Ministerie van Sociale Zaken en Werkgelegenheid
> Retouradres Postbus 90801 2509 LV Den Haag
Aan het college van burgemeester en wethouders van de gemeente Venray Postbus 500 gemeente 5800 AM Venray venray
„ii,|,i.,||,.||,i,i|,,i„ii„||„||
Directie I n k o m e n s v e r z e k e r i n g e n en -voorzieningen
j
2509 LV Den Haag Anna van Hannoverstraat 4 T 070 333 44 44 F 070 333 40 33 www.rijksoverheid.nl
afdeling
Casenr:
3 0 SEP 20U
Contactpersoon Gemeenteloket
Po;.:..-.:-.;.-: Kopie aan:
r.'e:;o\..'orker Afgehandei'jj
Oatum
Bijlagen Gemeentespecifieke bijlage
Datum 26 september 2014 Betreft Gebundelde uitkering 2015 voorlopig
Geacht college, Het Rijk kent u met deze beschikking een specifieke uitkering toe. Specifieke uitkeringen zijn middelen uit 's Rijks kas die onder voorwaarden worden verstrekt. In het vervolg van deze beschikking wordt u over deze voorwaarden geïnformeerd. Specifieke uitkeringen worden verantwoord via SiSa (Single information, Single audit). BETROKKEN PARTIJEN V E R S T R E K T DOOR
De Minister van Sociale Zaken en Werkgelegenheid
T O E G E K E N D AAN
College van burgemeester en wethouders van de gemeente Venray
DATUM
26 september 2014
REGELING TYPE
Specifieke uitkering
NAAM
Gebundelde uitkering Participatiewet, lOAW, lOAZ, Bbz 2004 (levensonderhoud startende zelfstandigen). - Voorlopig
CODERING BEDRAG JAAR
budget.
407 € 9.791.847,2015
Pagina 1 van 3
i:/.q:6
i7Tn;^-fi-r)F:
Onze r e f e r e n t i e 2014-0000134242
OMSCHRIJVING REGELING
Directie I n k o m e n s v e r z e k e r i n g e n en -voorzieningen
B A S I S VAN DE V E R S T R E K K I N G Artikel 69 van de Participatiewet. BELEIDSDOELSTELLING Het toekennen van bijstand/uitkering aan degene die hier te lande niet over de middelen beschikt om te voorzien in de algemeen noodzakelijke kosten van het bestaan alsmede het verstrekken van subsidie aan een werkgever met iemand in dienst die onvoldoende arbeidsvermogen heeft om zelfstandig het wettelijk minimumloon te verdienen. W I J Z E VAN B E T A L I N G Betaalbaarstelling geschiedt in maandelijkse porties. U ontvangt iedere maand, op of omstreeks de vijftiende dag, 8 % van de voor het betreffende jaar vastgestelde budget. Alleen in mei ontvangt u, vanwege de uit te keren vakantietoelagen, 1 2 % van het (voorlopig) toegekende budget. Betalingen worden overgemaakt naar het gebruikelijke rekeningnummer bij de Bank Nederlandse Gemeenten GENERIEKE WETGEVING FINANCIËLE-VERHOUDINGSWET U dient het beschikte bedrag uiterlijk op 15 juli van het jaar volgend op het begrotingsjaar te verantwoorden, zoals geregeld in de Financiële-verhoudingswet, artikel 17a. VERANTWOORDING U verantwoordt via het systeem van Single information. Single audit (SiSa), zoals bepaald in de ministeriële regeling informatieverstrekking SiSa. Bij niet tijdig indienen van de verantwoordingsinformatie, treedt het maatregelenbeleid van het ministerie van BZK in werking. Er volgt opschorting van uitbetaling van de algemene uitkering totdat de verantwoordingsinformatie is ontvangen, t o t een maximum van 26 weken. TERUGVORDERINGBELEID Terugvordering van de toegekende specifieke uitkering is niet van toepassing met betrekking t o t het budget als bedoeld in artikel 69 van de Participatiewet.
SPECIFIEKE WETGEVING VERDEELSYSTEMATIEK
Zie de toelichting.
INDICATOREN
Zie de toelichting.
VERANTWOORDING
Naast de zogeheten SiSa-verantwoording dient u jaarlijks het beeld van de uitvoering in te dienen, dat de minister van SZW uiterlijk 28 februari moet hebben ontvangen. Aan de overschrijding van voornoemde termijn is een financiële maatregel verbonden.
Pagina 2 van 3
Datum 26 september 2014 Onze referentie 2014-0000134242
Zie tevens de toelichting voor de te leveren informatie over de indicatoren.
Directie Inkomensverzekeringen en -voorzieningen
CORRESPONDENTIE Datum 26 september 2014
Inhoudelijke vragen over wet- en regelgeving kunt u stellen via het contactformulier op het Gemeenteloket van SZW (gemeenteloket.szw.nl/contact.html).
Onze referentie 2014-0000134242
Voor vragen over de verantwoordingsprocedure kunt u contact opnemen via
[email protected] BEKRACHTIGING Hoogachtend, de Staatssecretaris van Sociale Zaken en Werkgelegenheid, namens
dhr. dfs. V.E.A. Sannes Waarnemend directeur Inkomensverzekeringen en -voorzieningen
BEZWAARMOGELIJKHEID Overeenkomstig de Algemene wet bestuursrecht kan tegen deze beschikking schriftelijk bezwaar worden gemaakt door degene wiens belang rechtstreeks bij deze beschikking betrokken is. Daartoe moet binnen zes weken na de dag van verzending van deze beschikking een bezwaarschrift worden ingediend bij de Minister van Sociale Zaken en Werkgelegenheid, t.a.v. de Directie Wetgeving, Bestuurlijke en Juridische Aangelegenheden, Bureau Ondersteuning Bezwaar en Beroep, Postbus 90801, 2509 LV Den Haag. Het bezwaarschrift dient te worden ondertekend en ten minste te bevatten de naam en adres van de indiener, de dagtekening, een omschrijving van deze beschikking alsmede de reden(en) waarom de beschikking niet juist wordt gevonden. Verzocht wordt bij het bezwaarschrift een kopie van deze beschikking en eventuele andere op de zaak betrekking hebbende stukken te voegen. Het bezwaar schort de werking van deze beschikking niet op. Pagina 3 van 3
M:/,q:fi
^T0S-6-0£
TOELICHTING
Directie Inkomensverzekeringen en -voorzieningen
1.MACROBUDGET 2 0 1 5 1.1 Voorlopig vastgesteld macrobudget In totaal is voor de gebundelde uitkering een bedrag beschikbaar van € 5.512 miljoen. In tabel 1 is de opbouw van de voor de gebundelde uitkering beschikbare middelen voor 2015 weergegeven. Deze bedragen zijn conform de SZW-begroting 2015. Onderdeel van het deelbudget Participatiewet is het bedrag van € 68 miljoen dat is toegevoegd voor de nieuwe doelgroep van de Participatiewet. Vanaf 2015 kan het instrument loonkostensubsidie worden ingezet.
Deelbudget Participatiewet lOAW lOAZ Bbz 2004 (levensonderhoud voor startende zelfstandigen) Totaal
Bedrag 5.217,1 239,7 25,7 29,5 5.512,0*
* Hiervan wordt € 24,7 miljoen gereserveerd voor de in 2015 uit te keren meerjarige en incidentele aanvullende uitkeringen
Voor 2015 is het macrobudget vastgesteld conform de gebruikelijke systematiek. Deze is beschreven in de Memorie van Toelichting van de WWB (Kamerstukken I I , vergaderjaar 2002-2003, 28 870, nr. 3) en een brief aan de Tweede Kamer van 2 juli 2004 (Kamerstukken I I , vergaderjaar 2003-2004, 28 870, nr. 117). De vaststelling van het voorlopige macrobudget wordt nader toegelicht op het Gemeenteloket van SZW (gemeenteloket.szw.nl). 1.2 Voorlopige uitname voor betalingen l A U - en MAU-uitkeringen In 2015 vindt, evenals in voorgaande j a r e n , een uitname uit het (macro)budget plaats voor de verstrekking van incidentele en meerjarige aanvullende uitkeringen (lAU- en MAU-uitkeringen). Deze uitkeringen zijn toegekend over het jaar 2013 en worden bekostigd vanuit het macrobudget. Om die reden worden deze uitkeringen in mindering gebracht op het toe te kennen (voorlopige) budget. Vooralsnog gaat het om een bedrag voor alle gemeenten samen van € 12,7 miljoen voor de lAU en € 12,0 miljoen voor de MAU. De genoemde bedragen zijn voorlopige bedragen. Ze kunnen op grond van de vastgestelde incidentele en meerjarige aanvullende uitkeringen bij de definitieve vaststelling van de budgetten in september 2015 nog worden aangepast. Het gereserveerde bedrag in verband met de in 2015 uit te keren MAU-uitkeringen wordt alleen betaald door gemeenten met meer dan 25.000 inwoners. De MAU is namelijk een uitkering ter compensatie van onevenredige tekorten als gevolg van verdeelstoornissen van het objectieve verdeelmodel dat gebruikt is tot en met de vaststelling van het budget voor 2014. Dit model werd niet toegepast voor gemeenten met minder dan 25.000 inwoners en zij konden dus ook geen beroep doen op de MAU. Gemeenten met 25.000 inwoners of minder betalen dan ook niet mee. De relatieve verdeling van het macrobudget voor de gebundelde uitkering over gemeenten wijzigt na de beschikking met het voorlopige budget (deze beschikking) niet meer. Alleen als het voor de MAU uitgenomen bedrag wijzigt, kunnen nog kleine verschuivingen optreden.
Pagina 1 van 3
Datum 26 september 2014 Onze referentie 2014-0000134242
2. V E R D E E L S Y S T E M A T I E K 2.1 Nieuw objectief verdeelmodel voor gemeenten met meer dan 15.000 inwoners Voor het vaststellen van het (voorlopig) budget 2015 is voor gemeenten met meer dan 15.000 inwoners gebruik gemaakt van een nieuw objectief verdeelmodel. De keuze voor het nieuwe verdeelmodel is toegelicht in een brief van de Staatssecretaris van Sociale Zaken en Werkgelegenheid aan de Tweede Kamer (Kamerstukken TK 2013-2014, nr 30 545, nr 137). Met het verdeelmodel wordt op basis van objectieve factoren en een statistische analyse geschat wat gemeenten zullen uitgeven aan uitkeringen. Als een gemeente minder uitgeeft aan bijstandsuitkeringen dan op basis van de verdeelsystematiek wordt verwacht, dan mag de gemeente dit bedrag houden. Als een gemeente meer uitgeeft, komt het tekort in beginsel voor haar rekening. Hierdoor ervaren gemeenten dus een financiële prikkel om goed beleid te voeren. Het nieuwe verdeelmodel is ontwikkeld door het SCP. De basis voor de verdeling is een statistische analyse dat uitgaat van de kans dat een huishouden bijstand ontvangt. De kans op bijstand verschilt per huishoudtype. Zo hebben bijvoorbeeld eenoudergezinnen, allochtonen, maar ook mensen met een arbeldsbeperking een hogere kans dan gemiddeld dat zij een bijstandsuitkering ontvangen. Het model houdt rekening met de bevolkingssamenstelling van gemeenten. In sommige gemeenten wonen bijvoorbeeld veel hoogopgeleiden en in andere gemeenten juist weer veel laagopgeleiden. Bij de berekening van de kans op bijstand wordt verder ook rekening gehouden met de buurt waarin het huishouden woont en specifieke regionale arbeidsmarktkenmerken. Door de kans op bijstand voor een huishouden te vermenigvuldigen met de bijstandsnorm is het bedrag te berekenen dat een gemeente naar verwachting zal moeten uitgeven aan een huishouden. Door al deze bedragen in het model bij elkaar op te tellen wordt het objectief te verwachten bedrag berekend dat nodig is voor de bijstandskosten van een gemeente. 2.2 Budgetberekening afhankelijk van gemeentegrootte Voor gemeenten met meer dan 40.000 inwoners wordt het budget volledig vastgesteld op basis van de objectief te verwachten bijstandslasten. Voor gemeenten tussen de 15.000 en 40.000 inwoners worden de budgetten niet geheel vastgesteld op basis van de uitkomsten van het objectief verdeelmodel. Voor deze groep gemeenten wordt zowel het historisch als het objectief bepaalde budget berekend. De grondslag voor deze gemeenten wordt vervolgens berekend als een gewogen gemiddelde van deze twee budgetten, waarbij het gewicht afhankelijk is van het aantal inwoners boven de 15.000. Voor gemeenten met 15.000 inwoners of minder is het budget vastgesteld op basis van de gemeentelijke lasten van twee jaar eerder, opgeschaald met de groei of krimp in een gemeente. Hierbij geldt dat het totale bedrag dat beschikbaar is voor gemeenten met 15.000 inwoners of minder gelijk is aan het aandeel van de som van de gemeentelijke lasten van t-2 (lasten 2013) van gemeenten met minder dan 15.000 inwoners ten opzichte van de som van alle gemeentelijke lasten in 2013 (compartimentering). De bijlage bevat voor gemeenten met meer dan 15.000 inwoners een overzicht van het objectief vastgestelde budget met een onderverdeling naar type huishoudens en welk percentage daarvan naar verwachting volgend jaar een bijstandsuitkering zal ontvangen.
Pagina 2 van 3
/.T:/.q:fi
17I0S-6-0S
Directie Inkomensverzekeringen en -voorzieningen Datum 26 september 2014 Onze referentie 2014-0000134242
3. O V E R G A N G S R E G E L I N G Om de herverdeeleffecten die gepaard gaan met de overgang naar het nieuw model te beperken en de financiële gevolgen voor gemeenten beheersbaar te houden is een overgangsregime vastgesteld. Voor 2015 en 2015 worden de gemeentelijke budgetten voor 5 0 % op basis van het model vastgesteld en voor 5 0 % op basis van de gemeentelijke lasten in het verleden. Voor 2017 wordt 7 5 % van het gemeentelijk budget op basis van het model berekend, en voor 2 5 % op basis van de gemeentelijke lasten in het verleden. Voor 2018 en verder wordt het budget geheel op basis van het model berekend. Na twee jaar zal het overgangsregime worden geëvalueerd. Op basis hiervan zal worden bezien of een historische component in de verdeling langer moet worden behouden. Gemeenten krijgen met de overgangsregeling de tijd hun beleid en uitvoering op een verantwoorde wijze aan het nieuwe model aan te passen. De overgangsregeling heeft voor gemeenten met 15.000 of minder inwoners geen effect omdat deze gemeenten al volledig op basis van de gemeentelijke lasten in het verleden worden gebudgetteerd. 4. I N D I C A T O R E N ( S I S A - ) V E R A N T W O O R D I N G Ten behoeve van de verantwoording over de uitvoering van de genoemde regelingen zendt het college informatie aan de minister van BZK over de volgende indicatoren: Bestedingen algemene bijstand Participatiewet Baten algemene bijstand Participatiewet (excl.Rijk) Bestedingen lOAW Baten lOAW (excl.Rijk) Bestedingen lOAZ Baten lOAZ (excl.Rijk) Bestedingen Bbz 2004 levensonderhoud beginnende zelfstandigen Baten Bbz 2004 levensonderhoud beginnende zelfstandigen (excl.Rijk) Bestedingen loonkostensubsidie Baten loonkostensubsidie (excl.Rijk) Daarnaast zendt het college informatie over de baten van de ingetrokken WWIK. De verantwoording, op basis van het baten-lastenstelsel, vindt plaats via SiSa, zoals bepaald in de ministeriële regeling informatieverstrekking SiSa. Over dezelfde indicatoren, en eveneens op basis van het baten-lastenstelsel, dient het college informatie te verstrekken aan de minister van SZW, via het beeld van de uitvoering, als bedoeld in artikel 77, tweede lid. Participatiewet en identieke bepalingen in de lOAW, de lOAZ en de Intrekkingswet WWIK. Omdat het beeld van de uitvoering 2014 betrekking heeft op het laatste jaar voor de invoering van de Participatiewet, zal de uitvraag enigszins afwijken (algemene bijstand WWB en nog geen loonkostensubsidies). 5. A D R E S S E R I N G Indien er voor uw gemeente sprake is van een gemeentelijke herindeling per 1 januari 2015, dan geldt deze beschikking voor die nieuwe gemeente. Deze beschikking is verzonden aan zowel de nieuw te vormen gemeente als aan de huidige gemeenten die gezamenlijk de nieuwe gemeente gaan vormen.
Pagina 3 van 3
Directie I n k o m e n s v e r z e k e r i n g e n en -voorzieningen Datum 26 september 2014 Onze referentie 2014-0000134242
Gemeentespecifieke bijlage In deze bijlage wordt voor uw gemeente een toelichting gegeven op het objectief vastgesteld budget. Ook bevat deze bijlage een toelichting op het aan uw gemeente toegekend budget. Uw gemeente telde op 1 januari 2014 43.112 inwoners. Het budget van uw gemeente is daarom objectief bepaald. Tijdens het overgangsregime wordt het budget van uw gemeente echter ook voor 5 0 % vastgesteld op basis van de gemeentelijke lasten in 2013. Het objectief vastgesteld budget Tabel 1 geeft een overzicht van groepen huishoudens en de kans dat een dergelijk huishouden een beroep op bijstand moet doen. Er is een onderverdeling in verschillende categorieën en subcategorieën. Zo is er bijvoorbeeld een verdeling naar huishoudtype, naar opleidingsniveau en naar leeftijd. De eerste kolom in de tabel geeft het aantal huishoudens in uw gemeente in de verschillende (sub)categorieën. Het betreft hier het aantal huishoudens per 1 januari 2014. De tweede tot en met de vierde kolom laten de uitkomsten zien van de berekeningen met het objectieve verdeelmodel voor uw gemeente. De tweede kolom geeft voor elke (sub)categorie het te verwachten percentage in een uitkering en de derde kolom geeft het aantal te verwachten huishoudens in uw gemeente dat een beroep op bijstand moet doen. De vierde en laatste kolom geeft het te verwachten benodigde budget voor de uitkeringslasten. Deze bedragen zijn berekend door de aantallen uit de derde kolom te vermenigvuldigen met het gemiddelde bruto uitkeringsbedrag voor die specifieke subcategorie. De totaal te verwachten uitkeringslasten in 2015 van uw gemeente zijn berekend door voor alle individuele huishoudens in uw gemeente de kans op bijstand te vermenigvuldigen met het voor dat huishouden relevante bruto uitkeringsbedrag en al deze bedragen bij elkaar op te tellen. De aantallen in dit overzicht kunnen voor uw gemeente worden vergeleken met de aantallen mensen in een uitkering in uw gemeente. Dit maakt het mogelijk te analyseren welk huishoudtype in uw gemeente onder- of oververtegenwoordigd is in vergelijking met de statistische verwachting voor uw gemeente. Bij een vergelijking van uw gemeente met andere gemeenten zal opvallen dat het te verwachten percentage in de bijstand van het totaal aantal huishoudens en in de verschillende categorieën varieert. Redenen hiervoor zijn bijvoorbeeld gelegen in verschillen tussen gemeenten voor de arbeidsmarktkansen in de regio, de verschillen in woningwaarde of de verschillen in de leefbaarheid in de wijken. En ook de samenstelling van groepen huishoudens verschilt per gemeente. Zo kan bijvoorbeeld het percentage hoogopgeleiden in de categorie alleenstaanden in de ene gemeente hoger zijn dan in een andere gemeente. Vanwege deze verschillen zullen ook de verwachte bijstandsuitgaven tussen gemeenten met vergelijkbare inwoneraantallen in meer of mindere mate van elkaar afwijken. Op het gemeenteloket zullen gegevens van andere gemeenten beschikbaar worden gesteld. Van objectief budget naar gemeentelijk budget Tabel 2 toont de berekening van het gemeentelijk budget. Daarbij wordt uitgegaan van het objectieve budget dat is berekend. Stap A geeft het totaal beschikbare macrobudget voor alle gemeenten samen. Stap B laat zien welk budget beschikbaar is voor gemeenten met meer dan 15.000 inwoners. Dit is berekend door op het totale macrobudget het budget in mindering te brengen dat gereserveerd is voor gemeenten met minder dan 15.000 inwoners. Het macrobudget voor deze kleine gemeenten is gecompartimenteerd. Dit betekent dat het aandeel in de gemeentelijke lasten in 2013 (gecorrigeerd voor krimp of groei van de gemeente) van alle kleine gemeenten samen gelijk is aan het budgetaandeel in 2015 voor alle kleine gemeenten samen. Stap C laat zien wat het budget van uw gemeente zou zijn als dit alleen op basis van het objectieve verdeelmodel zou worden vastgesteld. De uitkomsten van het verdeelmodel zijn geijkt op het
beschikbare macrobudget. Dit betekent dat de uitkomsten van het verdeelmodel gelijk zijn aan het budget dat uw gemeente zou ontvangen indien uw gemeente volledig objectief zou worden verdeeld. Het budget wordt echter gedurende het overgangsregime ook mede vastgesteld op basis van de gemeentelijke lasten in 2013. Bij stappen D tot en met I worden de bestedingen van uw gemeente gecorrigeerd voor de ontwikkeling van het aantal inwoners van 15 tot en met 64 jaar in uw gemeente. Hiermee wordt beoogd te corrigeren voor de groei of krimp in de gemeente. In voorgaande jaren werd deze correctie gebaseerd op de ontwikkeling van het aantal huishoudens, maar deze statistiek is voor dit jaar eenmalig niet beschikbaar omdat het CBS is overgestapt op een andere definitie. Hierdoor zou met name voor kleine gemeenten het gebruik van de statistiek huishoudens tot onredelijke uitkomsten leiden. De stappen J en K laten zien wat het budget van uw gemeente zou zijn geweest als het alleen op basis van de gemeentelijke lasten bepaald zou worden. In stap L en M wordt het voorlopig toe te kennen budget 2015 berekend volgens de regels die gelden tijdens het overgangsregime. 5 0 % van het budget wordt vastgesteld op basis van het objectief vastgesteld budget en de andere 5 0 % op basis van de gemeentelijke lasten in 2013. Tenslotte wordt een bedrag uit het budget genomen voor de financiering van de MAU-uitkeringen (stap N).
T a b e l 1: verdeling v a n h e t objectief budget over v e r s c h i l l e n d e categorieën h u i s h o u d e n s .
Aantal huishoudens 1564 jaar Naar huishoudentype
Aantal huishoudens
Verwachte Verwacht uitgaven aantal h u i s h o u d e n s (X e i . 0 0 0 ) in d e bijstand 10.089 4,9 % 646
Verwacht percentage in de bijstand
13.130
- alleenstaande
3.400
9.2 %
313
4.562
-
790 220 3.350 5.370
20,9 7o 6,1% 1.3 % 2,0 7o
165 13 44 110
2.412 193 838 2.084
eenouder vrouw eenouder man paar zonder kinderen paar met kinderen
Naar w o n i n g
- huurwoning - koopwoning
4.750 8.380
12,3 % 0,7%
584 61
9.055 1.034
Naar leeftijd
- met een 15-24-jarige in het huishouden - zonder een 15-24-jarige in het huishouden
3.400
3,8%
130
2.056
9.730
5,3 %
516
8.032
- met een 55-64-jarige in het huishouden - zonder een 55-64-jarige in het huishouden
4.370
5,1 %
224
3.503
8.760
4.8 %
422
6.586
- iemand van niet-westerse herkomst aanwezig - huishouden met alleen autochtonen/van westerse herkomst
1.430
12,1%
173
2.776
11.700
4,0%
473
7.313
- iemand met een lage opleiding aanwezig - alleen mensen met middelbaar of hoge opleiding
6.510
6,6 %
430
6.829
6.620
3,3 %
216
3.260
- iemand met een hoge opleiding aanwezig - alleen mensen met middelbaar of lage opleiding
4.070
1,5 %
51
974
9.060
6,5 %
585
9.115
-Iemand met een AO-uitkering aanwezig -geen AO-uitkering aanwezig
2.080
4,1%
86
1.345
11.050
5,1%
559
8.744
Naar h e r k o m s t
Opleiding
AO-uitkering
Arbeldsbeperking
Wijk
-iemand met een arbeidsbeperking aanwezig -geen arbeidsbeperking aanwezig
2.950
9.9 %
291
4.561
10.180
3.5 %
355
5.528
-matige leefbaarheid -goede leefbaarheid
1.840 11.290
12,9 % 3.6 %
237 409
3.669 6.419
Overige g e g e v e n s : Gemiddelde woningwaarde in wijken met matige leefbaarheid (x € 1000) Gemiddelde woningwaarde in wijken met goede leefbaarheid (x € 1000) Kansen arbeidsmarkt ^ Netto participatie in corop-gebied (%) Corop-gebied
154 241 0,812 66,9 Noord-Limburg
' Aan deze categorie is ook de categorie 'overige huishoudens' toegevoegd. Dit betreffen bijvoorbeeld huishoudens met 3 of meer volwassenen. ' Aantal banen voor hoogopgeleiden In of op acceptabele reisafstand van de gemeente in verhouding tot het aantal hoogopgeleiden in de beroepsbevolking dat om die banen concurreert (bron: Atlas voor gemeenten)
Tabel 2: berekening v a n het voorlopig budget 2 0 1 5 Macrobudget Beschikbaar macrobudget 2015
5.499.331.590
A
Beschikbaar macrobudget voor de middelgrote en grote gemeenten samen
5.374.492.980
B
Objectief v a s t g e s t e l d budget Objectief vastgestelde bijstandslasten
10.088.613 C
G e m e e n t e l i j k e l a s t e n en c o r r e c t i e s Gemeentelijke lasten 2013
9.501.646
D
Aantal inwoners 15-64 op 1 januari 2013
28.348 E
Gemeentelijke lasten per inwoner 15-64 in 2013
335,18 F = D/E
Aantal inwoners 15-64 op 1 januari 2014
28.349 G
Gemeentelijke lasten 2013 gecorrigeerd voor aantal inwoners 15-64 op 1 jan 2014 Gecorrigeerde gemeentelijke lasten 2013 voor alle middelgrote en grote gemeenten samen
9.501.981 H = F * G 5.350.300.762
I
0,17760 %
]
Budget op b a s i s v a n de g e m e e n t e l i j k e lasten Budgetaandeel op basis van gecorrigeerde gemeentelijke lasten 2013 Budget op basis van gecorrigeerde gemeentelijke lasten 2013
9.544.946
= H/I
K = J*B
Voorlopig budget 2 0 1 5 Berekening budgetaandeel met overgangsregime Budget op basis van het overgangsregime voor MAUuitname MAU-uitname Voorlopig budget 2015 van de gemeente Venray
0,18265 % L = 0,5 * C/B + 0,5 * H/I 9.816.779
M= L * B
24.932 N 9.791.847
M - N