Rijkswaterstaat Ministerie van /n/rastructuuren Milieu
Retouradres Postbus 9070 6800 ED Arnhem
College van Burgemeester en Wethouders van de gemeente Lochem t.a.v. de heer H. Beekhuis Postbus 17 7240 AA LOCHEM
Kopie; Nr.:
RWS Oost-Nederland
Ingekomen II
Z
3 0 SEP. 20>4
tLjn
Eusebiusbultensingel 65 6828 HZ Arnhem Postbus 9070 6800 ED Arnhem T 026 368 87 02 www.rijkswaterstaat.nl Contactpersoon Proceduremede werker Vergunning verlening T 026 368 87 02 Ol^-VergunningenOrws.nl
Datum 29 September 2014 Onderwerp Twentekanaal; toezenden projectplan Waterwet capaciteitsuitbreiding sluis Eefde voor terinzagelegging.
Ons kenmerk RWS-2014/43261 Bijlage(n) 1
Geacht college, Hierbij zend ik u het projectplan Waterwet voor de capaciteitsuitbreiding van de sluis Eefde. Volgens afspraak wordt de kennisgeving van de terinzagelegging van het projectplan door uw college gepubliceerd in de Staatscourant en in de regionale/plaatselijke media. Heeft u nog vragen? Neem dan contact op met mevrouw A. (Alies) Visser, bereikbaar onder telefoonnummer 06 516 643 40.
Hoogachtend, DE MINISTER VAN INFRASTRUCTUUR EN MILIEU, Namens deze, hoofd Vergunningverlening Rijkswaterstaat Oost-Nederland,
ir. C. Jol
Pagina 1 van 1
BESLUIT
PROJECTPLAN WATERWET CAPACITEITSUITBREIDING SLUIS EEFDE DatuT
20 mei 2014
Nurrrrer
RWS-2014/23578
Pagira 1 van 94
Datum V5 2 : ^
De minister van Infrastructuur en Milieu besluit, gelet op artikel 5 4 eerste lid van de Waterwet, het onderhavige projectplan tot capaciteitsuitbreiding sluis Eefde vast te stellen en uit te voeren in overeenstemming met het bepaalde in dit projectplan 1 Projectbeschrijving Ingevolge artikel 5.4. eerste lid van de Waterwet geschiedt de aanleg of wijziging van een waterstaatswerk door of vanwege de beheerder overeenkomstig een daartoe door hem vast te stellen projectplan. Op grond van het tweede lid van artikel 5,4 dient het plan tenminste een beschrijving te bevatten van het betrokken werk en de wijze waarop het wordt uitgevoerd alsmede een beschrijving van de te treffen voorzieningen gericht op het ongedaan maken of beperken van de nadelige gevolgen van de uitvoering van het werk, 1.1 Aanleiding Sluis Eefde is een waterstaatswerk als bedoeld in artikel 1 1 van de Waterwet' Het werk is in beheer bij Rijkswaterstaat en ligt in het Twentekanaal vlakbij de IJssel De Twentekanalen vormen de verbinding van de IJssel met bedrijven en havens in Lochem en Twente Sluis Eefde geeft schepen vanaf de IJssel toegang tot de Twentekanalen en vice versa De sluis is daarom een belangrijke schakel in het Twentekanaal Al enkele jaren leeft de wens om de Twentekanalen te verruimen. zodat de havens en bedrijven in Twente bereikbaar worden voor grotere schepen. Dit is voor de regio van groot economisch belang, Het project Verruiming Twentekanalen bestaat uit twee fases. In de eerste fase is het kanaal tussen sluis Eefde en sluis Delden verruimd Deze fase is afgerond In de tweede fase wordt het traject tussen sluis Delden en Enschede verdiept wordt het Zijkanaal verdiept en wordt sluis Eefde uitgebreid met een extra kolk ter vergroting van de capaciteit Onderhavig projectplan betreft de capaciteitsuitbreiding van deze sluis, Bij sluis Eefde moet de scheepvaart vaak lange tijd (tot meerdere uren) wachten om door de sluis te komen, De wachttijd voldoet niet aan de in de Nota Mobiliteit geformuleerde eisen, De watergebonden bedrijvigheid aan de Twentekanalen (inclusief de zijtak naar Almelo het Zijkanaal) ondervindt veel hinder van de lange wachttijden bij sluis Eefde Naast het toenemen van de transportkosten door de langere reisduur, leiden de lange wachttijden ook tot een lagere betrouwbaarheid van het vervoer, Betrouwbaarheid is van groot belang voor de aanpalende bedrijven 12 Doel Doel van de capaciteitsuitbreiding sluis Eefde is het uitbreiden van sluis Eefde met een extra kolk Hiermee dient het volgende te worden bereikt • kortere wachttijden voor de scheepvaart omdat er meerdere schepen tegelijk de sluis gebruiken • een stimulans voor de economische ontwikkeling van de regio rond Sluis Eefde en de regio Twente 13 Locatie Sluis Eefde ligt in het Twentekanaal vlakbij de IJssel De locatie is aangegeven in figuur 1-1
Een waterstaatswerk omvat volgens artikel 1 1 van de V^yaterwet een oppervlaktewater'ichaam bergingsgebied waterkering of ondersteunend Kunst^erk
Projectplan Waterwet Sluis Eefde 20 mei 2014
Datum Mei 2014
Figuur 1-1: Locatieschets sluis Eefde
Projectplan Waterwet Sluis Eefde, 8 mei 2014
Datum Mel 2014
Het sluiscomplex Eefde bevindt zich in de provincie Gelderland ten noorden van Zutphen en ter hoogte van Eefde in de gemeente Lochem. De sluis is de enige verbinding tussen de rivier de IJssel en de Twentekanalen. Het projectgebied bevindt zich tussen de Eefdese brug en de camping Dit is een afstand van circa 1,2 kilometer. Dit is weergegeven in figuur 1-2. De IJssel is op Figuur 1-2 links weergegeven, het kanaal bevindt zich aan de rechterzijde, Middenin de afbeelding is de huidige sluis weergegeven.
Camping
Eefdese bmg Sluiscomplex Eefde
Figuur 1-2: Bovenaanzicht projectgebied sluis Eefde Er zijn twee watergangen die direct ten westen van de sluis afwateren op het voorpand, namelijk de Eefse Beek en het afleidingskanaal van de Berkel. Dit is weergegeven in figuur 1-3.
Projectplan Waterwet Sluis Eefde, 8 mei 2014
Datum Mei 2014
HET SLUISCOMPLEX EN HAAR OMGEVING
Figuur 1-3: Overzicht van de sluis bij Eefde
1.4 Wijziging van het waterstaatswerk De aanleg van de tweede sluis betreft een capaciteitsuitbreiding en zorgt voor een wijziging van het waterstaatswerk. Het huidige waterstaatswerk bestaat uit de volgende onderdelen: Schutsluis met heftorens; Voorsluis/voorhaven IJsselzijde en kanaalzijde; Diverse gemalen; Oude sluiswachterwoning en bijgebouwen; Bedieningsgebouw (inclusief werktuigbouwkundige en elektrotechnische installaties); Brug voor het wegverkeer; Middeneiland; Kanaalpand; Primaire waterkeringen. Voor de wijziging in de primaire waterkering is het waterschap Rijn &IJssel het bevoegd gezag. Voor de verlegging van de waterkering aan de noordzijde en ten westen van de sluis wordt dan ook een afzonderlijk projectplan opgesteld door het waterschap en vastgesteld door Gedeputeerde Staten van de Provincie Gelderland. Onderhavig projectplan betreft de wijzigingen in de andere onderdelen van het waterstaatswerk. Deze zijn beschreven in de volgende paragraaf.
Projectplan Waterwet Sluis Eefde, 8 mei 2014
Datum Mei 2014
In de volgende figuur wordt een impressie van de wijziging aan het waterstaatswerk weergegeven. Het referentieontwerp voorziet in extra ruimte en voorzieningen voor de (beroeps)scheepvaart. Deze extra elementen hebben tot doel bij te dragen aan een economische impuls voor de beroepsscheepvaart en aanverwant bedrijfsleven. Op die manier wordt gekozen voor een duurzame en robuuste opiossing om de scheepvaart in de toekomst veilig en viot te kunnen afwikkelen.
Projectplan Waterwet Sluis Eefde, 8 mei 2014
Datum mei 2014
isEefd Referentieontwerp
Figuur 1-4: Impressie wijziging waterstaatswerk
Projectplan Waterwet Sluis Eefde, 8 mei 2014
Januari 2013
Datum mei 2014
Legenda Wl
•
Aanleg brug over extra sluis (vaste brug, onderkant 13.10m i-NAP
Eigendomsgrens Rijksw/aterstaat Aanpassen oeverbeschoeiing - steller talud met stortsteen
llllt
Veiligheidszone rondom bestaande en nieuvifesluis
Ontgraven - > aanleg watei
jjj^l
Heftorens (bestaand)
Damw/and
^
Sloop v^oningen Kanaalpad
Aanleg van extra sluis Opstelplaats Opstelplaats Kegelschip
"~|
iVTi Nieuw bedieningsgebouw -' (mogelijke locatlesi O
*
0
Waist room Huishoudelijkafvalwater scheepvaart Auto-lossteiger Energieopwekking optioneel (buiten scope)
B
Nieuwe wegen Snelheidsremmende aanpassingen aan Kapperailee
Wachtplaats
Inpassen van uitkijkplaats - herstellen informatlepunt -terugbrengen parkeerplaatsen en zitje
Ligplaats / Overnachtingsplaats
Aanleg bomenlaan
Hellingspercentage Kapperailee aanpassen, tevens verbeteren veiligheid fietsers en voetgangers (door het creeren van meer ruimte)
Opstelplaats recreatlevaart
Aanplanten en herstel bosrand
informatiebord scheepvaart
g
Aanplanten bos met struiken
Huishoudelijk afval scheepvaart
r~V|
Natuurlijk hooiland (in winter mogelijkheden voor ijsbaan)
Bewegwijzering scheepvaart
Gecombineerde (Kegel)opstelplaat5
ip]
Potentlele herinrlchting landschap
Aanleg wandelpad
Parkeervoorzieningen
] Kades nuttig inrichten ten behoeve ' — ' van scheepvaart
Ambitie gehele complex duurzaam Figuur 1-5: Legenda bij figuur 1-4: impressie wijziging
Projectplan Waterwet Sluis Eefde, 8 mei 2014
waterstaatswerk
Datum mei 2014
1.5
Ontwikkelingen in het kader van het project met Rijkswaterstaat als bevoegd gezag
In de onderdelen van het waterstaatswerk, waarvoor Rijkswaterstaat bevoegd gezag is, vinden de volgende wijzigingen plaats: • Aanleg van een extra slulskolk Er wordt een nieuwe tweede~sluiskolk geschikt' voor klasse Va schepen met~afrneting van 125 m bij 12,5 m met een aflaaddiepte van 3,5 meter aangelegd. De nieuwe sluiskolk komt aan de noordzijde van de huidige sluiskolk te liggen. Er komt een nieuw middeneiland. De breedte van het middeneiland wordt bepaald door de benodigde afstand tot de huidige sluis. Het monumentale beeld van het complex blijft behouden. Het schutcomplex blijft zichtbaar om de attractiewaarde van het complex te verhogen. • Ontwikkeling van een aantal voorhavens, wacht- en opstelplaatsen Er wordt een aantal voorhavens, wacht- en opstelplaatsen voor beroepsvaart en recreatlevaart opgenomen, zowel aan de noordzijde als aan de zuidzijde van het kanaal. • Vaste brug en maatregelen veiligheid Uitgangspunt is een nieuwe vaste brug over de tweede sluiskolk. De brug ligt op korte afstand in het verlengde van de bestaande brug. De helling van de Kapperailee tussen nieuwe brug en de kern van Eefde wordt iets steiler. De sluisdeuren en kolken dienen veilig bediend te worden. Daarom is een veiligheidszone rondom de kolken aangemerkt, die niet toegankelijk is voor derden.
De onderdelen van het waterstaatswerk, waarvoor Rijkswaterstaat geen bevoegd gezag is, maar wel plaatsvinden: • Wegdek en inrichting wegprofiel Het veilig en toegankelijk inrichten van het wegprofiel van de Kapperailee ter plaats van de brug en sluis. Hiervoor wordt een overeenkomst gesloten met de gemeente. • Faciliteren van kleinschalige recreatievoorziening bij de sluis Aan de Noordzijde wordt via een bestemmingsplanwijziging extensieve recreatie mogelijk gemaakt.
Projectplan Waterwet Sluis Eefde, 8 mei 2014
Datum mei 2014
1.6 Randvoorwaarden capaciteitsuitbreiding sluis Eefde Het project van capaciteitsuitbreiding Sluis Eefde wordt door middel van een DBFMcontract op de markt gebracht. Dit betekent dat de te selecteren aannemer een kader voor het te realiseren project meekrijgt. Dat kader bestaat uit voorliggend projectplan(besluit), een vraagspecificatie, een planologisch kader (bestemmingsplan) en het tussen Rijkswaterstaat en de aannemer af te sluiten DBFM-contract Binnen deze randvoorwaarden werkt de aannemer het ontwerp en de constructie verder uit en realiseert de ombouw van het sluiscomplex na toetsing door de opdrachtgever (Rijkswaterstaat). De opdrachtgever toetst onder meer het ontwerp, de kwaliteit en de bouwmethodiek op basis van het gestelde in het contract, de vraagspecificatie en het voorliggend projectplan Waterwet. Het ontwerp van de sluis wordt dus in een later stadium door de aannemer uitgewerkt. De aannemer is ook verantwoordelijk voor de financiering en langjarig beheer en onderhoud van de nieuwe sluiskolk. 2 Toetsing Waterwet De toepassing van de Waterwet is op grond van artikel 2.1 van de Waterwet gericht op: a. voorkoming en waar nodig beperking van overstromingen, wateroverlast en waterschaarste, in samenhang met b. bescherming en verbetering van de chemische en ecologische kwaliteit van watersystemen en c. vervulling van maatschappelijke functies door watersystemen. 2.1
Voorkoming en waar nodig beperking overstromingen, wateroverlast en waterschaarste
2.1.1 Beperking overstromingen Voor de bouw van de extra sluis, en daarmee het vergroten van de voorsluis, is met name de veiligheidsnorm van de waterkering van belang. Artikel 2.2 Waterwet bepaalt het toetsniveau van de keringen, zo ook van een nieuwe kering. De gestelde eisen hebben betrekking op de kerende hoogte, betrouwbaarheid, stabiliteit en sterkte van de sluiting. De waterkering aan de noordzijde van het kanaal behoort bij dijkring 51 Gorssel en de waterkering aan de zuidzijde bij dijkring 50 Zutphen. Als veiligheidsnorm geldt een gemiddelde overschrijdingskans per jaar van 1/1250. De nieuwe waterkering moet aan deze veiligheidsnorm voldoen, dit is een van de randvoorwaarden voor het ontwerp. Door deze veiligheidsnorm aan te houden, wordt gezorgd dat het toetsniveau van de kering voldoet. Bij de bouw van de extra sluis moet het ontwerp dat door de aannemer opgesteld wordt, goed worden onderbouwd, zodat aantoonbaar kan worden voldaan aan de veiligheidsnorm van artikel 2.2 Waterwet De nieuwe sluis zal, zonder onderbreking, aansluiten op de te verplaatsen waterkering. Tijdens de werkzaamheden zullen de waterhuishouding en waterkering gewaarborgd worden, zie hiervoor ook hoofdstuk 3 ' wijze van uitvoering' van onderhavig projectplan.
Projectplan Watenwet Sluis Eefde, 8 mei 2014
10
Datum mei 2014
De verantwoordelijkheid voor het voldoen aan de wettelijke richtlijnen tijdens de uitvoering ligt bij de aannemer. 2.1.2 Beperking van wateroverlast Er is een groot peilverschil tussen het kanaal en de IJssel, bij lage waterstanden op de IJssel. Hiermee moet bij het ontwerpen van de onder- en achterloopsheidsvoorzieningen rekening worden gehouden, zodat er geen wateroverlast als gevolg van kwel optreedt. 2.2
Bescherming en verbetering van de chemische en ecologische kwaliteit van watersystemen
2.2.1 Algemeen De Europese Kaderrichtlijn Water (KRW) heeft als doelstelling dat in 2015 alle oppervlaktewateren voldoen aan de goede ecologische en chemische toestand. Het Beheer en Ontwikkelplan voor de Rijkswateren (BPRW) bevat de doorwerking van het Nationaal Waterplan en de Nota Mobiliteit en geeft het programma / maatregelen om aan het KRW te voldoen. Hierin zijn de maatregelen om te voldoen aan Waterbeheer 21^ eeuw en Natura 2000 geintegreerd. Het Besluit kwaliteitseisen en monitoring water (Bkmw) bevat de nadere juridische uitwerking van de KRW. Het Twentekanaal, en het water bij de Sluis Eefde, is aangeduid als kunstmatig aangelegd water. Voor het Twentekanaal als geheel zijn doelstellingen opgenomen in de KRW. Voor het plangebied (het sluizencomplex) zijn echter geen specifieke doelstellingen geformuleerd. 2.2.2 Chemische kwaliteit Vanuit het oogpunt van waterkwaliteit zal bij de aanleg van de schutsluis alleen gebruik mogen worden gemaakt van daarvoor goedgekeurde materialen (staal, beton, kunststof of van nature duurzaam hout). De voor de uitvoering te selecteren partij zal zich daarbij dienen te houden aan Hoofdstuk 6 van de Waterwet (handelingen in watersystemen) en de daaruit vioeiende regelingen. Afhankelijk van de door de aannemer te kiezen wijze van uitvoering kan een Watervergunning of melding(en) in het kader van het Besluit lozen buiten inrichtingen benodigd zijn voor lozingsaspecten. Dit is voor onderhavig project vooralsnog niet voorzien. 2.2.3 Ecologische kwaliteit De ecologische effecten van de bouw van de sluis zijn onder te verdelen in de eindsituatie (na de bouw van de 2® sluis) en de werkzaamheden zelf. In de eindsituatie treden geen grote gevolgen op voor de ecologische waterkwaliteit, aangezien de wijziging plaatsvindt op een locatie waar nu geen water aanwezig is. Er zijn dan ook geen effecten op waterplanten, oeverplanten, macrofauna en vis. De aanlegwerkzaamheden van de sluiskolk zelf zijn beperkt relevant voor de waterkwaliteit; door opwerveling kan lokaal vertroebeling ontstaan. Er kan lokaal een beperkt verlies aan biotoop voor waterplanten en oeverplanten zijn. Dit herstelt zich nadat de realisatie is afgerond. Er zijn geen blijvende effecten op waterplanten, oeverplanten, macrofauna of vis.
Projectplan Watenwet Sluis Eefde, 8 mei 2014
11
Datum mei 2014
2.3
Vervulling van de maatschappelijke functies van het watersysteem
2.3.1 Effecten op Scheepvaart De maatschappelijke functie van de huidige sluis Eefde is vooral gelegen in (de afwikkeling van) de scheepvaart en de watertoevoer naar het stroomgebied. De sluiskolk bij Eefde heeft een lengte van 133 m en een breedte van 12 m. Dit betekent dat in deze kolk alleen twee schepen van klasse i en de combinatie van een klasse 1 en een klasse II schip naast elkaar kunnen worden geschut. Andere combinaties van schepen passen niet naast elkaar. De lengte van de kolk biedt wat meer mogelijkheden. Schepen van klasse III en groter kunnen echter niet met elkaar worden gecombineerd. Schepen van klasse IV kunnen nog worden gecombineerd met schepen van klasse 1. Schepen van klasse Va zullen alleen moeten schutten. Uiteraard zijn erwel mogelijkheden om eventueel aanwezige recreatlevaart gebruik te laten maken van de vrije ruimte in de kolk. Door de toenemende schaalvergroting zal het aantal schepen dat apart moet worden geschut, toenemen. Dit gaat ten koste van de schutcapaciteit. De sluis Eefde heeft een 24-uurs bediening op werkdagen (continu van maandag 6.00 uur tot zaterdag 20.00 uur) en beperkte bediening in het weekeinde (zondag van 9.00 tot 17.00 uur). Bij het huidige aanbod gebeurt het regelmatig dat er verscheidene schepen tegelijkertijd op een schutting wachten. Het komt steeds vaker voor dat een schip moet overliggen; dat wil zeggen dat het schip niet met de eerstkomende schutting mee kan, maar op een volgende moet wachten. In de situatie waarbij het huidige sluiscomplex hetzelfde blijft, is berekend dat de totale passeertijd in 2015 zal toenemen tot 95 min. In de huidige vorm ondervindt de scheepvaart te veel hinder van de beperkte capaciteit van sluis Eefde. Hierbij is het volgende van belang: • De Twentekanalen zijn gezien de hoeveelheid vervoerd gewicht benoemd als een klasse Va vaanweg. Conform de Richtlijnen Vaarwegen 2011 (Rijkswaterstaat, 2011) moet een klasse Va hoofdvaanweg geschikt zijn voor schepen van 110 meter lengte en 11,40 meter breedte, een maatgevende diepgang van 3,50 meter en vierlaagscontainervaart. • In de Structuurvisie Infrastructuur en Ruimte (SVIR) is het streefbeeld voor 2020 dat het Twentekanaal geschikt moet zijn voor klasse Va en drielaagscontainervaart. Voor sluizen wordt gestreefd naar een gemiddelde structurele wachttijd van maximaal dertig minuten, in de maatgevende maand. De wachttijd bij sluis Eefde bedraagt op een gemiddelde werkdag in de drukste maand circa 45-50 minuten en voldoet daarmee niet aan het streefbeeld. Na de aanleg van de tweede kolk zal de passeertijd flink afnemen. De sluis en bijkomende werken voldoen dan aan de Richtlijn Vaarwegen en het scheepvaartprobleem is goed opgelost voor zowel betrouwbaarheid als gebruikskwaliteit Aangezien de mending van de Eefse Beek niet verandert, zal er geen verandering optreden in de stroming van de beek naarhet kanaal. 2.3.2 Effecten op recreatie De mogelijkheden voor recreatlevaart nemen toe met de uitbreiding van de sluis. In de sluiskolk worden conform RVW2011 voorzieningen aangebracht voor de recreatlevaart. Ook worden aan beide zijden van de sluis remmingswerken aangebracht voor het aanmeren van recreatievaartuigen. Projectplan Watenwet Sluis Eefde, 8 mei 2014
12
Datum mei 2014
2.3.3 Effecten op natuur Bij de maatschappelijke functie van natuur gaat het om de relatie tussen de wensen van de maatschappij met betrekking tot natuur enerzijds en de inrichting en beheer vanuit het projectgebied anderzijds. Met het projectgebied is in dit kader geen effect op de maatschappelijke functie van natuur te ven/vachten, als gevolg van het uitbreiden van de sluis ontstaat er geen verschil in natuurwaarden. De maatschappelijke gebruiksfunctie 'natuur' zal daarom als gevolg van het project niet veranderen. Het projectgebied maakt geen onderdeel uit van de Ecologische Hoofdstructuur of van een Natura 2000 gebied. Er treedt door de uitvoering van de werkzaamheden geen externe werking op. Effecten op de instandhoudingsdoelen van het meest nabijgelegen Natura 2000-gebied (IJssel) zijn niet aan de orde. Op het sluiscomplex Eefde is een leefgebied aanwezig van beschermde soorten vieermuizen, vaatplanten en enkele vogelsoorten met een jaarrond beschermde vaste rust- en verblijfplaats als roofvogels, uilen en huismus. Hier is nader onderzoek naar uitgevoerd. Indien als gevolg van het uitvoeren van de werkzaamheden het noodzakelijk is om over een ontheffing Flora en fauna te beschikken, wordt deze aangevraagd. Een aandachtspunt vormt de aanwezige roekenkolonie in het gebied aan de noordzijde van sluis. Hiertoe is een zogenaamd roekenbeschermingsplan opgesteld. Voor de uitvoering hiervan is een ontheffing Flora en faunawet aangevraagd. Voorts is er een ontheffing noodzakelijk en aangevraagd in verband met de rond het complex aanwezige vieermuizen. Bij de toekomstige inrichting moeten hiervoor voidoende compenserende maatregelen worden opgenomen. 2.3.4 Effecten op visserij Voor wat betreft de effecten op zowel de beroepsvisserij als op de recreatieve visserij zijn er geen effecten te verwachten als gevolg van het uitbreiden van de sluis met een tweede sluiskolk. 2.4 Conclusie toetsing doelstellingen Waterwet De uitvoering van dit plan conflicteert niet met de doelstellingen van de Waterwet 3 Wijze van uitvoering 3.1 Kaders en uitgangspunten De wijze waarop de benodigde werkzaamheden worden uitgevoerd door de aannemer moeten voldoen aan de zorgplichtbepalingen zoals genoemd in artikel 6.8 en 6.9 van de Waten/vet en artikel 6.15 van het Waterbesluit. In dit hoofdstuk wordt de wijze van uitvoering van het project verder toegelicht. 3.2 Planologische inpassing Op grond van de Wet ruimtelijke ordening (Wro) is voor het gebied waar het project zal worden uitgevoerd het bestemmingsplan Buitengebied 2010, gemeente Lochem, vastgesteld door de raad van de gemeente Lochem in zijn vergadering van 7 december 2010, nummer 2010-007006. Het project capaciteitsuitbreiding sluis Eefde past voor een groot deel binnen het ter plaatse geldende bestemmingsplan Buitengebied 2010. Enkele activiteiten passen echter niet binnen het geldende bestemmingsplan. Om de voorgenomen ontwikkeling te kunnen uitvoeren, wordt daarom een nieuw bestemmingsplan opgesteld waarbinnen het plan planologisch ingepast is. Via deze bestemmingsplanwijziging wordt de bestemming aan de noordzijde gewijzigd waardoor
Projectplan Watenwet Sluis Eefde, 8 mei 2014
13
Datum mei 2014
de woonbestemming langs het Kanaalpad wordt opgeheven en in het noordelijk deel van het plangebied extensieve recreatie mogelijk wordt gemaakt Dit betreft niet het waterstaatkundig werk. Voor wat betreft de hoogte van het bouwwerk wordt voldaan aan de voorschriften in het vigerende bestemmingsplan. De aannemer dient als randvoorwaarde de voorschriften uit het bestemmingsplan te volgen. De procedure ter vaststelling van het herziene bestemmingsplan wordt dooriopen onder coordinatie van de gemeente Lochem. Het projectplan Waterwet en de herziening van het bestemmingsplan worden daarom tegelijk ter inzage gelegd. b. Andere noodzakelijke vergunningen en relevante besluiten l\^ER-plicht Op grond van artikel 7.2 van de Wet milieubeheer (Wm) is het opstellen van een milieueffectrapport (MER)^ verplicht tijdens de voorbereiding van activiteiten die belangrijke nadelige gevolgen kunnen hebben voor het milieu. In een algemene maatregel van bestuur (het 'Besluit milieueffectrapportage' oftewel 'Besluit m.e.r.') worden activiteiten aangewezen waarvoor het opstellen van een MER verplicht is. Daarbij wordt onderscheid gemaakt tussen activiteiten waarvoor een MER-plicht geldt (deze staan in bijiage C bij het Besluit m.e.r.) en activiteiten waarvan eerst moet worden beoordeeld of het nodig is een m.e.r. te dooriopen (deze staan in bijiage D bij het Besluit m.e.r.). Zowel bij bijiage G als D staat een kolom met plannen waarvoor een plan-m.e.r plicht kan gelden. In bijiage D zijn activiteiten aangewezen 'ten aanzien waarvan het bevoegd gezag moet beoordelen of zij vanwege de bijzondere omstandigheden waaronder zij worden ondernomen belangrijke nadelige gevolgen voor het milieu kunnen hebben' (art. 7.2 lid lb). De initiatiefnemer van de activiteit moet bij het bevoegd gezag een verzoek indienen tot het nemen van een beslissing over de noodzaak tot het opstellen van een milieueffectrapport.
^ M.e.r..= de milieueffectrapportage (procedure), MER = het milieueffectrapport (document).
Projectplan Waterwet Sluis Eefde, 8 mei 2014
14
Datum mei 2014
In de onderstaande tabel is de omschrijving van de relevante categorieen uit het Besluit m.e.r. weergeven. Categorie Besluit m.e.r. D3.1
Kolom 1 Activiteit
Kolom 2 Gevallen
De aanleg, wijziging "of'u it bTe i d i h gl7a n"e ell" binnenvaarweg die kan worden bevaren door schepen met een iaadvermogen van 900 ton of meer.
Kolom 3 Plannen Bestemmingsplan (plaTTais'bedoeldlfr artikel 3.1 Wro)
Kolom 4 Besluiten De vaststelling van het TraceUp grond"vari"de Tracewet door de Minister van Infrastructuur en Milieu dan wel het projectplan, bedoeld in artikel 5.4, eerste lid, van deWatenwet, of, indien artikel 5.4, zesde lid, van die wet van toepassing is, het plan, bedoeld in artikel 3.6, eerste lid, onderdelen a en b, van de Wet ruimtelijke ordening dan wel bij het ontbreken daarvan het plan, bedoeld in artikel 3.1, eerste lid, van die wet, dan wel bij het ontbreken daarvan de besluiten waarop afdeiing 3.4 van de Algemene wet bestuursrecht en een of meer artikelen van afdeiing 13.2 van de wet van toepassing zijn.
De aanpassing van de sluis Eefde wordt aangemerkt als wijziging van een binnenvaanveg (categorie D 3.1 Besluit m.e.r.). De aanpassing van de sluis is daarmee een m.e.r.-beoordelingsplichtige activiteit Omdat voor de aanpassing van de Sluis een bestemmingsplan opgesteld moet worden, en het bestemmingsplan kaderstellend is voor een mer-beoordelingsplichtig besluit te weten het vaststellen van het projectplan Watenwet, voigt hieruit dat het project Plan-merplichtig is. Daarom wordt een Plan-mer opgesteld voor de aanpassing van de sluis. Het Plan-mer gaat gelijktijdig met het ontwerp bestemmingsplan ter visie en valt tevens onder de coordinatieregeling van de gemeente Lochem. 3.3 Overige vergunningen Om het project te kunnen uitvoeren zijn er diverse andere vergunningen en relevante besluiten benodigd. Het betreft de volgende vergunningen: • Ontgrondingenvergunning (provincie Gelderland); o Flora- en faunaontheffing (ministerie Economische Zaken, Dienst Regelingen); • Watervergunning (waterschap Rijn en IJssel); • Omgevingsvergunning voor het bouwen van de extra sluis en bijbehorende voorzieningen, aanlegwerkzaamheden en kappen (gemeente Lochem); • Projectplan waterwet primaire waterkering (vaststelling door Waterschap Rijn en IJssel en daarna goedkeuring door provincie Geldedand). Er is geen vergunning in het kader van der Natuurbeschermingswet noodzakelijk.
Projectplan Waterwet Sluis Eefde, 8 mei 2014
15
Datum mei 2014
Bestaande vergunningen binnen het projectgebied Niet van toepassing. 3.4 Globale planning De start van de uitvoering van de capaciteitsuitbreiding sluis Eefde is voorzien in 2015. De opievering vindt plaats tussen 2018 en 2020. Een en ander is afhankelijk van het nog op te stellen DBFM-contract en de planning van de aannemer. 3.5
Overige ultvoeringsaspecten
3.5.1 Grondverwerving Rijkswaterstaat is verantwoordelijk voor de grondverwerving. Er wordt geprobeerd om op minnelijke wijze de onroerende zaken te verwerven van de partlculieren eigenaren en bedrijven die eigendommen hebben binnen het projectgebied. Het betreft drie woningen en omiiggende tuinen aan de noordzijde van de sluis. Op dit moment zijn gesprekken met de eigenaren gaande. Op het moment dat de uitvoering van het project start, zijn alle gronden in het plangebied in eigendom van de Staat. 3.5.2 Aanwezige bebouwing in het gebied In het plangebied is bebouwing aanwezig in de vorm van 3 woningen (ten noorden van de sluis). Om het plan te kunnen realiseren dienen de woningen verwijderd te worden. Het nieuwe bestemmingsplan vormt de grondslag voor onteigening, indien het niet mogelijk blijkt de woningen minnelijk te verwerven. Rijkswaterstaat zal in dat geval de onteigening realiseren. Verder zijn er bedieningsgebouwen e.d. op het sluiscomplex aanwezig. In het Ambitiedocument Ruimtelijke Kwaliteit zijn randvoorwaarden voor de toekomstige situatie van deze gebouwen geformuleerd. 3.5.3 Calamiteiten of ongewoon voorval Rijkswaterstaat stelt alle direct belanghebbenden onmiddellijk op de hoogte van een voorval en de maatregelen die getroffen worden om de nadelige gevolgen te beperken. De aannemer houdt een logbook bij van alle ongewone voorvallen en calamiteiten. Dit logbook is op de projectlocatie aanwezig. De aannemer neemt direct contact op met Rijkswaterstaat in geval van het optreden van calamiteiten of een ongewoon voorval, zodat Rijkswaterstaat direct kan handelen. 3.5.4 Uitvoering en zorgplicht Fasering werk: De aannemer, die het werk uitvoert, bepaalt de uitvoeringsfasering. De aannemer is op dit moment nog onbekend. Zorgplicht en voorkomen van hinder: De aannemer is gehouden aan de zorgplicht zoals weergegeven in artikel 6.8 van de Waterwet, artikel 6.15 van het Waterbesluit en de artikelen 6.8 en 6.9 van de Waterregeling. Daarnaast werkt de aannemer conform de brochure 'Buiten aan het werk', van het ministerie van EZ (voorheen EL&I). Daarmee wordt voldaan aan de algemene zorgplicht en wordt voorzien in adequate en afdoende voorzorgsmaatregelen om schade te vermijden aan beschermde soorten.
Projectplan Watenwet Sluis Eefde, 8 mei 2014
16
Datum mei 2014
Voor het werk zal de aannemer in het kader van de Flora en faunaontheffing een ecologisch werkplan opstellen. Hierin zijn voorzorgsmaatregelen opgenomen, die uitgevoerd worden binnen alle terreindelen waarbinnen binnen een periode van 6 maanden werkzaamheden zijn voorzien. De aannemer zal de hinder voor omwonenden zoveel mogelijk voorkomen door zoveel mogelijk aan- en afvoer per schip te laten plaatsvinden en zo min mogelijk per as. Geen stofoverlast Stofoverlast zal te alien tijde voorkomen worden, waar nodig, door direct sproeiwagens in te zetten. Bereikbaarheid bewoners en bedrijven Het kanaal vormt een belangrijke aan- en afvoerroute voor bedrijven aan en in de nabijheid van het kanaal. Er moet gezorgd worden dat het kanaal en de sluis ook tijdens de werkzaamheden goed bereikbaar blijven. Hiertoe wordt het minimaliseren van stremmingen waarschijniijk als gunningscriterium meegegeven naarde aannemer. Op deze wijze wordt gezorgd dat het kanaal zo goed mogelijk bereikbaar blijft. Ook de bereikbaarheid voor bewoners en bedrijven blijft gewaarborgd, door het minimaliseren van verkeersstremmingen en verkeersoverlast mee te nemen als gunningscriterium naarde aannemer. 3.5.5 Ruimtelijke Kwaliteit Het invoegen van een tweede kolk op deze specifieke locatie vraagt om nadrukkelijke aandacht voor de Ruimtelijke Kwaliteit en Vormgeving (RK&V). Er is daarom een cultuurhistorische verkenning uitgevoerd en een Ambitiedocument Ruimtelijke Kwaliteit opgesteld. Bij de beoordeling van de verschillende technische mogelijkheden is door de architect gekeken naar de Ruimtelijke Kwaliteit en Vormgeving. Het Ambitiedocument Ruimtelijke Kwaliteit Sluis Eefde vormt het toetsingskader voor de verdere uitwerking van het ontwerp door de aannemer. 4
Beschrijving van voorzieningen gericht op het ongedaan maken of beperken van nadelige financiele gevolgen
Voor eventueel financieel nadeel dat onverhoopt ontstaat als gevolg van de uitvoering van het projectplan kan een benadeelde een beroep doen op artikel 7.14 van de Waterwet Dit artikel bepaalt dat aan degene die als gevolg van de rechtmatige uitoefening van een taak of bevoegdheid in het kader van het waterbeheer schade lijdt of zal lijden, op zijn verzoek door het betrokken bestuursorgaan een vergoeding wordt toegekend, voor zover de schade redelijkerwijze niet of niet geheel te zijnen laste behoort te blijven en voor zover de vergoeding niet of niet voidoende anderszins is verzekerd. Het verzoek tot vergoeding van de schade bevat een motivering, alsmede een onderbouwing van de hoogte van de gevraagde schadevergoeding.
Projectplan Waterwet Sluis Eefde, 8 mei 2014
17
Datum mei 2014
5
Procedure
Dit besluit is tot stand gekomen met toepassing van procedureregels in de Algemene wet bestuursrecht. Het projectplan op grond van artikel 5.4, lid 1 van de wet is genoemd in de bijiage bij art. 1,1 van de Crisis- en Herstelwet, zodat de bepalingen in hoofdstuk 1, afdeiing 2 van de Crisis- en Herstelwet hierop van toepassing zijn. Voorafgaand aan de ter inzage legging is overleg gevoerd met de bestuursorganen van de betrokken overheden. Dat zijn de gemeente Lochem, het waterschap Rijn en IJssel, de provincie Gelderland en de Inspectie Leefomgeving en Transport.van het ministerie van l&M. 6
Zienswijzen
De beantwoording van de zienswijzen is opgenomen in bijiage 1 en maakt onderdeel uit van het projectplan.
7
Contactpersoon uitvoering werken
Rijkswaterstaat afdeiing GPO ta.v. de heer J. Tils Postbus 24057, 3502 MB Utrecht Tel.: 088 797 33 49
DE MINISTER VAN INFRASTRUCTUUR EN MILIEU namens deze. DE DIRECTEUR NETWERKONTWIKKELING
Drs. J. C. van Hees
Projectplan Waterwet Sluis Eefde, 8 mei 2014
18
Datum mei 2014
MEDEDELINGEN Op grond van de Algemene wet Bestuursrecht kan een persoon wiens belang rechtstreeks bij het projectplan Waterwet is betrokken, binnen zes weken na de dag waarop dit besluit is bekendgemaakt beroep instellen bij de Afdeiing Bestuursrechtspraak van de Raad van State in Den Haag. Geen beroep kan worden ingesteld door een belanghebbende aan wie redelijkerwijs kan worden verweten dat ^hij geenzienswijzen over ITetontwerp van dit projectplarTWaterwet naar voren heeft" gebracht. Het beroepschrift moet worden gericht aan de Afdeiing Bestuursrechtspraak van de Raad van State, postbus 20019, 2500 EA Den Haag, onder overlegging van een afschrift van het projectplan Waterwet. Op dit besluit is de Crisis- en herstelwet van toepassing. Dit betekent dat in het beroepschrift de beroepsgronden moeten staan en dat na afloop van de termijn van zes weken geen nieuwe beroepsgronden meer kunnen worden aangevoerd. Vermeld in het beroepschrift dat de Crisis- en herstelwet van toepassing is. Voor de behandeling van een beroepschrift wordt een bedrag aan griffierecht geheven, De indiener krijgt bericht binnen welke termijn en op welke wijze het verschuldigde griffierecht moet worden voldaan. Het indienen van een beroepschrift heeft geen schorsende werking. Dat betekent dat het besluit blijft gelden in de tijd dat uw beroepschrift in behandeling is. Als u dat niet wilt, bijvoorbeeld omdat het besluit onherstelbare gevolgen heeft voor u, dan kunt u een verzoek om een voorlopige voorziening indienen Het verzoek tot het treffen van een voorlopige voorziening moet worden gericht aan de Voorzitter van de Afdeiing Bestuursrechtspraak van de Raad van State. Voor het treffen van een voorlopige voorziening is eveneens een griffierecht verschuldigd. U wordt vriendelijk verzocht om een afschrift van het beroep en/of het verzoek tot het treffen van een voorlopige voorziening toe te zenden aan Rijkswaterstaat Corporate Dienst, afdeiing BJV-projectadvisering, Postbus 2232, 3500 GE Utrecht en Gemeente Lochem,, Postbus 17, 7240 AA Lochem Een afschrift van dit projectplan Waterwet is verzonden aan: - gemeente Lochem, ta.v. mw M. Swart, Postbus 17, 7240 AA Lochem - waterschap Rijn en IJssel, ta.v. dhr M. Palsma , Postbus 148, 7000 AC Doetinchem - provincie Gelderland, t.a.v. mw M. Meijer, Postbus 9090. 6800 GX Arnhem - Inspectie Leefomgveving en Transport, Postbus 16191, 2500 BD Den Haag, - Rijkswaterstaat Oost Nederland, afdeiing Vergunningverlening, ta.v. mevr. ir. A. Visser, postbus 9070, 6800 ED Arnhem
Projectplan Waterwet Sluis Eefde, 8 mei 2014
19
Datum mei 2014
BIJLAGE 1 Reactie op zienswijzen ingebracht tegen het ontwerpprojectplan Waterwet en het ontwerp bestemmingsplan voor de uitbreiding van sluis Eefde
Inleiding Het ontwerp projectplan Waterwet (rijkswaterstaatswerken), het ontwerp bestemmingsplan sluis Eefde en de milieueffectrapportage hebben in de zomer van 2013 ter inzage gelegen. Omdat de milieueffectrapportage is aangevuld en het ontwerp bestemmingsplan op een aantal punten is aangepast, zijn alle ontwerp besluiten opnieuw voor iedereen ter inzage gelegd van 5 december 2013 tot en met 15 januari 2014. Gedurende deze periode was het voor iedereen mogelijk om een zienswijze in te dienen. In totaal zijn 24 zienswijzen ontvangen. In deze nota van antwoord worden de zienswijzen op alfabetische volgorde behandeld. Alle ingekomen zienswijzen zijn tijdig verzonden c.q. ontvangen en zijn daarmee ontvankelijk. Het ontwerp projectplan Waterwet (rijkswaterstaatswerken) en het ontwerp bestemmingsplan met bijbehorende milieueffectrapportage worden gecoordineerd behandeld. De beantwoording van zienswijzen is daarop afgestemd. In deze nota van antwoord wordt daarom ingegaan op zienswijzen voor beide ontwerpbesluiten.
Wijzigingen als gevolg van de zienswijzen De ingebrachte zienswijzen leiden niet tot aanpassing van het projectplan Waterwet Naar aanleiding van de zienswijzen wordt het bestemmingsplan op de volgende wijze aangepast: •toevoegen aanduiding 'bos- en landgoederenlandschap' conform het bestemmingsplan 'Buitengebied Lochem 2010'. Ambtshalve wijzigingen Naast de aanpassing naar aanleiding van de zienswijzen, wordt het bestemmingsplan ook op een aantal ambtshalve punten aangepast: •toelichting op de regels: toevoegen toelichting op artikel archeologische waarde (artikel 5 'Waarde-Archeologie 7' ontbreekt). Nummering daarop aanpassen; •verwijzingen in artikel 5 en 7 corrigeren; •toelichting op hoofdstuk 5 'vrijwaringszone' aanpassen; •revisienummer en IMRO code aanpassen.
Projectplan Watenwet Sluis Eefde, 8 mei 2014
20
Datum mei 2014
Zienswijzen 1. M. Arnoldus, Boedelhofweg 58, 7211 BS Eefde ontvangen op 14 januari 2014 2. M.M. Borst, Boedelhofweg 23, 7211 BN Eefde verzonden~op9-januari-201-4en-ontvangen-opf4-januari-2014 3. T. Diseraad- du Burck en B.P. Diseraad, Gymnastieklaan 2, 7211 BG Eefde verzonden op 6 januari 2014 en ontvangen op 8 januari 2014 4. A.A. van Dijk-de Graaff, Schoolstraat 27, 7211 BB Eefde verzonden op 13 januari 2014 en ontvangen op 14 januari 2014 5. F.J. Dijkstra, Gymnastieklaan 22, 7211 BG Eefde verzonden op 1 januan 2014 en ontvangen op 7 januari 2014 6. H. Dommerhold, Boedelhofweg 38a, 7211 BS Eefde verzonden op 16 december 2013 en ontvangen op 23 december 2013 7. Fam. Duking/Martin, Schoolstraat 66, 7211 BD Eefde verzonden op 11 januari 2014 en ontvangen op 14 januari 2014 8. P.M.R. Foole, Boedelhofweg 40, 7211 BS Eefde verzonden op 10 januari 2014 en ontvangen op 10 januari 2014 9. Stichting Achmea Rechtsbijstand, D. Pool, Postbus 10100, 5000 JC Tilburg, namens P. de Goede, Kanaalpad 3, 7211 CH Eefde verzonden op 14 januari 2014 en ontvangen op 15 januari 2014 10. H.A. Hoefsloot en C.E.G. Hoefsloot-Schellekens, Rustoordlaan 11, 7211 AT Eefde verzonden op 9 januari 2014 en ontvangen op 10 januari 2014 11. Huiskamp, Molendijk 6, 7211 MB Eefde verzonden op 21 december 2013 en ontvangen op 30 december 2013 12. B. Huijsmans, Boedelhofweg 88, 7211 BT Eefde Ontvangen op 15 januari 2014 13. ARAG SE Nederland, K. de Wit, Postbus 230, 3830 AE Leusden, namens G.H.A.J. Jansen, Kanaalpad 2a, 7211 CH Eefde verzonden op 18 december 2013 en ontvangen op 20 december 2013 14. A.J. Kal-Vriezekolk, Kapperailee 20, 7211 CG Eefde verzonden op 23 december 2013 en ontvangen op 24 december 2013
Projectplan Watenwet Sluis Eefde, 8 mei 2014
21
Datum mei 2014
15. E. Kamphuis, Boedelhofweg 38c, 7211 BS Eefde verzonden op 13 januari 2014 en ontvangen op 13/17 januari 2014 16. J.Koeman, Boedelhofweg 58, 7211 BS Eefde ontvangen op 14 januari 2014 17. Maalderink& Lutke Willink Makelaars en beedigd rentmeesters, E.G.J. Schuerink, namens K.H. Koster en A. Koster-Lanting, Kanaalpad 2, 7211 CH Eefde verzonden op 14 januari 2014 en ontvangen op 15 januari 2014 18. M. Lentelink, Yserenstraat 27, 7211 BV Eefde verzonden op 8 januari 2014 en ontvangen op 10 januari 2014 19. H. Mensink, Yserenstraat 53, 7211 BV Eefde. Mede namens H. Wolters Yserenstraat 45, S. Blokker, Yserenstraat 49, J van Baal, Yserenstraat 55, E.E.J. Meijer, Yserenstraat 37, H. Wever, Yserenstraat 35, J. Willems, Yserenstraat 57 en W. Janssen, Yserenstraat 59. ontvangen op 15 januari 2014 20. J. Ruysink, Buitenschoolse opvang in Eefde, Yonathan Buiten Zijn verzonden op 14 januari 2014 en ontvangen op 15 januari 2014 21. Dr. A.L. van Steveninck, Boedelhofweg 40-b, 7211 BS Eefde verzonden op 14 januari 2014 en ontvangen op 15 januari 2014 22. A. Veenendaal, Boogstraat 72, B-3690 Zutendaal, Belgie verzonden op 12 januari 2014 en ontvangen op 13 januari 2014 23. M. Verstraete en W. Verstraete, Startdijk 13, 7218 MC Almen verzonden op 6 januari 2014 en ontvangen op 9 januari 2014 24. O. en A.M.G. van Westrenen-Janssen, Schoolstraat 45, 7211 BB Eefde verzonden op 13 januari 2014 en ontvangen op 15 januari 2014
Projectplan Watenwet Sluis Eefde, 8 mei 2014
22
Datum mei 2014
Samenvatting en beantwoording zienswijzen 1. M. Arnoldus, Boedelhofweg 58, 7211 BS Eefde De zienswijze is gericht tegen de keuze voor de Noord variant, omdat deze leidt -tot: (a) aantasting flora en fauna (b) aantasting van het dorpsgezicht van Eefde (industrieel aanzicht i.p.v. groen aanzicht) (c) stankoverlast (d) lichtvervuiling (e) geluidsoverlast (f) trillingen die via de grond worden doorgegeven (g) grondwaterproblemen (kwel) (h) verhoging van de openbare weg i.v.m. nieuwe brug die hoger komt te liggen dan bestaande brug (i) het sluiscomplex zal opschuiven richting dorp Reactie: (a) De gevolgen voor natuur en landschap zijn in het kader van de voorbereiding van de besluitvorming (zowel voor het ontwerp-bestemmingsplan als voor het ontwerp-projectplan) in kaart gebracht, mede aan de hand van de milieueffectrapportage. Aan de hand van de vergelijking van alle aspecten in de milieueffectrapportage is de keuze voor de locatie Noord bevestigd. In het ontwerp-bestemmingsplan en het ontwerp-projectplan zijn de effecten getoetst in de toepasselijke wettelijke kaders. Voor de Ecologische Hoofdstructuur geldt dat de locatie geen onderdeel is van de EHS (nu GNN = Gelders Natuurnetwerk). Voor de Natuurbeschermingswet geldt dat er geen effecten optreden op het dichtstbijzijnde Natura 2000 gebied Uitenfl/aarden IJssel. in het kader van de Flora- en faunawet zijn voor de vieermuizen en de roeken die zich in het gebied bevinden ontheffingen verleend door de Dienst Regelingen van het Ministerie van Economische Zaken. Deze ontheffingen zijn verleend bij besluiten van 14 mei 2013 (roeken) en 26 juni 2013 (vieermuizen). Tegen de ontheffingen zijn geen rechtsbeschermingsmiddelen aangewend, zodat deze onherroepelijk zijn. De verstorende activiteiten die samenhangen met de realisatie van de plannen kunnen daardoor onder de bij de ontheffingen gestelde voorwaarden rechtmatig worden uitgevoerd. (b) Het sluizencomplex vormt een beeldbepalend element in het landschap rondom het dorp Eefde en wordt ook genoemd in de Structuurvisie 2012-2020 en de Toekomstvisie 2030 van de gemeente Lochem. Het vergroten van beleving en gebruik van Berkel en Twentekanaal wordt daarin aangehaald in het kader van versterking van recreatie en het sluizencomplex wordt als voorbeeld genoemd. Projectplan Waterwet Sluis Eefde, 8 mei 2014
23
Datum mei 2014
De aanpassing van het sluizencomplex sluit hier bij aan in die zin dat ruimte blijft voor extensief recreatief gebruik. Dat betekent ook dat toeristen de mogelijkheid hebben het complex van nabij te bekijken. Door het verschuiven van de dijk en de bomenrij treden er veranderingen op. Omdat er naast de dijk echter een nieuwe bomenrij terugkomt, zal het beeld er in 2023 slechts beperkt anders uitzien. De bomen zijn dan inmiddels groot genoeg om het groene tjeeld zoals dat er nu is voor een deel gecompenseerd te hebben. Dit zal in de jaren daarna steeds volwaardiger worden (Aanvulling op de milieueffectrapportage, pagina 31).
(c) & (e) De milieugevolgen in het kader van lucht en geluid zijn gedetailleerd onderzocht in de studies die ten grondslag liggen aan de milieueffectrapportage . De conclusies uit deze onderzoeken zijn (Akoestisch onderzoek pagina 19, onderzoek Luchtkwaliteit pagina 13) dat in de toekomstige situatie geen normen worden overschreden, zodat de uittDreiding past binnen de geldende wettelijke kaders. (d) Voor verlichting zijn er geen wettelijke toetsingskaders die in het kader van de besluitvorming voor het bestemmingsplan en projectplan Waterwet (rijkswaterstaatswerken) toegepast kunnen en moeten worden. Het aspect licht wordt daarom niet rechtstreeks in het bestemmingsplan opgenomen. Er kunnen wel indirecte eisen worden gesteld, bij voorbeeld ten aanzien van de hoogte van bouwwerken, geen gebouwen zijnde, waaronder ook lichtmasten zijn te begrijpen. Overigens is het gebruik van verlichting, gelet op de huidige bestemming en het gebruik, in overeenstemming met een goede invulling van de ruimtelijke ordening. in het kader van de uitvoering van het werk door de aannemer kunnen er eisen worden gesteld aan de aan te brengen tijdelijke en definitieve verlichting op grond van de Algemene Plaatselijke Verordening door middel van bij voorbeeld ontheffing of vergunning en het (interne Rijkswaterstaat) kader Landelijk Beheer en Bediening door middel van eisen in het contract. (f) Hinder door trillingen als gevolg van het scheepvaartverkeer valt buiten het kader van het bestemmingsplan. Het reguleren van gebruik met de daarbij behorende voorwaarden vindt plaats in een andere context, bijvoorbeeld ten aanzien van scheepvaartverkeer en daarvoor bestemde vergunningen. De sluis zelf veroorzaakt geen trilling, omdat deze niet zodanig beweegt, dat daardoor trillingen kunnen worden veroorzaakt. De machines voor de bediening van de sluis moeten voldoen aan de richtlijnen die daarvoor gelden (SBR richtlijn). In het kader van de omgevingsvergunning die nodig is voor de aanleg van de sluis kan dit aspect ook aan de orde komen. Hinder door trillingen als gevolg van aanlegwerkzaamheden wordt te zijner tijd ook gereguleerd door middel van de
Projectplan Watenwet Sluis Eefde, 8 mei 2014
24
Datum mei 2014
omgevingsvergunning. Toetsing vindt dan plaats aan de regels die bij voorbeeld in de Algemene Plaatselijke Verordening zijn opgenomen. (g) De aanleg van de tweede kolk heeft effecten op de grondwaterstand in de omgeving. In het kader van het bestemmingsplan is daarvoor een watertoets -uitgevoerd-Daarover-heeft-afstemming-plaatsgevonden-methet-waterschapRijn en IJssel. In het kader van de milieueffectrapportage is een geohydrologisch onderzoek uitgevoerd. De conclusie daaruit (pagina 59 Geohydrologisch onderzoek, Milieueffectrapportage) is dat de ontwateringsdiepte tijdens de aanleg verandert, maar dat ontwateringsnormen voor bebouwing niet worden overschreden. Indien de aanleg gebeurt in een periode met lage grondwaterstand zijn er geen effecten te venrt/achten. Omdat effecten op voorhand niet uitgesloten kunnen worden, dienen de grondwaterstanden tijdens de aanleg frequent gecontroleerd te worden. Daartoe zullen in het contract met de aannemer eisen worden opgenomen om negatieve effecten te voorkomen of te beperken. Indien erdesondanks schade ontstaat bij omwonenden, kunnen deze een beroep doen op nadeelcompensatieregelingen bij de opdrachtgever (Rijkswaterstaat) dan wel op verzekeringen bij de opdrachtnemer (de aannemer). (h) De verhoging c.q. aanpassing van de weg in verband met de nieuwe brug past binnen de huidige bestemming. Het nieuwe bestemmingsplan verandert daar niets aan. Het verloop van de toegangsweg wordt vormgegeven aan de hand van CROW richtlijnen, waardoor er geen sprake zal zijn van ongeoorloofde nadelige effecten voor het wegverkeer.
(i) Het sluizencomplex bevindt zich nu ook al in de nabijheid van het dorp. De Toekomstvisie 2030 van de gemeente Lochem noemt het sluizencomplex als een voorbeeld bij het vergroten van recreatieve beleving en gebruik van Berkel en Twentekanaal. De vergroting van het complex doet daaraan geen afbreuk. Conclusie De zienswijze geeft geen aanleiding tot aanpassingen.
Projectplan Waterwet Sluis Eefde, 8 mei 2014
25
Datum mei 2014
2.
M.M. Borst, Boedelhofweg 23, 7211 BN Eefde
De zienswijze is gericht tegen de keuze voor de Noord variant, omdat deze leidt tot: (a) grondwaterproblemen (kwel) (b) aantasting van flora en fauna (c) aantasting van het aangezicht van Eefde (industrieel) (d) opschuiven complex richting het dorp (e) stankovertast (f) lichtvervuiling (g) geluidsovertast (i) trillingen Reactie: (a) De aanleg van de tweede kolk heeft effecten op de grondwaterstand in de omgeving. In het kader van het bestemmingsplan is daarvoor een watertoets uitgevoerd. Daarover heeft afstemming plaatsgevonden met het waterschap Rijn en IJssel. In het kader van de milieueffectrapportage is een geohydrologisch onderzoek uitgevoerd. De conclusie daaruit (pagina 59 Geohydrologisch onderzoek, Milieueffectrapportage) is dat de ontwateringsdiepte tijdens de aanleg verandert, maar dat ontwateringsnormen voor bebouwing niet worden overschreden. Indien de aanleg gebeurt in een periode met lage grondwaterstand zijn er geen effecten te venwachten. Omdat effecten op voorhand niet uitgesloten kunnen worden, dienen de grondwaterstanden tijdens de aanleg frequent gecontroleerd te worden. Daartoe zullen in het contract met de aannemer eisen worden opgenomen om negatieve effecten te voorkomen of te beperken. Indien er desondanks schade ontstaat bij omwonenden, kunnen deze een beroep doen op nadeelcompensatieregelingen bij de opdrachtgever (Rijkswaterstaat) dan wel op verzekeringen bij de opdrachtnemer (de aannemer). (b) De gevolgen voor natuur en landschap zijn in het kader van de voorbereiding van de besluitvorming (zowel voor het ontwerp-bestemmingsplan als voor het ontwerp-projectplan) in kaart gebracht, mede aan de hand van de milieueffectrapportage. Aan de hand van de vergelijking van alle aspecten in de milieueffectrapportage is de keuze voor de locatie Noord bevestigd. In het ontwerp-bestemmingsplan en het ontwerp-projectplan zijn de effecten getoetst in de toepasselijke wettelijke kaders. Voor de Ecologische Hoofdstructuur geldt dat de locatie geen onderdeel is van de EHS (nu GNN = Gelders Natuurnetwerk). Voor de Natuurbeschermingswet geldt dat er geen effecten optreden op het dichtstbijzijnde Natura 2000 gebied Uiterwaarden IJssel. In het kader van de Flora- en faunawet zijn voor de vieermuizen en de roeken die zich in het gebied bevinden ontheffingen verteend door de Dienst Regelingen van het Ministerie van Economische Zaken. Deze ontheffingen zijn verleend bij besluiten van 14 mei 2013 (roeken) en 26 juni 2013 (vieermuizen). Tegen de Projectplan Watenwet Sluis Eefde, 8 mei 2014
26
Datum mei 2014
ontheffingen zijn geen rechtsbeschermingsmiddelen aangewend, zodat deze onherroepelijk zijn. De verstorende activiteiten die samenhangen met de realisatie van de plannen kunnen daardoor onder de bij de ontheffingen gestelde voorwaarden rechtmatig uitgevoerd worden. (c) -Het-sluizencomplexvormt-een-beeldbepalend-element-in-hetlandschap-rondom— het dorp Eefde en wordt ook genoemd in de Structuurvisie 2011-2020 en de Toekomstvisie 2030 van de gemeente Lochem. Het vergroten van beleving en gebruik van Berkel en Twentekanaal wordt daarin aangehaald in het kader van versterking van recreatie en het sluizencomplex wordt als voorbeeld genoemd. De aanpassing van het sluizencomplex sluit hier bij aan in die zin dat ruimte blijft voor extensief recreatief gebruik. Dat betekent ook dat toeristen de mogelijkheid hebben het complex van nabij te bekijken. Door het verschuiven van de dijk en de bomenrij treden er veranderingen op. Omdat er naast de dijk echter een nieuwe bomenrij terugkomt, zal het beeld er in 2023 slechts beperkt anders uitzien. De bomen zijn dan inmiddels groot genoeg om het groene beeld zoals dat er nu is voor een deel gecompenseerd te hebben. Dit zal in de jaren daarna steeds volwaardiger worden (Aanvulling op de milieueffectrapportage, pagina 31). (d) Het sluizencomplex bevindt zich nu ook al in de nabijheid van het dorp. De Toekomstvisie 2030 van de gemeente Lochem noemt het sluizencomplex als een voorbeeld bij het vergroten van recreatieve beleving en gebruik van Berkel en Twentekanaal. De vergroting van het complex doet daaraan geen afbreuk. (e) & (g) De milieugevolgen in het kader van lucht en geluid zijn gedetailleerd onderzocht in de studies die ten grondslag liggen aan de milieueffectrapportage. De conclusies uit deze onderzoeken zijn (Akoestisch onderzoek pagina 19, onderzoek Luchtkwaliteit pagina 13) dat in de toekomstige situatie geen normen worden overschreden, zodat de uitbreiding past binnen de geldende wettelijke kaders. (f) Voor verlichting zijn er geen wettelijke toetsingskaders die in het kader van de besluitvorming voor het bestemmingsplan en projectplan Waterwet (rijkswaterstaatswerken) toegepast kunnen en moeten worden. Het aspect licht wordt daarom niet rechtstreeks in het bestemmingsplan opgenomen. Er kunnen wel indirecte eisen worden gesteld, bij voorbeeld ten aanzien van de hoogte van bouwwerken, geen gebouwen zijnde, waaronder ook lichtmasten zijn te begrijpen. Overigens is het gebruik van vertichting, gelet op de huidige bestemming en het gebruik, in overeenstemming met een goede invulling van de ruimtelijke ordening. In het kader van de uitvoering van het werk door de aannemer kunnen er eisen worden gesteld aan de aan te brengen tijdelijke en definitieve verlichting op grond van de Algemene Plaatselijke Verordening door middel van bij voorbeeld Projectplan Watenwet Sluis Eefde, 8 mei 2014
27
Datum mei 2014
ontheffing of vergunning en het (interne Rijkswaterstaat) kader Landelijk Beheer en Bediening door middel van eisen in het contract (i) Hinder door trillingen als gevolg van het gebruik van de sluizen door scheepvaartverkeer valt buiten het kader van het bestemmingsplan. Het reguleren van gebruik met de daarbij behorende voonfl/aarden vindt plaats in een andere context, bijvoorbeeld ten aanzien van scheepvaartverkeer en daarvoor bestemde vergunningen. De sluis zelf veroorzaakt geen trilling, omdat deze niet zodanig beweegt, dat daardoor trillingen kunnen worden veroorzaakt. De machines voor de bediening van de sluis moeten voldoen aan de richtlijnen die daarvoor gelden (SBR richtlijn). In het kader van de omgevingsvergunning die nodig is voor de aanleg van de sluis kan dit aspect ook aan de orde komen. Hinder door trillingen als gevolg van aanlegwerkzaamheden wordt te zijner tijd ook gereguleerd'door middel van de omgevingsvergunning. Toetsing vindt dan plaats aan de regels die bij voorbeeld in de Algemene Plaatselijke Verordening zijn opgenomen. Conclusie De zienswijze geeft geen aanleiding tot aanpassingen.
Projectplan Watenwet Sluis Eefde, 8 mei 2014
28
Datum mei 2014
3. T. Diseraad- du Burck en B.P. Diseraad, Gymnastieklaan 2, 7211 BG Eefde De zienswijze is gericht tegen de keuze voor de Noord variant, omdat deze leidt tot: (a) een aantasting van flora en fauna (natuur en landschap) (b) aantasting van het aanzicht van het dorp Eefde ~(c)'stankoverlast (d) geluidoverlast (e) hinder door trillingen (f) grondwaterproblemen (kwel) (g) verhoging van de weg voor de nieuwe brug (h) nabijheid van het complex tot het dorpscentrum. Reactie: (a) De gevolgen voor natuur en landschap zijn in het kader van de voorbereiding van de besluitvorming (zowel voor het ontwerp-bestemmingsplan als voor het ontwerp-projectplan) in kaart gebracht, mede aan de hand van de milieueffectrapportage. Aan de hand van de vergelijking van alle aspecten in de milieueffectrapportage is gekozen voor de locatie Noord. In het ontwerpbestemmingsplan en het ontwerp-projectplan zijn de effecten getoetst in de toepasselijke wettelijke kaders. Voor de Ecologische Hoofdstructuur geldt dat de locatie geen onderdeel is van de EHS (nu GNN = Gelders Natuurnetwerk). Voor de Natuurbeschermingswet geldt dat er geen effecten optreden op het dichtstbijzijnde Natura 2000 gebied Uitenwaarden IJssel. In het kader van de Flora- en faunawet zijn voor de vieermuizen en de roeken die zich in het gebied bevinden ontheffingen verleend door de Dienst Regelingen van het Ministerie van Economische Zaken. Deze ontheffingen zijn verleend bij besluiten van 14 mei 2013 (roeken) en 26 juni 2013 (vieermuizen). Tegen de ontheffingen zijn geen rechtsbeschermingsmiddelen aangewend, zodat deze onherroepelijk zijn. De verstorende activiteiten die samenhangen met de realisatie van de plannen kunnen daardoor onder de bij de ontheffingen gestelde voon/vaarden rechtmatig uitgevoerd worden. (b) Het sluizencomplex vormt een beeldbepalend element in het landschap rondom het dorp Eefde en wordt ook genoemd in de Structuurvisie 2011-2020 en de Toekomstvisie 2030 van de gemeente Lochem. Het vergroten van beleving en gebruik van Berkel en Twentekanaal wordt daarin aangehaald in het kader van versterking van recreatie en het sluizencomplex wordt als voorbeeld genoemd. De aanpassing van het sluizencomplex sluit hier bij aan in die zin dat ruimte blijft voor extensief recreatief gebruik. Dat betekent ook dat toeristen de mogelijkheid hebben het complex van nabij te bekijken. Door het verschuiven van de dijk en de bomenrij treden er veranderingen op. Omdat er naast de dijk echter een nieuwe bomenrij terugkomt, zal het beeld er in 2023 slechts beperkt anders uitzien. De bomen zijn dan inmiddels groot genoeg om het groene beeld zoals dat er nu is voor een deel gecompenseerd te hebben. Projectplan Watenwet Sluis Eefde, 8 mei 2014
29
Datum mei 2014
Dit zal in de jaren daarna steeds volwaardiger worden (Aanvulling op de milieueffectrapportage, pagina 31). (c) & (d) De milieugevolgen in het kader van lucht en geluid zijn gedetailleerd onderzocht in de studies die ten grondslag liggen aan milieueffectrapportage. De conclusies uit deze onderzoeken zijn (Akoestisch onderzoek pagina 19, onderzoek Luchtkwaliteit pagina 13) dat in de toekomstige situatie geen normen worden overschreden, zodat de uitbreiding past binnen de geldende wettelijke kaders.
(e) Hinder door trillingen als gevolg van het gebruik van de sluizen door scheepvaartverkeer valt buiten het kader van het bestemmingsplan. Het reguleren van gebruik met de daarbij behorende voonwaarden vindt plaats in een andere context, bijvoorbeeld ten aanzien van scheepvaartverkeer en daarvoor bestemde vergunningen. De sluis zelf veroorzaakt geen trilling, omdat deze niet zodanig beweegt, dat daardoor trillingen kunnen worden veroorzaakt. De machines voor de bediening van de sluis moeten voldoen aan de richtlijnen die daarvoor gelden (SBR richtlijn). In het kader van de omgevingsvergunning die nodig is voor de aanleg van de sluis kan dit aspect ook aan de orde komen. Hinder door thilingen als gevolg van aanlegwerkzaamheden wordt te zijner tijd ook gereguleerd door middel van de omgevingsvergunning. Toetsing vindt dan plaats aan de regels die bijvoorbeeld in de Algemene Plaatselijke Verordening zijn opgenomen. (f) De aanleg van de tweede kolk heeft effecten op de grondwaterstand in de omgeving. In het kader van het bestemmingsplan is daarvoor een watertoets uitgevoerd. Daarover heeft afstemming plaatsgevonden met het waterschap Rijn en IJssel. In het kader van de milieueffectrapportage is een geohydrologisch onderzoek uitgevoerd. De conclusie daaruit (pagina 59 Geohydrologisch onderzoek, Milieueffectrapportage) is dat de ontwateringsdiepte tijdens de aanleg verandert, maar dat ontwateringsnormen voor bebouwing niet worden overschreden. Indien de aanleg gebeurt in een periode met lage grondwaterstand zijn er geen effecten te verwachten. Omdat effecten op voorhand niet uitgesloten kunnen worden, dienen de grondwaterstanden tijdens de aanleg frequent gecontroleerd te worden. Daartoe zullen in het contract met de aannemer eisen worden opgenomen om negatieve effecten te voorkomen of te beperken. Indien er desondanks schade ontstaat bij omwonenden, kunnen deze een beroep doen op nadeelcompensatieregelingen bij de opdrachtgever (Rijkswaterstaat) dan wel op verzekeringen bij de opdrachtnemer (de aannemer). (g) De verhoging c.q. aanpassing van de weg in verband met de nieuwe brug past binnen de huidige bestemming. Het nieuwe bestemmingsplan verandert daar niets aan. Projectplan Watenwet Sluis Eefde, 8 mei 2014
30
Datum mei 2014
Het vertoop van de toegangsweg wordt vormgegeven aan de hand van CROW nchtlijnen, waardoor er geen sprake zal zijn van ongeoorloofde nadelige effecten voor het wegverkeer. (h) Het sluizencomplex bevindt zich nu ook al in de nabijheid van het dorp. De -Toekomstvisie ^OSO -van-de-gemeente-Lochem-noemt-het-sluizenGomplex-als een voorbeeld bij het vergroten van recreatieve beleving en gebruik van Berkel en Twentekanaal. De vergroting van het complex doet daaraan geen afbreuk. Conclusie De zienswijze geeft geen aanleiding tot aanpassingen.
Projectplan Watenwet Sluis Eefde, 8 mei 2014
31
Datum mei 2014
4. A.A. van Dijk-de Graaff, Schoolstraat 27, 7211 BB Eefde Indiener wijst op de talrijke bezwaren die zijn ingediend. Zij stelt dat het landelijke karakter ingrijpend wordt aangetast en verzoekt om voor de optie Midden-Noord te kiezen. Reactie: Bij de afweging van de plannen voor de capaciteitsuitbreiding van Sluis Eefde spelen diverse elementen een rol. Dat zijn economische motieven, die gericht zijn op het faciliteren van scheepvaartverkeer, maar ook de gevolgen voor woonen leefmilieu en natuur en landschap en de beschikbare financiele middelen. Alles afwegende is de keuze uitgekomen op de locatie Noord. Deze keuze is op bestuurtijk niveau afgestemd en daarna nogmaals aan een toets onderworpen in de bij het bestemmingsplan behorende Milieueffectrapportage en Aanvulling op de milieueffectrapportage. De afweging is zorgvuldig uitgevoerd. Conclusie De zienswijze geeft geen aanleiding tot aanpassingen.
Projectplan Watenwet Sluis Eefde, 8 mei 2014
32
Datum mei 2014
5. F.J. Dijkstra. Gymnastieklaan 22, 7211 BG Eefde Indiener is van mening dat de opiossing Midden-Noord, die op 7 van de 13 punten beter scoort, reden is om moeite te doen dekking te vinden voor de meerkosten van 13 miljoen euro, (a) Indiener-meentdatonderzoek-naar-de-gevolgen-voorzichtrgeluid-en-milieu-van— de verhoging als gevolg van de brug in het onderzoek ontbreken. Door deze verhoging moet de huidige weg ook eerder omhoog, waardoor aanwonenden tegen een dijk aankijken. (b) Reactie: (a) Op advies van de Commissie m.e.r. is een aanvulling op de milieueffectrapportage gemaakt, waarin de effecten van de locatie Noord en Midden-Noord zijn vergeleken. De conclusie van deze aanvulling is dat "op 13 van de 20 beoordelingscriteria een vergelijkbaar effect optreedt tussen beide alternatieven. Ten aanzien van zeven criteria onderscheiden de fwee alternatieven zich van elkaar Noord scoort daarbij in zes gevallen (beperkt) negatiever en op een criterium beperkt positiever. De grootste verschillen ontstaan door het moeten verwijderen van woningen in alternatief Noord en door effecten op beschermde diersoorten. Voor de besluitvorming zijn naast milieueffecten ook de kosten van belang. Het verschil in realisatiekosten bedraagt 17 miljoen. Bij de locatie Midden-Noord hoeft een deel van de kosten voor renovatie en electrificatie van de pompen van het huidige gemaal echter niet gemaakt te worden, waardoor de netto meerkosten voor de locatie Midden-Noord 13 miljoen euro zijn. Samengevat blijft het beeld gehandhaafd dat locatie Midden-Noord qua milieuen omgevingsaspecten (beperkt) gunstiger is dan locatie Noord, en dat locatie Noord vanuit kostenoogpunt gunstiger is dan locatie Midden-Noord." (pagina 10, Aanvulling op de milieueffectrapportage). Op basis van de onderzoeken voor de aanvulling van de milieueffectrapportage is de conclusie gerechtvaardigd dat de keuze voor de locatie Noord valide is, omdat zowel met milieu-aspecten als met financiele argumenten rekening moet worden gehouden. De aanvulling gaf dan ook geen aanleiding om de keuze te heroven/vegen. (b) De Kapperailee wijzigt niet wat betreft bestemming. Ten behoeve van de aanleg van de tweede sluis moet er een brug over de tweede kolk komen, waardoor een deel van de Kapperailee aangepast wordt. Voor de aanpassing van een weg kent het bestemmingsplan geen nadere regels (er worden voor wegen geen hoogtes opgenomen), maar gelden richtlijnen voor ontwerp van wegen (CROW). De uitvoerend aannemer is contractueel gehouden deze regels te volgen. Omdat de weg verder geen veranderingen ondergaat, levert dit geen andere situatie op, zodat eventuele milieugevolgen niet aan de orde zijn.
Projectplan Waterwet Sluis Eefde, 8 mei 2014
33
Datum mei 2014
Indien als gevolg van een nieuw bestemmingsplan een nadeligere situatie ontstaat in vergelijking met het vorige bestemmingsplan, kunnen benadeelden in aanmerking komen voor een tegemoetkoming in het kader van planschade. Bij de beoordeling van mogelijke planschade wordt het geldende bestemmingsplan vergeleken met de toekomstige planologische situatie. Indien de invulling van de bestemming in de toekomst wijzigt ten opzichte van de mogelijkheden op grond van de bestaande bestemming, kan dat een nadeligere situatie opieveren. Of daarvan sprake is, wordt naar aanleiding van een concreet verzoek tot planschade beoordeeld. Conclusie De zienswijze geeft geen aanleiding tot aanpassingen.
Projectplan Watenwet Sluis Eefde, 8 mei 2014
34
Datum mei 2014
6. H. Dommerhold, Boedelhofweg 38a, 7211 BS Eefde De zienswijze is gericht tegen de noodzaak van de capaciteitsuitbreiding en tegen de locatie Noord. Volgens indiener is de uitbreiding niet nodig en dient dit nader onderzocht te worden. Indien de noodzaak dan alsnog aanwezig is, dient daarvoor de locatie Midden-Noord te worden gekozen. -Indiener-voert-daartoe-aan^ Door het kappen van bosschages neemt de geluidovertast van de scheepvaart en de sluissirene toe. Dat wordt nog verstrekt door de tweede sluissirene voor de nieuwe sluiskolk. Onderzoek naar de effecten van deze sirenes ontbreekt in het akoestisch onderzoek, dat om die reden herzien moet worden. (a) Het kappen van bomen en de aanleg van de sluis op de locatie Noord veroorzaken een toename van lichtvervuiling. (b) Het kappen van bomen en het grondverzet op de locatie Noord passen niet in een duurzame planuitvoering. De locatie Midden-Noord past daar beter bij. Herplant van bomen levert niet binnen een redelijke termijn afdoende compensatie. (c) Flora en fauna: de beschrijving van de aantasting van bomen en bosschages is onvolledig en onduidelijk. Het plan moet in dat opzicht aangepast worden. Verplaatsing van de roekenkolonie is niet zonder meer mogelijk en leidt mogelijk tot het vertoren gaan ervan. (d) Het dorpsaanzicht wordt, mede door de kap van bomen, ernstig aangetast, hetgeen ook een aantasting van het woon- en leefmilieu van het dorp betekent. Herplant van bomen lost dit maar beperkt op. (e) Het verwijderen van bomen en bosschages is vanuit recreatie oogpunt niet aantrekkelijk. De locatie Midden-Noord biedt daarvoor betere perspectieven. (f) De economische noodzaak van de uitbreiding is gelet op de huidige economische situatie, de noodzaak van bezuinigingen en in het licht van de plannen voor de uitbreiding van goederenvervoer per spoor in de regio OostNederland niet aanwezig dan wel onvoldoende onderzocht. (g) Reactie: (a) De geluidwerende werking van bomen en bosschages is akoestisch niet relevant en wordt daarom ook niet in het onderzoek betrokken. Het geluid van een sirene geldt als piekgeluid en is in die zin meegenomen in het akoestisch onderzoek, dat ten grondslag ligt aan het ontwerp-bestemmingsplan en de milieueffectrapportage. De berekende piekgeluidniveaus blijven volgens het akoestisch onderzoek binnen de geldende grenswaarden. (b) Projectplan Watenwet Sluis Eefde, 8 mei 2014
35
Datum mei 2014
Voor vertichting zijn er geen wettelijke toetsingskaders die in het kader van de besluitvorming voor het bestemmingsplan en projectplan Watenwet (rijkswaterstaatswerken) toegepast kunnen en moeten worden. Het aspect licht wordt daarom niet rechtstreeks in het bestemmingsplan opgenomen. Er kunnen wel indirecte eisen worden gesteld, bijvoorbeeld ten aanzien van de hoogte van bouwwerken, geen gebouwen zijnde, waaronder ook lichtmasten zijn te begrijpen. Overigens is het gebruik van vertichting, gelet op de huidige bestemming en het gebruik, in overeenstemming met een goede invulling van de ruimtelijke ordening. In het kader van de uitvoering van het werk door de aannemer kunnen er eisen worden gesteld aan de aan te brengen tijdelijke en definitieve vertichting op grond van de Algemene Plaatselijke Verordening door middel van bijvoorbeeld ontheffing of vergunning en het (interne Rijkswaterstaat) kader Landelijk Beheer en Bediening door middel van eisen in het contract. (c) Duurzaamheid is als zodanig geen aspect waarop in de besluitvorming apart is getoetst. Dat neemt niet weg, dat in de weging van de milieuaspecten, zoals in de milieueffectrapportage is weergegeven, duurzaamheid een achtertiggende gedachte is. Daarnaast is duurzaamheid op grond van vigerend beleid van Rijkswaterstaat een van de criteria die worden toegepast bij de aanbesteding van DBFM^-contracten. Dat betekent dat een aannemer die een duurzame wijze van uitvoenng van het plan presenteert, punten kan scoren die van doorslaggevende invloed kunnen zijn op de gunning. Het herplanten van bomen vioeit voort uit de verplichtingen in het kader van de Boswet. Rijkswaterstaat heeft een algemene ontheffing van de minister van Economische Zaken om niet voor iedere te kappen boom een kapmelding te moeten doen. Per project wordt de kap, herplant en compensatie aan Dienst Regelingen gemeld. Vervolgens wordt jaartijks per project gerapporteerd over het werkelijk aantal gekapte bomen en de uitgevoerde herplant/compensatie. Zo komt naast de dijk een nieuwe bomenrij terug, waardoor het beeld er in 2023 slechts beperkt anders uit zal zien. De bomen zijn dan inmiddels groot genoeg om het groene beeld zoals dat er nu is voor een deel gecompenseerd te hebben. Dit zal in de jaren daarna steeds volwaardiger worden (Aanvulling op de milieueffectrapportage, pagina 31). (d) Het bestemmingsplan en het projectplan Waterwet (rijkswaterstaatswerken) regelen op hoofdiijnen de mogelijkheid om het plan uit te voeren. De details van de uitvoenng van het bestemmingsplan en projectplan komen aan de orde bij de vergunningen en ontheffingen die nodig zijn in het kader van diverse wettelijke regelingen, zoals de Ontgrondingenwet, de Flora- en faunawet, de Wet ruimtelijke ordening en alle bijbehorende regelingen. Eventuele bezwaren tegen
^ DBFM: Design Build Finance & Maintain - deze vorm van contracteren houdt in dat de aannemer niet alleen de bouw doet maar ook het ontwerp, de financiering en het onderhoud voor een periode van 20-30 jaar. De sluis is zo verzekerd van een slim ontwerp en jarenlang onderhoud. Projectplan Watenwet Sluis Eefde, 8 mei 2014
36
Datum mei 2014
de concrete uitvoenng kunnen in de procedure rondom deze vergunningen en ontheffingen worden ingebracht. De verplaatsing van de roekenkolonie is in het kader van de Flora- en faunawet geregeld door middel van een ontheffing, die op 14 mei 2013 is verteend. Deze ontheffing is onherroepelijk. Dat betekent dat verplaatsing van de roekenkolonie geoortoofd is, indien dit conform de ontheffing gebeurt. (e) In het kader van het ontwerp-bestemmingsplan worden de plannen voor de aanleg van een tweede sluiskolk getoetst op hun ruimtelijke kwaliteit. Aan het aangezicht van het dorp wordt geen zodanige afbreuk gedaan, dat dit ten koste gaat van de ruimtelijke kwaliteit. Van een beschermd stads- of dorpsgezicht in de zin van de Monumentenwet 1988, is geen sprake, zodat dit toetsingskader niet van toepassing is. (f) In het ontwerp-bestemmingsplan wordt op de locatie Noord rekening gehouden met het inpassen van recreatievoorziening(en) rond het sluiscomplex en met recreatieve routes van en naar het complex (zie pagina 25 van het ontwerpbestemmingsplan).
(g) Nut en noodzaak zijn eerder onderzocht ter voorbereiding op de Voorkeursbeslissing, bijvoorbeeld in het rapport Onderbouwing Voorkeursalternatief (2011). Hieruit bleek dat uitbreiding van de sluis een positieve kosten/baten-ratio heeft. De capaciteitsuitbreiding van sluis Eefde dient een regionaal doel en wordt uitgevoerd in samenhang met de verruiming van de Twentekanalen. De regio Twente heeft in zijn geheel baat bij een betere bereikbaarheid en doorstroming. De watergebonden bedrijvigheid aan de Twentekanalen (inclusief de zijtak naar Almelo) ondervindt hinder van de lange wachttijden bij sluis Eefde, doordat transportkosten toenemen en de betrouwbaarheid van het vervoer er ernstig door wordt geschaad. Conclusie De zienswijze geeft geen aanleiding tot aanpassingen.
Projectplan Watenwet Sluis Eefde, 8 mei 2014
37
Datum mei 2014
7. Fam. Duking/Martin, Schoolstraat 66. 7211 BD Eefde Indieners spreken hun zorgen uit over kwelwater. Door de verkleining van de afstand tot het Twentekanaal venA/achten zij een toename van kwelwater in een deel van hun tuin. (a) Indieners zijn van mening dat de veiligheid op het water en op de weg in het geding komt. Zij wijzen op gevaartijke transporten die dichter bij de bebouwing komen. De veiligheid van het langzame verkeer op de Kapperailee zal door het hoogteverschil en de hellingshoek negatief beinvloed worden. (b) Indieners wijzen op de gevolgen voor geluid, tnllingen en stank. Ook onderhoudsovertast, die veelal's nachts optreedt, komt dichterbij de bebouwing. (c) De verplaatsing van de roekenkolonie als gevolg van de werkzaamheden kan tot overtast leiden (d) en het landelijke karakter van het dorp wordt nog verder aangetast (e). In het huidige tijdsbeeld zou eerder sprake moeten zijn van inbreiding dan van uitbreiding, conform het beleid van de gemeente. (f) Realisatie van de uitbreiding van de sluis op de locatie Midden-Noord levert op al deze punten een voordeel op. Indieners merken tenslotte nog op, dat bereikbaarheid voor de hulpdiensten als argument wordt gebruikt tegen de Midden-Noord vanant, maar dat dit argument geen hout snijdt, omdat het voor elke vanant geldt, gelet op de beperkte ruimte van het wegprofiel. (g) Reactie: (a) De aanleg van de tweede kolk heeft effecten op de grondwaterstand in de omgeving. In het kader van het bestemmingsplan is daarvoor een watertoets uitgevoerd. Daarover heeft afstemming plaatsgevonden met het waterschap Rijn en IJssel. In het kader van de milieueffectrapportage is een geohydrologisch onderzoek uitgevoerd. De conclusie daaruit (pagina 59 Geohydrologisch onderzoek, milieueffectrapportage) is dat de ontwatenngsdiepte tijdens de aanleg verandert, maar dat ontwatenngsnormen voor bebouwing niet worden overschreden. Indien de aanleg gebeurt in een periode met lage grondwaterstand zijn er geen effecten te venA/achten. Omdat effecten op voorhand niet uitgesloten kunnen worden, dienen de grondwaterstanden tijdens de aanleg frequent gecontroleerd te worden. Daartoe zullen in het contract met de aannemer eisen worden opgenomen om negatieve effecten te voorkomen of te beperken. Indien er desondanks schade ontstaat bij omwonenden, kunnen deze een beroep doen op nadeelcompensatieregelingen bij de opdrachtgever (Rijkswaterstaat) dan wel op verzekenngen bij de opdrachtnemer (de aannemer). (b) Projectplan Watenwet Sluis Eefde, 8 mei 2014
38
Datum mei 2014
In het kader van de milieueffectrapportage is onderzoek gedaan naar de externe veiligheidselementen van de uitbreiding (zie pagina 55 van de Milieueffectrapportage en pagina 23 van de Aanvulling). De conclusie daarvan is dat de geldende normen voor plaatsgebonden risico en groepsgebonden nsico niet worden overschreden. Dat betekent dat de kans op calamiteiten als gevolg van het vervoer van gevaartijke stoffen door schepen ruimschoots binnen -acceptabele (wettelijke)-grenzen-blijft.De bestemming van de Kapperailee wijzigt niet. De vormgeving van de Kapperailee zal wat betreft hellinghoek en hoogte moeten voldoen aan de nchtlijnen die gelden voor de aanleg van wegen (CROW). De aannemer is contractueel gehouden om daaraan de juiste invulling te geven. (c) De milieugevolgen voor de omgeving in het kader van lucht en geluid zijn gedetailleerd onderzocht in de studies die ten grondslag liggen aan de milieueffectrapportage. De conclusies uit deze onderzoeken zijn (Akoestisch onderzoek pagina 19, onderzoek Luchtkwaliteit pagina 13) dat in de toekomstige situatie geen normen worden overschreden, zodat de uitbreiding past binnen de geldende wettelijke kaders. Hinder door tnllingen als gevolg van het gebruik van de sluizen door scheepvaartverkeer valt buiten het kader van het bestemmingsplan. Het reguleren van gebruik met de daarbij behorende voorwaarden vindt plaats in een andere context, bijvoorbeeld ten aanzien van scheepvaartverkeer en daarvoor bestemde vergunningen. De sluis zelf veroorzaakt geen trilling, omdat deze niet zodanig beweegt, dat daardoor tnllingen kunnen worden veroorzaakt. De machines voor de bediening van de sluis moeten voldoen aan de nchtlijnen die daarvoor gelden (SBR nchtlijn). In het kader van de omgevingsvergunning die nodig is voor de aanleg van de sluis kan dit aspect ook aan de orde komen. Hinder door tnllingen als gevolg van aanlegwerkzaamheden wordt te zijner tijd ook gereguleerd door middel van de omgevingsvergunning. Toetsing vindt dan plaats aan de regels die bijvoorbeeld in de Algemene Plaatselijke Verordening zijn opgenomen. Overtast als gevolg van nachtelijk onderhoud valt eveneens buiten het kader van het bestemmingsplan. Het reguleren van dit soort gebruik valt bij voorbeeld onder de Algemene Plaatselijke Verordening. Bij overtast kan het college van B&W op grond van de Algemene Plaatselijke Verordening handhavend optreden. Ook kan de Inspectie Luchtvaart en Transport bevoegd zijn om op treden, afhankelijk van de toepasselijke regelgeving. (d) Verplaatsing van de roekenkolonie is geregeld door middel van de ontheffing Flora- en faunawet. De verplaatsing dient plaats te vinden volgens de daann beschreven voorwaarden. Daann is ook de locatie beschreven waar de kolonie naar toe verplaatst zal worden. Daarmee wordt voorkomen dat de roeken zelf een nieuwe nestplaats gaan zoeken, die tot overtast zou kunnen leiden (NB: als in de woonomgeving geen geschikte bomen voor nestlocaties aanwezig zijn en evenmin voidoende bomen om de kolonie te huisvesten, is de kans klein dat roeken in de woonomgeving zullen neerstrijken).
Projectplan Watenwet Sluis Eefde, 8 mei 2014
39
Datum mei 2014
(e) Voor de landschappelijke inpassing worden de nodige maatregelen getroffen. De te kappen bomen dienen op grond van de Boswet gecompenseerd te worden en het uitgangspunt is dat de bomenrij, die voor de aanleg moet wijken, wordt teruggeplaatst, zodat na vertoop van een aantal jaren het aanzicht nagenoeg gelijk zal zijn. (Aanvulling op de milieueffectrapportage, pagina 31). (f) Het beleid van de gemeente ten aanzien van inbreiding ziet met name op woningbouw. Inbreiding van de nieuwe sluiskolk gebeurt ook min of meer, nu de nieuwe kolk noodzakelijkenwijs tegen het bestaande complex aangebouwd moet worden. De voor- en nadelen van beide locaties, Noord en Midden-Noord zijn in de aanvulling op de milieueffectrapportage tegen elkaar afgewogen. De beide locaties komen voor een groot deel overeen (op 13 van de 20 beoordelingscritena). Hoewel de effecten van beide alternatieven grotendeels gelijk zijn, is op basis van de onderzoeken voor de aanvulling van de milieueffectrapportage de conclusie gerechtvaardigd dat de keuze voor de locatie Noord valide is, omdat zowel met milieu-aspecten als met financiele argumenten rekening moet worden gehouden.
(g) Het argument van de bereikbaarheid voor de hulpdiensten heeft in het kader van het bestemmingsplan geen rol gespeeld. Het gebruik van de weg verandert immers niet door het bestemmingsplan. Conclusie De zienswijze geeft geen aanleiding tot aanpassingen.
Projectplan Watenwet Sluis Eefde, 8 mei 2014
40
Datum mei 2014
8. P.M.R. Foole. Boedelhofweg 40, 7211 BS Eefde Indiener is eigenaar/bewoner van de Boedelhof, een gerestaureerd rijksmonument, omgeven door kavels waarop nieuwbouw is gerealiseerd. Een van de vier kavels is nog te koop en indiener vreest dat de verkoop daarvan negatief wordt bemvloed door de uitbreiding van de sluis. (a) Indiener overweegt om in verband met de schade die het gevolg is van de plannen een verzoek om planschadevergoeding op grond van artikel 6.1 Wro in te dienen. (b) Indiener is van mening dat de plannen overhaast tot stand zijn gekomen als gevolg van een calamiteit en dat er betere alternatieven zijn. (c) Indiener stelt dat natuur en milieu, leefomgeving, beleving en de waarde van omiiggende panden worden bemvloed door de plannen: erzal sprake zijn van een toename van geluid: door het kappen van bosschages neemt de geluidovertast van de scheepvaart en de sluissirene toe. Dat wordt nog verstrekt door de tweede sluissirene voor de nieuwe sluiskolk. Onderzoek naar de effecten van deze sirenes ontbreekt in het akoestisch onderzoek, dat om die reden herzien moet worden (d) - het kappen van bomen en de aanleg op de locatie Noord veroorzaken een toename van lichtvervuiling (e) - het kappen van bomen en het grondverzet op de locatie Noord passen niet in een duurzame planuitvoenng. De locatie Midden-Noord past daar beter bij. Herplant van bomen levert niet binnen een redelijke termijn afdoende compensatie (f) - flora en fauna: de beschrijving van de aantasting van bomen en bosschages is onvolledig en onduidelijk. Het plan moet in dat opzicht aangepast worden. Verplaatsing van de roekenkolonie is niet zonder meer mogelijk en leidt mogelijk tot het vertoren gaan ervan (g) - stankovertast door scheepvaart neemt toe door het grotere aantal schepen en door het dichterbij komen van de sluis (h) - het dorpsaanzicht wordt, mede door de kap van bomen, ernstig aangetast, hetgeen ook een aantasting van het woon- en leefmilieu van het dorp betekent. Herplant van bomen lost dit maar beperkt op (i). Reactie: (a, b) De invloed van de aanleg van de sluis op de omgeving kan te zijner tijd, zoals indiener terecht stelt, onderwerp zijn van een verzoek om planschadevergoeding. In het kader daarvan kan worden onderzocht of er een nadelige invloed uitgaat van het feit dat het bestemmingsplan een uitbreiding van de sluis mogelijk maakt. Zodra het bestemmingsplan rechtskracht heeft, kan een ieder een verzoek voor tegemoetkoming in planschade bij de gemeente indienen. (c) De calamiteit waar indiener aan refereert vond plaats in januan 2012. De plannen voor uitbreiding van het sluizencomplex zijn daarvoor al in gang gezet In de Nota Mobiliteit Projectplan Waterwet Sluis Eefde, 8 mei 2014
41
Datum mei 2014
(2004) en in de daaropvolgende structuurvisie Infrastructuur en Ruimte (2012) is aandacht besteed aan het knelpunt dat Sluis Eefde vormt in verband met de gemiddeld lange wachttijden voor schepen. De calamiteit in 2012 onderstreepte slechts de noodzaak om maatregelen te nemen, omdat daarmee de kwetsbaarheid van een enkele doorgang duidelijk werd (zie pagina 8 Milieueffectrapportage). De afweging van alternatieven heeft plaatsgevonden op basis van onderzoek en bestuurlijk overleg met de regio. De voorkeur die daaruit is voortgekomen voor de locatie Noord is in de Milieueffectrapportage nogmaals getoetst en in de Aanvulling op de milieueffectrapportage is nogmaals een vergelijking gemaakt met het alternatief MiddenNoord. De afweging en keuze is zorgvuldig uitgevoerd en er is geen sprake van een overhaaste beslissing. (d) De geluidwerende werking van bomen en bosschages is akoestisch niet relevant en wordt daarom ook niet in het onderzoek betrokken. Het geluid van een sirene geldt als piekgeluid en is in die zin meegenomen in het akoestisch onderzoek, dat ten grondslag ligt aan het ontwerp-bestemmingsplan en de milieueffectrapportage. De berekende piekgeluidniveaus blijven volgens het akoestisch onderzoek binnen de geldende grenswaarden. (e) Voor verlichting zijn er geen wettelijke toetsingskaders die in het kader van de besluitvorming voor het bestemmingsplan en projectplan Watenwet (rijkswaterstaatswerken) toegepast kunnen en moeten worden. Het aspect licht wordt daarom niet rechtstreeks in het bestemmingsplan opgenomen. Er kunnen wel indirecte eisen worden gesteld, bijvoorbeeld ten aanzien van hoogte van bouwwerken, geen gebouwen zijnde, waaronder ook lichtmasten zijn te begrijpen. Overigens is het gebruik van verlichting, gelet op de huidige bestemming en het gebruik, in overeenstemming met een goede invulling van de ruimtelijke ordening. In het kader van de uitvoering van het werk door de aannemer kunnen er eisen worden gesteld aan de aan te brengen tijdelijke en definitieve verlichting op grond van de Algemene Plaatselijke Verordening door middel van bijvoorbeeld ontheffing of vergunning en het (interne Rijkswaterstaat) kader Landelijk Beheer en Bediening door middel van eisen in het contract
(0 Duurzaamheid is als zodanig geen aspect waarop in de besluitvorming apart is getoetst Dat neemt niet weg, dat in de weging van de milieuaspecten, zoals in de milieueffectrapportage is weergegeven, duurzaamheid een achterliggende gedachte is. Daarnaast is duurzaamheid op grond van vigerend beleid van Rijkswaterstaat een van de criteria die wordt toegepast bij de aanbesteding van DBFM^'-contracten. Dat betekent dat een aannemer die een duurzame wijze van uitvoenng van het plan presenteert punten kan scoren die van doorslaggevende invloed kunnen zijn op de gunning. " DBFM: Design Build Finance & Maintain - deze vorm van contracteren houdt in dat de aannemer niet alleen de bouw doet, maar ook het ontwerp, de financienng en het onderhoud voor een periode van 20-30 jaar. De sluis is zo verzekerd van een slim ontwerp en jarenlang onderhoud.
Projectplan Waterwet Sluis Eefde, 8 mei 2014
42
Datum mei 2014
Het herplanten van bomen vioeit voort uit de verplichtingen in het kader van de Boswet. Rijkswaterstaat heeft een algemene ontheffing van de minister van Economische Zaken om niet voor iedere te kappen boom een kapmelding te moeten doen. Per project wordt de kap, herplant en compensatie gemeld aan Dienst Regelingen. Vervolgens wordt jaarlijks per project gerapporteerd over het werkelijk aantal gekapte bomen en de uitgevoerde herplant/compensatie. Zo komt naast de dijk een nieuwe bomenrij terug, waardoor het beeld er in 2023 slechts beperkt anders uit zal zien. De bomen zijn dan inmiddels groot genoeg om het groene beeld zoals dat er nu is voor een deel gecompenseerd te hebben. Dit zal in de jaren daarna steeds volwaardiger worden (Aanvulling op de milieueffectrapportage, pagina 31). (g) Het bestemmingsplan en het projectplan Waterwet (rijkswaterstaatswerken) regelen op hoofdiijnen de mogelijkheid om het plan uit te voeren. De details van de uitvoering van het bestemmingsplan en projectplan komen aan de orde bij de vergunningen en ontheffingen die nodig zijn in het kader van diverse wettelijke regelingen, zoals de Ontgrondingenwet de Flora- en faunawet de Wet ruimtelijke ordening en alle bijbehorende regelingen. Eventuele bezwaren tegen de concrete uitvoering kunnen in de procedure rondom deze vergunningen en ontheffingen worden ingebracht. De verplaatsing van de roekenkolonie is in het kader van de Flora- en faunawet geregeld door middel van een ontheffing die op 14 mei 2013 is verleend. Deze ontheffing is onherroepelijk. Dat betekent dat verplaatsing van de roekenkolonie geoorloofd is, indien dit conform de ontheffing gebeurt. (h) De milieugevolgen in het kader van lucht zijn gedetailleerd onderzocht in de studie die ten grondslag ligt aan de milieueffectrapportage. De conclusie uit dit onderzoek (onderzoek Luchtkwaliteit pagina 13) is dat in de toekomstige situatie geen normen worden overschreden, zodat de uitbreiding past binnen de geldende wettelijke kaders.
(i) In het kader van het ontwerp-bestemmingsplan worden de plannen voor de aanleg van een tweede sluiskolk getoetst op hun ruimtelijke kwaliteit Aan het aangezicht van het dorp wordt geen zodanige afbreuk gedaan, dat dit ten koste gaat van de ruimtelijke kwaliteit. Van een beschermd stads- of dorpsgezicht in de zin van de Monumentenwet 1988 is geen sprake, zodat dit toetsingskader niet van toepassing is. Conclusie De zienswijze geeft geen aanleiding tot aanpassingen.
Projectplan Waterwet Sluis Eefde, 8 mei 2014
43
Datum mei 2014
9. Stichting Achmea Rechtsbijstand, D. Pool, Postbus 10100, 5000 JC Tilburg, namens P. de Goede, Kanaalpad 3, 7211 CH Eefde Indiener is eigenaar van de woning aan het Kanaalpad 3, die is wegbestemd en gesloopt moet worden. Indiener stelt dat de keuze voor de locatie Noord gebaseerd is op onjuiste informatie. Na ernstige kritiek van de Commissie m.e.r. is aanvullend onderzoek uitgevoerd, dat volgens indiener aantoont dat de milieueffecten van locatie Noord veel groter zijn en de financiele gevolgen (verschillen) juist kleiner. (a) Het voornaamste bezwaar van indiener ncht zich tegen de gekozen locatie voor de sluis-verbetenng. Van meet af aan is aangestuurd op de nu voorgestelde locatie (locatie Noord) en zijn alternatieve locaties hierbij onderbelicht gebleven. De vraag is of dit bewust is gebeurd, bijvoorbeeld gelet op de vermelding dat het dieselgemaal een beschermd monument zou zijn, hetgeen niet op waarheid berust. (b) Nu uit het aanvullend onderzoek bij het bestemmingsplan blijkt dat de locatie Noord en locatie Midden Noord op slechts 7 van de 20 criteria van elkaar verschillen en dat op 6 van die 7 verschillen de locatie Noord (beperkt) negatiever scoort, stelt indiener dat de keuze tussen de grote ruimtelijke nadelen van de locatie Noord, die de gemeente (inwoners en natuur) rechtstreeks raken en het financiele nadeel van 13 miljoen euro, dat de gemeente niet rechtstreeks raakt, eenvoudig is. (c) In het bestemmingsplan is uitgebreid beschreven hoe belangrijk het is om de sluis te verbreden: er hangt een groot economisch belang vanaf. Er is echter niet berekend en inzichtelijk gemaakt wat de sluisverbetenng feitelijk opievert. Ook is dit niet afgezet tegen de kosten die reeds gemaakt zijn en nog gemaakt zullen worden om de sluisverbreding op locatie Noord te realiseren. Juist in deze tijd, waann de overheid zuinig om moet gaan met gemeenschapsgeld, zouden kosten en opbrengsten op voorhand inzichtelijk moeten zijn. (d) Het sluiscomplex ligt nu nog in een fraaie groene buffer nchting het dorp Eefde. Ook buiten de directe omgeving van de sluis zal veel groen vertoren gaan als de sluisverbreding op locatie Noord gerealiseerd moet worden. De gemeente kan daarmee niet akkoord gaan. (e) De aangevraagde ontheffingen van de Flora SFaunawet zijn deels verteend. Het bestemmingsplan mag echter niet worden vastgesteld voordat de roeken daadwerkelijk gemigreerd zijn. (f) Indiener verzoekt om het bestemmingsplan niet vast te stellen en het college opdracht te geven om de locatie Midden-Noord op te nemen in het ontwerpbestemmingsplan. (g)
Projectplan Waterwet Sluis Eefde, 8 mei 2014
44
Datum mei 2014
Reactie: (a) In de aanvulling op de milieueffectrapportage is een geactualiseerde en zorgvuldige afweging gemaakt tussen de vananten Midden-Noord en Noord. De effecten van de locatie Noord en Midden-Noord zijn daarin vergeleken. De -conclusie-van-deze~aanvulling-is dat-^Gp--l3-van-£/e-20-ibeoorde//ngsG«fer/a-een— vergelijkbaar effect optreedt tussen beide alternatieven. Ten aanzien van zeven criteria onderscheiden de twee alternatieven zich van elkaar Noord scoort daarbij in zes gevallen (beperkt) negatiever en op een critenum beperkt positiever De grootste verschillen ontstaan door het moeten verwijderen van woningen in alternatief Noord en door effecten op beschermde diersoorten. Voor de besluitvorming zijn naast milieueffecten ook de kosten van belang, Het verschil in realisatiekosten bedraagt 17 miljoen. Bij de locatie Midden-Noord hoeft een deel van de kosten voor renovatie en electrificatie van de pompen van het huidige gemaal echter niet gemaakt te worden, waardoor de netto meerkosten voorde locatie Midden-Noord 13 miljoen euro zijn. Samengevat blijft het beeld gehandhaafd dat locatie Midden-Noord qua milieuen omgevingsaspecten (beperkt) gunstiger is dan locatie Noord, en dat locatie Noord vanuit kostenoogpunt gunstiger is dan locatie Midden-Noord." (pagina 10, Aanvulling op de milieueffectrapportage). De aanvulling bevat volgens de commissie m.e.r. een volwaardige beschrijving van de effecten en geeft voidoende inzicht in de verschillen (definitief toetsingsadvies 19 november 2013). Op basis van deze informatie is de conclusie gerechtvaardigd dat de keuze voor de locatie Noord valide is, omdat zowel met milieuaspecten als met financiele argumenten rekening moet worden gehouden. De keuze is zorgvuldig tot stand gekomen. (b) De voorkeursbeslissing is gebaseerd op een studie (Locatie-afweging, Grontmij, 2011) waann alle mogelijke locaties onderting vergeleken zijn, en de validatie van de keuze heeft plaatsgevonden in een milieueffectrapportage en een aanvulling daarop, iDehorende bij het bestemmingsplan. De beslissing is afgestemd op bestuurlijk niveau met de partners in de regio. Aan die afstemming heeft dezelfde inhoudelijke afweging ten grondslag gelegen. De voorkeursbeslissing voor de locatie Noord boven de locatie Midden-Noord is ook na aanvulling van de milieueffectrapportage houdbaar gebleken en gebleven, zodat van toeredeneren naar een resultaat geen sprake kan zijn. Het is correct dat het 'nieuwe' (diesel)gemaal dat moet worden gesloopt bij locatie Midden-Noord, geen aangewezen monument is. In de Aanvulling op de milieueffectrapportage staat dan ook: "In het Aanwijzingsbesluit Monumentenregister voor het sluizencomplex Eefde zijn de schutsluis met sluishoofden en sluiskolk en het oude gemaal als monument aangewezen." Zie Monumentenregister Rijksdienst voor Cultureel Eri'goed, nrs 516380 en 516381. (c) De keuze voor de locatie Noord is gebaseerd op de afweging van alle aspecten, beschreven in de milieueffectrapportage (zie reactie onder (a) hierboven). De Projectplan Watenwet Sluis Eefde, 8 mei 2014
45
Datum mei 2014
afweging omtrent kosten maakt echter ook een wezenlijk onderdeel uit van de afweging. De netto meerkosten van 13 miljoen euro vormen 20% van het totale projectbudget van 72 miljoen euro (MIRT projectboek p. 260 Capaciteitsuitbreiding sluis Eefde) en zijn daarmee een doorslaggevend element in de afweging en besluitvorming. (d) De capaciteitsuitbreiding van de sluis levert een vermindenng van de wachttijden op. De totale baten zijn geraamd op €89,8 miljoen, en er is sprake van een positieve kosten/batenratio van 1,18. [Bron: Onderbouwing Voorkeursalternatief 2011.] Vanwege de hogere kosten zal de kosten/batenratio bij de locatie MiddenNoord minder gunstig uitvallen. De keuze voor de locatie Noord is, met inachtneming van de relatief beperkte verschillen in milieugevolgen tussen de beide locaties, gebaseerd op een effectieve inzet van de beschikbare middelen. (e) De bestaande groene buffer rond het sluiscomplex wordt zoveel mogelijk behouden dan wel hersteld. Bomen die gekapt worden, moeten conform de compensatieplicht op grond van de Boswet en op grond van de voon/vaarden bij de verleende Flora- en faunawet ontheffingen herplant worden. De bomen zijn bij aanplant nog niet volgroeid en dit duurt een aantal jaar (Aanvulling op de milieueffectrapportage, pagina 31). In het vervolg proces wordt voor de landschappelijke inpassing een innchtingsplan opgesteld dat wordt afgestemd met de gemeente. (f) De ontheffing op grond van de Flora- en faunawet voor de verplaatsing van de roekenkolonie is op 14 mei 2013 verteend. Op basis van deze ontheffing kan de roekenkolonie worden verplaatst. De vaststelling van het bestemmingsplan is niet afhankelijk van de verplaatsing op grond van de ontheffing. Bij de daadwerkelijke realisatie van het werk zal uiteraard wel sprake moeten zijn van uitgevoerde verplaatsing conform te ontheffing. (g) Het bestemmingsplan regelt de inpassing van de locatie Noord. De keuze voor deze locatie is aan de hand van de milieueffectrapportage en de aanvulling daarop zorgvuldig uitgevoerd en valide bevonden. Er is dan ook geen reden om het bestemmingsplan te wijzigen. Conclusie De zienswijze geeft geen aanleiding tot aanpassingen.
Projectplan Waterwet Sluis Eefde, 8 mei 2014
46
Datum mei 2014
10. H.A. Hoefsloot en C.E.G. Hoefsloot-Schellekens. Rustoordlaan 11, 7211 AT Eefde In de zienswijze wordt venwezen naar een bijiage, waann een aantal 'bezwaren' wordt aangestipt: (a) een aantasting van flora en fauna (natuur en landschap) -(b)-aantasting-van-het-aanzicht-van-het-dorp-Eefde (c) stankovertast (d) geluidovertast (e) hinder door tnllingen (f) grondwaterproblemen (kwel) (g) verhoging van de weg voor de nieuwe brug (h) nabijheid van het complex tot het dorpscentrum. De zienswijze ncht zich verder tegen de keuze voor de 'Noordvanant'. In de ogen van de indieners is de keuze uitsluitend ingegeven door financiele argumenten. Bij de bouw van de sluiskolk moeten ook duurzaamheid, gezondheidsaspecten en dorps- en landschapsbelangen worden meegewogen. De vanant Midden-Noord verdient de voorkeur, aldus de indieners. (i) Reactie: (a) De gevolgen voor natuur en landschap zijn in het kader van de voorbereiding van de besluitvorming (zowel voor het ontwerp-bestemmingsplan als voor het ontwerp-projectplan) in kaart gebracht, mede aan de hand van de milieueffectrapportage. Aan de hand van de vergelijking van alle aspecten in de milieueffectrapportage is gekozen voor de locatie Noord. In het ontwerpbestemmingsplan en het ontwerp-projectplan zijn de effecten getoetst in de toepasselijke wettelijke kaders. Voor de Ecologische Hoofdstructuur geldt dat de locatie geen onderdeel is van de EHS (nu GNN = Gelders Natuurnetwerk).Voor de Natuurbeschermingswet geldt dat er geen effecten optreden op het dichtstbijzijnde Natura 2000 gebied Uiterwaarden IJssel. In het kader van de Flora- en faunawet zijn voor de vieermuizen en de roeken die zich in het gebied bevinden ontheffingen verteend door de Dienst Regelingen van het Ministerie van Economische Zaken. Deze ontheffingen zijn verteend bij besluiten van 14 mei 2013 (roeken) en 26 juni 2013 (vieermuizen). Tegen de ontheffingen zijn geen rechtsbeschermingsmiddelen aangewend, zodat deze onherroepelijk zijn. De verstorende activiteiten die samenhangen met de realisatie van de plannen kunnen daardoor onder de bij de ontheffingen gestelde voorwaarden rechtmatig uitgevoerd worden. (b) Het sluizencomplex vormt een beeldbepalend element in het landschap rondom het dorp Eefde en wordt ook genoemd in de Structuurvisie 2012-2020 en de Toekomstvisie 2030 van de gemeente Lochem. Het vergroten van beleving en gebruik van Berkel en Twentekanaal wordt daann aangehaald in het kader van versterking van recreatie en het sluizencomplex wordt als voorbeeld genoemd. Projectplan Waterwet Sluis Eefde, 8 mei 2014
47
Datum mei 2014
De aanpassing van het sluizencomplex sluit hier bij aan in die zin dat ruimte blijft voor extensief recreatief gebruik. Dat betekent ook dat toensten de mogelijkheid hebben het complex van nabij te bekijken. Door het verschuiven van de dijk en de bomenrij treden er veranderingen op. Omdat er naast de dijk echter een nieuwe bomenrij terugkomt, zal het beeld er in 2023 slechts beperkt anders uitzien. De bomen zijn dan inmiddels groot genoeg om het groene beeld zoals dat er nu is voor een deel gecompenseerd te hebben. Dit zal in de jaren daarna steeds volwaardiger worden (Aanvulling op de milieueffectrapportage, pagina 31).
(c) & (d) De milieugevolgen in het kader van lucht en geluid zijn gedetailleerd onderzocht in de studies die ten grondslag liggen aan de milieueffectrapportage. De conclusies uit deze onderzoeken zijn (Akoestisch onderzoek pagina 19, onderzoek Luchtkwaliteit pagina 13) dat in de toekomstige situatie geen normen worden overschreden, zodat de uitbreiding past binnen de geldende wettelijke kaders. (e) Hinder door trillingen als gevolg van het gebruik van de sluizen door scheepvaartverkeer valt buiten het kader van het bestemmingsplan. Het reguleren van gebruik met de daarbij behorende voorwaarden vindt plaats in een andere context, bijvoorbeeld ten aanzien van scheepvaartverkeer en daarvoor bestemde vergunningen. De sluis zelf veroorzaakt geen trilling, omdat deze niet zodanig beweegt, dat daardoor trillingen kunnen worden veroorzaakt. De machines voor de bediening van de sluis moeten voldoen aan de richtlijnen die daarvoor gelden (SBR richtlijn). In het kader van de omgevingsvergunning die nodig is voor de aanleg van de sluis kan dit aspect ook aan de orde komen. Hinder door trillingen als gevolg van aanlegwerkzaamheden wordt te zijner tijd ook gereguleerd door middel van de omgevingsvergunning. Toetsing vindt dan plaats aan de regels die bij voorbeeld in de Algemene Plaatselijke Verordening zijn opgenomen. (f) De aanleg van de tweede kolk heeft effecten op de grondwaterstand in de omgeving. In het kader van het bestemmingsplan is daarvoor een watertoets uitgevoerd. Daarover heeft afstemming plaatsgevonden met het waterschap Rijn en IJssel. In het kader van de milieueffectrapportage is een geohydrologisch onderzoek uitgevoerd. De conclusie daaruit (pagina 59 Geohydrologisch onderzoek, Milieueffectrapportage) is dat de ontwateringsdiepte tijdens de aanleg verandert, maar dat ontwateringsnormen voor bebouwing niet worden overschreden. Indien de aanleg gebeurt in een periode met lage grondwaterstand zijn er geen effecten te verwachten. Omdat effecten op voorhand niet uitgesloten kunnen worden, dienen de grondwaterstanden tijdens de aanleg frequent gecontroleerd te worden. Daartoe zullen in het contract met de aannemer eisen worden opgenomen om negatieve effecten te voorkomen of te beperken. Projectplan Watenwet Sluis Eefde, 8 mei 2014
48
Datum met 2014
Indien er desondanks schade ontstaat bij omwonenden, kunnen deze een beroep doen op nadeelcompensatieregelingen bij de opdrachtgever (Rijkswaterstaat) dan wel op verzekeringen bij de opdrachtnemer (de aannemer). (g) De verhoging c.q. aanpassing van de weg in verband met de nieuwe brug past -binnen-de-huidige-bestemming^Het-nieuwe-bestemmingsplan verandert-daar niets aan. Het vertoop van de toegangsweg wordt vormgegeven aan de hand van CROW richtlijnen, waardoor er geen sprake zal zijn van ongeoorioofde nadelige effecten voor het wegverkeer. (h) Het sluizencomplex bevindt zich nu ook al in de nabijheid van het dorp. De Toekomstvisie 2030 van de gemeente Lochem noemt het sluizencomplex als een voorbeeld bij het vergroten van recreatieve beleving en gebruik van Berkel en Twentekanaal. De vergroting van het complex doet daaraan geen afbreuk.
(i) De afweging die is gemaakt voor het kiezen van een locatie voor aanleg van de tweede sluiskolk is gebaseerd op de aspecten scheepvaartverkeer, wegverkeer, geluid, lucht, externe veiligheid, lichthinder, natuur, landschap, cultuurhistorie, archeologie, bodem en water. Naast deze (milieu)aspecten zijn ook de kosten van belang voor de afweging en besluitvorming. Alles afwegend is de conclusie dat de locatie Midden-Noord wat betreft milieuen omgevingsaspecten weliswaar beperkt gunstiger is dan de locatie Noord, maar dat de meerkosten van deze locatie niet opwegen tegen deze beperkte voordelen. De netto-meerkosten van 13 miljoen euro vormen 20% van het totale projectbudget van 72 miljoen euro (MIRT projectboek p. 260 Capaciteitsuitbreiding sluis Eefde) en zijn daarmee een wezenlijk en doorslaggevend element in de afweging en besluitvorming. Conclusie De zienswijze geeft geen aanleiding tot aanpassingen.
Projectplan Waten/vet Sluis Eefde, 8 mei 2014
49
Datum mei 2014
11. De heer / mevrouw Huiskamp, Molendijk 6, 7211 MB Eefde Indiener stelt dat uitbreiding aan de Noordzijde ten koste gaat van de groene omgeving van Eefde en van de bereikbaarheid, de samenhang en het aanzicht van het dorp, (a) Indiener meent dat uitbreiding 'door het midden' voor scheepvaart en wegverkeer een betere opiossing is en beter past in het beeld en de beschikbare ruimte. Het pompgemaal kan zonder bezwaren, historisch gezien, worden gesloopt.(b) De noodzakelijke uitbreiding dient qua investering, inventiviteit, gebruiksvriendelijkheid en leefbaarheid voor het dorp zo optimaal mogelijk gerealiseerd te worden. (c) Reactie: (a) Het huidige sluizencomplex heeft nu ook invloed op het aanzicht, de bereikbaarheid en de samenhang van het dorp. De uitbreiding met een nieuwe sluiskolk zal dat beeld niet rigoureus veranderen en vormt daarmee geen onevenredige belasting voor het dorp. De verkeerstechnische inpassing van de kolk (die met een vaste brug wordt gekruist) zal voldoen aan de daarvoor gelden richtlijnen (CROW). (b) De locatie Midden-Noord is in de aanvulling op de milieueffectrapportage naar aanleiding van het advies van de Commissie m.e.r. nader onderzocht. De conclusie van deze aanvulling is dat "op 13 van de 20 beoordelingscriteria een vergelijkbaar effect optreedt tussen beide alternatieven. Ten aanzien van zeven criteria onderscheiden de twee alternatieven zich van elkaar Noord scoort daarbij in zes gevallen (beperkt) negatiever en op een criterium beperkt positiever De grootste verschillen ontstaan door het moeten verwijderen van woningen in alternatief Noord en door effecten op beschermde diersoorten. Voor de besluitvorming zijn naast milieueffecten ook de kosten van belang. Het verschil in realisatiekosten bedraagt 17 miljoen. Bij de locatie Midden-Noord hoeft een deel van de kosten voor renovatie en electrificatie van de pompen van het huidige gemaal echter niet gemaakt te worden, waardoor de netto meerkosten voorde locatie Midden-Noord 13 miljoen euro zijn. Samengevat blijft het beeld gehandhaafd dat locatie Midden-Noord qua milieuen omgevingsaspecten (beperkt) gunstiger is dan locatie Noord, en dat locatie Noord vanuit kostenoogpunt gunstiger is dan locatie Midden-Noord." (pagina 10, Aanvulling op de milieueffectrapportage). Hoewel de effecten van beide alternatieven grotendeels gelijk zijn, is op basis van de onderzoeken voor de aanvulling van de milieueffectrapportage de conclusie gerechtvaardigd dat de keuze voor de locatie Noord valide is, omdat zowel met milieu-aspecten als met financiele argumenten rekening moet worden gehouden. De aanvulling gaf dan ook geen aanleiding om de keuze voor de locatie Noord te heroverwegen. Projectplan Watenwet Sluis Eefde, 8 mei 2014
50
Datum mei 2014
Ten aanzien van de beide gemalen kan nog worden opgemerkt dat het nieuwe gemaal niet de status van aangewezen monument heeft en in dat opzicht dan ook niet waardevol te noemen is. Het oude gemaal is wel aangewezen als monument in de zin van de Monumentenwet 1988 (zie Monumentenregister Rijksdienst voor Cultureel Erfgoed, nr 516381).
Uitgaande van een valide keuze voor uitbreiding van het sluizencomplex op de locatie Noord zal de aanbesteding van de realisatie aannemers uitdagen om een innovatief en efficient ontwerp te realiseren. Mogelijkheden voor gebruiksgemak en inpassing zijn voorzien in het bestemmingsplan, omdat ter plaatse van de bestemming 'Water-Sluis' kleinschalige dagrecreatieve voorzieningen mogelijk zijn en extensief recreatief medegebruik is toegestaan. Zie artikel 3 van het ontwerp-bestemmingsplan. Conclusie De zienswijze geeft geen aanleiding tot aanpassingen.
Projectplan Waterwet Sluis Eefde, 8 mei 2014
51
Datum mei 2014
12. B. Huijsmans. Boedelhofweg 88. 7211 BT Eefde Indiener vraagt zich af of de beoordeling in de aanvulling op de milieueffectrapportage voidoende objectief is en meent dat het kostenaspect ten onrechte doorslaggevend is, nu de variant Midden-Noord op 6 van de 7 punten beter scoort op omgevings- en milieuaspecten. De afweging doet onvoldoende recht aan de belangen van de bewoners van wie de huizen moeten wijken.(a) Indiener wijst er op dat in de effectbeschrijving van de geluidbelasting het uitgangspunt wordt gehanteerd dat op de overnachtingsplaats walstroom wordt gebruikt (pagina 17 van de aanvulling op de milieueffectrapportage), maar dat de praktijk anders leert. Nu de sluis dichter bij komt in de Noord variant, betekent dit ook een grotere geluidbelasting voor de omgeving. Indiener vraagt op welke wijze hiertegen kan worden opgetreden.(b) Indiener vraagt zich af hoe de lichthinder wordt tegengegaan, die optreedt als gevolg van het venwijderen van bosschages en het kappen van bomen. In de milieueffectrapportage wordt dit ook vermeld, aldus indiener. (c) Indiener stelt dat de bestemming 'Water-Sluis' te ruim is ingetekend op de plankaart. Hoewel dit in het geldende bestemmingsplan Buitengebied 2010 ook al zo is, kan het ruimtebeslag van de sluis beperkt blijven tot de ruimte die nodig is voor het referentieontwerp van de sluis en de kades. Het gebied met groenvoorzieningen kan dan een daarop aangepaste bestemming krijgen (groen, uitloopgebied, recreatieve inrichting, agrarisch medegebruik), met toepassing van de dubbelbestemming Waterstaat of Waterkering. (d) Indiener verzoekt om een regeling op te nemen over de landschappelijke inpassing in de toelichting en de regels in de vorm van een voorwaardelijke verplichting onder venwijzing naar het inrichtingsplan. Daarmee wordt meer recht gedaan aan de volgens de MER ook noodzakelijke compensatie van bomen en de verplichtingen op grond van de Flora- en faunawet. (e) Indiener mist een venwijzing naar de landschapswaarden in het gebied en wijst op artikel 40 van het geldende bestemmingsplan Buitengebied 2010. Het gebied tussen de sluis en de Eefse Beek verdient bescherming door middel van een verbod/omgevingsvergunningsplicht om het aanwezige groen te beschermen, zeker waar dat de nieuwe beplanting betreft. (f) Indiener mist het Roekenbeschermingsplan bij het onderdeel Natuur. In het bestemmingsplan is in de regels en de toelichting niets hierover opgenomen, zodat onduidelijk is op welke wijze compensatie van de venwijderde beplanting plaatsvindt. Indiener verzoekt om deze bijiage toe te voegen en deze in te kunnen zien. (g)
Projectplan Waterwet Sluis Eefde, 8 mei 2014
52
Datum mei 2014
Reactie: (a) Op advies van de Commissie m.e.r.is een aanvulling op de milieueffectrapportage gemaakt, waarin de effecten van de locatie Noord en Midden-Noord zijn vergeleken. De conclusie van deze aanvulling is dat "op 13 van de 20 beoordelingscriteria een vergelijkbaar effect optreedt tussen beide alternatieven. Ten aanzien van zeven criteria onderscheiden de twee alternatieven zich van elkaar Noord scoort daarbij in zes gevallen (beperkt) negatiever en op een criterium beperkt positiever De grootste verschillen ontstaan door het moeten venvijderen van woningen in alternatief Noord en door effecten op beschermde diersoorten. Voor de besluitvorming zijn naast milieueffecten ook de kosten van belang. Het verschil in realisatiekosten bedraagt 17 miljoen. Bij de locatie Midden-Noord hoeft een deel van de kosten voor renovatie en electrificatie van de pompen van het huidige gemaal echter niet gemaakt te worden, waardoor de netto meerkosten voor de locatie Midden-Noord 13 miljoen euro zijn. Samengevat blijft het beeld gehandhaafd dat locatie Midden-Noord qua milieuen omgevingsaspecten (beperkt) gunstiger is dan locatie Noord, en dat locatie Noord vanuit kostenoogpunt gunstiger is dan locatie Midden-Noord." (pagina 10, Aanvulling op de milieueffectrapportage). De aanvulling bevat volgens de Commissie m.e.r. een volwaardige beschrijving van de effecten en geeft voidoende inzicht in de verschillen (definitief toetsingsadvies 19 november 2013). Op basis van deze informatie is de conclusie gerechtvaardigd dat de keuze voor de locatie Noord valide is, omdat zowel met milieuaspecten als met financiele argumenten rekening moet worden gehouden. (b) De locatie van de overnachtingsplaats verandert niet in het bestemmingsplan. De wacht- en opstelplaatsen voor de nieuwe sluiskolk mogen niet als overnachtingsplaats worden gebruikt. Schepen die gebruik maken van de overnachtingsplaats komen daardoor niet dichterbij te liggen dan in de huidige situatie. Het uitgangspunt dat overnachtende schepen gebruik moeten maken van walstroom geldt nu ook. Het gebruik van generatoren is's nachts niet toegestaan op grond van het algemene verbod op geluidovertast in de Algemene Plaatselijke Verordening. Bij overtreding van dit verbod kan het college van B&W van de gemeente handhavend optreden. (c) Voor vertichting zijn er geen wettelijke toetsingskaders die in het kader van de besluitvorming voor het bestemmingsplan en projectplan Waterwet (rijkswaterstaatswerken) toegepast kunnen en moeten worden. Het aspect licht wordt daarom niet rechtstreeks in het bestemmingsplan opgenomen. Er kunnen wel indirecte eisen worden gesteld, bij voorbeeld ten aanzien van hoogte van bouwwerken, geen gebouwen zijnde, waaronder ook lichtmasten zijn te begrijpen. Overigens is het gebruik van veriichting, gelet op de huidige bestemming en het gebruik, in overeenstemming met een goede invulling van de ruimtelijke ordening. Projectplan Watenwet Sluis Eefde, 8 mei 2014
53
Datum mei 2014
In het kader van de uitvoering van het werk door de aannemer kunnen er eisen worden gesteld aan de aan te brengen tijdelijke en definitieve vertichting op grond van de Algemene Plaatselijke Verordening door middel van bij voorbeeld ontheffing of vergunning en het (interne Rijkswaterstaat) kader Landelijk Beheer en Bediening door middel van eisen in het contract. Voor de bomen die gekapt worden geldt een herplantplicht. Het is correct dat het jaren duurt voordat nieuwe aanplant een volwaardig beeld geeft. In de Aanvulling op de milieueffectrapportage is daarover op pagina 31 opgemerkt, dat er naast de nieuwe dijk een bomenrij terugkomt, zodat het beeld er in 2023 slechts beperkt anders uitziet. "De bomen zijn dan inmiddels groot genoeg om het groene beeld zoals dat er nu is voor een deel gecompenseerd te hebben. Dit zal in de jaren daarna steeds volwaardiger worden." Omdat het lang duurt voor met nieuwe aanplant het landschappelijke beeld is hersteld, scoort het alternatief Noord op dit onderdeel ook beperkt negatief in de milieueffectrapportage. (d) Zoals indiener terecht zelf al vaststelt, is de bestemming 'Water-Sluis' in het vigerende bestemmingsplan op dezelfde (ruime) wijze vormgegeven. Omdat niet beoogd wordt daarin verandering aan te brengen, is deze bestemming gehandhaafd. Het daadwerkelijke ruimtebeslag van het ontwerp is gebonden aan de bouwregels die bij de bestemming horen, waardoor het niet mogelijk is dat er een onevenredig deel van de bestemming wordt ingericht als sluis. Ten behoeve van het sluizencomplex mag volgens deze bouwregels (artikel 3.2 sub a) de oppervlakte van de bestaande bebouwing met maximaal 25% worden uitgebreid. De gewenste andere bestemmingen (groen, uitloopgebied, recreatieve inrichting) worden met de bestemming 'Water-Sluis' mede mogelijk gemaakt (onder f en g van de bestemmingsomschrijving opgenomen). (e) Een bestemmingsplan is faciliterend en dwingt niet tot uitvoering van maatregelen. Hoewel het wel mogelijk is om een voonwaardelijke verplichting op te nemen, zo blijkt uit jurisprudentie van de Afdeiing bestuursrechtspraak van de Raad van State, is dat niet nodig (en ook niet wenselijk) als de verplichtingen al via een ander kader afgedwongen kunnen worden. De verieende ontheffingen Flora- en faunawet bevatten dergelijke verplichtingen op ultvoeringsaspecten, evenals de Boswet dat Rijkswaterstaat als uitvoerder tot compensatie verplicht is. Het is niet de bedoeling dat het bestemmingsplan dit dubbelop regelt. Met de ontheffingen en de compensatieplicht is voidoende verzekerd dat aan de verplichtingen wordt voldaan. (f) Voor het gebied dat betrokken is in het bestemmingsplan geldt op grond van het bestemmingsplan Buitengebied Lochem 2010 de aanduiding 'bos- en landgoederenlandschap', artikel 40. Het beleid hiervoor is gericht op instandhouding en ontwikkeling van bos- en landgoederenlandschap met als kernkwaliteiten: parkachtige historische tuinen, oude boerderijen en landerijen, bos en houtwallen, afwisseling bos met kleinschalig landschap, boomgroepen en solitaire bomen in weides, lanen met dubbele bomenrijen. Het bestemmingsplan Projectplan Watenwet Sluis Eefde, 8 mei 2014
54
Datum mei 2014
kent geen nader aangeduide landschappelijke waarden. Bij de wijziging van het bestemmingsplan geldt echter op grond van deze landschapsaanduiding geen verplichting tot toetsing aan dit beleid. Daarmee is echter niet gezegd dat de betreffende landschappelijke waarden verdwijnen. Zoals uit de reactie onder (e) hierboven kan worden opgemaakt, bestaat de verplichting om de aanwezige landschappelijke waarde in de vorm van bos en bomen hier te compenseren op grond van andere regelgeving. In het vooriiggende bestemmingsplan voor de sluis zal evenwel ook de aanduiding 'bos- en landgoederenlandschap' conform het huidige bestemmingsplan worden overgenomen. (g) Het Roekenbeschermingsplan is onderdeel van de aanvraag die is ingediend ter verkrijging van de ontheffing op grond van de Flora- en faunawet (hoofdstuk 7). De maatregelen zoals beschreven in de verieende ontheffing (14 mei 2013) zijn er op gericht dat dit plan ook wordt uitgevoerd. Het gebruik maken van de ontheffing dient te gebeuren volgens de daarin beschreven voorschriften, zodat verzekerd is dat het beschermingsplan ook daadwerkelijk wordt uitgevoerd. Inzage in het roekenbeschermingsplan is te verkrijgen via de website www.riikswaterstaat.nl/sluiseefde. Conclusie De zienswijze geeft aanleiding tot aanpassingen. De vermelding van de landschappelijke waarde zal conform de omschrijving in het huidige bestemmingsplan worden toegevoegd aan de regels, de toelichting en de verbeelding.
Projectplan Waterwet Sluis Eefde, 8 mei 2014
55
Datum mei 2014
13. ARAG SE Nederiand, K. de Wit, Postbus 230, 3830 AE Leusden, namens G.H.A.J. Jansen, Kanaalpad 2a, 7211 CH Eefde Indiener vraagt zich af in hoeverre zijn belangen als bewoner en eigenaar ter plaatse in deze plannen zijn meegewogen bij de beoordeelde alternatieven en opiossingsmogelijkheden. De kosten/baten analyse van het al dan niet behouden van de woning van indiener is niet inzichtelijk gemaakt, gesteld wordt slechts dat behoud van de woning niet tot een optimale situatie leidt. (a) Indiener heeft vraagtekens bij de totstandkoming van de locatiekeuze. De verschillen tussen Noord en Midden-Noord zijn beperkt en het kostenverschil is na herberekening in het kader van de aanvulling op de milieueffectrapportage ook aanmerkelijk kleiner geworden. Een andere onderbouwing / herbeoordeling lijkt op zijn plaats. Die heeft niet plaatsgevonden, zodat het de vraag is of de keuze zorgvuldig tot stand is gekomen. (b) Indiener vraagt zich af of het project, waarvan de planning als gevolg van de crisis al is verschoven, wellicht ook nooit tot uitvoering kan komen. In dat kader is in geen enkel plan serieus de optie overwogen om de woning te behouden. (c) Tot slot wijst indiener op het risico van kwelwater voor omiiggende woningen. (d) Reactie: (a) De belangen van de bewoners/eigenaren van de woningen aan het Kanaalpad zijn bij de voorbereiding van de besluitvorming zeker meegenomen. In de milieueffectrapportage is het effect van de uitbreiding op de woningen beschreven en daarmee in de afweging betrokken. Als gevolg van de keuze voor de locatie Noord is in het bestemmingsplan, op basis van de effectbeoordeling, toegelicht dat de woningen niet behouden kunnen blijven (pagina 27): "De breedte tussen de perceelgrens en de fuik van de nieuwe sluiskolk is op basis van het referentieontwerp zeven meter bij de meest oostelijke woning en bij de westelijke woningen ongeveer tien meter In de breedte tussen de perceelgrens en het water moet de ontsluiting voor de woningen, de doorgaande weg en de waterkering opgelost worden. De minimale breedte om deze benodigde functies op te kunnen lessen is meer dan de beschikbare ruimte, waardoor het fysiek niet mogelijk is de woningen te behouden. Een mogelijkheid is om het referentieontwerp te optimaliseren om voidoende ruimte te creeren tussen de perceelgrens en het water voor de eerder genoemde benodigde functies. Dit heeft echter tot gevolg dat de functionaliteit van de sluis voor de scheepvaart sterk vermindert, de kosten veel hoger zijn en er een niet ideate woonomgeving ontstaat, waardoor dit geen reele optimalisatie is." Daarmee is voidoende inzichtelijk gemaakt dat en waarom de woningen niet behouden kunnen blijven. (b)
Projectplan Watenwet Sluis Eefde, 8 mei 2014
56
Datum mei 2014
In de aanvulling op de milieueffectrapportage is een geactualiseerde en zorgvuldige afweging gemaakt tussen de varianten Midden-Noord en Noord. De effecten van de locatie Noord en Midden-Noord zijn daarin vergeleken. De conclusie van deze aanvulling is dat "op 13 van de 20 beoordelingscriteria een vergelijkbaar effect optreedt tussen beide alternatieven. Ten aanzien van zeven criteria onderscheiden de twee alternatieven zich van elkaar Noord scoort daarbij in zes gevallen (beperkt) negatiever en op een criterium beperkt positiever De grootste verschillen ontstaan door het moeten verwijderen van woningen in alternatief Noord en door effecten op beschermde diersoorten. Voor de besluitvorming zijn naast milieueffecten ook de kosten van belang. Het verschil in realisatiekosten bedraagt 17 miljoen. Bij de locatie Midden-Noord hoeft een deel van de kosten voor renovatie en electrificatie van de pompen van het huidige gemaal echter niet gemaakt te worden, waardoor de netto meerkosten voor de locatie Midden-Noord 13 miljoen euro zijn. Samengevat blijft het beeld gehandhaafd dat locatie Midden-Noord qua milieuen omgevingsaspecten (beperkt) gunstiger is dan locatie Noord, en dat locatie Noord vanuit kostenoogpunt gunstiger is dan locatie Midden-Noord" (pagina 10, Aanvulling op de milieueffectrapportage). De aanvulling bevat volgens de Commissie m.e.r. een volwaardige beschrijving van de effecten en geeft voidoende inzicht in de verschillen (definitief toetsingsadvies 19 november 2013). Op basis van deze informatie is de conclusie gerechtvaardigd dat de keuze voor de locatie Noord valide is, omdat zowel met milieuaspecten als met financiele argumenten rekening moet worden gehouden. De keuze is zorgvuldig tot stand gekomen. (c) Voor het project Capaciteitsuitbreiding Sluis Eefde is budget gereserveerd in het Meerjarenprogramma Infrastructuur, Ruimte en Transport (MIRT) en de opdracht aan Rijkswaterstaat is om het project volgens de daarin opgenomen planning (gereed tussen 2018-2020) uit te voeren. De voorbereidende besluitvorming is in gang gezet met het vooriiggende ontwerp bestemmingsplan, milieueffectrapportage en aanvulling op de milieueffectrapportage en het ontwerp projectplan Watenvet (rijkswaterstaatswerken). Uitgangspunt bij dit alles is dat het werk wordt uitgevoerd. Mocht dit om wat voor reden dan ook op termijn desalniettemin niet lukken, dan vioeit de optie behoud van woningen voort uit de van toepassing zijnde regelgeving in het kader van de Wet ruimtelijke ordening en Onteigeningswet. Daaruit voigt dat indien plannen niet binnen een (in die wetten omschreven) bepaalde periode tot uitvoering komen, de rechten van degene die de plannen kan uitvoeren, vervallen. Dat kan zich te zijner tijd vertalen in vervangende schadevergoeding en zo mogelijk teruggave van het onteigende (artikel 61 Onteigeningswet). (d) Ten behoeve van de milieueffectrapportage en de aanvulling daarop is geohydrologisch onderzoek uitgevoerd. Daaruit blijkt dat tijdens de aanlegfase (voor beide varianten, Noord en Midden-Noord) de ontwateringsdiepte verandert. Er is echter, gelet op de grote ontwateringsdiepte, geen sprake van een Projectplan Watenwet Sluis Eefde, 8 mei 2014
57
Datum mei 2014
overschrijding van de ontwateringsnormen voor bebouwing. Daarbij is geen rekening gehouden met kelders, omdat daarvoor de gegevens ontbraken. Indien gewerkt wordt in een periode met een lage grondwaterstand, zijn geen effecten te verwachten. Om onverwachte effecten te voorkomen wordt aanbevolen om de grondwaterstanden te monitoren en om tijdig maatregelen te treffen. Deze aanbeveling wordt meegenomen in de aanbesteding/het contract voor de uitvoering van het werk. In de aanlegfase treden voor de landbouw geen significante effecten op. In de eindsituatie treden zowel voor bebouwing als voor landbouw geen significante effecten op. (Zie: Aanvulling op de milieueffectrapportage, pagina 35). Conclusie De zienswijze geeft geen aanleiding tot aanpassingen.
Projectplan Watenwet Sluis Eefde, 8 mei 2014
58
Datum mei 2014
14.
A.J. Kal-Vriezekolk^ Kapperailee 20, 7211 CG Eefde
De zienswijze is gericht tegen de keuze voor de Noord variant, omdat deze leidt tot: (a) verdwijnen huizen, bomen en een paardenwei (b) geluidshinder -(c)-kwelwater——, (d) vaargeul in het midden ligt er al. (a) De belangen van de bewoners/eigenaren van de woningen aan het Kanaalpad zijn bij de voorbereiding van de besluitvorming zeker meegenomen. In de milieueffectrapportage is het effect van de uitbreiding op de woningen beschreven en daarmee in de afweging betrokken. Als gevolg van de keuze voor de locatie Noord is in het bestemmingsplan, op basis van de effectbeoordeling, toegelicht dat de woningen niet behouden kunnen blijven (pagina 27): "De breedte tussen de perceelgrens en de fuik van de nieuwe sluiskolk is op basis van het referentieontwerp zeven meter bij de meest oostelijk woning en bij de westelijke woningen ongeveer tien meter In de breedte tussen de perceelgrens en het water moet de ontsluiting voor de woningen, de doorgaande weg en de waterkering opgelost worden. De minimale breedte om deze benodigde functies op te kunnen lossen is meer dan de beschikbare ruimte, waardoor het fysiek niet mogelijk is de woningen te behouden. Een mogelijkheid is om het referentieontwerp te optimaliseren om voidoende ruimte te creeren tussen de perceelgrens en het water voor de eerder genoemde benodigde functies. Dit heeft echter tot gevolg dat de functionaliteit van de sluis voor de scheepvaart sterk vermindert, de kosten veel hoger zijn en er een niet ideale woonomgeving ontstaat, waardoor dit geen reele optimalisatie is." Daarmee is voidoende inzichtelijk gemaakt dat en waarom de woningen niet behouden kunnen blijven. De bestaande groene buffer rond het sluiscomplex wordt zoveel mogelijk behouden dan wel hersteld. Bomen die gekapt worden, moeten conform de compensatieplicht op grond van de Boswet en op grond van de voonfl/aarden bij de verteende Flora- en Faunawet ontheffingen herplant worden. In het vervolg proces wordt voor de landschappelijke inpassing een inrichtingsplan opgesteld dat wordt afgestemd met de gemeente. De grond met de huidige paardenwei is in bezit van de Staat en is de afgelopen jaren verpacht. Gedurende de aanleg van de sluis heeft de opdrachtnemer deze grond nodig. De pacht zal hiervoor worden opgezegd. Het gebruik van deze grond na de bouw van de sluis wordt nog nader vorm gegeven. (b) De milieugevolgen in het kader van geluid zijn gedetailleerd onderzocht in de studies die ten grondslag liggen aan de milieueffectrapportage. De conclusie uit dit onderzoek (Akoestisch onderzoek pagina 19) is dat in de toekomstige situatie Projectplan Watenwet Sluis Eefde, 8 mei 2014
59
Datum mei 2014
geen normen worden overschreden, zodat de uitbreiding past binnen de geldende wettelijke kaders. (c) De aanleg van de tweede kolk heeft effecten op de grondwaterstand in de omgeving. In het kader van het bestemmingsplan is daarvoor een watertoets uitgevoerd. Daarover heeft afstemming plaatsgevonden met het waterschap Rijn en IJssel. In het kader van de milieueffectrapportage is een geohydrologisch onderzoek uitgevoerd. De conclusie daaruit (pagina 59 Geohydrologisch onderzoek, Milieueffectrapportage) is dat de ontwateringsdiepte tijdens de aanleg verandert, maar dat ontwateringsnormen voor bebouwing niet worden overschreden. Indien de aanleg gebeurt in een periode met lage grondwaterstand zijn er geen effecten te verwachten. Omdat effecten op voorhand niet uitgesloten kunnen worden, dienen de grondwaterstanden tijdens de aanleg frequent gecontroleerd te worden. Daartoe zullen in het contract met de aannemer eisen worden opgenomen om negatieve effecten te voorkomen of te beperken. Indien er desondanks schade ontstaat bij omwonenden, kunnen deze een beroep doen op nadeelcompensatieregelingen bij de opdrachtgever (Rijkswaterstaat) dan wel op verzekeringen bij de opdrachtnemer (de aannemer). (d) De voor- en nadelen van beide locaties, Noord en Midden-Noord zijn in de aanvulling op de milieueffectrapportage tegen elkaar afgewogen. Ook voor de locatie Midden-Noord is grondverzet en aanleg cq herstel van de voorhavens nodig. Conclusie uonciusie De zienswijze geeft geen aanleiding tot aanpassingen.
Projectplan Watenwet Sluis Eefde, 8 mei 2014
60
Datum mei 2014
15 E. Kamphuis, Boedelhofweg 38c, 7211 BS Eefde Indiener wijst er op dat de gevolgen van de uitbreiding van de sluis aan de noordzijde op bewoners en natuur worden onderschat. Hij stelt dat door het verdwijnen van de bomen aan de noordzijde de natuurtijke afscherming voor licht en geluid verdwijnt. De schade aan de roekenkolonie is op grond van de Floraen faunawet verboden. De Noordvariant leidt verder tot grondwaterovertast en tot een onveilige verkeerssituatie voor de kruisende weg. De verruiming van het kanaal leidt tot meer grondverzet dan bij de Midden-Noordvariant nodig is, waardoor de gekozen opiossing verre van duurzaam is. (a) Indiener meent dat de argumenten ter onderbouwing van de uitbreiding van de sluis in het projectplan Waterwet (rijkswaterstaatsweken) onvoldoende dan wel onjuist zijn. Het lijkt onlogisch dat de nieuwe sluiskolk kleiner wordt. De wachttijden zijn niet zodanig lang en treden niet gedurende zo'n lange periode op dat het noodzakelijk is om de sluis daarvoor aan te passen. De economische stimulans van de regio wordt evenmin als een steekhoudend argument gezien. (b) Indiener plaatst vraagtekens bij de weergave van het project op figuur 1-2 en 1-3 in het projectplan en stelt dat deze misleidend zijn. (c) De kosten die gemoeid zijn met het verieggen van de waterkering van de Eefse beek door het Waterschap Rijn en IJssel horen bij het project sluisuitbreiding en moeten niet als een afzonderlijk project worden gezien. (d) Voor het faciliteren van kleinschalig recreatief medegebruik aan de noordzijde van de kolk is nauwelijks ruimte. (e) Indiener twijfelt aan de noodzaak van de uitbreiding van de sluis, gelet op de huidige economische ontwikkelingen, de minimale groei van de regio en het feit dat de goederen die over water getransporteerd worden eerder en meer gerelateerd zijn aan zware Industrie, die in de regio niet past, (f) Indiener meent dat de locatie Midden-Noord de beste opiossing biedt: -minder effecten op de omgeving, natuur en mens (licht, geluid) -behoud van bestaande infrastructuur: weg, bedieningsgebouw -vervanging van het gemaal (overiast geluid, uitstoot diesel) -extra schutcapaciteit en aanpassing c.q. vervanging gemaal. (g) Indiener kan zich tot slot niet aan de indruk onttrekken dat is toegeredeneerd naar de variant Noord en vindt daarvoor bevestiging in de notulen van het BBGoverleg van 22-12-2010. (h) Reactie: (a)
Projectplan Watenwet Sluis Eefde, 8 mei 2014
61
Datum mei 2014
De gevolgen voor natuur en landschap zijn in het kader van de voorbereiding van de besluitvorming (zowel voor het ontwerp-bestemmingsplan als voor het ontwerp-projectplan) in kaart gebracht, mede aan de hand van de milieueffectrapportage. Aan de hand van de vergelijking van alle aspecten in de milieueffectrapportage is gekozen voor de locatie Noord. In het ontwerpbestemmingsplan en het ontwerp-projectplan zijn de effecten getoetst in de toepasselijke wettelijke kaders. Voor de Ecologische Hoofdstructuur geldt dat de locatie geen onderdeel is van de EHS (nu GNN = Gelders Natuurnetwerk). Voor de Natuurbeschermingswet geldt dat er geen effecten optreden op het dichtstbijzijnde Natura 2000 gebied Uiterwaarden IJssel. In het kader van de Flora- en faunawet zijn voor de vieermuizen en de roeken die zich in het gebied bevinden ontheffingen verieend door de Dienst Regelingen van het Ministerie van Economische Zaken. Deze ontheffingen zijn verteend bij besluiten van 14 mei 2013 (roeken) en 26 juni 2013 (vieermuizen). Tegen de ontheffingen zijn geen rechtsbeschermingsmiddelen aangewend, zodat deze onherroepelijk zijn. De verstorende activiteiten die samenhangen met de realisatie van de plannen kunnen daardoor onder de bij de ontheffingen gestelde voorwaarden rechtmatig uitgevoerd worden. De geluidwerende werking van bomen en bosschages is akoestisch niet relevant en wordt daarom ook niet in het onderzoek betrokken. Voor veriichting zijn er geen wettelijke toetsingskaders die in het kader van de besluitvorming voor het bestemmingsplan en projectplan WatenA/et (rijkswaterstaatswerken) toegepast kunnen en moeten worden. Het aspect licht wordt daarom niet rechtstreeks in het bestemmingsplan opgenomen. Er kunnen wel indirecte eisen worden gesteld, bij voorbeeld ten aanzien van hoogte van bouwwerken, geen gebouwen zijnde, waaronder ook lichtmasten zijn te begrijpen. Overigens is het gebruik van vertichting, gelet op de huidige bestemming en het gebruik, in overeenstemming met een goede invulling van de ruimtelijke ordening. In het kader van de uitvoering van het werk door de aannemer kunnen er eisen worden gesteld aan de aan te brengen tijdelijke en definitieve veriichting op grond van de Algemene Plaatselijke Verordening door middel van bij voorbeeld ontheffing of vergunning en het (interne Rijkswaterstaat) kader Landelijk Beheer en Bediening door middel van eisen in het contract. De aanleg van de tweede kolk heeft effecten op de grondwaterstand in de omgeving. In het kader van het bestemmingsplan is daarvoor een watertoets uitgevoerd. Daarover heeft afstemming plaatsgevonden met het waterschap Rijn en IJssel. In het kader van de milieueffectrapportage is een geohydrologisch onderzoek uitgevoerd. De conclusie daaruit (pagina 59 Geohydrologisch onderzoek, Milieueffectrapportage) is dat de ontwateringsdiepte tijdens de aanleg verandert, maar dat ontwateringsnormen voor bebouwing niet worden overschreden. Indien de aanleg gebeurt in een periode met lage grondwaterstand zijn er geen effecten te verwachten. Omdat effecten op voorhand niet uitgesloten kunnen worden, dienen de grondwaterstanden tijdens de aanleg frequent gecontroleerd te worden. Daartoe
Projectplan Watenwet Sluis Eefde, 8 mei 2014
62
Datum mei 2014
zullen in het contract met de aannemer eisen worden opgenomen om negatieve effecten te voorkomen of te beperken. Indien er desondanks schade ontstaat bij omwonenden, kunnen deze een beroep doen op nadeelcompensatieregelingen bij de opdrachtgever (Rijkswaterstaat) dan wel op verzekeringen bij de opdrachtnemer (de aannemer). "De verhoging crq-aanpassing van de weg-in-verband-met-de-nieuwe-brug-past— binnen de huidige bestemming. Het nieuwe bestemmingsplan verandert daar niets aan. Het verioop van de toegangsweg wordt vormgegeven aan de hand van CROW richtlijnen, waardoor er geen sprake zal zijn van ongeoorioofde nadelige effecten voor het wegverkeer Duurzaamheid is als zodanig geen aspect waarop in de besluitvorming apart is getoetst. Dat neemt niet weg, dat in de weging van de milieuaspecten, zoals in de milieueffectrapportage is weergegeven, duurzaamheid een achteriiggende gedachte is. Daarnaast is duurzaamheid op grond van vigerend beleid van Rijkswaterstaat een van de criteria die worden toegepast bij de aanbesteding van DBFM^-contracten. Dat betekent dat een aannemer die een duurzame wijze van uitvoering van het plan presenteert, punten kan scoren die van doorslaggevende invloed kunnen zijn op de gunning. (b) en (f) In hoofdstuk 1 van het Projectplan Waten/vet (rijkswaterstaatswerken) is een toelichting gegeven op noodzaak en doel van de uitbreiding van sluis Eefde. De wachttijden voldoen al geruime tijd niet aan de norm uit de Structuurvisie Infrastructuur en Ruimte (SVIR). Nut en noodzaak zijn eerder onderzocht ter voorbereiding op de Voorkeursbeslissing, bijvoorbeeld in het rapport Onderbouwing Voorkeursalternatief (2011). Hierbij is gebruik gemaakt van de hiervoor gebruikelijke groeiprognoses op basis van de CPB-scenario's. De afmetingen van de tweede sluis voldoen aan de vereisten voor het maatgevende schip (klasse Va van 110 x 11,4 meter) op grond van de Richtlijn Vaanwegen. De capaciteitsuitbreiding van sluis Eefde dient een regionaal doel en wordt uitgevoerd in samenhang met de verruiming van de Twentekanalen. De regio Twente heeft in zijn geheel baat bij een betere bereikbaarheid en doorstroming. De watergebonden bedrijvigheid aan de Twentekanalen (inclusief de zijtak naar Almelo) ondervindt hinder van de lange wachttijden bij sluis Eefde, doordat transportkosten toenemen en de betrouwbaarheid van het vervoer er ernstig door wordt geschaad. (c) De weergave van het projectgebied in figuur 1-2 impliceert niet dat de gevolgen ook beperkt blijven tot dit gebied. Het onderzoek naar de gevolgen wordt per ^ DBFM: Design Build Finance & Maintain - deze vorm van contracteren houdt in dat de aannemer niet alleen de bouw doet maar ook het ontwerp, de financiering en het onderhoud voor een periode van 20-30 jaar. De sluis is zo verzekerd van een slim ontwerp en jarenlang onderhoud. Projectplan Watenwet Sluis Eefde, 8 mei 2014
63
Datum mei 2014
onderwerp volgens de daarvoor geldende normen en afstanden uitgevoerd. De gevolgen van het project zijn ook zichtbaar en hoorbaar buiten de projectgrenzen en dat is in de beoordeling meegenomen (zie bijvoorbeeld in het Akoestisch Onderzoek bij de milieueffectrapportage, de dichtstbijzijnde woning is gelegen op 100 meter van het plangebied). Figuur 1-3 is bedoeld als weergave van de twee in de nabijheid gelegen watergangen, de Eefse Beek en het afleidingskanaal van de Berkel, zo kan worden afgeleid uit de aan de figuur voorafgaande tekst, en dient geen ander doel dan dat. (d) De kosten van de vertegging van de primaire kering, in beheer bij Waterschap Rijn en IJssel, zijn inbegrepen in het project en de vertegging maakt ook deel uit van het project. Voor de uitvoering van dit onderdeel is echter een apart besluit nodig, een projectplan WatenA/et voor de dijkveriegging, omdat niet de minister, maar het waterschap bevoegd gezag is voor deze kering. Het projectplan Watenwet voor deze primaire kering moet op grond van de Waterwet worden goedgekeurd door GS van de provincie Geldertand. (e) Het bestemmingsplan maakt het mogelijk om ter plaatse van de bestemming 'water-sluis' ook recreatieve voorzieningen en activiteiten te ontplooien. Welke dat zijn en in welke omvang wordt in het bestemmingsplan niet geregeld. De invulling van de recreatieve functie wordt op grond van een intentieverklaring tussen onder meer Rijkswaterstaat, de gemeente en de dorpsraad door de dorpsraad verder onderzocht en de gemeente en Rijkswaterstaat zullen initiatieven faciliteren en in overweging nemen. (g) Het bestaande bedieningsgebouw moet in beide varianten worden vervangen. Ook geldt voor beide varianten dat de Kapperailee aangepast moet worden. Het gemaal wordt, los van dit project, gemoderniseerd en daartoe worden de pompen geelektrificeerd. Bij beide locaties zal de benodigde pompcapaciteit beperkt toenemen als gevolg van het gebruik van twee sluizen. Hiermee is bij de geplande renovatie van de bestaande gemalen rekening gehouden. Nieuwbouw van een gemaal (nodig in de variant Midden-Noord) is duurder dan aanpassing. De verschilkosten zijn meegenomen in de vergelijking tussen de varianten. De aanlegkosten van de locatie Midden-Noord zijn 17 miljoen hoger dan die van de locatie Noord (inclusief BTW). Dit verschil wordt met name veroorzaakt door de kosten van sloop en vervanging van het bestaande gemaal. Dit is nodig omdat de totale benodigde pompcapaciteit niet gerealiseerd kan worden in het 'oude' monumentale gebouw. Bij de locatie Midden-Noord hoeft een deel van de kosten voor renovatie en elektrificatie van de pompen van het huidige gemaal echter niet gemaakt te worden, waardoor de netto meerkosten voor de locatie Midden-Noord 13 miljoen euro (inclusief BTW) zijn. Voor de vergelijking van de effecten van beide varianten wordt venA/ezen naar de reactie onder (a).
Projectplan Waterwet Sluis Eefde, 8 mei 2014
64
Datum mei 2014
(h) De noodzaak van de uitbreiding is macro-economisch onderbouwd in de Structuurvisie Infrastructuur en Ruimte en als zodanig nog eens toegelicht door de minister in de brief aan de Tweede Kamer van 27 februari 2012, waarin de voorkeursbeslissing voor de uitbreiding is bekend gemaakt. Die voorkeursbeslissing is gebaseerd op een planstudie en de validatie van de ~keuze-heeft-plaatsgevonden-in-een milieueffectrapportage-en-een-aanvulling daarop, behorende bij het bestemmingsplan. De beslissing is afgestemd op bestuuriijk niveau met de partners in de regio, zoals mag blijken uit het door indiener aangehaalde verslag van een bestuurtijk overleg. Aan die afstemming heeft dezelfde inhoudelijke afweging ten grondslag gelegen. De voorkeursbeslissing voor de locatie Noord boven de locatie Midden-Noord is ook na aanvulling van de milieueffectrapportage houdbaar gebleken en gebleven, zodat van toeredeneren naar een resultaat geen sprake kan zijn. Conclusie De zienswijze geeft geen aanleiding tot aanpassingen.
Projectplan Waterwet Sluis Eefde, 8 mei 2014
65
Datum mei 2014
16. J. Koeman, Boedelhofweg 58, 7211 BS Eefde De zienswijze is gericht tegen de keuze voor de Noord variant, omdat deze leidt tot: (a) aantasting flora en fauna (b) aantasting van het dorpsgezicht van Eefde (industrieel aanzicht ipv groen aanzicht) (c) stankovertast (d) licht vervulling (e) geluidsoveriast (f) trillingen die via de grond worden doorgegeven (g) grondwaterproblemen (kwel) (h) verhoging van de openbare weg i.v.m. nieuwe brug die hoger komt te liggen dan bestaande brug (i) het sluiscomplex zal opschuiven richting dorp. Reactie: (a) De gevolgen voor natuur en landschap zijn in het kader van de voorbereiding van de besluitvorming (zowel voor het ontwerp-bestemmingsplan als voor het ontwerp-projectplan) in kaart gebracht, mede aan de hand van de milieueffectrapportage. Aan de hand van de vergelijking in de milieueffectrapportage is de keuze voor de locatie Noord bevestigd. In het ontwerp-bestemmingsplan en het ontwerp-projectplan zijn de effecten getoetst in de toepasselijke wettelijke kaders. Voor de Ecologische Hoofdstructuur geldt dat de locatie geen onderdeel is van de EHS (nu GNN = Gelders Natuurnetwerk). Voor de Natuurbeschermingswet geldt dat er geen effecten optreden op het dichtstbijzijnde Natura 2000 gebied Uiterwaarden IJssel. In het kader van de Flora- en faunawet zijn voor de vieermuizen en de roeken die zich in het gebied bevinden ontheffingen verteend door de Dienst Regelingen van het Ministerie van Economische Zaken. Deze ontheffingen zijn verieend bij besluiten van 14 mei 2013 (roeken) en 26 juni 2013 (vieermuizen). Tegen de ontheffingen zijn geen rechtsbeschermingsmiddelen aangewend, zodat deze onherroepelijk zijn. De verstorende activiteiten die samenhangen met de realisatie van de plannen kunnen daardoor onder de bij de ontheffingen gestelde voorwaarden rechtmatig uitgevoerd worden. (b) Het sluizencomplex vormt een beeldbepalend element in het landschap rondom het dorp Eefde en wordt ook genoemd in de Structuurvisie 2012-2020 en de Toekomstvisie 2030 van de gemeente Lochem. Het vergroten van beleving en gebruik van Berkel en Twentekanaal wordt daarin aangehaald in het kader van versterking van recreatie en het sluizencomplex wordt als voorbeeld genoemd. De aanpassing van het sluizencomplex sluit hier bij aan in die zin dat ruimte blijft voor extensief recreatief gebruik. Dat betekent ook dat toeristen de mogelijkheid hebben het complex van nabij te bekijken.
Projectplan Watenwet Sluis Eefde, 8 mei 2014
66
Datum mei 2014
Door het verschuiven van de dijk en de bomenrij treden er veranderingen op. Omdat er naast de dijk echter een nieuwe bomenrij terugkomt, zal het beeld er in 2023 slechts beperkt anders uitzien. De bomen zijn dan inmiddels groot genoeg om het groene tieeld zoals dat er nu is voor een deel gecompenseerd te hebben. Dit zal in de jaren daarna steeds volwaardiger worden (Aanvulling op de milieueffectrapportage, pagina 31). (c) & (e) De milieugevolgen in het kader van lucht en geluid zijn gedetailleerd onderzocht in de studies die ten grondslag liggen aan de milieueffectrapportage. De conclusies uit deze onderzoeken zijn (Akoestisch onderzoek pagina 19, onderzoek Luchtkwaliteit pagina 13) dat in de toekomstige situatie geen normen worden overschreden, zodat de uitbreiding past binnen de geldende wettelijke kaders. (d) Voor vertichting zijn er geen wettelijke toetsingskaders die in het kader van de besluitvorming voor het bestemmingsplan en projectplan WatenA/et (rijkswaterstaatswerken) toegepast kunnen en moeten worden. Het aspect licht wordt daarom niet rechtstreeks in het bestemmingsplan opgenomen. Er kunnen wel indirecte eisen worden gesteld, bijvoorbeeld ten aanzien van hoogte van bouwwerken, geen gebouwen zijnde, waaronder ook lichtmasten zijn te begrijpen. Overigens is het gebruik van vertichting, gelet op de huidige bestemming en het gebruik, in overeenstemming met een goede invulling van de ruimtelijke ordening. In het kader van de uitvoering van het werk door de aannemer kunnen er eisen worden gesteld aan de aan te brengen tijdelijke en definitieve vertichting op grond van de Algemene Plaatselijke Verordening door middel van bijvoorbeeld ontheffing of vergunning en het (interne Rijkswaterstaat) kader Landelijk Beheer en Bediening door middel van eisen in het contract (f) Hinder door trillingen als gevolg van het gebruik van de sluizen door scheepvaartverkeer valt buiten het kader van het bestemmingsplan. Het reguleren van gebruik met de daarbij behorende voorwaarden vindt plaats in een andere context, bij voorbeeld ten aanzien van scheepvaartverkeer en daarvoor bestemde vergunningen. De sluis zelf veroorzaakt geen trilling, omdat deze niet zodanig beweegt, dat daardoor trillingen kunnen worden veroorzaakt. De machines voor de bediening van de sluis moeten voldoen aan de richtlijnen die daarvoor gelden (SBR richtlijn). In het kader van de omgevingsvergunning die nodig is voor de aanleg van de sluis kan dit aspect ook aan de orde komen. Hinder door trillingen als gevolg van aanlegwerkzaamheden wordt te zijner tijd ook gereguleerd door middel van de omgevingsvergunning. Toetsing vindt dan plaats aan de regels die bij voorbeeld in de Algemene Plaatselijke Verordening zijn opgenomen.
Projectplan Watenwet Sluis Eefde, 8 mei 2014
67
Datum mei 2014
(g) De aanleg van de tweede kolk heeft effecten op de grondwaterstand in de omgeving. In het kader van het bestemmingsplan is daarvoor een watertoets uitgevoerd. Daarover heeft afstemming plaatsgevonden met het waterschap Rijn en IJssel. In het kader van de milieueffectrapportage is een geohydrologisch onderzoek uitgevoerd. De conclusie daaruit (pagina 59 Geohydrologisch onderzoek, Milieueffectrapportage) is dat de ontwateringsdiepte tijdens de aanleg verandert, maar dat ontwateringsnormen voor bebouwing niet worden overschreden. Indien de aanleg gebeurt in een periode met lage grondwaterstand zijn er geen effecten te venA/achten. Omdat effecten op voorhand niet uitgesloten kunnen worden, dienen de grondwaterstanden tijdens de aanleg frequent gecontroleerd te worden. Daartoe zullen in het contract met de aannemer eisen worden opgenomen om negatieve effecten te voorkomen of te beperken. Indien er desondanks schade ontstaat bij omwonenden, kunnen deze een beroep doen op nadeelcompensatieregelingen bij de opdrachtgever (Rijkswaterstaat) dan wel op verzekeringen bij de opdrachtnemer (de aannemer). (h) De verhoging c.q. aanpassing van de weg in verband met de nieuwe brug past binnen de huidige bestemming. Het nieuwe bestemmingsplan verandert daar niets aan. Het vertoop van de toegangsweg wordt vormgegeven aan de hand van daarvoor geldende richtlijnen (CROW), waardoor er geen sprake zal zijn van ongeoorioofde nadelige effecten voor het wegverkeer.
(i) Het sluizencomplex bevindt zich nu ook al in de nabijheid van het dorp. De Toekomstvisie 2030 van de gemeente Lochem noemt het sluizencomplex als een voorbeeld bij het vergroten van recreatieve beleving en gebruik van Berkel en Twentekanaal. De vergroting van het complex doet daaraan geen afbreuk. Conclusie De zienswijze geeft geen aanleiding tot aanpassingen.
Projectplan Watenwet Sluis Eefde, 8 mei 2014
68
Datum mei 2014
17.
Maalderink& Lutke Willink Makelaars en beedigd rentmeesters. E.G.J. Schuerink, namens K.H. Koster en A. Koster-Lanting, Kanaalpad 2, 7211 CH Eefde
Indieners zijn niet overtuigd van de noodzaak van uitbreiding van de sluis. Het feit dat hun woning moet wijken voor het project is voor hen onacceptabel. Zij^zijn_van mening dat de redenen daarvoor onjuist zijn en dat er een beter alternatief voorhanden is. De keuze voor de locatie Noord is naar hun overtuiging niet zorgvuldig genomen en het gevolg van een bestuuriijke afspraak, die gebaseerd is op onjuiste uitgangspunten. Dat er naar een gewenst resultaat is toegeredeneerd wordt bevestigd door het vooriopige toetsingsadvies van de Commissie m.e.r. (a) De herziene stukken voor de milieueffectrapportage bevestigen voor indieners dat de locatie Midden- Noord de voorkeur zou moeten krijgen, omdat deze op 6 van de 7 aspecten beter uitvalt. (b) Indieners wijzen er in navolging van de Commissie m.e.r. op, dat effecten van toename van kwel en wateroveriast in kelders niet of niet volledig zijn belicht in de uiteindelijke MER. (c) Indieners stellen dat de hoogte van de investeringen het enige argument is om te kiezen voor de locatie Noord. Echter over de kosten is geen gedetailleerde informatie beschikbaar. Samenstelling van het verschil in kosten tussen beide varianten is niet bekend en ook is onduidelijk of rekening is gehouden met toekomstig onderhoud. (d) Ook de Commissie m.e.r. plaatst kanttekeningen bij de kosten, die op een aantal aspecten nog onduidelijk blijven. Aanvullend plaatsen indieners nog vraagtekens bij een aantal elementen waarvan niet duidelijk is of die bij de kosten zijn betrokken: het aantal brandstoftanks, een boothuisje dat niet meer bestaat, een electrohuisje dat een opslagcontainer voor chemisch afval is en een aanwezige atoombunker uit 1976. (e) Het verzoek op grond van de Wet openbaarheid van bestuur dat aan Rijkswaterstaat is gericht om inzage te krijgen in de stukken die ten grondslag hebben gelegen aan de locatiekeuze is overigens nog niet beantwoord. Indieners behouden zich daarom ten aanzien van de onderbouwing van hun zienswijze alle rechten voor. (f) Omdat er geen heroverweging heeft plaatsgevonden en omdat de locatie Midden-Noord op diverse aspecten een beduidend betere opiossing is en de keuze voor locatie Noord op onjuiste en onvolledige informatie is gebaseerd, verzoeken Indieners de Raad om geen medewerking te verienen aan de thans voorgestelde uitvoeringsvariant 'Noord'. (g) Projectplan Watenwet Sluis Eefde, 8 mei 2014
69
Datum mei 2014
Reactie: (a) De noodzaak van de uitbreiding is macro-economisch onderbouwd in de Structuurvisie Infrastructuur en Ruimte en als zodanig nog eens toegelicht door de minister in de brief aan de Tweede Kamer van 27 februari 2012, waarin de voorkeursbeslissing voor de uitbreiding is bekend gemaakt. De capaciteitsuitbreiding van de sluis levert een vermindering van de wachttijden op. De totale baten zijn geraamd op €89,8 miljoen, en er is sprake van een positieve kosten/batenratio van 1,18. [Bron: Onderbouwing Voorkeursalternatief 2011.] De voorkeursbeslissing is gebaseerd op een studie (Locatie-afweging, Grontmij, 2011) waarin alle mogelijke locaties onderting vergeleken zijn, en de validatie van de keuze heeft plaatsgevonden in een milieueffectrapportage en een aanvulling daarop, behorende bij het bestemmingsplan. De beslissing is afgestemd op bestuurtijk niveau met de partners in de regio in het bestuurtijk overieg waaraan indieners refereren. Aan die afstemming heeft dezelfde inhoudelijke afweging ten grondslag gelegen. Overigens is de brief die indieners destijds aan de bestuurders hebben gericht tegelijkertijd met de agenda en memo verstuurd aan de leden van de Bestuurtijke Begeleidingsgroep voor de bespreking van 22 december 2010. De voorkeursbeslissing voor de locatie Noord boven de locatie Midden-Noord is ook na aanvulling van de milieueffectrapportage houdbaar gebleken en gebleven, zodat van toeredeneren naar een resultaat geen sprake kan zijn. De keuze voor de locatie Noord is gebaseerd op de afweging van alle aspecten, beschreven in de milieueffectrapportage. De afweging omtrent kosten maakt evenwel ook een wezenlijk onderdeel uit van de afweging. Het grote kostenverschil woog hierbij zwaarder dan het relatief beperkte verschil in milieueffecten. De netto meerkosten van 13 miljoen euro vormen 20% van het totale projectbudget van 72 miljoen euro (MIRT projectboek p. 260 Capaciteitsuitbreiding sluis Eefde) en zijn daarmee een doorslaggevend element in de afweging en besluitvorming. (b) In de aanvulling op de milieueffectrapportage is een geactualiseerde en zorgvuldige afweging gemaakt tussen de varianten Midden-Noord en Noord. De effecten van de locatie Noord en Midden-Noord zijn daarin vergeleken. De conclusie van deze aanvulling is dat "op 13 van de 20 beoordelingscritena een vergelijkbaar effect optreedt tussen beide alternatieven. Ten aanzien van zeven criteria onderscheiden de twee alternatieven zich van elkaar Noord scoort daarbij in zes gevallen (beperkt) negatiever en op een critenum beperkt positiever De grootste verschillen ontstaan door het moeten verwijderen van woningen in alternatief Noord en door effecten op beschermde diersoorten. Voor de besluitvorming zijn naast milieueffecten ook de kosten van belang. Het verschil in realisatiekosten bedraagt 17 miljoen. Bij de locatie Midden-Noord hoeft een deel van de kosten voor renovatie en electrificatie van de pompen van het huidige gemaal echter niet gemaakt te worden, waardoor de netto meerkosten voor de locatie Midden-Noord 13 miljoen euro zijn. Projectplan WatenA/et Sluis Eefde, 8 mei 2014
70
Datum mei 2014
Samengevat blijft het beeld gehandhaafd dat locatie Midden-Noord qua milieuen omgevingsaspecten (beperkt) gunstiger is dan locatie Noord, en dat locatie Noord vanuit kostenoogpunt gunstiger is dan locatie Midden-Noord" (pagina 10, Aanvulling op de milieueffectrapportage). De aanvulling bevat volgens de Commissie m.e.r. een volwaardige beschrijving van de effecten en geeft voidoende inzicht in de verschillen (definitief toetsingsadvies 19 november 2013). Op basis van deze informatie is de conclusie gerechtvaardigd dat de keuze voor de locatie Noord valide is, omdat zowel met milieuaspecten als met financiele argumenten rekening moet worden gehouden. De keuze is zorgvuldig tot stand gekomen.
(c) Volgens de Commissie m.e.r. zijn de hydrologische effecten in de aanvulling veel zorgvuldiger en uitgebreider in kaart gebracht met modelberekeningen en aan de hand van de resultaten van het reeds ingerichte monitoringsysteem. De Commissie benoemt nog slechts een potentieel kostenverhogend aspect, namelijk dat de fasering door eventuele hoge grondwaterstanden bemvloed kan worden. Over de door indieners benoemde wateroveriast en kwel is in de aanvulling het volgende opgenomen: tijdens de aanlegfase (voor beide varianten, Noord en Midden-Noord) verandert de ontwateringsdiepte. Er is echter, gelet op de grote ontwateringsdiepte, geen sprake van een overschrijding van de ontwateringsnormen voor bebouwing. Daarbij is geen rekening gehouden met kelders, omdat daarvoor de gegevens ontbraken. Indien gewerkt wordt in een periode met een lage grondwaterstand zijn geen effecten te venA/achten. Om onvenA/achte effecten te voorkomen wordt aanbevolen om de grondwaterstanden te monitoren om tijdig maatregelen te kunnen treffen. Deze aanbeveling wordt meegenomen in de aanbesteding/het contract voor de uitvoering van het werk. In de aanlegfase treden voor de landbouw geen significante effecten op. In de eindsituatie treden zowel voor bebouwing als voor landbouw geen significante effecten op. (Aanvulling op de milieueffectrapportage, pagina 35). (d) Hoofdstuk 8 van de Aanvulling op de milieueffectrapportage bevat een beschrijving van de actualisatie van de verschilkosten. Bij deze actualisatie zijn alle relevante aspecten meegenomen. De conclusie hieruit luidt: 'Het verschil in kosten komt voort uit het feit dat de aanlegkosten van de locatie Midden-Noord 17 miljoen (incl btw) hoger zijn dan die van de locatie Noord. Dit verschil wordt met name veroorzaakt door de kosten van sloop en vervanging van het bestaande gemaal. Dit is nodig omdat de totale benodigde pompcapaciteit niet gerealiseerd kan worden in het 'oude' monumentale gebouw. Bij de locatie Midden-Noord hoeft een deel van de kosten voor renovatie en elektrificatie van de pompen van het huidige gemaal echter niet gemaakt te worden, waardoor de netto meerkosten voor de locatie Midden-Noord 13 miljoen euro (incl. btw) zijn.' Meer gedetailleerde informatie over kosten kan in een project dat wordt aanbesteed niet naar buiten worden gebracht. Projectplan WatenA/et Sluis Eefde, 8 mei 2014
71
Datum mei 2014
(e) De genoemde elementen zijn in de actualisatie van de kostenverschillen ten behoeve van de Aanvulling op de milieueffectrapportage voor zover relevant correct meegenomen in de post 'overig te venA/ijderen'. (f) De vooriiggende ontwerpbesluiten en de daarbij behorende bijlagen bevatten alle relevante informatie die nodig was om de benodigde afweging te maken en tot besluitvorming te komen. Naar de mening van Rijkswaterstaat is die informatie dan ook volledig en is er geen andere relevante aanvullende informatie. Het staat indieners echter vrij om zich alle rechten voor te behouden ten aanzien van de onderbouwing van hun zienswijze. De besluitvorming over het verzoek in het kader van de Wet openbaarheid van bestuur speelt zich af in een ander kader. Daarop kan hier verder niet worden ingegaan. (g) Op basis van de informatie in de milieueffectrapportage en de aanvulling daarop is de conclusie gerechtvaardigd dat de keuze voor de locatie Noord ook na heroverweging valide is en blijft, omdat zowel met milieuaspecten als met financiele argumenten rekening moet worden gehouden. De keuze is zorgvuldig tot stand gekomen. Conclusie De zienswijze geeft geen aanleiding tot aanpassingen.
Projectplan Watenwet Sluis Eefde, 8 mei 2014
72
Datum mei 2014
18. M. Lentelink, Yserenstraat 27, 7211 BV Eefde De zienswijze is gericht tegen de keuze voor de Noord variant, omdat deze voor indiener leidt tot: (a) geluidsoveriast (b) stankoveriast -(e)-liehtoveriast (d) trillingen (e) aantasting huidige uitzicht (f) gezondheidsrisico (concentratie fijnstof) In het algemeen leidt de locatie Noord tot de volgende nadelige gevolgen: (g) verdrijven roeken kolonie (beschermd) (h) kappen roekenbos en ander huidig groen (i) aantasting aangezicht Eefde (j) zwaardere belasting voor natuur en landschap (k) veiligheidsrisico groter voor aangrenzende huizen bij calamiteiten. (a), (b) & (f) De milieugevolgen in het kader van lucht en geluid zijn gedetailleerd onderzocht in de studies die ten grondslag liggen aan de milieueffectrapportage. De conclusie uit deze onderzoeken (Akoestisch onderzoek pagina 19, onderzoek Luchtkwaliteit pagina 13) is dat in de toekomstige situatie geen normen worden overschreden, zodat de uitbreiding past binnen de geldende wettelijke kaders. (c) Voor veriichting zijn er geen wettelijke toetsingskaders die in het kader van de besluitvorming voor het bestemmingsplan en projectplan WatenA/et (rijkswaterstaatswerken) toegepast kunnen en moeten worden. Het aspect licht wordt daarom niet rechtstreeks in het bestemmingsplan opgenomen. Er kunnen wel indirecte eisen worden gesteld, bij voorbeeld ten aanzien van hoogte van bouwwerken, geen gebouwen zijnde, waaronder ook lichtmasten zijn te begrijpen. Overigens is het gebruik van veriichting, gelet op de huidige bestemming en het gebruik, in overeenstemming met een goede invulling van de ruimtelijke ordening. In het kader van de uitvoering van het werk door de aannemer kunnen er eisen worden gesteld aan de aan te brengen tijdelijke en definitieve veriichting op grond van de Algemene Plaatselijke Verordening door middel van bij voorbeeld ontheffing of vergunning en het (interne Rijkswaterstaat) kader Landelijk Beheer en Bediening door middel van eisen in het contract. (d) Hinder door trillingen als gevolg van het gebruik van de sluizen door scheepvaartverkeer valt buiten het kader van het bestemmingsplan. Het reguleren van gebruik met de daarbij behorende voonA/aarden vindt plaats in een andere context, bij voorbeeld ten aanzien van scheepvaartverkeer en daarvoor bestemde vergunningen.
Projectplan Watenwet Sluis Eefde, 8 mei 2014
73
Datum mei 2014
De sluis zelf veroorzaakt geen trilling, omdat deze niet zodanig beweegt, dat daardoor trillingen kunnen worden veroorzaakt. De machines voor de bediening van de sluis moeten voldoen aan de richtlijnen die daarvoor gelden (SBR richtlijn). In het kader van de omgevingsvergunning die nodig is voor de aanleg van de sluis kan dit aspect ook aan de orde komen. Hinder door trillingen als gevolg van aanlegwerkzaamheden wordt te zijner tijd ook gereguleerd door middel van de omgevingsvergunning. Toetsing vindt dan plaats aan de regels die bij voorbeeld in de Algemene Plaatselijke Verordening zijn opgenomen.
(e) & (i) Het sluizencomplex vormt een beeldbepalend element in het landschap rondom het dorp Eefde en wordt ook genoemd in de Structuurvisie 2012-2020 en de Toekomstvisie 2030 van de gemeente Lochem. Het vergroten van beleving en gebruik van Berkel en Twentekanaal wordt daarin aangehaald in het kader van versterking van recreatie en het sluizencomplex wordt als voorbeeld genoemd. De aanpassing van het sluizencomplex sluit hier bij aan in die zin dat ruimte blijft voor extensief recreatief gebruik. Dat betekent ook dat toeristen de mogelijkheid hebben het complex van nabij te bekijken. Door het verschuiven van de dijk en de bomenrij treden er veranderingen op. Omdat er naast de dijk echter een nieuwe bomenrij terugkomt, zal het beeld er in 2023 slechts beperkt anders uitzien. De bomen zijn dan inmiddels groot genoeg om het groene beeld zoals dat er nu is voor een deel gecompenseerd te hebben. Dit zal in de jaren daarna steeds volwaardiger worden (Aanvulling op de milieueffectrapportage, pagina 31). (g), (h) & C) De gevolgen voor natuur en landschap zijn in het kader van de voorbereiding van de besluitvorming (zowel voor het ontwerp-bestemmingsplan als voor het ontwerp-projectplan) in kaart gebracht, mede aan de hand van de milieueffectrapportage. Aan de hand van de vergelijking in de milieueffectrapportage is de keuze voor de locatie Noord bevestigd. In het ontwerp-bestemmingsplan en het ontwerp-projectplan zijn de effecten getoetst in de toepasselijke wettelijke kaders. Voor de Ecologische Hoofdstructuur geldt dat de locatie geen onderdeel is van de EHS (nu GNN = Gelders Natuurnetwerk). Voor de Natuurbeschermingswet geldt dat er geen effecten optreden op het dichtstbijzijnde Natura 2000 gebied UitenA/aarden IJssel. In het kader van de Flora- en faunawet zijn voor de vieermuizen en de roeken die zich in het gebied bevinden ontheffingen verieend door de Dienst Regelingen van het Ministerie van Economische Zaken. Deze ontheffingen zijn verieend bij besluiten van 14 mei 2013 (roeken) en 26 juni 2013 (vieermuizen). Tegen de ontheffingen zijn geen rechtsbeschermingsmiddelen aangewend, zodat deze onherroepelijk zijn. De verstorende activiteiten die samenhangen met de realisatie van de plannen kunnen daardoor onder de bij de ontheffingen gestelde voortA/aarden rechtmatig uitgevoerd worden. Het schadelijk effect is tijdelijk van aard, uitgaande van verplaatsing van de kolonie volgens de bij de ontheffing verteende voorwaarden.
Projectplan Waterwet Sluis Eefde, 8 mei 2014
74
Datum mei 2014
(k) In het kader van de milieueffectrapportage is onderzoek gedaan naar de externe veiligheidselementen van de uitbreiding. De conclusie daarvan is dat de geldende normen (grenswaarden) voor plaatsgebonden risico en groepsgebonden risico niet worden overschreden. Dat betekent dat de kans op calamiteiten als gevolg van het vervoer van gevaartijke stoffen door schepen --zeer-kleinHs-(minder-dan~T%-van-de-grens-en-riehtwaarde-van-hetplaatsgebonden risico en het groepsrisico wijzigt niet ten opzichte van de huidige situatie). Conclusie De zienswijze geeft geen aanleiding tot aanpassingen.
Projectplan WatenA/et Sluis Eefde, 8 mei 2014
75
Datum mei 2014
19. H. Mensink, Yserenstraat 53, 7211 BV Eefde. Mede namens H. Wolters Yserenstraat 45, S. Blokker, Yserenstraat 49, J. van Baal, Yserenstraat 55, E.E.J. Meijer, Yserenstraat 37, H. Wever, Yserenstraat 35, J. Willems, Yserenstraat 57 en W. Janssen, Yserenstraat 59. De zienswijze is gericht tegen de keuze voor de Noord variant, omdat deze leidt tot: (a) aantasting flora en fauna (b) aantasting van het dorpsgezicht van Eefde (industrieel aanzicht ipv groen aanzicht) (c) stankoverlast (d) licht vervuiling (e) geluidsovertast (f) trillingen die via de grond worden doorgegeven (g) grondwaterproblemen (kwel) (h) verhoging van de openbare weg i.v.m. nieuwe brug die hoger komt te liggen dan bestaande brug (i) het sluiscomplex zal opschuiven richting dorp. Reactie: (a) De gevolgen voor natuur en landschap zijn in het kader van de voorbereiding van de besluitvorming (zowel voor het ontwerp-bestemmingsplan als voor het ontwerp-projectplan) in kaart gebracht, mede aan de hand van de milieueffectrapportage. Aan de hand van de vergelijking in de milieueffectrapportage is de keuze voor de locatie Noord bevestigd. In het ontwerp-bestemmingsplan en het ontwerp-projectplan zijn de effecten getoetst in de toepasselijke wettelijke kaders. Voor de Ecologische Hoofdstructuur geldt dat de locatie geen onderdeel is van de EHS (nu GNN = Gelders Natuurnetwerk). Voor de Natuurbeschermingswet geldt dat er geen effecten optreden op het dichtstbijzijnde Natura 2000 gebied UitenA/aarden IJssel. In het kader van de Flora- en faunawet zijn voor de vieermuizen en de roeken die zich in het gebied bevinden ontheffingen verteend door de Dienst Regelingen van het Ministerie van Economische Zaken. Deze ontheffingen zijn verteend bij besluiten van 14 mei 2013 (roeken) en 26 juni 2013 (vieermuizen). Tegen de ontheffingen zijn geen rechtsbeschermingsmiddelen aangewend, zodat deze onherroepelijk zijn. De verstorende activiteiten die samenhangen met de realisatie van de plannen kunnen daardoor onder de bij de ontheffingen gestelde voorwaarden rechtmatig uitgevoerd worden. (b) ~ Het sluizencomplex vormt een beeldbepalend element in het landschap rondom het dorp Eefde en wordt ook genoemd in de Structuurvisie 2012-2020 en de Toekomstvisie 2030 van de gemeente Lochem. Het vergroten van beleving en gebruik van Berkel en Twentekanaal wordt daann aangehaald in het kader van versterking van recreatie en het sluizencomplex wordt als voorbeeld genoemd.
Projectplan WatenA/et Sluis Eefde, 8 mei 2014
76
Datum mei 2014
De aanpassing van het sluizencomplex sluit hier bij aan in die zin dat ruimte blijft voor extensief recreatief gebruik. Dat betekent ook dat toeristen de mogelijkheid hebben het complex van nabij te bekijken. Door het verschuiven van de dijk en de bomenrij treden er veranderingen op. Omdat er naast de dijk echter een nieuwe bomenrij terugkomt, zal het beeld er in 2023 slechts beperkt anders uitzien. De bomen zijn dan inmiddels groot genoeg om het groene tjeeld zoals dat er nu is voor een deel gecompenseerd te hebben. Dit zal in de jaren daarna steeds volwaardiger worden (Aanvulling op de milieueffectrapportage, pagina 31). (c) & (e) De milieugevolgen in het kader van lucht en geluid zijn gedetailleerd onderzocht in de studies die ten grondslag liggen aan de milieueffectrapportage. De conclusies uit deze onderzoeken zijn (Akoestisch onderzoek pagina 19, onderzoek Luchtkwaliteit pagina 13) is dat in de toekomstige situatie geen normen worden overschreden, zodat de uitbreiding past binnen de geldende wettelijke kaders. (d) Voor vertichting zijn er geen wettelijke toetsingskaders die in het kader van de besluitvorming voor het bestemmingsplan en projectplan Waterwet (rijkswaterstaatswerken) toegepast kunnen en moeten worden. Het aspect licht wordt daarom niet rechtstreeks in het bestemmingsplan opgenomen. Er kunnen wel indirecte eisen worden gesteld, bij voorbeeld ten aanzien van hoogte van bouwwerken, geen gebouwen zijnde, waaronder ook lichtmasten zijn te begrijpen. Overigens is het gebruik van vertichting, gelet op de huidige bestemming en het gebruik, in overeenstemming met een goede invulling van de ruimtelijke ordening. In het kader van de uitvoering van het werk door de aannemer kunnen er eisen worden gesteld aan de aan te brengen tijdelijke en definitieve vertichting op grond van de Algemene Plaatselijke Verordening door middel van bij voorbeeld ontheffing of vergunning en het (interne Rijkswaterstaat) kader Landelijk Beheer en Bediening door middel van eisen in het contract (f) Hinder door trillingen als gevolg van het gebruik van de sluizen door scheepvaartverkeer valt buiten het kader van het bestemmingsplan. Het reguleren van gebruik met de daarbij behorende voorwaarden vindt plaats in een andere context, bij voorbeeld ten aanzien van scheepvaartverkeer en daarvoor bestemde vergunningen. De sluis zelf veroorzaakt geen trilling, omdat deze niet zodanig beweegt, dat daardoor trillingen kunnen worden veroorzaakt. De machines voor de bediening van de sluis moeten voldoen aan de richtlijnen die daarvoor gelden (SBR richtlijn). In het kader van de omgevingsvergunning die nodig is voor de aanleg van de sluis kan dit aspect ook aan de orde komen. Hinder door trillingen als gevolg van aanlegwerkzaamheden wordt te zijner tijd ook gereguleerd door middel van de
Projectplan Waterwet Sluis Eefde, 8 mei 2014
77
Datum mei 2014
omgevingsvergunning. Toetsing vindt dan plaats aan de regels die bij voorbeeld in de Algemene Plaatselijke Verordening zijn opgenomen. (g) De aanleg van de tweede kolk heeft effecten op de grondwaterstand in de omgeving. In het kader van het bestemmingsplan is daarvoor een watertoets uitgevoerd. Daarover heeft afstemming plaatsgevonden met het waterschap Rijn en IJssel. In het kader van de milieueffectrapportage is een geohydrologisch onderzoek uitgevoerd. De conclusie daaruit (pagina 59 Geohydrologisch onderzoek, milieueffectrapportage) is dat de ontwateringsdiepte tijdens de aanleg verandert, maar dat ontwateringsnormen voor bebouwing niet worden overschreden. Indien de aanleg gebeurt in een periode met lage grondwaterstand zijn er geen effecten te venA/achten. Omdat effecten op voorhand niet uitgesloten kunnen worden, dienen de grondwaterstanden tijdens de aanleg frequent gecontroleerd te worden. Daartoe zullen in het contract met de aannemer eisen worden opgenomen om negatieve effecten te voorkomen of te beperken. Indien er desondanks schade ontstaat bij omwonenden, kunnen deze een beroep doen op nadeelcompensatieregelingen bij de opdrachtgever (Rijkswaterstaat) dan wel op verzekeringen bij de opdrachtnemer (de aannemer). (h) De verhoging c.q. aanpassing van de weg in verband met de nieuwe brug past binnen de huidige bestemming verkeersdoeleinden. Het nieuwe bestemmingsplan verandert daar niets aan. Het vertoop van de toegangsweg wordt vormgegeven aan de hand van de daarvoor geldende richtlijnen (CROW), waardoor er geen sprake zal zijn van ongeoorioofde nadelige effecten voor het wegverkeer. (i) Het sluizencomplex bevindt zich nu ook al in de nabijheid van het dorpscentrum. Het complex draagt volgens de Toekomstvisie 2030 bij aan het vergroten van recreatieve beleving en gebruik van Berkel en Twentekanaal. De vergroting van het complex past in dit beeld en doet daarmee geen afbreuk aan het dorp Eefde. Conclusie De zienswijze geeft geen aanleiding tot aanpassingen.
Projectplan WatenA/et Sluis Eefde, 8 mei 2014
78
Datum mei 2014
20. J. Ruysink, Buitenschoolse opvang in Eefde, Yonathan Buiten Zijn De zienswijze is gericht tegen de keuze voor de Noord variant op de volgende gronden: (a) gevolgen voor mensen die wonen aan het Kanaalpad (b) paardenwei geeft levendigheid -(.c)-aantasting-van-flora-en-fauna— (d) kappen van bomen zorgt ervoor dat dieren dakloos worden (e) milieuvervuiling (f) stankoveriast dichter bij woonhuizen (g) geluidsoveriast (h) trillingen via de grond (i) grondwaterproblemen (kwel) (j) opschuiven van het sluiscomplex richting het dorp (k) aantasting van het aanzicht (industrieel aanzicht ipv groen aanzicht). Reactie: (a) De belangen van de bewoners/eigenaren van de woningen aan het Kanaalpad zijn bij de voorbereiding van de besluitvorming meegenomen. In de milieueffectrapportage is het effect van de uitbreiding op de woningen beschreven en daarmee in de afweging betrokken. Als gevolg van de keuze voor de locatie Noord is in het bestemmingsplan, op basis van de effectbeoordeling, toegelicht dat de woningen niet behouden kunnen blijven (pagina 27): "De breedte tussen de perceelgrens en de fuik van de nieuwe sluiskolk is op basis van het referentieontwerp zeven meter bij de meest oostelijk woning en bij de westelijke woningen ongeveer tien meter In de breedte tussen de perceelgrens en het water moet de ontsluiting voor de woningen, de doorgaande weg en de waterkering opgelost worden. De minimale breedte om deze benodigde functies op te kunnen lossen is meer dan de beschikbare ruimte, waardoor het fysiek niet mogelijk is de woningen te behouden. Een mogelijkheid is om het referentieontwerp te optimaliseren om voidoende ruimte te creeren tussen de perceelgrens en het water voor de eerder genoemde benodigde functies. Dit heeft echter tot gevolg dat de functionaliteit van de sluis voor de scheepvaart sterk vermindert, de kosten veel hoger zijn en er een niet ideale woonomgeving ontstaat, waardoor dit geen reele optimalisatie is." Daarmee is voidoende inzichtelijk gemaakt dat en waarom de woningen niet behouden kunnen blijven. (b) De grond met de huidige paardenwei is in bezit van de Staat en is de afgelopen jaren verpacht. Gedurende de aanleg van de sluis heeft de opdrachtnemer deze grond nodig. De pacht zal daarom worden opgezegd. Het gebruik van de grond na de bouw van de sluis wordt nog nader vorm gegeven.
Projectplan Watenwet Sluis Eefde, 8 mei 2014
79
Datum mei 2014
(C) & (d)
De gevolgen voor natuur en landschap zijn in het kader van de voorbereiding van de besluitvorming (zowel voor het ontwerp-bestemmingsplan als voor het ontwerp-projectplan) in kaart gebracht, mede aan de hand van de milieueffectrapportage. Aan de hand van de vergelijking in de milieueffectrapportage is de keuze voor de locatie Noord bevestigd. In het ontwerp-bestemmingsplan en het ontwerp-projectplan zijn de effecten getoetst in de toepasselijke wettelijke kaders. Voor de Ecologische Hoofdstructuur geldt dat de locatie geen onderdeel is van de EHS (nu GNN = Gelders Natuurnetwerk). Voor de Natuurbeschermingswet geldt dat er geen effecten optreden op het dichtstbijzijnde Natura 2000 gebied Uiterwaarden IJssel. In het kader van de Flora- en faunawet zijn voor de vieermuizen en de roeken die zich in het gebied bevinden ontheffingen verieend door de Dienst Regelingen van het Ministerie van Economische Zaken. Deze ontheffingen zijn verieend bij besluiten van 14 mei 2013 (roeken) en 26 juni 2013 (vieermuizen). Tegen de ontheffingen zijn geen rechtsbeschermingsmiddelen aangewend, zodat deze onherroepelijk zijn. De verstorende activiteiten die samenhangen met de realisatie van de plannen kunnen daardoor onder de bij de ontheffingen gestelde voortA/aarden rechtmatig uitgevoerd worden. (e), (f) & (g) De milieugevolgen in het kader van lucht en geluid zijn gedetailleerd onderzocht in de studies die ten grondslag liggen aan de milieueffectrapportage. De conclusies uit deze onderzoeken zijn (Akoestisch onderzoek pagina 19, onderzoek Luchtkwaliteit pagina 13) dat in de toekomstige situatie geen normen worden overschreden, zodat de uitbreiding past binnen de geldende wettelijke kaders. (h) Hinder door trillingen als gevolg van het gebruik van de sluizen door scheepvaartverkeer valt buiten het kader van het bestemmingsplan. Het reguleren van gebruik met de daarbij behorende voonA/aarden vindt plaats in een andere context, bij voorbeeld ten aanzien van scheepvaartverkeer en daarvoor bestemde vergunningen. De sluis zelf veroorzaakt geen trilling, omdat deze niet zodanig beweegt, dat daardoor trillingen kunnen worden veroorzaakt. De machines voor de bediening van de sluis moeten voldoen aan de richtlijnen die daarvoor gelden (SBR richtlijn). In het kader van de omgevingsvergunning die nodig is voor de aanleg van de sluis kan dit aspect ook aan de orde komen. Hinder door trillingen als gevolg van aanlegwerkzaamheden wordt te zijner tijd ook gereguleerd door middel van de omgevingsvergunning. Toetsing vindt dan plaats aan de regels die bij voorbeeld in de Algemene Plaatselijke Verordening zijn opgenomen.
(i) De aanleg van de tweede kolk heeft effecten op de grondwaterstand in de omgeving. In het kader van het bestemmingsplan is daarvoor een watertoets uitgevoerd. Daarover heeft afstemming plaatsgevonden met het waterschap Rijn Projectplan Watenwet Sluis Eefde, 8 mei 2014
80
Datum mei 2014
en IJssel. In het kader van de milieueffectrapportage is een geohydrologisch onderzoek uitgevoerd. De conclusie daaruit (pagina 59 Geohydrologisch onderzoek, Milieueffectrapportage) is dat de ontwateringsdiepte tijdens de aanleg verandert, maar dat ontwateringsnormen voor bebouwing niet worden overschreden. Indien de aanleg gebeurt in een periode met lage grondwaterstand zijn er geen effecten te verwachten. Omdat effecten op voorhand niet uitgesloten kunnen worden, dienen de grondwaterstanden tijdens de aanleg frequent gecontroleerd te worden. Daartoe zullen in het contract met de aannemer eisen worden opgenomen om negatieve effecten te voorkomen of te beperken. Indien er desondanks schade ontstaat bij omwonenden, kunnen deze een beroep doen op nadeelcompensatieregelingen bij de opdrachtgever (Rijkswaterstaat) dan wel op verzekeringen bij de opdrachtnemer (de aannemer).
G) Het sluizencomplex bevindt zich nu ook al in de nabijheid van het dorpscentrum. Het complex draagt volgens de Toekomstvisie 2030 bij aan het vergroten van recreatieve beleving en gebruik van Berkel en Twentekanaal. De vergroting van het complex past in dit beeld en doet daarmee geen afbreuk aan het dorp Eefde. (k) Het sluizencomplex vormt een beeldbepalend element in het landschap rondom het dorp Eefde en wordt ook genoemd in de Structuurvisie 2012-2020 en de Toekomstvisie 2030 van de gemeente Lochem. Het vergroten van beleving en gebruik van Berkel en Twentekanaal wordt daarin aangehaald in het kader van versterking van recreatie en het sluizencomplex wordt als voorbeeld genoemd. De aanpassing van het sluizencomplex sluit hier bij aan in die zin dat ruimte blijft voor extensief recreatief gebruik. Dat betekent ook dat toeristen de mogelijkheid hebben het complex van nabij te bekijken. Door het verschuiven van de dijk en de bomenrij treden er veranderingen op. Omdat er naast de dijk echter een nieuwe bomenrij terugkomt, zal het beeld er in 2023 slechts beperkt anders uitzien. De bomen zijn dan inmiddels groot genoeg om het groene beeld zoals dat er nu is voor een deel gecompenseerd te hebben. Dit zal in de jaren daarna steeds volwaardiger worden (Aanvulling op de milieueffectrapportage, pagina 31). Conclusie De zienswijze geeft geen aanleiding tot aanpassingen.
Projectplan WatenA/et Sluis Eefde, 8 mei 2014
81
Datum mei 2014
21. Dr. A.L. van Steveninck, Boedelhofweg 40-b. 7211 BS Eefde Indiener is van mening dat uitbreiding in noordelijke richting ten koste gaat van de leefbaarheid van de directe omgeving. De buffer tussen het industriele complex en de woonomgeving wordt enorm verkleind waardoor eeri toename van overiast door licht en geluid op zal treden. (a) Indiener wijst ook op de nadelige effecten van de plannen voor de roekenkolonie (b), voor het vertoop van de toegangsweg (c) en op de grondwaterstand (d). De besparing van 20 miljoen euro meerkosten als gevolg van de keuze voor de locatie Noord rechtvaardigt die keuze volgens indiener niet, omdat er sprake is van een schatting en ervaring leert dat projecten in de uitvoering zonder uitzondering leiden tot aanzienlijke overschrijdingen.(e) Indiener stelt verder dat juist het monumentale karakter van het sluizencomplex recht wordt gedaan door behoud van de bomenrij en roekenkolonie. De verhoogde en omgelegde toegangsweg en de nieuwe sluis zorgen voor een totaal ander en minder aantrekkelijk beeld.(f) Indiener wijst op de gevolgen van het te venA/achten grondverzet: - gevolgen bouwverkeer over weg en water - is hergebruik wel mogelijk - is de kwaliteit van de afgegraven grond bekend. (g) Indiener betwijfelt of de landschappelijke inpassing door herinrichting van het landschap en de mitigerende en compenserende maatregelen voor de aantasting van de natuurwaarden wel voidoende zeker is gesteld. Het bestemmingsplan biedt daarvoor onvoldoende aanknopingspunten. (h) De mogelijkheid die het bestemmingsplan biedt voor extensieve recreatie doet verder afbreuk aan de natuurwaarde van de omgeving en vergt aanpassing van bestemmingsplannen. (i) De samenhang met andere plannen in de omgeving maakt dat ook van die plannen voidoende zeker moet zijn dat zij worden uitgevoerd, omdat uitbreiding van het sluizencomplex alleen dan het gewenste (economische) resultaat opievert. Zolang dat onzeker is, is het de moeite waard om de plannen beter uit te werken en tot een betere inpassing te komen. (j) Mogelijke schade als gevolg van de grondwaterstand dient vooraf ingecalculeerd en begroot te worden en dient meegenomen te worden in de vergelijking van de verschillende traces, (k)
Projectplan WatenA/et Sluis Eefde, 8 mei 2014
82
Datum mei 2014
Reactie: (a) & (f) In de aanvulling op de milieueffectrapportage is nader onderzocht, op aangeven van de Commissie m.e.r., wat de visuele verandering is van de uitbreiding van het sluizencomplex op de beide locaties (Noord en Midden-Noord). Uitbreiding -op-de loeatie-Noord-betekent-dat-het-geheel-circa-50-meter-diehter-bij-Eefde-komtte liggen en dat dit vanaf slechts een beperkt aantal locaties zichtbaar is. Door het verschuiven van de dijk en de bomenrij zullen er veranderingen optreden, die echter op termijn (in 2023) beperkt zullen zijn. De nieuw te plaatsen bomen zullen dan groot genoeg zijn om het huidige groene beeld deels al gecompenseerd te hebben (zie Aanvulling op de milieueffectrapportage, pagina 31). Overtast door licht en geluid blijft binnen de daarvoor geldende normen, zodat op dat gebied geen maatregelen nodig zijn. (b) De nadelige effecten voor de roekenkolonie zijn geregeld in de ontheffing die op grond van de Flora- en faunawet is verteend door de staatssecretaris van Economische Zaken (Dienst Regelingen). Het schadelijk effect is tijdelijk van aard, uitgaande van verplaatsing van de kolonie volgens de bij de ontheffing verieende voorwaarden.
(c)
Het verioop van de toegangsweg wordt vormgegeven aan de hand van de daarvoor geldende richtlijnen (CROW), waardoor er geen sprake zal zijn van ongeoorioofde nadelige effecten voor het wegverkeer. (d) Ten behoeve van de milieueffectrapportage en de aanvulling daarop is geohydrologisch onderzoek uitgevoerd. Daaruit blijkt dat tijdens de aanlegfase (voor beide varianten, Noord en Midden-Noord) de ontwateringsdiepte verandert. Er is echter, gelet op de grote ontwateringsdiepte, geen sprake van een overschrijding van de ontwateringsnormen voor bebouwing. Daarbij is geen rekening gehouden met kelders, omdat daarvoor de gegevens ontbraken. Indien gewerkt wordt in een periode met een lage grondwaterstand, zijn geen effecten te verwachten. Om onverwachte effecten te voorkomen wordt aanbevolen om de grondwaterstanden te monitoren en om tijdig maatregelen te treffen. Deze aanbeveling wordt meegenomen in de aanbesteding/het contract voor de uitvoering van het werk. In de aanlegfase treden voor de landbouw geen significante effecten op. In de eindsituatie treden zowel voor bebouwing als voor landbouw geen significante effecten op. (Zie: Aanvulling op de milieueffectrapportage, pagina 35). (e) De netto-meerkosten van 13 miljoen euro vormen 20% van het totale projectbudget van 72 miljoen euro (MIRT projectboek p. 260 Capaciteitsuitbreiding sluis Eefde) en zijn daarmee een wezenlijk en Projectplan WatenA/et Sluis Eefde, 8 mei 2014
83
Datum mei 2014
doorslaggevend element in de afweging en besluitvorming. Op mogelijke overschrijding van het budget kan op voorhand niet worden geanticipeerd en daarop zullen strikte contractuele voorschriften van toepassing zijn. (g) In de aanvulling op de milieueffectrapportage is op aangeven van de Commissie m.e.r. aandacht besteed aan de effecten gedurende de aanlegfase: zie hoofdstuk 7 pagina 36-38. De wijze van uitvoering wordt te zijner tijd pas bepaald door de dan geselecteerde aannemer, die daarvoor moet voldoen aan wettelijke eisen (onder ander op grond van de Algemene Plaatselijke Verordening) en eisen uit het contract. Daarmee is voidoende verzekerd dat bouwhinder binnen de (wettelijke) perken zal blijven. In het projectplan WatenA/et (rijkswaterstaatswerken) worden overigens ook voortA/aarden gesteld aan de wijze van uitvoering, waaraan de aannemer gebonden is (zie pagina 16 van het ontwerp-besluit). In de milieueffectrapportage (paragraaf 7.4, pagina 73) en de aanvulling daarop (paragraaf 6, pagina 33) wordt aangegeven dat uit bodemonderzoek blijkt dat de bodemkwaliteit geen belemmering vormt voor de werkzaamheden. In de toelichting op het ontwerp-bestemmingsplan is deze conclusie verwoord op pagina 29. (h) De maatregelen die nodig zijn voor landschappelijke inpassing en natuurmaatregelen maken onderdeel uit van het projectbudget. Maatregelen die op grond van de ontheffingen Flora- en faunawet zijn voorgeschreven, dienen zonder meer uitgevoerd te worden. De landschappelijke inpassing van het werk is een essentieel onderdeel van de plannen. Het Ambitiedocument uitbreiding sluis Eefde vormt daarvoor een kader (zie pagina 20 van de toelichting) dat bij de te verienen uitvoeringsvergunningen zal worden toegepast door het bevoegd gezag. (i) Het bestemmingsplan maakt extensieve recreatie aan de noordzijde mogelijk en doet, gelet op het extensieve karakter, geen afbreuk aan eventuele natuurwaarden (die aldaar niet onder een beschermenswaardige categorie vallen). De invulling van de extensieve recreatie is onderwerp van een intentieverklaring, waarbij de Dorpsraad Eefde partij en actiehouder is, samen met de gemeente. Het bestemmingsplan voorziet daarmee in een breder levende behoefte, gezien de betrokkenheid van de Dorpsraad.
ii) De tweede sluiskolk wordt gebouwd om de wachttijden bij de sluis te verminderen. Vermindering van de wachttijden levert direct economisch voordeel op. Daarnaast is het Twentekanaal vanaf sluis Eefde tot Delden al verdiept, zodat na de bouw van een tweede sluiskolk zwaarder afgeladen schepen hiervan gebruik kunnen maken. Gezien deze directe economische voordelen is er geen reden om met het uitwerken van de plannen voor de capaciteitsuitbreiding van sluis Eefde te wachten totdat overige maatregelen zijn gerealiseerd. Projectplan WatenA/et Sluis Eefde, 8 mei 2014
84
Datum mei 2014
(k) Mogelijke schade als gevolg van de bouwactiviteiten valt onder de aansprakelljkheid van de aannemer, die daarvoor verzekerd zal moeten zijn. Schade die het gevolg is van het project kan met een beroep op artikel 7.14 van de WatenA/et aan de minister van Infrastructuur en Milieu worden voorgelegd. De -Regeling-Nadeelcompensatie-Verkeeren Waterstaat-1999-is-op-de-behandelingvan een dergelijk verzoek van toepassing. Op voorhand is dergelijke schade niet in te schatten. Dat neemt niet weg dat indien de schade zich voordoet en op grond van de toepasselijke regels voor vergoeding in aanmerking komt, daar hoe dan ook budget voor zal zijn. Conclusie De zienswijze geeft geen aanleiding tot aanpassingen.
Projectplan WatenA/et Sluis Eefde, 8 mei 2014
85
Datum mei 2014
22. A. Veenendaal, Boogstraat 72, B-3690 Zutendaal, Belgie De zienswijze is gericht tegen de noodzaak van de capaciteitsuitbreiding en tegen de locatie Noord. Volgens indiener is de uitbreiding niet nodig en dient dit nader onderzocht te worden. Indien de noodzaak dan alsnog aanwezig is, dient daarvoor de locatie Midden-Noord te worden gekozen. Indiener voert daartoe het volgende aan. Door het kappen van bosschages neemt de geluidovertast van de scheepvaart en de sluissirene toe. Dat wordt nog verstrekt door de tweede sluissirene voor de nieuwe sluiskolk. Onderzoek naar de effecten van deze sirenes ontbreekt in het Akoestisch onderzoek, dat om die reden herzien moet worden.(a) Het kappen van bomen en de aanleg op de locatie Noord veroorzaken een toename van lichtvervuiling. (b) Het kappen van bomen en het grondverzet op de locatie Noord passen niet in een duurzame planuitvoering. De locatie Midden-Noord past daar beter bij. Herplant van bomen levert niet binnen een redelijke termijn afdoende compensatie. (c) Flora en fauna: de beschrijving van de aantasting van bomen en bosschages is onvolledig en onduidelijk. Het plan moet in dat opzicht aangepast worden. Verplaatsing van de roekenkolonie is niet zonder meer mogelijk en leidt mogelijk tot het vertoren gaan en/an. (d) Het dorpsaanzicht wordt, mede door de kap van bomen, ernstig aangetast, hetgeen ook een aantasting van het woon- en leefmilieu van het dorp betekent. Herplant van bomen lost dit maar beperkt op. (e) Het venA/ijderen van bomen en bosschages is vanuit recreatie oogpunt niet aantrekkelijk. De locatie Midden-Noord biedt daan/oor betere perspectieven. (f) De economische noodzaak van de uitbreiding is gelet op de huidige economische situatie, de noodzaak van bezuinigingen en in het licht van de plannen voor de uitbreiding van goederenvervoer per spoor in de regio OostNedertand niet aanwezig dan wel onvoldoende onderzocht. (g) Reactie: (a) De geluidwerende werking van bomen en bosschages is akoestisch niet relevant en wordt daarom ook niet in het onderzoek betrokken. Het geluid van een sirene geldt als piekgeluid en is in die zin meegenomen in het akoestisch onderzoek, dat ten grondslag ligt aan het ontwerp-bestemmingsplan en de milieueffectrapportage. De berekende piekgeluidsniveaus blijven volgens het akoestisch onderzoek binnen de geldende grenswaarden.
Projectplan WatenA/et Sluis Eefde, 8 mei 2014
86
Datum mei 2014
(b) Voor vertichting zijn er geen wettelijke toetsingskaders die in het kader van de besluitvorming voor het bestemmingsplan en projectplan Waterwet (rijkswaterstaatswerken) toegepast kunnen en moeten worden. Het aspect licht wordt daarom niet rechtstreeks in het bestemmingsplan opgenomen. Er kunnen wel indirecte eisen worden gesteld, bij voorbeeld ten aanzie.nj/an_^b-OjDgteyan_bAuwwjexke lichtmasten zijn te begrijpen. Overigens is het gebruik van vertichting, gelet op de huidige bestemming en het gebruik, in overeenstemming met een goede invulling van de ruimtelijke ordening. In het kader van de uitvoering van het werk door de aannemer kunnen er eisen worden gesteld aan de aan te brengen tijdelijke en deftnitieve veriichting op grond van de Algemene Plaatselijke Verordening door middel van bij voorbeeld ontheffing of vergunning en het (interne Rijkswaterstaat) kader Landelijk Beheer en Bediening door middel van eisen in het contract. (c) Duurzaamheid is als zodanig geen aspect waarop in de besluitvorming apart is getoetst. Dat neemt niet weg, dat in de weging van de milieuaspecten, zoals in de milieueffectrapportage is weergegeven, duurzaamheid een achteriiggende gedachte is. Daarnaast is duurzaamheid op grond van vigerend beleid van Rijkswaterstaat een van de criteria die wordt toegepast bij de aanbesteding van DBFM^-contracten. Dat betekent dat een aannemer die een duurzame wijze van uitvoering van het plan presenteert punten kan scoren die van doorslaggevende invloed kunnen zijn op de gunning. Het herplanten van bomen vioeit voort uit de verplichtingen in het kader van de Boswet. Rijkswaterstaat heeft een algemene ontheffing van de minister van Economische Zaken om niet voor iedere te kappen boom een kapmelding te moeten doen. Per project wordt de kap, herplant en compensatie gemeld aan Dienst Regelingen. Vervolgens wordt jaartijks per project gerapporteerd over het werkelijk aantal gekapte bomen en de uitgevoerde herplant/compensatie. Zo komt naast de dijk een nieuwe bomenrij terug, waardoor het beeld er in 2023 slechts beperkt anders uit zal zien. De bomen zijn dan inmiddels groot genoeg om het groene beeld zoals dat er nu is voor een deel gecompenseerd te hebben. Dit zal in de jaren daarna steeds volwaardiger worden (Aanvulling op de milieueffectrapportage, pagina 31). (d) Het bestemmingsplan en het projectplan Waterwet (rijkswaterstaatswerken) regelen op hoofdiijnen de mogelijkheid om het plan uit te voeren. De details van de uitvoering van het bestemmingsplan en projectplan komen aan de orde bij de vergunningen en ontheffingen die nodig zijn in het kader van diverse wettelijke regelingen, zoals de Ontgrondingenwet, de Flora- en faunawet, de Wet ruimtelijke ordening en alle bijbehorende regelingen. Eventuele bezwaren tegen ^ DBFM: Design Build Finance & Maintain - deze vorm van contracteren houdt in dat de aannemer niet alleen de bouw doet maar ook het ontwerp, de financiering en het onderhoud voor een periode van 20-30 jaar. De sluis is zo verzekerd van een slim ontwerp en jarenlang onderhoud. Projectplan WatenA/et Sluis Eefde, 8 mei 2014
87
Datum mei 2014
de concrete uitvoering kunnen in de procedure rondom deze vergunningen en ontheffingen worden ingebracht. De verplaatsing van de roekenkolonie is in het kader van de Flora- en faunawet geregeld door middel van een ontheffing, die op 14 mei 2013 is verteend. Deze ontheffing is onherroepelijk. Dat betekent dat verplaatsing van de roekenkolonie geoortoofd is, indien dit conform de ontheffing gebeurt. (e) In het kader van het ontwerp-bestemmingsplan worden de plannen voor de aanleg van een tweede sluiskolk getoetst op hun ruimtelijke kwaliteit. Aan het aangezicht van het dorp wordt geen zodanige afbreuk gedaan, dat dit ten koste gaat van de ruimtelijke kwaliteit. Van een beschermd stads- of dorpsgezicht in de zin van de Monumentenwet 1988, zodat dit toetsingskader niet van toepassing is. (f) In het ontwerp-bestemmingsplan wordt op de locatie Noord rekening gehouden met het inpassen van recreatievoorziening(en) rond het sluiscomplex en met recreatieve routes van en naar het complex (zie pagina 25 van het ontwerpbestemmingsplan). (g) Nut en noodzaak zijn eerder onderzocht ter voorbereiding op de Voorkeursbeslissing, bijvoorbeeld in het rapport Onderbouwing Voorkeursalternatief (2011). Hieruit bleek dat uitbreiding van de sluis een positieve kosten/baten-ratio heeft. De capaciteitsuitbreiding van sluis Eefde dient een regionaal doel en wordt uitgevoerd in samenhang met de verruiming van de Twentekanalen. De regio Twente heeft in zijn geheel baat bij een betere bereikbaarheid en doorstroming. De watergebonden bedrijvigheid aan de Twentekanalen (inclusief de zijtak naar Almelo) ondervindt hinder van de lange wachttijden bij sluis Eefde, doordat transportkosten toenemen en de betrouwbaarheid van het vervoer er ernstig door wordt geschaad. Conclusie De zienswijze geeft geen aanleiding tot aanpassingen.
Projectplan WatenA/et Sluis Eefde, 8 mei 2014
88
Datum mei 2014
23. M. en W. Verstraete, Startdijk 13, 7218 MC Almen De zienswijze is gericht tegen de keuze voor de Noord variant, omdat deze leidt tot: (a) een aantasting van ftora en fauna (natuur en landschap) (b) aantasting van het aanzicht van het dorp Eefde 4c)-Stankoyerlast (d) . geluidovertast (e) grondwaterproblemen (kwel) (f) verhoging van de weg voor de nieuwe brug (g) nabijheid van bebouwing in relatie tot het vervoer van gevaartijke stoffen (h) gevaariijke lading van schepen leidt tot hoger risico op calamiteiten (i) toename van de wachttijd van schepen. Reactie: (a) De gevolgen voor natuur en landschap zijn in het kader van de voorbereiding van de besluitvorming (zowel voor het ontwerp-bestemmingsplan als voor het ontwerp-projectplan) in kaart gebracht, mede aan de hand van de milieueffectrapportage. Aan de hand van de vergelijking in de milieueffectrapportage is gekozen voor de locatie Noord. In het ontwerpbestemmingsplan en het ontwerp-projectplan zijn de effecten getoetst in de toepasselijke wettelijke kaders. Voor de Ecologische Hoofdstructuur geldt dat de locatie geen onderdeel is van de EHS (nu GNN = Gelders Natuurnetwerk). Voor de Natuurbeschermingswet geldt dat er geen effecten optreden op het dichtstbijzijnde Natura 2000 gebied UitenA/aarden IJssel. In het kader van de Flora- en faunawet zijn voor de vieermuizen en de roeken die zich in het gebied bevinden ontheffingen verieend door de Dienst Regelingen van het Ministerie van Economische Zaken. Deze ontheffingen zijn verieend bij besluiten van 14 mei 2013 (roeken) en 26 juni 2013 (vieermuizen). Tegen de ontheffingen zijn geen rechtsbeschermingsmiddelen aangewend, zodat deze onherroepelijk zijn. De verstorende activiteiten die samenhangen met de realisatie van de plannen kunnen daardoor onder de bij de ontheffingen gestelde voorwaarden rechtmatig uitgevoerd worden. (b) Het sluizencomplex vormt een beeldbepalend element in het landschap rondom het dorp Eefde en wordt ook genoemd in de Structuurvisie 2012-2020 en de Toekomstvisie 2030 van de gemeente Lochem. Het vergroten van beleving en gebruik van Berkel en Twentekanaal wordt daarin aangehaald in het kader van versterking van recreatie en het sluizencomplex wordt als voorbeeld genoemd. De aanpassing van het sluizencomplex sluit hier bij aan in die zin dat ruimte blijft voor extensief recreatief gebruik. Dat betekent ook dat toeristen de mogelijkheid hebben het complex van nabij te bekijken. Door het verschuiven van de dijk en de bomenrij treden er veranderingen op. Omdat er naast de dijk echter een nieuwe bomenrij terugkomt, zal het beeld er in 2023 slechts beperkt anders uitzien. De bomen zijn dan inmiddels groot genoeg Projectplan WatenA/et Sluis Eefde, 8 mei 2014
89
Datum mei 2014
om het groene beeld zoals dat er nu is voor een deel gecompenseerd te hebben. Dit zal in de jaren daarna steeds volwaardiger worden (Aanvulling op de milieueffectrapportage, pagina 31). (c) & (d) De milieugevolgen in het kader van lucht en geluid zijn gedetailleerd onderzocht in de studies die ten grondslag liggen aan de milieueffectrapportage. De conclusies uit deze onderzoeken zijn (Akoestisch onderzoek pagina 19, onderzoek Luchtkwaliteit pagina 13) dat in de toekomstige situatie geen normen worden overschreden, zodat de uitbreiding past binnen de geldende wettelijke kaders. (e) De aanleg van de tweede kolk heeft effecten op de grondwaterstand in de omgeving. In het kader van het bestemmingsplan is daarvoor een watertoets uitgevoerd. Daarover heeft afstemming plaatsgevonden met het waterschap Rijn en IJssel. In het kader van de milieueffectrapportage is een geohydrologisch onderzoek uitgevoerd. De conclusie daaruit (pagina 59 Geohydrologisch onderzoek, Milieueffectrapportage) is dat de ontwateringsdiepte tijdens de aanleg verandert, maar dat ontwateringsnormen voor bebouwing niet worden overschreden. Indien de aanleg gebeurt in een periode met lage grondwaterstand zijn er geen effecten te venA/achten. Omdat effecten op voorhand niet uitgesloten kunnen worden, dienen de grondwaterstanden tijdens de aanleg frequent gecontroleerd te worden. Daartoe zullen in het contract met de aannemer eisen worden opgenomen om negatieve effecten te voorkomen of te beperken. Indien er desondanks schade ontstaat bij omwonenden, kunnen deze een beroep doen op nadeelcompensatieregelingen bij de opdrachtgever (Rijkswaterstaat) dan wel op verzekeringen bij de opdrachtnemer (de aannemer). (f) De verhoging c.q. aanpassing van de weg in verband met de nieuwe brug past binnen de huidige bestemming. Het nieuwe bestemmingsplan verandert daar niets aan. Het verioop van de toegangsweg wordt vormgegeven aan de hand van de daarvoor geldende richtlijnen (CROW), waardoor er geen sprake zal zijn van ongeoorioofde nadelige effecten voor het wegverkeer. (g) & (h) In het kader van de milieueffectrapportage is onderzoek gedaan naar de externe veiligheidselementen van de uitbreiding. De conclusie daarvan is dat de geldende normen (grenswaarden) voor plaatsgebonden risico en groepsgebonden risico niet worden overschreden. Dat betekent dat de kans op calamiteiten als gevolg van het vervoer van gevaartijke stoffen door schepen zeer klein is (minder dan 1% van de grens- en richtwaarde van het plaatsgebonden risico en het groepsrisico wijzigt niet ten opzichte van de huidige situatie).
Projectplan WatenA/et Sluis Eefde, 8 mei 2014
90
Datum
mei 2014
(i) Het doel van de uitbreiding van de sluis is: - kortere wachttijden voor de scheepvaart, doordat er meerdere schepen tegelijk de sluis gebruiken; - een stimulans voor de economische ontwikkeling van de regio rond Sluis Eefde en de regio Twente, aldus de inleiding van het ontwerp-bestemmingsplan en het ontwerp projectplan Waterwet (rijkswaterstaatswerken)(respectievelijk pagina 5 en 2). Het plan komt daarmee tegemoet aan de geuite vrees en biedt daarvoor een opiossing. Conclusie De zienswijze geeft geen aanleiding tot aanpassingen.
Projectplan WatenA/et Sluis Eefde, 8 mei 2014
91
Datum mei 2014
24. O. en A.M.G. van Westrenen-Janssen, Schoolstraat 45, 7211 BB Eefde Indieners onderkennen de noodzaak van de uitbreiding van de sluis, maar betwijfelen of daarvoor op de juiste wijze en met de juiste argumenten de juiste beslissing is genomen. Zij zijn van mening dat: - het besluitvormingsproces beter en doorzichtiger moet zijn; het aanvragen van de Flora- en faunawet ontheffing voordat de milieueffecten onderzocht waren getuigt niet van zorgvuldige besluitvorming; bij de besluitvorming moet meer rekening gehouden moet worden met de belangen van de omgeving en de inwoners van Eefde; nu lijken financiele argumenten doorslaggevend en gaat de gemaakte keuze ten koste van het milieu en de omgeving; (a) - het locatiebesluit gebaseerd is op onvolledige informatie, hetgeen wordt bevestigd door de aanvulling die op advies van de Commissie m.e.r. op de planMER is gemaakt; op basis van deze nieuwe informatie had een nieuwe afweging gemaakt moeten worden en daarbij hadden ook recente financiele doorrekeningen betrokken moeten worden; (b) - de locatie Midden-Noord beter past, omdat daarmee de leefomgeving zoveel mogelijk wordt ontzien, het groene aanzicht van Eefde in stand wordt gehouden en de aanwezige roekenkolonie en de foerageergebieden van de vieermuizen intact kunnen blijven. (c) Reactie: (a) De keuze voor de locatie Noord is door de minister van Infrastructuur en Milieu genomen voorafgaand aan de bestemmingsplanprocedure die nodig is om de plannen uit te kunnen voeren. Dit is in overeenstemming met de systematiek volgens het Meerjarenprogramma Infrastructuur Ruimte en Transport (MIRT). De voorkeursbeslissing is een MIRT-2 beslissing die, conform de adviezen van de commissie Elverding (gericht op versnelling van de besluitvorming van infrastructurele projecten) gevolgd wordt door een planuitwerking die alleen op het voorkeursalternatief wordt uitgewerkt. De keuze wordt gemaakt op basis van onderzoek waarin verschillende locaties zijn afgewogen en waarbij diverse elementen een rol hebben gespeeld. Dat zijn economische motieven, die gericht zijn op het faciliteren van scheepvaartverkeer, maar ook de gevolgen voor woonen leefmilieu en natuur en landschap en de beschikbare financiele middelen. Alles afwegende is de keuze uitgekomen op de locatie Noord. Deze keuze is op bestuurtijk niveau afgestemd (in december 2010 met de provincies Gelderiand en Overijssel en de regio Stedendriehoek, in februari 2011 gevolgd door de gemeente Lochem) en daarna nogmaals aan een toets ondenA/orpen in de bij het bestemmingsplan behorende milieueffectrapportage (milieueffectrapportage en aanvulling op de milieueffectrapportage). Die afweging is zorgvuldig uitgevoerd. De aanvragen voor de Flora- en faunawet ontheffingen voor de roeken en de vieermuizen zijn al gedurende de bestemmingsplanprocedure ingang gezet, omdat het uitvoeren van de beoogde maatregelen veel tijd kost. Hierover is via de nieuwsbrief (13 mei 2013) en de website (http://www.rws.nl/water/plannen_en_projecten/vaarwegen/twentekanaal/sluis_e efde/nieuws/nieuwsbrief/nieuwsbrief_mei_2013/) informatie verstrekt. De Projectplan WatenA/et Sluis Eefde, 8 mei 2014
92
Datum mei 2014
behandeling van deze aanvragen is gedaan door de Dienst Regelingen van het ministerie van Economische Zaken. Deze besluitvorming kent zijn eigen afwegingskader in de Flora- en faunawet. Indien in dit kader voidoende informatie beschikbaar is en aan alle randvoorwaarden wordt voldaan, worden de ontheffingen verieend. Dat is inmiddels gebeurd (besluiten van 14 mei 2013 en 26 juni 2013). Tegen de ontheffingen kon bezwaar worden gemaakt en beroep worden ingesteld. Van deze mogelijkheden is geen gebruik gemaakt, zodat'de ontheffingen onherroepelijk~zijn en de aangevraagde~handelingen en maatregelen kunnen rechtmatig, volgens de in de ontheffing opgenomen voorwaarden, worden uitgevoerd. (b) Op advies van de Commissie m.e.r.is een aanvulling op de milieueffectrapportage gemaakt, waarin de effecten van de locatie Noord en Midden-Noord zijn vergeleken. De conclusie van deze aanvulling is dat "op 13 van de 20 beoordelingscritena een vergelijkbaar effect optreedt tussen beide alternatieven. Ten aanzien van zeven criteria onderscheiden de twee alternatieven zich van elkaar Noord scoort daarbij in zes gevallen (beperkt) negatiever en op een criterium beperkt positiever De grootste verschillen ontstaan door het moeten verwijderen van woningen in alternatief Noord en door effecten op beschermde diersoorten. Voor de besluitvorming zijn naast milieueffecten ook de kosten van belang. Het verschil in realisatiekosten bedraagt 17 miljoen. Bij de locatie Midden-Noord hoeft een deel van de kosten voor renovatie en electrificatie van de pompen van het huidige gemaal echter niet gemaakt te worden, waardoor de netto meerkosten voor de locatie Midden-Noord 13 miljoen euro zijn. Samengevat blijft het beeld gehandhaafd dat locatie Midden-Noord qua milieuen omgevingsaspecten (beperkt) gunstiger is dan locatie Noord, en dat locatie Noord vanuit kostenoogpunt gunstiger is dan locatie Midden-Noord." (pagina 10, Aanvulling op de milieueffectrapportage). Op basis van de onderzoeken voor de Aanvulling van de milieueffectrapportage is de conclusie gerechtvaardigd dat de keuze voor de locatie Noord valide is, omdat zowel met milieuaspecten als met financiele argumenten rekening moet worden gehouden. De Aanvulling op de milieueffectrapportage gaf dan ook geen aanleiding om de keuze te herovenA/egen. (c) Omgevingsaspecten, natuur en milieu zijn in de milieueffectrapportage onderzocht en de keuze voor de locatie Noord kan daarmee worden gerechtvaardigd. Voor de afwegingen over de ontheffingen op grond van de Flora- en faunawet wordt verwezen naar de besluiten die daarover zijn genomen. De ontheffingen zijn verteend bij besluiten van 14 mei 2013 (roeken) en 26 juni 2013 (vieermuizen). Tegen de ontheffingen zijn geen rechtsbeschermingsmiddelen aangewend, zodat deze onherroepelijk zijn. De verstorende activiteiten die samenhangen met de realisatie van de plannen kunnen daardoor onder de bij de ontheffingen gestelde voonA/aarden rechtmatig uitgevoerd worden.
Projectplan Watenvet Sluis Eefde, 8 mei 2014
93
Datum mei 2014
Conclusie De zienswijze geeft geen aanleiding tot aanpassingen.
Projectplan WatenA/et Sluis Eefde, 8 mei 2014
94