verdelen in een zestal groepen: Social Network Sites: Op deze sites kunnen mensen hun persoonlijke pagina maken en connecties leggen met andere mensen met een persoonlijke pagina. Op deze pagina kunnen mensen op eenvoudige wijze informatie delen in de vorm van foto’s, video’s, teksten etc. De grootste Social Network Sites in Nederland zijn: Hyves, Schoolbank en Facebook. Blogs: Waarschijnlijk de bekendste vorm van social media. Blogs zijn online dagboeken, columns. De meest recent geplaatste toevoeging staat bovenaan. Wiki’s: Op een wiki vormen mensen een gemeenschappelijke kennisbank. Iedereen kan inhoud van documenten aanpassen. De bekendste wiki is online “encyclopedie” WikiPedia. Wikipedia heeft tijdens dit schrijven bijna 2,4 miljoen Engelse artikelen. Podcasts: Audio en Video bestanden die door gebruikers worden gedeeld zijn te downloaden met diensten als iTunes en Podplaza. Fora: Online discussie platforms, vaak zijn deze fora thema of onderwerp gebonden. De oudste van de social media. Fora bestonden ver voor de term social media.
24
Content Communities: Communities die bepaalde soorten content rangschikken en delen. De populairste zijn: Youtube (video), Flickr (foto’s) en del.icio.us (Bookmarks). Microblogging: Updates van wat bepaalde mensen aan het doen zijn. Maakt ook actief gebruik van het telefoonnetwerk. De bekendste is Twitter. Deze defenities zijn mede op basis van Icrossingi. Nu er een duidelijke afbakening gemaakt is van social media kunnen wij ons gaan richten op het onderzoeken en zoeken naar toepassingen van marketing. Ten behoeve van het onderzoek hebben wij ons beperkt tot voornamelijk de social network sites en de blogs. Dit omdat deze twee social media een enorme schat aan data bevatten. Binnen deze twee social media wordt het meest over merken gepraat, hier zal dan ook de meeste nuttige informatie gevonden kunnen worden. Deze twee diensten zullen wij eerst verder toelichten.
Figuur 1ii
25
26
Bron: www.facebook.com
Social networks Een social network is een netwerk van een groep mensen die onderling met elkaar bepaalde connecties hebben. Om een social network in kaart te brengen is het belangrijk om van te voren vast te stellen wat voor een informatie je van dit netwerk wilt hebben, zodat je kan bepalen om welke groep mensen het gaat. Zo staat er vaak één persoon (of een bedrijf) centraal bij het in kaart brengen van een social network. Ik zou bijvoorbeeld mijn social network in kaart kunnen brengen. Deze zal dan bestaan uit alle mensen die ik ken. Hiervan zal er een aantal ook weer met elkaar in verbinding staan, waardoor je een soort web krijgt met mij in het middelpunt. Het gebruik van de termen social networks, en social network sites wordt nog wel eens door elkaar gehaald. Veel mensen hebben het over social network sites als ze praten over social networks. Een social network site is echter een site waarbij je online een social network in kaart kan brengen. Op zoek naar een goede definitie van social network sites, kwamen wij de volgende, voor ons werkbare definitie tegen9 . Hier zullen wij voor het vervolg van het onderzoek aan vast houden:
“Een web gebaseerde service die (1) mensen de mogelijkheid geeft om een publiekelijke of semi‐publiekelijke profielen te bouwen zonder aan grenzen gebonden te zijn, (2) een lijst toe te voegen aan dit profiel van mensen waarmee ze verbonden zijn en (3) via deze connecties andere connecties kunnen bekijken binnen het systeem. “
9
Bron: Danah M. Boyd & Nicole Bellison, SNS: Definition, History and Scholarship, 2007
27
Een korte geschiedenis De eerste social network site, uitgaande van de hierboven vermelde definitie, is SixDegrees. Er waren al wel sites waarbij je profielen aan kon maken (denk aan datingsites) of applicaties waarbij je een lijst van vrienden aan kon maken (denk aan instant messengers) maar geen site of applicatie die de drie onderdelen uit de definitie onder één site aanbood. SixDegrees was daarin de eerste. De site is online gegaan in 1997, en heeft met ruim 1,000,000 gebruikers tot 2001 bestaan. Een van de hoofdredenen waarom SixDegrees het niet heeft volgehouden is dat het met name early‐adaptors waren die zich registreerde op de site. Binnen hun social network waren er echter nog maar weinig mensen online, en over het algemeen waren de gebruikers niet geïnteresseerd in het ontmoeten van vreemden. Daarnaast werd er geklaagd dat er te weinig te doen was op de site. Ondertussen zijn er vele die succesvol in de voetsporen van SixDegrees zijn getreden. Sites als Orkut (Latijns Amerika), MySpace (VS, VK), FaceBook (EU), Bebo (VK), en ons eigen Hyves (Nederland).
28
Social network sites hebben de afgelopen jaren hun opmars gemaakt op het wereld wijde web en ze zijn in de tegenwoordige online wereld niet meer weg te denken. De lijst met social network sites is dan ook gigantisch. De basis van deze sites is hetzelfde, maar ze hebben ieder hun eigen doeleinden. Zo zijn er sites die als hoofddoel hebben om mensen de gelegenheid te geven hun offline social network online te onderhouden, maar er zijn ook sites die mensen in contact brengen gebaseerd op bijvoorbeeld interesses. De social network sites hebben wereldwijd miljoenen gebruikers aangetrokken. Er is een hele groep gebruikers die een social network site in hun dagelijkse leven hebben geïntegreerd. Zo is er uit cijfers bekend, dat het grootste gedeelte van social network site gebruikers social network sites als Hyves ziet als toevoeging op hun bestaande sociale leven iii . Het doel van gebruik is dus niet de applicatie zelf, maar het onderhouden van relaties die al bestaan. Echter moet niet onderschat worden dat er ook daadwerkelijk nieuwe relaties ontstaan op deze sites. Tevens bieden deze sites een platform om in vergetelheid geraakte vriendschappen weer nieuw leven in te blazen. De ontwikkeling van deze sites is iets dat met grote interesse gevolgd dient te worden. Want, hype of niet, volgens ons is deze vorm van social media hier om te blijven.
Bron: http://jcmc.indiana.edu/vol13/issue1/boyd.ellison.fig1.jpg
Figuur 2
29
Figuur 3ii
Figuur 4ii
30
De grafieken hiernaast laten zien dat Nederland qua Social network gebruik koploper is met 36,4% van de bevolking tussen de 16‐54 jaar in maart 2008. Wij veronderstellen dat dit te maken heeft met de immense populariteit van Hyves en Schoolbank (respectievelijk 6 miljoen en 3,7 miljoen leden). Tevens kan je zien dat social network sites voornamelijk gebruikt worden voor het versturen van berichten naar vrienden en om foto’s te delen.
31
Blogs Het woord blog is afgeleid van het woord weblog. En simpel gezegd zijn blogs online dagboeken. Maar er is meer met bloggen aan de hand. Bloggen is immens populair geworden de afgelopen jaren. Dit komt omdat iedereen die een internetverbinding en een toetsenbord heeft gratis een blog kan maken. Het is dus gemakkelijk en laagdrempelig. Vaak worden blogs in een persoonlijke stijl geschreven en meestal zijn ze niet anoniemi. Er zijn steeds meer bedrijven die dit nieuwe medium aanwenden voor het nastreven van bedrijfsdoelen, volledig ondersteund door blog‐richtlijnen en – strategieën. Sommige bedrijven gebruiken blogs om een persoonlijker gezicht te geven aan hun bedrijf, of om de klant te betrekken bij de ontwikkeling van nieuwe producten. Andere bedrijven gebruiken blogs om de interne communicatie te bevorderen, of om projectgroepen efficiënter te laten samenwerken. Er zijn bedrijven die blogs inzetten voor advertentiecampagnes, anderen proberen juist weer blogs van opinieleiders te identificeren en deze te beïnvloeden door deel te nemen aan de online gesprekken over hun product of markt 10 . Wij kunnen blogs in een aantal categorieën onderverdelen; De persoonlijke blogs: Deze blogs gaan over het dagelijks leven van de schrijver. Deze blogs kunnen enorm populair worden. Ervaringen met producten en diensten zijn vaak onderwerp van deze blogs. Politieke Blogs: Blogs die zich bezighouden met politiek. De meeste politici hebben een blog waarin ze hun standpunten uiteenzetten. Vaak in het leven geroepen omdat de media niet de mening vertegenwoordigen van de schrijver. Ze worden dus geschreven om een ander licht op zaken te laten schijnen. Goede voorbeelden zijn de blogs van McCain, Obama en Clinton. Deze presidentskandidaten hebben bloggers in hun team zitten om te schrijven wat zij vinden van actuele zaken. De politieke blogs zijn een belangrijke toevoeging op hun campagnes.
10
Bron: Frankwatching.com, Kritische Succesfactoren blogs, Sven de Clerq (5 Januari 2008)
32
Bedrijfsblogs: Veel bedrijven bloggen ook. Bloggen stelt bedrijven in staat op een minder formele manier met zijn klanten te praten. Ook is er direct antwoord van de consument mogelijk, in de vorm van een reactie op het blog. Blogs zijn veel minder formeel dan de gebruikelijke nieuwsbrieven en brochures en persberichten. Bedrijfsblogs zijn voor individuen een effectieve manier om hun netwerk te vergroten met gelijkgestemden. Semi‐media blogs: Sommige blogs hebben fulltime bloggers in dienst. Vaak zijn dit starters die van de technologie gebruik maken om te opereren in een niche of een schare lezers te trekken die zich bezighouden met nieuwe of specifieke onderwerpen. Vaak zijn dit blogs die zich bezighouden met technologisch nieuws. Mediablogs: De meeste kranten en mediabedrijven hebben blogs waar hun verslaggevers en redacteurs een extra laag geven aan het nieuws. Zo gaan ze vaak over persoonlijke ervaringen in de nieuwsvergaring. Ook bieden ze de journalist een platform om zijn of haar persoonlijke mening over gebeurtenissen naar voren te schuiven. Het succes van blogs is mede te verklaren door de RSS(Really simple syndication) technieki. Deze techniek stelt gebruikers in staat lid te worden van een blog, en met een newsreader, alle blogs waar hij of zij lid van is gemakkelijk op één plaats kan lezen. Dit heeft als groot voordeel dat de lezer niet naar alle blogs hoeft te surfen om ze te lezen. Zo kan een gebruiker dus een groot aantal blogs tegelijk in de gaten houden en alleen de blogs lezen waarin hij geïnteresseerd is. 33
Figuur 5ii
Figuur 6ii
34
In het figuur hiernaast wordt duidelijk dat er in Nederland in vergelijking met de rest van de wereld nog relatief “weinig” geblogd wordt. In Azië daarentegen is het aantal bloggers gigantisch. Tevens zie je dat 26,6% van de onderwerpen waar over geblogd wordt, meningen over producten en merken zijn. Dit is een gunstig gegeven als je kijkt naar de cijfers hierboven.
35
Social Marketing Hoe staat het momenteel met social marketing? Dat er met social marketing geworsteld wordt is een feit. Wel is er al een aantal voorbeelden van merken te vinden die social media hebben ingezet als marketingmiddel. Op welke manieren hebben zij dit gedaan? Is het een succes geweest, of hebben ze gefaald? Wat vindt de online consument hiervan? Zijn hier earning logics aan gekoppeld en wat zijn deze?
“Sociale netwerk sites zijn niet ontworpen om te dienen als speelplaats voor marketeers.” Dit is de conclusie van een blogger op de vraag waarom marketeers social media niet snappen. Toch is er een aantal marketeers geslaagd om social media in te zetten als marketing tool. Kijk bijvoorbeeld naar een geslaagde campagne van Campari. Ter introductie van een nieuw drankje van Campari, genaamd Red Passion, kwam Campari met een nieuwe website, Hotel Campari. Hiernaast heeft MRM Worldwide, onder leiding van Niccolò Magnani, voor Campari een crossmediale social network campagne ontwikkelt, gebaseerd op onder andere Youtube, Myspace en Flickr. Op Myspace is een profiel aangemaakt voor een mooie 28 jarige vrouw uit Milaan, genaamd Red Passion. Haar interesses zijn fotograferen, films en reizen, en ze is een groot fan van de film Eyes Wide Shut. Ze zou op Myspace zitten op zoek naar vrienden en dates. Ook is de pagina verfraaid met een aantal pikante foto’s van de dame. De pagina is nep, maar dit is niet meteen duidelijk.
36
Ook op Flickr zijn foto’s geplaatst, weer gekoppeld aan een profiel, alsof het afkomstig is van een echt persoon. Op youtube staan een aantal filmpjes om de campagne kracht bij te zetten. Alles met een redelijk pikant sfeertje. De website Hotel Campari is 170,000 keer bekeken. Het profiel op Myspace had binnen no time 3,000 “vrienden” en er zijn 2,500 berichten achtergelaten. Het aantal pagevieuws van het profiel ligt rond de 92,000. Rond de 13,5 % van het totale verkeer naar de website toe is afkomstig vanuit social network sites. Er mag dan ook gezegd worden dat dit een succesvolle campagne is geweest. 11 “Het doel van deze campagne was het versterken van de relatie tussen de consument en Campari.” “Wat mij bevalt is dat wij een community hebben gecreëerd van mensen waar wij mee verder kunnen praten over Campari Red Passion.” ( Niccolò Magnani, MRM Worldwide) Betekent dit nou dat je als merk niet meer hoeft te doen dan nep profielen aan te maken binnen verschillende social media? Wij zijn van mening dat dit zeer zeker niet het geval is. De campagne heeft goed gewerkt voor Campari, maar volgens ons ook mede omdat het de eerste was in zijn soort. Het doel van Social media is voor veel gebruikers contact onderhouden met vrienden en eventueel ontmoeten van nieuwe vrienden. Als de social networks worden overspoeld met nepprofielen zal het zijn echtheid verliezen. De geloofwaardigheid van de sites gaat achteruit. “Social networking draait net zo goed om wie er ‘niet’ op zit, als wie er ‘wel’ op zit. Zodra grote bedrijven profielen gaan aanmaken op Facebook, daalt de waarde van het merk en lopen jongeren over naar nieuwere en meer geloofwaardigere alternatieven.” (Nic Howell, Hoofdredacteur van het Britse vakblad New Media Age) 11
www.readwriteweb.com, Richard MacManus, Sex and Social Networking sells, November 2006
37
Hubs Myspace heeft begin 2007 een grootschalig onderzoek laten uitvoeren door TNS, TRU & Marketing Revolutioniii, naar het gedrag van consumenten binnen social network sites, en de kansen die hier liggen voor merken. Uit dit onderzoek is een aantal interessante resultaten gekomen. Als het gaat over relaties tussen de consument en een merk, zegt het onderzoek dat social network site gebruikers wel geïnteresseerd zijn in eventuele berichten verkregen door merken, mits het gaat over nieuwe ontwikkelingen rondom het merk, aankondigingen voor komende exclusieve evenementen, of aanbieding waar zij gebruik van kunnen maken. Belangrijk is de taal van de doelgroep te spreken, je begeeft je immers op hun territorium. De consument moet het gevoel krijgen dat zij een speciale band heeft met het merk, en een voorkeursbehandeling krijgt. Alleen dan heeft een bericht meerwaarde voor de gebruiker en is er een kans dat er een goede relatie met het merk ontstaat. Ook bestaat er dan de kans dat er Consumer 2 Consumer verkeer ontstaat. Een tevreden consument zal vrienden op de hoogte brengen waardoor er online mond tot mond reclame kan ontstaan. Het is erg belangrijk voor een merk dat op het moment dat ze social network sites gaan infiltreren, ze daadwerkelijk iets te bieden hebben. De online consument mag niet het gevoel krijgen dat hij of zij wordt lastig gevallen, hij of zij moet zich juist bijzonder voelen. “Puma als vriend hebben is best wel cool. Je krijgt online aanbiedingen, helemaal prima aangezien Puma redelijk duur is! Ook kan je zien wat voor een soort schoenen ze hebben, best wel handig om je te oriënteren.“ (Claire, 18, Chicago) “Laat me zien wanneer de uitverkopen zijn, wat je verkoopt, foto’s van wat je verkoopt, foto’s van wat er allemaal gebeurd en geef me aanbiedingen. Dat zijn voor mij de belangrijkste dingen.” (Cory, 17, Chicago) 38
39
Bron: www.sxc.hu, mmagallen
In voorgaand genoemd onderzoekrapport is een onderverdeling tussen zes verschillende soorten social network gebruikers te vindeniii.
•
Aandeel binnen SNS
The pros Leiders binnen de social netwerk wereld 19%
•
•
•
14 %
“draait om gezien worden.”
18%
“draait om andere mensen.”
Gebruikers die op zoek zijn naar praktische voordelen 24% van het medium, maar nog niet emotioneel betrokken zijn.
“Is maar één deel van mijn drukke leven.”
“is iets nieuws wat ik Aan het uitproberen ben.”
The Connectors
The Explorers
The Rookies Nieuwe gebruikers die (nog steeds) meer verbonden zijn met traditionele media.
•
“is een essentieel deel van mijn leven."
The See & Be Seens De zoekers, altijd op zoek naar nieuwe connecties
De menselijke “hubs” binnen social networks
•
Social networking…
25%
The Spectators Mensen die geen gebruikers zijn van social network sites.
Een groep die volgens ons voor marketeers bijzonder interessant is, zijn de connectors, ook wel hubs genoemd. Dit zijn de mensen die in het middelpunt staan van een groot sociaal netwerk, online erg actief zijn, en vaak berichten verzenden. Het zijn de populaire, beïnvloedende mensen binnen een netwerk, waar anderen zich graag mee identificeren. Zij hebben bijvoorbeeld invloed op de merkkeuze binnen hun sociale netwerk. Voor een merk is het interessant om deze hubs te traceren. 40
Om Consumer 2 Consumer (C2C) interactie te laten ontstaan, kan een merk bijvoorbeeld aan de hand van een beloningssysteem deze hubs een merk laten promoten. “De eerste stap is de meest invloedrijke personen binnen die netwerken op sporen, vervolgens probeert het bureau die beïnvloeders te bewegen om een boodschap te verkondigen voor hun klant.” (Jos Ahlers van Brandsters, het bureau voor crossmediale infiltratiestrategieën) Het traceren van deze hubs is alleen nog een iets lastiger proces. Er zijn veel factoren die hier meespelen. Er zijn handige tools in ontwikkeling om online social networks te visualiseren zoals Vizster.
Bron: www.martijnpan0nevis.nl
41
42
Bron: www.sxc.hu, ruilousao
Target Marketing Target marketing is een fenomeen dat al lang mee gaat in de marketing. Met alle social media is een hele nieuwe manier van target marketing ontstaan. Met alle informatie die online beschikbaar is geworden, was het voor marketeers een logische stap om online aan target marketing te gaan doen. Target marketing is eigenlijk niet anders dan met een heel specifieke doelgroep communiceren. Hoe meer informatie er beschikbaar is, hoe gerichter de marketing communicatie kan worden. Dit is niet alleen interessant voor een niche product of dienst, maar ook voor andere producten en diensten. Zo kan het nuttig zijn om mensen veel persoonlijker te benaderen. Met target marketing is dit mogelijk. Een goed voorbeeld is Google en het gebruik van adwords. Dit is nog een redelijk grove vorm van target marketing. Google kijkt naar de zoekterm en genereert automatisch ads die met de zoek‐ opdracht te maken hebben. Door de opkomst van social media is er ondertussen een schat aan consumenteninformatie. Op last.FM bijvoorbeeld worden, aan de hand van je muziekkeuze, andere bands of songs aangeraden. Op Hyves is het mogelijk om merken toe te voegen aan je profiel. Merken kunnen hierbij duidelijk zien wie er geassocieerd wil worden met het merk. Door deze toepassing kunnen merken de consument, die voor het merk gekozen heeft, beter tegemoet komen en omdat deze mensen al gekozen hebben voor het merk, zou een merk in haar uitingen zich beter op klantenbinding dan klantenwerving kunnen richten. Via sociodemografische segmentatiemodellen worden doelgroepen gegenereerd. Doordat binnen social media er sprake is van profielen, waar gegevens als leeftijd, woonplaats, beroep, hobby's en dergelijke op te vinden zijn, is het dus makkelijker geworden om de doelgroep te vinden en hiermee te communiceren. Wat volgens ons echter een probleem is, is dat er een nieuwe generatie consument is opgestaan. Het consumentengedrag is veranderd. Dit is een fenomeen met meerdere oorzaken. Bijvoorbeeld het grote aanbod van verschillende merken binnen dezelfde branche (te veel keus), 43
de opkomst van het internet waardoor consumenten informatie kunnen winnen en vergelijken voordat ze een aankoop doen, maar ook de levensstijlen van de consumenten zijn aan het veranderen, waardoor er andere behoeftes worden gecreëerd. Voor marketeers is het dan ook steeds moeilijker om grip te krijgen op de verschillende consumentengroepen. Hier wordt vaak met betrekking tot segmentatie nog vast gehouden aan de volgens ons verouderde sociodemografische segmentatiemodellen. In 2005 kwam onderzoeksbureau Datamonitor 12 met de tien megatrends van consumentengedrag. Hier komen bepaalde trends aan bod die verklaren waarom segmenteren naar demografische factoren steeds minder relevant is geworden. Zij beweren bijvoorbeeld dat leeftijd geen veilig segmentatiecriterium meer is. Dit omdat ouders af en toe ongegeneerd kind willen zijn, en jongeren juist steeds meer autonomie en koopkracht krijgen. Maar ook traditionele levensfasen worden uitgesteld of komen helemaal niet meer voor. Verkering, verloving, trouwen, kinderen krijgen en getrouwd blijven tot de dood ons scheidt is voor steeds minder consumenten vanzelfsprekend. Denk ook aan het groeiende aantal singles in onze westerse samenleving. Dit zie je terug in bestedingspatronen en consumentengedrag. Segmenteren naar demografische factoren is dus tot op zekere hoogte achterhaald. Waarom gebeurt het dan nog steeds? Dit komt mede doordat mediabureaus met mediaplanning hier nog steeds aan vast houden, omdat er verklaarbare earning logics aan vast hangen. Maar hoe relevant zijn deze dan nog? En wat is dan een goede vervanging voor segmenteren naar demografische factoren? De maatschappij van tegenwoordig is niet meer onder te verdelen in vaste sociale lagen en algemeen geaccepteerde normen en waarden. Inkomsten en opleidingniveau worden bijvoorbeeld steeds hoger, en de keuzes en mogelijkheden die hieruit voort vloeien zijn groot. Consumenten laten zich 12
Bron: www.marketing‐online.nl, Megatrends dicteren consumentengedrag, 22 augustus 2005
44
niet meer in " demografische hokjes" plaatsen, maar zijn zich steeds meer bewust van individualisering, waarbij levensopvattingen, normen en waarden steeds belangrijker worden. Mentaliteit staat volgens ons hierbij centraal. Kortom target marketing is een goed inzetbaar marketing middel, hij wordt alleen volgens ons verkeerd uitgevoerd, omdat de communicatiegroepen verkeerd zijn samengesteld en de boodschap te weinig de juiste mensen bereikt.
45
Crowdsourcing Als je binnen social network sites gaat kijken zie je conversatie over merken ontstaan buiten initiatief van merken om. Kijk bijvoorbeeld eens naar de social network site Hyves. Binnen Hyves is het mogelijk om naast een persoonlijk profiel, een profiel (genaamd een Hyve) aan te maken rondom een onderwerp. Binnen deze Hyve is het mogelijk om andere gebruikers uit te nodigen en toe te voegen. Zo zie je allerlei verschillende Hyves ontstaan over de meest uiteen liggende onderwerpen en ook over verschillende merken. Interessant gegeven is dat de Hyves die door consumenten zijn opgericht over merken vaak groter zijn dan de Hyves die door een merk zelf zijn opgericht. Bij de lijst van populairste Hyves (gemeten op 23 mei 2008) zie je bijvoorbeeld dat H&M op nummer zes te vinden is. Deze Hyve is opgericht door een consument en heeft al ruim 205584 leden. H&M meldt zich hier niet in te willen mengen omdat ze dan zouden moeten optreden als kwaliteitsbewakers en hier voelen ze weinig voor13. Wel kan je als merk een dergelijke Hyve in de gaten houden en afstruinen naar kostbare informatie. Staan er bijvoorbeeld klachten op die vaker terugkomen. Of misschien wel goede ideeën waar je als merk iets mee kan doen. Toch bieden deze fansites alternatieve communicatiemogelijkheden. Adverteren is volgens Edwin Lun, strategisch merkadviseur, uit den boze. Adverteerders moeten de hyvers juist faciliteren13. Zo zou je bijvoorbeeld kunnen zorgen voor de juiste “look en feel” van een dergelijke fansite. Momenteel lijken al deze Hyves redelijk op elkaar, wat natuurlijk zonde is. Je zou dan ook materiaal kunnen leveren waar de oprichters van de Hyve zelf de Hyve mee kunnen “pimpen”. Een goed voorbeeld hiervan is van Sony. Sony heeft speciaal voor vrouwen een roze PlayStation ontwikkeld. Zij hebben vervolgens op Hyves een actie gelanceerd genaamd “pink my profile”. Deelnemers konden hun profiel pimpen met een door sony ontwikkelde roze lay‐out, hiermee konden zij een PlayStation winnen of een concert van de zangeres Pink. Dit heeft tegelijkertijd een viraal effect gehad, aangezien al je vrienden de pimp natuurlijk ook konden zien op het moment dat ze bij jou op de pagina zijn.
46
Ondanks deze experimenten constateren we dat veel merken niet weten wat ze met Hyves aanmoeten. Hyves is momenteel dan ook druk bezig met een grootschalig onderzoek zodat ze bedrijven actiever marketing‐ en communicatiemogelijkheden kunnen bieden13. “Wij willen structureel nagaan hoe wij voor de grootste merken de dialoog met hun fans kunnen aangaan.”
(Raymond Spanjar, oprichter Hyves)
Zo kunnen hyvers sinds begin 2007 hun favoriete merken opgeven binnen hun profiel. Het is de bedoeling dat hier uiteindelijk iets mee gedaan wordt. De match van merk en fan laat zich volgens Spanjar goed gebruiken voor online merkonderzoek. Er ontstaan als het ware merkenpanels van trouwe merkenfans waar je heel laagdrempelig mee kan communiceren. Deze trouwe fans zou je kunnen uitnodigen om mee te praten, bijvoorbeeld voor co‐creatie, ook wel crowdsourcing genoemd 13 . De kern van crowdsourcing is samenwerking (met partijen buiten de organisatie) aan innovatie. Een aantal bekende voorbeelden van bedrijven die hier al mee bezig zijn, zijn Dell met hun Dell Ideastorm, Yahoo met Yahoo! Suggestions en Starbucks met Mystarbucksidea. Deze platforms bieden verschillende mogelijkheden als suggesties geven, ideeën opperen, stemmen, ranken en discussiëren met andere consumenten. Goede ideeën worden omgezet in acties.
13
Bron: Marketing Tribune, Friso Liesker, Brand dating via merkenhyves, 12 December 2006
47
McKinsey Quarterly (het business journal van strategie constultants McKinsey & Co) kwam begin januari 2008 met acht business technology trends voor het jaar 2008 14 . Namelijk: 1 Distributie van co‐creatie, 2 Gebruik maken van consumenten als innovators, 3 Tapping into a World of talent, 4 Meerwaarde uit interactie halen, 5 Automatisering uitbreiden, 6 Ontkoppeling van productie en levering, 7 Meer wetenschap in management, 8 Het ontstaan van informatie business. Hier is crowdsourcing sterk in terug te vinden. Zij onderscheiden drie verschillende vormen van crowdsourcing in drie verschillende trends. 1. Distributie van co‐creatie; Het internet met zijn aanverwante technologieën heeft het voor bedrijven vergemakkelijkt om bepaalde ontwikkelingen te delegeren aan business partners die samen werken binnen netwerken. Door het distribueren van innovatie door de value chain, wordt het voor bedrijven mogelijk om kosten te verlagen en productie te versnellen. Een goed voorbeeld hiervan is open source software ontwikkeling. Hier wordt door het moederbedrijf softwarecodes vrijgegeven, zodat andere partijen hieraan verder kunnen programmeren en helpen in de ontwikkeling van de betreffende software. 2. Gebruik maken van consumenten als innovators; Consumenten zijn ook bereid samen te werken met bedrijven. Een van de bekendste voorbeelden hiervan is de online “encyclopedie” Wikipedia. Bedrijven die consumenten betrekken bij de ontwikkeling van producten, het design en de marketing krijgen een duidelijker beeld van de behoeftes en het gedrag van de consument. Hierdoor zouden kosten 14
Bron: www.mass‐customization.blog.com , Crowdsourcing methods are McKinsey's Prime Business Technology Trends to Watch In 2008, 5 januari 2008
48
kunnen worden bespaard op bijvoorbeeld klantenbinding, het vergroten van de loyaliteit en het versnellen van ontwikkel cyclus. 3. Tapping into a World of talent; Naast het co‐creëren met business partners en consumenten is er nog de mogelijkheid om werk over te dragen aan specialisten en gratis agents, welke te vinden zijn in talenten netwerken. Zo kan het voorkomen dat er ontwikkelingen binnen een bedrijf plaatsvinden, hoewel daar niet de expertise voor in huis is. Er kan dan gezocht worden binnen bepaalde talenten netwerken zoals bijvoorbeeld linked‐in, naar specialisten die hier wel geschikt voor zijn. Crowdsourcing is een heuse trend in volle opkomst, maar er is ook keerzijde. Zo is het filteren van de suggesties en ideeën op bruikbare toevoegingen natuurlijk op zich een heel karwei. Maar er heerst ook het gevaar dat consumenten het gevoel krijgen dat er niks met hun ideeën gedaan wordt. Het is dan ook erg belangrijk om te laten zien wat er met ideeën gebeurd. “Het hebben van een ideeënbus is een begin. Maar de consument wil meer. Ze willen dat er wat met hun ideeën wordt gedaan, ze willen actief betrokken zijn in alle stappen van de keten. Bedrijven die deze potentie zien en weten te benutten zullen winnaar worden in deze gebruiksgedreven economie”.
(Frank Piller, open innovatie professor, RWTH Aachen University)
49
50
Bron: www.sxc.hu
Viral marketing Momenteel is een van de meest zichtbare vormen van online marketing de viral marketing. Dit principe is volledig toegespitst op Consumer 2 Consumer interactie. Het idee achter een virale campagne is dat het zich via sociale netwerken als een virus over het internet verspreidt, om zo de bekendheid van het merk te vergroten of positieve associaties met het merk te bewerkstelligen. Viral marketing is de reden van vele internetsuccessen. Kijk bijvoorbeeld naar websites als nu, startpagina, gMail en Hotmail. Zij hebben met een laag marketingbudget, met behulp van viral marketing een grote groep mensen weten te bereiken en zijn aanzienlijk gegroeid. Hotmail is daar het beste voorbeeld van. Zij hebben binnen 1,5 jaar met een reclamebudget van 500.000 dollar, 12 miljoen mensen aan zich weten te binden. Ter vergelijking: met één traditionele advertentie bereikt een merk rond de 100.000 mensen 15 . Jupiter research heeft uitgebreid onderzoek verricht naar de werking van viral marketing. Zij beweren dat marketingkosten met 27% omlaag kunnen als er door ondernemers vaker gebruik zou worden gemaakt van viral marketing. Toch zijn er ook berichten dat ondernemers moeten uitkijken voor een viral marketing overflow. Als consumenten overspoeld worden met berichten, ook al hebben ze het verkregen van mensen binnen hun sociale netwerk, zullen ze deze uiteindelijk gaan zien als spam en dit is uiteraard niet de bedoeling. “Thank goodness I’m not the only one fed up with the whole viral marketing campaign thing.” (Christopher Campbell, blog.spout.com) 15
Bron: http://lars‐christian.com/internet‐marketing/5‐successfully‐executed‐viral‐marketing‐campaigns/
51
De meest bekende vorm van viral marketing is het versturen van video’s. Helemaal met de opkomst van Youtube heeft dit gegeven explosieve proporties aangenomen. Als je kijkt naar de top 10 van viral videos 2007 van CNN 16 zie je dat de nummer 1 video maar liefst 90 miljoen keer is bekeken! Deze vorm van viral marketing wordt tegenwoordig vaak door consumenten gebruikt. Zo zijn er een aantal artiesten ontdekt door het gebruik van viral marketing. Kijk naar de 18 jarige Nederlandse Esmée Denters. Zij is door het uploaden van video’s op Youtube,waarin zij zingend te zien en horen is, door Justin Timberlake ontdekt. Deze heeft haar vervolgens een platencontract aangeboden. Ook met betrekking tot merken worden door consumenten veel video’s geproduceert. Zo zijn er twee mannen uit Maine die hebben uitgevonden dat als je Mentos en Diet Coca Cola combineert er een fontein ontstaat. Dit vonden de heren zo een leuk fenomeen dat ze er video’s van hebben gemaakt en een website hebben geopend (Eepybird) waar de video’s te bezichtigen zijn. Dit heeft een viraal effect gehad dat naar zeggen 10 miljoen dollars aan gratis reclame heeft opgeleverd (Wall street journal, 12 juni 2006). Coca Cola was in eerste instantie helemaal niet blij met de ontdekking en de hype die er rond de Cola/Mentos fonteinen ontstond. Het zou niet bij hun imago en merkpersoonlijkheid passen. Toch hebben ze er uiteindelijk van geprofiteerd door de website “the Coke show” te lanceren, waar gebruikers konden meedoen met een video contest. Mentos daarentegen was meteen verheugd met de Hype. Zij hebben dan ook een website gelanceerd (Mentosgeysers) met een heuse mentos geysers video contest. 17 Een vaker voorkomend fenomeen is, is dat er via youtube een antwoord komt op een filmpje of reclame uiting van een merk. De campagnes van Dove zijn hier een goed voorbeeld van. Begin oktober 2007 kwamen zij met een reclamespot die de discussie rond echte schoonheid kracht bij zette. De naam van de commercial is “onslaught”. Je ziet een jong meisje die vervolgens allerlei beelden naar zich toe krijgt “geworpen” van perfecte lichamen uit andere reclame uitingen, 16
Bron: www.time.com, Rebecca Winters Keegan, Top 10 Viral Videos
17
Bron: Marketing facts, Erik van Roekel, Coca‐Cola start the Coke Show, 11 Juli 2006
52
tijdschriften, video clips, afslankproducten en ga zo maar door. Vervolgens komt de ondertitel in beeld, “Talk to your daughter before the industry does.” 18 . Een sterke reclame uiting die veel discussie teweeg heeft gebracht. Maar ook reacties in vorm van video. Er zijn twee reacties die sterk naar voren komen: A message from Unilever Waar Dove misschien niet over nagedacht heeft, maar de consument blijkbaar wel, is dat Dove valt onder Unilever, net zoals het merk Axe. En als er één merk is die vrouwen als objecten en vol schoonheidsidealen neerzet is het Axe wel. Er is dan ook door een consument een video gemaakt, die dezelfde opbouw heeft, en ook deels dezelfde beelden van “onslaught”. De beelden die op het meisje worden afgevuurd door de wereld zijn echter vervangen door beelden van reclame uitingen van Axe. Het filmpje eindigt met de ondertitel: “Talk to your daughter before Unilever does.” 19 Dove Onslaught(er) Ook Greenpeace kwam begin april 2008 met een antwoord. Zij beweren dat er in Indonesië bossen gekapt worden voor de productie van palmolie, gebruikt in onder andere de producten van Dove. Ook zij hebben hierover een filmpje gemaakt met dezelfde opzet als de “Onslaught” commercial van Dove. De ondertitel luidt: “Talk to Dove before it’s too late.” 20 Zo zie je dat een viral ook heel hard teruggekoppeld kan worden en je als merk hierdoor reclame krijgt die het negatieve sentiment onder de consumenten teweeg brengt. Dove heeft echter niet gereageerd op deze reacties. 18
Bron: http://www.youtube.com/watch?v=w_wIXAP8iAg
19
Bron: http://www.youtube.com/watch?v=SwDEF‐w4rJk
20
Bron: http://www.youtube.com/watch?v=NrRC6rMmcCI
53
Share of voice Share of voice is een term die in de markerting wereld veel gewicht heeft. De Share of Voice is het aandeel van de adverteermarkt dat een merk of groep merken heeft. We hebben het dan over printmedia, televisie en radio. Het internet is hier later aan toegevoegd. Wij denken dat de online Share of Voice een klasse apart is. Omdat er op internet niet alleen door professionals geadverteerd wordt, maar ook omdat voor het eerst goed te meten is, wát er online gezegd wordt over een merk door de consument. Letterlijk genomen is de online Share of Voice “het online aandeel van de stem”. Hierin is de stem, de stem van de consument die op allerlei manieren over merken praat binnen social media. Hoe meer er over een bepaald merk gepraat wordt hoe groter de online Share of Voice. Social media spelen hierbij een grote rol. Het aanraden van diensten of producten aan je directe netwerk vormt een groot gedeelte van communicatie op social media. Veel social media hebben hier zelfs hun kerndienst van gemaakt; Denk aan del.icio.us, digg en last.am. Over sommige merken wordt meer gesproken dan over andere. Deze merken hebben dus een grotere online Share of Voice. Dit kan door veel dingen komen, zoals een succesvolle (virale) campagne of een voorval met het product, maar het kan ook gewoon simpelweg zo zijn dat het product goed bevalt bij mensen. Deze raden het product aan binnen hun netwerk en zo komt het balletje aan het rollen. Dit noemen wij consumer to consumer communicatie. Wij maken bij online Share of Voice onderscheid tussen geholpen en ongeholpen online Share of Voice. Onder geholpen online Share of Voice vallen blogs en reacties op platforms die door het merk zelf in het leven zijn geroepen, dit om de opinie van de consument te peilen of om een reactie uit te lokken. Een goed voorbeeld hiervan is de mystarbucksidea. Hier mag de consument tips geven aan Starbucks, ook mag de consument tips geven over nieuwe producten, die volgens deze consument in het assortiment van Starbucks ontbreken. Zo breidt de consument dus eigenlijk het assortiment van Starbucks uit. Dit noemen wij consumer to business communicatie.
54
Onder ongeholpen online Share of Voice verstaan wij alle communicatie van consumenten ‐ voornamelijk onderling – over het merk binnen een omgeving die niet door het merk zelf wordt gefaciliteerd. Deze conversaties zijn ook niet direct geïnitieerd door het merk zelf. Consumenten voelen zich dus bij ongeholpen online Share of Voice geroepen om hun ervaringen met een merk te delen met anderen. Denk aan fora met productaanbevelingen of vergelijkingssites, maar ook binnen de talloze blogs en social network sites worden producten vaak aangeprezen of verguist. “Forgive my shock, but after my computer was accidentally damaged the response from DELL and DHL were dare say… impressive...(..) They said they would be there before 6:00. But just 5 MINUTES later, DHL was there to pick up the package. (..) Tech support said it would be at least a 7 day turnaround ‐ it only took 3. I guess I’ll have to stop bad mouthing DHL, and DELL has greatly improved in the support ”‐ Blog: eric.livingabove.org
55
Uit cijfers blijkt dat mensen bereidt zijn een kwart meer te betalen voor producten die een positieve beoordeling krijgen door andere consumenten. Uit dit onderzoek 21 blijkt ook dat mensen eerder geneigd zijn een positief oordeel achter te laten dan een negatief (respectievelijk 63% en 11%) en dat mensen meer waarde hechten aan het oordeel van andere consumenten dan de informatie van het bedrijf zelf. Dit geeft aan hoe waardevol de mening van consumenten is, voor andere consumenten. Immers hebben de aanraders of afraders het product uitvoerig getest. Op diverse specialistische social media, kan men een goed waarde oordeel krijgen van het product dat men overweegt aan te schaffen. Er zijn enorm veel fora en vergelijkingssites, met uiteenlopende onderwerpen. Als iemand bijvoorbeeld een digitale camera aan wil schaffen maar niet veel weet over digitale camera’s óf over fotografie, zijn er fora of vergelijkingssites waar men diverse producten met elkaar vergelijkt en in voor deze mensen begrijpelijke taal de verschillen uitlegt. Maar er zijn ook veel specialistische blogs, fora en vergelijkingssites. Deze specialistische social media vergelijken dan veel diepgaander de lenzen, technieken, etc. Om tot een goede beslissing te komen zijn er steeds meer mensen die van social media gebruik maken. Gaan wij kijken naar het heersende sentiment wat betreft een merk kunnen wij dit opdelen in negatief, positief en neutraal. Heerst er een negatief sentiment zal een merk hier iets aan moeten doen. De vraag is dan uiteraard eerst hoe het komt dat er negatief over een merk wordt gesproken. Andersom, als er een positief sentiment over een merk bestaat is het ook interessant om te weten waar dit vandaan komt zodat men dit positieve sentiment kan benadrukken, of mee kan laten spelen in verdere marketing communicatie uitingen.
21
Bron: VODW marketing, http://www.vodw.com/index.php?id=18&articleid=3319
56
Immediate Future, een online PR and public relations bureau uit Engeland 22 , heeft in april 2007 een grootschalig onderzoek gedaan naar online Share of Voice. Het onderzoek is afgebakend door onderzoek te doen binnen de volgende social media: •
De totale ‘blogosphere’
•
Social network sites Bebo en Myspace (facebook hebben ze niet kunnen scrapen, aangezien de site dit niet toestaat)
•
Video sharing site Youtube
•
Photo sharing sites Flickr en Photobucket
•
Social bookmarking sites del.icio.us en ma.gnolia
•
Social editorial site Digg
Uit deze metingen is een lijst van de 25 meest besproken merken binnen social media ontstaan. Deze lijst hebben ze vergeleken met de Interbrand Top 100 global brands van 2006. Opvallend is dat maar 36 % van de online Share of Voice rankings ook hoog scoort bij de Interbrand Top 100. Een groot verschil dus. Let wel op, ze hebben niet het sentiment kunnen meten, maar allen hoe vaak een merk genoemd wordt. De conclusie van Immediate Future is dat een merk zich moet mengen in de online conversaties. Op deze manier zijn klachten snel gesignaleerd, zodat hier meteen verandering in kan worden gebracht voordat het zich veel verder verspreid. Door het delen van exclusieve, vermakelijke en participatieve content en door middel van samenwerking met het publiek, kunnen merken zichzelf plaatsen in de
22
Bron: http://www.immediatefuture.co.uk/the‐top‐100‐brands‐in‐social‐media/
57
conversatie. Dit zal de online Share of Voice positief beïnvloeden en het creëert zoekmachine vriendelijke consumenten meningen welke voor altijd online staat.
Bron: http://www.immediatefuture.co.uk/the‐top‐100‐brands‐in‐social‐media/ 58
59
60
Bron: http://www.taxamnesty.ca/blog/2007/01/31/spiders/
Webcrawling Op welke manier kan er zo efficiënt mogelijk informatie verzameld worden? Als laatste onderzoeksgebied is er het verzamelen van informatie. Op welke manier kan dit zo efficiënt mogelijk gedaan worden? Is het sentiment van de consument te meten? Bestaan hier al tools voor of moeten deze nog ontwikkeld worden? Zijn er bedrijven die zich hierin hebben verdiept en wat bieden zij merken?
Om het sentiment te meten van de consument, moet informatie verzameld worden. Belangrijk is dat we weten wat er over een merk gezegd wordt. Omdat we grote hoeveelheden social media moeten afzoeken om tot een zo betrouwbaar mogelijk sentiment te komen, zullen we in eerste instantie gebruik moeten maken van webcrawling. Een webcrawler is een programma of een geautomatiseerd script dat het World Wide Web op een methodische, geautomatiseerde manier doorzoekt. Andere minder vaak gebruikte namen voor webcrawlers zijn Ants, automatische indexeerders, en bots (Kobayashi and Takeda, 2000). Het proces wordt webcrawling of spideren genoemd. Veel sites, in het bijzonder zoekmachines gebruiken webcrawling om up‐to‐date data te verstrekken. Een crawler bezoekt pagina's en slaat een kopie op, om geïndexeerd te worden, zodat de pagina later sneller gevonden wordt bij een zoekopdracht. Ook kunnen crawlers gebruikt worden om specifieke informatie van sites te halen. Zouden we zelf een crawler gebruiken zouden we eerst de pagina's op moeten geven die de crawler moet afgaan om te indexeren. Omdat dit onbegonnen werk is maken we gebruik van een index die al een tijd meegaat en zijn sporen heeft verdiend namelijk Google. Daarnaast heeft google naast een totale index, ook een index van Blogs, Alle blogs die een RSS‐feed genereren zijn opgenomen in de Google Blogsearch. 61
Wij willen in de door Google geïndexeerde blogs informatie vinden over hoe er over bepaalde merken gesproken wordt. De informatie die wij willen hebben van de social media is het heersende sentiment van hoe er over merken gepraat wordt door consumenten op verschillende social media. Hierin willen wij een onderscheid maken tussen positief sentiment, neutraal sentiment en negatief sentiment. Om dit aan te tonen zullen de social media gescand moeten worden op stukken tekst waarin een bepaald merk genoemd wordt. Wordt het merk genoemd, dan is de volgende stap om het sentiment te meten aan de hand van de gebruikte semantiek. Wij zullen aan de hand van de zoekresultaten die google terug geeft het sentiment bepalen. Stap twee is om na te gaan waarom er over een merk wordt gesproken. Dit is interessant om te achterhalen hoe je de Share of Voice kan verhogen van een merk. Nu is het zo dat je een grote Share of Voice kan hebben die alleen maar in het negatieve sentiment zit. Het zou in dit geval zaak zijn om je product of dienst aan te passen naar de wensen van de gebruiker. Om dit sentiment goed te meten is er dus een enorme hoeveelheid informatie nodig. Dit omdat je toch uitgaat van een 'gemiddeld sentiment' als n=1 kan er iets heel positiefs uitkomen dat geen afspiegeling is van de daadwerkelijke discussie over het merk. De vraag is echter hoe je deze informatie zo structureert dat je duidelijk kan meten wat het sentiment is. Er is een aantal diensten die het sentiment van een merk en de verspreiding hiervan in de gaten houden. Enkele hiervan zijn La Communicadad, Clipit of Buzzlogic. Dit zijn diensten die zich gespecialiseerd hebben in het in kaart brengen van de Share of Voice van merken en bedrijven. Ze kijken hoe virale campagnes zich verspreiden en doen zelf ook aan verspreiding voor de opdrachtgever. Echter is dit een gesloten dienst met zelf ontwikkelde tools waar wij geen toegang toe hebben.
62
Het nadeel van Google is echter dat Google slechts snippets teruggeeft 23 . Nadeel is dat deze snippets niet voldoende informatie geven om het sentiment te meten. Het kan ook zo zijn dat de snippets een verkeerd beeld geeft van het hele artikel, met als grote nadeel dat dit kan leiden tot een misinterpretatie van het daadwerkelijke sentiment betreffende het merk. Daarom zoeken wij handmatig binnen de gevonden resultaten. Door uitgebreide search‐queries te maken in Google is het vervolgens mogelijk aan de hand van de gevonden blogs een algemeen positief negatief of neutraal sentiment filteren. Dit gebeurt dan door binnen de snippets te kijken hoe er over het algemeen over het merk wordt gepraat. Zo zou er uit kunnen komen dat er een overwegend positief sentiment is. Hieruit krijgen wij een overzicht van hoe er over een merk wordt gesproken. Steekproefsgewijs surfen wij naar de site, om te kijken of het sentiment dat wij denken dat eruit te halen is ook daadwerkelijk klopt.
23
Snippet: Een korte samenvatting van de gevonden pagina
63
64
Bron: www.sxc.hu, Ics9
Conclusie De opkomst van het internet (vanaf midden jaren negentig) heeft voor veel veranderingen gezorgd op het gebied van marketing. Toen het internet zijn opmars maakte werd het in eerste instantie gezien als een nieuw communicatiekanaal waar op dezelfde manier geadverteerd kon worden als bij offline communicatiekanalen. Dit uitte zich meestal in de vorm van banners. Met de komst van het web 2.0 en social media zijn de veranderingen in een stroomversnelling geraakt en veel marketeers overzien de complexiteit niet meer. “Social media is a brand new way of understanding markets, not just another messaging channel.” (Lee White, Consultant at E Quint Consulting) Na vele uitvoerige gesprekken over social media en onderzoek wat nu eigenlijk het web 2.0 is, kwamen we tot de conclusie dat veel marketeers inderdaad de mogelijkheden van deze nieuwe markt nog niet goed begrijpen. Onze onderzoeksvraag luidt dan ook: Op welke manier kan je een merk actief deel laten nemen binnen social media om op deze manier informatie te verzamelen, welke gebruikt kan worden in de marketing communicatie van het desbetreffende merk?
65
Met deze onderzoeksvraag in het achterhoofd gingen we op zoek naar de huidige manier van marketing op het web. Al snel viel op dat veel van de huidige methodes een directe vertaling zijn van de traditionele methodes. Het is, kortom, een methode die ervan uitgaat dat een merk consumenten kan vertellen hoe goed hun product of dienst is. Volgens ons strookt dit niet met het feit dat de consument steeds meer macht naar zich toetrekt. De consument wil niet meer ongevraagd benaderd worden door merken. Wij zijn zelfs van mening dat dit averechts werkt. Merken moeten een omslag maken naar permissive marketing (Seth Goodin 24 ). Een merk moet dus meer faciliteren en minder dicteren 25 . De ontwikkeling van social media zorgt voor een andere manier van communicatie. De consument heeft meer macht dan ooit 26 . Op social media wordt ontzettend veel gepraat over merken. Het wel of niet goed handelen van een klantenservice, behandeling door afgevaardigden, reclame campagnes, alles wordt besproken. Was het vroeger het merk dat consumenten bombardeerde met uitlatingen waarom wie wat moest kopen, is het nu de consument die andere consumenten aanraadt wat wel en niet te kopen. Je kunt hier spreken van een omkering van push naar pull. Er is hier sprake van een consumer to consumer(C2C) werking. (Zie figuur 7) Als bedrijven goed in acht nemen wat er door consumenten besproken wordt en zij deze informatie goed gebruiken, geven ze de consument op dat moment meer zeggenschap. We kunnen hier spreken over een begin van Consumer to Business (C2B) situatie, in plaats van het traditionele model waar er sprake is van Business to Consumer(B2C). Wij zien dus duidelijk een verschuiving. 24
Bron: Seth Godin, http://www.fastcompany.com/magazine/14/permission.html
25
Bron: Kees winkel
26
Bron: http://www.trendwatching.com/trends/transparency.htm
66
Figuur 7 Bron: Niniane Veldhoen, Matthijs Rotte
67
Je kunt zeggen dat een nieuwe generatie consument is opgestaan, zij vragen om zeggenschap en willen op andere manieren benaderd worden. Het is tijd dat de marketing met zijn consumenten mee verandert. Om dit te kunnen verwezenlijken zal er volgens ons eerst terug moeten worden gegrepen naar de basis. De consument. Wie is dit? Waar kan je hem/haar vinden? En wat verwacht hij/zij van een merk? Er wordt nog steeds vastgehouden aan segmentatiemodellen die volgens ons verouderd zijn en voor veel branches nog nauwelijks van toepassing. Wij zijn van mening dat het hier al fout gaat, en als de basis al fout gaat, dan wordt het vervolg natuurlijk ook een veel moeilijker proces. Social media opent deuren waar merken veel aan kunnen hebben, mits goed gebruikt. Om de social media op een goede manier te benutten zal eerst de basis moeten kloppen. Het tijdperk van consumenten overspoelen met informatie is voorbij, het wordt tijd dat er geluisterd wordt naar de consument, dat de conversatie met de consument een rol gaat spelen en dat op basis van deze conversaties een goede relatie wordt onderhouden. Het is een kwestie van luisteren, en vervolgens daadwerkelijk iets te bieden hebben. Maar waar ga je luisteren? En wat biedt je vervolgens waar aan? Om de (online) consument te begrijpen zal hier eerst uitvoerig onderzoek naar verricht moeten worden. Wat speelt er in het leven van de consument? Wat vindt de consument belangrijk? Op welke basis zou je consumenten beter kunnen segmenteren? Wij zijn van mening dat mentaliteit hier een belangrijke rol speelt. Een doelgroep segmentatie dient zich te richten op wat groepen mensen bindt. Op het web zijn dit, zoals eerder aangegeven, niet meer de sociodemografische factoren. Mensen zoeken contact met elkaar op basis van levenshoudingen, interesses en ervaringen. Vanuit deze gedachte zijn wij dan ook op het spoor van mentaliteit belandt. Als doelgroepen beter gesegmenteerd kunnen worden, en we aan de hand van deze segmentaties erachter kunnen komen waar de consumentengroepen zich bevinden binnen de verschillende social media, dan kunnen de gesprekken die ze voeren gerichter gevolgd en wellicht beter begrepen worden. Van daaruit kunnen er marketing communicatie plannen worden opgesteld, die beter aansluiten bij de behoeftes van de consument. Al met al hebben we in voorgaand hoofdstuk beschreven hoe wij denken over social media en hopen dat u nu een goede basis heeft om de rest van het onderzoek te lezen. 68
i
Bron: www.icrossing.com/ebooks, Antony Mayfield , What is social media?, November 2007
ii
Bron: Universal McCann, Power to the people, a study into the impact of Social media, April 2007
iii
Bron: Never ending Friending, TNS, TRU & Marketing Revolution, 29 maart 2007
69
Hoofdstuk 2 Een kwestie van mentaliteit
71
Bron: http://www.brandsoftheworld.com/
Onderzoeksgebied In 2005 kwam onderzoeksbureau Datamonitor 27 met de tien megatrends van consumentengedrag. In dit onderzoek komen bepaalde trends aan bod die verklaren waarom segmenteren naar socio‐ demografische factoren steeds minder relevant is geworden. De auteurs beweren bijvoorbeeld dat leeftijd geen veilig segmentatiecriterium meer is. Omdat ouders af en toe ongegeneerd kind willen zijn en jongeren juist steeds meer autonomie en koopkracht krijgen. Maar ook traditionele levensfasen worden uitgesteld of komen helemaal niet meer voor. Verkering, verloving, trouwen, kinderen krijgen en getrouwd blijven tot de dood ons scheidt. De traditionele gezinscyclus is voor steeds minder consumenten vanzelfsprekend. Denk ook aan het groeiende aantal singles in onze westerse samenleving 28 . Dit zie je terug in bestedingspatronen en consumentengedrag. Segmenteren naar socio‐demografische factoren is dus tot op zekere hoogte achterhaald. De huidige maatschappij is niet meer onder te verdelen in vaste sociale lagen en algemeen geaccepteerde normen en waarden. Inkomsten en opleidingniveau worden bijvoorbeeld steeds hoger, en de keuzes en mogelijkheden die hieruit voortvloeien zijn groot. Consumenten laten zich niet meer in "demografische hokjes" plaatsen, maar zijn zich steeds meer bewust van individualisering, waarbij levensopvattingen, normen en waarden steeds belangrijker worden. Mentaliteit staat volgens ons hierbij centraal, omdat wij denken dat mentaliteit een belangrijk schakelpunt is dat al deze factoren verbindt. Om erachter te komen of er een mogelijkheid is om te segmenteren naar mentaliteit, hebben we eerst het begrip en de werking van mentaliteit onderzocht. Vervolgens hebben onderzocht of anderen zich hiermee bezig hebben gehouden, en eventueel al nieuwe vormen van segmentatie hebben ontwikkeld. Om duidelijkheid te scheppen rondom dit onderwerp hebben wij twee onderzoeksgebieden 27
Bron: www.marketing‐online.nl Megatrends dicteren consumentengedrag, 22 augustus 2005
28
Bron: Centraal Bureau voor Statistiek
72
vastgesteld, waar wij vervolgens een conclusie aan hebben verbonden. Uit deze conclusie is een onderzoekspad gekomen met onderzoeksmethodes voor het verdere verloop van het onderzoek. De onderzoeksgebieden die wij hebben vastgesteld zijn de volgende:
Wat is mentaliteit? Iedereen heeft het er wel eens over, ‘mentaliteit’. Maar op de man af gevraagd, hebben mensen vaak geen precieze uitleg over wat mentaliteit inhoudt. Er zal dus eerst duidelijkheid moeten komen in wat wij verstaan onder mentaliteit. Hiernaast roept het de vraag op welke invloed mentaliteit heeft op gedrag, of, heeft gedrag misschien wel invloed op de mentaliteit van mensen?
Hoe staat het momenteel met de ontwikkeling rondom segmentatiemodellen? Het spreekt voor zich dat er meer mensen en bedrijven zijn die het probleem van de verouderde segmentatiemodellen hebben geconstateerd. Wat hebben zij hiermee gedaan? Zijn er al nieuwe modellen ontwikkeld? Zo ja, waar vinden deze modellen hun oorsprong en hoe worden ze toegepast?
73
Mentaliteit Wat is mentaliteit? Iedereen heeft het er wel eens over, mentaliteit. Maar op de man af gevraagd, hebben mensen vaak geen uitleg over wat mentaliteit inhoudt. Er zal dus eerst duidelijkheid moeten komen in wat wij verstaan onder mentaliteit. Hiernaast roept het de vraag op wat voor een invloed mentaliteit heeft op gedrag. Of heeft gedrag misschien wel invloed op je mentaliteit? Het woord mentaliteit wordt vaak in de mond genomen. Iedereen heeft het wel eens over de mentaliteit van andere mensen. Vaak wordt hiermee een instelling bedoeld die beschrijft of een persoon goed of slecht bezig is met het desbetreffende onderwerp. Zinnen als: ,,Zij heeft een winnaarsmentaliteit” of ,,hij heeft een echte Vwo‐mentaliteit” heeft iedereen wel eens gehoord. Je kunt jezelf echter de vraag stellen wat het woord mentaliteit nou betekent. We zullen mentaliteit eerst moeten omschrijven voor we verder kunnen met het onderzoek. Om een indicatie te geven van wat mentaliteit is, hebben we eerst een aantal bronnen geraadpleegd; Mentaliteit volgens de van Dale 29 : Men‐ta‐li‐teit (dev) 1. instelling Volgens de online free dictionary 30 29
Bron: Het groot woordenboek der Nederlandse taal, Van Dale 2007
74
1. Cast or turn of mind 2. The sum of a persons intellectual capabilities or endowment. Volgens wordnet 3.0 (e.v.a) 31 1. A habitual or characteristic mental attitude that determines how a person interprets and reacts to certain situations. Voor het onderzoek hebben we gekozen voor de laatste: “De gebruikelijke of karakteristieke mentale houding van een persoon die bepaalt hoe deze bepaalde situaties interpreteert en reageert op bepaalde situaties.” Jacques le Goff en George Duby schreven dat mentaliteit een collectieve denkwijze is, die een groep mensen verbindt.(Le Goff, 1980). Dit is nogal breed en leidt niet tot een werkbare definitie, maar het is wel een uitgangspunt dat aantoont dat een nieuwe manier van segmentatie op mentaliteit mogelijk zou moeten zijn. Een andere beschrijving is: “ een wederzijds versterkende cluster van psychologische processen en de theorieën en de waarden waaraan zij vorm geven” (Stich & Weinberg, Jackson's Empirical Assumptions, 2001). Deze beschrijving impliceert dat er verschillende psychologische processen zijn die leiden tot mentaliteit en heeft een groot raakvlak met de beschrijving van habitus door Pierre Bourdieu(Bourdieu & Passeron, 1977). Deze beschrijving stelt dat (kopieer)gedrag, identiteit beinvloedt, hetgeen attitude beïnvloedt, hetgeen gedrag beïnvloed, hetgeen identiteit,enzovoorts.
30
Bron: http://www.thefreedictionary.com/mentality
31
Bron: Based on WordNet 3.0, Farlex clipart collection. © 2003‐2008 Princeton University, Farlex Inc.
75
IMAB Uit deze beschrijving valt af te leiden dat identiteit, attitude en gedrag, sterk met elkaar verbonden zijn. Een kleine test toonde aan dat dit inderdaad het geval is; We vroegen 25 mensen wat mentaliteit is. Dit leverde interessante resultaten; In eerste instantie konden mensen geen antwoord geven op de vraag. Na enige denktijd kwamen ze allen met omschrijvingen die vaak leken op een beschrijving van identiteit of attitude. Ook werd er vaak een directe vertaalslag gemaakt naar gedrag. Identiteit, mentaliteit, attitude en gedrag zijn dus blijkbaar sterk met elkaar verbonden. Kees Winkel 32 ontwikkelde een model dat stappen laat zien die leiden tot bepaald gedrag. Winkel stelt dat identiteit(vaak beschreven als het betekenis geven aan jezelf en de wereld om je heen) leidt tot een bepaalde mentaliteit. Winkel gebruikt als definitie “De gebruikelijke of karakteristieke mentale houding van een persoon die bepaald hoe deze bepaalde situaties interpreteert en reageert op bepaalde situaties.” Hieruit vloeit volgens Winkel voort dat mentaliteit bepaalt hoe een persoon reageert op een situatie waarin hij zich bevindt. Mentaliteit is in de kern een interpretatie, gebaseerd op de betekenis die men geeft aan de wereld om zich heen. Mentaliteit leidt tot een bepaalde attitude, welke beschreven wordt als “een mentaal gevoel of emotionele positie ten opzichte van een feit of staat van zijn”. Attitude is volgens Winkel dus het resultaat van identiteit en mentaliteit. Het is een standpunt dat leidt tot bepaald gedrag. Gedrag van personen is dus gebaseerd op ingenomen standpunten (of gevoelens of emoties). Winkel heeft aan de hand hiervan een voorlopige opzet van een model gemaakt om dit te visualiseren. Dit was een uitgangspunt en geen definitief model, dat bedoelt was om verder te worden ontwikkeld en een dialoog te starten over mentaliteit. 32
Bron: http://futurecase.wordpress.com/2008/02/26/imab‐sequence‐model‐version‐01/
76
Figuur 8 Bron: Kees Winkel
77
Harry van Vliet 33 merkte aan de hand van het IMAB model op dat het veel weg heeft van emotionele processen en dat dit niet zo lineair voorgesteld kan worden. Het proces van gedragsbepaling is niet lineair. En tevens kan uit gedrag ook attitude en mentaliteit volgen, en uiteindelijk ook identiteit. Het model moet dus een minder lineaire vorm krijgen. Omdat identiteit een belangrijke rol speelt bij mentaliteit, moeten we eerst vaststellen hoe een identiteit ontstaat. Bourdieu 34 stelt dat identiteit wordt gevormd door de normen en waarden die voortkomen uit een combinatie van het sociale milieu waarin iemand is opgevoed en de eigen gevormde leefstijl en opvattingen. Wij zijn inderdaad van mening dat je identiteit bepaald wordt door je normen, waarden en de gevormde leefstijl en opvattingen. Daarom hebben we het sociale milieu in het model opgenomen. We hebben hier een onderscheid gemaakt in de achtergrondfactoren en de tijdsgebonden factoren. De achtergrondfactoren zijn de factoren die je meekrijgt van je ouders of die vanuit de maatschappij zijn ontstaan. De tijdsgebonden factoren zijn onderhevig aan verandering. Dit zijn factoren die in elke tijd of tijdsegment kunnen veranderen. Normen vloeien ons inziens vaak voort uit de tijdsgebonden factoren, maar volgens ons wel in combinatie met je identiteit. Normen kan je vertalen als algemeen aanvaarde bepalingen, die een uitgangspunt vormen voor de beoordeling van gedrag in termen van juist of onjuist en die een waarde als uitgangspunt hebben. Je waarden bepalen hoe je bepaalde zaken beoordeelt vanuit de door hem aangeleerde ethiek. Waarden zijn niet gemakkelijk te veranderen, omdat ze vanuit achtergrondfactoren zijn gevormd. Opvoeding, ouders en cultuur zijn hier zeer belangrijk. Met deze gegevens als uitgangspunt hebben wij het model op de volgende manier aangepast: 33
Lector van Crossmedia Experience Learning Laboratory.
34
P Bourdieu, la Distinction, 1984
78
Figuur 9 Bron: Kees Winkel, Niniane Veldhoen, Matthijs Rotte
79
Segmentatieontwikkeling Hoe staat het momenteel met de ontwikkeling rondom segmentatiemodellen? Het spreekt voor zich dat er meer mensen en bedrijven zijn die het probleem van de verouderde segmentatiemodellen hebben geconstateerd. Wat hebben zij hiermee gedaan? Zijn er al nieuwe modellen ontwikkeld? Zo ja, waar vinden deze modellen hun oorsprong en hoe worden ze toegepast?
Na een uitgebreid desk research gedaan te hebben, zijn wij inderdaad een aantal bedrijven tegen gekomen die nieuwe vormen van segmentatie hebben ontwikkeld. We zullen er kort een aantal toelichten: Valuebox waardensegmentatie van NFO Trendbox. 35 Trendbox ontwikkelde begin jaren negentig als eerste een segmentatiemodel dat verder ging dan sociodemografische en economische variabelen. Zij ontwikkelden een model op basis van normen en waarden, met de waardentheorie van Milton Rokeach als uitgangspunt. Rokeach was de eerste die met een waardenlijst kwam. Hij onderscheidde hierin 18 eindwaarden (doelen waar men naar streeft) en 18 instrumentele waarden (eigenschappen benodigd om dit doel te bereiken). Deze waarde heeft Trendbox in een matrixlandschap ingedeeld, met de assen vrijheid tegen orde en sociaal tegen egocentrisch. Zij beweren vervolgens dat Nederland onder te verdelen is in zes mentaliteitsclusters (NL 2002, 16+ jaar), weergegeven in figuur 8, en genaamd Valuebox 35
Bron: http://www.trendbox.nl/documenten/algemene_brochure_life_living_2006.pdf
80
Figuur 10 Nederland, 16 jaar en ouder Bron: life and living 2006 Deze Valuebox kan op twee manieren worden gebruikt. De eerste manier is door merken een relatieve positie te geven op de Valuebox. Op deze manier is te zien hoe verschillende merken zich tot elkaar verhouden. De tweede manier is om iedere specifieke doelgroep te benoemen naar de verhoudingen van de verschillende gedefinieerde segmenten. Je krijgt dan per doelgroep te zien hoeveel procent er van de verschillende mentaliteitsclusters aanwezig is. Het WIN‐model van TNS Nipo 36 De afkorting WIN staat voor Waardensegmenten In Nederland. Ook het WIN model is gebaseerd op de waarden van Milton Rokeach. Het is een segmentatie die niet gerelateerd is aan diensten of producten, maar een algemene segmentatie van de Nederlandse bevolking.
36
Bron: http://www.tns‐nipo.com/pages/onze‐expertise‐bs‐winmodel.asp?sub=8
81
Zij maken een onderscheidt in acht segmenten: Behoudenden, Evenwichtigen, Geëngageerden, Genieters, Luxezoekers, Ruimdenkers, Zakelijken en Zorgzamen. Van deze segmenten is onderzocht wat de opvattingen, drijfveren en gedragsvertoningen zijn. Ook beweren zij inzichten te hebben in het mediagedrag van de verschillende segmenten. Het model is bedoeld om te worden ingezet in combinatie met de sociodemografische achtergrondfactoren, om op deze manier het inzicht in de doelgroepen te verdiepen. Het mentality‐model van Motivaction 37 Motivaction heeft in 1997 een waarden‐ en leefstijlenonderzoeksprogramma, genaamd Mentality, opgezet. Zij constateerden verschillende leefstijlen, waarbij waarden een beslissende rol speelt. Waarden spelen volgens hen een verbindende schakel tussen mensen, merken en media. De benadering die zij nastreven vindt zijn oorsprong in de sociaal wetenschappelijke theorieën van Pierre Bourdieu en Norbert Elias. Deze focust zich op het idee dat mensen leven in een “web van waarden”. Dit web is gecreëerd door de sociale milieus waarin ze zijn opgevoed in combinatie met eigen leefstijl en opvattingen. Hierdoor zijn zij in staat zich te identificeren met en onderscheiden van anderen. Volgens het model van Motivaction is de Nederlandse samenleving onder te verdelen in acht consistente sociale milieus. Deze milieus zijn gebaseerd op waarden en normen die ten grondslag liggen aan de levensstijl van mensen. De acht onderscheidende milieus zijn: Traditionele burgerij, Gemaksgeoriënteerden, Moderne burgerij, Nieuwe Conservatieven, Kosmopolieten, Opwaarts Mobielen, Postmaterialisten en Postmoderne Hedonisten. De verschillende sociale milieus zou je globaal kunnen indelen aan de hand van drie waardeoriëntaties: 37
Bron: http://www.motivaction.nl/105/Segmentatie/Mentality_tm/
82
1. Een traditionele oriëntatie, die zich kenmerkt door de waarde “behouden” 2. Een moderne orientatie, die zich kenmerkt door de waarden “bezitten” en “verwennen” 3. Een postmoderne orientatie, die zich kenmerkt door de waarden “onplooien” en “beleven” Figuur 11 Bron: www.motivaction.nl
Bij de schematische weergave van de acht verschillende sociale milieus zijn deze waardeoriëntaties bepalend voor de horizontale as, de verticale as wordt bepaald door de sociaal‐economische status. De percentages komen overeen met de Nederlandse bevolking in de leeftijd van vijftien tot tachtig jaar.
83
SmartBSR‐Model van Marketresponse en The Smartagent Company 38 Het SmartBSR‐Model is gebaseerd op de sociaalpsychologische theorieën van Adler, hierbij staat “het bevredigen van de behoeftes van de mens” centraal. Uit het onderzoek komt naar voren dat iedere consument een soort “blauwdruk” heeft voor het bevredigen van zijn behoeften, gebaseerd op leerprocessen en dienend als referentiekader voor het oplossen van nieuwe problemen. SmartBSR gaat uit van een driedemensionaal deductief model, bestaande uit de volgende drie dimensies: 1. Een sociologische dimensie welke aangeeft hoe een persoon zich verhoudt tot een groep of de samenleving (individueel tegen sociaal). 2. Een psychologische dimensie welke aangeeft hoe een persoon met spanningen omgaat (naar buiten gericht tegen naar binnen gericht). 3. Een culturele dimensie welke aangeeft hoe een persoon omgaat met de “geldende” normen en waarden binnen de samenleving (cultuuraanvallend tegen cultuurbevestigend). Door middel van dit model wordt er binnen bepaalde domeinen inzicht verschaft in de basisbehoeftes en motieven die consumenten hebben en de manier waarop ze vervolgens proberen aan deze behoeftes te voldoen. Hierin zie je duidelijke verschillen in de eindwaarden binnen de verschillende domeinen. Voor domeinen met een sterk merkprofiel (bv. auto’s, kleding) is psychologische domein bijvoorbeeld van groot belang terwijl in domeinen waarbij merken nauwelijks een rol spelen (bv. Wonen, energie) speelt de culturele dimensie weer een belangrijke rol.
38
Bron: Segmentatie: Hoe doe je dat? , M. de Wit, 2003, isbn: 90‐13‐01161‐6
84
85
86
Conclusie Tijdens het onderzoek naar deze nieuwere vormen van segmentatie viel ons één ding heel duidelijk op. De verschillende partijen die zijn toegelicht praten over segmentatie naar mentaliteit, maar focussen zich over het algemeen op normen, waarden en leefstijlen. Wij veronderstellen dat dit mede komt doordat mentaliteit een begrip is dat erg lastig te meten is, neemt niet weg dat het volgens ons mogelijk is. Wij zijn van mening dat mentaliteit juist een goede basis vormt voor segmentatie. Een segmentatie model naar mentaliteit zal van grote waarde zijn voor doelgroepsegmentatie omdat je een compleet nieuwe vorm van marketing communicatie kunt gaan toepassen die beter aansluit op de huidige eisen van de consument. Een segmentatie naar mentaliteit past ook beter in het consumer 2 business (C2B) model. Zoals in figuur 9 duidelijk is geworden stellen wij dat je identiteit voortvloeit uit een combinatie van de tijdsgebonden factoren en je achtergrondfactoren, die een basis vormen voor je normen en waarden. Je normen en waarden beïnvloeden vervolgens je identiteit en hierop volgend je mentaliteit. Vanuit je mentaliteit vloeit indirect een bepaald gedrag voort en andersom. Hieruit blijkt dat mentaliteit een zwaardere lading heeft en dan ook meer kan zeggen over een persoon dan sec je normen en waarden. Kees Winkel wees ons op een lijst van basisemoties. Een lijst van basismentaliteiten bestaat niet, terwijl emotie net zo een ongrijpbaar begrip was als mentaliteit. Na uitvoerig overleg binnen de kenniskring leek het ons een goed idee om een vergelijkbare lijst te maken maar dan van basismentaliteiten. Deze lijst zou een enorme stap zijn in het mentaliteitsonderzoek. Dit omdat mentaliteit voor het eerst een werkbare term wordt en van hieruit vervolgens een segmentatiemodel op te zetten is dat zich wel focust op mentaliteit. Dit is dan ook het uitgangspunt voor de opzet van het verdere onderzoek. In het volgende hoofdstuk zullen de onderzoeksmethodes om tot een segmentatiemodel te komen dat gebruik maakt van de lijst van basismentaliteiten worden besproken. Tevens zullen hier de resultaten aan gekoppeld worden. Om vervolgens af te sluiten met aanbevelingen richting de kenniskring voor het verdere verloop van het onderzoek van Kees Winkel. 87
Hoofdstuk 3 Mentaliteit in een onderzoeksopstelling
88
89
Bron: www.sxc.hu, xlucas
Onderzoek De vorige twee hoofdstukken hebben gezorgd voor een gedegen afbakening van het verdere verloop van het onderzoek. In dit stadium van het onderzoek is het onderzoeksdoel dan ook om te komen tot een werkbare lijst van basismentaliteiten. Het onderzoek naar mentaliteit heeft een drietal stadia doorlopen. Vanuit deze drie stadia zijn er mentaliteitsprofielen opgesteld en is er een werkbare lijst van basismentaliteiten gevormd. Door deze twee factoren te combineren zien wij een bruikbaar segmentatiemodel. De drie verschillende stadia zijn niet geheel in chronologische volgorde uitgevoerd. Dit komt mede door de beperkte tijdspanne waar we mee te maken hebben gehad. Zo zijn stadia twee en drie gedeeltelijk gelijktijdig verlopen, terwijl in ideale omstandigheden deze twee stadia elkaar hadden opgevolgd. De methode van hoe verder met het segmentatiemodel gewerkt dient te worden volgens ons, is dan ook wel getest, maar omdat het model nog niet compleet was zijn hier nog te vage resultaten uit gekomen en hebben we deze test verder niet grootschalig meer uit kunnen voeren. Wel hebben we hier aanbevelingen uit kunnen halen. De drie methodes die zijn gehandhaafd in ons onderzoek naar mentaliteit zijn de volgende:
90
Brainstormsessie Tot dusver is er alleen nog maar naar de theorie rondom het onderwerp mentaliteit gekeken. Wij hebben duidelijk weten te stellen wat mentaliteit is, maar in wat voor een soort woorden uit zich dit nou? Om feeling met het onderwerp te krijgen hebben wij een brainstormsessie gehouden. Deze sessie was een goede manier om mentaliteit meer inhoud te geven. Vormen van mentaliteitsprofielen Met de resultaten die we uit de brainstormsessie hebben gehaald is een lijst opgesteld van 25 statements die vorm geven aan mentaliteit. Deze is aan de kenniskring voorgelegd en er is in overleg met de kenniskring een methode uitgekomen om met behulp van deze lijst mentaliteitsprofielen op te stellen.
Mens, merk en media De laatste stap om tot een bruikbaar segmentatiemodel te komen is uitzoeken hoe deze mentaliteitsprofielen ingezet kan worden om mens, merk en media te koppelen. Het idee hiervoor is al wel uitgewerkt, maar de toepassing alleen nog maar in een kleine opstelling getest, dit aangezien we nog geen bruikbare mentaliteitsprofielen tot onze beschikking hadden, omdat deze nog in ontwikkeling waren.
91
Brainstormen Brainstormsessie Tot dusver is er alleen nog maar naar de theorie rondom het onderwerp mentaliteit gekeken. Wij hebben duidelijk weten te stellen wat mentaliteit is, maar in wat voor een soort woorden uit zich dit nou? Om feeling met het onderwerp te krijgen hebben wij een brainstormsessie gehouden. Deze sessie was een goede manier om mentaliteit meer inhoud te geven. Voor dit gedeelte van het onderzoek zijn wij gekoppeld aan 3 studenten van het ICM (International Communication and Media). Noora Al‐Ani (Finland), Heli Kleemola (Finland) en Masoud Banbersta (Iran) waren op dat moment net begonnen met een onderzoek naar de culturele verschillen van mentaliteits benaderingen met als case Amnesty International en het Eurovisie songfestival. Het was voor ons dan ook zinvol om deze sessie met elkaar uit te voeren, in plaats van iedere groep voor zich. De brainstormsessie is in de vorm van een Brown paper sessie uitgevoerd waar we twee dagen volop mee bezig zijn geweest. Het was in eerste instantie de vraag of we hier al enigszins profielen uit konden halen, dit bleek echter niet het geval te zijn. Wel heeft het geleid tot een lijst van 25 statements die erg zinvol bleek te zijn voor het verloop van het onderzoek. De sessie is onder te verdelen in een aantal stappen die we op chronologische volgorde zijn doorlopen: Stap 1: De woordenstorm De eerste stap binnen het proces was het opschrijven van woorden die te maken hebben met mentaliteit, houding en gedrag. Een ieder deed dit voor zich, en ieder woord werd op een aparte post‐it genoteerd. Na twee uur van woorden genereren lag er een berg van +/‐ 350 woorden. 92
Stap 2: Clusteren van woorden Stap 2 was vervolgens het clusteren van deze woorden naar groepen. Hier ontstond in eerste instantie het idee om te clusteren naar mentaliteit, houding en gedrag. Al snel bleek dit echter een onmogelijke klus te zijn, aangezien veel woorden én een mentaliteit, én een houding én een gedraging kunnen zijn. Dit bewijst echter weer hoe dicht deze begrippen bij elkaar liggen, en hoe groot de onderliggende verhoudingen zijn. Wel viel ons op dat veel woorden heel sterk positief of negatief waren, vandaar dat we ervoor hebben gekozen om te clusteren naar positief, neutraal en negatief. Stap 3: Klein maken De drie groepen die zijn ontstaan waren natuurlijk nog steeds gigantisch van formaat en zeiden nog vrij weinig. Binnen deze groepen zijn we dan ook kleinere groepen gaan onderscheiden, op basis van gelijkenis van betekenis en verwante onderwerpen. Uiteindelijk kwamen hier 28 woordgroepen uit. Stap 4: Zoeken naar de kern De volgende stap was om per groep de kern eruit te halen. Wat is de kern die woorden binnen een groep aan elkaar verbind. Deze kern hebben we samen gevat in één of twee zinnen per groep. Deze zinnen zijn vervolgens weer samengevat in kernwoorden. Op deze manier hebben we uiteindelijk 40 kernwoorden verkregen. Stap 5: Woorden plaatsen in een ontologie De vraag op dit punt was echter wat doen we met deze kernwoorden? Kees Winkel kwam met de suggestie om deze woorden in een woordenlandschap te plaatsen, met hierachter de gedachte om te kijken of hier bepaalde profielen uit te halen waren. De eerste vraag waar wij tegen op liepen was welke waarden te geven aan de assen. Na een uitvoerige discussie hebben wij gekozen voor, introvert tegen extrovert op de verticale as, en orde tegen vrijheid op de horizontale as. De beredenering hierachter was “ik versus de wereld”. Introvert en extrovert hebben te maken met de eigen ik, terwijl orde en vrijheid te maken hebben met de wereld om je heen. (zie figuur 13)
93
Figuur 12
94
Figuur 13
95
Deze sessie hebben wij in het klein (een sessie van 2 uur) nog een keer overgedaan met een vijftal studenten. Bij deze sessie hebben wij er alleen bijgezeten om instructies te geven, en als toezichthouders om te kijken of alles goed verliep. Wat ons opviel is dat de kernwoorden die zij hadden gegenereerd (natuurlijk aangezien het tijdsverschil een stuk minder) veelal overeenkwamen met die van ons. Opvallend was dat binnen het woordenlandschap ze wel enigszins een andere plek kregen toegewezen (zie figuur 13, de oranje woorden). De conclusie die hieruit te halen was, is dat het invullen van een dergelijk landschap heel persoonsgebonden is. Het woordenlandschap dat door ons was gecreëerd zou dan ook niet valide zijn om profielen op te baseren. Wel heeft deze sessie ons een stap dichterbij een oplossing gebracht. Na gesprekken met Rogier Brusée 39 werd ons duidelijk dat we op een andere manier verder moesten gaan. Hij opperde dat een tweedimensionaal woordenlandschap te weinig nuttige informatie zou opleveren. Een meervoudig dimensionale wereld zou veel meer opleveren, aangezien hier duidelijkere toegespitstere clusters uit naar voren te halen zijn. Het idee ontstond om persoongebonden profielen in een meerdere dimensionale omgeving te projecteren en hier vervolgens bruikbare clusters uit te halen. Maar hoe zouden wij komen aan persoonsgebonden profielen? Uit de brainstormsessie zijn kernwoorden gekomen van een begin van mentaliteitsomschrijvingen. Hier hebben we vervolgens statements van gemaakt, die door personen kunnen worden gerankt naar wat zij belangrijk vinden in hun leven. Op deze manier krijg je een duidelijk profielschets van de desbetreffende persoon. Wat we hier vervolgens mee gedaan hebben wordt duidelijk in de volgende paragraaf. De lijst van statements die hier uit voort is gekomen is de volgende:
39
Dr. Brusée, senior onderzoeker, adviseur van de kenniskring
96
I like to share I think very highly of myself I want to be different I want to be noticed I always put others first I want to be left alone I want to know/learn everything I like to be creative I like to help others I want to be in controll I don't want things to change I'm open for new things I'm as young as I feel I want to be succesful I always think before I do something I want to be independent I like to fantasize I want a family I want to make a change I want to be rich I care for the environment/the well being of animals I know what I want I'm not afraid of admitting my mistakes I like myself I want to be free
97
Mentaliteitsprofielen Vormen van mentaliteitsprofielen Met de resultaten die we uit de brainstormsessie hebben gehaald is een lijst opgesteld van 25 statements die vorm geven aan mentaliteit. Deze is aan de kenniskring voorgelegd en er is in overleg met de kenniskring een methode uitgekomen om met behulp van deze lijst mentaliteitsprofielen op te stellen. De vraag hoe we deze profielen in een meer dimensionale wereld kunnen zetten om er vervolgens clusters uit te halen hebben we voorgelegd aan Henk‐Jan Rebel 40 , Harry van Vliet, Rogier Brusée en Kees Winkel. Deze adviseerden ons om een kwantitatief onderzoek te doen en hier vervolgens een clusteranalyse op toe te passen. Henk‐Jan Rebel adviseerde ons om een groep van 200 respondenten te benaderen en hen de statements te laten ranken om op deze manier profielen te verkrijgen. De respondenten is gevraagd aan te geven welk van de vijfentwintig statements het belangrijkst is en hier de waarde 1 aan te geven, het daaropvolgend belangrijkste statement een 2, enzovoorts tot ze de 25 hebben bereikt, hetgeen staat voor het minst belangrijke statement volgens de respondent. Het onderzoek is anoniem uitgevoerd om sociaalwenselijke antwoorden te vermijden. De data van deze 200 respondenten is ingevoerd in een database en is vervolgens uitvoerig geanalyseerd.
40
PhD thesis: “modeling personal opinions”. En is afgestudeerd aan de VU op politicologie en onderzoek.
98
De analyse die is toegepast is een hiërarchische clusteranalyse. Deze analyse deelt de respondenten in groepen in, die grote overeenkomst hebben met elkaar en afwijken van respondenten die een lage overeenkomst hebben. De clusteranalyse bepaalt de mate van overeenkomst aan de hand van de waarde die is gegeven aan elk statement door de respondenten. De clusteranalyse leverde twaalf clusters op, van deze twaalf clusters waren er zes groot genoeg om als valide respondentengroep te dienen. De overige clusters waren te klein en vertoonde binnen de cluster ook te weinig overeenkomst. We hebben de zes valide clusters van respondenten nogmaals geanalyseerd. Ditmaal hebben we de mediaan uitgerekend van elk statement per cluster. Als we vervolgens rangschikken op mediaan, krijgen we een ranking van de respondentencluster. Dit heeft geresulteerd in een zestal mentaliteitsprofielen. In de ranking van elk profiel zijn bepaalde specifieke kenmerken aanwezig, die de profielen uniek maakt. We hebben de zes profielen namen gegeven en aan de hand van deze kenmerken een omschrijving gemaakt wat het profiel inhoud. De zes mentaliteitsprofielen zijn: Conformisten Behagers Strebers Perfectionisten Hedonisten Creatieven
99
Conformisten Conformisten streven ernaar om een goede medemens te zijn. Ze werken hard en vinden succes belangrijk, maar ze gaan niet over de rug van andere mensen om eigen succes te verkrijgen. Ze zetten altijd het belang van de groep voor het eigen belang. Ze weten heel goed waar ze mee bezig zijn en zullen niet snel iets zomaar spontaan doen. Alles wordt eerst goed overdacht voordat ze actie ondernemen. Ze hebben een druk sociaal leven en onderhouden deze goed. Ze willen graag bij een groep horen maar niet al te veel opvallen. Ze hebben een groot verantwoordelijkheidsgevoel, zijn gevoelig, gepassioneerd en zorgzaam. Mentaliteit: Conformisme
Behagers Behagers zijn sociaal gezien erg sterk ontwikkeld. Ze hebben een grote sociale kring van mensen om zich heen en staan altijd open voor het ontmoeten van nieuwe mensen. Het onderhouden van hun sociale netwerk is een dagtaak. Familie en vrienden zijn prioriteit nummer 1 in het leven. Ze weten wat ze willen en ze helpen graag de medemens. Ze gaan zelfs zover dat ze anderen voor zich zelf zetten. Ze hebben geen hoge ambitie naar succes in hun carrière, maar nemen genoegen met een leuke baan die een salaris levert waar ze tevreden van kunnen leven, het liefst in een dienstverlenende sector. Ze laten zich graag leiden door anderen. Ze zijn niet bang om hun fouten toe te geven en zijn snel tevreden, zolang andere om hun heen maar tevreden zijn. Mentaliteit: Socialiteit
100
Strebers Strebers streven naar een succesvolle carrière en genieten van het aanzien en de status die hierbij komt kijken. Zo horen ze graag bij de groep elite binnen de samenleving. Ze leven heel erg in het nu en richten zich sterk op de toekomst, hierbij is persoonlijke ontwikkeling en hoger op komen erg belangrijk. Hun sociale netwerk bestaat voornamelijk uit mensen waar ze iets aan hebben binnen hun werkomgeving. Ze zijn het grootste deel van de dag bezig met werk en netwerken, het stichten van een gezin is dan ook geen prioriteit. Ze passen zich moeiteloos aan aan ontwikkelingen binnen de samenleving. Ze stellen zich erg onafhankelijk op en hebben volledig controle over hun eigen leven. Mentaliteit: Ambitie
Perfectionisten De perfectionisten streven naar perfectionisme. Ze zijn niet snel tevreden met zichzelf en streven ernaar zichzelf continue te verbeteren. Persoonlijke verzorging is dan ook een belangrijk aspect in hun leven. Ze begeven zich niet in grote sociale kringen, maar hechten meer waarde aan een paar echt goede vrienden en een eigen gezin. Ze begeven zich niet graag in grote groepen en hoeven ook niet zo nodig op te vallen, maar zoeken zelf mensen uit die hun interesses delen. Ze hebben dan ook hele specifieke interesses, waar ze zich helemaal in hebben verdiept. Deze kennis delen ze graag. Ze hebben hele sterke eigen meningen en opvattingen en weten wat ze willen. Ze stellen voor zichzelf hele vatbare doelen op in het leven. Mentaliteit: Perfectionisme
101
Hedonisten De hedonisten nemen het leven zoals het aan komt waaien. One day at a time. Ze zijn altijd op zoek naar geluk en plezier. Ook in hun carrière proberen ze dit na te streven. Ze zijn niet erg vatbaar voor wat andere van hun vinden en nemen anderen ook zoals ze zijn. Ze staan open voor iedereen en alles om zich heen. Ze denken niet voordat ze iets doen, maar laten zich leiden door spontane gebeurtenissen. Het zijn absoluut geen piekeraars en ze laten zich niet snel van hun stuk brengen. Ze maken snel vrienden en stellen zich heel open op. Vaak zijn het hele emotionele mensen, met een groot inlevingsvermogen. Op het moment dat hulp gevraagd wordt zullen ze klaar staan voor anderen, maar het is geen automatisme. Ze zijn jong van geest en leven snel. Ze zijn altijd op zoek naar nieuwe ervaringen, omarmen het leven, nemen risico’s en zijn steeds op zoek naar (tijdelijke) bevrediging. Mentaliteit: Hedonisme
Creatieven De creatieven willen graag indruk maken, ze willen zich graag onderscheiden van anderen, en zijn op zoek naar bevestiging. Ze staan open voor nieuwe ontwikkelingen en trekken deze graag naar zich toe, om hier vervolgens mee op te vallen. Ze staan graag in het middelpunt van de aandacht en willen volledige controle over hun eigen leven. Vaak hebben ze fantastische ideeën en streven het ook na om deze zo perfect mogelijk uit te voeren. Vernieuwing is een centraal thema in hun leven en ze streven naar een verbeterde wereld waar ze het liefst zelf een bijdrage aan kunnen leveren. Ze begeven zich graag in grote sociale groepen, en willen altijd overal bij zijn. Mentaliteit: Innovatief 102
103
Mens, merk en media Mens, merk en media De laatste stap om tot een bruikbaar segmentatiemodel te komen is uitzoeken hoe deze mentaliteitsprofielen ingezet kunnen worden om mens, merk en media te koppelen. Het idee hiervoor is al wel uitgewerkt, maar de toepassing alleen nog maar in een kleine opstelling getest, dit aangezien we nog geen bruikbare mentaliteitsprofielen tot onze beschikking hadden, omdat deze nog in ontwikkeling waren.
Tijdens het ontwikkelen van de mentaliteitsprofielen lag er nog een punt waarover na moest worden gedacht. Hoe kan je met deze profielen mens, merk en media aan elkaar koppelen? Het antwoord op deze vraag ligt redelijk voor de hand. Een merk heeft namelijk ook een identiteit. Een merk probeert deze identiteit over te brengen op zijn consumenten door middel van gedragingen, vanuit een bepaalde houding. Je zou dus kunnen stellen dat een merk ook een bepaalde mentaliteit heeft. Een merk zou dus op een zelfde manier in de mentaliteitsprofielen kunnen worden ingedeeld als de consumenten. Voor de verschillende social media geldt uiteraard hetzelfde, aangezien de verschillende social media applicaties eigenlijk een vorm van dienstverlenende merken zijn. Je zou dus én consument én merk én social media applicatie in de verschillende mentaliteitsprofielen kunnen indelen, en op deze manier kloppende koppelingen verkrijgen. Maar op welke manier weet je welke consument, merk of social media applicatie in welk profiel thuishoort? Hier komt de lijst van basismentaliteiten om de hoek kijken. Vanuit de verschillende mentaliteitsprofielen hebben wij een lijst van basismentaliteiten opgesteld. Dit hebben we gedaan door uit ieder profiel de kern te halen, de basis van die mentaliteitsgroep. De lijst die hieruit voort is gekomen is de volgende:
104
Mentaliteit
Kern
Uiting
Conformisme
Groter belang Rationeel Groep voor ego Behoudend
Anderen helpen, compromissen sluiten, zelf wegcijferen voor groep, succesvol maar niet ten koste van anderen, Conservatief,
Socialiteit
Vrienden belangrijk Vrienden voor ego Altruïsme Openheid
Anderen op de eerste plaats, Vrijwillig, behulpzaam, vertrouwen in anderen, empathie, zorgzaam
Ambitie
Streng naar zelf Doorzetten Toekomstgericht Persoonlijke ontwikkeling
Succesvol willen zijn, hard werken, resultaat gericht, wil beloning, niet snel tevreden, gepassioneerd, controle hebben
Perfectionisme
Zelfvertrouwen Kwaliteit Leergierig Onafhankelijk
Fundamentalistisch, precies, aandacht voor detail, geïnteresseerd, bevlogen, overbrengen van kennis
Hedonisme
Leven is zoals het is Vrijheid Geluk Spontaniteit
zo jong zijn als je je voelt, tevreden met wie je bent, genoegdoening halen uit, plezier hebben, expressief, uitgaand, optimistisch, impulsief, risico zoeken
Innovatie
Creatief Open voor nieuwe dingen Ideologisch Aandacht
Fantasierijk, Wereldverbeteraar, creatief, loyaal, opvallen, vernieuwing
105
Testopstelling Om mens, merk en media in de verschillende groepen in te delen is een systeem nodig. Het idee dat wij hiervoor bedacht hebben is gebaseerd op de lijst van basismentaliteiten. De kernwoorden en uitingen zijn hier heel belangrijk. Door middel van een profileringssysteem van bepaalde waarden zou er een duidelijk beeld van de mens, het merk of het media moeten ontstaan. Er zijn hele duidelijke kernwoorden die per groep belangrijk zijn, als deze bij schaling hoog uitkomen, weet je in welke groep iemand thuishoort. Het idee achter het profileringssysteem is dat je door middel van schalen aangeeft wat voor jou belangrijk is. Hierdoor ontstaat er een profiel die onder een (of eventueel een combinatie van twee) van de mentaliteitsprofielen valt. Voor een merk of social media applicatie kan dezelfde profilering worden ingevuld en ook hier wordt dan duidelijk onder welk mentaliteitsprofiel(en) deze valt. Zo zou je als merk er dus achter komen welke consumentengroep interesse zouden kunnen hebben in jou product, en waar je deze binnen de verschillende social media applicaties zou kunnen vinden. Wij hebben gepoogd om deze methode te testen, maar omdat we in dit stadium van het onderzoek nog geen mentaliteitsprofielen of lijst van basismentaliteiten hadden, hebben we een tijdelijke proefopstelling moeten maken. Hiervoor hebben we een proeflijst van mentaliteiten opgesteld op basis van de 25 statements en onze eigen interpretatie. Deze hebben we in een bipolair systeem gezet. Dit wil zeggen dat de schalen aan beide kanten een mentaliteit hebben staan die elkaars tegenpolen zijn. We noemen dit dimensies, waarbinnen geschaald kan worden. We zijn gekomen tot zes dimensies. Omdat dit systeem niet op statistische data is gebaseerd, maar op eigen interpretatie verliep de proef vrij moeizaam. Het proef profileringssysteem wat wij hiervoor hebben opgesteld zie je op de pagina hiernaast.
106
Profileringssysteem
107
De proef is uitgevoerd tijdens een workshop voor Crossing Cultures, een jaarlijks terugkomende interculturele en internationale conferentie georganiseerd door Hogeschool Utrecht. Voor deze workshop, genaamd “going mental”, heeft Kees Winkel ons gevraagd een stuk invulling te geven. Dit leek ons een juiste gelegenheid om de methode te testen. De opkomst was gering (6 personen). Tijdens deze workshop hebben we de koppeling mens, merk en media proberen aan te duiden door de proeflijst van 6 dimensies door de verschillende deelnemers eerst te laten schalen naar eigen mentaliteit, en vervolgens te laten schalen voor een drietal merken (drie verschillende soorten cola) en een drietal social media sites. Hierbij moesten ze aangeven of de merken en de social media sites die ze hebben geschaald een merk was wat hun voorkeur heeft. Er kwam echter al snel duidelijk naar voren dat de proeflijst niet klopte, waardoor de rest van de proef weinig waardevolle gegevens heeft opgeleverd. Dit kwam naar voren op het moment dat de testgroep de profilering in ging vullen. De groep merkte op dat er uit sommige dimensies onmogelijk een keuze te maken was, omdat de tegenpolen te sterk overeen kwamen en dus niet echt tegenpolen waren. Wel heeft het een hele discussie rondom mentaliteit gestart, die de deelnemers erg interessant hebben gevonden. Ook is er de vraag uit ontstaan of de schaling wel in een bipolair systeem moeten worden gezet. Tijdens een discussie met Kees Winkel en Harry van Vliet werd gesteld dat een monopolair systeem makkelijker zou werken, omdat de resultaten dan beter zichtbaar zijn, en makkelijker te interpreteren zijn. Ondanks dat de test weinig heeft opgeleverd, zijn wij van mening dat deze methode wel degelijk resultaat kan boeken. Wij raden dan ook aan verder onderzoek te verrichten met de lijst van basismentaliteiten en profielen die wij aan de hand van ons onderzoek hebben samengesteld.
108
109
110
Conclusie Door de drie verschillende onderzoeksgebieden te doorlopen zijn we tot een aantal belangrijke resultaten gekomen binnen ons onderzoek. In de eerste plaats zijn we gekomen tot zes mentaliteitsprofielen. Met het omschrijven van de profielen krijg je een goed beeld van deze groepen en hun verbindende opvattingen. Toen wij de verschillen en overeenkomsten tussen de groepen uitvoerig bestudeerd hadden kwamen wij tot de conclusie dat sommige in basis op elkaar leken maar ook sterk verschillen op een aantal punten. Dit waren zulke essentiële verschillen dat wij voor het eerst durfden te spreken van een duidelijk verschil in mentaliteit. We hebben per profiel een overkoepelende mentaliteit weten te bepalen. Deze mentaliteit is een basismentaliteit. Onder deze mentaliteit vallen bepaalde kernwaarden en gedraginguitingen waaraan je de basismentaliteit zou kunnen herkennen. Door de mentaliteitsprofielen en de lijst van basismentaliteiten aan elkaar te koppelen zien wij een bruikbaar segmentatiemodel om mens, merk en media aan elkaar te koppelen. Hiervoor zal een profileringssysteem ontwikkeld moeten worden, waaruit door middel van schaling blijkt onder welke mentaliteitsgroep(en) de consument, het merk en de social media applicatie vallen. Dit profileringssysteem zal gebaseerd moeten zijn op de kernwaarden en uitingen van de basismentaliteiten. Het ontwikkelen van een dergelijk systeem zal gepaard moeten gaan met een klein onderzoek. Dit is een kwestie van proefsgewijs ondervinden. Een systeem opzetten, deze vervolgens door testpersonen laten invullen en nagaan of je aan de hand van de gegevens ze duidelijk in groepen kan indelen. Is dit niet het geval, zal er uitgezocht moeten worden waar het systeem op vastloopt, dit aanpassen en de proef opnieuw uitvoeren. Dit net zo lang tot er een bruikbaar profileringssysteem uit voort komt. Wij bevelen dan ook sterk aan op deze manier de ontwikkeling van het segmentatiemodel af te ronden. 111
Eindconclusie en aanbevelingen Het onderzoek heeft veel verschillende stadia en paden doorlopen die we in eerste instantie niet hadden voorzien. Zo blijkt de in eerste instantie opgestelde onderzoeksvraag veel meer om het lijf te hebben dan we voor ogen hadden.
Op welke manier kan je een merk actief deel laten nemen binnen social media om op deze manier informatie te verzamelen, welke gebruikt kan worden in de marketing communicatie van het desbetreffende merk? We zijn er dan ook niet in geslaagd deze vraag volledig te beantwoorden. Wel zijn we tot interessante resultaten gekomen die leiden tot een vervolg onderzoek om de vraag alsnog te beantwoorden. Wij zijn namelijk van mening dat het beantwoorden van deze vraag voor een belangrijke omslag in de marketingwereld kan leiden. De eerste belangrijke conclusie die wij hebben kunnen trekken is dat er door toedoen van de social media een verschuiving in de relatie tussen business en consument heeft plaatsgevonden. Volgens ons moet een merk meer de rol van faciliteerder op zich nemen en de rol als dicteerder achter zich laten. De moderne (online) consument wil zeggenschap en laat zich niet meer zomaar van alles door een merk opleggen. De consument bepaald de regels en wil gehoord worden.
112
113
De moderne (online) consument heeft dus veel meer zeggenschap. Om ervoor te zorgen dat je goed naar je doelgroep kan luisteren, zal je eerst moeten weten waar je naar je doelgroep moet luisteren. Om hierachter te komen zullen we moeten afwijken van traditionele segmentatiemodellen. Deze modellen sluiten niet langer aan op het mediagebruik van de consument. Onder andere door het gebruik van social media vervagen de sociodemografische omlijningen. Er ontstaan met andere woorden nieuwe doelgroepen, die niet alleen op sociodemografische factoren te segmenteren zijn. Volgens ons is een segmentatiemodel naar mentaliteit hier een oplossing. Mentaliteit bindt groepen mensen op een veel fundamentelere manier met elkaar, en kijkt verder dan de sociodemografische hokjes. Na in de wereld van mentaliteit te zijn gedoken en hier grondig onderzoek naar te hebben verricht zijn we gekomen tot zes mentaliteitsprofielen en zes basismentaliteiten. Hierin zien wij een bruikbaar segmentatiemodel dat ons in staat zal stellen om mens, merk en social media applicatie te koppelen. Onze eerste aanbeveling is dan ook om aan de hand van deze mentaliteitsprofielen en basismentaliteiten een profileringssysteem te ontwikkelen dat het segmentatiemodel compleet maakt. Van hieruit zou je met een aantal merken als uitgangspunt kunnen testen of het model werkt en op zoek kunnen gaan binnen de social media applicaties naar wat de consument over deze merken te zeggen heeft; het meten van de online Share of Voice met daaraan gekoppeld het meten van het heersende sentiment. Wanneer je weet wat er over je gezegd wordt kan je dit gebruiken in de uitingen en in de ontwikkeling van je product of dienst. Zodat een goed ontwikkelde consumer 2 business verhouding ontstaat. Hier liggen grote kansen voor merken. Er zal een methode moeten worden ontwikkeld om de grote hoeveelheid bruikbare informatie te vergaren. Met Google blogsearch of Technorati kom je een heel eind, maar om sentiment goed te meten, raden wij aan een goede tool te ontwikkelen, die deze informatie gestructureerd en gericht kan onttrekken aan social media. De laatste stap is het verwerken van de Share of Voice en het sentiment en nagaan wat het merk met deze informatie kan doen. Wat de consument wil van het merk, en op welke manier je vervolgens 114
aan de behoefte van de consument kan voldoen is hieruit op te maken. Als dit goed gedaan wordt door een merk kan er een goede relatie ontstaan tussen merk en consument, die ook nog eens zeer vruchtbaar kan zijn. Door behalve de informatie te gebruiken die je op social media vergaart, ook actiever gebruik te maken van de mogelijkheden van social media, kan een merk communicatie met consumenten bevorderen. Een merk dat dit goed doet, zal veel meer vertrouwen krijgen van de consument en deze zal dan ook meer vertrouwen in het merk hebben. Dit afstuderen biedt een goede basis om verder te gaan met onderzoek naar het inzetten van social media en het segmenteren naar mentaliteit. We hebben het belang aangetoond van het segmenteren naar mentaliteit en waar de kansen liggen. Een verdere uitwerking van de segmentatiemethode naar mentaliteit kan leiden tot oplossingen met betrekking tot marketing op social media.
115
Bronnen Centraal Bureau voor Statistiek Danah M. Boyd & Nicole Bellison, SNS: Definition, History and Scholarship, 2007 David Haakman, NRC Handelsblad, 14 maart 2008 Erik van Roekel, Marketing facts, Coca‐Cola start the Coke Show, 11 Juli 2006 Frankwatching, Gastblogger, Kritische succesfactoren blogs: oproep voor onderzoek, 5 januari 2008 Friso Liesker, Marketing Tribune,Brand dating via merkenhyves, 12 December 2006 Het groot woordenboek der Nederlandse taal 2007, Van Dale http://en.wikipedia.org/wiki/Social_media http://futurecase.wordpress.com/2008/02/26/imab‐sequence‐model‐version‐01/ http://lars‐christian.com/internet‐marketing/5‐successfully‐executed‐viral‐marketing‐campaigns/ http://www.icrossing.com/ebooks, Antony Mayfield , What is social media?, November 2007 http://www.immediatefuture.co.uk/the‐top‐100‐brands‐in‐social‐media/ http://www.marketing‐online.nl, Megatrends dicteren consumentengedrag, 22 augustus 2005 http://www.marketing‐online.nl, Megatrends dicteren consumentengedrag, 22 augustus 2005 http://www.mass‐customization.blog.com , Crowdsourcing methods are McKinsey's Prime Business Technology Trends to Watch In 2008, 5 januari 2008 http://www.motivaction.nl/105/Segmentatie/Mentality_tm/ http://www.readwriteweb.com, Richard MacManus, Sex and Social Networking sells, November 2006 http://www.thefreedictionary.com/mentality http://www.time.com, Rebecca Winters Keegan, Top 10 Viral Videos http://www.tns‐nipo.com/pages/onze‐expertise‐bs‐winmodel.asp?sub=8 116
http://www.trendbox.nl/documenten/algemene_brochure_life_living_2006.pdf http://www.trendwatching.com/trends/transparency.htm M. de Wit, Segmentatie: Hoe doe je dat? 2003, isbn: 90‐13‐01161‐6 Pierre Bourdieu, la Distinction, 1984 Piksen, Market Response, Word of mouth: lof en smaad op het web 2.0, 19 mei 2008 Rebecca Jennings, European Social Technographics, 26 Februari 2008 Richard Smit, Het Financieel Dagblad, Infiltratie van Hyves en MSN, 12 maart 2008 Seth Godin, http://www.fastcompany.com/magazine/14/permission.html Sven de Clerq, Frankwatching.com, Kritische Succesfactoren blog(5 Januari 2008) Tim O’Reilly, What is web 2.0?, 30 september 2005 TNS, TRU & Marketing Revolution, Never ending Friending, 29 maart 2007 Universal McCann, Power to the people, a study into the impact of Social media, April 2007 VODW marketing, http://www.vodw.com/index.php?id=18&articleid=3319 WordNet 3.0, Farlex clipart collection. © 2003‐2008 Princeton University, Farlex Inc.
117
118
Dankwoord Wij willen graag de volgende mensen bedanken voor de kansen, inzichten, discussies, steun, eyeopeners, medewerking, vertrouwen, peptalks en met name de prettige samenwerking die we hebben ervaren. Allereerst Kees Winkel, voor alle hulp en ondersteuning, zijn ontembare enthousiasme, vriendelijkheid, geduld en kennis. Tevens voor alle gezelligheid en humor rondom het afstuderen. Erik Hekman, voor de vele goede inzichten, zijn heldere kijk op zaken en de gezellige avonden. Rogier Brusée, voor zijn kritische noot, voor alle adviezen op het gebied van methodiek, onderzoek en statistiek. Harry van Vliet, voor alle inzichten, en het faciliteren van ons afstuderen. Henk‐Jan Rebel, voor de hulp met alle statistiek en onderzoeksmethodes. Jelke de Boer, voor het tackelen van SPSS. Massoud, Noora en Heli, voor de korte samenwerking tijdens de brainstorm. De rest van de kenniskringleden voor alle inzichten en het creëren van een fijne werkomgeving. Tot slot, iedereen die ons heeft geholpen in het onderzoek door mee te doen aan de discussies en het invullen van enquêtes. Familie en vrienden voor het aanhoren van ons eeuwige gepraat over mentaliteit, social media en segmentatie en voor hun mentale ondersteuning.
Bedankt!
119
120
Copyright © 2008, Matthijs Rotte & Niniane Veldhoen Alle rechten voorbehouden. Niets uit deze uitgave mag worden verveelvoudigd, opgeslagen in een geautomatiseerd gegevensbestand of openbaar gemaakt in enige vorm of op enige wijze, hetzij elektronisch, mechanisch, door fotokopieën, opnamen of enige andere manier zonder voorafgaande schriftelijke toestemming van de auteur. Voor zover het maken van kopieën uit deze uitgave is toegestaan op grond van artikelen 16h tot en met 16m Auteursweg 1912 j het Besluit van 27 november 2002, Stb. 575 dient men de daarvoor wettelijk verschuldigde vergoedingen te voldoen aan de Stichting Reprorecht, Postbus 3060, 2130 KB Hoofddorp. Voor het overnemen van een of meer gedeelten uit deze uitgaven in bloemlezingen, reader en andere compilatiewerken bestemd voor studiedoeleinden (artikel 16 Auteurswet 1912) verleent de auteur toestemming. Bedrijfsgeheimen Volgens artikel zes van de afstudeerovereenkomst van Hogeschool van Utrecht, Instituut voor Communicatie, opleiding Digitale Communicatie (Communicatiesystemen, B) geldt de volgende regeling in zaken bedrijfsgeheimen: “De afstuderende is gehouden bedrijfsgegevens geheim te houden, die hem in de afstudeerperiode als zodanig worden toevertrouwd, als ook informatie die hem ter beschikking komt en waarvan hij het vertrouwelijke karakter kan begrijpen.” Volgens artikel tien van de arbeidsovereenkomst opgesteld door Interval Services te Utrecht geldt in zaken geheimhouding het volgende supplement: “Het is de werknemer verboden om tijdens en na afloop van de overeenkomst op enigerlei wijze mededelingen te doen van of over bijzonderheden betreffende werkgever en/of haar opdrachtgevers, of zaken die daarmee verband houden.”
121
122