GEOGRAFISCHE PRESENTATIE OP GEMEENTELIJKE WEBSITES
Masterscriptie Culturele Informatiewetenschap Hilde Oosterwoud (6326862) Begeleider: Dr. H.J. Voorbij Tweede lezer: Dr. M. Koolen Amsterdam, 10‐09‐2012
Afbeelding 1 ‘Gemeenten in Nederland’
1
2
‘Het is de route, niet de kaart’
Van: De Dijk. Uit: ‘Niet de lijnen maar de bocht’. CD: Brussel (2008).
3
4
SAMENVATTING De onderzoeksvraag van deze scriptie luidt: ‘Welke kansen biedt geografische presentatie om gemeentelijke informatie toegankelijk te maken via het internet?’. Om het antwoord te vinden op deze vraag is in het eerste deel van de scriptie literatuuronderzoek gedaan naar geografische informatiesystemen en de mogelijkheid tot geografische presentatie van informatie. Naast literatuuronderzoek over de technische achtergrond en oorsprong van het gebruik, zijn ook veel praktische voorbeelden op internet meegenomen in het onderzoek. In het tweede deel van het onderzoek is ingezoomd op de gemeente. Aan de hand van beleidsstukken van de Rijksoverheid is gekeken welke ontwikkelingen voor gemeenten een rol spelen wanneer het gaat om digitale dienstverlening, in samenhang met de geografische presentatie van informatie. Vervolgens is aan de hand van een empirisch onderzoek gekeken op welke manier geografische presentatie op gemeentelijke websites wordt toegepast. Voor dit onderzoek zijn de websites van alle 415 gemeenten getoetst en geanalyseerd. Uit het onderzoek is duidelijk geworden dat gebruikers steeds meer gewend raken aan het gebruik van digitale kaarten op websites en via applicaties op smartphones. Gelet op de hoeveelheid aanwezige informatie met een geografische component bij gemeenten, ligt er een kans om dit via geografische presentatie aan te bieden. Door de locatie als uitgangspunt te nemen, wordt informatie meer toegankelijk doordat relaties zichtbaar worden op een kaart. De gebruiker kan op basis van een locatie in een oogopslag zien wat er afspeelt binnen de gemeente en hierdoor kan er meer gebruiksgemak worden gecreëerd. Daarnaast stelt geografische presentatie de gebruiker in de gelegenheid om verbanden te leggen tussen verschillende types informatie die zonder kaart niet zichtbaar zijn. Uit het empirisch onderzoek blijkt dat veel gemeenten al inspelen op de mogelijkheid van het geografisch presenteren van informatie. Een gemeente kan er voor kiezen om zelf een geo‐viewer te ontwikkelen maar een meer voor de hand liggende keuze is om aan te sluiten bij een regionaal of provinciaal samenwerkingsverband. Door gezamenlijk een geo‐viewer te ontwikkelen hoeft het wiel niet opnieuw uitgevonden te worden en krijgt de gebruiker toegang tot informatie die over de gemeentegrenzen heen gaat. Tot slot helpen de verplichte richtlijnen vanuit de e‐overheid, zoals het leveren van informatie voor het Stelsel van Basisregistraties, mee om gemeenten meer data geografisch te presenteren. Ook pleit de Rijksoverheid ervoor om gegevens beschikbaar te stellen via Open Data, zodat derden de data eventueel kunnen omvormen tot een kaart.
5
6
INHOUDSOPGAVE Samenvatting .................................................................................................................................................. 5 1.
INLEIDING ............................................................................................................................................. 10 1.1
Probleemstelling en deelvragen .................................................................................................. 12
1.2
Leeswijzer ..................................................................................................................................... 13
1.3
Onderzoeksverantwoording ......................................................................................................... 14
1.3.1 Interviews en beursbezoek .......................................................................................................... 14 1.3.2 Literatuur ..................................................................................................................................... 14 1.3.3 Weblogs ....................................................................................................................................... 14 1.3.4 Website analyse........................................................................................................................... 15
2. GEOGRAFISCHE INFORMATIESYSTEMEN (GIS) ......................................................................................... 19 2.1 Definities ......................................................................................................................................... 19 2.1.1 Geografische informatie .............................................................................................................. 19 2.1.2 Geografisch Informatiesysteem (GIS) .......................................................................................... 19 2.2 Geschiedenis ....................................................................................................................................... 20 2.3 Functionaliteiten ................................................................................................................................. 21 2.3.1 Visualisatie ................................................................................................................................... 23 2.3.2 Exploreren ................................................................................................................................... 23 2.3.3 Analyses ....................................................................................................................................... 23 2.3.4 Reconstructie ............................................................................................................................... 24 2.3.5 Toegang ....................................................................................................................................... 24 2.3.6 Onderzoek ................................................................................................................................... 24 2.4 Verschuiving in gebruik ....................................................................................................................... 24 2.4.1 GIS‐awareness ............................................................................................................................. 26
7
2.4.2 Democratisering van geo‐informatie .......................................................................................... 26 3. GEOGRAFISCHE PRESENTATIE VAN INFORMATIE OP INTERNET .............................................................. 29 3.1 Geo‐viewers ........................................................................................................................................ 29 3.2 Smartphones ....................................................................................................................................... 30 3.3 Geotagging en geocoding ................................................................................................................... 30 3.4 Voorbeelden van Mashups ................................................................................................................. 32 3.4.1 Reizen .......................................................................................................................................... 33 3.4.2 Toerisme ...................................................................................................................................... 34 3.4.3 Nieuws en weer ........................................................................................................................... 36 3.4.4 Retail en horeca ........................................................................................................................... 37 3.4.5 Evenementen............................................................................................................................... 39 3.4.6 Huizenmarkt ................................................................................................................................ 39 3.4.7 Onderzoeksdata ........................................................................................................................... 41 3.4.8 Social Media en User Generated Content (UGC)......................................................................... 44
4. GEMEENTELIJK BELEID MET BETREKKING TOT GEOGRAFISCHE PRESENTATIE ......................................... 47 4.1 E‐overheid ........................................................................................................................................... 47 4.1.1 Portaal met (open) overheidsinformatie ..................................................................................... 49 4.1.2 Basisregistraties ........................................................................................................................... 50 4.2 Open Data ........................................................................................................................................... 52 4.2.1 Praktijkvoorbeelden .................................................................................................................... 54 4.2.2 Voordelen .................................................................................................................................... 56 4.2.3 Nadelen ....................................................................................................................................... 56 4.3 Internet als publicatiemiddel .............................................................................................................. 57 4.3.1 Voor‐ en nadelen informatie publiceren via internet ................................................................. 58 4.3.2 Informatiearchitectuur ................................................................................................................ 58
8
4.4 Geo‐viewers bij gemeenten ................................................................................................................ 60 4.4.1 Mogelijkheden voor de dienstverlening ...................................................................................... 60 4.4.2 Huidige gebruik van geo‐viewers ................................................................................................ 61 5. WEBSITE ANALYSE..................................................................................................................................... 63 5.1 Onderzoeksverantwoording ............................................................................................................... 63 5.1.1 Aanleiding en de verwachte resultaten ....................................................................................... 63 5.1.2 Voorbereiding .............................................................................................................................. 64 5.1.3 Uitvoering .................................................................................................................................... 69 5.2 Resultaten ........................................................................................................................................... 72 5.3 Werk in uitvoering .............................................................................................................................. 75 5.4 Gemeentegids ..................................................................................................................................... 80 5.5 Kunst in de openbare ruimte .............................................................................................................. 83 5.6 Monumenten ...................................................................................................................................... 86 5.7 Samenvatting website analyse ........................................................................................................... 87 6.
CONCLUSIE ........................................................................................................................................... 89
Literatuurverwijzing ...................................................................................................................................... 93 Verantwoording afbeeldingen .................................................................................................................. 99 Verantwoording tabellen ........................................................................................................................ 101 Bijlagen
1. Interviewverslagen en verslag beursbezoek 2. Korte analyse vijf gemeentelijke websites 3. Onderzoeksdata in Excel‐bestand
9
10
1. INLEIDING Het gebruik van digitale plattegronden is niet meer weg te denken uit de maatschappij. Begin 2000 zette het bedrijf TomTom autonavigatiesysteem op de markt voor de gewone consument. Amper tien jaar later is de techniek een verplicht onderdeel bij het rijexamen (CBR, 2010). Sinds de lancering van Google Maps in 2005 voor smartphones (Wikipedia, 2012a), is het digitaal kaartgebruik in een stroomversnelling geraakt. Door de API techniek is het eenvoudig om kaarten in eigen websites of applicaties te integreren, waardoor er nu, anno 2012, veel informatie geografisch gepresenteerd aanwezig is op internet en daarmee ook op smartphones. De toepassing van geografische presentatie biedt een groot voordeel omdat er op basis van een locatie gemakkelijker een verband kan worden gelegd tussen verschillende informatie. Dit principe is niet nieuw, gelet op het eeuwenoude gebruik van plattegronden. Wat in de 21ste eeuw wel nieuw is, is dat het door de aanwezigheid van digitale datasets op een eenvoudige manier mogelijk wordt om elk gegeven met een geografische component te presenteren op een kaart. In de huidige nog groeiende digitale maatschappij zullen datasets met een geografische component blijven toenemen. Naast bijdragen uit het bedrijfsleven (nieuwssites, winkellocaties) en van individuen (reisverslagen, weblogs), maakt ook de overheid in het kader van de elektronische overheid (e‐overheid), steeds meer data digitaal toegankelijk (verleende bouwvergunningen, wegwerkzaamheden). De doelstelling van e‐overheid is om zoveel mogelijk producten en diensten via de digitale weg te laten verlopen. Hierbij is een bijzondere taak weggelegd voor gemeenten omdat zij, na de Rijksoverheid en de provincie, als kleinste zelfstandige bestuurseenheid in het Nederlands staatsbestel, het dichts bij burgers zitten (i‐NUP, 2011). Sinds 1 januari 2012 zijn er 415 gemeenten. In alle Nederlandse gemeenten wordt een aantal landelijke regels op een zelfde manier toegepast. Gemeenten krijgen voor meer dan 90% geld van de Rijksoverheid en daarnaast kan de gemeente belasting heffen, zoals onroerendezaakbelasting en toeristenbelasting. De belangrijkste taken van een gemeente zijn het zorgen voor voldoende woonruimte (bijvoorbeeld het uitwerken van bestemmingsplannen), verkeersplannen (zoals een besluit over parkeerterreinen), milieu (afvalinzameling). Daarnaast zijn er werkgebieden zoals de gezondheidszorg, onderwijs, welzijn, cultuur, sport en recreatie (Overheid, 2012a). Om de taken te kunnen uitvoeren, is een gemeente opgedeeld in verschillende sectoren. Veel voorkomende sectoren zijn: Bouwen en Wonen, Openbare Ruimte, Welzijn en Cultuur. De totstandkoming en uitvoering van het beleid zorgt voor veel informatie. Uit onderzoek blijkt dat 70‐80% van de gemeentelijke informatie een geografische component heeft. Het gaat hier dan over informatie van activiteiten die in het teken staan van de 11
inrichting en gebruik van de ruimtes, zoals beheer openbare ruimte, verkeer en vervoer, ruimtelijke ordening, openbare orde en veiligheid, wonen, economie, milieu en groen (Geostip,2009). Sinds de opkomst van geografische informatiesystemen (GIS) in begin jaren negentig heeft er een verschuiving in gebruik plaatsgevonden bij gemeenten. Graafland constateert in 1993 dat niet langer alleen statische of onroerende goederen (registraties van bouwwerken, leidingnetwerken, percelen) centraal staan maar steeds vaker minder statische zaken, zoals bodemverontreiniging en autonavigatie. Vancauwenberghe (2011) concludeert ruim vijftien jaar later, dat het gebruik van geografische informatie zich uitstrekt over meerdere beleidsvelden. Naast de typische ruimtelijke activiteiten, zoals planning en milieubeleid, kunnen gemeenten ook gebruik maken van geografische informatiesystemen (GIS) bij de vormgeving van hun vrijetijdsbesteding of bij het beheer van bevolkingsgegevens. Voorbeelden hiervan zijn het maken van thematische kaarten met het aantal bibliotheekbezoekers in verschillende buurten van de gemeenten of het monitoren van het aantal verkeersongevallen per straat. De tweejaarlijkse marktmonitor van GeoBusiness Nederland stelde vast dat in 2010 ongeveer 78% van de geo‐werkzaamheden binnen de overheid als geheel rechtstreeks ten goede komt aan de eigen organisatie, voor intern gebruik dus. 10% van de werkzaamheden wordt geleverd aan andere overheden. Aan het bedrijfsleven en burgers wordt respectievelijk 7% en 5% besteed. Het gaat hierbij dus om het beschikbaar stellen van geo‐informatie producten en –diensten.
1.1 PROBLEEMSTELLING EN DEELVRAGEN Doordat het gebruik van digitale kaarten steeds gangbaarder wordt, is het interessant om te kijken welke mogelijkheden dit geeft voor de presentatie van overheidsinformatie op websites. De probleemstelling die in deze scriptie centraal staat is: ‘Welke kansen biedt geografische presentatie om gemeentelijke informatie toegankelijk te maken via het internet?’. Om een antwoord te vinden op deze deelvraag zijn bij de start van het onderzoek een zestal deelvragen opgesteld: 1. Hoe werkt het geografisch presenteren van informatie? (Hoofdstuk 2) 2. Welke voorbeelden op internet zijn beschikbaar over het presenteren van informatie via een kaart? (Hoofdstuk 3) 3. Hoe ziet het gemeentelijke beleid met betrekking tot het geografisch presenteren van informatie eruit? (Hoofdstuk 4) 4. Welke gemeentelijke informatie wordt nu al op geografische wijze gepresenteerd? (Hoofdstuk 5) 5. Welke gemeentelijke informatie is geschikt voor geografische presentatie? (geschrapt) 12
6. Hebben burgers behoefte aan geografisch gepresenteerde informatie? (geschrapt) De vijfde en zesde deelvraag zijn geschrapt. Na het beantwoorden van de eerste drie deelvragen bleek dat voor de vijfde deelvraag niet veel nieuwe informatie gevonden zou worden. Kortweg kan gezegd worden dat alle informatie dat digitaal beschikbaar is en een geografische component bevat, op een kaart gepresenteerd kan worden. Voor de zesde deelvraag geldt dat er geen geschikte onderzoeksmethode werd gevonden om te kunnen toetsen of burgers behoefte hebben aan geografische gepresenteerde informatie. De burger ‘in het algemeen’ is een veel te brede groep om te toetsen en ook kleinere doelgroepen, zoals ‘makelaars’ of ‘toeristen’ waren geen goede toetsbare groep.
1.2 LEESWIJZER In hoofdstuk twee ‘Geografische Informatiesystemen (GIS)’ wordt gestart met een uitleg over hoe het geografisch presenteren van informatie werkt. Naast definities, worden de geschiedenis van GIS, de functionaliteiten en de verschuiving van het gebruik van GIS door experts naar burgers beschreven. In hoofdstuk drie wordt uitgelegd hoe geografische presentatie op internet werkt. Naast de theorie, worden ook voorbeelden getoond van de mogelijkheden die geografische presentatie biedt op internet, zogenoemde Mashups. Vanaf hoofdstuk vier wordt er ingezoomd op de ‘gemeentelijke geografische informatie’. Hoofdzakelijk wordt deelvraag 3 ‘Hoe ziet het gemeentelijke beleid met betrekking tot het geografisch presenteren van informatie eruit? beantwoord. Daarnaast wordt er informatie gegeven over de actuele gebeurtenissen rondom geo‐informatie, zoals Public Particpation GIS (PPGIS) en Open Data. Het belang van deze onderwerpen werd duidelijk tijdens de oriënterende interviews met vier geo‐informatiespecialisten van verschillende gemeenten. In hoofdstuk vijf zijn de resultaten te vinden van het empirisch onderzoek dat is opgesteld om deelvraag 5 ‘Welke gemeentelijke informatie wordt nu al op geografische wijze gepresenteerd?’ te beantwoorden. Om te voorkomen dat er een opsommingslijst werd gecreëerd met informatie die al dan niet geografisch gepresenteerd wordt, is er voor gekozen om een analyse uit te voeren onder vier vastgestelde thema’s die momenteel al veel op gemeentelijke websites voorkomen. Het rapport sluit af met een conclusie in hoofdstuk 6 waarin antwoord gegeven wordt op de vier deelvragen en op de hoofdvraag.
13
1.3 ONDERZOEKSVERANTWOORDING Voor deze scriptie zijn verschillende onderzoekstechnieken gebruikt. 1.3.1 INTERVIEWS EN BEURSBEZOEK Het onderzoek is gestart met oriënterende interviews om zo scherp te krijgen of de onderzoeksvragen die aan het begin waren opgesteld, ook daadwerkelijk relevant genoeg waren om te onderzoeken. Via interessante beleidsstukken die op internet zijn gevonden over geo‐informatie in relatie tot gemeenten, zijn de gemeente Lelystad en Almere benaderd voor een interview. Namens de gemeente Lelystad is gesproken met Joël Koeckhoven, medewerker Informatiemanagement en voorheen beleidsmedewerker geografische informatie en voor de gemeente Almere met Emil Otte, geo‐informatie adviseur. De andere twee gemeenten (Bloemendaal en Hollands Kroon) zijn benaderd via een collega. Namens de gemeente Bloemendaal is gesproken met Daniël Siezenga, coördinator geo‐informatie en bij de gemeente Hollands Kroon was dit Dennis Goes, beleids‐ en adviesmedewerker Informatie en Automatisering. Door de interviews werd duidelijk dat er enkele interessante ontwikkelingen gaande waren met betrekking tot geo‐informatie, die niet onderbelicht mochten raken. Zoals de landelijke Basisregistraties en het beleid dat in toenemende mate wordt gevormd rondom Open Data. Daarnaast is er een bezoek gebracht aan de beurs Overheid & ICT waar een geo‐tour was georganiseerd. In deze tour werden een twintigtal bedrijven geïntroduceerd, die geo‐toepassingen maakten voor de overheid. De gesprekken en het bezoek aan de beurs hebben een basis gevormd voor hoofdstuk vier. De verslagen van alle bezoeken staan in bijlage 1. 1.3.2 LITERATUUR De informatie die ten grondslag ligt aan hoofdstuk twee komt voort uit literatuur. Hierbij is dankbaar gebruik gemaakt van de boeken ‘Tijd en ruimte, nieuwe toepassingen van GIS in de alfawetenschappen’ van Boonstra (2009), ‘An introduction to geographical information systems’ van Heywood (2011) en het ‘Praktijkboek GIS’ van Geertman (1999). Daarnaast is aanvullende informatie opgezocht op internet, zoals wetenschappelijke artikelen uit de databases van Google Scholar en Web of Knowledge. Enkele definities komen uit de vrije internetencyclopedie Wikipedia. Bij de literatuur is voornamelijk gebruik gemaakt van de sneeuwbaltechniek. Dit houdt in dat bij interessante literatuur de literatuurverantwoording werd geraadpleegd om zo nieuwe informatie te vinden. 1.3.3 WEBLOGS In hoofdstuk drie staan voorbeelden van Mashups en geotagging. Deze voorbeelden zijn grotendeels gehaald uit overzichten van Mashups die gemaakt zijn door bloggers. Zo presenteerde in Nederland 14
Frank Janssen (2006) van de weblog FrankWatching een overzicht met Mashups. In 2007 kwam blogger Andrew Ostrow van de social media weblog Mashable, met de top‐13 beste Mashups. Zijn collega‐blogger Cameron Chapman presenteerde vervolgens in 2009 een lijst met 100 populaire Mashups. Een ander interessant overzicht dat is gebruikt ter inspiratie, is opgesteld door Heere (2011) waarbij een overzicht van geografische informatie systemen voor niet geografen in kaart is gebracht. Andere voorbeelden komen uit eigen gebruik, of zijn aangedragen door bekenden. 1.3.4 WEBSITE ANALYSE Eigen gegevens zijn tot stand gekomen via een website analyse, die terug te vinden is in hoofdstuk 5. Tijdens deze analyse zijn de websites van alle 415 gemeenten gecontroleerd op de aanwezigheid van informatie
over
vier
vastgestelde
thema’s.
De
thema’s
(wegwerkzaamheden,
monumentenoverzichten, kunst in de openbare ruimte en gemeentegidsen) komen uit de Top 20 veel voorkomende informatie, een lijst die is gepresenteerd op de officiële Open Data website van de Rijksoverheid (Overheid, 2012). Het overzicht met 415 gemeentelijke websites inclusief links, is gehaald van de weblog van Paul Klein (2012). Doordat achter elke gemeentenaam de link naar de website zat, heeft dit veel uitzoekwerk bespaard.
15
16
Hoofdstuk 2: Geografische Informatiesystemen (GIS) Hoofdstuk 3: Geografische presentatie van informatie op internet
17
18
2. GEOGRAFISCHE INFORMATIESYSTEMEN (GIS) Gegevens die plaatsbepaald zijn, worden beschouwd als geografische informatie. Om deze gegevens te kunnen gebruiken is een Geografisch Informatiesysteem (GIS) nodig. In dit hoofdstuk komen in vogelvlucht de kernbegrippen rondom GIS aan bod, zodat een antwoord gevonden kan worden op de deelvraag: ‘Hoe werkt het geografisch presenteren van informatie?’. Paragraaf 2.1 start met het geven van definities van de begrippen geografische informatie en geografisch informatiesysteem, waarna de geschiedenis van GIS volgt in paragraaf 2.2. Vervolgens worden de functionaliteiten van een GIS beschreven (paragraaf 2.3). Centraal in de slotparagraaf 2.4 staan de verschuivingen die in het gebruik van GIS te signaleren zijn. 2.1 DEFINITIES De twee belangrijkste begrippen met betrekking tot het geografisch presenteren van informatie zijn de geo‐informatie zelf en het geografisch informatiesysteem, het systeem dat de presentatie mogelijk maakt. 2.1.1 GEOGRAFISCHE INFORMATIE Geografische informatie wordt vaak afgekort met de term; geo‐informatie. Veel definities beperken zich tot het benoemen van geo‐informatie als informatie over fysieke gegevens, die gemodelleerd kunnen worden op een kaart. Geo‐ICT‐adviesbureau Geodan (2009) geeft een uitgebreidere definitie: ‘Geo‐informatie is een verzamelnaam voor gegevens over objecten die een relatie hebben met een locatie op de aarde. De locatie (positie, ligging, begrenzing) van deze objecten wordt weergegeven met coördinaten. Voorbeelden van geo‐informatie zijn topografische en kadastrale gegevens, evenals gegevens over landgebruik, bevolkingsdichtheid en luchtfoto‘s’. Volgens deze definitie kan praktisch alles geo‐informatie zijn: Van een pen die op iemands bureau ligt, een boek dat in een bepaalde stad is uitgegeven tot een gevaarlijk moeras in een natuurgebied. Toch worden niet al deze objecten door een GIS ontsloten, want niet bij ieder object speelt de geografische component een primaire rol. 2.1.2 GEOGRAFISCH INFORMATIESYSTEEM (GIS) Via een GIS is het mogelijk om informatie waarbij de geografische component van belang is, te ontsluiten. De vrije internetencyclopedie Wikipedia (2012b) geeft de volgende definitie ‘Een geografisch informatiesysteem (GIS) is een informatiesysteem waarmee (ruimtelijke) gegevens of informatie over geografische objecten, zogeheten geo‐informatie kan worden opgeslagen, beheerd, bewerkt, geanalyseerd, geïntegreerd en gepresenteerd’. Naast objecten zoals woningen of rioleringsbuizen, is het ook mogelijk om minder tastbare informatie te verwerken in een GIS.
19
Voorbeelden hiervan zijn autonavigatie of gegevens over luchtverontreiniging. Deze informatie met een geografische component moet logischerwijs dan wel in een geautomatiseerd gegevensbestand staan, zoals een databank.
2.2 GESCHIEDENIS Voor de komst van GIS werden objecten waarbij de geografische component een belangrijke rol speelde, weergegeven op fysieke (topografische) kaarten. Grimshaw (1989) beschrijft dat eind jaren ’80, GIS‐technologie een enorme ontwikkeling doormaakte. Door de samensmelting van drie factoren worden geografische informatiesystemen steeds bruikbaarder. Allereerst komen er steeds meer topografische data in digitaal formaat beschikbaar, ten tweede de toenemende ontwikkelingen rondom relationele database management systemen (tabellen met records), en als derde factor noemt hij de nieuwe manieren van ‘output’ van computers, zoals kaarten en grafieken. In het praktijkboek GIS (Geertman, 1999) worden toepassingen van geografische informatietechnologie beschreven, aan de hand van de thema’s ruimtelijke planning, economie, stedelijk gebied, openbare orde en veiligheid, verkeer en vervoer, landelijk gebied, milieu en waterhuishouding. In de inleiding wordt een historische schets gegeven van de geografische informatietechnologie. Er wordt gesteld dat geografische informatietechnologie een product is van de
gelijktijdige
ontwikkelingen
in
de
geo‐wetenschappen,
(geografie,
planologie,
landschapsarchitectuur, bouwkunde, geodesie, bodemkunde, remote sensing, beeldverwerking), de informatica en een aantal toepassingsvelden waarbinnen veel met ruimtelijke gegevens wordt gewerkt (defensie, natuurbeheer). Er wordt verder uitgelegd dat in de jaren zestig de eerste GIS systemen in opkomst waren, waarbij zowel bij de overheid als bij universiteiten systemen werden ontwikkeld. In de jaren zeventig neemt de overheidsbemoeienis toe, en daarmee dus ook de behoefte aan ruimtelijke beleidsondersteuning waardoor er meer geavanceerde ruimtelijke analysemethoden en kaartvisualisaties worden ontwikkeld. In de jaren tachtig vinden er veel ontwikkelingen plaats op hardware en software‐terrein waardoor de functionele mogelijkheden van informatiesystemen verbreden. GIS wordt een ‘business’ waar zich een aparte industrie omheen ontwikkelt. Specifiek in Nederland begint interesse voor GIS in de jaren zeventig. Tot de tweede helft van de jaren ’80 zijn het voornamelijk individuen, kleine onderzoeksgroepen en enkele universiteiten die zich richten op de ontwikkeling van GIS. Met de komst van meer gebruiksvriendelijke en commerciële GIS‐pakketten halverwege de jaren ’80, wordt de groep die GIS gebruikt in een rap tempo uitgebreid. Geertman omschrijft dat de overheid een van deze gebruikers is, zoals de Rijksplanologische Dienst (RPD), Rijkswaterstaat (RWS) en het 20
Rijksinstituut voor Volksgezondheid en Milieuhygiëne (RIVM). Ook geo‐advies‐, ingenieurs‐ en onderzoeksbureaus maken veelvuldig gebruik van GIS. In 1996 wordt in meer dan de helft van de overheidsorganisaties GIS gebruikt, waarbij de rijks‐ en provinciale overheden hier het meest gebruik van maken. Geertman stelt in 1999: ‘De gemeentelijke overheden en de regionale samenwerkingsorganen blijven daarbij achter, hoewel deze meer recentelijk aan een inhaaloperatie bezig zijn’. Ook in de private sector beschikt in 1994 meer dan de helft van de ondernemingen over GIS‐programmatuur. Hierbij maken nutsbedrijven, de financiële dienstverlening en industrie het meest gebruik van GIS. Taakvelden zijn marketing (klantgroepen in kaart brengen), registratie en beheer (onroerend goed en leidingeninfrastructuur), beleid en management (bijvoorbeeld milieueffect rapportages) en logistiek (distributieplanning). In 1996 worden als nieuwe toepassingsvelden genoemd: geo‐marketing (ruimtelijke markt‐ en locatie analyses), verzekeringswezen, direct mailing, telecommunicatie, autonavigatie en het beheer van mobiele activiteiten als vervoerstromen en surveillance. Nu, ruim vijftien jaar later noemt Wikipedia (2012b) dezelfde toepassingsgebieden zoals planologie (denk hierbij aan de herontwikkeling van een plein, het aanleggen van een snelweg in een natuurgebied, of geluidsmetingen bij een nieuwe woonwijk). Dit soort opdrachten worden door de lokale overheid geïnitieerd. Ook wordt marketing genoemd door Wikipedia. Bij marketingactiviteiten gaat het bijvoorbeeld om adressenbestanden met gegevens over (potentiële) klanten. Energiebedrijven die werken met huis‐aan‐huis verkoop kunnen bijvoorbeeld via een GIS buurten selecteren waar nog niet veel mensen aangesloten zijn bij het energiebedrijf.
2.3 FUNCTIONALITEITEN Heywood (2011) geeft aan dat GIS een meerwaarde heeft, wanneer vragen beantwoord moeten worden over locaties, patronen, trends, voorwaarden en gevolgen. In tabel 1 worden voorbeelden genoemd.
Thema
Vraag
1 Locatie
‘Waar is de dichtstbijzijnde boekenwinkel?’
2 Patronen
‘In welk deel van de stad wonen veel studenten?’
3 Trends
‘Hoe verandert winkelgedrag door de toename van winkelcentra buiten de stad?’
4 Voorwaarden ‘Hoe kan ik een vakantiehuis vinden dat binnen een straal van één km van het surfstrand is en bereikbaar is via het openbaar vervoer?’ 5 Gevolgen
‘Als ik verhuis naar een nieuwe stad, hoe ver woon ik dan van kantoor, kinderdagverblijf en de sportschool?’
Tabel 1 ‘Funtionaliteiten GIS (Heywood, 2011)’
21
Het voert te ver om tijdens deze korte introductie van GIS de technische achtergrond uit te leggen. Wat echter wel belangrijk is om te weten, is dat het informatiesysteem in staat is om databronnen te vertalen naar een kaart. Databronnen kunnen zijn: tabellen, kaartgegevens, veldonderzoeksdata, foto’s van gebieden, GPS informatie en satellietbeelden (Heywood, 2011). Daarnaast is het belangrijk om te weten dat bij het vertalen naar een kaart drie basissymbolen worden gebruikt om de data te representeren; punten, lijnen en vlakken. Punten zijn objecten die te klein zijn om als een gebied door te gaan, zoals brievenbussen, woningen en bomen. De punten worden weergegeven met behulp van een x/y‐coördinaat. Indien de hoogte ook aangegeven wordt, gebeurt dit middels een z‐coördinaat. Lijnen worden gebruikt om rivieren en wegen in kaart te brengen. Een lijn is eigenlijk een geordende set tussen punten, dus een string van x/y‐coördinaten. Vlakken zijn een gesloten gebied van lijnen en worden gebruikt om velden of meren aan te geven. Gebieden worden ook vaak omschreven als polygonen, in dat geval zijn de lijnen denkbeeldig, zoals een schoolzone (Heywood, 2011). Tot slot zijn er verschillende werkstations waarop GIS gebruikt wordt. Heywood noemt: Dedicated GIS Workstation (Computer alleen ingericht voor GIS), Desktop GIS, Mobiel GIS, GIS op Tablet, of GIS op een hand‐held field computer. Zoals bij de definitie van GIS in paragraaf 2.1 al is gezegd kan het systeem geo‐informatie opslaan, beheren, bewerken, analyseren, integreren en presenteren. Hoewel ieder willekeurig informatiesysteem deze functionaliteiten zou moeten ondersteunen, onderscheidt een GIS zich met de analyse en presentatiemogelijkheid via een kaart. Dit is ook goed verwoord door Vancauwenberghe (2011), wanneer hij schrijft over de meerwaarde van het verwerken van informatie met GIS dat er de mogelijkheid bestaat om aspecten die vroeger niet of zeer moeizaam met elkaar in verband konden worden gebracht, samen te brengen op basis van een gezamenlijke locatie’. De locatie op de kaart wordt dan de ingang om gegevens te ontsluiten. Boonstra (2009) geeft in het boek ‘Tijd en ruimte, nieuwe toepassingen van GIS in de alfawetenschappen’ enkele doeleinden waar GIS voor kan worden gebruikt:
Visualisatie van onderzoekresultaten;
Het exploreren van onderzoeksgegevens;
Instrument voor ruimtelijke analyse;
De reconstructie van data of geografische objecten;
Methode om toegang te verschaffen tot onderzoeksgegevens;
Instrument om ruimtelijk alfaonderzoek te faciliteren;
22
2.3.1 VISUALISATIE Boonstra (2009) geeft aan dat bij visualisatie het gaat om het presenteren van gegevens in een ruimtelijke dimensie. Het is al eeuwen bekend dat cartografische visualisatie een sterke vorm van visuele presentatie kan bieden. Hij refereert hierbij aan de geschiedenis van thematische kaarten en atlassen. Ook wordt het belang van internet genoemd waarbij men in staat is om gebeurtenissen, patronen en ontwikkelingen cartografisch te tonen. Internet biedt namelijk de mogelijkheid om veranderingen in de tijd te tonen, zoals de Social Explorer. Dit is een applicatie waarmee het mogelijk is om van meerdere choropleetkaarten (statistische gegevens van een bepaald fenomeen worden omgerekend naar aantallen per hectare) een dynamische voorstelling te maken. Bij visualisatie of presentatie van informatie wordt alle (of een selectie van) informatie weergegeven die betrekking heeft op een locatie. Of andersom; de locaties worden weergegeven die betrekking hebben op informatie. 2.3.2 EXPLOREREN Ook bij exploreren worden gegevens visueel in kaart gebracht, maar ligt de nadruk op het leggen van verbanden die voorheen onbekend waren (Boonstra, 2009). Zoals het ontdekken van regionale clusters of variaties. Het bekende voorbeeld van dokter John Snow wordt genoemd, die in 1854 de verspreiding van cholera in London op een kaart tekende. De dokter vermoedde dat de uitbraak van cholera te maken had met een besmette waterpomp en daarom telde hij in ieder huis het aantal sterfgevallen en tekende met stippen de aantallen op de kaart. Ook de waterpompen zette hij op de kaart. Op die manier werd duidelijk dat zijn vermoeden klopte. Aan de hand van exploreren worden vaak voorspellingen gedaan, zoals het uitkiezen van een gunstige locatie om een bedrijf te vestigen. Bijvoorbeeld aan de hand van demografische gegevens van een gebied. 2.3.3 ANALYSES In de meest basale vorm bevat een geografisch informatiesysteem twee elementen: een systeem om geografische informatie te visualiseren en een database met gegevens, stelt Boonstra (2009) wanneer het om analyse gaat. Vereist is wel dat de gegevens betrekking hebben op geografische eenheden. Daarbij wordt onderscheid gemaakt in punten, lijnen en vlakken. Een GIS in de meest vereenvoudigde vorm, biedt de mogelijkheid om de polygonen, lijnen en punten met elkaar te combineren. Geavanceerder wordt het wanneer er gegevens (metadata) gekoppeld worden aan de geografische eenheden. In dit geval is er sprake van ruimtelijk‐statistische analyses.
23
2.3.4 RECONSTRUCTIE Bij reconstructie kan het gaan om zaken die in de loop van de tijd verloren zijn gegaan weer in kaart te brengen of juist om data te creëren die op een geografische eenheid betrekking hebben. Boonstra (2009) geeft aan dat de geografische reconstructie vaak wordt aangevuld met driedimensionale presentatie, dat zelfs over kan gaan in virtual reality waarbij gebruikers door een landschap kunnen lopen dat gereconstructureerd is . 2.3.5 TOEGANG Een geografisch informatiesysteem bestaat uit een database met locatie gebonden gegevens en een systeem om gegevens geografisch te analyseren en te visualiseren. Daarom is het niet onlogisch om de visualisatie te gebruiken als toegangspoort tot de gegevens, stelt Boonstra (2009). Deze functionaliteit heeft door Google Maps en Google Earth een enorme vlucht genomen. De mogelijkheden gaan verder dan alleen het aangeven van hotels en bezinepompen op de kaart. Zo is het ook mogelijk om gebeurtenissen in kaart te brengen die tijdsgebonden zijn. 2.3.6 ONDERZOEK Boonstra (2009) stelt tot slot dat er nog te weinig onderzoek wordt gedaan met behulp van geografische informatiesystemen omdat de digitaal cultuurhistorische data (digitale gegevens waaraan een geografische referentie is toegevoegd en digitaal kaartmateriaal waarop de gegevens kunnen worden gevisualiseerd) ontbreekt. Hier is een taak weggelegd voor instellingen die een faciliterende rol vervullen voor de wetenschap, zoals bibliotheken, archieven en bureaus die digitale onderzoeksdata leveren. Hoewel deze instellingen de afgelopen jaren wel aandacht hebben besteed aan het digitaliseren van historische kaartverzamelingen, ontbreekt in veel gevallen nog het aanbieden van historische kaarten in de vorm van georefereerde kaartlagen. Wanneer dit zou gebeuren, is het mogelijk om middels een geografisch informatiesysteem de kaartlagen met elkaar te combineren.
2.4 VERSCHUIVING IN GEBRUIK Naast het traditionele gebruik in het bedrijfsleven en de overheid, maakt de gewone burger sinds de laatste jaren in toenemende mate gebruik van GIS. De toepassingen die hiervan op internet terug te vinden zijn, worden uitvoerig beschreven in hoofdstuk 3. Croes (2008) nuanceert het gebruik van GIS door burgers en spreekt liever over een groei van geo‐informatie gerelateerde toepassingen omdat niet‐professionele gebruikers niet gehele systemen gebruiken maar enkele toepassingen, zoals het selecteren en presenteren van geo‐informatie. Heywood (2011) maakt een onderscheid in gebruikers van GIS. In tabel 2 worden vier gebruikersgroepen genoemd; GIS analisten, Computer 24
technici, managers en gebruikers. Per gebruiker verschilt het doel en mate van gebruik van GIS. Zo zal voor een GIS analist het gebruik van GIS core business zijn. Managers hebben alleen GIS output nodig, zoals een rapportage waarin kaarten verwerkt zijn. De computertechnici zijn ondersteunend aan het gebruik, zoals het invoeren van gegevens. De vierde groep staat centraal in deze paragraaf, namelijk de gebruiker.
High apllication skills
Low application skills
High GIS skills
GIS analysts
Computer technicians
Applications specialists
Computer specialists
e.g. system manager, analyst, e.g. programmer, data processor, database cartographer administrator, digitizing technicians Low GIS Skills
Managers
Customers
Occasional progessionals
The public
e.g. end‐users, decision makers
e.g. customers
Tabel 2 'Gebruikers van GIS (Heywood, 2011)'
Wanneer het om de gebruiker gaat, gebruikt Heywood het voorbeeld van een winkel die sportartikelen verkoopt. De gebruikers komen in aanraking met GIS omdat in grote winkels een beeldscherm de plattegrond van de winkel toont zodat de gebruiker beter de weg kan vinden. Daarnaast kunnen gebruikers via een App gegevens over de winkellocatie downloaden op hun smartphone, zodat ze de dichtstbijzijnde vestiging kunnen opzoeken. Daarnaast wordt GIS door het bedrijf gebruikt om klantgegevens te analyseren, zodat bijvoorbeeld alle klanten in een straal van 5 km een uitnodiging krijgen van een nieuwe actie. Heywood (2011) is van mening dat klanten niet hoeven te weten dat ze met een GIS in aanraking zijn gekomen omdat ze eindgebruikers zijn van een product of service die door het bedrijf wordt aangeboden. Gelet op alle GIS gebruikers, zoals eerder benoemd in tabel 2, licht Heywood toe dat vanwege de diversiteit van potentiele gebruikers het belangrijk is dat bij een succesvolle implementatie van GIS gekozen wordt voor een user‐centred approach. Een aanpak waarbij dus de gebruiker centraal staat in plaats van het systeem. Hij vervolgt zijn betoog met het verklaren van de diversiteit van gebruikers. Dit kan komen door een verschil in computervaardigheden of het verschil in niveau van awareness van wat met een GIS bereikt kan worden. Al met al, kunnen de eisen die aan een GIS gesteld worden, uiteenlopen. Om er zeker van te zijn dat een GIS aan behoeften van deze verschillende gebruikers kan voldoen, moet er volgens Heywood gelet worden op de volgende aspecten:
Educatie, bewustwording (awareness raising) en training;
Gebruik van standaarden; 25
GIS usability.
Bij educatie en bewustwording gaat het er om dat gebruikers leren hoe ze met een nieuw systeem om moeten gaan, maar ook om de bewustwording over waarom juist een GIS ontwikkeld is. Door met standaarden te werken kunnen gebruikers sneller met het nieuwe systeem omgaan en het systeem accepteren. Daarnaast is usability een belangrijk aspect, waarbij naast de ergonomische aspecten (werkplek, handleidingen) ook de software, zoals het interface design, van belang is. Heywood (2011) refereert aan een onderzoek van Davies en Medyckyi‐Scott over de usability van GIS. Het resultaat was dat de meeste gebruikers tevreden waren met de usability van het systeem maar kritisch waren over de foutmeldingen, documentatie en feedback. Gebruikers die minder vaak GIS gebruikten, ondervonden meer problemen. Nijeholt (2008) geeft aan dat het vakgebied van GIS nog in ontwikkeling is omdat er altijd vraag zal blijven naar aanpassingen in de software of veranderingen in de vraagkant. Wanneer het om de vraagkant van burgers gaat, noemt hij twee ontwikkelingen: GIS‐awareness en de democratisering van geo‐informatie. 2.4.1 GIS‐AWARENESS Nijeholt (2008) beschrijft de toenemende GIS‐awareness door de toepassingen van Google Maps, Google Earth en TomTom. Door het gebruik van deze toepassingen wordt het steeds gangbaarder voor gebruikers dat gegevens geografisch gepresenteerd kunnen worden, waardoor verwacht wordt dat de vraag ook zal toenemen. Doordat GIS steeds gangbaarder wordt voor het gewone publiek, wordt er steeds meer onderzoek gedaan naar het gebruik van GIS om burgers te betrekken bij besluitvormingsprocessen van de overheid. Dit wordt Public Participation GIS genoemd (PPGIS). In hoofdstuk 4 wordt hier verder op in gegaan. Ook universiteiten zien de verandering in toepassingsgebieden van GIS en spelen hier op in. Het GeoData Institute (2012) van de universiteit van Southampton heeft bijvoorbeeld een folder uitgebracht met de titel ‘GIS Awareness Booklet’ om meer bewustwording te creëren onder universiteiten van Engeland. Ook het boek van Boonstra (2009) ‘Tijd en ruimte. Nieuwe toepassingen van GIS in de alfawetenschappen’, dat eerder in dit hoofdstuk geciteerd is, draagt bij aan de bewustwording van nieuwe mogelijkheden van GIS. 2.4.2 DEMOCRATISERING VAN GEO‐INFORMATIE De vrije internetencyclopedie Wikipedia (2012b) geeft aan dat met democratisering van geo‐ informatie bedoeld wordt dat de gebruiker meer invloed krijgt op de kaart. Bijvoorbeeld door eisen te stellen aan de interface omdat men uit ervaring weet wat de gebruiksmogelijkheden zijn van een kaart. Daarnaast is er de ontwikkeling dat geo‐informatie steeds beter wordt ontsloten. Er is dus 26
een verschuiving van cartografische kennis van de cartograaf richting gebruiker. Wikipedia legt hierbij de relatie met de, eerder besproken, GIS‐awareness omdat gebruikers gewend raken aan verbeterde en gebruiksvriendelijke GIS‐ontsluitingstools. Of deze verschuiving alleen maar voordelen heeft wordt in twijfel getrokken door Croes (2008). Over het grote publiek schrijft hij dat de groep veel minder in staat is de consequenties van het gebruik te overzien. Mogelijke gevolgen, waarvan men zich niet bewust hoeft te zijn, kunnen zijn: schending van de privacy, kwaliteitsverlies van geo‐data, afname van data‐integriteit en manipulatie van informatiebronnen.
27
28
3. GEOGRAFISCHE PRESENTATIE VAN INFORMATIE OP INTERNET Veel websites hebben tegenwoordig een kaart geïntegreerd in de website, die via desktop of smartphone raadpleegbaar is. De functionaliteiten van die kaart verschillen echter per website. Winkels gebruiken vaak alleen een kaart om vestigingen aan te geven, terwijl nieuwssites kaarten gebruiken om informatie te bundelen op basis van een locatie. Hoofdstuk drie start met de uitleg over geo‐viewers in paragraaf 3.1 en vervolgt met het gebruik van geo‐informatie op smartphones in paragraaf 3.2. In paragraaf 3.3 wordt uitgelegd wat geotagging en geocoding inhoudt. Hoofdstuk drie sluit af met paragraaf 3.4, waarin voorbeelden van geografische presentatie, zogenoemde Mashups, worden getoond.
3.1 GEO‐VIEWERS Om informatie op een kaart te kunnen presenteren is een geo‐viewer nodig. Vaak is een geo‐viewer een onderdeel van een interne GIS, waarbij er een koppeling met het internet wordt gemaakt waardoor (een deel) van de inhoud zichtbaar is via een website. Dit wordt ook wel WebGIS genoemd. Het is mogelijk dat de geo‐viewer geen verband heeft met een GIS maar als losstaande applicatie op de website wordt geplaatst, dan wordt er gebruik gemaakt van API‐techniek. Volgens Google (2012) is Google Maps API de meest populaire Application Programming Interface (API) voor kaarten ter wereld. Deze techniek is nodig om een kaart van Google Maps in een eigen website te kunnen integreren en bestaat uit een set aan definities waarmee softwareapplicaties onderling kunnen communiceren. De gebruikte code geeft automatisch toegang tot informatie en/of functionaliteiten, zonder dat de ontwikkelaar hoeft te weten hoe het andere programma exact werkt (Van Tuil, 2011). Google geeft op de eigen website voorbeelden van het gebruik van Google MAPS API Premier. Zo staat een case study beschreven van de lokale radiozender KPBS, die tijdens bosbranden in San Diego alle informatie die binnenkwam plaatste op Google Maps. Zoals uitbreidingen van de brand, evacuatiegebieden, crisiscentra etc. Op die manier werd voor het grote publiek duidelijk wat het laatste nieuws was met betrekking tot de branden (Google, 2008a). Een ander voorbeeld is de reispagina’s van de internetsite van de New York Times. In 2006 besluit de website om Google Maps te gebruiken om alle informatie die tot nu toe bekend is over bepaalde reisgebieden te presenteren op een kaart. Zoals recensies van hotels, restaurants en bezienswaardigheden. (Google, 2008b). Meer voorbeelden van geografisch gepresenteerde informatie worden gegeven in paragraaf 3.4. 29
Sinds 1 januari 2012 is het gebruik van Google Maps niet meer onbeperkt gratis. Een website met meer dan 25.000 hits per dag moet namelijk betalen voor het gebruik (Alphenaar, 2011). Ondanks deze nieuwe regel wordt veel informatie op websites geografisch ondersteund. Een gratis tegenhanger van Google Maps is OpenLayers (Nieuwland, 2011). OpenLayers is gebaseerd op een open source JavaScript API. Een voorbeeld van gebruik van OpenLayers is OpenStreetMap, een project dat als doel heeft om met vrijwilligers zoveel mogelijk vrij beschikbare en vrij bewerkbare landkaarten te maken. Een soort Wikipedia dus.
3.2 SMARTPHONES Ook in applicaties (hierna: apps) voor de smartphones is geografische presentatie terug te vinden. In een recent opgesteld overzicht van de Consumentenbond (2012a) worden op het gebied van locatie, GPS en navigatie enkele nuttige apps genoemd. Voorbeelden zijn: Cyclemeter (om sportieve prestaties te meten door middel van GPS en Google Maps), Iens (recensiesite voor restaurants, met routeplanner), Layer (het opvragen van een extra laag informatie van het internet over bijvoorbeeld een locatie in de stad, door middel van GPS, zoals een overzicht van woningen die in je buurt te koop staan), TomTom (zodat de Iphone bruikbaar is als TomTom) en Waze (gratis Engels navigatiesysteem waarbij ook filemeldingen en wegwerkzaamheden worden vermeld). Per besturingssysteem van smartphones is er verschil in welke apps kunnen worden geïnstalleerd en in welke onlinewinkel (app‐stores) deze gekocht kunnen worden. Op dit moment zijn de besturingssystemen iOS (Apple) en Google Android de meest gebruikte app‐stores (Consumentenbond, 2012b). Doordat er niet meer onbeperkt gebruik kan worden gemaakt van Google Maps API, kiezen sommige ontwikkelaars ervoor om niet meer met Google Maps te werken. Hijink (2012) schreef in juni in NRC‐next dat Apple in het nieuwe besturingssysteem (iOS6) een eigen navigatiedienst gaat aanbieden, gebaseerd op de data van TomTom. Voorheen maakte Apple gebruik van de software van Google Maps, wat merkwaardig was gezien het feit dat beide partijen concurrenten van elkaar zijn. Eerder stapte de Wikipedia en Foursquare iPhone‐app over van Google Maps naar OpenStreetmap (van der Zwaag, 2012).
3.3 GEOTAGGING EN GEOCODING De mogelijkheden van een geo‐viewer zijn niet zo uitgebreid als die van een GIS maar er is wel veel meer mogelijk dan alleen een winkellocatie op zoeken. Dit komt onder andere doordat in de datasets die beschikbaar worden gesteld via internet, steeds vaker locaties worden getagt. Dit wordt geotagging genoemd. De vrije encyclopedie Wikipedia (2012) omschrijft geotagging als het proces 30
om digitale media, zoals foto’s, video’s, websites, sms of RRS‐feeds te voorzien van een GPS‐ coördinaat. Wanneer een straat of een andere ruimere definitie van de locatie als tag wordt toegevoegd, is er sprake van geocoding. Voordelen van het toepassen van geotagging en geocoding is dat duidelijk wordt waar het nieuwsbericht, filmpje of weblog tot stand is gekomen. Daarnaast kan de informatie gecategoriseerd worden op basis van locatie, en het is makkelijker verbanden te leggen tussen bijvoorbeeld foto’s die in de buurt van dezelfde locatie zijn gemaakt. Het grootste nadeel van de taggingmethode zijn privacy gevaren, zoals het taggen van de locatie van het vakantiehuis. Criminelen kunnen mogelijkerwijs toeslaan op het moment dat iemand op Twitter plaatst dat ‘na een prachtige zomer’ het vakantiehuis weer een paar maanden niet bewoond wordt. Meerdere bloggers berichten over dit potentiële gevaar (Wokke, 2011; Security, 2011). In afbeelding 2 staat een voorbeeld van geocoding van de website van de Amsterdamse nieuwszender AT5. Bij een bericht over het zwembad De Mirandabad wordt een klein kaartje toegevoegd met de locatie van het zwembad. Een locatie aan een nieuwsbericht of foto toevoegen kan dus gezien worden als een vorm van verrijking omdat het item verduidelijkt wordt.
31
Afbeelding 2‘Geotagging in nieuwsbericht’
3.4 VOORBEELDEN VAN MASHUPS Wanneer verschillende informatiebestanden op basis van de locatie aan elkaar gekoppeld worden, is er sprake van een Mashup. De vrije encyclopedie Wikipedia (2012c) geeft aan dat een Mashup een webpagina of ‐applicatie is waar gegevens uit meerdere bronnen gecombineerd en gezamenlijk gepresenteerd worden. Een Mashup verschilt van een portaal omdat bij portalen gegevens uit verschillende bronnen naast elkaar gepresenteerd worden, waar deze bij een Mashup gecombineerd worden. Een Mashup maakt het mogelijk om gegevens te combineren, verzamelen, zoeken en aggregeren. Wanneer deze mogelijkheden vertaald worden naar een geo‐viewer, zijn de voorbeelden denkbaar die in tabel 3 gepresenteerd zijn.
32
Mogelijkheid
Toelichting
Voorbeeld
Combineren
Verschillende typen gegevens worden
Het combineren van de bioscoopladder,
gecombineerd.
restaurant recensies en tijden van het openbaar vervoer.
Verzamelen
Gegevens uit verschillende bronnen, die
Het verzamelen adressen van studentenkamers
ongeveer gelijke gegevens bevatten
die te huur worden aangeboden op
worden samengevoegd tot een lijst.
verschillende websites.
Zoeken /
Zoekmashups doorzoeken verschillende
Een reisbureau dat de goedkoopste reis
Vergelijken
websites op een bepaald element om de
aanbiedt voor een geselecteerde
gevonden resultaten met elkaar te
vakantiebestemming.
vergelijken Aggregeren
Gestandaardiseerde gegevens uit
Alle nieuwsberichten van een bepaalde stad
verschillende bronnen worden
worden via RSS‐feeds verzameld.
samengevoegd, soms in combinatie met een filter. Tabel 3 'Mogelijkheden Mashups (Wikipedia, 2012)'
De Mashup‐overzichten bieden de mogelijkheid om veelvoorkomende thema’s in kaart te brengen, zodat duidelijk wordt welke informatie zich op het web leent voor geografische presentatie. Bij de opkomst van Google Maps in 2006 zijn door verschillende bloggers en auteurs enkele Google Maps Mashups verzameld (Chapman,2009; Janssen,2006; Heere,2011; Ostrow,2007). De voorbeelden die uit deze overzichten zijn gehaald, zijn in deze paragraaf onderverdeeld in de volgende categorieën: reizen, toerisme, nieuws en weer, retail en horeca, evenementen, huizenmarkt, onderzoeksdata en sociale media. 3.4.1 REIZEN De reizen categorie biedt logischer wijze veel Mashups. Kaarten worden namelijk van oudsher gebruikt om de weg te vinden. Online zijn tal van Mashups te vinden die gaan over het plannen van de snelste en/of kortste route, waar files zijn of waar wandelpaden te vinden zijn. Het openbaar vervoer maakt ook veelvuldig gebruik van kaarten. Zo geeft de Nederlandse Spoorwegen op haar website aan op welke trajecten er vertraging is, en brengt de OV‐planningsite www.9292.nl in kaart waar haltes zijn en welke looproute het gunstigst is vanaf de halte tot de eindbestemming. In afbeelding 3 is een Mashup te zien waarbij verschillende taxi‐tarieven in Parijs worden gebundeld tot een gemiddelde prijs. De gebruiker klikt op de kaart aan tussen welke twee locaties een taxi moet rijden. Op deze manier kan een inschatting gemaakt worden van de kosten. 33
Afbeelding 3‘Taxi‐tarieven in Parijs’
3.4.2 TOERISME In een stad herken je toeristen direct: mensen die met een plattegrond in de hand om zich heen turen. Toeristen kunnen zich online voorbereiden met veel verschillende applicaties. Zo kan een hotel worden uitgezocht aan de hand van de vakantielocatie (in de buurt van zee, of juist in de stad). Toeristische activiteiten kunnen worden gekozen op bereisbare afstand omdat veel VVV‐bureaus op een digitale stadsplattegrond de trekpleisters visueel weergeven. Op die manier kan een toerist er achter komen dat in een middag twee musea bekeken kunnen worden omdat ze zich op loopafstand van elkaar bevinden. Zonder kaart is zo’n verband niet te leggen in een onbekende stad. Het verschil met deze applicaties en een fysieke stadsplattegrond is dat de actualiteit van gegevens online beter gewaarborgd kan worden. Daarnaast kan de gebruiker zelf een selectie maken van welke toeristische gegevens gepresenteerd moeten worden, wat onmogelijk is bij een papieren versie. In afbeelding 4 is de digitale stadsplattegrond van Leiden te zien, samengesteld door Leiden Marketing. Links in het menu kan een keuze gemaakt worden uit type locatie, zoals film, hotel, museum en rondvaart. Achter elke categorie staat de hoeveelheid locaties. Door het gewenste locatietype aan te klikken, worden deze met behulp van punaises getoond. In afbeelding 4 is er voor gekozen om de monumenten van Leiden te tonen. Wanneer de gebruiker besluit om enkele monumenten te bekijken is het een kwestie van een paar lijnen trekken op de kaart en de stadswandeling is gereed. 34
Niet alleen voor het overzichtelijk houden van een stedentrip biedt een geografische presentatie uitkomst. Zo bestaan er ook applicaties die de faciliteiten van skigebieden in kaart brengen, inclusief webcams zodat voor het betreden van de berg gekeken kan worden of er genoeg sneeuw ligt.
Afbeelding 4‘Plattegrond Leiden’
Op de website van oneindig Noord‐Holland worden verhalen, activiteiten en routes samengebracht. De route‐applicatie biedt gebruikers de mogelijkheid om archiefmateriaal over de provincie via een geografische manier te bekijken. In afbeelding 5 is bijvoorbeeld de route ‘Ronde van Noord‐Holland’ te zien, waarbij op verschillende locaties geschiedenisinformatie te vinden is van bezoeken die Napoleon tweehonderd jaar geleden met zijn vrouw ondernam. De locaties zijn omgezet in deze fietsroute. De punaises geven achtergrond informatie over de locatie. Daarnaast biedt Oneindig Noord‐Holland een applicatie Layer, waarbij de gebruiker met de telefoon het gebied van vroeger kan zien op de plek van nu. Dit wordt augmented reality genoemd, waarbij de echte (fysieke) wereld wordt versmeld met de virtuele wereld. Smits (2009) beschrijft het laten verschijnen van 3D objecten via de smartphone: De gebruiker richt de smartphone op een bepaalde locatie, en via augmented reality wordt een 3D object of foto’s uit het verleden getoond. Op die manier wordt er een openluchtmuseum ontwikkeld.
35
Afbeelding 5‘Oneindig Noord‐Holland’
3.4.3 NIEUWS EN WEER Gelet op het feit dat ieder krantenbericht met een locatie begint, leent dit type informatie zich ook goed voor geografische presentatie. Enkele Mashups maken gebruik van dit nieuwskenmerk en presenteren nieuwsberichten op een kaart, zoals de website www.nuin.nl doet met landelijk, regionaal en lokaal nieuws. In afbeelding 6 is de kaart van Nederland te zien, waarbij na het aanklikken van de gewenste locatie, berichten over deze locatie worden getoond. Een heel vanzelfsprekende vorm van geografische presentatie is een applicatie zoals www.buienradar.nl of de weerkaart van het NOS‐journaal.
36
Afbeelding 6‘Nieuws op de kaart’
3.4.4 RETAIL EN HORECA Voor winkels en horecagelegenheden biedt een geografische presentatie ook veel mogelijkheden. In Amsterdam maakt de ondernemingsvereniging van de Kalverstraat gebruik van een Mashup. De winkels die zich in de Kalverstraat bevinden zijn in verschillende categorieën ingedeeld, zoals speelgoed, schoenen of kindermode. Wanneer een categorie wordt aangeklikt, wordt op de kaart de locatie en de winkelnaam getoond. Zie hiervoor afbeelding 7. Marktplaats maakt ook gebruik van kaarten. Bij de zoekresultaten kunnen op de kaart de locaties worden gezien. Bij de punaise bevindt zich dan een thumbnail van het aangeboden product, zie hiervoor afbeelding 8.
37
Afbeelding 7‘Winkels in Kalverstraat’
Afbeelding 8‘Marktplaats’
38
3.4.5 EVENEMENTEN Evenementenwebsites worden ook vaak ondersteund door een Mashup. Voor Koninginnedag in Amsterdam is door Waternet de Vaartkaart app ontwikkeld, zie hiervoor afbeelding 9. Ook grote muziekfestivals kunnen beter informatie presenteren door middel van een kaart, zoals het presenteren van de toiletgroepen of EHBO‐stand. Voorheen werd deze informatie op plattegronden afgedrukt, tegenwoordig wordt de smartphone gebruikt. Daarnaast biedt de kaart uitkomst voor open dagen, zoals Open Monumenten Dag, Open Huizen Dag of de Dag van de Bouw.
Afbeelding 9’Vaarwaterkaart’
3.4.6 HUIZENMARKT Het vinden van een woning wordt eenvoudiger door Mashups. Het bekendste voorbeeld in Nederland is www.funda.nl. Op het moment van raadplegen op 28 mei 2012, zaten er 264.337 records (woningen) in de database. Per woning zijn de volgende metadata beschreven: prijs, type object (appartement, villa) soort bouw (oud/nieuw), aantal kamers, woonoppervlakte, aanwezigheid van (balkon, schuur, cv) bouwperiode, ligging (aan het water, woonwijk) en extra’s (plattegrond, brochure) .Het woningaanbod op Funda is op verschillende manieren doorzoekbaar. De gebruiker kan zelf kiezen op welke manier het aanbod gepresenteerd wordt. Qua interface zijn er de opties: resultaatlijst, fotogalerij en kaart. Bij alle drie opties kan de gebruiker via facet search de zoekopdracht verfijnen. Bijvoorbeeld de query is ‘Amsterdam’ waarbij het gehele woonaanbod van Amsterdam getoond wordt. Vervolgens kan de zoekopdracht verfijnd worden door bijvoorbeeld;
39
perceeloppervlakte, ligging, bouwperiode, woonoppervlakte. De kaart‐interface kan ingesteld worden op kaart, satelliet en terrein, zie ook afbeelding 10. Wanneer een zoekopdracht wordt ingevuld, verschijnen de punaises in de vorm van huisjes op de kaart. Door een punaise aan te klikken verschijnt er extra informatie over het pand. Hierbij is ook de optie om Google Streetview te gebruiken. Wanneer er nog een keer geklikt wordt, wordt alle informatie van het pand getoond. Hierbij is de optie ‘Bekijk de buurtinformatie’ waarbij gegevens van het Centraal Bureau van de Statistiek (CBS) aan de locatie zijn gekoppeld. Zie hiervoor afbeelding 11. Voorbeelden van demografische gegevens van het CBS die gekoppeld zijn: besteedbaar inkomen, gemiddelde WOZ‐ waarde, geboorte/sterfte cijfers en aantal auto’s per huishouden.
Afbeelding 10‘Funda’
40
Afbeelding 11‘Funda, CBS‐gegevens’
3.4.7 ONDERZOEKSDATA Steeds vaker zijn ook maatschappelijke cijfers terug te vinden in Mashups. Zo worden cijfers met betrekking tot misdaad, gezondheid, milieu en politiek geografisch weergegeven. Deze cijfers werden voor het digitale tijdperk getoond in atlassen, kranten, rapporten of uitgaves van het Centraal Bureau voor de Statistiek (CBS), tegenwoordig kan iedereen actuele cijfers online bekijken. In afbeelding 12 staat de Healthmap die cijfers van de Wereldgezondheidsorganisatie (World Health Organization, WHO) in kaart brengt. Op de kaart kan de gebruiker zien welke ziekte uitbraken er momenteel in een land zijn. De kleur van de punaise geeft het risicogevaar aan en wanneer de gebruiker op een punaise klikt, komt in beeld welke ziekte er momenteel heerst.
41
Afbeelding 12‘Healthmap’
Het Australische Museum Victoria toont via de website de vlindercollectie die is opgebouwd. In een aparte database kan via een dropdown menu een vlindersoort geselecteerd worden. Vervolgens biedt de optie ‘distribution map’ de mogelijkheid om de vlindersoort op de kaart te presenteren. Zie hiervoor afbeelding 13, 14 en 15. Door middel van de geografische presentatie en de beschikbare kaartlagen (vegetatie, regen) kan de gebruiker een analyse maken met behulp van de gegevens. Zo is te zien dat de geselecteerde vlindersoort voornamelijk rechts bovenin voorkomt en dat in het gebied weinig regen valt.
42
Afbeelding 13‘Museum Victoria, 1’
Afbeelding 14‘Museum Victoria, 2’
Afbeelding 15‘Museum Victoria, 3’
43
3.4.8 SOCIAL MEDIA EN USER GENERATED CONTENT (UGC) Social media, zoals Facebook en Twitter maken ook gebruik van geografische presentatie van informatie. Facebook biedt de mogelijkheid om bij het gebruikersprofiel op de kaart aan te geven wat waar is gebeurd, zoals te zien in afbeelding 16. Zo is er de mogelijkheid om woonplaatsen toe te voegen, of restaurantlocaties die bezocht zijn. Verder is het mogelijk om foto’s aan de kaart toe te voegen, door een locatie als tag toe te voegen.
Afbeelding 16‘Facebook’
44
Hoofdstuk 4: Gemeentelijk beleid met betrekking tot geografische presentatie Hoofdstuk 5: Website analyse
45
46
4. GEMEENTELIJK BELEID MET BETREKKING TOT GEOGRAFISCHE PRESENTATIE Uit de vorige hoofdstukken is gebleken dat geografische presentatie veel mogelijkheden biedt in het toegankelijk maken van informatie op internet. Om dichter tot het beantwoorden van de hoofdvraag te komen wordt in hoofdstuk vier gekeken naar digitale ontwikkelingen in het beleid van de Rijksoverheid, waaraan de gemeente moet conformeren. Bij de beschrijving worden de ontwikkelingen van geografische presentatie tegen het licht gehouden. Verder wordt uitgelegd op welke manier internet als publicatiemiddel ingezet wordt door gemeenten. Ook hierbij staat de toepassing van geografische presentatie centraal. Paragraaf 4.1 start met de uitleg over de elektronische overheid, kortweg de e‐overheid. Waarbij het streven is dat de dienstverlening en informatie‐uitwisseling zoveel mogelijk via de digitale weg verloopt. Centraal staat het portaal met overheidsinformatie dat wordt ingericht en de invoering van het Stelsel van Basisregistraties. Paragraaf 4.2 staat in het teken van Open Data. Dit zijn onbewerkte overheidsbronnen die burgers en bedrijven zonder belemmeringen mogen (her)gebruiken. Wanneer een geografische component toegevoegd wordt aan deze data, kunnen nieuwe verbanden zichtbaar worden. Op welke manier internet als publicatiemiddel door gemeenten kan worden ingezet is onderwerp van paragraaf 4.3. Hierin worden de voor‐ en nadelen van internet beschreven en de onderliggende informatie‐architectuur. In paragraaf 4.4 worden tot slot de mogelijkheden voor de dienstverlening met betrekking tot geografische informatie beschreven. Er wordt een onderzoek aangehaald waarin geografische presentatie als bindmiddel tussen overheid en burger staat beschreven, ook wel Public Participation GIS (PPGIS) genoemd. Daarnaast wordt de huidige inzet van geo‐viewers op gemeentelijke websites beschreven.
4.1 E‐OVERHEID De overheid heeft de afgelopen jaren gewerkt aan het opzetten van een basisinfrastructuur waarbij het streven is dat de dienstverlening en informatie‐uitwisseling van de overheid met burgers en bedrijven, waar mogelijk, via de digitale weg loopt. Andere kanalen, zoals de balie, telefoon en post moeten dit ondersteunen. De visie over de dienstverlening is dat verschillende overheden zodanig samenwerken bij hun dienstverlening dat zij door burger en bedrijf als één overheid worden waargenomen. Hierbij staat centraal dat de overheid efficiënt werkt, zorgt voor een snelle en zekere dienstverlening, de vraag van de gebruiker centraal stelt, bekende gegevens niet opnieuw vraagt en 47
transparant is (I‐nup, 2012). Deze visie wordt de elektronische overheid, kortweg e‐overheid, genoemd. Het in gebruik nemen van de basisinfrastructuur staat beschreven in de overheidsbrede implementatie agenda dienstverlening en e‐overheid, afgekort met i‐NUP. De Rijksoverheid onderscheid 24 bouwstenen (voorzieningen) die gezamenlijk de basisinfrastructuur voor de e‐ overheid vormen. Deze bouwstenen komen samen in vier hoofdlijnen:
Één loket voor burgers,
Digitale dienstverlening aan bedrijven,
Het Stelsel van Basisregistraties en
Implementatie‐ondersteuning bij gemeenten (E‐overheid, 2012a).
Één loket voor burgers houdt in dat de overheid beter bereikbaar wordt met beter vindbare en toegankelijke overheidsinformatie en de gemeente als de herkenbare ingang tot de overheid wordt gezien. Concrete voorbeelden zijn de invoering van 14+netnummer per gemeente, waarbij burgers met vragen geholpen worden door het klantcontactcentrum (KCC) en het invoeren van webrichtlijnen waar alle overheidswebsites aan moeten voldoen. Onder digitale dienstverlening aan bedrijven wordt gewerkt aan eHerkenning, een methode waarbij bedrijven zich digitaal kunnen identificeren. Het Stelsel van Basisregistraties bestaat uit dertien Basisregistraties waarin bekende gegevens binnen de overheid op een eenduidige manier worden geregistreerd waardoor burgers en bedrijven deze gegevens niet steeds opnieuw hoeven aan te leveren en het eenvoudiger wordt om gegevens met elkaar te delen. De laatste pijler is ondersteuning van de implementatie van de basisinfrastructuur, zodat bijvoorbeeld de invoering van standaarden soepel verloopt. In de basisinfrastructuur van de e‐overheid komt geografische informatie in verschillende bouwstenen terug. Dit is goed verklaarbaar omdat het gebruik van geografische publicatie‐ of viewersystemen op websites kan bijdragen aan de elektronische dienstverlening omdat het de gebruiker in staat stelt informatie te raadplegen, en waar gewenst relaties te leggen tussen verschillende soorten informatie op basis van een kaart, zoals eerder in hoofdstuk twee is besproken. Van Lith (2009) ondersteunt dit met de uitleg dat de term e‐overheid haar oorsprong vindt in het verdrag van Aarhus; het recht op toegang tot milieu‐informatie voor het publiek. Van Lith stelt dat de rol van geo‐informatie in het kader van e‐overheid zonder twijfel groot is. Door gegevens met een ruimtelijke component met een kaart te combineren, krijgt een burger de benodigde gegevens waar die recht op heeft. Indien deze informatie op haar beurt gecombineerd wordt met aanvullende
48
diensten en producten via een digitale kaart op het internet is er sprake van de beoogde interactie tussen overheid en burger. Het i‐NUP stelt dat er een bijzondere rol in de overheidsdienstverlening is weggelegd voor gemeenten omdat zij het dichts bij de burger staan. Na het realiseren van de bouwstenen van het i‐ NUP moet de gemeente het eerste aanspreekpunt zijn voor burgers wanneer ze niet weten welke overheidsinstantie hun vraag kan beantwoorden. Het is vervolgens de taak van de gemeente om de vraag te beantwoorden of in één keer goed door te verwijzen (I‐nup, 2012). 4.1.1 PORTAAL MET (OPEN) OVERHEIDSINFORMATIE Bij de hoofdlijn ‘Een loket voor burgers’ is het portaal www.overheid.nl ingericht waarin alle aanwezige overheidsinformatie, dus op rijks, provinciaal, en gemeentelijk niveau, op internet wordt gebundeld. Hierbij wordt het onderscheid gemaakt in persoonlijke informatie, zoals de keuze voor donorregistratie, informatie over studieschuld bij Duo, of de WOZ‐waarde van je huis. Deze informatie was voorheen raadpleegbaar via www.mijnoverheid.nl. Anderzijds is er algemene openbare informatie te vinden, zoals bekendmakingen en informatie over wet‐ en regelgeving. Het is mogelijk om via diverse zoekmogelijkheden tot overheidsinformatie te komen. Namelijk via navigeren op onderwerp, zoeken via een zoekvenster of zoeken via een kaart (‘bij u in de buurt’). In afbeelding 18 is te zien dat bekendmakingen geografisch gepresenteerd worden. Er zijn tien onderwerpen die op de kaart gepresenteerd kunnen worden, zoals te zien linksonder in afbeelding 18. Duidelijk is dat de Rijksoverheid nu nog bezig is met de uitvoering van het i‐NUP omdat niet alle rubrieken gevuld zijn.
49
Afbeelding 17‘Bekendmakingen op Overheid.nl
4.1.2 BASISREGISTRATIES Ook in de hoofdlijn ‘Stelsel van Basisregistraties’ komt in verschillende registraties geografische informatie terug. In veel gevallen is het gebruik van kaarten onmisbaar. De Rijksoverheid definieert een Basisregistratie als een door de overheid officieel aangewezen registratie met daarin gegevens van hoogwaardige kwaliteit, die door alle overheidsinstellingen verplicht en zonder nader onderzoek, worden gebruikt bij de uitvoering van publiekrechtelijke taken (Woudenberg, 2012). In de Basisregistraties worden veelgebruikte overheidsgegevens geregistreerd, zoals adressen, persoonsnamen, bedrijfsnamen en geo‐informatie. In de praktijk kan dit een belangrijke rol spelen in het aanpakken van maatschappelijke vraagstukken. Voorbeelden die genoemd worden zijn; het toetsen van vergunningsaanvragen, het bestrijden van fraude, of het gebruik van adressen door hulpdiensten. Doordat de gegevens al bekend zijn binnen de overheid, kan door het delen van de informatie efficiënter gewerkt worden en daardoor de dienstverlening verbeterd worden (E‐ overheid, 2012b). Vaak worden deze mogelijkheden samengevoegd in de zin ‘Eenmalige registratie, meervoudig gebruik’. In het kader van de e‐overheid zijn er in totaal dertien Basisregistraties (BAG bestaat uit twee registraties) opgesteld. Zie hiervoor tabel 4. 50
1
Afkorting GBA
Basisregistratie Gemeentelijke Basisadministratie persoonsgegevens
2
RNI
Registratie Niet Ingezetenen
3
NHR
Handelsregister
4
BAG
Basisregistratie Adressen en Gebouwen (bestaat uit twee Basisregistraties)
5
BRT
Basisregistratie Topografie
6
BRK
Basisregistratie Kadaster
7
BRV
Basisregistratie Voertuigen (kentekenregistratie)
8
BLAU
Basisregistratie lonen, arbeids‐ en uitkeringsverhoudingen
9
BRI
Basisregistratie Inkomen
10
WOZ
Basisregistratie Waarde Onroerende Zaken
11
BGT
Basisregistratie Grootschalige Topografie (voorheen GBKN)
12
BRO
Basisregistratie Ondergrond (voorheen ook wel DINO)
Tabel 4 ‘Stelsel van Basisregistraties (E‐overheid, 2012)’
Per Basisregistratie zijn dezelfde soort rollen verdeeld. Allereerst is er de registratiehouder, dit is het departement die eigenaar en verantwoordelijk is voor de registratie. Voor bijvoorbeeld de Basisregistratie WOZ is dit het ministerie van Financiën. Vervolgens is er de verstrekker landelijke voorziening. Dit is een uitvoeringsorganisatie die de landelijke voorziening beheert. Voor de Basisregistratie WOZ is dit de Waarderingskamer. Daarnaast is er de bronhouder. Dit is de gegevensleverancier van de Basisregistratie. In de meeste gevallen zijn dit de individuele gemeenten, die nu de gegevens nog in eigen systemen hebben staan. Andere gegevensleveranciers zijn de Belastingdienst en het Kadaster. De laatste rol is die van de afnemer. Dit kan de overheid zelf zijn of private partijen (E‐overheid,2012b). Voor de hand liggende voorbeelden, wanneer het om geografie gaat, zijn de Basisregistratie Grootschalige Topografie (BGT), waarin op een eenduidige manier de ligging van alle fysieke objecten zoals gebouwen, wegen, water, spoorlijnen en (landbouw)terreinen is geregistreerd, de Basisregistratie Adressen en Gebouwen (BAG) waarin alle gemeentelijke informatie over gebouwen en adressen zijn verzameld en de Basisregistratie Waarde Onroerende Zaken (WOZ). In een casestudy (E‐overheid, 2012c) van de brandweer wordt beschreven wat het belang is van de Basisregistraties. Op dit moment wordt gewerkt aan de invoering van de Digitale Bereikbaarheidskaart (DBK), een geografisch informatiesysteem met daarin gegevens uit de BAG, navigatiegegevens om bij de locatie van de brand te komen en gedetailleerde locatiegegevens waarmee op een adequate vragen beantwoord kunnen worden. Denk hierbij aan: Uit hoeveel 51
verdiepingen bestaat het pand, is het een bedrijf of woning? Waar zitten de brandkranen? Vroeger werden deze gegevens van papieren plattegronden gelezen, waarbij ieder korps eigen kaarten beheerden. De gegevens waren nooit actueel en lastig te delen. Met de komst van DBK werkt iedereen met dezelfde digitale actuele kaarten. Op die manier is het voor een korps ook makkelijker om bij te springen in een andere regio. Een deel van deze Basisregistraties zullen als Open Data beschikbaar komen, dit wordt verder behandeld in de volgende paragraaf.
4.2 OPEN DATA Een andere actuele ontwikkeling in overheidsland heeft betrekking op Open Data. Hieronder wordt het aanbieden van onbewerkte overheidsinformatie (ruwe data) verstaan waarmee bedrijven en burgers zelf aan de slag kunnen. Kenmerken van open overheidsinformatie zijn bronnen,
die openbaar zijn;
waar geen auteursrecht of andere rechten van derden op berust;
die bekostigd zijn uit publieke middelen, beschikbaar gesteld voor de uitvoering van die taak;
die bij voorkeur voldoen aan open standaarden;
die bij voorkeur computer leesbaar zijn, zodat zoekmachines informatie in documenten kunnen vinden (Donner, 2011)
In 2011 is een rapport geschreven door TNO over Open Data bij de overheid (Van den Broek, 2011). Aanleiding is de opkomst van nieuwe internettechnologieën die mogelijkheden met zich mee brengen om overheidsinformatie toegankelijk te maken, her te gebruiken en te combineren met informatie van andere bronnen en te analyseren. Het rapport schetst kort de geschiedenis van het ‘open overheid’‐beleid dat traditioneel gezien wordt als het juridisch verankeren van recht van burgers om overheidsgegevens op te vragen, zoals mogelijk wordt gemaakt in de Wet Openbaarheid van Bestuur (WOB). Tegenwoordig publiceren steeds meer overheden gratis ruwe, gestructureerde (open formaat) overheidsinformatie. Hiermee verschuift dus het beleid van specifieke informatieverstrekking op aanvraag, naar het proactief publiceren van allerhande ruwe overheidsdata, die bedrijven, non‐profit organisaties en burgers zelf kunnen interpreteren en gebruiken om er waarde mee te creëren. Hierdoor kunnen nieuwe publieke diensten ontwikkeld worden of burgers meer betrokken worden bij het handelen van de overheid. Een aanbeveling van TNO over de installering van een centrale Open Data portaal, is terug te vinden op www.data.overheid.nl. Op deze website wordt toegang gegeven tot alle informatie van de 52
Nederlandse overheid dat op internet te vinden is. Via het Open Data portaal is een landelijk register met verwijzingen naar openbare datasets beschikbaar. Voor gemeenten is er een aparte pagina ingericht waarop een Top 20 (Overheid.nl, 2012) lijst te zien is met informatie, die veel voorkomt op gemeentewebsites. Gelet op Open Data is dus het uitgangspunt dat het een kleine stap moet zijn om de al gepubliceerde informatie, als ruwe Open Data beschikbaar te stellen. In tabel 5 staat de top 20.
Thema
Thema
1
Nieuwsfeed website
11
Toeristeninformatie
2
Veelgestelde vragen
12
Monumenten
3
Raadsverslagen
13
Gemeentelijk adresboek
4
B&W verslagen
14
Kunst in openbare ruimte
5
Vacatures gemeente
15
Evenementenkalender
6
Openingstijden gemeentehuis
16
Winkelopeningstijden
7
Werk in uitvoering
17
Stembureaus
8
Afvalkalender
18
Openbare ruimtes zoals parken Ed.
9
Sportvoorzieningen
19
Ondergrondse containers
10 Groenvoorzieningen
20
Glasbakken / plasticbakken
Tabel 5 ‘Top 20 Open Data (E‐overheid,2012)’
De meerderheid van deze datasets bestaat uit informatie waarbij de geografische component duidelijk meerwaarde heeft. Zo is punt 14 ‘Kunst in de openbare ruimte’ alleen interessant wanneer bekend is waar het kunstwerk staat. Een persbericht van het ministerie van Infrastructuur en Milieu ondersteunt de aanname dat Open Data met een geografische component meerwaarde kan bieden, door aan te kondigen dat per 1 februari 2012 alle gegevens uit de BAG, inclusief alle postcodes, door iedereen zonder belemmeringen te gebruiken zijn. De gegevens kunnen worden hergebruikt en doorgeleverd, waarbij zowel overheid als private partijen de gegevens ook voor commerciële doeleinden mogen gebruiken. Vooral voor bedrijven en dienstverleners biedt dat kansen en mogelijkheden. Zij kunnen bijvoorbeeld toepassingen (Apps) maken voor smartphones of tablet‐pc's, waarbij wordt uitgegaan van gegevens uit de BAG (VROM, 2012).
53
Op dit moment wordt er gewerkt tussen een koppeling van het Nationaal Georegister en het Open Data portaal van www.overheid.nl (Overheid.nl, 2012b). Het Nationaal Georegister is een catalogus van online geo‐informatie in Nederland. Bronhouders registreren hier de gegevens en de gebruikers kunnen de data vervolgens bekijken en gebruiken. Bij de lancering van de website in 2009 (GIS‐magazine, 2009) wordt er gesproken van een gouden gids voor het zoeken, vinden en ontsluiten van online geo‐informatie in Nederland. Het Georegister bestaat uit een zoekmachine, webmapping‐ viewer en publicatietools. 4.2.1 PRAKTIJKVOORBEELDEN Een belangrijk voordeel van Open Data met een geografische component is dat burgers en bedrijven op basis van een kaart nieuwe constateringen doen of verbanden ontdekken. De gemeente kan deze verbanden gebruiken in beleidskeuzes of het beschikbaar maken voor iedereen. Zo heeft blogger Dirkmjk (2012) met een Open Dataset van de gemeente Amsterdam alle fietsenrekken in kaart gebracht, zie hiervoor afbeelding 19.
Afbeelding 18‘Fietsenrekken in Amsterdam Centrum’
54
Dirkmjk schrijft de volgende toelichting bij de kaart: ‘Maak je geen illusie dat je elk fietsenrek kan onderscheiden: er zijn totaal ruim 14.000 beugels, nietjes, parkeervakken, rekken en stallingen met plek voor bijna 50.000 fietsen. Maar ook al zie je niet elk fietsnietje, je ziet wel wat er niet is. Dat er geen fietsenrekken zijn in Artis en op het Marineterrein op Kattenburg is geen verrassing, maar dat er vrijwel geen fietsenrekken zijn in het gebied rond Kalverstraat en Nieuwendijk is eigenlijk wel raar (er zijn een paar fietsvakken op het Rokin, maar daar kan je je fiets niet vastmaken)’. De overheid kan deze informatie oppakken omdat een burger, mogelijkerwijs een vernieuwde visie geeft op de plaatsing van fietsrekken binnen de gemeente. Een ander voorbeeld hiervan is de website www.verbeterdebuurt.nl in afbeelding 20. Op deze website kunnen burgers problemen uit de buurt weergeven op de kaart, waarna de betreffende gemeente een melding krijgt. Burgers kunnen vervolgens zien welke meldingen nog open staan en welke zijn afgehandeld, op die manier is met een blik op de kaart duidelijk wat er in de buurt gebeurt. In de laatste twee subparagrafen worden de voor‐ en nadelen van het aanbieden van open (geografische) data beschreven.
Afbeelding 19 ‘Verbeter de buurt’
55
4.2.2 VOORDELEN In het onderzoek van TNO (Van den Broek, 2011) over het gebruik van Open Data wordt geconstateerd dat in het buitenland open overheid‐beleid wordt uitgevoerd voor het stimuleren van de kenniseconomie en innovatie. En daarnaast het kunnen bijdragen aan de democratie en publieke dienstverlening, door de burger beter te informeren en te betrekken. De voordelen die de Nederlandse overheid ziet in het aanbieden van Open Data worden ook belegd in maatschappelijke en economische effecten. Zo voorziet overheidsinformatie in een behoefte naar de toenemende belangstelling van burgers en bedrijven voor overheidsinformatie. Commerciële partijen kunnen de informatie verwerken zodat nieuwe doelgroepen kunnen worden bediend. Een voorbeeld hiervan is de kentekendatabank van de Rijksdienst voor het wegverkeer (RWD) , waarmee door een commerciële bedrijven een dienst wordt opgezet. De kentekencheck van Autotrader is een dergelijke dienst waarbij consumenten een kenteken van een auto invullen waarover ze meer informatie willen hebben omdat ze de auto hebben zien rijden of willen kopen. De zoekmachine van Autotrader toont de auto specificaties van RWD, zoals merk, model en bouwjaar, en verrijkt deze gegevens nog met eigen informatie over het type auto, zoals topsnelheid en motorvermogen. Een tweede positief effect is de potentiële economische waarde van Open Data doordat er nieuwe innovatieve toepassingen gemaakt kunnen worden. Een derde effect is de participatie en controle van burgers omdat deze beter in de gelegenheid worden gesteld om overheidsinformatie te vinden. Een voorbeeld hiervan is de website www.wetten.nl, waar iedereen wet‐ en regelgeving kan terugvinden (Donner, 2011). Hoewel er in Nederland nog hard gewerkt wordt aan een Open Data‐beleid, zijn er wel al veel initiatieven gaande om apps te ontwikkelen met Open Overheidsdata. Een voorbeeld is het collectief Hack de Overheid waarin experts op het gebied van Open Data evenementen organiseren zodat ondernemers, programmeurs, journalisten en ambtenaren kunnen samenwerken aan innovatie op basis van open overheidsdata (Hackdeoverheid, 2012). Hierdoor ontstaat er een wisselwerking tussen de overheid en de burger: de overheid biedt ruwe data aan, en een bedrijf of burger vormt de data om tot informatie. 4.2.3 NADELEN Aan het hergebruik van Open Data zijn ook nadelen verbonden. In de brief die minister Donner (2011) naar de Tweede Kamer heeft gestuurd, beschrijft hij drie belemmeringen die betrekking hebben op de gebruiksvoorwaarden, kosten en een gebrekkig aanbod van informatie. Onder gebruiksvoorwaarden wordt het recht verstaan die de overheid heeft om hergebruik te beperken. Dit kan voor gebruikers onduidelijkheden opleveren, vooral wanneer verschillende
56
bestuursorganen andere keuzes maken over dezelfde informatie. De tweede belemmering is de kosten die de overheid kan verbinden aan data die worden opgevraagd. Er wordt onderscheid gemaakt tussen verstrekkingskosten (kosten voor reproductie en levering) en anderzijds de kosten voor verzameling en het vragen van een vergoeding voor hergebruik in het geval van gebruiksvoorwaarden. Als laatste bezwaar wordt genoemd dat er weinig initiatief is vanuit de overheid om Open Data sets aan te melden bij de Open Dataportaal. De verklaring hiervoor is dat het voor overheden nieuw is om ruwe datasets aan te bieden. Uit het onderzoek van TNO (Van den Broek, 2011)., waarbij buiten Nederland gekeken is naar de barrières, wordt de overheidscultuur genoemd, waarbij er een angst heerst voor onthullingen of vervelende contactmomenten met burgers. Gelet op de technologie wordt de datakwaliteit en de vindbaarheid/gebruiksvriendelijkheid een barrière genoemd, zo wordt door de onderzochte instanties aangegeven dat een information overload, die dreigt door een wirwar aan datasets, voorkomen moet worden. Een oplossing hiervoor kan zijn het meegeven van metadata aan datasets. Voorgenoemde nadelen hebben betrekking tot het aanbieden van Open Data in het algemeen maar gelden uiteraard ook voor Open Data met een geografische component.
4.3 INTERNET ALS PUBLICATIEMIDDEL Vanuit de visie van e‐overheid dient de gemeente gegevens voor Basisregistraties aan te leveren. Afhankelijk van het doel van de Basisregistratie worden de gegevens al dan niet op internet (als Open Data) gepubliceerd, zo worden privacygevoelige registraties niet getoond. Naast de activiteiten in het kader van e‐overheid, bieden gemeenten zelf ook veel informatie aan. Deels is dit een verplichte taak, zoals het vermelden van verleende bouwvergunningen. In andere gevallen biedt de gemeente uit eigen beweging informatie aan om zo een betere dienstverlening aan burgers en bedrijven te bieden. Deze actieve openbaarheid gaat bijvoorbeeld via de regionale krant bij de publicatie van bouwvergunningen of het verspreiden van folders over aankomende wegwerkzaamheden. De laatste jaren wordt de gemeentelijke website ook ingezet om actief informatie te publiceren. Naast actieve openbaarheid onderscheidt de Wet Openbaarheid van Bestuur (WOB) ook passieve openbaarheid van bestuur. Bij passieve openbaarheid moet de burger zelf initiatief nemen om informatie op te vragen. In dit geval moet het verzoek betrekking hebben op bestuurlijke informatie, de informatie moet bestaand zijn en er moet rekening gehouden worden met het feit dat er een uitzonderingsgrond van toepassing kan zijn. Uitzonderingsgronden zijn bijvoorbeeld het weigeren van informatie door de gemeente omdat het gevaar kan opleveren voor
57
de veiligheid van de staat of gegevens die vertrouwelijk zijn versterkt door personen en bedrijven (Gemeente Oldambt, 2012). In deze paragraaf staat alleen de informatie centraal die de overheid zelf proactief wil aanbieden. 4.3.1 VOOR‐ EN NADELEN INFORMATIE PUBLICEREN VIA INTERNET Bos (2005) legt uit dat de opkomst van ICT, en het daarmee gepaarde internet, een aanleiding is geweest om meer overheidsinformatie beschikbaar te stellen. Vanuit verschillende literatuur ontleent Bos diverse eigenschappen van ICT die bijdragen aan de toenemende beschikbaarheid van digitale overheidsinformatie. Een eerste belangrijke eigenschap van internet is dat onafhankelijk van tijd en plaats informatie kan worden geraadpleegd. De burger hoeft voor veel zaken niet meer naar het gemeentehuis. Denk hierbij aan het aanvragen van een vergunning of het raadplegen van gewijzigde openingstijden van sportlocaties. Hierbij kan het gaan om grote hoeveelheden informatie die in een keer beschikbaar kunnen komen die snel verspreid kunnen worden. Deze informatie in digitale vorm kan eenvoudiger bewerkt worden. Tot slot maakt internet interactie mogelijk. Naast de traditionele vormen van contact met de gemeente, zoals een fysiek bezoek, telefoon of post, is door de komst van internet het steeds gangbaarder geworden om te e‐mailen met de gemeente. De komst van internet leidt er toe dat de aanbodkant, in dit geval de gemeente, meer informatie beschikbaar kan stellen en dit beter kan laten aansluiten op verschillende doelgroepen. Het grotere aanbod van overheidsinformatie kan leiden tot een grotere transparantie van het overheidshandelen. Het nadeel wat Bos bij dit voordeel uiteenzet is Information Overload, waarbij gebruikers een te grote hoeveelheid informatie moeten verwerken. De informatie is dan wel beschikbaar maar men ziet ‘door de bomen het bos niet meer’. Het tweede voordeel is een lagere drempel om informatie te vinden, in plaats van contact te zoeken met de gemeente om informatie aan te vragen. Hierbij moet wel rekening gehouden worden met het feit dat niet iedereen toegang heeft tot internet, of er niet mee om kan gaan. 4.3.2 INFORMATIEARCHITECTUUR Om te kunnen begrijpen hoe informatie wordt aangeboden op internet, wordt in het kort een blik op de informatiearchitectuur geworpen. Kwaliteitsinstituut Nederlandse Gemeenten (KING, 2012) heeft de GEMMA informatiearchitectuur opgesteld die een gemeente kan inzetten bij de dienstverlening aan klanten. Onder klanten worden burgers, bedrijven en instellingen verstaan. Bij de architectuur
58
gaat het om informatiefuncties (bijvoorbeeld een klant informeren), gegevens, applicaties en landelijke voorzieningen (zoals de Basisregistraties) die bijdragen aan een betere dienstverlening. In de bovenste rij van afbeelding 21 is de informatiehuishouding van de gemeente weergegeven en in de onderste rij de voor de gemeente relevante overheidsomgeving. Dit zijn de overheidsorganisaties waar de gemeente mee samenwerkt, zoals ministeries en provincies. Een voorbeeld is de uitvoering van de verplichte Basisregistraties, waarbij de gemeente bronhouder is en een ministerie aangewezen is als registratiehouder. De drie kolommen vertegenwoordigen de front‐, midoffice‐ en backoffice. In de frontoffice worden klantcontacten onderhouden, dus de kanalen waarlangs burgers, bedrijven en instellingen contact onderhouden met de gemeente. In de midoffice staan sectoroverstijgende functies beschreven, zoals applicaties die beschikbaar zijn voor de hele gemeente, zoals een Document Management Systeem (DMS). Tot slot bevat de backoffice sectorspecifieke oplossingen die niet beschikbaar zijn voor de gehele organisatie. Zoals een systeem om bouwvergunningen te verlenen (Archixl, 2012).
Afbeelding 20‘Informatiehuishouding bij gemeenten’
In de publicatie ‘Slimmer organiseren door samenwerking’ (KING, 2012) worden de informatiesystemen beschreven die binnen gemeenten worden gebruikt, om zo meer inhoud te 59
geven aan standaardisatie van de functionaliteiten van deze informatiesystemen. Op die manier kunnen gemeenten die met elkaar willen samenwerken, samen gerichter keuzes maken. In het overzicht met logische informatiesystemen die kunnen worden ingezet bij gemeenten, worden geo‐gerelateerde systemen genoemd, die de gemeente kan gebruiken om via internet gegevens geografisch te presenteren. Er wordt een onderscheid gemaakt in het geo‐ publicatiesysteem en het geo‐viewersysteem. Het verschil tussen een publicatie en viewer systeem is dat bij het publicatiesysteem geen interactiemogelijkheid is met de kaart, dit is met de viewer wel het geval. Belangrijk is dat gemeenten hierbij webrichtlijnen als standaard gebruiken.
4.4 GEO‐VIEWERS BIJ GEMEENTEN De mogelijkheid bestaat voor de gemeente om data die proactief wordt aangeboden, via een kaart te ontsluiten. In dit geval moet de gemeente zelf de data omzetten naar een kaart. Zoals eerder is beschreven in hoofdstuk 3 kan dit met behulp van geo‐viewers, ook wel WebGIS genoemd. 4.4.1 MOGELIJKHEDEN VOOR DE DIENSTVERLENING Adviesbureau B3partners wil middels de publicatie over organisatiebreed WebGIS een pleidooi houden voor het invoeren van WebGIS om een slag te maken met e‐dienstverlening. Volgens van Lith (2009) wordt WebGIS een integraal onderdeel in de e‐overheid, waarbij het volgen van ICT‐ richtlijnen van groot belang is. De Europese richtlijnen staan beschreven in ‘Infrastructure for Spatial Information in the European Community (INSPIRE)’. Geonovum is in opdracht van het ministerie van Infrastructuur en Milieu uitvoerder van de richtlijnen en ontwikkelt en beheert standaarden op nationaal niveau. Een voorbeeld hiervan is de toepassing Public Participation Geographic Information Systems (PPGIS), waarbij burgers die niet voldoende hun stem laten horen in een besluitvormingsproces van lokale overheden, worden betrokken door middel van het gebruik van geografische presentatie (Wikipedia,2012d). Denk hierbij aan een voorlichtingsavond over een nieuwbouwwijk, waarbij verschillende plannen geografisch worden gepresenteerd. Ganapati (2010) heeft onderzoek gedaan naar naar de toekomst van burger‐georiënteerde systemen in de lokale e‐overheid, in relatie tot de laatste ontwikkelingen betreffende GIS technologie. Ganapati beschrijft drie redenen (2010) waarom de lokale overheid geografische platforms zou moeten inzetten om zo meer servicegericht te zijn naar de burger toe. De eerste reden is transparantie door geografische data openbaar en machine‐readable te maken. Dit gelet op het feit dat de lokale overheid omvangrijke databestanden met publieke informatie bevatten. Door informatie op een gestandaardiseerde wijze openbaar te maken, wordt het mogelijk dat er Apps 60
worden ontwikkeld met de data. Dit komt overeen met het Open Data beleid dat in paragraaf 4.2 is behandeld. De tweede reden is het gebruiken van de geo‐informatie dat door vrijwilligers op internet wordt gezet. Zoals burgers die via hun smartphone een melding doen van grofvuil en de locatie aanwijzen op de kaart. Voorbeelden hiervan zijn terug te vinden in subparagraaf 4.2.1. De derde reden om GIS in te zetten is om burgers meer te betrekken bij de besluitvorming van de lokale overheid. Bijvoorbeeld het inplannen van een toekomstige metrolijn in Google Maps, om burgers de gelegenheid te geven om hun mening te geven over de plannen. Het gebruik van GIS in het besluitvormingsproces bij gemeentelijke plannen kan alleen wanneer burgers weten dat hun mening een verschil kan maken. Ganapati (2010) geeft aan dat het gebruik van GIS platformen nog niet volledig ontwikkeld is maar dat er zeker een kans ligt. Het voorbeeld dat gegeven wordt is de uitbreiding van de metro in Portland. De nieuwe mogelijke trajecten werden op Google Maps geplaatst. Bij elk alternatief werden de kosten, verantwoording, overwegingen genoemd. Burgers konden zo bekijken wat de voor‐en nadelen van de mogelijke nieuwe routes waren en werden op die manier betrokken in het besluitvormingsproces. Ganapati geeft aan dat wanneer GIS wordt gebruikt bij besluitvorming, het lang niet altijd alleen om techniek gaat. De organisatiecultuur moet namelijk überhaupt de meerwaarde inzien van het betrekken van de burgers. Als de meerwaarde duidelijk is, dan kunnen gebruiksvriendelijke technieken, zoals GIS een brug slaan tussen experts en gewone burgers. 4.4.2 HUIDIGE GEBRUIK VAN GEO‐VIEWERS In 2011 is het onderzoeksrapport ‘Gebruik geo‐viewers op overheidswebsites’ verschenen dat in opdracht van het ministerie van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties (BZK) is geschreven door adviseurs van Geon BV. Aanleiding van het onderzoek is de constatering dat overheden steeds vaker geo‐viewers gebruiken voor de ontsluiting van geo‐informatie. Vaak wordt gebruik gemaakt van simpele toepassingen waarbij Google Maps de ondersteunde software is. In de praktijk blijkt dat er nauwelijks een afweging wordt gemaakt rond de voor‐ en nadelen. Hierdoor zijn mogelijke risico’s vanuit overheidswege nauwelijks bekend (Overbeek, 2011). Overbeek onderscheidt in het onderzoek naar geo‐viewers bij overheidsinstanties drie verschillende type geo‐viewers: gratis commerciële geo‐viewers, niet‐gratis commerciële geo‐ viewers en not‐for‐profit alternatieven. De gratis commerciële geo‐viewers komen voort uit bedrijven die kaarten uitlenen in ruil voor het plaatsen van advertenties. Voorbeelden zijn Google Maps, Microsoft BING maps en Yahoo!. Commerciële geo‐viewers die niet gratis zijn, komen voort uit contracten met leveranciers. Zo kan een leverancier van een Content Management Systeem (CMS) of een Geografisch Informatiesysteem (GIS) als extra optie aanbieden om een kaart te
61
plaatsen op de website van de klant. De not‐for‐profit alternatieven zijn open source toepassingen waarvan de broncode openbaar is. Een voorbeeld hiervan is OpenLayers. Waar het gaat om gratis commerciële geo‐viewers, is alleen Google Maps onderzocht, gelet op de rol van onbetwiste web‐GIS marktleider. Er zijn echter beperkingen wanneer overheidsinstanties kiezen voor de gratis versie van Google Maps. Zo wordt zoekgedrag geregistreerd (privacy), er kan onzekerheid over continuïteit van de dienst en het product ontstaan, de gebruiksvoorwaarden zijn niet altijd duidelijk, er kunnen mogelijke commerciële uitingen optreden. Daarnaast staat de kwaliteit van de kaartondergrond niet vast (actualiteit en nauwkeurigheid). Tegenmaatregelen om deze tegenmaatregelen te beperken zijn het gebruiken van een betaalde licentie van Google Maps, of het gebruik van een eigen basiskaart. Enkele belangrijke conclusies uit het onderzoek zijn dat geo‐informatie nog maar beperkt gebruikt wordt in de communicatie en dienstverlening en dat geo‐informatie over het algemeen geen prominente plaats inneemt op overheidswebsites. Daarnaast worden traditionele geo‐viewers met een groot aanbod van kaartlagen steeds minder relevant en kiezen gemeenten eerder om geo‐ informatie te koppelen aan specifieke diensten en producten. Opgemerkt wordt dat deze ontwikkeling nog maar aan het begin staat. Wat verder opvalt, is dat overheidswebsites steeds meer naar een portaalfunctie groeien, waarbij naast overheidsinformatie ook andere informatie, zoals toeristische informatie, wordt aangeboden. Twee andere conclusies uit het rapport zijn dat er vanuit de overheid behoefte is aan een generieke overheidsviewer, gekoppeld aan de infrastructuur van het programma Publieke Dienstverlening op de Kaart (PDOK) van Geonovum, en dat er een gevoel heerst dat men steeds het wiel opnieuw moet uitvinden. Een belangrijk voordeel van de inzet van een kant‐en klare geoviewer is dat de gemeente zelf de regie heeft op de kaart, voor zowel de vormgeving als de informatie die ontsloten wordt. Zo wordt er voorkomen dat er een wildgroei aan geoviewers ontstaat waarvan niet bekend is of er de meest actuele informatie op wordt gepresenteerd. De nadelen van de inzet van kant‐ en‐ klare geoviewers is dat de gemeente de kennis in huis moet hebben om de kaarten te maken. Wanneer deze kennis er niet is, is de gemeente afhankelijk van ICT‐leveranciers. Zoals eerder in deze paragraaf is omschreven, is dat Google Maps een voor de hand liggende keuze is, hoewel er aan deze keuze wel nadelen kleven. In het volgende hoofdstuk staan de resultaten van het onderzoek over de toepassing van geografische presentatie op gemeentelijke websites.
62
5. WEBSITE ANALYSE Uit het voorgaande hoofdstuk is duidelijk geworden welke beleidsaspecten een rol spelen bij de toepassing van geografische presentatie door gemeenten. Om een goed beeld te krijgen van de huidige beschikbaarheid van geografisch gepresenteerde informatie, is een website analyse uitgevoerd. Aan de hand van vier veel voorkomende thema’s op gemeentelijke websites, is gekeken of én in welke hoedanigheid de informatie geografisch wordt gepresenteerd. In paragraaf 5.1 wordt de onderzoeksverantwoording beschreven. Hierbij worden de keuzes verantwoord over hoe het onderzoek is vormgegeven en hoe de uitvoering heeft plaatsgevonden. In paragraaf 5.2 komen de algemene onderzoeksresultaten aan bod. Daarna volgen in paragraaf 5.3, 5.4 en 5.5 respectievelijk de onderzoeksresultaten en analyse van de thema’s Wegwerkzaamheden, Gemeentegids en Kunst in de openbare ruimte. De laatste paragraaf 5.6 over het thema Monumenten bevat alleen een beschrijving van het thema omdat na het onderzoek bleek dat de statistische gegevens niet bruikbaar waren.
5.1 ONDERZOEKSVERANTWOORDING In deze paragraaf wordt verantwoord hoe het onderzoek is vormgegeven en hoe de uitvoering heeft plaatsgevonden. Er wordt gestart met de aanleiding van het onderzoek en de verwachte resultaten. Hierna volgt een beschrijving van de voorbereiding van het onderzoek. De paragraaf sluit af met een uitleg over de uitvoering van het onderzoek, waarbij tevens de onderzoeksvragen aan bod komen. 5.1.1 AANLEIDING EN DE VERWACHTE RESULTATEN De aanleiding van het uitvoeren van een eigen empirisch onderzoek zit hem in het feit dat er in Nederland geen beschikbare informatie te vinden was over op welke manier geografische presentatie wordt ingezet op gemeentelijke websites. Het onderzoeksrapport ‘Gebruik van geo‐ viewers op overheidswebsites’ (Overbeek, 2011) kwam het meest in de buurt, met een bruikbaar overzicht van geo‐viewers. Hierbij lag de focus op de technische achtergrond van de gebruikte viewers en kwam het type informatie dat wordt ontsloten nauwelijks aan bod. Op basis van hoofdstukken 2 en 3 mag er vanuit worden gegaan dat alle digitaal beschikbare gegevens met een geografische component, op een eenvoudige manier ontsloten kunnen worden op een kaart. De techniek hierbij is een middel en niet het doel. Daarom wordt in dit onderzoek de focus gelegd op het type informatie, hierna thema’s genoemd.
63
Doordat de hele populatie van websites van alle 415 gemeenten onderzocht zou worden, was de verwachting is dat na het uitvoeren van het onderzoek een beeld geschetst kan worden over de huidige inzet van geografische presentatie op gemeentelijke websites. Wegens de beschikbare tijd is het niet mogelijk geweest om te kijken naar de eventuele beschikbare applicaties op de smartphones. 5.1.2 VOORBEREIDING Bij het maken van de onderzoeksopzet is eerst een korte analyse gemaakt van enkele gemeentelijke websites, om een indruk te krijgen over op welke manier geografische presentatie voorkomt. De laatste vijf gemeenten, uit de alfabetisch gerangschikte lijst van alle gemeenten (Klein, 2012), zijn bekeken. Deze selectie is willekeurig geweest. Dit waren de gemeenten Zundert, Zutphen, Zwartewaterland, Zwijndrecht en Zwolle. De analyse maakte duidelijk dat er veel verschillende onderwerpen geografisch gepresenteerd worden, zoals toeristische informatie, bestemmingsplannen, gemeentegids, milieu informatie en wegwerkzaamheden. De volledige beschrijvingen zijn terug te vinden in bijlage 2. De enige manier om er zeker van te zijn dat alle geografisch gepresenteerde informatie gevonden werd, was om via de navigatiestructuur alle pagina’s te bekijken. Dit zou een tijdrovende klus worden, waarbij de kans zou blijven bestaan systemen over het hoofd te zien die te diep in de navigatiestructuur verstopt zitten. Het resultaat van deze inspanning zou niet waardevol genoeg zijn omdat slechts een opsomming van de huidige inzet van geografische presentatie op gemeentelijke websites tot stand zou komen. Vervolgens is er voor gekozen om een aantal thema’s te selecteren en deze gedetailleerd te beschrijven, om zo een scherper beeld te krijgen van de mogelijkheden van de huidige aanwezigheid van geografische gepresenteerde informatie. TOETSING THEMA’S TOP 20 De thema’s die ten grondslag liggen aan het onderzoek komen uit de ‘Top 20 veel voorkomende informatie op gemeentelijke sites’ (Overheid, 2012). Deze lijst is eerder behandeld in paragraaf 4.1.1 en is een opsomming van data die momenteel veel op gemeentelijke websites wordt gepubliceerd. De lijst is opgesteld om gemeenten bewust te maken dat het type informatie zich ook leent voor Open Data, en dat de stap om dit te realiseren klein is, gelet op het feit dat deze informatie toch al veel wordt gepubliceerd. In deze website analyse is deze lijst gebruikt om te bekijken op welke manier de aanwezige informatie geografisch wordt ontsloten. De eerste stap is geweest om de thema’s uit de Top 20 te beoordelen op uitvoerbaarheid. Hiermee wordt bedoeld of het thema geografische elementen bevat én of het thema te concretiseren valt. Van de Top 20 vallen acht thema’s niet onder geo‐informatie. Van de 64
overgebleven twaalf thema’s zijn vijf thema’s bruikbaar. Een thema is onbruikbaar wanneer het lastig te definiëren is. Dit is noodzakelijk omdat er met trefwoorden gezocht moet worden naar de aanwezigheid van de thema’s. Daarnaast zit in sommige thema’s overlap. Zo zijn de adressen van de sportvoorzieningen ook terug te vinden in de gemeentegids. In tabel 6 is te lezen om welke redenen de thema’s wel of niet bruikbaar zijn.
Top 20
Geo‐
Bruikbaar?
informatie? 1
Nieuwsfeed website
Nee
n.v.t.
2
Veelgestelde vragen
Nee
n.v.t.
3
Raadsverslagen
Nee
n.v.t.
4
B&W verslagen
Nee
n.v.t.
5
Vacatures gemeente
Nee
n.v.t.
6
Openingstijden
Nee
n.v.t.
Ja
Ja, uit de korte analyse van vijf gemeentelijke websites blijkt
gemeentehuis 7
Werk in uitvoering
dat dit thema al geografisch gepresenteerd wordt en de informatie leent zich er goed voor. 8
Afvalkalender
Nee
n.v.t.
9
Sportvoorzieningen
Ja
Nee, de adressen staan ook in de gemeentegids (overlap).
10
Groenvoorzieningen
Ja
Nee, te ruim begrip om te definiëren. Waarom zou een burger zoeken naar groenvoorzieningen? Is het dan een park, groenstrook, honden uitlaatgebied? Bij kleine gemeenten is bekend waar deze aanwezig zijn.
11
Toeristeninformatie
Ja
Nee, lastig te definiëren: Zou een toerist naar een gemeentelijke website gaan om informatie over hotels of restaurants te vinden?
12
13
14
Monumenten
Ja
Ja. Dit thema leent zich goed voor het geografisch
(gebouwen)
presenteren en goed te definiëren.
Gemeentelijk adresboek Ja
Ja. Uit de steekproef blijkt dat in digitale gemeentegidsen
(gemeentegids)
een kaart verwerkt is. Het thema is goed te definiëren.
Kunst in de openbare Ja
Ja, leent zich goed voor het geografisch presenteren en is
ruimte
goed te definiëren.
15
Evenementenkalender
Ja
Nee, lastig te definiëren.
16
Winkelopeningstijden
Nee
n.v.t.
17
Stembureaus
Ja
Nee, wel erg geschikt voor geografische presentatie maar er
65
zijn geen verkiezingen ten tijde van het onderzoek. 18
Openbare ruimtes zoals Ja
Nee, lastig te operationaliseren, net als bij de
parken ed.
groenvoorzieningen.
19
Ondergrondse containers
20
Glasbakken
/
Ja
plastic Ja
bakken
Nee, niet iedere gemeente heeft ondergrondse containers. Ja, locatie van glasbakken leent zich goed voor geografische presentatie.
Tabel 6 ‘Uitvoerbaarheid Thema’s Top 20’
Na het beoordelen van de thema’s, bleven de volgende vijf bruikbare thema’s over;
Werk in uitvoering (wegwerkzaamheden)
Monumenten (gebouwen)
Gemeentelijk adresgids (gemeentegids)
Kunst in de openbare ruimte
Glasbakken/Plasticbakken
De laatste optie, glasbakken/plastic bakken, is geschrapt omdat te betwijfelen valt in welke mate deze informatie meerwaarde biedt. Toeristen zullen deze informatie niet interessant vinden en (met uitzondering van nieuwe) bewoners weten wel waar de glasbakken staan. De eerste vier thema’s lenen zich dus voor een ruimere doelgroep: inwoners, ondernemers en toeristen. Het voordeel om wegwerkzaamheden geografisch te presenteren zit hem in het feit dat gebruikers eenvoudiger omleidingsroutes kunnen bepalen. Dit is vooral handig in een gebied waar ze de straatnamen niet goed kennen. Daarnaast biedt een kaart de mogelijkheid om zelf een omleidingsroute te bedenken. Voor de Gemeentegids geldt dat wanneer de adressen van bedrijven, instellingen en voorzieningen die in een gemeente voorkomen geografisch gepresenteerd worden, de gebruiker de locatie mee kan laten spelen bij de keuze voor bijvoorbeeld een school, kinderopvang, bibliotheekvestiging of sportschool. Door Kunst in de openbare ruimte geografisch te presenteren kunnen geïnteresseerden zelf een wandel‐ of fietsroute samenstellen langs de kunstwerken. Bovendien zijn veel kunstwerken niet aan een adres gebonden maar geplaatst in een groenstrook aan de kant van de weg of in een recreatiebos. Met behulp van een aan een kunstwerk gekoppeld X/Y‐coördinaat zou de gemeente dan via een kaart in één oogopslag kunnen laten zien waar een kunstwerk staat.
66
Wat voor kunstwerken geldt, is ook van toepassing op monumenten. Toeristen of andere geïnteresseerden kunnen op basis van een kaart een route samenstellen langs monumenten, of beoordelen welk deel van de stad of gemeente aantrekkelijk is om een dagje rond te slenteren. TREFWOORDEN De thema’s zijn middels trefwoorden goed te operationaliseren. Door naast de vijf gemeenten met een Z, een tiental nieuwe willekeurige gemeentelijke websites te bekijken, is duidelijk geworden op welke manier thema’s worden omschreven. Daarnaast zijn enkele voor de hand liggende trefwoorden bedacht. In tabel 7 staan de trefwoorden per thema. 1
2
3
Thema Werk in uitvoering
Gemeentegids
Kunst in de openbare ruimte
4
Monumenten
Trefwoorden
Wegwerkzaamheden Werk in uitvoering Werken aan de weg Verkeershinder Gemeentegids Adressengids Digitale gemeentegids Stadsgids Kunst Kunstwerken Kunst openbare ruimte Beelden in de openbare ruimte Monumenten Monumentenlijst Gemeentelijke monumenten Overzicht monumenten Rijksmonumenten
Tabel 7 'Trefwoorden'
AFBAKENING THEMA’S In tabel 8 volgt een afbakening per thema, zodat duidelijk is welke informatie wel wordt meegeteld in het onderzoek en welke niet.
Thema
Afbakening
1
Werk in uitvoering
Een overzicht van wegwerkzaamheden in de gemeente wordt getoond. Dit kan zijn in een nieuwsbericht, aparte rubriek of verwijzing naar een externe website. De website www.vananaarbeter.nl is niet meegerekend in het onderzoek omdat het bij deze website gaat om informatie over rijkswegen. Het doel van het onderzoek is juist het beoordelen van het informatieaanbod op
67
lokaal niveau. 2
Gemeentegids
Een gemeentegids bevat adressen van voorzieningen (scholen, apotheken e.d.) en bedrijven (supermarkten, fietsenwinkels) van de betreffende gemeente.
3
Kunst in de
Overzicht van kunstwerken in de openbare ruimte. Cultuurnota’s of het alleen
openbare ruimte
noemen van het aantal kunstwerken (zonder overzicht) worden niet meegeteld. Het gaat hier overigens niet om het in ambtelijke kringen gebruikte ‘Kunstwerken’waar civiel‐technische bouwwerken zoals bruggen en viaducten mee bedoeld worden.
4
Monumenten
Een overzicht van monumenten in de gemeente wordt getoond. Dit kunnen gemeentelijke
en/of
rijksmonumenten
zijn.
Oorlogs‐
en
andere
herdenkingsmonumenten tellen niet mee. Publicaties uit gemeentekranten / besluitenlijsten, een selectie van een ‘paar monumenten’ tellen niet mee, omdat dit geen totaal overzicht geeft van alle aanwezige monumenten in een gemeente. Tabel 8 'Afbakening thema's'
Er is sprake van geografische presentatie wanneer een interactieve geo‐viewer wordt gebruikt. Het interactieve karakter is vereist omdat dit de gebruiker in staat stelt zelf acties te ondernemen met een kaart. Zoals het plannen van routes of het selecteren van een bepaald type informatie. Een kaart in JPEG‐ of Pdf‐formaat telt dus niet mee. Voor alle vier thema’s geldt dat wanneer een zoekresultaat linkt naar een externe website waarop een interactieve geo‐viewer staat, deze wordt meegerekend als geografische informatie. Dit sluit aan op de gedachte van e‐overheid en Open Data waarbij door eenmalige registratie, meervoudig gebruik kan worden gerealiseerd. Tot slot geldt dat wanneer een link niet werkt, deze ook niet meegeteld wordt. Een link werkt niet wanneer er naar een niet‐bestaande pagina wordt verwezen of de inhoud van de pagina niet zichtbaar is. ONDERZOEKSVRAGEN Vragen die na het onderzoek beantwoord worden zijn: 1. Hoe vaak zijn de geselecteerde thema’s uit de Top 20 aanwezig op gemeentelijke websites? 2. Hoeveel % van de gemeenten biedt de geselecteerde thema’s via geografische presentatie aan? 3. Hoeveel % van de gemeenten biedt de geselecteerde thema’s in dezelfde geo‐viewer aan?
68
4. Hoeveel % van de gemeenten die thema xx aanbieden, doet dit door middel van geografische presentatie? 5. Welke geo‐viewers zijn het meest gebruikt per thema? Aanvankelijk was het plan om een relatie te leggen tussen de oppervlakte en inwoneraantal van de gemeenten in relatie met geografische presentatie. Hiervoor waren de volgende onderzoeksvragen geformuleerd:
Is er een relatie tussen de oppervlakte van de gemeente en het aantal thema’s die geografisch gepresenteerd zijn?
Is er een relatie tussen het inwoneraantal van de gemeente en het aantal thema’s die geografisch gepresenteerd zijn?
Bij het beoordelen van de onderzoeksresultaten werd vastgesteld dat de opgezette onderzoeksvragen niet relevant waren om te beantwoorden. Tijdens het onderzoek bleek namelijk dat de geselecteerde thema’s een te smalle basis vormden om uitspraken te kunnen doen over mogelijke relaties tussen het aantal geografisch gepresenteerde thema’s en de data over inwonersaantallen en/of oppervlakte van de gemeenten. 5.1.3 UITVOERING De trefwoorden zijn ingevuld in het zoekveld van de gemeentelijke website. Veel gemeentelijke sites hebben twee zoekvelden. Een algemeen zoekveld en een zoekveld voor de digitale balie voor producten en diensten, zoals te zien is in afbeelding 21. Er is altijd gekozen voor de overkoepelende, algemene zoekmachine, omdat dan de hele website wordt doorzocht.
69
Afbeelding 21’Verantwoording zoekmachine’
Per thema werd één van de trefwoorden ingevoerd waarna er gekeken werd of er in de eerste tien resultaten een mogelijke treffer aanwezig was. Mocht er geen logische treffer naar voren komen, dan kwam het volgende trefwoord in aanmerking. In afbeelding 22 is te zien dat het trefwoord ‘Kunstwerken’ twee mogelijk relevante treffers biedt (zoekresultaat 2 en 3). In dat geval werden beide zoekresultaten bekeken. Wanneer de zoekresultaten geen relevante titels hadden, werden deze toch steekproefsgewijs bekeken om te kijken of er mogelijk relevante informatie achter schuilde.
70
Afbeelding 22’Verantwoording zoekresultaten’
Mocht het gebruik van trefwoorden niet tot het thema leiden, dan werd er via navigeren nog geprobeerd om tot de informatie te komen. Deze methode is minder goed af te bakenen omdat elke gemeentelijke website anders is ingericht. Vooraf is niet bekend welke rubrieken aanwezig zijn. Daarom werd de website scannend bekeken om vervolgens de meest logische rubrieken aan te klikken. Bijvoorbeeld wanneer er gezocht werd naar het thema Kunst in de openbare ruimte, werd de rubriek ‘Kunst en Cultuur’ bekeken. VERWERKING VAN DE RESULTATEN De websites zijn dus getest op de aanwezigheid van de vier thema’s. Dit is bijgehouden in Excel‐ bestand waarin alle 415 gemeenten inclusief link staan. In tabel 9 staat welke codering er per thema is gegeven. Daarnaast is de datum van de test genoteerd omdat de inhoud van een website snel kan wijzigen.
71
Legenda GEO
informatie is aanwezig en is geografisch gepresenteerd.
JA
Informatie is aanwezig maar niet geografisch gepresenteerd.
NEE
Informatie is niet aanwezig / niet gevonden.
Tabel 9 'Legenda'
Wanneer er bij een thema sprake is van geografische presentatie, dan werd de link genoteerd. Op die manier kon later beoordeeld worden of er aparte systemen worden gebruikt, er gelinkt wordt naar externe sites of dat een type geo‐viewer veel voorkomt. De ingevulde Excellijst is terug te vinden in bijlage 3.
5.2 RESULTATEN De data zijn verzameld in de eerste helft van 2012. Na het uitvoeren van het onderzoek is gebleken dat drie thema’s relevante onderzoeksdata hebben opgeleverd: Werk in uitvoering, Gemeentegids en Kunst in de openbare ruimte. Hoewel wel iedere gemeentelijke site getoetst is op de aanwezigheid van geografisch gepresenteerde informatie over het thema Monumenten, bleken de resultaten niet betrouwbaar genoeg. In paragraaf 5.6 wordt, in een afwijkende opbouw van de paragrafen van de drie andere thema’s, het onderwerp nog wel behandeld. Voordat er naar de resultaten wordt gekeken, dient gezegd te worden dat het opviel hoeveel vervuiling in de zoekresultaten aanwezig was. Hiermee wordt bedoeld dat de zoekresultaten naar niet relevante pagina’s verwezen. Dit speelde vooral een rol bij het thema Kunst in de openbare ruimte. Naast het vinden van veel irrelevante informatie over civieltechnische kunstwerken (bruggen, viaducten), kwamen er ook veel vervuilende zoekresultaten doordat de zoekmachine onder andere nieuwsberichten met de tekst ‘het was een hele kunst om…’ als relevant zoekresultaat toonde. In deze paragraaf worden de volgende vragen beantwoord:
Hoe vaak zijn de geselecteerde thema’s aanwezig op de gemeentelijke websites? (5.2.1)
Hoeveel % van de gemeenten biedt de geselecteerde thema’s via geografische presentatie aan? (5.2.2)
Hoeveel % van de gemeenten biedt alle geselecteerde thema’s in dezelfde geo‐viewer aan? (5.2.3)
In de paragrafen 5.3, 5.4 en 5.5 worden respectievelijk voor de thema’s Wegwerkzaamheden, Gemeentegids en Kunst in de openbare ruimte, de volgende twee deelvragen beantwoord: 72
Hoeveel % van de gemeenten die thema xx aanbieden, doet dit door middel van geografische presentatie?
Welke geografische presentatievorm is het meest gebruikt bij het thema xx?
5.2.1 HOE VAAK ZIJN DE GESELECTEERDE THEMA’S AANWEZIG OP DE GEMEENTELIJKE WEBSITES? Allereerst is er een controle uitgevoerd om te kijken of de thema’s zoals deze staan beschreven in de Top 20 ook daadwerkelijk veel voorkomen op gemeentelijke websites. Het is belangrijk om dit te weten, omdat wanneer zou blijken dat de informatie überhaupt niet aanwezig is op gemeentelijke websites, ook niet verwacht kan worden dat dit geografisch is gepresenteerd. Het thema Wegwerkzaamheden komt in 98,3% van de websites voor. Het thema Gemeentegids is in 94,2% van de websites gevonden. Kunst in de openbare ruimte komt beduidend minder voor, met 32,8%. Een verklaring hiervoor is dat in deze website analyse specifiek gezocht is naar de aanwezigheid van een volledig overzicht van Kunst in de openbare ruimte. Nieuwsberichten over de onthulling van een nieuw kunstwerk, zijn dus niet meegerekend in het onderzoek. Vanwege de niet betrouwbare onderzoeksgegevens over het thema Monumenten kan niet gezegd worden hoe vaak het onderwerp voorkomt. In tabel 10 staan de resultaten. Thema
Aanwezig?
Procent
(415 = totaal) Werk in Uitvoering
408
98,3%
Gemeentegids
391
94,2%
Kunst in de openbare ruimte
136
32,8%
Monumenten
x
x
Tabel 10 'Aanwezigheid van thema's'
5.2.2 HOEVEEL % VAN DE GEMEENTEN BIEDT DE GESELECTEERDE THEMA’S VIA GEOGRAFISCHE PRESENTATIE AAN? Van alle gemeenten in Nederland bieden 17 gemeenten (4,1%) geen enkele van de drie geselecteerde thema’s geografisch aan. De meeste van de gemeenten, namelijk 198 (47,7%) biedt één thema geografisch aan. Gevolgd door 164 gemeenten (39,5%) met twee van de geselecteerde thema’s. Bij 36 gemeenten (8,7%) worden alle drie geselecteerde thema’s geografisch gepresenteerd.
73
Belangrijk om hier te noemen is dat het heel goed mogelijk is dat gemeenten die in dit
onderzoek slecht scoren, andere thema’s wel geografisch presenteren. Tijdens het onderzoek is namelijk een variëteit aan thema’s gezien van, soms, opmerkelijke geografische presentaties van bijvoorbeeld
het
aantal
woninginbraken
per
buurt
(gemeente
Barneveld)
en
alcoholverbodsgebieden (gemeente Almere). Maar ook geografische presentaties die vanuit de Rijksoverheid verplicht worden gesteld, zoals bestemmingsplannen. Aantal x geografische presentatie
Aanwezig?
Procent
(415 = totaal) Geen
17
4,1 %
Één thema
198
47.7 %
Twee thema’s
164
39.5 %
Drie thema’s
36
8,7%
Tabel 11 'Aantal thema's geografisch gepresenteerd'
5.2.3 HOEVEEL % VAN DE GEMEENTEN BIEDT DE GESELECTEERDE THEMA’S IN DEZELFDE GEO‐ VIEWER AAN? Uit de vorige deelvraag is gebleken dat 8,7% van de gemeenten alle drie de thema’s geografisch presenteert. Het is interessant om te kijken hoeveel van deze gemeenten hiervoor één dezelfde geo‐ viewer gebruiken. Het voordeel van het gebruik van één geo‐viewer is dat een wildgroei van applicaties wordt voorkomen op de gemeentesite en dat gebruikers met één interface hoeven leren om te gaan. Daarnaast kunnen door hergebruik van meerdere onderwerpen in één geo‐viewer verbanden gelegd worden tussen de verschillende onderwerpen. Bijvoorbeeld, gelet op de geselecteerde thema’s: Wanneer een route langs kunst in de openbare ruimte wordt uitgezet kan de geïnteresseerde in één oogopslag zien of bepaalde wegen in verband met wegwerkzaamheden niet toegankelijk zijn. Uit het onderzoek blijkt dat alleen de gemeente Hilversum voor alle de drie thema’s dezelfde geo‐viewer gebruikt. De andere gemeenten hebben eigen applicaties ontwikkeld en/of verwijzen door naar externe websites.
74
5.3 WERK IN UITVOERING 5.3.1 HOEVEEL % VAN DE GEMEENTEN DIE HET THEMA WERK IN UITVOERING AANBIEDEN, DOET DIT DOOR MIDDEL VAN GEOGRAFISCHE PRESENTATIE? Op 98,3% (408) van de gemeentelijke websites is informatie over wegwerkzaamheden gevonden, waarbij in 47,5% (194) van de websites de werkzaamheden geografisch gepresenteerd werden en/of gelinkt werd naar een website die door middel van geografische presentatie wegwerkzaamheden toonde. 52,5% (214) van de gemeenten gaven dus wel informatie maar presenteerden dit niet geografisch. Op de sites van zeven gemeenten is helemaal geen informatie over wegwerkzaamheden gevonden. Informatie aanwezig? (totaal = 415) Ja, 98,3% (408)
Niet‐Geo, 52,5% (214)
Geo, 47,5% (194)
Nee, 1,7% (7)
Tabel 12'Aanwezigheid thema Werk in Uitvoering'
Van 52,5% (214) van de websites die de wegwerkzaamheden niet geografisch toonden, was de informatie aanwezig in nieuwsberichten of in een aparte rubriek over wegwerkzaamheden. Bij de websites waar de gegevens wel geografisch werden gepresenteerd, waren de nieuwsberichten en/of aparte rubrieken dus verrijkt met een interactieve kaart. Het is noemenswaardig dat een enkele keer een gemeentelijke website een PDF‐bestand plaatst van een wegomleiding. De gemeente Leek is hier een voorbeeld van: Een wegomleiding wordt in Google Maps getekend waarna er een PDF‐bestand van wordt gemaakt. Ook de gemeente Bunnik plaatst een PDF‐bestand van wegwerkzaamheden, die van de website www.vananaarbeter.nl vandaan is gehaald. In dit geval wordt er dus wel op een geografische wijze informatie getoond, maar is dit niet als zodanig meegerekend omdat de kaart niet interactief is. 5.3.2 WELKE GEOGRAFISCHE PRESENTATIEVORM IS HET MEEST GEBRUIKT BIJ HET THEMA WERK IN UITVOERING? Bij de websites (47,5%) waar wel op een geografische manier de wegwerkzaamheden werden gepresenteerd, is gebruik gemaakt van drie soorten applicaties. Zie hiervoor tabel 13.
75
Aantal (194)
Applicatie
68,6% (133)
Verwijzing naar regionaal/provinciaal
21,1% (41)
Falkplan‐Andes / LTC Wegwerkzaamheden en Evenementen
10,3% (20)
Overig (Eigen ontwerp, Google Maps API)
Tabel 13'Manieren van geografische presentatie bij thema Werk in Uitvoering'
VERWIJZINGEN NAAR REGIONALE/PROVINCIALE GEO‐VIEWERS Bij 68,6% (133) van de verwijzingen naar regionale/provinciale geo‐viewers zijn twaalf verschillende sites te onderscheiden. In onderstaande tabel staan de websites waarnaar gelinkt wordt. Opvallend is dat de website www.wegwerkmeldingen.nl meerdere ingangen kent. Zo krijgen de bezoekers van de
websites
www.bereikbaargelderland.nl,
www.gelderland.wegwerkmeldingen.nl,
www.slimopweg.info en www.overijssel.wegwerkmeldingen.nl dezelfde overzichtkaart te zien.
Samenwerking
1
http://geoservices.provinciegroningen.nl
2
http://www.haalmeeruitdeweg.nl
3
http://www.nhbereikbaar.nl/
4
http://www.wegwerkmeldingen.nl *
5
http://www.twentemobiel.nl, twentebereikbaar.nl
6
http://www.fryslan.nl
7
http://www.utrechtbereikbaar.nl/
8
http://www.zklbereikbaar.nl/projecten/kaart/
9
http://www.maastrichtbereikbaar.nl/home.html
10
http://www.bereikbareregiorotterdam.nl/
11
http://www.ijmondbereikbaar.nl/
12
http://www.verkeersonderneming.nl/home/verkeersinformatie
*
ook te bereiken via: http://www.bereikbaargelderland.nl,
http://www.gelderland.wegwerkmeldingen.nl.
http://www.overijssel.wegwerkmeldingen.nl/, slimopweg.info
Tabel 14 ‘Provinciale en regionale websites’
76
Wat verder opvalt is dat de geo‐viewers gezamenlijk niet heel Nederland dekken. Zo zijn de provincie Flevoland en Drenthe niet vertegenwoordigd. Andere regio’s zijn juist overtegenwoordigd. De provincie Noord‐Holland heeft bijvoorbeeld de website www.nhbereikbaar.nl maar ondernemers in de regio IJmond hebben ook samen een website ingericht. Wanneer op dezelfde dag (5 september 2012) alle hinder voor de komende vier weken per applicatie wordt opgevraagd, blijkt er een groot verschil in te zitten. De website www.nhbereikbaar.nl toont in Beverwijk twaalf meldingen en de website van ijmondbereikbaar toont voor dezelfde locatie in dezelfde periode vier meldingen. Zie hiervoor afbeeldingen 23 en 24.
Het is niet duidelijk wat de oorzaak is van de verschillen in meldingen. Een verklaring zou
kunnen zijn dat de websites andere definties van verkeershinder aanhouden of dat de websites geen toegang hebben tot dezelfde databronnen.
Afbeelding 23‘www.IJmondbereikbaar.nl’
77
Afbeelding 24 ‘www.nhbereikbaar.nl’
FALKPLAN‐ANDES / LTC WEGWERKZAAMHEDEN EN EVENEMENTEN In de website‐analyse is bij 21,1% (41) van de gemeentelijke websites een verwijzing gevonden naar de betaalde overzichtskaart ‘LTC Wegwerkzaamheden’ van leverancier Falkplan‐Andes, waarbij alleen de verkeershinder van de specifieke gemeente wordt behandeld. In afbeelding 25 is de overzichtskaart van gemeente Stadskanaal te zien. De legenda toont verschillende types verkeershinder. Wanneer er over een icoontje wordt gescrold op de overzichtskaart, dan verschijnt een opsomming van de geplande werkzaamheden. De gebruiker kan er verder voor kiezen om een bepaalde periode te selecteren (vandaag, week, maand of jaar).
78
Afbeelding 25‘Overzicht gemeente Stadskanaal’
OVERIGE APPLICATIES Van de twintig websites die gevonden zijn, die via een andere applicatie Werk in uitvoering tonen aan bezoekers, gebruikt de meerderheid Google Maps (14). Van de overige applicaties is niet bekend welke kaartlaag gebruikt wordt. Drie van de twintig applicaties worden gebruikt voor meer dan alleen informatie over Werk in uitvoering. Het gaat hierbij om de gemeenten Noordwijk, Hilversum en Den Haag. De gemeente Noordwijk toont in de geo‐viewer ook CBS‐gegevens over de bevolkingssamenstelling van de gemeente, zoals de sterftecijfers en het percentage inwoners met een allochtone afkomst. Daarnaast is een routeplanner aanwezig in de applicatie. De gemeente Hilversum toont informatie over de onderzochte thema’s Gemeentegids, Kunst in de openbare ruimte en Monumenten. Daarnaast zijn er nog milieu‐gegevens, verschillende kaartlagen, en een routeplanner aanwezig. Tot slot, de gemeente Den Haag toont ook het thema Gemeentegids. Daarnaast nog locaties om te stemmen voor de landelijke verkiezingen, een routeplanner en bouw‐ en ontwikkellocaties.
79
5.4 GEMEENTEGIDS 5.4.1 HOEVEEL % VAN DE GEMEENTEN DIE HET THEMA GEMEENTEGIDS AANBIEDEN, DOET DIT DOOR MIDDEL VAN GEOGRAFISCHE PRESENTATIE? Het resultaat is dat 95,7% (374) van de gemeenten een gemeentegids met een geografische component presenteert en 4,3% (17) van de gemeenten een gemeentegids aanbiedt zonder geografische component. Tot slot waren er 24 (5,9%) gemeenten waarbij geen digitale gemeentegids aanwezig was of waarvan de link niet werkte. De gemeentegidsen die geen geografische component hebben, hebben de vorm van een E‐book, PDF‐bestand of een wel navigeerbare website maar zonder toevoeging van een kaart. Informatie aanwezig? (totaal = 415)
Ja, 94,1% (391)
Niet‐Geo, 4,3% (17)
Geo 95,7% (374)
Nee, 5,9% (24)
Tabel 15 ‘Aanwezigheid thema Gemeentegids'
5.4.2 WELKE GEOGRAFISCHE PRESENTATIEVORM IS HET MEEST GEBRUIKT BIJ HET THEMA GEMEENTEGIDS? Uit tabel 16 is af te lezen dat er vier marktpartijen aanwezig zijn die een gemeentegids met een geografische component ontwikkelen: LokaalTotaal, DigiGids, Smartmaps en De Kleine Media. Bij tien websites heeft een andere partij de gemeentegids ontwikkeld. Een gemeente kan er voor kiezen om de gemeentegids in de eigen website te integreren of de gids in een nieuw scherm te laten openen.
Aantal (374)
Leverancier
1
40,1% (150)
Smartmap
2
26,7% (100)
Lokaal Totaal
3
13,4% (50)
Digigids
4
17,1% (64)
De Kleine Media
5
2,7% (10)
Overige
Tabel 16 'Manieren van geografische presentatie bij thema Gemeentegids'
80
LokaalTotaal (dochteronderneming van de Telefoongids BV) biedt de adressengids gecategoriseerd op thema’s aan, zoals hobby en vrije tijd of detailhandel. Per categorie zijn er weer subthema’s. Wanneer een subthema wordt aangeklikt, worden de aanwezig adressen gepresenteerd op de kaart. Hierbij wordt gebruik gemaakt van Google Maps. Er wordt ook een mobiele website en een app aangeboden.
DigiGids biedt ook op basis van categorieën adressen aan, in tegenstelling tot Lokaal Totaal
wordt maar één zoekresultaat tegelijk op de kaart getoond. Als er bijvoorbeeld zes basisscholen zijn, wordt maar een basisschool op de kaart gepresenteerd. Door een nieuwe basisschool te selecteren komt deze in beeld. Er wordt gebruik gemaakt van Google Maps. Er wordt ook een mobiele website aangeboden.
Akse Media biedt de SmartMap aan (zie afbeelding 26). De digitale gemeentegids heeft ook de
adressen geordend op categorie. Net als bij Lokaal Totaal worden meerdere zoekresultaten op één pagina getoond. Naast een adressengids wordt ook een stratengids aangeboden. In de stratengids worden alle bedrijven en adressen gepresenteerd uit die straat. Akse Media biedt ook een Toegankelijke Digitale Gemeentegids aan. Deze variant bevat geen kaart maar is gericht op mensen met een visuele handicap. Zo kan de gids in Braille besteld worden, of kan de gids als luister‐cd worden aangevraagd. Ook deze leverancier maakt gebruik van Google Maps en biedt een app aan voor de smartphone of tabloid.
Tot slot komt de digitale gemeentegids van de Kleine Media veel voor, deze leverancier werkt
hetzelfde als Lokaal Totaal omdat na het aanklikken van een adres de locatie op de kaart getoond wordt. Alle gemeentegidsen geven dus de locatie van de opgevraagde adressen aan op de kaart. In alle gevallen wordt er gebruik gemaakt van Google Maps. Van de tien gemeenten die een andere gemeentegids met een geografische component hebben maar niet bij de vier hoofdleveranciers aangesloten zijn, wordt in zeven gevallen gebruik gemaakt van Google Maps. In één geval is het niet duidelijk (gemeente Groningen). De gemeente Rhenen maakt gebruik van OpenStreetMap en de gemeente Middelburg maakt gebruik van LocatieNet. Ook voor de eigen applicaties geldt, net als bij het thema Werk in uitvoering, dat naast informatie uit de Gemeentegids ook andere geo‐informatie wordt getoond. Zo toont de gemeente Littenseradiel ook bevolkingscijfers.
81
Afbeelding 26 'Gemeentegids Aksemedia'
82
5.5 KUNST IN DE OPENBARE RUIMTE 5.5.1 HOEVEEL % VAN DE GEMEENTEN DIE HET THEMA KUNST IN DE OPENBARE RUIMTE AANBIEDEN, DOET DIT DOOR MIDDEL VAN GEOGRAFISCHE PRESENTATIE? Van de 415 gemeenten presenteert 32,8% (136) informatie over kunstwerken via een website. Hiervan was bij 48,5% (66) van de websites sprake van geografische presentatie. 67,2% (279) van de gemeenten toont dus geen overzichten van de Kunst in de openbare ruimte. Informatie aanwezig? (totaal = 415)
Ja, 32,8% (136)
Niet‐Geo, 51,5% (70)
Geo, 48,5% (66)
Nee, 67,2% (279)
Tabel 17 ‘Aanwezigheid thema Kunst in de openbare ruimte'
In vergelijking met de geografische gepresenteerde thema’s Werk in uitvoering en de Gemeentegids, zijn er weinig voorbeelden gevonden van geografische presentatie van het thema Kunst in de openbare ruimte (66). In sommige gevallen was de informatie er wel maar werd er doorverwezen naar een boekje met een kunstroute die te koop was bij de plaatselijke VVV. Het is niet duidelijk geworden waarom de gemeente er al dan niet voor kiest om de informatie aan te bieden op de website. 5.5.2 WELKE GEOGRAFISCHE PRESENTATIEVORM IS HET MEEST GEBRUIKT BIJ HET THEMA KUNST IN DE OPENBARE RUIMTE? Er zijn verschillende presentatievormen van kunstwerken aangetroffen. Toch beperken veel gemeenten zich tot een algemeen verhaal over kunst in de openbare ruimte. De kunstwerken worden gecategoriseerd per wijk, of alfabetisch geordend op naam van het kunstwerk, kunstenaar of locatie. Van de 66 gemeenten waarbij een geografische presentatie is gevonden, verwijzen 26 naar de website www.beeldenvangelderland.nl, dit betreft uiteraard alleen gemeenten uit de provincie Gelderland. Er wordt naar nog twee samenwerkingsverbanden verwezen, namelijk naar www.kunstencultuurmaasduinen.nl (samenwerking van de gemeenten Bloemendaal, Hillegom en Zandvoort) en www.kunstbuitengewoon.nl (samenwerking van de gemeenten Mook en Middelaar, Gennep en Bergen (Limburg)). Daarnaast is er 36 keer een eigen ontwerp aangetroffen.
83
Van de eigen ontwerpen viel de website van de gemeente Noordwijk het meest op. Op de website www.art‐in‐noordwijk.nl is namelijk bij alle afbeeldingen van de Kunst in de openbare ruimte een link toegevoegd naar Google Streetview. Op die manier is het mogelijk om het beeld in 3D te bekijken. Aantal (66)
Type
54,5% (36)
36 keer eigen ontwerp (waarvan 11 keer in samenwerking met Kunstwacht)
39,4% (26)
Beeldenvangelderland.nl
1,5% (1)
Kunstbuitengewoon.nl, (gemeenten Bloemendaal, Hillegom, Zandvoort)
4,6% (3)
Kunstencultuurmaasduinen (gemeenten Mook en Middelaar, Gennep en Bergen (Limburg))
Tabel 18 'Manieren van geografische presentatie bij thema Kunst in de openbare ruimte’
BEELDEN VAN GELDERLAND Alle 56 gemeenten in Gelderland zijn aangesloten op de website www.beeldenvangelderland.nl. De gemeente Brummen zegt hierover op haar eigen website: ‘Het is interessant om deze site te bezoeken. U kunt er namelijk ook zelf wandel‐, fiets‐ of autoroutes samenstellen. De site is ook te bezoeken via uw smartphone’. Zie hiervoor ook afbeelding 28. De provincie Gelderland geeft aan dat alle kunst in de openbare ruimte van Gelderland is verzameld op de website. Je zou verwachten dat op elke gemeentelijke site van de provincie een verwijzing staat naar de kunstwebsite maar dit is niet het geval. Van de 56 gemeenten van de provincie Gelderland is op 26 gemeentelijke websites een link naar www.beeldenvangelderland.nl gevonden. In twee gemeenten van deze provincie werd ook eigen ontwerp aangetroffen (Nijmegen en Tiel) en twee keer een ontwerp van Kunstwacht (Bronckhorst en Harderwijk). In zeven gevallen werd er wel een overzicht van kunst in de openbare ruimte gevonden maar was deze niet geografisch gepresenteerd. In 19 gevallen werd er dus geen link gevonden. Net als bij het thema Werk in Uitvoering verschilt de inhoud van de verschillende kunstsites die logischerwijs hetzelfde zouden moeten laten zien. Zo wordt bij de gemeente Harderwijk door de geo‐viewer van Kunstwacht 43 kunstwerken gepresenteerd en door de website www.beeldenvangelderland.nl 34 kunstwerken. De metadata die aan het kunstwerk wordt toegevoegd is voor beide websites wel gelijk (kunstenaar, locatie, materiaal, jaar van plaatsing en 84
omschrijving).
Voor
de
gemeente
Nijmegen
geldt
dat
op
de
website
van
www.beeldenvangelderland.nl 330 kunstwerken beschreven staan en dat de eigen applicatie www.nijmegen.nl/kos 400 kunstwerken bevat. Tijdens het onderzoek viel verder op dat de provincie Friesland ook werkt aan een kunstsite voor de hele provinice. Door Keunstwurk is de website www.publieke‐kunst.keunstwurk.nl opgezet. De website toont de kunst echter niet met een geografische presentatie.
Afbeelding 27‘Beelden van Gelderland’
KUNSTWACHT Kunstwacht, een bedrijf dat onderzoek en advies geeft over cultuurbehoud, heeft elf van de 66 kunstwebsites met een geografische presentatie gemaakt. Het is niet mogelijk om een route te plannen op de websites die door Kunstwacht zijn ontwikkeld maar er wordt wel een totaaloverzicht geboden met de locaties van de kunstwerken. Wanneer er op een locatie wordt geklikt, verschijnt informatie over het kunstwerk.
85
5.6 MONUMENTEN Op de websites is gekeken naar de aanwezigheid van een monumentenoverzicht. Tijdens het controleren van de website werd duidelijk dat er meer type monumenten aanwezig waren dan aanvankelijk gedacht. Naast rijksmonumenten, gemeentelijke monumenten publiceerden sommige gemeenten ook provinciale monumenten. Dit werd in het midden van het onderzoek gecorrigeerd, door alle voorgaande websites nogmaals te bekijken. Aan het eind van het onderzoek bleek dat de website www.monumenten.nl ten onrechte niet was meegerekend als geografische presentatie. Er was namelijk wel degelijk een interactieve kaart aanwezig op de website. Na het opnieuw beoordelen van de websites bleek dat er nog een fout in het onderzoek was geslopen. In tegenstelling tot de drie hiervoor behandelende thema’s, werd informatie over monumenten ook veelvuldig aangeboden middels het totaal onverwachte kopje ‘producten en diensten’ van de digitale balie. Het aanbieden van (geografische) informatie over monumenten bleek dus zo versnipperd in de websites, dat het teveel tijd zou kosten om het onderzoek opnieuw uit te voeren. Dus dat is achterwege gebleven.
Uit de pagina’s die wel zijn bekeken blijkt echter wel dat monumentenoverzichten zich goed
lenen voor geografische presentatie en dat de gemeente niet veel actie hoeft te ondernemen om deze gegevens te presenteren. Wanneer gemeenten namelijk Rijks‐ of provinciale monumenten willen tonen, kan er gebruik worden gemaakt van bestaande initiatieven. Zo kan slechts met een link doorverwezen worden naar het Monumentenregister van de Rijksdienst voor Cultureel Erfgoed: www.monumentenregister.cultureelerfgoed.nl. In dit register kan op provincie, gemeente of plaatsnaam gezocht worden, maar ook gerichter op bijvoorbeeld monumentnummer (unieke code) of straatnaam of adres. In het register worden de rijksmonumenten niet geografisch gepresenteerd. De Rijksdienst stelt echter het register ook als Open Dataset beschikbaar. De website legt uit dat de meest uitgebreide set gegevens van rijksmonumenten een database in Access formaat is die maandelijks wordt geactualiseerd. Sinds 2011 is in de database ook een puntenkaartlaag opgenomen, zodat het ook mogelijk is om de gegevens via een geografisch informatiesysteem (GIS) te ontsluiten. In de puntenkaartlaag is het echter nog niet mogelijk om de uitgebreide teksten die bij een monument horen te tonen. Zelf geeft de Rijksdienst aan dat de rijksmonumenten geografisch worden getoond op de website www.kich.nl. In de analyse blijkt dat slechts op één website (van de gemeente Voerendaal) een verwijzing naar www.kich.nl is aangetroffen. De dataset wordt ook gebruikt door de vrije internetencyclopedie Wikipedia, waarbij door de aanwezigheid van de coördinaten ook de locatie van de monumenten op Google Maps wordt getoond op de pagina van de betreffende gemeente. Bij veel van de gemeenten is deze mogelijkheid
86
niet bekend. In slechts vijf gevallen (de gemeenten Haren, Werkendam, Zoeterwoude, Oldambt en Naarden) zijn namelijk doorverwijzingen gevonden naar deze dataset. Naast deze mogelijke verwijzing is nog een aantal verschillende presentatievormen te onderscheiden. Vaak is een algemeen verhaal op de gemeentelijke website aanwezig over wat monumenten betekenen voor de gemeente waarbij slechts enkele bijzondere monumenten worden beschreven. Wat ook vaak voorkomt is een alfabetisch geordende monumentenlijst in een PDF‐ bestand of als HTML op de webpagina. Deze overzichten worden vaak ondersteund met foto’s van de monumenten.
Afbeelding 28‘Provinciale monumenten Drenthe’
5.7 SAMENVATTING WEBSITE ANALYSE Gemeenten zijn niet verplicht om de vier geselecteerde thema’s geografisch te presenteren. Positief is dat van de 415 gemeenten er slechts 4,1% (17) geen enkele van de geselecteerde thema’s geografisch presenteert. Dit sluit niet uit dat die gemeenten andere thema’s, die niet meedoen met dit onderzoek, wel geografisch gepresenteren. Van de 398 gemeenten die één of meerdere van de geselecteerde thema’s geografisch presenteren, biedt 8,7% (36) alle drie de geselecteerde thema’s aan. Slechts één gemeente (gemeente Hilversum) presenteert alle drie thema’s in één geo‐viewer. Bij de rest van de gemeenten worden dus verschillende geo‐viewers gebruikt om geografische gegevens over de gemeente te presenteren. Dat niet dezelfde geo‐viewer gebruikt wordt komt omdat de gemeente enerzijds zelf kaarten ontwikkelt, en anderzijds linkt naar bestaande initiatieven. 87
Bij het thema Werk in uitvoering zijn 194 verwijzingen (47,5%) gevonden naar geografische presentatie. Hiervan werd er in 133 gevallen (68,6%) doorverwezen naar een regionale of provinciale website. In de overige 61 gevallen (31,4%) werd alleen de Werk in uitvoering van de eigen gemeente getoond. Dit is opvallend omdat ervanuit gegaan kan worden dat de meeste autoritjes niet stoppen bij een gemeentegrens. Daarnaast is in veel gevallen dus een regionale of provinciale website te vinden waarnaar gelinkt kan worden. Door te samenwerken kan er tijd en geld bespaard worden en krijgt de gebruiker een meer volledig beeld van Werk in uitvoering, een thema dat niet stopt bij de gemeentegrenzen. Van de 374 gemeentelijke websites (95,7%) die linken naar een gemeentegids met een geografische component, werd bij 364 van de gevallen gebruik gemaakt van één van de applicaties uit dezelfde groep van vier leveranciers. Een beperking van het aansluiten op een bestaande applicatie van één van deze leveranciers is dat er geen maatwerk geleverd kan worden wanneer een gemeente bijvoorbeeld naast de adressen van bedrijven en instellingen, ook andere thema’s wil presenteren op de kaart. In vergelijking met de thema’s Werk in uitvoering en de Gemeentegids zijn er relatief weinig (66) geografische presenteerde voorbeelden te vinden van overzichtskaarten met het thema Kunst in de openbare ruimte. Een verklaring hiervoor is niet gevonden. Opvallend is dat, hoewel de provincie Gelderland een geo‐viewer van alle kunst in Gelderland beschikbaar heeft gesteld, slechts 26 van de 56 gemeenten uit de provincie via hun gemeentelijke website hiernaar linken. Daarnaast zijn enkele gemeenten die, ondanks de provinciale site, toch ook het thema op een eigen wijze geografisch presenteren op de website. Verder zijn er weinig samenwerkingsverbanden te vinden wanneer het gaat om geografisch gepresenteerde kunstsites. Uit de analyse van het thema Monumenten blijkt dat gemeenten eenvoudig kunnen doorverwijzen naar verschillende initiatieven om monumenten geografisch te ontsluiten, zodat ze hiervan zelf weinig werk hebben. Voorbeelden zijn het doorlinken naar www.monumenten.nl, www.kich.nl en naar de gemeentepagina op www.wikipedia.nl. Dit geldt dan voor rijksmonumenten want voor gemeentelijke monumenten moet een gemeente zelf bepalen of deze gegevens op een kaart ontsloten worden. Opvallend is dat enkele gemeenten met betrekking tot hetzelfde thema verwijzen naar verschillende geo‐viewers (gemeentelijk en regionaal) waarvan de inhoud gelijk hoort te zijn maar dat echter niet is. Dit komt voor bij het thema Werk in uitvoering en Kunst in de openbare ruimte. Een kaart lijkt een compleet overzicht te geven van de aanwezige informatie maar dat is blijkbaar niet altijd zo. Wanneer niet bekend is welke databronnen verwerkt zijn in de kaart, blijft men gissen of de volledige gegevens worden getoond. 88
6. CONCLUSIE De hoofdvraag waarmee het onderzoek gestart is luidt: ‘Welke kansen biedt geografische presentatie om gemeentelijke informatie toegankelijk te maken via het internet?’. Voordat het antwoord geformuleerd wordt op deze vraag, worden eerst de vier deelvragen beantwoord.
6.1 (#1) HOE WERKT HET GEOGRAFISCH PRESENTEREN VAN INFORMATIE? Hoewel het gebruik van kaarten al eeuwenoud is, is door de automatisering het gebruik van kaarten in een stroomversnelling geraakt. Dit komt onder andere doordat het door automatisering mogelijk is om grote digitale databestanden op een kaart te presenteren. De hiervoor gebruikte techniek is een geografisch informatiesysteem (GIS). Dit systeem maakt het mogelijk om digitale informatie waarbij de geografische component van belang is, te ontsluiten. Geografische informatiesystemen kennen diverse functionaliteiten om op basis van een kaart relaties te leggen tussen verschillende types informatie. Deze relaties worden dus alleen zichtbaar wanneer een kaart wordt gebruikt. Hierbij speelt het interactieve karakter van GIS een belangrijke meerwaarde; de gebruiker kan bijvoorbeeld zelf een route tekenen op de kaart of een informatiebron aan‐ of uitschakelen.
6.2 (#2) WELKE VOORBEELDEN OP HET INTERNET ZIJN BESCHIKBAAR OVER HET PRESENTEREN VAN INFORMATIE VIA EEN KAART? Internet is een geschikt platform om geografische informatie te presenteren. Dit komt door de grote hoeveelheid aanwezige datasets en de eenvoudige techniek om een kaart op een website te integreren. Overheid en bedrijfsleven kunnen er voor kiezen om een deel van de inhoud van een al in gebruik zijnde GIS op internet te publiceren, door het inzetten van een geo‐viewer. Het is ook mogelijk om een losse applicatie op te website te plaatsen. In dat geval wordt een bestaande kaart, van bijvoorbeeld Google Maps of Openstreetmap in de website geïntegreerd, door middel van de API‐techniek. De maker is vervolgens vrij om te kiezen welke datasets al dan niet gepubliceerd worden op de kaart. Naast het gebruik van geo‐viewers op internet, wordt in applicaties op smartphones ook veel van deze techniek gebruik gemaakt. Op internet zijn legio aan voorbeelden te vinden wanneer het gaat om toepassingen van geografische presentatie op de kaart. De meeste toepassingen zijn in de vorm van een Mashup; een webpagina‐ of applicatie waar gegevens uit meerdere bronnen gecombineerd en gezamenlijk gepresenteerd worden. In dit onderzoek zijn voorbeelden gegeven van uiteenlopende categorieën: 89
reizen, toerisme, nieuws en weer, retail en horeca, evenementen, huizenmarkt, onderzoeksdata en sociale media.
6.3 (#3) HOE ZIET HET GEMEENTELIJKE BELEID MET BETREKKING TOT HET GEOGRAFISCH PRESENTEREN VAN INFORMATIE ERUIT? De Rijksoverheid schrijft regels voor omtrent de e‐overheid; het streven om zoveel mogelijk dienstverlening en informatie‐uitwisseling via het internet te laten verlopen. Gemeenten dienen zich aan dit beleid te conformeren. Hierdoor komt veel geografische informatie beschikbaar. Grotendeels komt dit voort uit het Stelsel van Basisregistraties, waarin veelvoorkomende overheidsinformatie op een eenduidige manier wordt geregistreerd. In veel gevallen is de gemeente de leverancier van deze informatie en veel van deze informatie heeft een geografische component. Een bekend voorbeeld is de Basisadministratie Adressen en Gebouwen. Daarnaast stuurt de Rijksoverheid aan op het hergebruik van overheidsdata. Deze informatie wordt dan onder de noemer van Open Data beschikbaar gesteld. Veel van deze informatie bevat een geografische component.
6.4 (#4) WELKE GEMEENTELIJKE INFORMATIE WORDT NU AL OP GEOGRAFISCH WIJZE GEPRESENTEERD? Omdat er geen onderzoek gevonden is naar de huidige inzet van geografisch gepresenteerde informatie op gemeentelijke websites, is een empirisch onderzoek uitgevoerd. Voor het onderzoek zijn de websites van alle 415 gemeenten getoetst op de aanwezigheid van vier vastgestelde thema’s. De thema’s waren: Werk in uitvoering, Gemeentegids, Kunst in de openbare ruimte en Monumenten. Vervolgens zijn de gegevens van de thema’s geanalyseerd. Uit de analyse blijkt dat de onderzochte thema’s op verschillende manieren gepresenteerd worden. Wanneer er puur gekeken wordt naar de geografische presentatie van informatie, wordt van de 415 websites in 4,1% (17) van de gevallen geen enkele vorm van geografische presentatie van de drie geselecteerde thema’s gevonden. 47,7% (198) van de websites biedt één thema geografisch aan en 39,5% (194) van de websites biedt twee thema’s geografisch aan. Op 8,7% (36) van de websites worden alle drie de gelecteerde thema’s geografisch gepresenteerd. Voor het thema Werk in uitvoering geldt dat 47,5% van de websites die de informatie aanbiedt, dit geografisch doet. Voor het thema Gemeentegids geldt dit voor 95,7% van de websites en voor het thema Kunst in de openbare ruimte geldt dit voor 48,5% van de websites. Wanneer de keuze is gemaakt voor geografische presentatie, kan de gemeente er voor kiezen om een geo‐viewer in eigen beheer te houden of om aan te sluiten bij een gemeenschappelijke geo‐ 90
viewer. Bij het thema Werk in uitvoering wordt bij 68,6% van de websites met geografische presentatie, verwezen naar een regionaal of provinciaal verband. Bij het thema Gemeentegids wordt er niet verwezen naar samenwerkingsverbanden, maar worden de gegevens in een op zichzelf staande applicatie gepresenteerd. Bij het thema Kunst in de openbare ruimte wordt bij 45,5% van de websites naar een samenwerkingsverband verwezen. Wanneer gekozen wordt voor een geo‐viewer in eigen beheer, kan de gemeente zelf bepalen welke inhoud in de viewer komt. Dit verklaart soms het opmerkelijke aanbod van thema’s, zoals de combinatie Werk in uitvoering met gegevens over de bevolkingssamenstelling die werd aangetroffen bij de gemeente Noordwijk. Gemeenschappelijke geo‐viewers komen hoofdzakelijk voort uit regionale en provinciale verbanden. Dit lijkt een win/win situatie omdat niet per gemeente het wiel uitgevonden hoeft te worden en de gebruiker een breder aanbod van gegevens over het thema krijgt, dat boven de gemeentegrenzen uitstijgt. Het is dan wel aan te raden op de gemeentelijke website naar zo’n gezamenlijke website te verwijzen, wat nu vaak niet gebeurt.
6.5 (ONDERZOEKSVRAAG) WELKE KANSEN BIEDT GEOGRAFISCHE PRESENTATIE OM GEMEENTELIJKE INFORMATIE TOEGANKELIJK TE MAKEN VIA HET INTERNET? Uit het onderzoek is duidelijk geworden dat gebruikers steeds meer gewend raken aan het gebruik van digitale kaarten op websites en via applicaties op smartphones. Gelet op de hoeveelheid aanwezige informatie met een geografische component bij gemeenten, ligt er een kans om dit via geografische presentatie aan te bieden. Door de locatie als uitgangspunt te nemen, wordt informatie meer toegankelijk doordat relaties zichtbaar worden op een kaart. De gebruiker kan op basis van een locatie in een oogopslag zien wat er zich afspeelt binnen de gemeente en hierdoor kan er meer gebruiksgemak worden gecreëerd. Daarnaast stelt geografische presentatie de gebruiker in de gelegenheid om verbanden te leggen tussen verschillende types informatie die zonder kaart niet zichtbaar zijn. Zo kan een gebruiker keuzes maken waarbij de locatie centraal staat, zoals een woningzoekende die op basis van de afstand van scholen en voorzieningen een keuze maakt voor een bepaalde woonwijk, of een toerist die geënthousiasmeerd wordt om een stadswandeling te maken. Uit het empirisch onderzoek blijkt dat veel gemeenten al inspelen op de mogelijkheid van het geografisch presenteren van informatie. Een gemeente kan er voor kiezen om zelf een geo‐viewer te ontwikkelen maar een meer voor de hand liggende keuze is om aan te sluiten bij een regionale of provinciale samenwerkingsverband. Uit dit onderzoek blijkt dat dit niet altijd gebeurt terwijl de data wel aanwezig is op internet. Deze data wordt deels door derden op internet gezet en deels is dit 91
informatie die zelf door de gemeente verstrekt wordt. Gemeenten doen er goed aan om te kijken welke mogelijkheden er zijn met betrekking tot het geografisch presenteren alvorens zelf een applicatie wordt ingericht. Door gezamenlijk een geo‐viewer te ontwikkelen hoeft het wiel niet opnieuw uitgevonden te worden en krijgt de gebruiker toegang tot informatie die over de gemeentegrenzen heen gaat. Tot slot helpen de verplichte richtlijnen vanuit de e‐overheid, zoals het leveren van informatie voor het Stelsel van Basisregistraties, mee om gemeenten meer data geografisch te laten presenteren. Het initiatief komt in dit geval niet bij de gemeenten vandaan maar vanuit de Rijksoverheid, desalniettemin wordt de aangeleverde data wel op een uniforme wijze geografisch gepresenteerd. Ook pleit de Rijksoverheid ervoor om gegevens beschikbaar te stellen via Open Data, zodat derden de data eventueel kunnen omvormen tot een kaart.
92
LITERATUURVERWIJZING A Alphenaar, J.W.(2011). Google Maps niet meer (volledig) gratis. Weblog. Laatst gewijzigd op 1 november 2011. Geraadpleegd op: 25 augustus 2012 URL: http://www.marketingfacts.nl/berichten/20111101_google_maps_niet_meer_volledig_gratis Archixl.(2012).Informatiearchitectuurplaten. Archixl. Geraadpleegd op: 20 juni 2012 URL: http://www.wikixl.nl/wiki/gemma/index.php/Informatiearchitectuurplaten#Informatiefuncties
B Boonstra, O. (2010).Tijd en ruimte. Nieuwe toepassingen van GIS in de alfawetenschappen. O.Boonstra en A. Schuurman. ISBN: 978.90.5345.388.9 Bos, S. (2005). Zoekt en gij zult vinden? Een verklarend onderzoek naar de oorzaken voor verschillen in de mate van openbaarheid van overheidsinformatie op gemeentewebsites. Afstudeerscriptie. Scholto Bos.September 2010. Geraadpleegd op: 25 augustus 2012 URL:http://www.zenc.nl/uploads/0e/01/0e01ab737d9aa6f3aa5d8637410aa8f1/openbaarheid_over heidsinformatie_gemeenten_scriptie.pdf
C CBR.(2010).Navigatieapparatuur verplicht in examenauto. Centraal Bureau voor de Rijvaardigheid. Persbericht. Laatst gewijzigd op 16 september 2010. Geraadpleegd op: 21 augustus 2012 URL: http://www.cbr.nl/nieuws.pp?id=244 Chapman, C.(2009). Google Maps; 100+ Best Tools and Mashups. Mashable. Weblog. Cameron Chapman. 8 januari 2009. Geraadpleegd : 28 mei 2012 URL: http://mashable.com/2009/01/08/google‐maps‐mashups‐tools/ Consumentenbond.(2012a). Handige, leuke en nuttige apps. Consumentenbond. Webpagina. Geraadpleegd op: 12 juni 2012 URL: http://www.consumentenbond.nl/test/elektronica‐communicatie/telefonie/mobiele‐ telefoons/extra/leuke‐apps/ Consumentenbond.(2012b).Apps en App‐stores. Consumentenbond. Webpagina. Geraadpleegd op: 12 juni 2012 URL: http://www.consumentenbond.nl/test/elektronica‐communicatie/telefonie/mobiele‐ telefoons/extra/apps‐appstores/
Croes, R.L. (2008).Geo‐informatie en de consument; techniek, juridische aspecten en beleving. Artikel. Mr. Roel L. Croes. Geraadpleegd op: 26 maart 2012 URL: http://www.nvvir.nl/userfiles/NVvIR_Recht‐en‐locatie_bijdrage_Roel_Croes‐1.pdf 93
D Donner. (2011). Kamerbrief hergebruik overheidsinformatie en open data. Kamerbrief. Gepubliceerd op 30‐05‐2011 Geraadpleegd op: 25 augustus 2012 http://www.rijksoverheid.nl/bestanden/documenten‐en‐ publicaties/kamerstukken/2011/05/30/kamerbrief‐hergebruik‐overheidsinformatie‐en‐open‐ data/kamerbrief‐hergebruik‐en‐open‐data‐naar‐betere‐vindbaarheid‐en‐herbru.pdf Dirkmjk.(2012). Plek voor 50000 fietsen in Amsterdam Centrum. Dirkmjk. Weblog. Geraadpleegd op: 6 juli 2012 URL: http://www.dirkmjk.nl/2012/06/plek‐voor‐50000‐fietsen‐amsterdam‐centrum
E E‐overheid.(2012a). Over i‐NUP. Webpagina. E‐overheid.nl Geraadpleegd : 28 mei 2012 URL: http://e‐overheid.nl/onderwerpen/e‐overheid/over‐i‐nup E‐overheid. (2012b).Basisregistratie. Webpagina. E‐overheid.nl Geraadpleegd : 28 mei 2012 URL: http://www.e‐overheid.nl/onderwerpen/stelselinformatiepunt E‐overheid (2012c). 'Vurig' pleidooi voor de BAG. Nieuwsbericht. Laatst gewijzigd op 27 maart 2012 Geraadpleegd: 25 augustus 2012 URL: http://www.e‐overheid.nl/actueel/nieuwsberichten/intItem/vurig‐pleidooi‐voor‐de‐bag‐/1461
G Ganapati , S. (2010). Using Geographic Information Systems to Increase Citizen Engagement. School of International and Public Affairs, College of Arts and Sciences Florida International University. Sukumar Ganapati Geraadpleegd op: 25 augustus 2012 URL: http://www.businessofgovernment.org/report/using‐geographic‐information‐systems‐ increase‐citizen‐engagement Geertman, S. (1999). Praktijkboek GIS. Toepassingen van geografische informatietechnologie. Stan Geertman, Jan‐Jaap Harts, Theo Overduin, Rein Roosjen. NexpRI, ISBN: 90‐73414‐14‐8. Gemeente Oldambt.(2012). ‘Wet Openbaarheid van Bestuur’. Webpagina. Gemeente Oldambt. Geraadpleegd op: 27 mei 2012 URL: http://www.gemeente‐oldambt.nl/index.php?mediumid=38&pagid=2713 GeoBusiness Nederland. (2010).Geo‐sector in Kaart.Marktmonitor Geo‐informatiesector 2009/2010. GeoBusiness Nederland. Gepubliceerd op 19 April 2012 Geraadpleegd op: 21 augustus 2012 URL: http://tinyurl.com/bs9kp66 Geodan. (2009). GeoStIP, met STIP op de kaart, Geo‐informatiebeleidsplan 2009‐2015. Gepubliceerd op 24 maart 2009. Geraadpleegd op: 21 augustus 2012 URL: http://www.kinggemeenten.nl/media/190538/Praktijkvoorbeeld%20'Geo‐ informatiebeleidsplan%20Geo‐StIP'%20(Lelystad)%201%20rapport.pdf 94
GeoData Institute.(2012). The GIS Awareness Booklet. GeoData Institute ,University of Southampton. Geraadpleegd op: 4 juni 2012 URL: http://www.geodata.soton.ac.uk/Booklet.html GIS‐magazine.(2009).Nationaal Georegister geopend. Persbericht. GIS‐Magazine. Geraadpleegd op: 6 juli 2012 URL: http://gismagazine.nl/blog/editors‐desk/nationaal‐georegister‐geopend Google. (2008a).Google Maps and San Diego wildfires. Video.Geüpload door Google op 9 mei 2008. Geraadpleegd op: 25 augustus 2012 URL: http://www.youtube.com/watch?v=y7y4MlYNBTI&feature=player_embedded Google.(2008b). Google Maps API and The New York Times. Video. Geüpload door Google op 21 jul 2008. Geraadpleegd op: 25 augustus 2012 URL: http://www.youtube.com/watch?feature=player_embedded&v=szgA6JAmWTU Google. (2012). Klantrelaties bevorderen en bedrijfsinformatie verbeteren met Google Maps. Geraadpleegd op: 25 augustus 2012 URL: http://www.google.com/intl/nl/enterprise/earthmaps/maps.html Graafland, A. (1993) Geo‐informatie in gemeenten, een grote belofte? I&I, Otto Cramwinckel Uitgeverij. Geraadpleegd op: 12 maart 2012 URL: http://www.cram.nl/ieni/940207.htm Grimshaw.(1989).Geographical Information Systems: A Tool for Business and Industry?. International Journal of Information Management. Geraadpleegd op: 26 maart 2012 URL: http://tinyurl.com/cklt7d4
H Hackdeoverheid. (2012).Onze inzet. Hackdeoverheid.nl Geraadpleegd op: 25 augustus 2012 URL: http://www.hackdeoverheid.nl/onze‐inzet/ Heere, E. (2009) Gebruik en mogelijkheden van geografische data in de alfawetenschappen. Geraadpleegd op: 25 augustus 2012 URL:http://www.dans.knaw.nl/sites/default/files/file/projecten/Rapport_Gebruik_en_mogelijkheden_g eodata_Dr_Elger_Heere.pdf Heywood, I. (2011). An Introduction to Geographical Information Systems.Fourth edition. Juni 2011. Pearson Education. ISBN: 9780273722595 Hijink, M. (2012). Apple versus Google begint nu pas. Krantenbericht. NRC‐Next. 12 juni 2012.
I i‐NUP. (2011). Één digitale overheid: betere service, meer gemak. Brochure. Programmabureau i‐ NUP. September 2011. Geraadpleegd op: 21 augustus 2012 URL: http://e‐overheid.nl/images/stories/over_het_NUP/een_digitale_overheid_08_2011.pdf 95
I‐NUP.(2012). Overheidsbrede implementatieagenda voor dienstverlening en e‐overheid Geraadpleegd : 28 mei 2012 URL: http://e‐overheid.nl/images/stories/Publicaties/agenda_e‐overheid_.pdf
J Janssen, F. (2006). Google Maps; Beste Nederlandse Mashups. Frankwatching. Weblog. zondag 26 november 2006 om 07:25 uur Geraadpleegd : 28 mei 2012 URL: http://www.frankwatching.com/archive/2006/11/26/google‐maps‐beste‐nederlandse‐ mashups/
K KING. (2011).Slimmer organiseren door samenwerking, Handreiking verdieping GEMMA informatiearchitectuur. Kwaliteitsinstituut Nederlandse Gemeenten( KING). Geraadpleegd op: 3 juni 2012 URL:http://www.kinggemeenten.nl/media/319395/20110211_7.%20Architectuur%20en%20technis che%20inrichting%20‐%20Verdieping%20GEMMA%20informatiearchitectuur_V1.01.pdf Klein, P. (2012). Alle 415 gemeenten in 2012. Paul Klein, Metatopos. Laatst gewijzigd 2 februari 2012 Geraadpleegd op: 8 juli 2012 URL: http://www.metatopos.eu/gemprov.html
N Nijeholt, T. (2008) Handboek Geo‐visualisatie, kaarten maken met GIS, deel A. Geraadpleegd op: 9 maart 2012 URL: http://upload.wikimedia.org/wikipedia/commons/7/70/Handboek_Geo‐ visualisatie_DeelA_20_7_2008.pdf Nieuwland. (2011). OpenLayers, meer functionaliteit met moderne 'client centered' technieken. Weblog. November 2011 Geraadpleegd op: 25 augustus 2012 URL: http://geo.nieuwland.nl/index.cfm?fuseaction=nieuwsbrief.toonNews&nb_id=90&cur_ed=20
O Ostrow, A. (2007). 13 Must‐see Google Maps Mashups. Mashable. Weblog. Geraadpleegd : 28 mei 2012 URL:http://mashable.com/2007/07/11/google‐maps‐mashups‐2/ Overbeek, J. (2011). Gebruik geo‐viewers op overheidswebsites. Jeroen Overbeek en Nanka Karstkarel, Geon bv. Groningen. Versie 1.0 (definitief), 23 maart 2011. Geraadpleegd op: 8 juli 2012 URL: http://tinyurl.com/ccqz7ge Overheid.(2012). Top 20 gemeenten. Data.overheid.nl Geraadpleegd op: 8 juli 2012 URL: http://data.overheid.nl/top‐20‐gemeenten
96
Overheid.nl.(2012a). Wat is de gemeente. Overheid.nl. Geraadpleegd op: 27 mei 2012 URL: http://www.overheid.nl/zowerktdeoverheid/wievormendeoverheid/degemeente Overheid.nl.(2012b). Nationaal Georegister. Overheid.nl. Geraadpleegd op: 25 augustus 2012 URL: http://data.overheid.nl/nationaal‐georegister
S Smits. (2009). De naakte waarheid over augmented reality: waar liggen de kansen?. Frank Watching, Weblog. Geert‐Jan Smits, geplaatst op: dinsdag 14 april 2009 om 09:54 uur Geraadpleegd op: 26 augustus 2012 URL: http://www.frankwatching.com/archive/2009/04/14/de‐naakte‐waarheid‐over‐augmented‐ reality‐waar‐liggen‐de‐kansen/ Security. (2011). Microsoft: Vermijd geotagging van foto's. Security.nl, nieuwssite. Geplaatst 30‐01‐ 2011,12:03 door de redactie. Geraadpleegd op: 30 mei 2012 URL: http://www.security.nl/artikel/35999/Microsoft%3A_Vermijd_geotagging_van_foto's.html
V Van Tuil, K. (2011).Wat is een API?.Weblog. Gepubliceerd op 24 juni 2011..Kristian van Tuil. Geraadpleegd op: 25 augustus 2012 URL: http://computerworld.nl/article/12972/wat‐is‐een‐api.html?cp VanCauwenberghe, G. (2011) Een gemeentebrede kijk op GIS. Kwantitatieve analyse van het gebruik van geo‐informatie in de Vlaamse gemeenten. Maart 2011, Spatialist. Van den Broek, T.(2011). Open Overheid. Internationale beleidsanalyse en aanbevelingen voor Nederlands beleid. Tijs van den Broek, Noor Huijboom, Arjanna van der Plas, Bas Kotterink en Wout Hofman TNO, 12 januari 2011. Geraadpleegd op: 27 maart 2012 URL: http://www.rijksoverheid.nl/documenten‐en‐publicaties/rapporten/2011/01/14/open‐ overheid‐internationale‐beleidsanalyse‐en‐aanbevelingen‐voor‐nederlands‐beleid.html Van Lith.(2009).Organisatiebreed webGIS. Chris van Lith, Marc Vloemans. Adviesbureau B3partners Eerste druk: december 2009. Geraadpleegd op: 25 augustus 2012 URL: http://tinyurl.com/cn2pkad
W Wikipedia. (2012a). Google Maps. De vrije internetencyclopedie Wikipedia. Geraadpleegd op: 21 augustus 2012 URL: http://nl.wikipedia.org/wiki/Google_Maps Wikipedia.(2012b). Geografisch Informatiesysteem. De vrije internetencyclopedie Wikipedia. Geraadpleegd op: 25 augustus 2012 URL: http://nl.wikipedia.org/wiki/Geografisch_informatiesysteem
97
Wikipedia (2012). Geotagging. De vrije internetencyclopedie Wikipedia. Geraadpleegd op: 30 mei 2012 URL: http://nl.wikipedia.org/wiki/Geotagging Wikipedia (2012c). Mashup Internetapplicatie. De vrije internetencyclopedie Wikipedia. Geraadpleegd op: 28 mei 2012 URL: http://nl.wikipedia.org/wiki/Mashup_(internetapplicatie) Wikipedia. (2012d). Public participation GIS. De vrije internetencyclopedie Wikipedia. Geraadpleegd op: 28 mei 2012 URL: http://en.wikipedia.org/wiki/Public_participation_GIS Wokke, A. (2011). Onderzoekers waarschuwen voor onbewust gebruik geotagging. Tweakers, weblog, Arnoud Wokke zaterdag 23 april 2011 15:54 Geraadpleegd op: 30 mei 2012 URL: http://tweakers.mobi/nieuws/74047 Woudenberg, M. (2012) Basisregistratie. Wiki. Laatst gewijzigd op 21 juni 2012. Mariska Woudenberg. Geraadpleegd op: 25 augustus 2012 URL:https://wiki.stelselvanBasisregistraties.nl/xwiki/bin/view/Stelselhandboek/Basisregistratie
Z Zwaag van der, G. (2012). Wikipedia iPhone‐app vervangt Google Maps door OpenStreetMap. Webpagina. Laatst gewijzigd op 7 april 2012.Gonny van der Zwaag. Geraadpleegd op: 12 juni 2012 URL: http://www.iphoneclub.nl/178055/wikipedia‐iphone‐app‐vervangt‐google‐maps‐door‐ openstreetmap/
98
VERANTWOORDING AFBEELDINGEN Alle websites waarvan de afbeeldingen komen zijn geraadpleegd in de periode 1 mei 2012 tot en met 1 juli 2012. Tabel Titel
URL
1
http://commons.wikimedia.org/wiki/File:2012‐NL‐Gemeenten‐
‘Gemeenten in Nederland’
1850px.png 2
‘Geotagging in
http://www.at5.nl/gespot/81975/renovatie‐de‐mirandabad‐gaat‐door
nieuwsbericht’ 3
‘Taxi‐tarieven in Parijs’
http://paris.taxiwiz.com
4
‘Plattegrond Leiden’
http://portal.leiden.nl/plattegrond
5
‘Oneindig Noord‐Holland’
http://www.oneindignoordholland.nl/nl‐NL/route/5246/ronde‐van‐ noord‐holland
6
‘Nieuws op de kaart’
http://www.nuin.nl/
7
‘Winkels in Kalverstraat’
http://www.kalverstraat.nl/contact‐nl.html
8
‘Marktplaats’
http://www.marktplaats.nl
9
‘Vaarwaterkaart’
http://vaarkaart.waternet.nl/
10
‘Funda’
http://www.funda.nl/koop/kaart/#/amsterdam/
11
‘Funda, CBS‐gegevens’
http://www.funda.nl/koop/amsterdam/appartement‐47340945‐ stadionkade‐29‐iii/
12
‘Healthmap’
http://www.healthmap.org/en/
13
‘Museum Victoria, 1’
http://museumvictoria.com.au/bioinformatics/butter/
14
‘Museum Victoria, 2’
http://museumvictoria.com.au/bioinformatics/butter/
15
‘Museum Victoria, 3’
http://museumvictoria.com.au/bioinformatics/butter/
16
‘Facebook’
http://www.facebook.com/#!/Hildeoo/map
17
‘Bekendmakingen op
http://www.overheid.nl/overheidsinformatie/bekendmakingen
Overheid.nl’ 18
‘Fietsenrekken in
http://dirkmjk.nl/2012/06/plek‐voor‐50000‐fietsen‐amsterdam‐centrum
Amsterdam Centrum’ 19
‘Verbeter de buurt’
http://www.verbeterdebuurt.nl/
20
‘Informatiehuishouding bij
Zie literatuurverwijzing
gemeenten’
99
21
http://www.aaenhunze.nl/
‘Verantwoording zoekmachine’
22
http://www.opsterland.nl/searchresults.jsp
‘Verantwoording zoekresultaten’
23
‘Overzichtskaart gemeente http://www.stadskanaal.nl/Over‐de‐gemeente/Wonen‐en‐ Stadskanaal’
leven/Verkeer‐en‐vervoer/Stremmingen
24
‘Ijmond bereikbaar’
http://www.ijmondbereikbaar.nl/reisinformatie
25
‘Noord‐Holland
http://www.nhbereikbaar.nl/
bereikbaar’ 26
http://www.aksemedia.nl/producten/smartmap‐digitale‐g‐g/
‘Gemeentegids Aksemedia’
27
‘Beelden van Gelderland’
http://www.beeldenvangelderland.nl/routes_detail.cfm?okroute&id=17 8&titel=Culemborg Centrum&transport=0
28
‘Provinciale monumenten
http://www.provincialemonumentendrenthe.nl/
Drenthe’
100
VERANTWOORDING TABELLEN Indien de tabellen zijn overgenomen, is de literatuurverwijzing tussen haakjes opgenomen. Tabel
Titel
1
‘Funtionaliteiten GIS (Heywood, 2011)’
2
'Gebruikers van GIS (Heywood, 2011)’
3
'Mogelijkheden Mashups (Wikipedia, 2012)'
4
‘Stelsel van Basisregistraties (E‐overheid, 2012)’
5
‘Top 20 Open Data (E‐overheid, 2012)’
6
‘Uitvoerbaarheid Thema’s Top 20’
7
‘Trefwoorden’
8
'Afbakening thema's'
9
‘Legenda’
10
'Aanwezigheid van thema's'
11
'Aantal thema's geografisch gepresenteerd'
12
'Aanwezigheid thema Werk in Uitvoering'
13
'Manieren van geografische presentatie bij thema Werk in Uitvoering'
14
‘Provinciale en regionale websites’
15
‘Aanwezigheid thema Gemeentegids'
16
'Manieren van geografische presentatie bij thema Gemeentegids’
17
‘Aanwezigheid thema Kunst in de openbare ruimte'
18
'Manieren van geografische presentatie bij thema Kunst in de openbare ruimte’
101
102
Bijlage 1: Interviewverslagen en verslag beursbezoek Bijlage 2: Korte analyse vijf websites
103
104
BIJLAGE 1 ‐ INTERVIEWVERSLAGEN EN VERSLAG BEURSBEZOEK
1. GEMEENTE BLOEMENDAAL INLEIDING Op dinsdag 10 april 2012 van 14:00 uur tot 16:30 uur heb ik in het kader van de oriëntatie op het thema ‘geografische informatie bij gemeenten’ een bezoek gebracht aan de gemeente Bloemendaal. Op de vestiging in Bennebroek (Bennebroekselaan 5) heb ik gesproken met Daniël Siezenga, Coördinator Geo‐informatie. Ter voorbereiding op het bezoek heb ik het Bedrijfsplan Geo Informatie Beheer (GIB, 2009) doorgenomen. In dit bedrijfsplan staat de organisatie van het beheer van Geo– informatie voor de gemeenten Bloemendaal en Haarlemmerliede & Spaarnwoude beschreven. Naast een rondleiding op de afdeling en het bekijken van de Geo‐viewer Stroomlijn (Vicrea, 2009) en het BAG‐systeem, heeft Daniël Siezenga uitleg gegeven over hoe Geo‐informatie toegepast wordt bij de gemeente Bloemendaal. Dit verslag is een uitwerking van het gesprek. Om beter grip te krijgen op het thema heb ik over enkele wetten, systemen en gebeurtenissen extra informatie op internet opgezocht. Deze informatie is voorzien van een bronvermelding. ONTSTAAN TEAM GEO INFORMATIE BEHEER Het team Geo Informatie Beheer van de gemeenten Bloemendaal en Haarlemmerliede & Spaarnwoude (hierna: GIB) bestaat sinds oktober 2009 en is voortgekomen uit het projectteam dat verantwoordelijk was voor de invoering van de verplichte Basisregistratie Adressen en Gebouwen (hierna: BAG) (Vrom, 2009). Na de succesvolle invoering van de BAG constateerde de gemeente dat er binnen de gemeente geen geo‐informatie beleid was. Hierdoor was het onderwerp geo‐ informatie versnipperd door de hele gemeente. Deze versnippering had een aantal nadelen; men wist niet precies waar welke geo‐informatie te vinden was, medewerkers deden geo‐informatie ‘erbij’ waardoor er geen eenduidigheid in werken was. Door het samenbrengen van de geo‐ informatie bij team GIB werd er meer structuur en overzicht in de bestaande geo‐informatie gebracht. Het team GIB bestaat uit een coördinator Geo‐informatie + Applicatiebeheerder (samen 1fte) en een gegevensbeheerder (1fte). Daarnaast bestaat de mogelijkheid om medewerkers tijdelijk in te huren wanneer grote gegevensbestanden verwerkt moeten worden.
105
PLAATS GIB BINNEN DE GEMEENTE BLOEMENDAAL Team GIB is geplaatst onder de afdeling Gemeentebelastingen Kennemerland Zuid (hierna: GKBZ). Deze afdeling voert de belastingheffing uit voor de gemeenten Bloemendaal, Haarlemmerliede & Spaarnwoude, Heemstede en Zandvoort. De reden waarom team GIB onder deze afdeling geplaatst is, is omdat de invoering van de BAG ook gerealiseerd is onder verantwoordelijkheid van deze afdeling (waarvoor een extern projectteam werd op gezet). Op de vraag of het niet logischer was geweest om team GIB te plaatsen bij ICT of Informatiebeheer, geeft Siezenga aan: ‘Per grootte en de manier waarop een gemeente georganiseerd is verschilt het of er een aparte geo‐informatieafdeling wordt opgericht en waar in de gemeente deze wordt ondergebracht. Geo‐informatie zou ook goed passen onder de sector Bouwen en Wonen. In die zin is er geen goed of fout. Uit de praktijk blijkt dat team GIB goed past onder GKBZ omdat op deze afdeling ook veel gebruik wordt gemaakt van geo‐ informatie’. Een voorbeeld hiervan is dat de Geoviewer wordt geraadpleegd in het kader van de Wet Kenbaarheid Publiekrechtelijke Beperkingen (WKPB), waarin per object staat of er aanschrijvingen zijn, het pand een monumentenstatus heeft of andere beperkingen kent. INFORMATIEPRODUCTEN GIB Bij het inrichten van team GIB zijn informatieproducten geselecteerd, die aangeboden worden door de afdeling. Enkele gegevens, zoals over bodemgesteldheid, zijn nog niet toegankelijk via de viewer.
Digitale bestemmingsplannen
Kadestrale gegevens
Gronduitgifteprijzen
Bodemgesteldheidgegevens (nog niet beschikbaar in Geoviewer)
Planschadegegevens
Kleinschalige topografie
Luchtfoto’s
Foto’s van objecten (cyclorama’s en gevelfoto’s)
Wkpb
Gebouwgegevens minimaal conform de BAG inclusief lig‐ en standplaatsen
GBKN gebouwen en BAG geometrie
GBKN openbare ruimen (wegen, kanalen, groen)
Gegevens overig gebouwd en ongebouwd (bestrating, openbare verlichting)
Actueel inzicht ondergrondse leidingen (in eigendom gemeente en extern)
Diverse adhoc thema’s: grondwater, monumenten, archeologie (nog niet beschikbaar in Geoviewer) (GIB,2009)
106
Geo‐informatie wordt voornamelijk door interne medewerkers gebruikt. Dit komt ook omdat de BAG steeds bekender wordt waardoor er meer naar wordt gevraagd. Daarnaast wordt geo‐ informatie ook geraadpleegd door andere overheidsinstanties waarmee samenwerking plaats vindt, zoals de Veiligheidsregio. VOORDELEN GIB Het resultaat dat behaald wordt door het centraal beheer van geo‐informatie resulteert in efficiënter werken en daardoor kostenbesparing. Een voorbeeld hiervan is de inkoop van luchtfoto’s die door verschillende afdelingen gebruikt worden. Deze luchtfoto’s zijn heel duur omdat er rekening gehouden moet worden met de vliegroutes van Schiphol. Het team GIB zocht gemeentelijke samenwerkingspartners om luchtfoto’s in te kopen. De krachten werden gebundeld in het Informatie‐ en Coördinatiecentrum ICC Dataland waardoor de gemeente Bloemendaal tot 2,5 keer goedkoper de luchtfoto’s kon aanschaffen. Een nieuwsbericht over het samenwerkingsverband geeft aan: ‘In het gebied (Schiphol), dat bekend staat als één van de meest complexe vlieggebieden van Europa, is het gelukt om deze luchtfoto’s op een lage hoogte en met een hoge resolutie in te winnen. Dat is prettig voor de betrokken gemeenten en waterschappen, aangezien luchtfoto’s tegenwoordig noodzakelijk zijn voor een deel van hun uitvoeringstaken. De overheidsorganisaties willen de komende jaren hun inwinning structureel en betrouwbaar inrichten, zodat de bedrijfsvoering op dit punt niet meer onder druk komt te staan.’ (Gismagazine, 2011). Team GIB zorgt voor de ontsluiting van geo‐informatie wat samenkomt in de geoviewer Stroomlijn. Zo werkt de afdeling Ruimtelijke Ordening (RO) momenteel aan de eisen van IMRO2008, een ‘informatiemodel waarbij verschillende ruimtelijke instrumenten worden gepresenteerd, zoals plannen, visies en besluiten’ (Geonovum, 2008). ‘In juli 2008 treedt de nieuwe wet op de ruimtelijke ordening (Wro) in werking. Onderdeel van de Wro is de verplichting om ruimtelijke instrumenten digitaal vast te leggen en langs elektronische weg ontsluitbaar te maken. In een bijbehorende ministeriele regeling is vastgelegd dat de digitale vastlegging conform de actuele IMRO standaard moet gebeuren. IMRO2008 is hierdoor een verplicht onderdeel van de toepassing van de Wro geworden’ (Geonovum, 2008). De digitale gegevens die voortkomen uit de IMRO2008 worden dus uiteindelijk toegankelijk gemaakt voor de hele organisatie door team GIB. De geo‐viewer is echt een raadpleegomgeving en geen echt geografisch informatiesysteem. Zo is het niet mogelijk om analyses te maken uit de systemen, zoals bijvoorbeeld het selecteren van WOZ‐ waarden van hoog naar laag en dan via kleuren op de kaart kunnen aangeven in welke wijk de
107
duurste woningen staan. Bij de volgende update van het systeem worden deze functionaliteiten wel toegevoegd. HUIDIGE ONTWIKKELINGEN MET BETREKKING TOT GEO‐INFORMATIE Op dit moment treft het team GIB voorbereidingen voor de nieuwe landelijke Basisregistratie Grootschalige Topografie (BGT), waarmee ze in de 2e helft van 2012 willen starten. Het doel van deze Basisregistratie is dat de hele overheid gebruik maakt van dezelfde basisset grootschalige topografie van Nederland. De basis van deze kaart is de huidige Grootschalige basiskaart van Nederland (GBKN) (E‐overheid, 2012). De BGT vormt de kern van het informatiemodel geografie (IMGeo). Het voordeel van Basisregistraties is dat het landelijk wordt afgedwongen en daardoor door iedereen wordt gedaan. Dit levert in de toekomst alleen maar meer voordelen op. Siezenga legt uit dat door de BGT gedetailleerde informatie van objecten uit de BAG samen worden gevoegd met het Beheer van de Openbare Ruimte (BOR). Hierdoor komen twee werelden samen op de kaart. Geonovum (2012) schrijft over het Informatiemodel dat hier aan ten grondslag ligt: ‘Wie het Informatiemodel Grootschalige geografie (IMGeo) ‐ waar het gegevensmodel van de verplichte Basisregistratie Grootschalige Topografie (BGT) onderdeel van is ‐ toepast, legt de locatie van objecten zoals lichtmasten, verkeersborden, groenvakken, wegen en panden inclusief administratieve kenmerken eenduidig vast. Hierdoor kan zowel de brandweer als de groenbeheerder deze gegevens hergebruiken voor hun werkzaamheden.’. Naast de BAG krijgt ook de Basisregistratie Wet Onroerende Zaken (WOZ) een koppeling met de BGT waardoor de informatie openbaar toegankelijk komt. In de BAG staan verblijfsobjecten met een nummeraanduiding en in de WOZ staat de waarde van de verschillende deelobjecten. Siezenga geeft aan dat de postcodes in eerste instantie niet werden doorgevoerd in de BAG omdat PostNL bronhouder is. Uit een recent nieuwsbericht blijkt dat de postcodebestanden vanaf nu toegevoegd kunnen worden: ‘Vanaf 1 februari 2012 zijn de gegevens uit de Basisregistraties Adressen en Gebouwen (BAG), inclusief alle postcodes, door iedereen zonder belemmeringen te gebruiken. Ze kunnen hergebruikt en doorgeleverd worden. Zowel overheden als private partijen mogen de gegevens dan ook voor commerciële doeleinden gebruiken. Een en ander is het gevolg van de uitspraak van de rechter vandaag in het geding dat PostNL had aangespannen tegen de Staat. De rechter verwierp de bezwaren die PostNL had tegen het volledig vrijgeven van alle (adres)gegevens, inclusief postcodes uit de BAG, aan iedereen die daarover wil beschikken. De uitspraak past goed in het beleid van de Nederlandse regering en de Europese Commissie om overheidsinformatie op een makkelijke en goedkope wijze beschikbaar te stellen’ (VROM,2012)
108
Siezenga merkt op dat geo‐informatie verschuift naar geo‐ICT. Op de vraag wat geo‐ informatie precies is, zegt hij: ‘Bijna alle informatie heeft een geo‐component. Door deze informatie in virtuele lagen op een kaart te presenteren krijg je veel informatie die iets vertelt over een specifieke locatie. Waarbij de locatie de ingang is’. Of het gevaarlijk is dat deze gegevens eenvoudig toegankelijk worden gemaakt zegt hij: ‘Aan de beheerskant moet je er voor zorgen dat niet teveel informatie openbaar komt en wanneer dat goed is ingericht, is er geen gevaar’. GIS VIEWER ONLINE Op de vraag welke informatieproducten zich lenen voor het tonen op internet, noemt Siezenga producten die openbaar zijn en waar nu veel om gevraagd wordt. Voorbeelden hiervan zijn: bestemmingsplannen, bodemgesteldheidgegevens, vergunningen, meldingen of toeristische informatie. Andere gegevens lenen zich ook goed voor het tonen op de website, zoals luchtfoto’s. Hier is dan niet zozeer vraag naar maar de informatie is aanwezig, dus waarom zou het dan niet op internet worden geplaatst? Siezenga geeft het voorbeeld van iemand die een huis wil kopen in de gemeente Bloemendaal, inzoomt op de wijk en in de straat kan bekijken welke adressen allemaal een dakkapel hebben gebouwd aan het huis. De woningzoekende kan op basis van die informatie eerder er voor kiezen om een huis te kopen. Een andere mogelijkheid is om via de kaart te bekijken welke meldingen er zijn gedaan in de buurt over de openbare ruimte. Als je op de kaart ziet dat een kapotte lantaarnpaal al is gemeld, hoef je die melding niet nogmaals te maken. Dat via een kaart het eenvoudiger is voor een burger om gemeentelijke informatie te raadplegen spreekt voor zich; mensen raken door het gebruik van Google Maps en TomTom namelijk steeds meer vertrouwd met kaarten. Siezenga maakt zich geen zorgen dat teveel informatie geografisch gepresenteerd wordt. De gebruiker kan zelf namelijk aanvinken welke informatie getoond moet worden op de kaart. Wanneer er teveel gegevens beschikbaar zijn kan het wel voorkomen dat het systeem traag wordt. Zo is het niet wenselijk om luchtfoto’s van de afgelopen vijf jaar toegankelijk te maken via internet omdat er dan teveel gegevens worden gepubliceerd. Mocht een burger hier interesse in hebben, kan dit beter apart aangeleverd worden. De risico’s om teveel openbaar te maken zullen zeer laag zijn. Aan de beheerderkant kun je namelijk goed afdekken welke informatie openbaar is en welke niet. De Geo‐Coördinator bevindt zich op dit moment in een oriëntatiefase wanneer het gaat om het online zetten van een geo‐viewer. De informatie is er, dus waarom zou je het niet beschikbaar maken voor de burger? Aan de andere kant spelen tijd en geld altijd een rol. Uit de organisatie
109
worden wel al voorbeelden genoemd van informatie dat zich goed zou lenen om te presenteren via internet, zoals de waterstanden die bij het waterloket worden geregistreerd. LITERATUUR TER AANVULLING OP HET VERSLAG E‐overheid.(2012) Basisregistratie Grootschalige Topografie (BGT) Geraadpleegd op: woensdag 11 april 2012 URL: http://e‐overheid.nl/onderwerpen/e‐overheid/basisinfrastructuur‐i‐nup/75‐Basisregistratie‐ grootschalige‐topografie/75‐Basisregistratie‐grootschalige‐topografie Geonovum. (2008) IMRO2008. Informatiemodel Ruimtelijke Ordening (IMRO) 2008 Modeldocument: beschrijving van het model. Geraadpleegd op: 11 april 2012 URL:http://www.google.nl/url?sa=t&rct=j&q=&esrc=s&frm=1&source=web&cd=1&ved=0CCYQFjAA &url=http%3A%2F%2Fwww.overijssel.nl%2Fpublish%2Fpages%2F93023%2Fimro2008.pdf&ei=mZeF T‐L8LIm_8APhoICTDQ&usg=AFQjCNF_ft09me6aFtLmhXDneV8454wB9g Geotax. (2010). Bennebroek slaagt voor BAG audit. Geotax Vastgoedinformatie. Nieuwsbericht. Webpagina. Geraadpleegd op: woensdag 11 april 2012 URL: http://www.geotax.nl/nieuws/gemeenten/986‐bennebroek‐slaagt‐voor‐bag‐audit GIB (2009) ‘Bedrijfsplan 2009: Geo Informatie Beheer (GIB) ‘Gegevensbeheer; een bron voor optimale dienstverlening’.Gemeente Bloemendaal en Gemeente Haarlemmerliede ‘. Versie 0.94 JHU. Intern document. Gismagazine. (2011). Succesvolle luchtfoto‐inwinning samenwerkingsverband. GisMagazine. Nieuwsbericht. Webpagina. Geraadpleegd op: woensdag 11 april 2012 URL:http://www.gismagazine.nl/blog/editors‐desk/succesvolle‐luchtfoto‐inwinning‐ samenwerkingsverband Vicrea (2009). NEURON Stroomlijn. Integrale Raadpleegomgeving voor gemeenten. Vicrea Solutions. Productbrochure. VROM.(2009). Basisregistraties voor Adressen en Gebouwen. Ministerie van Volkshuivesting, Ruimtelijke Ordering en Milieubeheer. Folder. PDF‐document. Geraadpleegd op: woensdag 11 april 2012 URL:http://bag.vrom.nl/ufc/file2/bag_sites/unknown/172dfa081ce56952d14f5320d2c8577f/pu/Alg emene_folder_BAG.pdf VROM. (2012). Commerciële openstelling BAG‐gegevens biedt veel mogelijkheden. Ministerie van Volkshuisvesting, Ruimtelijke Ordening en Milieubeheer. Nieuwsbericht. PDF‐document. Geraadpleegd op: woensdag 11 april 2012 http://bag.vrom.nl/ufc/file2/bag_sites/arthur/a024fb8a6a1570c0f83a79e2fb1ccf53/pu/Achtergrond verhaal_BAG_PostNL.pdf
110
2. GEMEENTE HOLLANDS KROON Op woensdag 9 mei 2012 tussen 10:00 uur en 11:00 uur heb ik in Anna Paulowna een gesprek gehad met beleids‐ en adviesmedewerking Informatie en Automatisering Dennis Goes van de gemeente Hollands Kroon. Goes is van oorsprong IT’er maar is veranderd van functie omdat hij het interessanter vindt om tussen ‘de business en organisatie’ te zitten. Ik heb de heer Goes gevraagd naar zijn mening over de geografische presentatie van overheidsgegevens, evenals naar het beleid van de gemeente Hollands Kroon in deze. Goes is enthousiast wanneer het om geo‐informatie gaat. Zijn visie is: ‘Ik denk dat het zoeken via een kaart de beste methode is. Vooral omdat 80% van alle gemeentelijke gegevens gerelateerd is aan een plek hier op aarde. Dit maakt een geografische toegang een logische manier om te zoeken’. Goes geeft het volgende voorbeeld waarbij de locatie als zoekingang fungeert: ‘Je hebt een grondgebied en daar staat een huis, vervolgens wil je weten wat er aan de hand is met je huis en alles er om heen. Dan lijkt me de locatie een logische zoekingang. Tekst is meer een black box, een kaart is meer intuïtief, het spreekt tot de verbeelding. Neem bijvoorbeeld een kaart met rode stippen ‘daar gebeurt iets’. Misschien is zoeken via een kaart leuker voor mensen en is het logischer. Een kaart spreekt boekdelen dat zegt veel meer dan een lap tekst’. Is er actief beleid binnen de gemeente Hollands Kroon met betrekking tot Geo‐informatie? ‘Actief beleid met betrekking tot geo‐informatie is er nog niet. Dit komt ook omdat we een heel nieuwe organisatie zijn, die net is gefuseerd (januari 2012). Aan de achterkant merk je dat er nog een hoop geregeld moet worden maar men is wel vooruitstrevend, dus we gaan wel die kant op’. Via zijn eigen afdeling I&A kan Goes het beleid proberen te sturen maar hij benadrukt dat Geo‐informatie meer facetten behelst, zoals de website wanneer het gaat over communicatie met burgers. Hoe verliep de fusie met betrekking tot de aanwezige informatiesystemen? Goes antwoord: ‘Makkelijk ging het niet met fuseren met verschillende systemen, sommige waren ook gelijk. Het was moeilijk vanwege verschillende definities. Er moest een professionaliseringsslag overheen om alle systemen op één lijn te krijgen en dat was niet eenvoudig. Er zijn werkgroepen opgezet en die moesten onderling uitkiezen welk systeem ze wilden gebruiken en welke data er in moest. I&A had hierbij de regie’. Goes was tijdens de fusie verantwoordelijk voor de systemen die een geo‐component in zich hadden, zoals Vergunningen, BAG, Stroomlijn (Vicrea). Goes merkt op dat geo‐informatie een soort ondergeschoven kindje was binnen de gemeente ‘Andere medewerkers vroegen niet naar geo‐ informatie’. Dit was apart want tegelijkertijd waren er ook veel medewerkers die niet meer hun werkzaamheden zonder een geo‐viewer konden uitvoeren. Een voorbeeld hiervan waren de
111
Bijzondere Opsporingsambtenaren (BOA’s). Goes stelt bij de fusie voor om alle losse viewers samen te voegen, zodat het mogelijk werd om ook geo‐gegevens (lagen) van andere afdelingen te gebruiken. Na de fusie is alleen Stroomlijn overgebleven. Op dit moment is I&A druk bezig om dit geo‐ systeem te vullen met data. Zo loopt er een discussie met Burgerzaken om ook de gegevens van deze afdeling in het geografisch informatiesysteem te zetten. Goes merkt op dat dit een heikel punt is, gelet op de privacy van persoonsgegevens. Wat hij goed begrijpt, toch stelt hij dat ‘op basis van vertrouwen de data organisatiebreed beschikbaar kan worden gesteld’. Het streven vanuit het management is dat gegevens gedeeld kunnen worden voor intern gebruik. ‘Het helpt wanneer je kunt beschikken over gegevens, het werkt efficiënter, doelgerichter. We willen de persoonsgegevens organisatiebreed beschikbaar stellen’. Ik stel voor of het een idee is om met verschillende gebruikersrechten te werken. Dit ziet Goes liever niet: ‘Verschillende rechten liever niet, omdat dit weer veel administratie kost. Je ontneemt creativiteit, misschien dat iemand de gegevens kan koppelen wat heel waardevol kan zijn’. Naast de gegevens van Burgerzaken wordt momenteel ook gekeken of de WOZ‐gegevens in het GIS systeem kunnen worden gevoegd. Andere data die momenteel al in het systeem zitten zijn: Kadastrale gegevens, Grootschalige Basiskaart Nederland, bestemmingsplannen, BAG, WKBP. Goes zegt over al deze verschillende databestanden: ‘Het voordeel is zolang je het kan aanleveren in een bestandje met koppelmechanisme (zoals adres of x‐y coördinaat) je alles kunt invoeren.’ Volgens Goes is het systeem nog lang niet voldoende gevuld: ‘We gebruiken nog niet veel koppelingen maar dit gaat ook meer komen, bijvoorbeeld de landelijke basisset waar een paar honderd registraties inzitten, via web services kun je dan de gegevens gebruiken. Als je de connectie hebt, en iets veranderd, dan wordt het automatisch aangepast. Het idee is: Stop er zoveel mogelijk in, en kijk wat je er mee kunt doen’. Deze gegevens zijn dan wel alleen voor intern gebruik. Hoe denkt u over het aanbieden van geografisch informatie voor extern gebruik? Goes ligt zijn persoonlijke visie toe: ‘Ik vind dat het doel moet zijn om zo snel mogelijk naar buiten te treden met informatie, dat geeft echt een meerwaarde. Ik ben niet bang om fouten te maken. Goes geeft aan dat gemeenten niet bang moeten zijn om informatie te plaatsen: ‘Zorg wel dat je een terugmeld mechanisme hebt, zodat je voorbereid bent om mutaties te verwerken’. Wat maakt geo‐informatie belangrijk voor specifiek de gemeente Hollands Kroon? Goes antwoordt: ‘We zijn een van de grootste gemeentes qua grondoppervlak, dan is het een pre om iets met geo‐ informatie te doen; veel gebied, relatief weinig mensen; hoe krijg je daar grip op? Dat kan met kaarten’. 112
De website geeft de mogelijkheid om meldingen van de openbare ruimte te verduidelijken door middel van het aanklikken van de locatie op de kaart. Kunt u hier iets meer over vertellen? Goes legt uit dat de applicatie geleverd is door de leverancier van de website. Toen de applicatie net online was, werd er kritiek geuit door de medewerkers van Openbare Ruimte. De applicatie werkte niet heel goed, zo werd er niet onderscheid gemaakt in het type meldingen. Dit was een kwestie van het beter begeleiden van medewerkers. Het plan is om veel meer geo‐informatie online te presenteren maar veel andere software is veel duurder. Zo kun je bijvoorbeeld inzichtelijk maken waar belastinggeld aan wordt besteed, dit spreekt mensen tot de verbeelding. Er is wel gekeken naar een nieuw systeem door de kwaliteitsmedewerker Dienstverlening. Het plan is nog niet afgeschreven maar er is ook nog geen duidelijk besluit over genomen. Denkt u dat het begrijpen van een kaart ingewikkeld is voor burgers? ‘Het moet wel intuïtief zijn’ zegt Goes. ‘Ik heb het gevoel dat het redelijk eenvoudig is, met een duidelijke legenda en de in‐ en uitzoommogelijkheid. Dit verschilt natuurlijk per persoon. Het is lastig om hier grip op te krijgen maar mensen moeten begrijpen dat ze niets fout kunnen doen met een geo‐viewer’. Wat is de relatie tussen I&A en geo‐informatie? ‘Dit is best een heikel punt’ zegt Goes met de volgende toelichting: ‘We hebben een echte I&A afdeling, echt een ICT‐afdeling en daarnaast nog twee medewerkers gegevensbeheer, die zich nu voornamelijk richten op de BAG. Je kunt op verschillende manieren kijken naar de plaats van geo‐informatie binnen een gemeentelijke organisatie. Je kunt de gegevens vastleggen bij de bron, maar dan blijven de gegevens versnipperd. Daarnaast kun je de gegevens centraal organiseren. Ik denk niet dat er een beste manier is, en dat een combinatie mogelijk moet blijven. Neem als voorbeeld de BAG: Deze basisset moet centraal beheerd worden omdat er niet één bronhouder is (de gegevens kwamen namelijk uit de bouw en WOZ datasets). Met de volgende Basisregistratie waaraan gewerkt wordt, moet je weer over de locatie nadenken. Hoe denkt u over Open Data, kan er meer informatie richting de burger? Wat Goes betreft kan dat wel ‘Ik zou zeggen; maak alles openbaar, zolang het niet aan restricties (privacy) verbonden is. Ik zie niet in waarom we moeten het moeten afschermen’. Wat is het beleid met betrekking tot elektronische dienstverlening binnen de gemeente? ‘De trend is dat er steeds meer producten digitaal worden afgenomen. Het online loket speelt nu voornamelijk. Het is belangrijk dat de backoffice in deze processen ook goed gestroomlijnd wordt, dat levert een efficiency slag op. Voor de fusie werden er beslissingen ad hoc gemaakt maar nu wordt het steeds procesmatiger’.
113
Hoe ziet de informatiedienstverlening over vijf jaar eruit? ‘De kaart zal er wel zijn evenals de vrij toegankelijke informatie. Alle producten die niet complex zijn, zijn allemaal digitaal aanvraagbaar en burgers kunnen online zien in welke stap de aanvraag zich bevindt. Complexe producten moeten goed inzichtelijk worden gemaakt. De dienstverlening wordt dus transparanter’. Is er een gevaar om de gegevens geografisch te presenteren? ‘Er is geen echt gevaar’ zegt Goes. ‘Waar je wel voor moet waken is dat wanneer je alles inzichtelijk maakt wat de gemeente doet, dat er een discussie los kan barsten, en daar moet je op voorbereid zijn’. In hoeverre ziet u het gebeuren dat burgers zelf analyses gaan maken van een buurt, door bijvoorbeeld misdaadcijfers en werkloosheidcijfers te combineren? ‘Ik denk wel dat het die kant op gaat, als je de ontwikkeling ziet hoe wij (iedereen) met informatie omgaan in het algemeen, zie je een toename van gebruik. Er worden allerlei apps ontwikkeld en daar moet je aan mee doen. De voorwaarde is wel dat je je gegevens op orde hebt, anders kun je het niet beschikbaar maken’. Maar gaat de gemiddelde burger analyses maken? ‘De markt is niet groot voor deze analyses. Als het makkelijk is in te bouwen is het een aardige dienst maar ik denk niet dat er veel gebruik van gemaakt gaat worden’. Goes benadrukt dat de mogelijkheden niet onderschat moeten worden: ‘Soms kun je niet bedenken wat er mee kan. Het is een interessante discussie of je alles wel wilt tonen. Je kunt het wel algemeen toegankelijk maken, transparanter maken waardoor er meer discussie ontstaat. Je forceert meer beweging en discussie om het transparant te maken. Als een persoon het wel op pikt, kan er een verandering teweeg worden gebracht. Dus waarom niet doen?’. Worden analyses intern wel gemaakt? ‘Voor beleidsmedewerkers is het wel enorm handig om analyses met behulp van geo‐informatie te maken. Op dit moment is de organisatie nog heel erg op activiteiten gericht en worden er niet veel analyses gemaakt. Ook ontbreekt er kennis om analyses te maken. Dit kwam ook omdat er nooit een persoon was die alle gegevens beheerde. De gegevensbeheerder die nu werkzaam is bij de gemeente komt uit de verzekeringswereld. Je merkt dat hij kennis van zaken heeft. Voorbeeld van eenvoudige geo‐analyse is: Waar kun je het beste speeltoestellen plaatsen?’. Kunt u leren van andere organisaties? ‘Het vorige voorbeeld van de verzekeringswereld is heel treffend. Ook van andere gemeenten kunnen we leren, hierbij speelt ook mee dat we een kleine gemeente zijn’. Zit er toekomst is 3D visualisatie? ‘Voor intern gebruik zeker en daar kunnen medewerkers niet meer zonder. Interessante features die je in het echt niet kunt doen, bijvoorbeeld drie verschillende camerastandpunten. Dit kan niet real time. Je kunt vanaf de beelden meten. Dit is een grote
114
meerwaarde. Is het voor burgers interessant? ‘Google Streetview is voldoende, hoewel het minder actueel is dan Cyclorama, maar het laatste is te duur om naar buiten te brengen’.
115
3. GEMEENTE LELYSTAD Op woensdag 2 mei van 10:00 uur tot 11:00 uur heb ik een gesprek gehad met Joël Koeckhoven, medewerker Informatiemanagement en voorheen beleidsmedewerker geografische informatie bij de gemeente Lelystad. Ter voorbereiding van het interview heb ik het geo‐informatiebeleidsplan 2009‐2012 ‘GeoStIP, met STIP op de kaart’ van Geodan IT en de ‘offerteaanvraag Generieke kaartviewer gemeente Lelystad’ doorgenomen. Dit verslag is de uitwerking van het gesprek. De taak van de afdeling Informatiemanagement is om efficiënt om te gaan met de gegevenskwaliteit van informatie. Op een tactisch niveau worden de kaders bewaakt hoe je met informatie om gaat. Een voorbeeld hiervan is het eenmalig inwinnen van gegevens voor meervoudig gebruik. Zo krijgt de burger eenduidig antwoord als er via verschillende kanalen dezelfde informatie wordt opgevraagd. Een andere taak van de afdeling is zorgdragen voor de goede invoer van Basisregistraties. De afdeling Geo Informatie is dus een aparte afdeling maar de heer Koeckhoven heeft zijn coördinatietaak inzake de keuze van de geo‐viewer meegenomen naar zijn nieuwe functie. Heel veel informatie die de gemeente hanteert is ruimtelijk, dus wat dat betreft past het onderwerp goed onder beide afdelingen. MOTIE OPEN DATA In een motie die is ingediend door alle fracties van de gemeenteraad (van 5 juli 2011) heeft de gemeenteraad verzocht zoveel mogelijk gegevens waarover de gemeente beschikt, ter beschikking te stellen aan het publiek (zie eind van dit verslag). Het uitgangspunt hierbij is alles publiceren, tenzij er zwaarwegende redenen zijn om dat niet te doen. Deze redenen kunnen zijn privacy (personeelsdossiers), auteursrechten (foto’s) of ernstige technische knelpunten. De heer Koeckhoven had in dezelfde periode het onderwerp zelf ook op de agenda gezet bij zijn eigen afdeling Informatiemanagement ‘Het is een prachtig principe, dat alle gegevens die je hebt om je werkzaamheden uit te voeren, kan delen met de burgers’. Het is een logisch vervolg dat de gemeente in het kader van Open Data ook kijkt naar een vernieuwde Geo‐viewer. Op dit moment zijn alle voorbereidingen getroffen en wordt er gewacht op een besluit over de budgettering. Daarna kan het systeem worden gevuld met geo‐informatie die binnen de gemeente Lelystad aanwezig is. Ook voor geo‐informatie zijn er beperkingen in het publiceren van informatie. Naast privacy (GBA) en auteursrechten (luchtfoto’s) kiest de gemeente er ook voor om andere gevoelige informatie niet te publiceren. Een voorbeeld dat de heer Koeckhoven geeft, zijn de locaties waar zeldzame planten en dieren zijn waargenomen. Dit bestand is door vrijwilligers aangelegd en wordt door interne medewerkers gebruikt bij het doen van vooronderzoek 116
naar een bepaalde locatie. Het gevaar bestaat dat wanneer deze gegevens worden gepubliceerd, de omgeving teveel verstoord wordt door bezoekers. In principe worden alle gegevens geïntegreerd met de centrale database, zodat zoveel mogelijk gegevens uit deze database via het internet gepubliceerd kunnen worden. DE KEUZE VOOR EEN NIEUWE GEO‐VIEWER De reden om voor een nieuwe geo‐viewer te kiezen komen voort uit kostenbesparing. Op dit moment zijn er twee viewers (een op intranet en een op internet) en vooral het systeem voor intern gebruik is verouderd. Tegenwoordig is veel geo‐viewer software Open Source. Er is bewust niet voor Google gekozen, hoewel dit (nog) gratis is. Koeckhoven geeft aan dat Google veel privacy gegevens over zoekgedrag van klanten opslaat en dat is niet acceptabel voor de gemeente Lelystad. Er zijn in ieder geval genoeg andere mogelijkheden naast Google Maps wanneer het gaat om een kaartmotor. Het komt er dus op neer dat alles wat een interne medewerker aan geo‐informatie kan zien, dit ook zichtbaar is voor burgers. Ik vroeg me af of een burger hier op zit te wachten. Koeckhoven geeft aan dat dit niet precies bekend is. Wel is bekend dat de geo‐viewer die nu op internet staat, in eerdere statistieken naar voren kwam dat het een van de meest bezochte items was van de website. Er is niet gekeken naar welke kaartlagen veel werden bekeken. Daarnaast komen er soms reacties op de inhoud waarbij men aangeeft dat de gegevens niet juist zijn. Is het wenselijk om een centrale kaart te hebben voor alle gegevens of dat per thema een kaart wordt weergegeven? Koeckhoven geeft aan dat zowel een centrale kaart wenselijk is, zoals die er nu is met ‘Lelystad in Kaart’ (zie ook bijlage 2) maar dat er ook een kaart moet komen bij een specifiek thema, zoals milieu. ‘Mensen zoeken in eerste instantie niet naar een kaart maar ze zoeken naar informatie. Dus via een zoekwoord moet je ook naar de kaart worden gewezen’. Is er niet teveel geo‐informatie, dat afschrikt? Koeckhoven is hier niet bang voor: ‘ Je kunt standaardinstellingen gebruiken, en een uitklapmenu bieden. Dan begint het overzichtelijk. Inmiddels is de Windows Verkenner zo ingeburgerd bij iedereen, dat mensen dit wel gaat lukken’. Gaan mensen zelf analyses maken? Koeckhoven: ‘Ja ik denk het wel, als mensen eenmaal weten welke informatie ze kunnen raadplegen dan gaan ze er wel mee aan de slag. Bij interne medewerkers zie ik dat ook. Mensen gaan kijken wat er bij hun eigen huis gebeurt. Bezoekers van de site zullen ook nieuwsgierig zijn. Als je gaat verhuizen dan ben je toch benieuwd hoe de nieuwe buurt eruit ziet?’ Kunt u zich voorstellen dat er een geo‐profiel (‘de verhuizer’) klaargezet wordt voor een burger? Koeckhoven geeft aan dat hij hier nog niet over heeft nagedacht. Wel is het mogelijk om dit te realiseren met het behulp van parameters. Je kunt dan enkele kaartlagen aan‐ of uitzetten die bij 117
een bepaald profiel horen. Dit zou ook goed voor ondernemers kunnen werken, of voor toeristische informatie waar bij de toerist vanaf de VVV wordt doorgestuurd naar de gemeentelijke informatie op de kaart. ‘Je moet er niet vanuit gaan dat de burger alleen via de website komt, de eerste gedachte van de gemeente is ‘we hebben de website op orde’ terwijl de burger misschien eerder via Google zoekt’. Is er een gevaar dat de informatie hergebruikt wordt door commerciële partijen? Koeckhoven: ‘Nee, dat is juist de bedoeling van Open Data. Deels is het een idealistisch concept maar ook heel nuttig voor het bedrijfsleven, die daar echt om vraagt. Ook de branchevereniging van geo‐bedrijven steunt dit soort plannen’. Zijn er buurtgemeenten gezocht om een viewer te ontwikkelingen? ‘In principe vind ik het absurd dat gemeenten zelf keuzes maken, waardoor te vaak opnieuw het wiel wordt uitgevonden’ geeft Koeckhoven aan. Zo zou er geleerd kunnen worden van andere overheden, zoals waterschappen en politie. Deze instanties werken wel meer met dezelfde software. Toch heeft de gemeente Lelystad gekozen om zelf de nieuwe geo‐viewer te ontwikkelen. Het is namelijk ontzettend lastig om samen te werken, gelet ook op de technische verschillen tussen gemeenten. Databases zijn lastig te koppelen wanneer gegevens op een andere manier georganiseerd zijn. Als het systeem goed werkt is Koeckhoven wel van plan om ook andere gemeenten te laten zien welke voordelen open source kan opleveren: ‘Veel gemeenten betalen nu heel veel voor commerciële producten. Totdat iemand ziet dat het ook anders kan’. Koeckhoven geeft aan dat landelijke voorzieningen thematisch zijn ingesteld, zoals www.ruimtelijkeplannen.nl. Zo’n site geeft niet de mogelijkheid om door meerdere thema’s te bladeren voor een locatie. Toch is een website zoals www.ruimtelijkeplannen.nl een goede ontwikkeling omdat er in één keer voor de hele overheid is ontwikkeld. Daarnaast toont het niet alleen de plannen maar biedt het ook een web services aan waardoor je de gegevens makkelijk kan integreren met andere websites. Je kunt het dus in andere applicaties integreren. Dit is bewust gedaan. Naast ruimtelijkeplannen.nl noemt Koeckhoven als ander landelijk initiatief nog de (provinciale) www.risicokaart.nl Welke wetgeving is van invloed op geo‐viewers? De wetten die Koeckhoven als eerste te binnen schieten zijn regels met betrekking tot informatiebeveiliging. Zowel op nationaal als internationaalniveau. Daarnaast is de Auteurswet van toepassing op bijvoorbeeld luchtfoto’s. Wetgeving die van invloed is op geo‐viewers: auteursrechten, informatiebeveiliging, Europese regels, Verdrag van Aarhus (verplicht publiceren van milieugegevens). Basisregistraties zijn verplicht om op orde te hebben en de gegevens aan te leveren aan landelijke voorzieningen.
118
Welke maatschappelijke ontwikkelingen zijn van invloed op geo‐viewers? Koeckhoven stelt ‘de behoefte aan transparantie bij de overheid neemt toe, over de hele linie. Niet alleen geo informatie’. Daarnaast zijn mensen handiger geworden door Google. De gemeente Lelystad gaat Google Maps niet gebruiken, maar de google manier is voor veel mensen in feite de standaard geworden. ‘Vroeger zagen de viewers er heel anders uit. Nu groeien de viewers naar elkaar toe, dit gebeurt dankzij Google’. In het Geo‐informatiebeleidsplan staat dat de gemeente Lelystad de locatie onvoldoende als verbindende factor gebruikt. Hoe staat dit er nu voor? ‘Langzaam aan wordt het wel beter hoewel het systeem dat nu al elf jaar wordt gebruikt wel verouderd is’ zegt Koeckhoven. ‘Positief is dat collega’s de weg naar geo‐informatie steeds beter weten te vinden en begrijpen dat het mogelijk is om informatie samen te brengen door een adres of een coördinaat. In beleidsontwikkeling zie je het ook terug, bijvoorbeeld er wordt gewerkt aan de nieuwe visie voor het vestigingsbeleid voor bedrijventerreinen. Eerst een inventarisatie van wat er aan de hand is:Leegstand, gegevens van de Kamer van Koophandel, provincie. Het is wel nodig dat iedereen dan de Basisregistratie aanhoudt, anders kun je nog heel weinig met de gegevens’. Waarom staat de huidige geo‐viewer op de website? ‘Het leek ons handig om gegevens in een ruimtelijke vorm te presenteren aan een burger’ zegt Koeckhoven. ’Daarnaast was er een specifieke vraag van een wethouder die graag zou zien dat bouwvergunningen op de kaart konden worden gepresenteerd. Op de kaart kun je makkelijk op je eigen huis zoeken en dan in een straal van 200 meter kijken wat er in je buurt gebeurt. Dit is eenvoudiger dan een adressenlijst in de gemeentekrant door te nemen’. De keuze voor welke content destijds online werd gezet heeft voornamelijk te maken gehad met wat technisch mogelijk was en welke gegevens kwalitatief gewaarborgd waren. Vervolgens was de gedachte: ‘Als het voor een deel van de burgers interessant is, kun je het er op zetten. Het andere deel kijkt niet’ en Koeckhoven vervolgt: ‘Je weet niet van te voren waar burgers of bedrijven iets aan hebben. Je weet niet wat een creatieve geest verzint’. De nieuwe viewer wordt aangeboden als web service, zodat bedrijven ook met de gegevens aan de slag kunnen. Zo kunnen er bijvoorbeeld apps worden gemaakt. Hoe ziet de toekomst eruit? Als de nieuwe viewer aangeschaft is, kan er na de zomer een start worden gemaakt met het invoeren van de thema’s (layers). De oude systemen kunnen dan uitgefaseerd worden. Koeckhoven is van plan om actief te promoten om databestanden te koppelen met de nieuwe viewer om zo Open Data meer op de kaart te zetten. Vervolgens kan ook de stap gezet worden om medewerkers bewust te maken van Open Source, zodat op meer vlakken geld bespaard kan worden,
119
Zit er ook toekomst in 3D visualisatie? Koeckhoven denkt van niet: ‘Zolang ik in het vak zit, jaar of twintig, hoor je steeds dat er toekomst in zit maar het gaat niet snel. Je kunt er nieuwe projecten mee tonen, zoals de herontwikkeling van een bepaald gebied. Als je echt wilt weten hoe Lelystad eruit ziet, kun je het beste er zelf door heen lopen. Voor intern gebruik is het Cyclorama daarnaast is er Google Streetview’.
120
MOTIE M29 ‘De raad van de gemeente Lelystad in vergadering bijeen op 5 juli 2011 Gehoord de beraadslagingen in eerste termijn rondom de Kadernota 2012‐2015 Constaterende dat: -
uit verschillende onderzoeken(1) is gebleken dat het openbaar, vindbaar en herbruikbaar aanbieden van overheidsdata positieve maatschappelijke en economische effecten kan hebben;
-
de ministeries van Binnenlandse Zaken en Economie, Landbouw en Innovatie momenteel een Programma Open Data opstarten om het hergebruik van openbare overheidsdata actief te bevorderen(2);
-
‐ de gemeente middels ‘Het Nieuwe Werken’ een opener en transparanter functioneren nastreeft(3);
Overwegende dat: -
nog veel onduidelijk is over hoe de Lelystadse inwoners en ondernemers positief effect van de nieuwe werkwijze zullen gaan ondervinden;
-
de gemeenteraad extra structurele middelen heeft moeten uittrekken voor de ondersteuning van het nieuwe werken(4).
Van mening dat: -
gegevens die, met publieke middelen, door de gemeente worden verzameld, in beginsel de gehele gemeenschap toebehoren;
-
de gemeente zichzelf pas echt transparante en open kan noemen zodra niemand meer een beroep op de Wet Openbaarheid Bestuur hoeft te doen om feitelijk openbare informatie te verkrijgen.
Spreekt de intentie uit om: -
op termijn alle openbare gegevens van de gemeente Lelystad daadwerkelijk open toegankelijk te maken.
Roept het college op om: -
de visie op het nieuwe werken in lijn met deze intentie door te ontwikkelen naar een visie voor een transparant gemeente en deze visie vervolgens aan de gemeenteraad voor te leggen;
-
waar mogelijk aansluiting te zoeken bij landelijke ontwikkelingen op het gebied van open overheidsdata;
121
-
met het oog op beperkte financiële middelen de focus voorlopig te leggen op quickwins, bijvoorbeeld door bij inkopen van bedrijfssoftware in de selectiecriteria alvast rekening te houden met deze wensen.
En gaat over tot de orde van de dag.’ (Deze motie is ingediend door alle fracties in de raad) 1 Referenties op aanvraag beschikbaar 2 Ministerie BZK ‘Hergebruik en Open data: naar betere vindbaarheid en herbruikbaarheid van overheidsinformatie’ Kamerbrief (mei 2011) 3 Gemeente Lelystad ‘Manifest onze manier van werken’ (2008) 4 Jaarlijks € 150.000 ICT‐ondersteuning, bladzijde 66 Kadernota 2012‐2015
122
HUIDIGE GEOVIEWER
(http://lelystad.nl/nl/Gemeente/DeGemeente/Lelystad_op_de_kaart.html )
123
4. GEMEENTE ALMERE Op woensdag 16 mei 2012 heb ik van 10:00 tot 11:30 een gesprek gehad met Emil Otte, geo‐ informatie adviseur bij de gemeente Almere. Het gesprek start over de Stadsplattegrond ‘Almere in Kaart’ van de gemeente Almere. Hoewel de gemeente verplicht is om de Basisregistratie Grootschalige Topografie (BGT) te gebruiken, is er ook nog zelf een kaart ontwikkelt. De reden hiervoor was omdat de BGT te gedetailleerd was, de Stadsplattegrond moest meer worden generaliseerd. Daarnaast speelde de actualiteit een rol. De BGT wordt om de twee jaar vernieuwd, terwijl veranderingen in de systemen van de gemeente Almere realtime verwerkt worden. De afdeling Gebouwen en Gegevensmanagement (G&G) valt onder de Dienst Stadsbeheer. Onder de tak Gebouwen valt het gemeentelijke vastgoedbeheer. Onder de tak Gegevensmanagement vallen weer twee teams, namelijk Geo‐Informatie en Informatieregie & Ontwikkeling (IRO). Otte is werkzaam bij team Geo‐informatie. Hoofdzakelijk worden werkzaamheden uitgevoerd voor de afdelingen die onder Dienst Stadsbeheer vallen, maar ook afdelingen van andere diensten kunnen terecht bij het team. ‘Er mist nog naamsbekendheid’ geeft Otte toe ‘Men weet vaak niet dat er een aparte afdeling is die kaarten maakt en beheert, de aanwezigheid van kaarten is heel vanzelfsprekend’. Beheer Openbare Ruimte (BOR) maakt veel gebruik van kaarten. Hier loopt nu ook een proef met tablets, zodat op locatie gegevens kunnen worden geraadpleegd. Dit is handig bij calamiteiten waarbij direct informatie nodig is. Voorheen moesten ze een laptop meenemen en inloggen op intranet, of een printje maken van de kaart. De gemeente Almere had een geo‐webviewer op internet. Kunt u daar iets meer over vertellen? Otte geeft aan dat de geo‐webviewer bijna uitgefaceerd is. De software was erg duur en de data werd weinig geraadpleegd. De gegevens van het systeem moeten wel worden overgezet maar het is nog niet duidelijk op welke manier dat gebeurt. Na onderzoek (gebruikersstatistieken) was gebleken dat de geo‐webviewer heel weinig werd geraadpleegd. Otte ligt toe: ‘We hebben gemerkt dat mensen niet specifiek de zoekingang geo‐ informatie gebruiken, waar lagen aan‐ en uitgezet kunnen worden. Men zoekt naar ‘honden’ en daar moet ondersteuning worden gegeven met geo‐informatie. De eerste zoekingang is niet de geografische kaart’. Op dit moment wordt het nieuwe content management systeem (CMS) ingericht, waarop ook de internetsite gaat draaien. Op de nieuwe internetsite zal geo‐informatie wel een belangrijke rol gaan spelen, waarbij maatwerk wordt geleverd. Otte is hierbij betrokken als geo‐informatie 124
expert. Het plan is om kaarten op de website te zetten die ondersteuning bieden aan de tekst. Bijvoorbeeld wanneer de burgemeester een brug opent, wordt de locatie aangegeven op de kaart. Op die manier is de kaart niet de primaire zoekingang maar biedt het wel verduidelijking. Otte verwacht niet dat er snel opnieuw een GIS‐viewer online komt, waarbij zelf allerlei kaartlagen met elkaar gecombineerd kunnen worden. Hebben burgers dan geen behoefte om analyses te maken met een GIS‐viewer? ‘Burgers zelf zullen hier geen behoefte aan hebben’ stelt Otte. ‘Ondernemers wel maar die kunnen via de Web Map Service (WMS) de data ontvangen’. Dit betekent dat de data beschikbaar wordt gesteld, zoals bij Open Data? Otte refereert naar de discussie over Open Data die al tijden gevoerd wordt. Hij haalt de bijeenkomst in Amsterdam aan, waarbij gezegd werd dat wanneer je data online beschikbaar wilt stellen, de metadatering heel belangrijk is: ‘Je kunt wel een hondenkaart online zetten maar als je niet verteld wanneer de informatie is vastgesteld, en wat er te zien is, kunnen mensen alsnog niet de informatie vinden en begrijpen wat er staat’. Otte vindt persoonlijk dat je gemeentelijke data open moet stellen, omdat deze met belastinggeld verzameld is. ‘Waarom zou je het niet doen? Bedrijven kunnen zelf software ontwikkelen (apps), dit kan positieve reclame zijn voor de gemeente. Ik ben benieuwd wat er gaat gebeuren’. Verder benadrukt Otte dat privacygevoelige informatie niet onderschat moet worden. Wat is het beleid binnen de gemeente Almere met betrekking tot Open Data? Otte geeft aan dat hier nog geen besluiten over zijn gemaakt maar dat hij verwacht dat het zich nog wel verder gaat ontwikkelen: Het kost de burger nu immers tijd en geld om naar het stadhuis te gaan om informatie op te vragen. Veel van deze informatie kan online worden gezet. In hoeverre is de geografische locatie dan primair wanneer iemand informatie zoekt? Is het samenbrengen van informatie wel voldoende? Otte geeft toe dat hij zelf met een ‘geo‐bril’ naar informatie kijkt: ‘Door een kaart kan ik me beter oriënteren’. Voor de komst van het nieuwe CMS is gebruikersonderzoek gedaan, en daarbij is gebleken dat mensen toch graag een kaart zien bij informatie. Bestaat er een gevaar wanneer je data deelt? Otte zegt: ‘ Je weet nooit wat er gebeurt met de data die je ontsluit. Voorheen als we onze plattegrond digitaal uitleverden, omdat een bedrijf een klus voor de gemeente moest doen, dan deden we leveringsvoorwaarden erbij. Op die manier kon de kaart alleen ten behoeve van het project worden gebruikt. Als bijvoorbeeld een makelaar puur voor eigen gebruik geo‐informatie wil gebruiken, dan krijgt deze de datasets niet. Met open data kun je dit niet meer stellen’. Otte vervolgt: ‘Je kunt altijd gegevens aan elkaar koppelen. Dit mag je niet 125
weerhouden om via Open Data gegevens beschikbaar te stellen. Daarnaast is het heel belangrijk dat bij open data de meest actuele worden aangeleverd maar dit kan de gemeente. Het moet niet onderschat worden dat voor rampen‐ en crisisbestrijding door de politie en andere hulpdiensten, de gegevens enorm belangrijk zijn. Er loert gevaar voor het onjuist gebruiken van gegevens. Wil je zeker weten dat alle gegevens goed geïnterpreteerd worden, dan heb je altijd hulp nodig van een geo‐ expert’. Otte merkt dat er een verschuiving plaats vindt: ‘Op dit moment zijn de kadastrale gegevens (wie huiseigenaar is) beschikbaar via AlmereMaps. Voorheen moesten inwoners van Almere deze gegevens opvragen bij het Kadaster, terwijl de gegevens gewoon openbaar zijn. De drempel wordt verlaagd wanneer de gemeente zelf de gegevens publiceert’. In de toekomst wordt ook de WOZ‐waarde openbaar. Otte licht toe: ‘De intentie is er wel op de WOZ waarde via AlmereMaps te ontsluiten. Het kan nadelig zijn, je kunt meer bezwaren krijgen. Je kunt makkelijk de WOZ waarde van de buren opvragen. Dit kan ook een voordeel zijn, als men ziet dat de gegevens eigenlijk niet veel afwijken’. Ook hier geldt weer: ‘We worden betaald door de inwoner, als we beter informatie kunnen ontsluiten dan moeten we het doen’. Kan het zijn dat de burger er zelf tegen is dat de gegevens worden gepubliceerd? Otte geeft het voorbeeld van een inwoner van de gemeente die bezwaar heeft gemaakt dat zijn woning zichtbaar was op de luchtfoto van AlmereMaps, ook wilde hij dat de kadastrale informatie werd verwijderd. Deze persoon is door de jurist van de gemeente in zijn gelijk gesteld en de gegevens zijn van de kaart gegumd. Ook Google Streetview had gehoor gegeven aan de wens van deze inwoner. Je kunt toch niet voor iedereen uitzonderingen maken? Otte geeft aan dat de jurist moet bepalen wat er gaat gebeuren, mocht dit het geval zijn. Een mogelijke oplossing is om de luchtfoto’s minder scherp te tonen. Op dit moment zijn de luchtfoto’s die intern gebruikt worden ook gedetailleerder dan de luchtfoto’s die op de website staan. Is het team Geo‐informatie onmisbaar geworden? ‘We zijn onmisbaar geworden maar we zijn nog niet bekend genoeg. We zijn een soort water; je mist het pas als het er niet is. Het is heel gewoon maar het wordt niet herkend waar het vandaan komt. Men verwacht dat kaarten er zijn, maar als de intranet‐viewer offline is dan merk je dat er veel wordt gebeld’. Verder legt Otte uit dat door de (aankomende) bezuinigingen het wel mogelijk is dat er minder opdrachten binnen komen maar de standaardregistraties blijven gewoon. Naast de standaardregistraties maakt de afdeling ook veel analyses, bijvoorbeeld hoeveel kinderen er wonen in de buurt van een te plaatsen speeltoestel. Volgens Otte worden er nog te weinig analyses aangevraagd: ‘Het is moeilijk om jezelf te promoten. Als mensen analyses vragen 126
komen ze wel terug, daarnaast via mond‐op‐mond reclame. Geo‐informatieafdelingen hebben moeite om hun product onder de aandacht te brengen: ‘We moeten laten zien wat we kunnen, dat we dienstverlenend zijn’. Daarnaast merkt Otte op dat het ook belangrijk is dat op een hoger niveau de relevantie van je werkzaamheden wordt ingezien. Het belang van de werkzaamheden wordt ook buiten de gemeente gepromoot. Zo was er in het kader van de geo‐week een presentatie georganiseerd voor kinderen uit groep 7 en 8 en de 1ste klas. Otte had samen met een collega uitgelegd dat bijna alles wat je doet verbonden is aan een locatie, zoals iets op Facebook plaatsen. Dit draagt bij aan bewustwording. Is locatie dan niet meer metadata? Otte geeft aan dat je het inderdaad op twee manieren kunt benaderen, er zit een wisseling in: ‘Als je een foto op vakantie maakt, dan krijgt die foto de locatie als metadata. Als je later filtert op geografische locatie, dan zijn de foto’s metadata geworden’. De datasets in AlmereMaps lijken willekeurig (hondenuitlaat gebied, afvalcontainers, alcoholverbod). Wat is de reden geweest om ze online te zetten? Otte geeft aan dat ze pas gegevens gaan analyseren wanneer er vraag naar is: ‘Zo kwam er een vraag binnen over alcoholverbodsgebieden. De aanvrager wou ter ondersteuning van een rapport gebruik maken van kaartjes omdat het noteren van alleen straatnamen niet voldoende overzicht bood. De kaartjes hebben we op papier geleverd en ook digitaal omdat dit ook een vraag was. De dataset is gemaakt, dus waarom niet publiceren?’. Klopt het dat het niet vanzelfsprekend is dat mensen met kaarten om kunnen gaan? Dit merkte Otte ook bij de kinderen, die vonden het niet vanzelfsprekend dat de schaal, legenda e.d. standaard aanwezig is, ‘het blijft moeilijk voor mensen om zich te oriënteren met behulp van een kaart’. Is geo‐informatie voor iedereen? Otte bevestigt dit. Als voorbeeld geeft hij AlmereAPP. Via de WMS die wordt beheerd door team Geo‐informatie, kunnen burgers informatie opvragen over bijvoorbeeld strooiroutes of schoollocaties. ‘Daarnaast kan geo‐informatie veel waarde toevoegen aan onderzoeken, zoals een analyse van wat nu in de actualiteit speelt: ‘Er mogen geen coffeeshops in de straal van 1km van scholen’. Het geo‐team kan binnen twee uur een kaart maken waarop deze informatie geografisch gepresenteerd is ,‘door dit soort voorbeelden gaat het onderwerp leven’. Wanneer je ben je innovatief met geo‐informatie? We zijn betrokken bij nieuwe media, waar volgens Otte toch een beetje de toekomst ligt. Zoals AlmereApp, Twitter (zoals het project om bakkendagen (huisvuil) te koppelen aan een locatie (GBA), of wegwerkzaamheden). Achter de schermen wordt zo’n berekening gemaakt. De gemeente loopt voorop, doet vaak mee met pilots. Ook wordt geleerd van andere gemeenten die nu pilots doen. Daarnaast geeft Otte het voorbeeld van de gemeente Rotterdam, die ver is met 3D visualisatie. De gemeente Almere wil hier wel iets 127
mee ‘De vraag is nog altijd; wat is de meerwaarde van 3D? Mensen kunnen zich moeilijk oriënteren, dit zal ook in een 3D wereld spelen. Kosten zijn hoger, als je gebouwen op hoogte wilt inmeten. Als er een gebouw bij komt, moet je weer opnieuw inmeten, maar het ziet er mooi uit’. Op dit moment kijkt Otte naar het plan om intern te gaan werken met software van Cebra. Met deze software kan een 3D wereld worden ingericht, waar mensen in de vorm van een avatar elkaar ontmoeten. Dit kan goed werken om nieuwbouwplannen met elkaar te bespreken. Als voorbeeld geeft Otte de gemeenten Tilburg en Apeldoorn. Daarnaast kan Streetview op een leuke manier worden toegepast, door bijvoorbeeld foto’s van vroeger te koppelen aan de huidige beelden (Van Gogh project).
128
VERSLAG OVERHEID EN ICT BEURS Op dinsdag 24 april 2012 ben ik in het kader van de orientatie op het thema geografische informatie bij gemeenten naar de Overheid & ICT beurs geweest in de jaarbeurshallen van Utrecht. Ik heb meegelopen met de Geo Tour. In deze tour gaven dertien bedrijven elk in vijf minuten een presentatie (pitch) over hun activiteiten. Na de tour heb ik met elke bedrijven verder gesproken over de mogelijkheden van geografische informatiesystemen op gemeentewebsites.
KORTE OMSCHRIJVING PER BEDRIJF MET TIPS OM VERDER TE BEKIJKEN Het eerst bedrijf was Planviewer. Dit bedrijf levert een webviewer voor gemeenten waarin geografische informatie kan worden getoond. Voorbeelden van geo‐informatie die op het web wordt getoond zijn: begraafplaatsen, strooiroutes, wandelpaden en bijvoorbeeld monumenten. De webviewer haalt informatie uit de bronnen die al bij de gemeente aanwezig zijn en plaatst deze in een gebruiksvriendelijke webapplicatie. De gemeente kan zelf kiezen hoeveel bronnen er aan de GIS viewer zijn gekoppeld. De onderlaag van de kaart komt uit Open Street Map (http://www.openstreetmap.org/ ). Deze kaarten worden uitgegeven met een open licentie en worden bijgehouden door vrijwillgers. Na afloop van de tour heb ik nog kort gesproken met Suzanne Huisman van Planviewer en vroeg haar naar voorbeelden van webtoepassingen. Een recent opgeleverde webviewer was voor de gemeente Smallingerland waarbij de bestemmingsplannen inzichtelijk zijn gemaakt. Hoewel de bestemmingsplannen ook via de centrale site ruimtelijkeplannen.nl toegankelijk moeten worden gemaakt, kiezen veel gemeenten er voor om zelf ook de plannen online te zetten om zo aan eigen wensen te kunnen voldoen. Voor de gemeente Smallingerland was het belangrijk dat burgers metingen konden verrichten in de kaarten.
Bron: http://viewer.smallingerland.sites.planviewer.nl/#
129
Huisman geeft aan dat het belangrijk is om de viewer af te stemmen op de gebruiker. Zo heeft ze de voorkeur om voor elk thema een aparte viewer op te zetten. Dus dat een burger die naar milieu‐ informatie zoekt, niet ook de bouwgegevens ziet. Ook al zit achter de schermen wel al deze informatie in één centrale database. Een ander voorbeeld van een webapplicatie voor de overheid waaraan Planviewer heeft meegewerkt is de viewer van gemeente Sint Michielsgestel. In deze viewer komen verschillende vormen van overheidsinformatie terug op de kaart, zoals: strooiroutes, welstandnota, veegroutes, hondentoilet en luchtfoto’s. Meer informatie over Planviewer: www.planviewer.nl
bron: http://sint‐michielsgestel.bestemmingsplan.planviewer.nl/index.html De tweede presentatie werd verzorgd door Alexander Bosma van het bedrijf Neo. Hij liet twee producten zien; www.satalietbeeld.nl en www.signaleyes.nl . Deze producten zijn gericht op waterschappen, gemeenten, bedrijven en provincies. Geodan was de derde organisatie die een presentatie gaf. Geodan zorgt ervoor dat locaties die niet op kantoor zijn, in het kantoor worden binnen gehaald. Informatie uit de openbare ruimte dus. Bijvoorbeeld informatie over het onderhoud van lichtmasten. Ook verzorgt Geodan mobiele ondersteuning via onder andere tablets. Verder wordt kort de 3D mogelijkheid beschreven waardoor medewerkers via het web 3D objecten kunnen bekijken. De software en applicaties die 130
Geodan ontwikkelt zijn uitsluitend voor intern gebruik van o.a. gemeenten en er wordt niet gewerkt aan specifieke toepassingen voor burgers. Wel is op de website een geoviewer terug te vinden rondom een campagne betreffende zwerfjongeren: http://zwerfnet.nl/tassencampagne/ Crotec (vierde presentatie) geeft aan dat databestanden centraal worden opgeslagen in een gegevensmagazijn en vervolgens via intranet, internet of Ipads kunnen worden gepresenteerd. Meer informatie: http://www.crotec.nl/ . Intergraph had op de website al een interessante casestudie staan over BürgerGIS in Duitsland (http://www.intergraph.com/assets/pressreleases/2012/04‐23‐2012.aspx). Na de Geo Tour heb ik gesproken met Erik van Hilten. Hij liet een voorbeeld zien van Bl!K op de buurt, een app waarbij burgers een melding over de openbare ruimte op de kaart kunnen doen. Deze app was in Denemarken erg succesvol en is daarom ook in Nederland gelanceerd. Erik van Hilten stuurt nog gebruikerstatistieken op over deze app. Daarnaast toont hij geobilbao.net. De spaanse stad Bilbao heeft een eigen geografisch Informatiesysteem ontwikkelt waarin burgers geografische informatie kunnen opzoeken. Naast overheidsdata wordt er ook niet‐overheidsdata gekoppeld op de site. Zo staan alle particuliere parkeergarages op de site met het aantal beschikbare plekken. Het is mogelijk om verschillende databronnen aan de site toe te voegen. Ik was benieuwd of Van Hilten dacht of burgers om kunnen gaan met het analyseren in een GIS. Hij geeft aan: ‘Je kan voor de burger een aantal queries klaarzetten zodat ze zelf niet hoeven te puzzelen’. Deze standaardfunctionaliteit kan de burger dan aanklikken. Daarnaast zijn er webcams gekoppeld aan de kaart die gericht zijn op plekken waar soms het verkeer vast staat. Hierna volgde een bezoek aan OrbitGT. Dit Belgische bedrijf liet zien dat in panoramabeelden de selecties die in de GISviewer waren gedaan, zichtbaar werden. In een soort Google Streetview omgeving kon je dan hoogtes bekijken van gebouwen of de lantaarnpalen zichtbaar maken. De layers werden dus in panoramabeelden getoond. http://www.orbitgis.com/ Alternet toonde het GeoCMS dat op basis van Typo3 eenvoudig van bestaande geobestanden een geoviewer kon maken. Als voorbeeld werd de selectie van bushaltes in een bepaald gebied getoond. In de identifer kan de locatie extra gegevens krijgen, of metadata wordt juist weggehaald. Op de website van Alternet stond een voorbeeld van een kaart waar de monumenten in Rotterdam op getoond werden. 131
(Bron: http://www.alternet.nl/oplossingen/sites‐shops‐applicaties/geocms‐typo3/geocms‐ voorbeeld‐2/) Vicrea vertelde dat Geo werd gebruikt om data te openen. Hiervan had ik al veel informatie gelezen via de website http://www.vicrea.nl/ en de gemeente Bloemendaal , waar ik twee werken hiervoor was geweest, werkt ook met deze software. De negende aanbieder was Cyclomedia, deze organisatie bevindt zich op een kruispunt van ICT en Geo. Er rijden 40 auto’s door Nderland die locaties van de openbare ruimte fotograferen. Voorheen werd dit gedaan door vliegtuigen en heette het vakgebied fotogeometrie. De foto’s zijn tot 10cm nauwkeurig waardoor er gewerkt kan worden met X en Y coördinatoren. Alle informatie is beschikbaar via een afgeschermde webomgeving, het bevindt zich dus in ‘the cloud’. 80% van de gemeenten gebruik de webomgeving maar indien gewenst kan het ook decentraal beheerd worden bij de gemeente zelf.
132
Het tiende bedrijf was NedGrapics. Michiel Bosch geeft aan dat zo’n 240 gemeenten werken met Nedgrapics. Het bedrijf doet aan inwinning van geo‐informatie, voor o.a. de BGT. De informatie wordt opgeslagen in een database en informatie met betrekking tot de geografische component kan worden toegevoegd. Bosch geeft aan het eind van de pitch aan dat de toekomst van geo‐informatie richting de burger gaat. Als ik hier later om vraag geeft hij voorbeelden van bestemmingsplannen die gemeenten zelf online zetten. Veel gemeenten willen namelijk meer informatie toegankelijk maken via de viewer maar dit kan niet bij de landelijke website www.ruimtelijkeplannen.nl. Hierdoor kiezen gemeenten dan toch weer voor een eigen viewer. Voorbeeld dat Bosch geeft is het geoportaal van de gemeente Venray (kan ik online niet vinden). Daarnaast is recentelijk een webapplicatie voor de gemeente Huizen ontwikkeld (ook nog niet online). Een andere applicatie is voor de gemeente Heumen ontwikkelt. Hierin werden de routes van de nijmeegse vierdaagse geregistreerd, zodat inwoners konden kijken hoe de route door hun woonplaats liep. Zo’n aparte site valt of staat wel met een goede communicatie rondom de site, anders vinden burgers hem niet. Zie ook: http://geoloket.heumen.nl/NedGeoservices/GeoServices/index_preview.php?file=data_2011031422 3406_kaart.js . Bosch geeft aan dat gemeenten nu vooral nog intern gericht zijn op geo‐informatie, om bijvoorbeeld te kunnen voldoen aan de huidige Basisregistraties. Hierna zal de burger volgen. Hij geeft wel aan dat het belangrijk is om te weten wat burgers willen. Grontmij gaf in de presentatie een overzichtelijk organogram rondom de aanwezig geodatasets die binnen een gemeente aanwezig zijn. Na de tour heb ik gesproken met Marcel Steenis, productmanager van GeoWeb over de internetactiviteiten. Hij gaf aan dat de GeoWeb applicatie ingericht is in workflowprocessen. Bijvoorbeeld een formulier waarbij een burger invult: ik wil een schuurtje bouwen in mijn tuin, mag dit? Achter de schermen wordt diverse geo‐informatie gekoppeld waarna een besluit wordt genomen. Het is mogelijk om in Geoweb allerlei type documenten te koppelen, zoals films, PDF’s, foto’s en hyperlinks naar bijvoorbeeld documenten uit een document managementsysteem (DMS). Dit is ook handig voor een tijdelijk project waarbij informatie van verschillende bronhouders aan elkaar gekoppeld moeten worden. Als voorbeeld geeft Steenis de verplaatsing van een snelweg aan. De kaart toont de oude snelweg, de nieuwe snelweg, milieu‐informatie, verkeersborden en allerlei andere objecten en gegevens die betrekking hebben op de locatie. Verder krijg ik nog een demo te zien van schelpdierpercelen in Zeeland. In de provincie geven verschillende afdelingen vergunningen uit; een voor het houden van schelpdieren (mossels kweken) en de andere om zand te storten. De zandstorters wisten niet op welke plekken de schelpdierpercelen zich bevinden en daardoor werd er 133
soms op zo’n perceel gestort. Door het gebruik van GIS kan nu een locatie aangevinkt worden waar mogelijk zand gestort gaat worden, de kaart toont dan of er in dat gebied schelpdierpercelen aanwezig zijn. Ook wordt kort een BOR (beheer openbare ruimte) viewer getoond. Wanneer je de optie ‘bomen’ aanvinkt worden de locaties van bomen in de gemeente getoond. Als er op een specifieke boom wordt geklikt, krijg je het bomenpaspoort te zien. https://software.grontmij.nl/producten/Pages/Info‐ GeoWeb.aspx?gclid=CIetvJH_za8CFcsm3godQCk4YA voorbeeld Hoogheemraadschap Schieland en Krimpenerwaard: http://geoweb1‐simba3.grontmijservice.nl/geoweb4/Viewer.html?Viewer=HHSK_Legger Het idee van Steenis is om veelvoorkomende aanvragen van burgers te standaardiseren zodat een burger zelf niet geo‐analyses hoeft te maken. Je krijgt dan bijvoorbeeld een burger die ‘ik wil verhuizen’ of een burger die ‘ik wil verbouwen’ kan aanklikken. Extra
informatie:
GeoBusiness,
marktverkenning
2011/201.
Nog
bekijken:
http://tilburg.virtuocity.eu/home/ .
134
BIJLAGE 2 – KORTE ANALYSE GEOGRAFISCHE PRESENTATIE PER GEMEENTEWEBSITE Ter voorbereiding op het onderzoek heb ik vijf websites bezocht om een indruk te krijgen wat zoal het aanbod van geografische presentatie zou zijn. Uit de alfabetisch gepresenteerde lijst van 415 gemeenten (Klein, 2012) in Nederland, is ervoor gekozen om de laatste vijf websites te bekijken. Om voor de laatste vijf websites te kiezen is een willekeurige keuze geweest. Het nadeel van deze methode is dat ik er niet achter kom wat nog meer mogelijk is, omdat ik alleen kan beoordelen wat aanwezig is. GEMEENTE ZUNDERT Op de website van de gemeente Zundert kun je kiezen of je informatie wilt voor inwoners, bedrijven, bezoekers of bestuur&organisaties. Ik klik op ‘inwoners’. Alleen de link ‘Werk in uitvoering’ verwijst direct naar een digitale kaart. Er wordt verwezen naar de website www.haalmeeruitdeweg.nl . Dit is een website waar alle wegwerkzaamheden in Noord‐Brabant worden gepresenteerd via Google Maps. Op de website Haalmeeruitdeweg.nl kun je per gemeente of regio kijken waar wegwerkzaamheden worden uitgevoerd. Verder is een link aanwezig naar de digitale gemeentegids maar deze link werkt niet. De digitale gemeentegids wordt door de Kleine Media BV beheerd en uitgegeven. http://gemeentegids.dekleinemedia.nl/zundert/ . Via een andere link lukt het me wel om de digitale gemeentegids te bekijken. Er staan adressen van de gemeente en bedrijven in. Wanneer je op een school zoekt, kun je via een link ‘kaart’ de locatie op Google Maps bekijken. GEMEENTE ZUTPHEN Op de website van de gemeente Zutphen is geen rechtstreekse verwijzing te vinden naar geografisch gepresenteerde informatie. Wel is onder de link ‘milieu en afval’ een verwijzing naar de Milieuatlas van de Stedendriekhoek. http://milieuatlas.regiostedendriehoek.nl/stedendriehoek/index.html. De functie van de milieuatlas is alsvolgt: ‘Met de Milieuatlas regio Stedendriehoek wordt uitvoering gegeven aan van het verdrag van Aarhus dat in de in de nationale wet‐ en regelgeving is overgenomen. ‘Dit verdrag behelst onder meer de toegang van het publiek tot milieu‐informatie. Daarbij gaat het niet alleen om informatieverstrekking op verzoek maar ook om actieve informatieverstrekking. Bij dit laatste wordt gedacht aan actieve verspreiding van milieu‐informatie door middel van Internet en toepassingen van geografische informatiesystemen (GIS)’. Onder de link ‘wonen’ is een verwijzing aangebracht naar nieuwbouwplannen die via Google Maps wordt gepresenteerd: http://www.zutphen.nl/Wonen_en_omgeving/Wonen/Nieuwbouwplannen . Door op de locatie van het nieuwbouwproject te klikken verschijnt een website met meer informatie. Ook 135
is het mogelijk om tekstueel te zoeken in de nieuwbouwplannen. Daarnaast is onder ‘Wonen’ een link ondergebracht naar Wijk en Dorp: http://subsites.zutphen.nl/wijkendorp . Door op een regio te klikken op de kaart, wordt de bezoeker doorverwezen naar meer informatie. Ik heb geen digitale gemeentegids kunnen vinden, niet via navigatie en niet via de zoekmachine. GEMEENTE ZWARTEWATERLAND Op de website van de gemeente staat een link naar de wegwerkzaamheden. Dit is een aparte applicatie
voor
de
wegwerkzaamheden
van
heel
Overijssel:
http://www.overijssel.wegwerkmeldingen.nl/ . De link wordt in een nieuw scherm geopend. Via doorklikken
op
de
bestemmingsplannen
wordt
doorverwezen
naar:
http://www.ruimtelijkeplannen.nl/web‐roo/ . De website geeft de volgende uitleg: ‘Sinds 1 januari 2010 zijn overheden op grond van de Wet ruimtelijke ordening verplicht nieuwe ruimtelijke plannen te digitaliseren en te ontsluiten via RO‐Online. RO‐Online maakt via deze website de plannen toegankelijk. Daarnaast kunnen overheden op basis van vrijwilligheid ook bestaande plannen publiceren. Op termijn zullen alle ruimtelijke plannen, zoals bestemmingsplannen, structuurvisies en algemene regels die afkomstig zijn van gemeenten, provincies en het rijk, via deze website voor iedereen beschikbaar komen’. Via de navigatiestructuur kan ik de gemeentegids niet vinden. Via de zoekmachine wel. De digitale gemeentegids wordt uitgegeven door Lokaal Totaal: http://www.lokaaltotaal.nl/zwartewaterland . Het valt me op dat Lokaal Totaal ook van iedere andere gemeente adresgegevens kan presenteren. Ik kom er achter dat dit komt omdat Lokaal Totaal een dochteronderneming van de Telefoongids is. GEMEENTE ZWIJNDRECHT Op de website van de gemeente Zwijndrecht is niet direct een link te vinden naar geografisch gepresenteerde informatie. Er is een link naar ‘werk aan de weg’ maar daar is alleen tekstueel beschreven waar wegwerkzaamheden zijn. Ook onder de link ‘wonen’ is geen geografisch gepresenteerde informatie aanwezig. Ik kan ook geen gemeentegids vinden. Zowel niet via de zoekfunctie als via navigatie (gezocht op de trefwoorden ‘stadsgids’en ‘gemeentegids’). GEMEENTE ZWOLLE Bij een grotere gemeente verwacht ik meer geografisch gepresenteerde informatie omdat er ook meer informatie beschikbaar is voor burgers. Op de website is een link naar ‘wonen en leven’ en dan ‘de wijken’. Op een eerdere website had ik gezien dat wijkinformatie via een kaart kan worden gepresenteerd. Bij de gemeente Zwolle blijkt dit ook het geval te zijn. Via Google Maps kan de bezoeker op één van de zeventien wijken klikken. Als de bezoeker meer informatie wil, wordt er doorverwezen naar Google Maps. Voor de bestemmingsplannen wordt doorverwezen naar de 136
website www.ruimtelijkeplannen.nl Daarnaast wordt doorverwezen naar de website: http://www.geopoort.nl/geoweb/viewer/Viewer.aspx?Site=Bestemmingsplannen,
dit
is
een
‘objectenkaart’ waar grote bestemmingsplannen op vermeld staan. Ik ken Geopoort nog niet als GIS aanbieder en het werkt niet heel gebruiksvriendelijk. Onder het kopje ‘vrije tijd’ is onder de link ‘de stad Zwolle’ een link opgenomen naar een interactieve kaart en een visuele toer die gemaakt is door de VVV. De interactieve kaart heeft een menu waarbij je door middel van het aanvinken van een icoontje
informatie
(=adresgegevens)
kunt
vinden
over
vrijetijdsbestedinigen:http://www.vvvzwolle.nl/nl/site/interactievekaart . De kaart van Google Maps wordt hiervoor gebruikt. De visuele toer bestaat uit panoramafoto’s die op toeristische locaties zijn genomen. http://media.vvvzwolle.nl/virtueletour/ Verder wordt op de website een verwijzing gemaakt naar de Stadsgids (bij andere gemeenten wordt dit de gemeentegids genoemd) http://zwolle.lokaaltotaal.nl/ Bij de rubriek Verkeer verwijst ook de gemeente Zwolle naar de website
over
wegwerkzaamheden
van
de
gemeente
Overijssel:
http://www.wegwerkmeldingen.nl/index.php?regio=3 RESULTATEN SAMENGEVAT Uit de vijf gemeentelijke websites heb ik verschillende typen en vormen van geografische presentatie ontdekt. De informatie die geografisch getoond wordt op deze vijf websites, kan als volgt verdeeld worden: ‐
Wegwerkzaamheden. De gemeente Zundert verwijst voor wegwerkzaamheden door naar de
website
over
wegwerkzaamheden
van
de
provincie
Noord‐Brabant
(haalmeeruitdeweg.nl). Zwartewaterland verwijst door naar de website over wegwerkzaamheden van de provincie Overrijsel (overijssel.wegwerkzaamheden.nl) ‐
Gemeentegids (adressen van bedrijven en gemeentelijke instellingen). Vier van de vijf gemeenten hebben een link naar de gemeentegids op de website. De gemeentegids is niet altijd eenvoudig te vinden. De gemeentegidsen worden uitgegeven door LokaalTotaal of de Kleine Media.
‐
Bestemmingsplannen, nieuwbouwplannen, ruimtelijke plannen. Enkele gemeentewebsites verwijzen door naar ruimtelijkeplannen.nl. Op deze website moet wettelijk gezien sinds 2010 bestemmingsplaninformatie worden gepresenteerd. Ook zijn er eigen initiatieven, via bijvoorbeeld geoportaal.nl
‐
Milieu informatie . Een gemeente verwijst door naar een overkoepeld project rondom het tonen van milieu‐informatie, zoals de Stedendriehoek (Milieuatlas).
137
‐
Navigatie naar informatie over ‘Wijk en dorpen’. Enkele gemeenten hebben subsites per wijk of dorp. Als de bezoeker meer informatie wil over de wijk dan kan via een kaart geklikt worden op de betreffende wijk.
‐
Toeristische informatie (adressen). Toeristische informatie van de gemeente Zwolle is te raadplegen op een aparte website met een geo‐applicatie, inclusief heldere zoekmogelijkheid met icoontjes.
138