Page 1 of 4
Interview Rob Agerbeek, pianist
(Interview en portret door Ben Kragting Jr. (uitgave Dr. Jazz Magazine)
"Een kwestie van gevoel en grote oren" Jazzpianist Rob Agerbeek doorliep een opmerkelijke carriOre in de jazzwereld. Begonnen als boogie-woogie pianist ontwikkelede hij zich in de jaren zestig tot een gerenommeerd en succesvol hard bop o pianist . Hij bleef in deze periode tevens met succes de booqle-wooqle stijl trouw. Dit was in de jazzscene van de jaren zestig en zeventig al uitzonderlijk. Het werd door de jazzcritici en kenners nog moeilijker te vatten, toen hij vanaf eind jaren zeventig ook nog een naam maakte als pianist van oude stijl orkesten. Momenteeel maakt hij deel uit van ons nationaal monument "The Dutch Swing College Band", en ook hier oogst hij lovende kritieken. Door jaren heen werd hij hooggewaardeerd als begeleider van vele Amerikaanse jazzgroten. In al deze verschillende entourages weet hij zijn eigen stijl te bewaren. Bescheiden en dienstbaar als begeleider, maar swingend en bluesy als solist, In zijn Rob Agerbeek discografie zegt Gerard Bielderman het puntig nl.: "Zijn muzikale opvattingen zijn helder en logisch. Ze gaan terug op zijn eerste kennismaing met blues en boogie-woogie en zijn later aangevuld met elementen ult de bebop en de hardbop periode". Op een andere manier weet Agerbeek een brug te slaan tussen blues, boogie-woogie, bop en oude stijl jazz. Hoog tijd om eens nader kennis te maken met deze veelzijdige musicus. De vroege jaren "Mijn naam is Rob Agerbeek en ik zag het levenslicht in het voormalige Batavia (nu Jakarta) in Nederlands Indie op 28 september 1937. Voor de oorlog heb ik Nederland al bezocht. Mijn vader werkte bij de K.PM. (Koninklijke Pakketvaart Maatschappij) als werktuigbouwkundige op het schip de M.S. Ophir. In 1939 ging hij voor een half jaar met langdurig verlof naar Nederland. "Een koude neus halen", zei men toendertijd. Net voor de inval van de Duitsers zijn we met een geblindeerde trein naar Marseille gereden. Toen we daar aankwamen, vielen Duitse troepen al Belqie binnen. Vanuit Marseille zijn we per schip teruggegaan naar Nederlands Indie. In december 1941 vielen vervolgens de Japanners de archipel binnen en op 8 maart 1942 capituleerde het KNIL. Tijdens de oorlog was mijn vader afwezig. Zijn schip werd door de geallieerden gecharterd om als Rodekruisschip dienst te doen. Hij heeft steeds op Afrika gevaren en de landing op Sicilie meegemaakt, want men moest aile gewonden van vriend en vijand oppikken. Tijdens de Japanse bezetting van Nederlands Indie is ons gezin de dans ontsprongen. Ons gezin bestond toen uit mijn grootvader, mijn moeder, mijn zusje en ik. De Jappen hadden een bijna heilig ontzag voor oude mannen en toen ze ons gezin kwamen ophalen voor het kamp en mijn zieke grootvader zagen, besloten ze, dat ze later wei terug zouden komen om ons op te halen. We moeten vandaag de dag nog opgehaald worden! Wij moesten toen rondkomen van de inkomsten die mijn moeder verwierf met het geven van pianolessen. Ze had in die tijd 40 leerlingen in de week. Mijn moeder had, voor ze met mijn vader trouwde, in Nederland gewoond. Ze was als jong meisje in Nederland komen wonen met haar ouders en twee broers en was hier op school gegaan, waaronder het Haagsch Conservatorium. Zij heeft deze studie in Brussel afgerond. Mijn moeder was een bijzondere vrouw, want ze had naast de klassieke muziek een grote liefde voor jazzmuziek. Dit alles tot grote afkeuring van mijn grootvader, die altijd zei: "Wilde negermuziek, rnijd dat nu, dat geeft geen pas. Speel maar gewoon Liszt, Chopin en Rachmaninow". MUn moeder speelde echter ook stiekem Duke Ellington. Zo leerde ik al jong Ellington kennen van de bladmuziek van Sophisticated Lady en East St Louis Toodle 00". Een weerbarstige pianoleerling . "Ik heb om precies te zijn anderhalve pianoles van mijn moeder gehad. Mijn moeder had, zoals ik al zei, ongeveer 40 leerlingen, voor wie ze wekelijks aile geduld moest opbrengen. Op een bepaald moment had ik iets uitgevreten en toen zei mijn moeder: "Jij moet ook op pianoles, want elke keer dat buiten spelen dat hoort niet". Maar na anderhalve pianoles gaf ze het op en zei ze: "Ga jij maar buiten spelen, want je leert het toch nooit!" Mijn moeder kon voor mij niet meer het extra geduld opbrengen, dat had ze al gegeven aan haar 40 leerlingen". Pianistische laatbloeier "Ik ben pas piano gaan spelen, toen ik 17 of 18 jaar oud was. We woonden toen al in Nederland, want in 1954 zijn we uit Indonesie geschopt als zijnde Nederlands gerelateerd. In Indonesle had ik al kennis gemaakt met boogie woogie. We kregen van mensen, die naar Nederland vertrokken wei eens de platencollectie en daar zat een 78 toerenplaat bij van Albert Ammons, Tuxedo Boogie, en die sprak me wei aan. In Nederland aangekomen, zocht ik in platenzaken naar platen van Johnny Maddox en Winifred Atwell. Via mijn neef kwam ik met mensen in aanraking, die mij wezen op het echte boogie woogie werk van Albert Ammons, Pete Johnson en Meade Lux Lewis. Ook ontmoette ik via mijn neef pianist Hein van der Gaag en die speelde het al en daar was ik helemaal door geboeid. Die man heeft mij dermate geprikkeld, dat ik me dat stijltje in een mum van tijd ook eigen ging maken. Voordien had ik wei eens op de piano zogezegd gepriegeld, nadat mijn moeder met haar lessen klaar was. Dat deed ik dan op de zwarte toetsen, hetgeen voor mij makkelijk te grijpen was. Maar mijn interesse ging toch voornamelijk ult naar voetballen, windbuks schieten en allerlei andere dingen die niet rnochten". Winnaar van de AVRO Jazzcompetitie (1956), het Haags Jazzconcours en het Nationaal Jazzconcours (1958) "In 1956 deed ik met mijn boogie woogie kwartet mee aan de AVRO Jazzcompetitie. Het kwartet bestond toen uit Gerry Teekens (drum), Koos Montfoort (bas) en op elektrische gitaar Han ter Keurs. Deze laatste maakte al spoedig daarna plaats voor Koos van der Hoeven. De jury bij de AVRO Jazzcompetitie bestond toen ult o.a. ult radiopresentator Roel Batten en Guus Jansen jr. We wonnen toen een eerste prijs samen met het oude stijlorkest The Lion Hill Jazzmen onder leiding van klarinettist/baritonsaxofonist Karel Fray.
http://www.boogiewoogie.infolRAgerbeek/DrJ_l.html
24/05/2010
Interview Rob Agerbeek, pianist
Page 2 of4
De eerste prijs was een gedeelde prijs, omdat Karel Fray met een grotere bezetting werkte en een meer gevarieerd programma bracht, Ik won een tegeltje en we mochten als prijs in een radio uitzending spelen, dus gingen we met de trein naar Hilversum en speelden o.a. You Are My Sunshine Boogie, Boogie Woogie At The Civic Opera. Twee jaar later deed ik, met mijn kwartet mee aan het Haags Jazzconcours. Dit concours was georganiseerd door de Lycisten Bond Grotius LBG. In dat kwartet van 1958 zaten bassist Jan Fens, drummer Gerry Teekens (dm), die tegenwoordig eigenaar en producent is van Criss Cross Records, en Wim Hoogsteder op gitaar en Rob Agerbeek(p). Op het Nationaal Jazzconcours speelde Henk Bosch van Drakenstein (oftewel Henk Wood) op bas mee. We speelden toen al wat meer modernere stukken van oa. Flip Philips en ook al een compositie van mezelf, getiteld Goofy. We wonnen de eerste prijs op beide concoursen. De eerlijkheid gebiedt te zeggen, dat het mede kwam door het eclatante spel van Wim Hoogsteder op gitaar. De jury van het Nationaal Jazzconcours bestond uit oa. Wouter van Gool, Skip Voogd, Peter Schilperoort, Theo Uden Masman en Frans Elsen. Niet de minsten allemaal."
Slimme autodidact "Ondanks de prijzen die ik won, kan ik alles behalve zeggen, dat ik in die tijd al aile "foefjes" en technieken op de piano
kende. Tot 1956 speelde ik hoofdzakelijk boogie-woogie. Ik kreeg dat wei in snel tempo in de vingers, toen ik dat hoorde.
Vervolgens hoorde ik Paul Ruys spelen op HBS-feestjes en pianisten als Max Liem en Joop Schrier.
Mijn moeder heeft mij heel erg geprikkeld. Zij was in dat opzicht heel erg progressief. Zij wees mij op Rob Madna, ook een
Indische jongen en een heel goede jazzpianist, en zij kocht platen van Errol Garner en later Bill Evans.
En vergeet niet, dat ik van kleins af aan de hele dag piano hoorde, dus ik kende van gehoor aile toonladders, akkoorden en
loopjes.
Wat later maakte ik kennis met Frans Elsen en die kwam vaak bij mij spelen en dan keek ik aileen maar. Hij gaf me dan wat tips: zo moet je dat doen en die linkerhand moet je steviger spelen. Hij heeft me nooit les gegeven. Ik leerde gewoon in een heel snel tempo, maar wei slechts tot een bepaald niveau moet ik bekennen, maar goed genoeg om aan concoursen mee te doen en indruk te maken op een jury. Verder is het allemaal een kwestie van gevoel en grote oren. Doordat ik in wezen autodidact ben, speelde ik in rare toonsoorten, want ik speelde op het gehoor. Pas later ben ik standaardstukken, zoals All The Things You Are, in de juiste toonaarden gaan spelen. Het voordeel van autodidact zijn is, dat je dingen sneller hoort, maar het nadeel is, dat je eigenlijk niet weet wat je aan het doen bent. In bands werd ik erop geattendeerd, dat ik op een bepaalde manier een akkoord moest spelen en dat deed ik en dan kwam vaak de herkenning: " 0, dat is het!" Zo ben ik uiteindelijk in de betekenis van akkoorden gaan duiken, maar ik heb geen harmonieleer gestudeerd. Ik heb zelf de boeken gezocht en mezelf alles over de akkoorden geleerd." Van boogie-woogie naar hardbop "Rond 1965 maakte ik via schoolvrienden kennis met de muziek van Gerry Mulligan. Je weet wei, die platen op het label Swing met Line For Lions en Walking Shoes. Ik vond dat eigen!ijk allemaal een beetje moeilijk te volgen muziek. Ik vond het toen niet funky genoeg. Ik vond Westcoast toen slap, clean en 'erg overgearrangeerd, dat pakte me toen niet zo erg. Nu natuurlijk weI. Nu overzie ik dat allemaal. Via Hein van der Gaag maakt ik eind jaren vijftig kennis met het Jazz At The Philharmonic gebeuren van Norman Granz. Zijn broer was voor een vliegeropleiding in Canada gestationeerd en was daardoor in de gelegenheid de platen van Norman Granz' Jazz At The Philharmonic voor broer Hein te kopen. Toen ik die platen hoorde, werd ik al meteen gepakt door het spel van pianist Oscar Peterson. Ook Erroll Garner, maar dat is zo'n vasstaande stijl, om dat nu te gaan immiteren vond ik ook niets. Maar Peterson opende voor mij de mogelijkheid om zelf mijn recepten erin te brengen. Ik kon me toen al niet helemaal meer vinden in het aileen maar spelen van boogie-woogie. Alhoewel de boogie-woogie voor mij toch heel basic is en het heeft mijn spel denk ik ook wei beinvloed wat het bluesgevoel betreft. Ik kreeg in die tijd ook steeds meer de behoefte om al die harrnonieen te doorgronden. Via Peterson kwam ik naar de hard bop. Gerry Teekens kwam op een bepaald moment thuis met platen van Art Blakey And The Jazzmessengers, zoals Blues March en zo leerde ik het pianospel van Horace Silver kennen. Weer anderen wezen op Bud Powell en Hank Jones. En ik herinner me, dat ik een keer door een ruitje zat te gluren bij de Vliegende Hollander in Scheveningen en daar speelde opeens een pauzepianist, Rob Madna, en daar was ik helemaal door overdonderd. Dat deed me weer denken aan AI Haig, en ook dat prikkelde me weer. In de jaren zestig was de Nederlandse Jazzscene niet echt hardbop qeorienteerd. Toen ik voor het eerst kennis maakte met de platen Jazz Behind The Dikes, vond ik dat toch allemaal een navolging van de Westcoast sfeer. Ook qua smaak voor de hard bop week ik in die tijd al af van anderen, alhoewel The Diamond Five toch al Had Bop brachten. Pianist Horace Silver bewonderde ik in het bijzonder, vooral omdat zijn composities de mogelijkheid verschafte om zijn eigen stijl te spelen en die stijl was funky. Nummers als Opus Defunk, Strolling, The Preacherm, Room 60B,vond ik erg blues qeortenteerd. Ondanks dat de constructie van die stukken anders was, waren die nummers toch blues gerelateerd. Dat pakte me meeteen. Ik heb later ook een groep gevormd naar zijn voorbeeld. Ik heb toen niet zijn nummers gespeeld, want ik componeerde mijn eigen stukken, maar eigenlijk kon ik de Silver sfeer niet ontlopen. Ik heb met die formule twee LP's gemaakt en daar vee I succes mee gehad." (Rob Agerbeek Quintet, Polydor 2441040 en Munich BM 150209). Van beroepsmuzikant naar een dubbelleven "In eerste instantie zou ik geen beroeps worden. Na de MULO ben -' ik naar de kweekschool voor onderwijzers gegaan om onderwijzer te worden, maar na tweeenhalf jaar ben ik afgehaakt. Ik ben toen een beetje gaan zwerven, samen met de bekende Haagse schilder Artie Struwer en andere Haagse lieden. En zo kwam ik in Zweden terecht. Ik heb daar borden gewassen en '5 avonds in een
http://www.boogiewoogie.infolRAgerbeek/DrJ_l.html
24105/2010
Page 3 of4
Interview Rob Agerbeek, pianist
jazzclub gespeeld. Daar kwam ik aanraking met de bekende baritonsaxofonist Lars Gullin en ik mocht met hem meespelen. Het eerste stuk, dat ik met hem speelde was Darn That Dream en daar heb ik ontzettend mijn best op moeten doen. Ik was toen helemaal niet gewend aan het begeleiden van zo iemand . Toen ik elnd 1959 uit Zweden terugkwam, kreeg ik een telefoontje van orkestleider Gert Heul, met een aanbod om in zijn band te spelen. Die band werkte voor Amerikaanse militairen in Frankrijk en speelde algemene jazz- en dansmuz iek . Het was de Peggy Mil/er Band genoemd naar de zangeres en vrouw van de bandleider. Dat was eigenlijk de start van m ijn beroepscarriere als beroepspianist . Ik heb bij de band gespeeld tot 1962 en heb vervolgens bij The Diamond Five qewerkt, In 1965 ben ik getrouwd, maar mijn schoonvader zag het niet zitten, dat zijn dochter met een muzikant trouwde en hij wilde graag, dat ik settelde en een hu ts kocht. Via een uitzendbureau kreeg ik een kantoorbaan en dat resulteerde in een vaste baan. Nou daarna zijn de kinderen gekomen en ik ben 32 jaar lang tot mijn pensioen in 1997 blijven hangen op dat kantoor. Ik had bestaanszekerheid en kon toch m ijn jazzmuziek blijven spelen, alhoewel ik wei meer dan eens mooie aanbiedingen heb moeten afwijzen, omdat ik vastzat aan een kantoorbaan. Eigenlijk had ik dus een dubbelleven ". The Diamond Five (1962-1964) "I n 1962 werd ik gebeld door bassist Jacques Schols of ik in de pleats van Cees Slinger bij "The Diamond Five" wilde komen spelen en dat heb ik met be ide handen aangegrepen. Ik leerde er saxofonist Harry Verbeke kennen . (In 1979 en 1982 nam het Rob Agerbeek Quartet twee LP's op met Harry Verbeke voor het label Timeless, deels heruitgegeven op CD Timeless CDSJP334). The Diamond Five had in die t ijd haar home in Sheherezade in Amsterdam. The Diamond Five was voor mij een groep, die appelleerde aan mijn smaak van Art Blak ey's Jazzmessengers en het Horace Silver Quintet en het was tevens een hele eer om daarbij te kunnen spelen. Behalve stukken van Blakey en Silver speelden ze ook stukken van Stan Getz. Voor mij was dat de kans om me te kunnen profileren. Voor mij was dat toch wei een graadmeter, als je daarvoor gevraagd werd. Ik heb tot 1964 met die band gespeeld en via deze job kwam ik ook in aanraking met musici zoals Don Byas. Boogie-Woogie en hardbop? Get Real! In de jaren zestig raakte Rob Agerbeek steeds meer betrokken in de hadbop muziek en beqeleidde hij diverse Amerikaanse jazzmusici, toch bleef hij ook actief met zijn Boogie Woogie Quartet. (tot 1965). Hoe werd dat door col/ega jazzmuzikanten bekeken? "I n hoofdzaak werd daar wat meesmuilend op neergekeken. Pia Beck hebben we dat al horen doen en dat is voor haar rekening, maar dan komt er nog weer zo'n mannetje! Maar naarmate de tijd vorderde, waren collegea jazzmuzikanten zo zoetjes aan wei gewend geraakt aan mijn combineren van stijlen. Ik heb me van al die meningen toch nooit wat aangetrokken. Het is maar hoe je het b~kijkt. Een van de eerste Amerikaanse muzikanten, die ik moest begeleiden met mijn kwartet was zanger AI "Fats" Edwards, die in plaats van Big Bil l Broonzy naar Nederland was gekomen . We speelden met hem op een festival in Den Bosch. Op datzelfde festival speelde ook het Wessel IIcken Kwartet met Frans Elsen . Was dat goed zeg ! Oh! En wij moesten Edwards begeleiden en speelden voornamelijk vee I van '. '1'" die Gospels en Spirituals . Dat voelde hetemeat nlet lekker aan. Later heeft juist Frans Elsen m ij bekend, dat ik door m ijn boog ie-woogie achtergrond een goede bluesfeel had, die ook werkte voor jazzmu ziek. Hij miste die "feel" bekende hij. Frans Elsen kwam van het conservatorium en had meer klassieke achtergrond. Ik kwam uit een heel andere hoek en was voornamelijk autodidact. Ik vond di e opmerking van hem heel aardig ."
In de loop der jaren begeleidde Rob Agerbeek di verse grate Amerikaanse musict. Een aantal van de muzikanten, met wie Rob Agerbeek intensiever werkte, laten we met hem de re vue passeren. Nelson Williams(ca. 1962/1963) "In 1962 speelde ik met trompettist Nelson Williams (1917-1973). Hij was in die tijd al weg bij Duke Ellington. Hij woonde in die tijd in Voorburg en ik moest hem met mijn trio begeleiden voor een aantal optredens. Zo speelden wij o.a, in een tent, d ie pal lag naast De Vliegende Hollander in Scheveningen, waar ook Pia Beck optrad ... .Via een tussendeur was er zelfs een verbinding tussen beide locaties. Nelson Williams kwam dan op zijn fiets met zijn trompet onder de arm naar het optreden. Met aile respect, maar Williams was echt wat je noemt een problematische man. Ik vond hem geweldig trompet spelen in zijn idioorn, maar de man had een soort racistisch complex. Je hoefde maar iets verkeerd te zeggen en het was t ijd. Ik begeleidde hem met mijn trio, dat destijds bestond Ruud Pronk (dm) en Dick van der Capellen (b), ook allebei Ind ische jongens . Op een gegeven moment vond Nelson Williams blijkbaar, dat we hem te druk hadden begeleid. (Achteraf gezien vrees ik ook, dat we hem te bebopperig hebben begeleid). Midden in een nummer, terw ijl ik aan het spelen was, sloeg hij zijn grote handen op mijn handen en legde het spel stil. En dat voor publiek! Ik dacht eerst, dat het een sketch of een act was . Niet dust Dreigend vroeg hij: "Hey boy, what the hell are you doing? Who do you listen to ? Tell me ?" Ik zei helemaal verbrouwereerd: "Wynton Kelly". Williams : "Wynton who ? Who else?" Ik zei: "Horace Silver" . Williams : "Horace who??"en toen sprak hij de legendarische woorden: "Boy you should listen to Billy Kyle". Ik kende natuurlijk Billy Kyle wei, maar destijds had ik veel meer aspiraties in modernere st ijlen en was Kyle geen voorbeeld voor mij . Nou en toen mengde zich Dick van der Capellen in het gesprek en vroeg "What is the trouble?", waarop Williams hem toebeet "You shut your mouth."
http://www.boogiewoogie.infolRAgerbeek/DrJ_l.html
24/05/2010
Interview Rob Agerbeek, pianist
Page 4 of4
Toen keek hij naar mijn begeleiders, alsof die tegen hem samenzweerden en zei toen: "Oh, ik heb jullie al door, jullie zijn van datzelfde soort". Dat heb ik als bijzonder pijnlijk ervaren. Ook kwam er eens een keer een heel stel van die blonde Amerikaanse jongens en meisjes van de Amerikaanse school in Wassenaar luisteren. Allemaal blanke kinderen! En die hadden het lef hem een verzoeknummer te vragen . Hij wees ze keihard af . "Get lost" . Ik denk dat Nelson Williams in het widen van de V.S. was opgegroeid, want die man had echt aanpassingsproblemen. Zelfs Don Byas had daar genoeg van. " Hoe heb je dat kunnen uithouden met die Uncle Tom ?", zei Don later, toen hij van dit verhaal hoorde. Heel tragisch is, dat zijn achterdocht hem in feite fataal is geworden. Hij leed aan trombose en hij had hiervoor pillen gekregen . Hij nam die pillen niet, omdat hij de arts, die blank was, niet vertrouwde! Triest. " Tenorsaxofonist Don Byas (1964/1965 en later) "Na The Diamond Five werd ik door tenorsaxofonist Don Byas (1912-1972) gevraagd om met hem een groep te vormen en zijn pianist te worden. In deze groep zaten verder Leon de Ruijter (dm) en Tony van Hall (b). Don speelde ook af en toe in Frankrijk in een wintersportplaats en dan ging ik mee. Don Byas was een heel boeiende figuur. Hij was naar mijn smaak eigenlijk een beetje een verdwaalde swingtenor, die met ingewikkelde loopjes zijn verhaal wist te vertellen. Echt een transitiesaxofonist. Ais ik hem hoorde spelen, dacht ik altijd aan Lucky Thompson en Benny Golson, die eigenlijk uit hem waren voortgekomen. Ais persoon was hij heel gemakkelijk, en hij wist je op je gemak te stellen. Ais muzikant stelde hij toch wei zijn eisen en ik heb vee I van hem geleerd. Een keer maakte ik een blooper. Toen speelden we in Frankrijk voor een chique gezelschap en Don wilde Blues in The Night spelen. Ik dacht een echte blues, dus voor mij geen probleem . Maar het was geen bluesnummer! En dan zei Don : "Ik zal je de akkoorden maar geven, want wat je deed was wei leuk, maar het was het niet !" Ook legde hij je duidelijk uit, hoe hij bepaalde introducties van een nummer wilde hebben, en had hij een uitgesproken opvatting over de man ier waarop je Monkstukken moest spelen, zoals Round Midnight en Monk's Dream, want hij speelde erg graag Thelon ius Monk . Of hij legde mij uit, dat ik de bebopklassieker 52nd Street Theme op een verkeerde marrier speelde, in het tussenstuk moest je dat en dat akkoord spelen. Hij kon het weten, want hij had in die beroemde tijd met Dizzy Gillespie gewerkt en met hem mocht ik nu spelen! Erg leerzaam." Tenorsaxofonist Ben Webster (1972) "Heel anders daarentegen was tenorsaxofonist Ben Webster (1909 -1973). Ik heb met Ben Webster heel veel gewerkt en hij was ingenomen met mijn pianospel. Ben Webster was een grote en dikke man, maar had voor zijn postuur een hoog stemmetje. Ais hij mij zag, zei hij met dat hoqe stemmetje : " Pianoman "en dan sloeg hij de armen om mij heen en dan werd ik helemaal platgedrukt tegen dat grote Iijf, en' dan was het, oef, mijn ribben! Ben Webster was als persoon onvoorspelbaar. Hij kon ineens heel explosief zijn, als hem iets niet zinde van het publiek of iets dergelijks. We speelden een keer in de Doelen in Rotterdam en er waren mensen op de voorste rij aan het kwebbelen m idden in een ballad. Dat was heel toepasselijk How Long Has This Been Going On. Op een bepaald moment hield hij midden in die ballad op met spelen en zei heel dreigend tegen die kwebbelaars " Da mes en heren, sorry, als ik u stoor in uw conversatle, zeg het dan, want dan hou IK even op", En toen kon je een speld horen vallen . Ik heb vervelende dingen meegemaakt met Webster, maar het was anderzijds ook een heel lieve man ."
Wordt vervolqd met deel 2 !!! Printversie
http://www.boogiewoogie.infolRAgerbeekIDrJ_1.html
24/0512010
Interview Rob Agerbeek, pianist, deel 2
Page 1 of 4
"Een kwestie van gevoel en grote oren" Interview en portret van Rob Agerbeek door Ben Kragting Jr. (uitgave Dr. Jazz Magaz ine) deel 2 De tenoren van Dexter Gordon en Ben Webster Een ander incident heb ik meegemaakt, toen ik met mijn trio, bestaande ult Henk Haverhek(b) en Tony Inzalco(dm), Ben Webster en Dexter Gordon samen moest begeleiden tijdens een optreden in jazzclub De Wip in Naaldwijk in 1972. Er was een scha re fans. Zij waren eigenlij k voor Dexter gekomen , maar Ben Webster was er ook geprogrammeerd . Die beiden "veelden" elkaar op dat moment niet. Ieder had zijn eigen nummers, maar op een bepaald moment gingen ze samen Body And Soul spelen. Dexter boog zich toen naar m ij toe en zei: "My way , please". En dank moest ik het op een Coltrane manier spelen, een beetje hang end op akkoorden en met verdubbeling van tempo. Dat deed ik dan heel trouw. Alsof hij door een slang was gebeten, keek Ben Webster op en zei tegen Dexter: "Hey boy, wat doe jij nou ? Potverdorie. Hoe durf je dat, jochie?" Webster was woest. Hij heeft toen zijn gedeelte af gemaakt en Dexter nam het over en die twee hebben elkaar niet meer aangekeken en ik zat daar tussenin ..... Later heb ik gehoord, dat Wim Wigt hen naar het viegveld had gebracht, maar Webster keek Dexter niet meer aan, hij wilde niets meer met dat joch ie te maken hebben. Nog wat later in Kopenhagenwas Webster uitgenodigd bij een optreden van Dexter met wat Denen erb ij en bij die gelegenheid gaf hij Dexter een gouden aansteker en zei "Zand erover!" In 1972 verscheen er een dubbel-LP op Dexterity Records van Dexter Gordon en het Rob Agerbeek Trio in de Haagsche Jazzclub, getiteld "All Souls". Ik had al een hele tijd met Dexter gespeeld in den lande, en ook in Duitsland. En toen moesten we uitgerekend in de Haagse Jazzclub spelen, een echte oude stijl club . Toch is het optreden een groot succes geworden. De opnamen, die in de club werden gemaakt, zijn uitgegeven op LP. Niet aile stukken overigens. De tenoren van Dexter Gordon en Gene Ammons(1973) "Op 19 juli 1973 heb ik Gene Ammons(1925 -1974) samen met Dexter Gordon moeten begeleiden. Gene Ammons was zeker een sa xofon ist, die mij aansprak en ik Iiet hem ook weten, dat ik een groot bewonderaar was van zijn vader, de boogie-woogiepianist Albert Ammons. Maar voordat ik dat aan hem kenbaar maake, begon ik iet s te spelen van Suitcase Blues. En toen pakte hij mij bij mijn schouders en zei: "You are playing my dad!" Dus hij begreep direct wat ik speelde. Het optreden van hem was echter niet top en Dexter verspeelde hem . Ze speelden bijvoorbeeld "Second Balcony Jump" en hij had moeite om Dexter bij te houden. Later hoorde ik van saxofonist Johnny Griffin, dat Ammons al ziek was." Tenorsaxofonist Hank Mobley "In 1968 heb ik ook Henk Mobley (1930-1986) begeleid samen met Kees See(dm) en Hans van Rossem(b) in jazzclub B-14. Ik kreeg een telefoontje ult Amsterdam, dat Hank Mobley naar Nederland kwam om opnamen te maken met de Skymasters en dat er aansluitend een klelne tournee werd georganiseerd door wat jazzclubs en of ik hem wilde begeleiden . Ik weet nog goed het moment, dat die man op het podium verscheen. Ik kende hem als een massale man van de foto 's van de Blue Note LP's. Die foto's waren altijd een beetje van onderen genomen en toonden een forse man. En toen kwam er een vrij jong uitzien mannetje aan, net iet s groter dan ik. Hij droeg zijn saxofoon op een heel nonchalante manier en die smeet hij dan vervolgens zo in de hoek bij de piano. Het.postuur van de man vlel me dus erg tegen. De repetitie die volgde was goed, maar de avond zelf vie I erg tegen . Waarschijnlijk had hij wat geb ru ikt. Ik was toen erg teleurgesteld. Bepaalde stukken waren echt Mobley, maar over het algemeen spee lde hij slap die avond. Later ontmoette ik hem in Parijs en heb ik hem opgezocht in zijn woning daar. Toen heb ik met hem op de Amerikaanse school gespeeld, met Art Taylor drums en Jim Wode bas en toen was het raak. Hij was goed in vorm. Ik weet nog wei, dat we eens een keer een repetitie had den voor dat optreden en toen stonde er een heel stel van die zwarte jongens om heen en die zouden mij wei even van die pianokruk afschuiven. Ik liet dat toe, want ik had geen behoefte om erover te vechten. En midden in een stuk, met een begeleid ing die veel te druk was en veel verpestte, stopte Mobley de band en floot naar mij, dat lk moest terugkomen. Mijn concurrenten dropen vervolgens af . Hank Mobley zuchtte altijd , dat hij moest concurreren met Art Blakey en Max Roach. En Dexter Gordon zuchtte altijd, dat hij moest concurreren met Art Taylor... ... , want die had een mooiere snor!" Art Blakey Jazzmessengers (1976) "Toen ik in 1976 thuiskwam van een televisieprogramma met o .a , Louis van Dijk en Daniel Wayenberg, wenkte mijn vrouw: "Kom nou gauw, want je moet naar Belgi O". "Hoezo dan". "Je bent gebeld door Art Taylor en die heeft je aanbevolen om met Art Blakey(1919-1991) And The Jazzmessengers te spelen" , "En wanneer dan ?". "Vanavond!" . "Oh nee", zei lk, "maar dat doe ik nlet". Mijn vrouw heeft me uiteindelijk weten over te halen en met angst in mijn schoenen ben ik naar Belgi o vertrokken. Het geval wilde, dat pianist Mickey Tucker en de bassist waren vastgehouden in Londe n, waarschijnlijk hadden ze "snoepgoed" bij zich ! Dus Blakey zat zonder pianist en bassist. Ze hadden inmiddels tijdelijk bass ist Cameron Brown van Archie Sep ingehuurd uit Parijs. Ik moest invallen voor Tucker. Ik was wei bezorgd voor die eerste avond, hoe moest ik dat allemaal waarmaken? Blakey stelde me gerust en vroeg: "Waar maak jij je nou zorgen om? Speel je 12 maten blues? Ja? Speel je een rythmschema? Ja? Waar lullen we dan nog verder over?" "Nou ja", dacht ik "dan zien we weI." In het begin waren het inderdaad blues en rhythm schema's, maar later kwamen de papperassen en die werden m ij zo toegeworpen. Dat waren vaste stukken en toen moest ik als een gek lezen, akkoo rden, obl igatos en noem maar op. Het was behoorlijk zweten , hard werken. Ik was doorweekt van het zweet na dat optreden. Op het eind van die tien dagen bood Blakey mij een baan aan. Maar dat kon ik niet doen, want ik had een baan. "Welk orkest dan?" vroeg hij. Ik zeg: "Ik heb een kantoorbaan !" Dus hield het toen op. Mickey Tucker is uiteindelijk teruggekomen en ook weer weggegaan en toen is Walter Davis er bij gekomen . Ik yond het natuurlijk heel vleiend dat ik mee kon , maar hoelang had ik bij Blakey standgehouden? Hij w isselde regelmatig van bezetting en daarom Yond ik het vee I te riskant om met de Blakey
Rob' Agerheek speelt hij Art alakey
http://www.boogiewoogie.info/RAgerbeek/DrJ_2.html
25/05/2010
Interview Rob Agerbeek, pianist, dee12
Page 2 of4
groep naar New York te gaan. En dan kom je terug in Nederland en dan moet je maar zien hoe je rondkomt. Art Blakey kon overigens heel zacht drummen. Ais hij je begeleidde, speelde hij heel zacht en geleidelijk zwol zijn volume aan. Hij kon ook goed piano spelen. Een ander lets, dat mij opviel bij het spelen met Blakey, was de manier, waarop hij de drumsticks vasthield. Andere drummers hebben die los in de vingers en drummen echt vanuit de pols. Blakey had ze met beide ' handen echt vast en drumde meer vanuit zijn armen.
Een vee I gevraagd en gewaardeerd begeleider op het North Sea Jazzfestival (Jaren '70, '80, '90) Ik ben door de jaren heen door Paul Acket heel vaak ingezet op het North Sea Jazzfestival om de Amerikanen te begeleiden, te weten Frank Foster, Cecil Payne, Clark Terry, Teddy Edwards, Wynton Marsalis, Georgie Auld, Benny Waters, Buddy Tate, AI Grey, en noem ze maar op. Met Wynton Marsalis heb ik een Trumpet Summit gedaan met verder Roy Hargrove, Woody Shaw, Jimmy Owens en James Morrison. Dat was geweldig. Het werken voor het North Sea Jazz Festival vergt veel fl exibiliteit. Ik ben vaak binnengekomen, dat ik in een achterkamer kennis maakte met de artiest en dan zeiden ze: "Oh, you 're the piano-player", we gaan dit spelen en wat dacht je van dat? Kun je dat stuk in die toonaard spelen ? Dan pak ik dat snel op en dan pas ik me aan. Maar ik ben wei altijd nerveus, want er kan altijd van alles gebeuren . Maar ik wilde het wei allemaal do en. Fout kan het altijd gaan en tot nog toe is het altijd gelukt en het blijkt, dat ik toch oren aan mijn hoofd heb, Ik heb als begeleider altijd mijn rol bewust ervaren . Ik ben nooit met samenspelen begonnen, door te laten merken van "Oh wacht even, jullie moeten me bovenal horen". Nee, door het goed begeleiden en je terug te trekken in de begeleid ingsrol wordt het geheel omhoog gebracht ... Op een bepaald moment was er een ballad met Woody Shaw in die Trumpet Summit en hij wilde in die ballad twee andere akkoorden hebben en ik dacht, 0 jee, wat is dat gekunsteld . Maar ik kon er zelf van denken wat ik wilde, hij was er tevreden mee. Hij had een heel andere manier van benaderen. Joe Henderson had dat vroeger ook, bepaalde stukken trok hij helemaal uit elkaar. Maar ik speel met hen en het publiek moet geen twijfel signaleren in ons samenspel. Je hebt van die pianisten, die kunnen goed pianospelen, maar die begeleiden niet. Vooral vocalisten zijn daar heel gevoelig voor, dat heb ik ook gemerkt in mijn werk met o.a. Ann Burton". Ann Burton (1986-1989) "Ik heb met de Nederlandse jazzzangeres Ann .,?urt on al eind jaren '60 gewerkt, maar toen zij naar Japan gin'g en mijn partner niet mee ken, was dat voor m ij einde verhaal. Van 1986 tot 1989 was ik haar vaste beqelelder. Haar grote kracht was , dat ze teksten zo goed ten gehore kon brengen en wat ik van Ann ook altijd zo geweld ig vond was, dat haar arrangementen altijd zo verzorgd waren . Her was duidelijk, goed gearrangeerd, maar ze nam ook vaak goede arrangeurs in de arm , mensen als Andrew Lloyd Webber. Ik vond Ann eigenlijk noolt echt bepaald zingen. Ik vond het meer talkative singing. Dat zei ik ook wei eens tegen haar. Ann was eigenlijk geen zangeres voor de grote zalen, maar voor de kleine zaal en dan zittend op een kruk met een klein publiek om zich heen . Verhalen vertellende zangeres en niet belcanto. Daar had ze ook de mogelijkheid niet toe " . Van hardbop naar oude stijl-jazz "Mijn muz ikale loopbaan is eigenlijk heel vreemd gegaan. Ik ben van boog ie-woogie overgesprongen op de bebop en hard bop , na Don Byas, Hank Mobley en Cecil Payne ben ik daarna vervolgens teruggelopen naar oude-stljl jazz orkesten. Een van de eerste oude-stijl orkesten, waarbij ik gevraagd werd en waar ik kennis maakte met het oudere repertoire was eind jaren • 60. The New Orleans Syncopators van George Kaatee. Ik zag dat toen niet zitten . Dat gaat stranden, dacht ik, maar George drong aan. In die tijd speelde klarinettist Jan Morks wei eens mee en ik weet nog wei, dat Jan zei: "Jouw stijl combineert wei met de mijne. Dat moetje blijven doen, dat willen we horen." Vervolgens werd ik wei eens gevraagd door Roefie Hueting om hem te vervangen, als hij niet kon in zijn Down Town Jazz Band. Verder ben ik midden jaren '70 mee gaan doen met The SWing Society van Jan Pieters in plaats van Paul Ruys. Tevens speelde ik beg in jaren '70 wei eens mee met The Dutch Swing College Band, als de banjo ost uitv iel. The D.S .C. bestond toen nog uit Peter Schilperoort, Ray en Dick Kaart, Bob Kaper, Henk Bosch van Drakestein ( b) en Huub Jansen (dm). In 1977 werd ik gebeld door Bert de Kort. Hij had genoeg van de D.S.C. en wilde een eigen groep beginnen, The Dixieland Pipers, als opvolger van Eric Krans, die in 1975 was overleden. Bert heeft de naam
http://www.boogiewoogie.info/RAgerbeek/DrJ_2.html
25/05/2010
Interview Rob Agerbeek, pianist, deel 2
Page 3 of4
overgekocht. Hij wilde met The Dixieland Pipers een tegenwicht vormen van de D.S.C. Hij had toen inmiddels Jan Morks (cl ,
ts), Dick Sleeman (tb), Nanning van der Hoop (dm) en Alfred Smidt (b) en hij zocht nog een pi onist. Via Henk Bosch van
Drakestein kreeg hij het advies om mij te vragen.
"Je moet zeker Rob Agerbeek vragen, die heeft een paar keer meegedaan en dat bevalt wei". Bij The Dixieland Pipers begon
mijn eigenl ijke kenn ismaking met de oude-stijl jazz. Daar heb ik veel geleerd over het idioorn van de oude-stljl" .
Botsing van stijlen? "In die tijd, de jaren '70, vroeg ik me altijd af: "Waarom vragen jullie mij? Ik speel toch helemaal niet dat stijltje . Mijn st ijl van pianospelen past toch helemaal niet bij jullie?" Blijkbaar wist ik mijn stijl toch altijd weer zo om te buigen, dat het niet vloekte. Ik wist me aan te passen aan het idioom. Toch heb ik altijd aan mezelf getwijfeld. Ik heb in het beg in ook het gevoel gehad, dat ik er niet bij hoorde. Ik dacht altijd: "Jullie kunnen toch ook iemand anders vragen?" Toch werd via , via gezegd: "Je moet Agerbeek vragen, die speelt boogie-woogie en het is toch een pianist, die in de oude stijl zijn roots heeft." In dezelfde tijd bleef ik ook nog bop spelen met mijn kwintet (1969-1987), wei onderbroken door mijn werk voor The Swing Society van Jan Pieters en speelde ik boogie- woogie met mijn kwartet. Ik werd dan ook geconfronteerd met het feit, datje breder bent, dan het publiek je wil hebben. Mijn hop coli ega 's vonden m ijn boogie -woogie activiteiten al bedenkelijk, maar toen ik ook nog met oude -stijl orkesten ging werken werd er al helemaal meewarig gekeken: "Waar begin jij aan ? Ga j ij dixieland spelen? Ben je gek geworden?" Nu was het werk m et Sw ing Society eigenlijk niet zoveel afwijkend van wat ik deed, het was maar een stap terug, maar The Dixieland Pipers was verschillende stappen te rug ; 'In het begin heb ik me ook niet thuis gevoeld in die band. Toch had ik in zekere mate die ambitie, dat gevoel van : ook dat moet je kunnen spelen, wil je een beetje een totaal jazzpianist zijn. Ik wilde een "totaalpianist" zijn, maar zonder volkomen te Iiegen. Ik wilde mezelf ook niet verloochenen en ik vind wei datje erachter moet staan. Binnen het idioom van de oude st ijl ga ik ook geen bebopakkoorden spelen, maar wei de jazzakkoorden van die oudere stijl en dat wilde ik me ook van harte eigen maken . Het was eigenlijk een omgekeerde situatie: in de bebop geoefend raken en to ch weer gedwongen zijn terug te keren naar de basale akkoordenopbouw. Wat mij erg geholpen heeft, waren de piano -opnamen van Teddy Wilson, maar ook die van Ray Bryant. Een andere overweging om de cross-over te maken naar de oude stijl jazz was, dat mijn cross-over naar de boog ie woogie begin jaren '70 ook succesvol was geweest voor mij. Ik werd toen gevraagd door Chris Hinze om voor CBS boogie-woogieplaten te maken. Ik zag dat als een goede mogelijkheid om voor mezelf en mijn groep meer naamsbekendheid te krijgen. Ais ik die cross-over niet gemaakt had, die grens niet zou hebben overschreden, dan zou ik elke keer in dat benauwde bebophokje zijn blijven spelen en niets bereiken qua naamsbekendheid. Eigenlijk zat ik daar bij CBS (1971 en 1973) heel opportunistisch een modus te zoe ken om bij een breder publiek bekend te worden . Dat werd niet afgekeurd en ik werd er ook niet op afgerekend. Ik vond het daarom voor mezelf goed kunnen om de cross-over te maken naar de oude-stijl jazz eind jaren '70. Toch kan ik nooit van mezelf zeggen, dat ik een volkomen dixieland pianist ben geworden . Het pian ist ische pompwerk dat daarbij hoort, heb ik me inmiddels wei eigen gemaakt. Ik stel het mezelf pianistisch ook als eis, dat ik dat moet kunnen, maar het is niet de essentie van mijn stijl, dat zeg ik er ook eerlijk bij" , Nuits de Jazz et Boogie In 1991 en 1992 was Rob Ag erbeek te gast bij "Les Nuits de Jazz et Boogie" festival in Parijs, waaruit ook weer blijkt hoe hoog hij als boogiepianist wordt ing eschat. Ook op dit festival bleek Rob Agerbeek voordeel te hebben van zijn autodidactische achtergrond. "Door een bepaalde indeling kwam ik te spelen met Bob Sealey. Hij wilde eens iets anders doen dan wat anderen doen en stelde voor een eigen blok te vormen". Ais variatie stelde ik voor om de G-Flat Blues te spelen . Dus ik speelde in G-f1at, dat is dus in de toonsoort Ges. Toen zei hij op een bepaald moment : "D it gaat m ij te ver, doe dat dan maar aileen!" En ik weet nog wei , toen ik dat opgenomen heb in 1975 voor Old ie Blues, dat diverse andere boogie pianisten zeiden: " 0, dat hebben ze zeker in de st udio omhooggetrokken of naar beneden gehaald , want ze geloofden niet, dat ik dat zo in Ges kon spelen. Maar dat kon ik makkelijk, omdat ik als autodidact en als kleine jongen begonnen ben met op de zwarte toetsen te spelen . Dus ik heb later ook noo it moeite gehad om in gekke toonaarden te spelen " . The Grand Piano Boogie Woogie Train In 1996, '98 en '99 maakte Rob Agerbeek samen met de boogiepianisten Rob Hoeke en Jaap Dekker een schouwburgtournee met het programma The Grand Piano Boogie Tra in. Van dit gezelschap was Rob Agerbeek de nestor. "Ik ben in Nederland eigenl ijk begonnen met de boogie-woogie samen met Hein van der Gaag, maar hij heeft dat pad tamelijk snel verlaten . Rob Hoeke wiide op een bepaald moment les van mij hebben . Hij was toen nog een heel net gekleed jongetje. Hoe doe je die linkerhand en hoe doe je dit en dat. Hij is daarvoor enkele keren bij mij thuis geweest. Ik kan niet zeggen, dat hij echt een leerling van mij is geweest, maar ik heb hem toch de beginlesjes gegeven. Ik speelde midden jaren '90 vee I voor het Fred Rack O programma Jazz op West, dat was allemaal jazz, met Scott Hamilton etc. Maar toen vroeg Rack o, of ik ook een keer een boogie woogie programma wilde doen
http://www.boogiewoogie.info/RAgerbeek/DrJ_2.html
25/05/2010
Interview Rob Agerbeek, pianist, deel 2
Page 4 of4
met twee andere pianisten . - Welnu , met Hein van der Gaag en met Jaap Dekker heb ik dat programma toen gedaan en dat werd een groot succes, Nadat Hein van der Gaag zich had teruggetrokken, nam Andro Valkering zijn plaats in. Gecombineerd met bluesgitarist Leo Unger hadden we een stampvolle zaal en ook die formule werd een groot succes. Jaap was in aile staten en zei : "Dat moeten we uitbouwen, dat ga ik regelen". Dat was in 1994. Na 2 jaar niets gehoord te hebben kreeg ik een telefoontje, dat alles rond was en zo is dat programma gestart. Jaap heeft toen een heel goed script geschreven ook met assistentle van mij, want hij wist niet erg veel over de oude-stijl boogie en hoe dat in Chicago was ontstaan, Met dat programma hebben we een paar jaar succesvol getoerd. Rob Hoeke had, vond ik, eigenlijk meer een rock & roll stijl. Hij speelde wei boogie-woogie op zijn eigen manier, maar we verschilden toch wei aile drie van elkaar. En ik mag wei zeggen, dat zij vonden dat ik het meest authentiek boogie-woogie speelde. Zij had den meer hun eigen recept en d -at mengde goed met elkaar. Ieder van ons trok dan ook een eigen aanhang mee, waardoor de zaal vol zat''.
The Dutch Swing College Band vanaf 1999 "In de tijd, dat ik nog bij The Di x ieland Pipers werkte, hielp ik wei eens uit bij The Dutch Swing College Band, met indertijd nog Peter Schilperoort als leider. Na afloop van een optreden zei Peter Schilperoort op de terugweg in de auto: "Jij moet bij ons in de groep komen", waarop ik zei "Sorry, maar ik werk al bij The Di xieland Pipers". "Ja, dat weet ik, maar Bert de Kort is mijn eilandgenoot, daar ga ik wei rnee praten". Maar toen zei ik : "Dan heb ik nog een mededeling: ik heb een kantoorbaan", en daar stuitte het toen op af, dat ging gewoon niet met het optreedschema van Th o D .S.C. Het duurde vervolgens tot 1998, toen Bob Kaper mij belde en vertelde, dat Fred Murray de band verliet en dat ze graag hadden dat ik erb ij kwam . Ik was inmiddels met pensioen , dus ik heb dat geaccepteerd . Ik ben toen in 1999 bij de band gekomen. Ik heb toen nog een half jaar gespeeld met in de groep Michael Va rekamp en Bert Boeren. Later gingen die weg en toen kwamen de heren Kaatee er bij en Bert de Kort werd weer terug gevraagd. Ik krijg veel lof over het boogieblok, maar het is absoluut niet mijn bedoeling me daarmee te onderscheiden van de anderen, want we zijn in feite D o n blok, DO n orkest. In het verle den hadde band natuurlijk een banjo en het banjo-effect is om de akkoorden op een ritmische manier neer te leggen en niet aileen maar liggend, maar ook percussief. Ik probeer dan ookspercussief piano te spelen. Het is dan ook vaak op instigatie van George Kaatee, die dan zegt dat die Iiggende akkoorden een vee I te "modern swingend" effect hebben en hij zegt dan: "Probeer het meer te pompen en percussief te spelen", en dat doe ik dan ook, want niet wil zeggen , dat er in de toekomst ruimte komt voor een banjo ust/qttarlst''. Geen spijt van je keuzes? "Nee , ik heb natuurlijk veel int eressante aanbied ingen moeten afslaan zoals die van Art Blakey, maar mijn gezinssituatie noopte m ij om geen escapades u lt te halen . Ik had twee opgroeiende jongens en die wilde ik volgen en ik zag ook vaak situaties van geweld ig succesvolle musici, d ie thuis bijna niet herkend werden en dat wilde ik niet: Ik heb misschien voor een jazzpian ist een en igszins trad itioneel burgerlijke instelling. Ik wil heerlijke muziek kunnen spelen, maar ook terug kunnen vallen op een goed thuisfront en niet h.~t avontuur ingaan om na je SO-ste een beetje verzuurd te raken", Met dank aan Rob Agerbeek voor de zeer svmpethieke medewerking aan dit interview. Het interview vond p/aats op 7 mel en 22 oktober 2 003. Rob Agerbeek discografie Voor de liefhebbers is er ook een Rob Agerbeek D/scografie, samengeste/d door Gerard Bie/derman. (Eurojazz No 114) te bestellen bij Gerard Bie/derman, Leie 18, 8032 ZG Zwolle. Te/: 038-4537821. Uit het interview met Rob Agerbeek bleek, dat hij een heel aanta/ van de in dit artike/ besproken concerten thuis op tape heeft. Het zijn priv o-opnamen en u zult deze niet terugvinden in de discografie. Het is te hop en, dat in de toekomst deze opnamen op cd zullen worden uitgebracht. Ze vertegenwoordigen uiteinde/ijk een kostbaar stukje Neder/andse jazzhistorie. Printversie
http://www.boogiewoogie.infolRAgerbeek/DrJ_ 2.html
I
25/0512010
Boogie Woogie Piano, Interview Rob Agerbeek
Page 1 of4
Interview ROB AGERBEEK, pianist Van huis uit is hij eigenlijk een Boogie Woogie pianist: Rob Agerbeek. In de jaren vijftig timmerde hij al aan de weg met Boogie Woogie, of liever beroerde hij de toetsen van zijn piano met Boogie Woogiemuziek. Het bleef daar niet bij, hij ontwikkelde zich verder tot jazzpianist, bebop, hardbop niets was hem vreernd. Tegenwoordig is hij de vaste pianist van de ' Dutch Swing College Band '; oude stijl muziek, die hem ook niet onberoerd laat. Toch bleef zijn grote liefde diep in zijn hart voortbestaan. De Boogie Woogie en Blues, daar kan hij uren over praten. Zoafs hij zelf zegt, dat is zijn eerste hoofdstuk van zijn pianospelen. Volgens mij is het hoofdstuk nog lang niet afgesloten. Ik zocht hem op in Den Haag, alwaar hij in een heel gezellige buurt woont. Hoe is het eigenlijk allemaal begonnen met jouw Boogie Woogie-muziek? Nou eigenlijk is het van kleins af aan begonnen. Ik schat zo ongeveer in de oorlogsdagen. We woonden destijds in Nederlands-Indie, dus eigenlijk ten tijde van de Japanse bezetting. Het kwam onder andere door de ' Honky Tonk Train Blues' die gespeeld werd door Bob Crosby and his band. We woonden toen in Batavia en tijdens deze bezetting werd er eigenlijk op huisfeestjes aileen maar Amerikaanse muziek gedraaid. En ik kan me herinneren, dat ik daardoor gepakt werd, oa.ook door hits als ' How high the moon.' Begon je toen zelf ook al te spelen? Nee joh, ik speelde zelf nog helemaal niet.Ik was toen een jaar of tien, elf. Hadden jullie toen wei een piano thuis? Ja dat weI. Mijn moeder had een opleiding gehad aan het conservatorium in den Haag en ze studeerde af in Brussel. Ze had in Batavia per week wei een veertigtal leerlingen. Mijn eerste impressie, waardoor ik gepakt werd door de Boogie Woogie, was de 'Honky Tonk Train Blues', waarvan ik op dat moment niet wist dat het Boogie Woogie was. Het was niet de uitvoering van Meade Lux Lewis, maar de uitvoering van het orkest van Bob Crosby. Hoe ben je zelf met Boogie Woogie begonnen, gewoon achter de piano zitten? Nou mijn moeder gaf dan les en als de leerlingen dan weg waren, ging ik zelf een en ander proberen op de piano,maar dan aileen op de zwarte toetsen, want dat Yond ik lekker makkelijk. Ik kan me herinneren, dat mijn moeder zei 'ga toch maar piano feren spelen. Maar daar had ik echt nlet zoveel zin in. Ik had veel meer zin in allerlei andere dingen doen, zoals kattewaad uithalen, voetballen enz. En zo is het begonnen? Ja, zo is het eigenlijk begonnen, ik weet nog wei, dat kennissen van ons naar Holland gingen. En. voor die periode stalden zij een kast bij ons. Daar zaten toen een stel platen bij, die ik dan draaide op onze oude pickup. En er was toen een plaat bij van Albert Ammons, de Tuxedo Boogie. Ik Yond dat geweldig!
Nog een keer draaien en nog een keer en nog een keer, heerlijk!
Daarna vergat ik dat eigenlijk, todat ik we in Holland kwamen.
En hier in Voorburg in de Herenstraat was ik met een neef van mij platen aan het kopen. Ik mocht er een paar kopen van
mijn moeder en ik zocht al gauw naar Boogie Woogie. Ik wist niet veel beter, ik dacht aan Winifred Atwell, Joe Meddox.
Toen kwam er een grote jongen binnen, die mijn neef kende. Ik maakte kennis met hem en vertelde hem, welke platen ik
zocht.
Ik vertelde hem wat ik al had. Ja maar dat is toch geen Boogie Woogie, zei hij. De echte Boogie Woogie, dat is Pete
Johnson, Meade Lux Lewis, Albert Ammons.
En zo is het eigenlijk gekomen. Dat waren zowie zo mijn voorbeefden. Maar die jongen, die de winkel binnen kwam zei, ik
heb een vriend en die speelt echt wei aardig. Hein van der Gaag. Ik zal je wei een keer aan hem voorstellen.
Op een zaterdag kwam hij inderdaad opdagen met Hein van der Gaag. En ik maakte kennls met hem.
Hij begon te spelen, en potverdorie, dacht ik bij mezelf, dat wil ik ook. En toen ben ik het gaan oefenen.
Helemaal zelf oefenen en gewoon luisteren naar platen ... ?
Ja, inderdaad. Ik zeg ook vaak, mijn leraren zitten daar in de kast.
Wat vind je belangrijk bij het spelen van boogiewoogie? Wat is het belangrijkste, een goede linkerhand? Ja, een goede linkerhand en wat ik later ontdekt heb, is dat de pure vorm van Boogie Woogie heel sterk gerelateerd is aan
jazz muziek.
Dus de effecten in de diskant, zijn niet aileen maar effectjes, maar zijn eigenlijk uitvloeisels van jazz -accoorden.
De Iinkerhand is het belangrijkste? Ja de linkerhand is de basis. Het stuurt in een bluesschema. Maar je hebt ook afwijkingen, bijvoorbeeld, dat populaire tunes verboogied worden. Hoe sta je daartegenover? Ja, ik vind het niet echt puur, maar het kan wei heel leuk en goed gebracht , worden.
http://www.boogiewoogie.info/RAgerbeek/ra intv.html
21/03/2009
Boogie Woogie Piano, Interview Rob Agerbeek
Page 2 of4
Hoe kun je Boogie Woogie het beste aanleren? Een goed harmonisch gehoor ontwikkelen door vee I trainen. En puur linker hand constant oefenen? Ja. Ik zeg altijd een Boogie Woogie is net als een bokswedstrijd. Ik heb ook het meest getranspireerd na een Boogie Woogie optreden. Hoe bedoel je een bokswedstrijd. In wat voor zin? Om vol te houden . Jij bent de ritmiek, jij maakt het tempo. 0 ja, er zit wei eens een drummer bij. Maar primair is de
pianist.... , Boogie Woogie is eigenlijk ontstaan uit solo spelen. Zonder ritmesectie. Later is ritmesetie erbij gekomen, dat is
eigenlijk aileen maar een toevoeging.
Maar primair moet je Boogie Woogie eigenlijk aileen kunnen spelen. Het is voor een Boogie Woogie pianist wei makkelijker,
als er een ritmesectie bijkomt. Neem nou maar zo'n Axel Zwingenberger. Die speelt aileen maar solo, puur solo achter
elkaar. Dit in tegenstelling tot Jean Paul Amouroux, die vee I met begeleiding speelt.....
Is de Boogie Woogie veel veranderd ten opzichte van vroeger, heeft de muziek zich verder ontwikkeld? Er is veel 'rock en roll' invloed bijgekomen. Maar de Boogie Woogie zelf niet, neen.
Maar ik moet wei zeggen, dat van de tien pianisten er maar drie of vier puur boogie woogle spelen. En de anderen maken
er een soort rock en roll van.
Ik wil geen namen noemen, maar zo zie ik het..,.
Kun je dan spreken over verschillende speelstljlen, die iedereen heeft? Ja, niet iedereen speelt hetzelfde, dat klopt. Oat is oak het mooie ervan zou je zo zeggen ... Inderdaad, anders zou het een eenheidsworst zijn. Er wordt gauw en vaak gezegd, dat Boogie Woogie eltijd hetzelfde klinkt. Inderdaad, een boogie, twee boogies, drie boogies en dan wat anders. Maar je kunt het ook interessant maken door je
linkerhand te varieeren,
En wat aile klassieke Boogie Woogie-pianisten ook altijd in zich hebben, is dat ze ook qua linkerhand kunnen afwisselen. Af
en toe 'swingdingen' er doorheen doen en dan terugvallen op de Boogie Woogie.
Je hoeft dus niet eltijd dezelfde linkerhand patronen in een nummer te spelen?
Nee, ik heb destijds een LP gemaakt in opdracht van CBS, dat heet ' Beatles
Boogies' en daarmee heb ik dus in opdracht van CBS de Beatles-songs moeten
verbooqieen, vandaar de titel.
Maar voor elke stuk heb ik een andere linkerhand moeten gebruiken. Wat ik
passend vond bij dat thema.
Zijn er-veet linkerhend patronen? o ja, ik ken het juiste aantal niet, maar er zijn er heel veel. Maar meestal gebruikt iedereen hetzelfde patroon? Ja, ik kan wei wat voordoen. Zal ik wat voordoen?
En tqen gingen we naar zijn ' muziek(piano) -ketner', alwaar hij wat liet horen ....
Wat denk ie. komt de Boogie Woogie meer in de belangstelling? Ja, het is eigenlijk wat meer toegankelijker voor het grote publiek dan bijv. jazz.
Ais je over jazz praat, dan praat je meer over een kleiner publiek. Ais ik
bijvoorbeeld met mjn trio een optreden hebt, dan herkennen de mensen dat wei en
als ik dan er tussendoor een Boogie Woogie speel, dan schrikken ze wakker, je ziet
dat.
Je speelt met je trio jazz, dus niet uitsluitend Boogie Woogie.
Ja, natuurlijk wei als er am gevraagd wordt, dan doen we dat. Maar ik meng vaak,
bluesachtige stijlen, maar oak Boogie Woogie er doorheen, dan maak ik een
boogieset ertussen door.
En wat de pianisten hier in Nederland betrett; vind je ze van haag niveau? Ja zeker hoor, ik kan er zo wat opnoemen voor wie ik heel vee I achting heb. Jazz pianisten? Ja nederlandse jazzpianisten. Heb je oak in buitenland opgetreden? Ja wei veel met de 'Dutch Swing College Band'. Niet met Boogie Woogie? Nee nu tegenwoordig niet. Vroeger in Duitsland meer eigenlijk.
Maar nu met de 'DSC' band gaat dat niet meer, dat past niet meer in het programma. We hebben toch zo'n honderd hondervijftig optredens per jaar en dat voor een groot deel in het buitenland.
a
Je hebt wei met veel Boogie Woogie pianisten samengespeeld?
Ja, met Jean Paul Amouroux, Jean Pierre Bertrand, Vince Weber, noem ze maar op, Bob Seeley.
En de boogietrain met Jaap Dekker en Rob Hoeke? Zeker, met Hein van der Gaag heb ik zelf duetten gemaakt en gespeeld.
http://www.boogiewoogie.infolRAgerbeeklra_intv.html
2110312009
Boogie Woogie Piano, Interview Rob Agerbeek
Page 3 of4
Rob Hoeke is een leerling van je geweest? Ja, Rob heeft van mij een paar lessen gehad in 1958/59, begin 1960 en toen werd hij bekend, Met hetgeen hij als passie
had en met die paar lessen, die hij van mij had gehad, heeft hij er meer van gemaakt dan ik. Ik was toen al eigenlijk veel
meer bezig met jazz.
Boogie Woogie is voor mij eigenlijk deel 1 van mijn pianospelen.
Ik ben eigenlijk meer puur Boogie Woogie pianist gebleven tot ca. 1962 en ben toen op een gegeven moment overgegaan
naar de Jazz.
Dat prikkelde mij gewoon, vooral toen de mensen ervoor kwamen en ze Oscar Peterson hoorden of Nat King Cole en daarna
ook Horace Silver.
Je hebt dat ook allemaal zelf aangeleerd?
Ja
Je hebt dus echt het talent van je moeder qeertd, gekregen?
Dat is wei zeker...
Heb je ook nog een baan naast het optreden of maak je muziek nu beroepsmatig?
Ik heb vierendertig jaar lang een baan ernaast gehad en daarvan ben ik nu met pensioen. Ik ben nu 66 jaar.
In Bussum dit jaar ben je niet geweest? Nee jammer genoeg niet; ik hoorde er wei van, maar ik was zelf niet hier in Nederland.
Wanneer ben je bij de DSC gekomen? Nou, ik moet zeggen dat ik vanaf 1970 al meerdere keren inviel bij de 'DSC'. Maar ik kon er nooit vast bij zitten, want ik
speelde met mijn eigen groep en ook nog in andere formaties. Ik had vee I te veel andere bezigheden om mij daaraan te
kunnen verbinden.
Vorig jaar tijdens een optreden speelde er geen banjo mee. Ja, maar nu weer wei. Daarom kan ik nu veel lichter spelen.
Maar om op vroeger terug te komen, toen speelde ik al veel mee met de 'DSC", maar ik zat ook nog bij de Dixiland Pipers.
Op een gegeven ogenblik vroeg Peter Schilperoort mij. Hij zei, weet je wat jij moet doen, jij moet bij ons komen spelen.
Ik zei, dat kan niet want ik zit bij de Dixiland Pipers bij Bert de Kort. 0, zei Peter, Bertus dat is een eilandgenoot van mij.
Eilandgenoot? Ja ze woonden samen op het Kaageiland.
Ik ga wei even met hem praten. Nou Peter ik heb nog lets, ik heb een kantoorbaan. Dus dat gaat niet.
Ik was getrouwd en had opgroeiende kinderen.
Pas in 1998 ging Fred Pruim met pensioen en toen werd ik weer benaderd er bij te komen. Eigenlijk ben ik vanaf maart
1999 officieel permanent bij de groep en meteen gingen we toen op tournee naar Australie.
Overigens zal dit seizoen het laatste zijn bij ds! . DSC' . Ik ga dan weer freelancen.
Wat speel je zelf liever, Boogie Woogie. of Jazz. Jazz natuurlijk. Ja, dat geeft me meer vrijheid, maar ik wil'de Boogie Woogie niet
loslaten. De Boogie Woogie heeft mij de bluesopvatting in de jazz
gegeven.
Dat hebben meerderen trouwens gezegd. Jekunt horen aan jou, dat
je een bluesinvloed heb in jouw jazzmuziek.
Waar treedt je het liefste op, heb je een bepaalde plek waar je het
liefste speelt.
Nee hoor, dat maakt me niet uit. Het liefst dicht bij huis, ha ha ha!!! Welke boogie speel je het lietst? Ik heb niet een specifiek nummer, dat ik het liefste speel. Eigenlijk
vind ik de 'Tuxedo' Boogie van Albert Ammons wei fijn om te spelen.
En de 'Honky Train Blues' ? Ja, deze wordt vaak onderschat. In veel gevallen wordt hij niet goed
gespeeld.
Je moet de linkerhand echt staccato spelen in plaats van legato. Het
geeft een ander effect. Heb je mijn uitvoering nooit gehoord?
Ja in Musis Sacrum. Doe maar even uit(cassetterecorder), dan laat ik wat horen. En daarna hebben we naar zijn CD 'De Boogie Rocks' geluisterd. Ik bedankte hem voor het teit, det ik een interview met
hem mocht hebben. En ik moet er wei bij vertellen, dat nog niet al zijn wepenteiten zijn vermeld.
Zo heeft hij met zijn 'Boogie Woogie'- kwartet de Avro Jazzcompetitie(1956) gewonnen en ook het Haags Iezzconcours en
het Nationaal Jazzconcours (1958).
Ook heeft hij in Frankrijk opgetreden in 'Lsroquebrou' en in Parijs in 'Les Nuits de Jazz et Boogie'. Behalve dat heeft hij ook
opgetreden met de 'Grand Piano Boogie Train'. Meer informatie over hem voigt wellicht nog.
Wim Flohr Den Haag, juni 2004
Webmaster www.boogiewoogie.info
Email:
[email protected]
http://www.boogiewoogie.info/RAgerbeek/ra_intv .html
21/0312009