3
#
Meer over Kiki op de volgende pagina…
sep 2010 jaargang 6 Praktijk is een vaktijdschrift over praktijk leren van de kenniscentra beroeps onderwijs bedrijfsleven
Calibris ECABO GOC Kenteq
t er Wat staa e w dit nieu ar schoolja e nd voor u i ? sterren P. 25
Antropoloog Arjan Erkel over yeppies
Jong vs oud Wat is beter?
Carrousel van beroepen
Young Ethnic Professionals zijn slim en ambitieus P. 8
Drie begeleiders over de invloed van hun leeftijd P. 22
Ronde langs stagebedrijven helpt leerlingen kiezen P. 32
Inhoud
10
Hoe oriënteren jongeren zich op hun toekomst?
zorg en welzijn
12
TECHNIEK
16
BEVEILIGING
Aspirant-beveiligers gaan stevig voorbereid op stage
26 Echt ontwerp voor een echt bedrijf: uitdagend en leerzaam 08 Antropoloog Arjan Erkel over Young Ethnic Professionals
18 Producent Safan in Lochem heeft opleiden tot speerpunt van zijn organisatie gemaakt
22 Jong vs oud. Wat is beter? Drie begeleiders over de invloed van hun leeftijd
27 Op de werkvloer met bassist Peter Slager van popgroep BLØF
32 Carrousel van beroepen Ronde langs diverse bedrijven helpt leerlingen kiezen
36 Meten en vooruitzien op de arbeidsmarkt Gebruik het onderzoek van de kenniscentra 05 PRAKTIJKBERICHTEN 07 HET VERHAAL ACHTER DE ERKENNING 15 NETWERKEN IN DE INSTALLATIETECHNIEK 19 WAT BEZIELT JONGEREN? 20 TIEN TIPS VOOR EEN LASTIG GESPREK 24 GASTCOLUMN 28 DE STAGEPLEK 30 dubbelportret 35 SAMEN JONGEREN INTERESSEREN VOOR DE ICT 38 NIEUWS VAN DE KENNISCENTRA 40 DE ACHTERKANT VAN DE PRAKTIJKOPLEIDER
2 PRAKTIJK september 2010
25
Hoe gaat uw schooljaar eruit zien? Check de horoscoop voor praktijkopleiders!
Op de cover KIKI WULLINK (18) - Leerling Mediavormgever-multimedia (mbo-niveau 4) bij ROC Aventus. - Werkt bij TEC Design in Apeldoorn, gespecialiseerd in het ontwerp en de productie van stickers, kleding en aanverwante producten voor de autoen motorsport. Hoe ben je bij TEC terecht gekomen? “Mijn vader is zijn leven lang al gek van de motorcross en hij doet al jaren zaken met TEC Design. Hij heeft ons vanaf kleins af aan echt aangestoken met het motorvirus; ik vind het zelf ook prachtig. Onze klanten zijn ook allemaal motorfanaten. We werken voor particulieren maar ook voor complete teams.” Zou je hier je werk van willen maken? “Nee dat niet, maar iets creatiefs moet het wel worden. Ik heb een jaar Modecommercie gedaan aan het Deltion College in Zwolle maar daar lag de nadruk
GRAFIMEDIA/creatieve industrie
Online tool voor stageplan-op-maat
te veel op de commercie. Ik vond het te weinig creatief. Als ik deze opleiding heb afgerond, denk ik nog een mode-opleiding te gaan doen op hbo-niveau. Daar komt meer creativiteit bij kijken en dat lijkt mij erg leuk. In mijn vrije tijd ben ik ook al veel bezig met mode.” En andere hobby’s? “Ik ben dol op fotograferen, sporten, muziek maken en allerlei creatieve dingen zoals tekenen, kledingstukken restylen en sinds kort ben ik weer begonnen met het zelf ontwerpen en maken van kleding en accessoires. Eigenlijk vind ik van alles leuk. Ik ben ook echt een gezelligheidsmens.” Ligt daar ook je toekomst? “Het liefst zou ik veel creatieve dingen combineren, zoals ik dat nu in mijn vrije tijd ook al doe. Ik zou heel graag een tijdschrift ontwikkelen en maken. Zelf de inhoud bepalen maar ook zelf de vormgeving doen en eventueel foto’s maken. Een tijdschrift over de dingen die mij interesseren en inspireren. Dat hoop
ik over te kunnen brengen aan de lezers. Er zal in ieder geval veel mode in komen!” TEKST PAUL VOOGSGERD FOTO REMCO BOHLE
september 2010 PRAKTIJK 3
Hebt u nieuws over onderwijs en arbeidsmarkt? Mail naar
[email protected]. PRAKTIJK is het tijdschrift voor praktijkleren in het beroeps onderwijs. Het verschijnt vier keer per jaar in een oplage van 99.000 en richt zich op leerbedrijven, regionale opleidingencentra, vmboscholen, overheidsorganisaties en andere partijen in het beroepsonderwijs. Uitgever: ECABO, in nauwe samenwerking met Calibris, GOC en Kenteq. De kenniscentra vormen de schakel tussen bedrijfsleven en beroepsonderwijs. Een goede aansluiting tussen leren en werken is het doel. Dit doen zij door de erkenning en begeleiding van leerbedrijven en het onderhouden van de competentiegerichte kwalificatiestructuur. Verder bieden ze effectieve oplossingen om vraag en aanbod op de arbeidsmarkt beter op elkaar af te stemmen. Redactie: Karien Brinkman, Suzanne van der Burgt, Famke Derksen, Els Frankenmolen, Marleen Hallie en Lucy Holl (hoofdredacteur) Redactieadres: ECABO Disketteweg 6, Postbus 1230, 3800 BE Amersfoort, T 033 450 46 46 F 033 450 46 66 E
[email protected] I www.ecabo.nl Ontwerp: Lava grafisch ontwerpers, Amsterdam
Abonnement: PRAKTIJK wordt kosteloos toegezonden aan erkende leerbedrijven voor het mbo in de sectoren van de deelnemende kenniscentra. En verder aan een keur aan onderwijsinstellingen en andere partijen in het beroepsonderwijs.
TEKST LUCY HOLL
Redactioneel Het staat in de sterren Bent u een waterman, een stier, een kreeft? Wat voor sterrenbeeld heeft u? Kijk op pagina 25 en zoek uit wat er dit nieuwe schooljaar voor u als praktijkopleider in de sterren geschreven staat! Natuurlijk schreven we deze Praktijk-horoscoop met een knipoog, hoewel er tussen de regels door zeker nuttige tips uit te halen zijn. Leerlingen opleiden en begeleiden in de praktijk is leuk en nuttig tegelijk. Jongeren komen meestal graag op die echte werkvloer, zo blijkt uit verschillende artikelen in dit nummer. Dat begint al als ze nog bezig zijn om hun toekomstige beroep te kiezen “Als je hoort wat het werk in de praktijk echt inhoudt, dan gaat het een beetje leven. Websites en folders zijn zo saai. Ik wil vragen kunnen stellen”, zegt vmbo-leerlinge Janey bijvoorbeeld op pagina 10. Norbert van Schie, directeur van GOC-leerbedrijf drukkerij De Bij in Amsterdam, ontvangt de leerlingen met plezier, vertelt hij in het verhaal over de vmbo Carrousel vanaf pagina 32: “Verrassend is dat ze soms echt verbaasd zijn over hoe hightech we hier te werk gaan. Dan worden ze heel enthousiast en gemotiveerd, daar geniet ik altijd van.”
Even noteren ✏ 4 oktober Competent City, evenement in Ede over het competentiegericht onderwijs ✏ 5 oktober Dag van de Stage: leerbedrijven zetten hun stagiairs in het zonnetje. ✏ 6 oktober Mbo helpt Nederland: leerlingen doen vrijwilligerswerk in de buurt. ✏ 6 oktober Praktijkopleidersbijeenkomst W/E ROC van Twente in Hengelo (www.kenteq.nl) ✏ 7 oktober Ontmoet het mbo: maak nader kennis met het mbo via vele activiteiten. ✏ 8 oktober Uitblinkersgala voor toppers in het mbo ✏ 9 oktober Slotdag van de 6-daagse voor het beroepsonderwijs ✏ 14 oktober Finale Leerbedrijf & Praktijkopleider van het Jaar-verkiezingen ECABO (www.ecabo.nl) ✏ 26 november Finale verkiezing Beste Calibris Leerbedrijf Assisterenden Gezondheidszorg (www.calibris.nl)
ECABO is het kenniscentrum voor de economisch-administratieve, ICT- en veiligheids beroepen. www.ecabo.nl. GOC is het kenniscentrum voor de creatieve industrie. www.goc.nl. Kenteq is het kenniscentrum voor werktuigbouwkunde/ metaal, elektrotechniek en installatietechniek. www.kenteq.nl.
Handige link Welke arbeidsvoorwaarden gelden voor mbo-leerlingen? Waar moet u als stagebedrijf aan denken? Op de site van de Jongeren Organisatie Beroepsonderwijs staan de antwoorden op tal van vragen rondom praktijkleren. Ze zijn bedoeld voor de mbo’ers zelf, maar werkgevers kunnen er ook hun voordeel mee doen.
Kijk voor meer informatie over de mbo-zesdaagse op Kijk op www.job-site.nl (onder ‘Jouw mbo-vragen’).
Lucy Holl, hoofdredacteur Praktijk
[email protected]
Talent Towns Wat vindt ú daar nu van?
Excenter, de Vereniging Exameninstellingen Onderwijs Bedrijfsleven, heeft het (bijna) complete aanbod van examenproducten en -diensten voor het mbo weer eens op een rij gezet. De leden van Excenter blijven hun producten samen met het bedrijfsleven en de scholen verbeteren: betere examens geven de mbo-diploma’s nog meer waarde. De grote vraag van dit moment is hoe het competentiegericht beroepsonderwijs het beste geëxamineerd kan worden. Daarbij speelt bijvoorbeeld ook examinering op de werkvloer van stagebedrijven een steeds grotere rol.
In 2040 is een goed opgeleide beroepsbevolking nóg bepalender voor economisch succes. Mensen en bedrijven zijn nog mobieler en sterke steden zijn van levens belang om onze kennis op peil te houden. Aldus het Centraal Plan Bureau in ‘The Netherlands of 2040’. Hoe blijft Nederland een aantrekkelijke vestigingsplaats met hoogwaardige productie en een flexibele arbeidsmarkt? Vier scenario’s komen voorbij. Hebben we in 2040: ❏ Talent Towns, kleine, sterk gespecialiseerde steden met een wereldwijd netwerk van verbindingen ❏ Cosmopolitan Centres, grote gespecialiseerde steden die uitblinken in nieuwe tech nologie ❏ Egalitarian Ecologies, kleine steden die van alles produ ceren aangepast aan locale voorkeuren ❏ Metropolitan Markets, met enkele megasteden
Kijk op www.excenter.nl
Download de scenariostudie op
Is het handig, slim of gewoon b oeiend om als leerbedrijf in een adviesraad of onderwijscommissie van een ROC te zitten? Wat levert het op? Hebt u daar ideeën over, mail ons via
[email protected] of stuur een tweet @vakbladpraktijk en we besteden er wellicht aandacht aan in dit blad.
Voor informatie of wijzigingen:
[email protected] Calibris is het kenniscentrum beroepsonderwijs bedrijfs leven voor zorg, welzijn en sport. www.calibris.nl.
6 oktober is de Dag van de Stage! Doe ook iets bijzonders voor de leerlingen op uw werkvloer.
www.6dbo.nl
Wanneer uw nieuwe leerlingen dit schooljaar bij u op de stoep staan, neem dan (ongeacht uw sterrenbeeld) vooral de horoscoop-tip voor de weegschaal ter harte: “Uw liefde voor het vak zorgt ervoor dat uw leerlingen altijd aan uw lippen hangen. Vergeet echter niet te ontspannen, want u werkt immers om te leven en niet andersom.”
Vormgeving: Def., Amsterdam Druk: Thieme Rotatie Overname van artikel uit Praktijk is toegestaan met bronvermelding.
Praktijkberichten
Staatje
%
Hoeveel van de beroepsbevolking doet een vakgerichte opleiding of cursus? 16-24 jaar 47% 25-34 jaar 48% 35-44 jaar 38%
45-54 jaar 36% 55-64 jaar 16%
Uit de Hiteq-publicatie ‘Een leven lang leren in de techniek: autonomie + ondersteuning = motivatie’, kosteloos te downloaden via www.hiteq.org
Niet zomaar even een diploma
www.nl2040.nl FOTO jorgen koolwijk
4 PRAKTIJK september 2010
september 2010 PRAKTIJK 5
Praktijkberichten
internationaal TEKST KARIEN BRINKMAN
Goede zaak
FOTO De Beeldredaktie
• Het pilotproject ‘Boris brengt je bij ‘n baan’ is gestart om 400 leerlingen uit het voortgezet speciaal onderwijs naar de arbeidsmarkt te leiden. Ze oriënteren zich op hun loopbaan, doen een passende opleiding en worden begeleid bij het v inden en houden van werk. Download de brochure ‘Voor iedereen een plek op de arbeidsmarkt’ via www.colo.nl • Vijf vmbo-scholen en het bedrijfsleven in Ede, Barneveld, Wageningen en Veenendaal werken sinds kort in TechNet-kringen samen om meer jongeren te laten kiezen voor een technische opleiding. TechNet is een project van TechniekTalent.nu. • Sinds de start van het Actieplan jeugdwerkloosheid in mei 2009 hebben de kenniscentra beroepsonderwijs bedrijfsleven 37.000 nieuwe leerbedrijven voor 55.000 leerplaatsen voor mbo’ers erkend. Het totaal aantal leerbedrijven staat nu op 213.000, aldus de Colo Barometer van de stageplaatsen en leerbanen van juni 2010 (www.colo.nl).
“Ik ben blij te merken dat TEAMstages echt volwassen is geworden en dat steeds meer studenten een stage in teamverband doen. Zo kunnen ze zich ontwikkelen tot nieuwsgierige, ondernemende vakmensen.”
Leerling gezocht? Stage of leerbaan in de aanbieding? Meld het bij uw ROC of kenniscentrum. Dan komen ze te staan op www.stagemarkt.nl
Kweek nieuwe ondernemers Misschien interessant: de regeling Onderwijs Netwerk Ondernemen waarin de overheid zes miljoen euro steekt om ondernemerschap bij jongeren te stimuleren. Ondernemers, scholen (uit het basisonderwijs, voortgezet onderwijs en mbo) en kenniscentra kunnen samen projecten opzetten om de ondernemersgeest aan te wakkeren. Dien de projectvoorstellen wel voor 1 oktober in. Kijk op
Topondernemer Joop van den Ende over het project TEAMstage. Onlangs werd het 500 e teaMstagescertificaat uitgereikt. Teams van drie tot vijf jongeren van divers opleidingsniveau voeren samen opdrachten voor het bedrijfsleven uit.Opdracht te vergeven? www.TEAMstages.nl
Veel meer erkenning Het aantal gerealiseerde EVCtrajecten in Nederland neemt toe, blijkt uit het rapport ‘EVC gemeten’ van onderzoeksbureau Ecorys. Erkenning van verworven competenties heeft veel interesse van werkgevers én werknemers. De overheid stimuleert EVC-trajecten, onder meer via fiscale maatregelen en de campagne ‘Weet waar je staat. Vraag je Ervaringscertificaat’. Kijk voor erkende EVC- aanbieders (waaronder bijvoorbeeld de kenniscentra ECABO, GOC en Kenteq) op
Aantallen gerealiseerde EVC-trajecten 2005 3.100 2006 5.100 2007 9.900 2008 12.500 2009 15.700
Het verhaal achter de erkenning
The Training Partnership, internationaal erkend leerbedrijf iets met cijfers
iets internationaals nog kunnen doorleren iets voor anderen betekenen iets in de buitenlucht carriére maken eigen baas zijn iets moois maken
zekerheid hebben
Makkelijker kiezen Een beroep kiezen is en blijft lastig voor jongeren. Daarom is er de nieuwe website BeroepeninBeeld.nl. Die geeft een breed, compleet en actueel beeld van alle beroepen in het mbo. De site verduidelijkt wat werkgevers van schoolverlaters verwachten, er zijn filmpjes over de beroepen en de kansen op een stageplaats en op werk zijn af te lezen. De informatie komt van de zeventien kenniscentra voor beroepsonderwijs en bedrijfsleven.
www.ervaringscertificaat.nl Kijk op www.beroepeninbeeld.nl
6 PRAKTIJK september 2010
www.onderwijsonderneemt.nl
Erkend door: kenniscentrum ECABO Activiteiten: The Training Partnership in het Britse Devon plaatst en begeleidt buitenlandse stagiairs in Groot-Brittannië. Aantal stagiairs per jaar: bemiddelt ieder jaar bijna 450 jongeren en heeft binnen de eigen organisatie jaarlijks 1 à 2 stagiairs. Jayne Stroud, directrice en oprichtster: “Wij regelen stages voor buitenlandse studenten die in GrootBrittannië stage willen lopen. We selecteren de bedrijven streng en gaan regelmatig op gesprek bij de praktijkopleiders. We vinden het alleen interessant om langdurige relaties aan te gaan met bedrijven omdat we dan meer controle hebben op de kwaliteit van de stages. We begeleiden ze ook bij het opleiden. We hebben professionele trainers die cursussen in sociale vaardigheden en interculturele omgangs vormen verzorgen. We regelen nu circa 450 stages per jaar en krijgen steeds meer aanvragen. Dat aantal hoeft echter niet verder omhoog, kwaliteit is belangrijker dan kwantiteit. We hebben binnen onze eigen organisatie ook
ieder jaar één of twee buitenlandse stagiairs. Sinds een aantal jaar zijn we erkend leerbedrijf van ECABO en dat is voor ons en voor onze uitstraling belangrijk. Kwaliteit staat bij ons voorop en dat wordt bevestigd door de erkenning van een kenniscentrum. Buitenlandse studenten worden hier niet in het diepe gegooid. We helpen hen met het vinden van huisvesting en bijvoorbeeld talencursussen. We organiseren iedere week een sociale of culturele activiteit. We krijgen steeds meer studenten uit Nederland en daar zijn we erg blij mee. De Nederlandse jongeren vallen in positieve zin op: ze hebben een duidelijk carrièredoel voor ogen en zijn tegelijkertijd laid back. Ze spreken goed Engels en integreren makkelijk. Het zijn voor ons heel makkelijke studenten om te plaatsen. Voor een bedrijf is het interessant om een buitenlandse stagiair aan te nemen omdat het de horizon verbreedt. Mijn grote wens voor de toekomst is dat de stagiairs een vergoeding krijgen voor hun stage. Dat zullen we niet zomaar voor elkaar krijgen bij de bedrijven in Groot-Brittannië, maar daar ga ik me hard voor maken.”
september 2010 PRAKTIJK 7
Interview
Yeppies zijn trots op Nederland én op de cultuur waar ze uit voortkomen. Arjan Erkel introduceert generatie yep:
“Yeppies zijn bruggenbouwers tussen verschillende culturen”
Arjan Erkel (40) is cultureel antropoloog. Hij werkte voor Artsen zonder Grenzen toen hij in augustus 2002 in de Russische deelrepubliek Dagestan werd ontvoerd. Pas in april 2004 kwam hij vrij. Over zijn ervaringen als gijzelaar schreef hij het boek ‘Ontvoerd. 607 dagen tussen leven en dood’. Erkel is zelfstandig
In zijn boek Generatie YEP portretteert Arjan Erkel zo’n twintig ‘yeppies’: Young Ethnic Professionals. Jonge, goed opgeleide en succesvolle allochtonen die hun kansen met beide handen grepen. Deze groeiende groep jongeren laat zien dat integratie niet alleen een probleem is, maar ook kansen biedt. Voor henzelf én voor het bedrijfsleven. TEKST PEER BATAILLE FOTO’S annet delgaauw
ondernemer en geeft lezingen en workshops over ‘ontgijzelen’ bij bedrijven en organisaties die zich op een of andere manier belemmerd voelen. Daarnaast is hij directeur van Malaria No More! Nederland. Het concept voor ‘Generatie YEP’ bedacht Arjan Erkel samen met marketing- en communicatiespecialist en yeppie Sezgin Yılgın. Meer weten: www.arjanerkel.nl en
www.generatieyep.nl. Het boek is te bestellen via die site of via de boekhandel (ISBN 9789490321024).
Waarom heb je dit boek geschreven? “We willen er het beeld mee bijstellen, want de realiteit gaat harder dan de beeldvorming. Deze groep allochtonen bestaat óók, maar krijgt nauwelijks aandacht omdat de blik vooral gericht is op allochtonen die problemen veroorzaken. Het gaat om volwaardige burgers die sociaal, economisch en psychologisch goed geïntegreerd zijn en hun toekomst in Nederland opbouwen. Bovendien zijn ze maatschappelijk en commercieel van belang.” Wat verbindt deze groep jongeren? “Yeppies zijn trots op hun ouders, die de stap hebben gezet om hierheen te komen. Ze zijn trots op Nederland én op de cultuur waar ze uit voortkomen. Ze voelen zich Nederlander, maar hebben ook een eigen identiteit. En dat zit elkaar niet in de weg, zoals vaak
gedacht wordt. Daarnaast zijn yeppies ambitieus. Ze zetten door, ondanks bijvoorbeeld verkeerde studieadviezen. Ze gaan uit van eigen kracht en verantwoordelijkheid: als je vakbekwaam bent, kun je alles bereiken. Het heeft geen zin naar de buitenwereld te wijzen die misschien vooroordelen heeft. Als je goed bent, verdwijnen die vooroordelen vanzelf.” Zou je zelfs kunnen zeggen dat yeppies een voorsprong hebben op hun autochtone generatiegenoten? “De verschillen worden in ieder geval steeds kleiner. Beide groepen komen elkaar in hun professionele en maatschappelijke netwerken steeds meer tegen. Yeppies hebben getoond zich aan te kunnen passen. Door hun ervaring met verschillende culturen zijn zij in een veranderende wereld juist de bruggenbouwers die het beste maken van twee culturen. Door de vergrijzing heb je straks bijvoorbeeld in de zorg allochtonen hard nodig. Yeppies in p&o-functies kunnen dan erg nuttig zijn. En zo maken ze van een nadeel een voordeel.” Wat is de grootste belemmering voor allochtone jongeren in de huidige maatschappij? “Dat zijn ze zelf door in een slachtofferrol te blijven hangen. Ga aan de slag, ga op zoek naar jezelf. Ik noem dat ‘ontgijzelen’: loskomen uit je vaste patronen. Daarbij kunnen we ze wel helpen. Ik pleit voor meer discipline op scholen en harder politieoptreden. We moeten strenger worden. Jongeren met een taalachterstand moeten verplicht worden die in te halen. Anders hebben zij zelf én de maatschappij daar hun hele leven last van. Minder achterstand betekent minder identiteitsproblematiek, minder uitsluiting en minder maatschappelijke kosten.” Bestaat de Generatie YEP ook op mbo-niveau? “Natuurlijk. De meeste yeppies zijn immers diploma
8 PRAKTIJK september 2010
stapelaars, die vanuit mavo of vmbo via het mbo doorstromen naar hogere opleidingen. Een mbo’er ziet aan hun voorbeelden dat hij nog niet aan zijn top hoeft te zitten en nog verder kan groeien. Mits hij zijn best doet, vakbekwaam wordt, aan zijn netwerk werkt en zich verbindt met de samenleving. Maar niet iedereen hoeft of kan naar het hoger onderwijs. Zorg in ieder geval dat je iets doet wat bij je past en waar je blij van wordt. Rolmodellen op microniveau – broers, zussen, neven, nichten – zijn belangrijk. Vroeger waren die er weinig, maar gelukkig komen ze er steeds meer.”
Hoe zie je de toekomst van onze multiculturele samenleving? “Aan de ene kant positief. Je ziet steeds meer goed opgeleide allochtonen die voor Nederland hebben gekozen en gewoon meedoen in de maatschappij. Daarnaast is er de groep die achterblijft en waar we het antwoord nog niet op hebben gevonden. Als we die te veel ruimte geven, verzieken ze het voor iedereen. Om dit te voorkomen zijn rolmodellen, bruggenbouwers en meer discipline belangrijk. Als we er met zijn allen in slagen dit probleem te keren, zal het begrip ‘etniciteit’ misschien minder belangrijk worden.”
Wat kan het bedrijfsleven - dus ook een leerbedrijf - van deze groep verwachten? “Het is een grote en snel groeiende groep. In 2050 is ongeveer 30% van de bevolking van allochtone afkomst. Dit deel van de vijver waarin je vist voor stagiairs en medewerkers wordt dus groter. Dat personeel kun je dus maar beter goed opleiden. Maar kijk ook eens naar je afzetmarkt. Tevreden allochtone medewerkers trekken nieuwe, ambitieuze allochtone medewerkers én klanten aan. Bij de Rabobank Rotterdam is de diversiteit qua medewerkers in vijf jaar toegenomen van minder dan 5% naar meer dan 30%. Dat trekt Marokkaanse en Turkse huizenkopers aan die een hypotheek willen. Slimme bedrijven passen diversiteit toe in alle P’s van hun marketingmix.” Moeten (leer)bedrijven allochtone stagiairs en medewerkers anders benaderen? “We hebben allemaal dezelfde rechten, maar dit betekent niet per se dat je iedereen dan maar gelijk moet behandelen. Het is altijd goed om rekening te houden met elkaars culturele achtergronden. Bij contacten tussen mensen speelt de persoon altijd een rol. Bijvoorbeeld als het over eer, trots en bepaalde geintjes gaat. Maar geef wel duidelijk de grenzen aan en houd daar aan vast, want regels gelden voor iedereen.”
september 2010 PRAKTIJK 9
zorg en welzijn
Hoe kiezen jongeren? Jongeren gebruiken anno 2010 meer communicatiemiddelen dan ooit. Maar hoe oriënteren zij zich op hun toekomst? Wat spreekt hen wel en niet aan? Kenniscentrum Calibris had een rondetafelgesprek met zes mbo’ers om te kijken wat hen beweegt. Waarom kiezen zij wel of niet voor de zorg? TEKST PAUL VAN BODENGRAVEN FOTO Rob Acket
We denken te weten hoe jongeren communiceren. We hebben allemaal een mobiele telefoon, we sms-en en zitten zelf ook op internet. Scholen en leerbedrijven digitaliseren hun voorlichtingsmaterialen om jongeren te interesseren. Eigentijds? Ja, maar of het ook zo doeltreffend is? “Ik gebruik internet vooral om wat informatie te vinden”, zegt Janey, derdejaars Sociaal pedagogisch werker op mbo-niveau 3 (SPW3). “Maar je weet eigenlijk nooit zeker of die informatie wel klopt.” “Ik wil iemand tegenover me die vertelt wat ik kan met mijn opleiding, wat voor vervolgopleiding ik kan doen”, vult Roxana, ook derdejaars van dezelfde opleiding, aan. “Dan geloof ik het pas.” In toenemende mate trekken jongeren de authenticiteit van de informatie die op internet is te vinden in twijfel. Het is lang niet altijd duidelijk wie de afzender is en of het wel klopt. Persoonlijk contact en op maat gesneden advies hebben hun voorkeur. WEINIG VOORLICHTING De mbo-opleiding die ze nu volgen, hebben ze veelal
Roxana Romijn 10 PRAKTIJK september 2010
Romana Reins
“Websites en folders zijn zo saai. Je leest het wel maar het dringt niet door. Ik wil vragen kunnen stellen.” gekozen op basis van eigen ervaringen en advies uit hun directe omgeving. Chantal doet eveneens SPW3 en wil aan de slag in de kinderopvang: “Mijn moeder heeft altijd gezegd dat ik iets met kinderen moest doen.” De informatie die de zes aan tafel hebben gekregen op het vmbo over hun vervolgopleiding vinden ze ontoereikend. “Je moet veel te snel kiezen voor een profiel en daarmee word je een kant opgeduwd, terwijl je helemaal niet weet waar je voor kiest”, aldus Sharif. “Op het vmbo krijg je alleen maar te horen dat een baan in de zorg betekent dat je ouderen moet helpen en wassen. Via
Sharif Hafsi
wat omzwervingen ben ik nu bij de opleiding Pedagogisch werker uitgekomen. Ik wil straks aan de slag in de jeugdzorg. Dat heb ik allemaal zelf uitgezocht.” De leerlingen zouden het prettig vinden als ze bij hun oriëntatie op de toekomst hadden kunnen praten met mensen uit de praktijk. Janey: “Als je hoort wat het werk in de praktijk echt inhoudt, dan gaat het een beetje leven. Websites en folders zijn zo saai. Je leest het wel, maar het dringt niet door. Ik wil vragen kunnen stellen.” MOTIVERENDE FACTOR De culturele achtergrond van jongeren speelt ook een belangrijke rol bij de keuze voor hun toekomstige loopbaan. “In mijn cultuur is het vanzelfsprekend dat ik zou kiezen voor een technische opleiding”, vertelt Achmed. “Zorgen dat je een vak leert en dan aan de slag in de metaal, techniek of de bouw. Want dat is het werk wat mannen doen. Ik ben aan de opleiding begonnen en heb het twee jaar vol gehouden. Daarna kwam ik een docent tegen die zag dat dit echt niks voor mij was, dat ik doodongelukkig was. Uiteindelijk ben ik in de gehandicaptenzorg terecht gekomen. Ik doe eindelijk iets waar ik plezier in heb.” STAGE VERSUS SCHOOL De zes zijn allemaal positief over hun stages. “Bijna alles heb ik geleerd in de praktijk”, aldus Chantal. “Stages zijn vaak leuk en motiverend. Dat je behandeld wordt als een collega en niet alleen als een leerling, dat vind ik belangrijk. Dan ga je er met plezier naartoe.” Over hun schoolopleiding zijn de meeste aanwezige minder positief: “Een puinhoop”, aldus Janey. “We hebben zo weinig les, je krijgt vaak geen antwoord op
Chantal Rook
vragen die je hebt en moet erg veel zelf uitzoeken. Er is gewoon te weinig structuur. We hebben maar twee dagen per week les, als er tenminste een docent is.” Ook Romana doet SPW3 en heeft heel wat op te merken over de school: “De theorie sluit niet goed aan bij de praktijk. Je leert ook een heleboel dingen die je in de praktijk niet gebruikt. Terwijl ik van andere dingen juist wel meer had willen weten. En er zijn veel niet bevoegde docenten. Dat vind ik ook niet goed. Je kijkt niet op tegen zo’n leraar. Die weet gewoon te weinig.”
Laat vmbo’ers snuffelen Jongeren staan uitgesproken positief tegenover leren in de praktijk en informatie rechtstreeks uit de beroepspraktijk. Bedrijven kunnen met vmboscholen en kenniscentra werk maken van goede voorlichting over wat leren en werken op hun werkvloer inhoudt. Gebruik internet als informatie medium en investeer vooral in concrete activiteiten. Snuffelstages, bedrijfsbezoeken en gesprekken geven jongeren een beter beeld. Overigens gebeurt dat al via bijvoorbeeld de vmbo Carrousel www.vmbocarrousel.nl, zie pagina 32) en het landelijke evenement Kom in het Leerbedrijf (www.kominhetleerbedrijf.nl).
Achmed Guameay
Janey Laldjising september 2010 PRAKTIJK 11
techniek
Ontwerpprojecten VOOR EEN ÉCHT bedrijf: compleet, uitdagend en leerzaam
Het sorteersysteem moet straks wel draaien Competentiegericht onderwijs krijgt op allerlei manieren handen en voeten. Een mooi voorbeeld van een geslaagde invulling zijn de Integrated Product Development (IPD)-projecten van Kenteq-leerbedrijf Vanderlande Industries in Veghel, Fontys Hogescholen en ROC Eindhoven. Hierin zit alles wat praktijkleren leuk en leerzaam maakt. TEKST ED SCHLÜPER FOTO Feike Santbergen In een practicumruimte van Fontys in Eindhoven sleutelt een groepje studenten aan een projectopdracht: de bouw van een volautomatisch sorteersysteem. Het is een verkleinde versie weliswaar, maar met alle functies en kenmerken van een echt systeem. Nog een paar weken en dan moet het systeem ‘draaien’. Dan zit hun opdracht voor Vanderlande Industries uit Veghel erop. Een halfjaar hebben ze er vol overgave aan gewerkt, van scratch af aan. Het integraal ontwikkelen van een product - van een opdracht op papier tot een werkend systeem - is het wezen van een IPD-project. En er zijn meer aspecten die dit tot een realistische en uitdagende bezigheid maken: het werken in multidisciplinaire groepen, de samenwerking van hbo- en mbo-studenten
12 PRAKTIJK september 2010
en de taakverdeling onder de groepsleden. Minder uniek, maar wel van wezenlijk belang is ook dat onderwijs en bedrijf samen de kar trekken. Het bedrijf is opdrachtgever en neemt de kosten van de materialen voor zijn rekening, de onderwijsinstellingen zorgen voor de overige faciliteiten. En samen nemen ze de begeleiding van de studenten op zich. ALLE FACETTEN Vanderlande Industries, wereldwijd leverancier van geautomatiseerde systemen voor het verwerken van materialen (van bagageafhandeling op luchthavens tot sorteer- en magazijnsystemen in distributiecentra) werkt al een jaar of tien samen met Fontys. Beide
partijen beseffen dat het promoten van techniek noodzakelijk is om de schoolbanken en de vacatures gevuld te krijgen. Naast stageplaatsen biedt Vanderlande groepsprojecten aan, vooral in IPD-vorm. Nuchter als hij is, noemt R&D’er Bart van der Meijden van Vanderlande de IPD-formule niet baanbrekend: “Ik heb absoluut niet het gevoel dat wij aan het pionieren zijn. Maar wij zijn wel een van de weinigen die leerprojecten van begin tot eind laten doorlopen.” Daar is een goede reden voor, legt hij uit. De groep moet te werk gaan volgens de ontwerpmethodiek die zijn eigen research & development-afdeling ook hanteert: methodisch ontwerpen. “Wij duwen die jongens door dat proces en zorgen ervoor dat zij, net als wij, álle facetten van het ontwerpen doorlopen. Als studenten elders een leerproject doen, mogen ze meestal slechts een onderdeel van een groter geheel maken of een model tekenen van een fictief product. Bij ons doorlopen ze alles en maken ze een echt systeem.” VERBLOEMD Van der Meijden laat de jongeren zo veel mogelijk zelf uitzoeken. “Ze werken vanaf een blanco vel. Het enige dat ze te zien krijgen is het echte systeem, zoals dat hier op ware grootte in een testopstelling staat. Zij moeten een vergelijkbaar systeem maken op schaal 1:10.” De groep krijgt van hem een opdracht met de eisen en wensen. “Die verpak ik in een mooi verhaal. Vervolgens moeten zij proberen te achterhalen wat mijn eisen en wensen nou eigenlijk zijn. Zo werkt het in de praktijk ook. Verder krijgen ze een budget waarmee ze het moeten doen. En dan moeten ze aan de gang: ontwerp maken, diverse concepten uitwerken, keuzes
maken en als ze eruit zijn, komen ze naar mij, hun klant, toe om hun concept te presenteren.” Ziet dat er goed uit, dan kunnen ze het gaan uitvoeren, anders moeten ze terug naar de tekentafel. Ze worden met allerlei praktische zaken geconfronteerd waarmee ze op school nooit te maken krijgen. “Je ziet dat die jongens een steile leercurve hebben omdat ze in korte tijd enorm veel moeten doen.”
“Ze moeten bij mij als klant zien te achterhalen wat mijn eisen en wensen nou echt zijn” OP ROLLETJES Martijn Smits (22) en Joris Hooft van Huysduynen (20) behoren tot de achtkoppige groep die aan het sorteersysteem werkt. Martijn is vierdejaars hbo Elektrotechniek, Joris derdejaars mbo Mechatronica. Martijn: “Dit project bevat de allermeeste mechatronica, vandaar dat ik hiervoor heb gekozen. Bovendien is Vanderlande een interessant bedrijf.” Joris is door zijn ROC bij het project ingedeeld: “Ik had daar weinig over te zeggen, maar ik vind het leuk werk.” Iedereen heeft zijn eigen rol binnen het project. Martijn is in dit kwartaal projectleider, Joris is bezig met programmeren. Alle technische zaken bespreken ze samen in wekelijkse vergaderingen. Dan krijgt iedereen ook een taak toegewezen die hij die week moet uitvoeren. Dat loopt allemaal op rolletjes, zegt Martijn. “Op deze projectgroep is niets aan te
september 2010 PRAKTIJK 13
Wie zitten er dit keer om tafel? Regionale en Lokale Platformen Installatietechniek
Noord Nederland
Noord Holland Midden Nederland Gelderland/Overijssel Zuid Holland Zeeland/ West Brabant
OPZET
Het Regionaal Beleidsplatform Installatietechniek (RBPI) is hét platform voor de technische installatiebedrijven waarin werknemers- en werkgeversorganisaties elkaar ontmoeten en samen ideeën en plannen ontwikkelen. Het RBPI stimuleert de Lokale Platformen Installatietechniek (LPI’s), waarin de lokale activiteiten van de technische installatiebedrijven samen met bijvoorbeeld scholen vorm krijgen. PARTIJEN
DRAAIBANK Beiden zijn goed te spreken over de onderlinge samenwerking. Joris heeft niet het gevoel dat hij als mbo’er onderdoet voor de anderen. “Dat ik veel dingen wist en hen op het punt van programmeren echt heb kunnen helpen, had ik niet verwacht. Soms is er wel eens iets waar je niet uitkomt en dan merk je dat hbo’ers veel meer kennis hebben, maar voor mijn gevoel loopt het goed. Ik vind het ook heel leuk dat we iets van het begin tot eind maken, onze eigen input hebben en zelf mogen ontwerpen.” Een ander pluspunt is dat hij aan het hbo heeft kunnen ruiken. “Ik was al van plan om na het mbo door te leren en dit project heeft dat alleen maar versterkt. Misschien ga ik de ICT-kant op. Ik voel mij toch meer aangetrokken door het programmeren dan dat ik achter de draaibank sta.” INDRUKKEN Dat mbo’ers en hbo’ers kennismaken met elkaar en andere disciplines, vindt Fontys-docent elektrotechniek Krijn Kater een winstpunt van de IPD-aanpak. “Dat vult
Wat maakt de ontwerpprojecten van de mbo’ers en hbo’ers succesvol? - Studenten van verschillende disciplines en niveaus vullen elkaar aan. - Ze doorlopen een compleet traject van opdracht tot eindproduct. - De projecten hebben een praktische en realistische insteek. - De projecten hebben duidelijk meerwaarde voor het bedrijf.
14 PRAKTIJK september 2010
elkaar heel goed aan en voor de studenten zelf is het een belangrijk leerpunt. In de praktijk zullen ze straks ook met elkaar moeten samenwerken. Nu doen ze daarmee tijdens de opleiding al ervaring op.” Kater is warm voorstander van een brede opleiding, maar kan zich ook voorstellen dat andere docenten liever kiezen voor meer verdieping. “Het voordeel van de IPD-formule is dat de deelnemers al doende een heleboel leren. Ze doen enorm veel indrukken in de praktijk op, die in hun bagage zitten wanneer ze met een diploma vertrekken. Bovendien is het voor mbo’ers een aantrekkelijke manier om met het hbo kennis te maken.” VALLEN EN OPSTAAN Krijn Kater doet net als Bart van der Meijden van Vanderlande een beroep op de zelfredzaamheid van de studenten: “Het is leren met vallen en opstaan. Dat typeert het projectonderwijs, waarmee we op alle mogelijke manieren willen prikkelen en motiveren.” Natuurlijk zijn er wel ijkpunten, vooral voor de ‘klant’, zoals de wekelijkse voortgangsrapportage en twee tussentijdse audits. Van der Meijden hoeft weinig op te treden. Natuurlijk gaat een projectgroep wel eens de mist in of heeft wat peper in haar achterste nodig, maar in deze groep heeft hij het volste vertrouwen. Als het minisysteem straks af is, is Vanderlande weer een schaalmodel rijker. Dat gebruikt het voor opleidingsdoeleinden en voor de promotie van het bedrijf en de techniek in het algemeen op scholen en beurzen. Van der Meijden ziet dan ook uit naar de presentatie op het symposium, waar meer groepen de vruchten van hun projecten presenteren. “Dan staan ze achter een werkend model en zie je ze glunderen. Ze zijn allemaal blij met wat ze gepresteerd hebben. Dat alleen al is voor mij voldoende.”
AGENDAPUNTEN
TEKST MARLEEN HALLIE FOTO De Beeldredaktie
merken. Normaal is er altijd wel iemand die wat buiten de boot valt. Daar moet je dan achteraan zitten. Nu wordt de planning prima nageleefd.”
Er zijn zeven regio’s: Noord Nederland, Gelderland/ Overijssel, Midden Nederland, Noord Holland, Zuid Holland, Zeeland/West Brabant en Limburg/ Brabant Oost. Elke regio heeft een overkoepelend RBPI met werknemers, werkgevers en vertegenwoordigers van Uneto-VNI en een regiomanager van OTIB (het Opleidings- en ontwikkelingsfonds voor het Technisch InstallatieBedrijf). Per regio zijn er drie tot veertien LPI’s met lokale partijen. Ook kenniscentrum Kenteq is daarbij regelmatig betrokken.
Gemiddeld komen de leden vier keer per jaar bij elkaar om te netwerken en te praten over de ontwikkelingen op het gebied van de installatietechniek. Door de brede samenstelling komen allerlei onderwerpen aan bod, zoals het behoud van BPV-plaatsen, promotieactiviteiten voor de techniek, de komst van het competentiegericht onderwijs en het onderhouden van relaties met andere netwerken.
Limburg/Brabant Oost
Servé Keijsers sr van KeijsersManders Installatietechniek, bestuurslid RBPI en voorzitter LPI Limburg Noord-Midden:
“Al jaren zet ik me met ons bedrijf én persoonlijk in voor het behoud van vakmensen in de techniek. Ondanks de crisis zorgen we met ons LPI voor een groeiend aantal leerlingen. Opleiden is immers de basis voor de toekomst van de techniek.”
MEER WETEN OF AANSLUITEN?
U bent van harte welkom bij een van de bijna vijftig LPI’s. Bekijk de regiokaart op www.rbpi.nl voor een LPI bij u in de buurt.
september 2010 PRAKTIJK 15
beveiliging
Uniconsult in Sassenheim (het beveiligingsbedrijf van de samenwerkende Dirk van de Broek-bedrijven) is daar erg tevreden over. “Wij hopen dat stagiairs blijven na hun stage, dus we zoeken gemotiveerde mensen. Het ROC heeft zich verdiept in ons bedrijf en weet wat wij belangrijk vinden. De leerlingen die uiteindelijk bij ons aankloppen, zijn heel gemotiveerd.” OGEN OPENEN ROC Leiden nodigt regelmatig gastsprekers in de klas uit en de leerbedrijven geven rondleidingen aan leerlingen. Een mooie kans voor bedrijven om zich al in het eerste jaar van de opleiding te profileren. “Het mes snijdt hier aan twee kanten”, zegt Piet van der Lep. “We betrekken de bedrijven bij de opleiding en we bieden de leerlingen betere voorlichting. Het opent hun ogen, ze krijgen echt een beter beeld van het vak.” René van Es van het Rijksmuseum van Oudheden kan dat beamen. “Bij een museum denken jongeren vaak aan een suppoost die rondloopt en af en toe op een bankje zit. Zo is het allang niet meer. Wij zijn een dynamisch bedrijf waar veel aspecten van het vak aan bod komen.” Uniconsult geeft ook regelmatig gastlessen. “In het eerste jaar komen we al op school vertellen over ons bedrijf en over het beroep van winkelsurveillant. Leerlingen die dan een jaar later bij ons komen solliciteren, vertellen vaak dat ze toen al heel enthousiast zijn geworden!”
Intensieve samenwerking tussen ROC Leiden en leerbedrijven werkt
Aspirant-beveiligers gaan stevig voorbereid op stage Intakegesprekken, een Sociale-kaartstage, gastlessen van bedrijven en bijeenkomsten voor praktijkopleiders. Dat zijn enkele ingrediënten van de mbo-opleiding Beveiliger van ROC Leiden. De opleiding werkt stevig samen met het regionale bedrijfsleven en kenniscentrum ECABO. Resultaat: gemotiveerde leerlingen en betrokken leerbedrijven. TEKST SUZANNE VAN DER BURGT FOTO’s Gregor Servais
Het start al als een leerling zich aanmeldt voor de opleiding Beveiliger, een 2-jarige mbo-opleiding op niveau 2 met een groot aandeel praktijkleren bij een beveiligingsbedrijf. Elke leerling krijgt een individueel intakegesprek om te bepalen of hij een kans van slagen
16 PRAKTIJK september 2010
heeft in de opleiding en het beveiligingsvak en wat voor type leerling hij is. Piet van der Lep, BPV-coördinator van de opleiding Beveiliger bij ROC Leiden, verliest zijn leerlingen geen moment uit het oog. “Wij stellen strenge eisen aan ze en houden ze goed in de gaten. Ook na het eerste jaar blijven we dat doen. Leerlingen moeten dan solliciteren naar een plek in het tweede jaar. We kijken niet alleen naar de activiteiten van een leerling, maar ook naar de ontwikkeling die hij heeft doorgemaakt.” In dat tweede jaar gaan de aspirant-beveiligers vijf maanden op stage. Piet van der Lep bezoekt zijn leerlingen gedurende die periode ten minste drie keer. “Je kunt ze niet zomaar loslaten, dat is niet eerlijk tegenover het bedrijfsleven, de liefde moet van twee kanten komen. In het competentiegericht onderwijs wordt veel van de leerbedrijven verwacht. Zij moeten veel tijd en energie steken in de begeleiding. Als school
zijn we verplicht om snel en accuraat te reageren op vragen en problemen. Dit kost veel tijd, maar het loont. Onze bedrijven werken graag met ons samen.” SOCIALE STAGE Het ROC steekt veel tijd in de persoonlijke ontwikkeling van de leerlingen. Dat blijkt wel uit de Sociale-kaartstage. Een maand lang verrichten de aspirant-beveiligers hand- en spandiensten in bijvoorbeeld een verpleeghuis en leren zo een heel andere kant van de maatschappij kennen. “We doen dit om de jongeren wat meer mens te laten worden”, zegt Piet van der Lep. “De dienstverlenende instelling die je in de zorg moet hebben, is ook essentieel voor de beveiliging.” René van Es, hoofd bedrijfsbeveiliging van ECABO-leerbedrijf Rijksmuseum van Oudheden in Leiden, is ook positief over de sociale stage. “Leerlingen hebben vaak geen idee wat er buiten hun eigen leefwereld gebeurt. Via die stage zijn ze even in een compleet andere omgeving en worden in zo’n zorgcentrum bijvoorbeeld geconfronteerd met mensen die heel erg ziek zijn.” GOEDE MATCH Voordat de leerlingen in het tweede jaar op stage gaan in de beveiliging, bekijkt de school uitgebreid welk bedrijf bij een leerling past. “Het ROC doet de schifting erg goed”, vertelt René van Es. “Ze kijken welke mensen bij ons in het museum passen. Wij zijn een ander type bedrijf dan een winkel of Schiphol, dat vraagt een ander type mens.” Ook Dennis Tang, hoofd praktijkopleider bij
KIJKJE IN DE KEUKEN De school organiseert een paar keer per jaar bijeenkomsten voor praktijkopleiders bij één van de leerbedrijven. De bedrijven bieden elkaar een ‘kijkje in de keuken’. Kenniscentrum ECABO geeft bijvoorbeeld toelichting op het praktijkwerkboek dat de leerlingen meekrijgen op stage en soms nodigt het ROC een extra gastspreker uit. Medewerkers van het gastbedrijf vertellen tegen welke problemen ze aanlopen en hoe zij de dagelijkse stagebegeleiding aanpakken. Afgelopen keer was het de beurt aan Uniconsult. “Iedereen kijkt weer anders aan tegen het begeleiden van stagiairs”, zegt Dennis Tang. “Onze begeleiding is bijvoorbeeld heel intensief. Zo hebben we een opleidingsplan geschreven, waarin is vastgelegd wie wat mag doen, wat de stagiair van ons kan en mag verwachten en andersom. Tijdens de bijeenkomst was duidelijk interesse voor onze aanpak.” René van Es is ook enthousiast over de bijeenkomsten. “Het is erg prettig om van andere praktijkopleiders te horen hoe zij het doen. We leren van elkaar en nemen dit weer mee in onze dagelijkse praktijk.”
Waarom werkt deze samenwerking tussen ROC en leerbedrijven? ✓ Het ROC maakt van te voren al een goede match tussen leerbedrijf en leerling. ✓S chool en leerbedrijf onderhouden intensief contact. ✓ Het ROC komt regelmatig langs tijdens de stage. ✓ Praktijkopleiders wisselen ervaringen uit tijdens speciale bijeenkomsten bij één van de leerbedrijven.
september 2010 PRAKTIJK 17
Wat bezielt jongeren?
techniek
Jongeren
Wat houdt uw stagiairs bezig, wat willen ze, hoe leven ze. Praktijk brengt ze voor u in beeld. TEKST LUCY HOLL beeld DEF.
In het oosten van ons land zit een bedrijf dat zich met trots de wereldwijde innovatieleider onder de producenten van guillotinescharen en kantbanken noemt. Op het kwalitatief hoogste niveau worden machines gemaakt die metalen platen kunnen knippen en vouwen. Klantgericht, bevlogen en innovatief. Om die waarden over te brengen op de volgende generatie heeft Safan in Lochem een uitgebreid opleidings- en ontwikkelplan. TEKST MARLEEN HALLIE
HR-manager Annette Hagenbeek is sinds twee jaar in dienst bij Safan en vindt ontwikkeling een belangrijk onderdeel van het personeelsbeleid. “Omdat we zo vooruitstrevend zijn, moeten onze kennis en kunde altijd groter zijn dan die van de klant. Voorwaarde nummer 1 is dus ontwikkelingsbereidheid.” In persoonlijke gesprekken met alle medewerkers zijn vragen aan de orde gekomen als: waar sta je over drie tot vijf jaar? Dat stimuleert de mensen om na te denken over hun loopbaan.” WAT DAN? “Veel werkgevers denken klaar te zijn met de juiste man op de juiste plek”, vertelt Annette Hagenbeek. “Maar er zijn veel manieren om het beste uit de aanwezige talenten van de medewerkers te halen. Mensen kunnen nóg beter worden in hun functie of hun kennis uitbreiden, zodat ze breder inzetbaar worden.” Om ook in de toekomst verzekerd te zijn van vakkundig personeel, heeft Safan daarom zes van de ruim honderd medewerkers een cursus Praktijkopleider bij kenniscentrum Kenteq laten volgen. Hagenbeek: “Opleiden kost geld en dat riep in deze roerige economische tijden ook vragen op. Ik heb toen enkel gevraagd: als je de volgende generatie niet opleidt, wat dan?” BIJBLIJVEN Voorman André Tuïnk was een van de zes. “Ik heb veel opgestoken over het begeleiden van leerlingen. Met name de informatie over de werkwijze van de
18 PRAKTIJK september 2010
school en over gesprekstechnieken was zeer waardevol.” Als ervaringsdeskundige weet André maar al te goed dat communicatie met een stagiair belangrijk is. Welke interesses heeft hij? Wat verwacht hij? Wat wil hij? “Pas dan kun je een omgeving creëren waarin je je beiden kunt ontwikkelen. Want juist als praktijkopleider word je geconfronteerd met je eigen handelen, dus ook ik moet constant bijblijven.”
“Jongeren hebben grote dromen. Het is goed dat volwassenen daar kennis van nemen. Mijn hoop is dat er een ander, steviger type jongeren komt als we actief met jongeren over hun identiteit praten. Jongeren met een kritische blik op zichzelf en op de samenleving.” Aldus Chantal Gill’ard, oud-Tweede Kamerlid van de PvdA. Ze publiceerde samen met Nurten Karisli het boek ‘Your identity, Rotterdamse jongeren’ waarin de kwetsbaarheid maar ook de potentie van jongeren naar voren komt in tientallen portretten.
“Juist als praktijkopleider word je geconfronteerd met je eigen handelen” LEREN MOTIVEERT In het opleidingsplan is ‘bijblijven’ een van de belangrijkste doelen. Of liever nog: voorop lopen. Zo volgt André Tuïnk een hbo-opleiding Technische bedrijfskunde en verdiepte Annette Hagenbeek zich in strategisch HRM-beleid. Het illustreert dat leren motiveert. Hagenbeek: “Een medewerker is ook 50% verantwoordelijk voor zijn eigen ontwikkeling. De angst dat medewerkers na een opleiding naar een andere werkgever gaan, is niet gegrond. Ze voelen zich na het volgen van een opleiding juist meer betrokken. En kwaliteit komt voort uit betrokkenheid.” OPEN ARMEN Vanaf september wil Safan zo’n zes leerlingen begeleiden van metaalopleidingen uit Doetinchem, Deventer of Hengelo. Door de economische crisis staat het aannemen van BBL’ers voor een leerwerkplek helaas op een laag pitje, maar BOL-stagiairs worden met open armen ontvangen. “Als bedrijf kunnen we niet anders”, aldus Annette Hagenbeek en André Tuïnk. “Opleiden en ontwikkelen is een speerpunt van onze organisatie.” Ook een cursus Praktijkopleider volgen? Informeer ernaar bij uw adviseur van uw kenniscentrum.
KIJK UW LEERLING EENS DIEP IN DE OGEN Is uw leerling echt geïnteresseerd in wat u aan het vertellen bent? Let op zijn lichaamstaal en zijn verbale reacties, maar kijk hem vooral ook diep in de ogen, aldus de site 6Minutes.be. Uw leerling kijkt wat starend recht voor zich uit. Hij blijft passief en is niet echt bezig de informatie te verwerken. Dus probeer op een andere manier de aandacht te trekken. De ogen van uw leerling bewegen naar rechtsboven. Hij is bezig om uw informatie aan eerdere ervaringen te koppelen of logische verbanden te zien. Dus ga vooral door. De ogen van uw leerling bewegen naar linksboven. De leerling beoordeelt de informatie met zijn rechter hersenhelft, de emotionele kant. Dus ga vooral door. De leerling slaat zijn ogen neer. Het oogcontact is verbroken en dat is lastig. Wellicht volgt hij u geconcentreerd maar hij kan ook ergens anders aan zitten te denken. Probeer het contact te herstellen. De ogen dwalen voortdurend af. De leerling is niet geïnteresseerd en wil weg. Dus stel dat aan de orde. De leerling staart naar het plafond. Hij is waarschijnlijk aan het bedenken of uw verhaal geloofwaardig is. Dus geef hem tijd om vragen te stellen.
Open en bloot Jongeren maken zich niet druk wat toekomstige werkgevers allemaal aantreffen op hun pagina’s bij sociale netwerksites als Hyves of Facebook, blijkt uit onderzoek van StudentenWerk. Bijna iedereen boeit het niet zo dat werkgevers hun online profiel kunnen zien. ‘Als je niet online gecheckt wilt worden, moet je je profiel ook niet openbaar stellen.’ Zes op de tien vinden dat er niets mis is met hun profiel: ze zien geen reden om iets aan te passen of op te schonen. Werkgevers moeten jongeren maar nemen zoals ze zijn, vindt één derde.
Jongeren houden zich niet aan IT-beleid Jongeren negeren massaal de bedrijfsregels die de IT-afdeling van hun (leer)bedrijf ze oplegt. Vooral de millennialgeneratie (14 tot 27 jaar) neemt de gebruiken en gewoonten uit het privéleven mee naar het werk, blijkt uit onderzoek van Accenture. Het gaat bijvoorbeeld om het vervoeren van gevoelige informatie op een USB-stick of het downloaden van applicaties op mobiele telefoons. Ze installeren de apparatuur en applicaties die zij zelf willen. Dat is geen recalcitrantie, die regels interesseren hen gewoon niet. De scheiding tussen werk en privé verdwijnt en dat is terug te zien in het IT-gebruik. Bron: wereldwijd onderzoek van Accenture onder studenten en jonge medewerkers
Belangrijke zaken volgens mbo-leerlingen - 67% Volledig minimumloon vanaf 18 jaar (ipv
Nu LOL TRAPPEN, STRAKS GOEDE BAAN Waar draait het bij jongeren om in hun leven? Marketingbureau IPM KidWise onderzocht het en komt met het rijtje familie, vrienden, school, uitgaan, lol trappen, gelukkig zijn, gezond zijn, tevreden zijn, gezelligheid en jezelf kunnen zijn. En jongeren geven aan dat ze in de nabije toekomst vooral focussen op een succesvol afgeronde opleiding, een goede baan, een leuk huis, een partner en kinderen.
min. jeugdloon) - 57% Meer stageplekken en betere begeleiding op het werk en stage - 50% Verbetering van de kwaliteit van school - 45% Goede
Hun belangrijkste kernwaarden: - verbondenheid en contact - liefde geven en krijgen - jezelf zijn/authenticiteit - rechtvaardig zijn - respect voor anderen hebben - oprecht en eerlijk zijn - te vertrouwen zijn - vrijheid - bescheiden zijn en geen ‘poeha’ hebben
sociale zekerheid, ook voor jongeren - 4 0% Bestrijding van jeugdwerkloosheid en schooluitval. Bron: Onderzoek Bewustwording onder 200 eerstejaars mbo’ers, gehouden door FNV Jong
september 2010 PRAKTIJK 19
Tips voor de werkvloer
10 tips om een lastig gesprek met uw leerling te voeren
1
Weet dat u er niet onderuit komt Als begeleider komt u er niet onderuit om af en toe eens een lastig gesprek te voeren, hoe vervelend u zo’n gesprek ook vindt. Misschien komt uw leerling zelf ineens bij u met een vervelende werk- of privékwestie: ook dan moet u adequaat reageren. Ga het gesprek niet uit de weg en zorg dat u weet hoe u een slecht-nieuwsgesprek, beoordelingsgesprek of ander lastig gesprek minder moeilijk voor uzelf kunt maken.
2
Onderzoek hoe u minder last kunt hebben van uw emoties Het maakt u misschien onzeker om een onaangenaam onderwerp aan te snijden. U bent wellicht bang voor de reactie van de leerling: klapt de leerling dicht? Wordt hij boos of volgt er een huilbui? U kunt medelijden voelen of een schuldgevoel hebben. Verdrink niet in die eigen gevoelens, maar kijk hoe u minder last kunt hebben van uw eigen emoties die het verloop van het gesprek nogal kunnen beïnvloeden.
3
Ken uw eigen emoties zodat u zich op de gevoelens van de ander kunt richten Uw emoties zijn vaak gebaseerd op irrationele, ineffec-
20 PRAKTIJK september 2010
tieve gedachten: ‘Als ik dit vertel, trekt hij me over de tafel.’ ‘Dadelijk stort zij door mijn schuld helemaal in.’ ‘Iedereen zal me gemeen vinden.’ ‘Straks vergis ik me en sta ik mooi voor paal.’ Spoor die irrationele gedachten op en vervang ze door gedachten die meer overeenkomen met de werkelijkheid.
4
Wees snel en duidelijk Vertel meteen wat u te vertellen hebt. Een weifelachtige houding waarbij u om de hete brij heen draait, verslechtert de zaak en roept heftigere emoties op. Ook niet handig is om de pil te vergulden en de leerling bijvoorbeeld te vertellen dat hij bij u niet langer kan blijven, maar dat hij vast ergens een veel betere praktijkplek kan vinden en hier eigenlijk blij mee moet zijn.
5
Overlaad de ander niet met argumenten Een slecht-nieuwsgesprek heeft geen winnaar of verliezer: de uitkomst staat van te voren al vast. Wals u leerling daarom niet plat met argumenten, maar bereid er twee, drie voor die u krachtig uitspreekt en zo nodig herhaalt. U raakt dan ook niet verzeild in een wellesnietes-spelletje. Breng de boodschap helder en beknopt, kijk wat het teweeg brengt bij uw leerling en leid diens emoties in goede banen.
6
Laat de emoties maar komen Als u de steen in de vijver hebt gegooid, kunt u heel wat golven terug verwachten. Laat de leerling zich maar uitspreken en zijn emoties tonen. U kunt nog wat extra gas geven door bijvoorbeeld samen te vatten wat u hoort, zodat de ander zich begrepen voelt. Gebruik geen jij-boodschappen zoals ‘Je zegt dit omdat je boos bent’ of ‘Je moet het toch echt anders zien.’ Dat werkt destructief.
aan
n ik een p n over zij I k gebru te make jk li e id u iets d enaal. iemand heel ars niet een n e g ra ged
stige ren van la uit t het voe a d het niet t e a e g I k w hoort en ij rb e n ke gesprek n ed om u mijn eige de weg. chien go UITSLAG ik niet in t a d p t is miss o e d H . e : k o n eren van g re o r te p v e I k let 0-1 pun zo’n ges en in het ij p b k ie n rd ri e e v verd r te ruik ik d emoties wat mee kken geb k. t de e gespre erlingen g g gespre ie n ti ti s s n e la la ) ij n u met le B e r… e e te ta n s eet hoe w on c U : ik n (‘ ennis va k te ik-vorm ts meer 2-3 pun d…). ij ie lt r a a g t a o n in m n e s , (‘jij b gaan ei oplos , zou het je-vorm om kunt op allerl t zeggen oed kun et een halsoverk g t m ts ie g n ie in a rl u g Ik hoe een lee en. het enken als jker mak thuis in gen bed e komt. makkeli m ij b nt goed e e r ti b s e U e t : a w n k w . te n b he rekke heikele 4-6 pun g verteld tige gesp repen n leerlin n van las ij me beg re h e f o ls ik ee A o v d ij lt heck ik a speelt, c heeft.
Kruis
Hoe vertelt u uw leerling dat u volstrekt niet tevreden bent over zijn prestaties op de werkvloer? Hoe gaat u het gesprek aan over slonzig gedrag of te laat komen? Communicatie-expert Berend Schilder schreef er het boekje ‘Hoe zal ik het zeggen?’ over. Tien tips voor lastige gesprekken op het werk. TEKST Lucy holl
spraken alle uit
g zijn. om toepassin an v u menten die op aar argu
DOE DE TEST!
7
Controleer of uw leerling u begrepen heeft U hebt gezegd waar het op staat en de eerste emoties opgevangen. Nu is het zaak om na te gaan of uw leerling echt begrepen heeft wat u gezegd hebt. Dan kunt u langzaam maar zeker uit uw rol als brenger van slecht nieuws stappen en eventueel nog wat meer argumenten geven of naar oplossingen gaan zoeken.
8
Gebruik de ik-boodschap Bij een functioneringsgesprek gaat het vanzelfsprekend om positieve én negatieve punten. Noem die positieve punten eerst. Gebruik bij minder fraaie punten van uw leerling bij voorkeur de ik-boodschap. U benoemt het onacceptabele gedrag of het probleem (‘ik merk dat je vaak te laat komt’), u geeft uw mening of gevoelens hierover (‘daar heb ik moeite mee’) en u geeft het concrete effect aan (‘het verstoort het werkproces’).
9
Geef uw totale beoordeling Bij een gesprek dat meer het karakter van een beoordeling heeft, is het goed om eerst kort, helder en zakelijk uw totale beoordeling te geven van het gedrag en de prestaties van uw leerling. Zoom niet te veel in op details. Daarna luistert u open naar de reacties van uw leerling, waarbij u zich niet in de verdediging laat drijven.
10
Bied een luisterend oor Komt een leerling op zijn beurt bij u met een lastige kwestie, zoals een verbroken relatie of knallende ruzie met een collega, ga dan niet meteen allerlei oplossingen roepen. De leerling heeft meer baat bij een luisterend oor en bij het gevoel dat hij begrepen wordt. Probeer eerst het probleem goed op tafel te krijgen en dan acties te bepalen.
≥ Hoe zal ik het zeggen? Berend Schilder van Bureau Berend Communicatie & Tekst in Gouda werkte onder meer voor het Rotterdams Dagblad, het ANP en de politie Rotterdam-Rijnmond en schreef zijn boekje ‘Hoe zal ik het zeggen’ omdat mensen vaak opzien tegen het vertellen van slecht nieuws. Bij slecht-nieuwsgesprekken komen altijd emoties los waardoor de boodschap die iemand in zijn hoofd had niet goed over komt. ‘Hoe zal ik het zeggen?’ is voor zo’n 21 euro te koop in de boekhandel (ISBN 9789035135147, uitgeverij Thema).
september 2010 PRAKTIJK 21
Begeleiden
Jongere en oudere praktijkopleider hebben hun eigen kwaliteiten
“Enthousiasme is belangrijker dan leeftijd”
Magda Visser:
“Waar het vooral om gaat is dat je als begeleider de juiste snaar raakt.”
“Gedijen leerlingen beter als ze begeleid worden door een jonge praktijkopleider, of heeft een wat oudere praktijkopleider de voorkeur?” In het februarinummer van Praktijk vroegen we lezers te reageren op deze vraag. Diverse praktijkopleiders deden dat, en met drie van hen gaan we op zoek naar het al dan niet bestaan van een generatiekloof tussen stagiairs en begeleiders. TEKST PEER BATAILLE FOTO’S Jorgen koolwijk en de Beeldredaktie “We kiezen niet bewust voor jongeren, maar de IT is nu eenmaal een jonge wereld.” Als er al sprake mocht zijn van een generatiekloof tussen stagiairs en praktijkopleiders, bestaat die volgens salesmanager Sander Geels in ieder geval niet bij Best4u Media uit Zutphen. Simpelweg omdat de gemiddelde leeftijd van de ruim 25 medewerkers 25 jaar is, en ‘ouderen’ er dus een zeldzaamheid zijn. Desondanks werd het fullservice mediabedrijf onlangs genomineerd voor leerbedrijf van het jaar van ECABO. Geels (26) begeleidt per periode van twintig weken twee stagiairs marketingcommunicatie. “Stagiairs komen bij ons in een omgeving terecht die min of meer aansluit op die van henzelf”, vertelt hij. “Een nieuwe stagiair van zeventien kijkt soms vol bewondering hoe iemand van 24 een website bouwt. Maar omdat ze dezelfde taal spreken, kunnen ze makkelijk met elkaar levellen. Daarom voelt die stagiair zich doorgaans snel thuis.”
André de Groot:
“Hoe enthousiaster je zelf bent, des te enthousiaster je een leerling kunt maken.” 22 PRAKTIJK september 2010
LEVENSERVARING Juist die snelle ‘verjonging’ en automatisering van de maatschappij stelt oudere praktijkopleiders en werkbegeleiders soms voor problemen, zo ervaart André de Groot (45), opleidingscoördinator bij Woon- en Zorgcentrum Friso in Almelo. “De ‘snelle’ maatschappij, met zaken als chatten en Hyves, is voor mensen die wat ouder zijn soms lastig bij te houden. Zij leren ook minder snel nieuwe dingen aan. Een stagiair maakt daarom sneller contact met een jonge begeleider.” Het kan hierbij volgens De Groot een voordeel zijn als een begeleider zelf kinderen heeft: “Ikzelf ervaar het als een voordeel dat ik jonge kinderen heb en actief ben in het verenigingsleven. Daardoor ga ik makkelijker mee in de gedachtegang van jongeren.” Ontwikkelingen in het onderwijs spelen hierbij ook een rol, vindt De Groot: “Oudere begeleiders hebben in de loop der tijd een manier van begeleiden aangeleerd. Die past niet altijd bij het huidige onderwijs, waarin dingen veel en snel veranderen. Een jongere die nog niet zo lang geleden van school is gekomen, heeft daar minder moeite mee.” Oudere praktijkopleiders beschikken echter over
bestond er toen veel meer statusverschil tussen leerlingen en vaste medewerkers. Er bestonden typische leerlingentaken en je moest vooral niet te veel piepen.” Volgens Magda Visser erkent een stagiair in de beginperiode doorgaans automatisch het gezag van de werkbegeleiders, ongeacht hun leeftijd: “Alles is nieuw en alles is wennen. Naarmate een stagiair zich vrijer gaat voelen, neemt de afstand af.” Visser heeft soms ook te maken met de andere kant van de medaille: “Dan hoor ik van een jonge werkbegeleider dat ze zichzelf nogal jong vindt om een stagiair te begeleiden. Daarop heb ik maar één antwoord: je vakkundigheid en je diploma’s bepalen of je geschikt bent.”
kwaliteiten waar jongere collega’s nooit tegenop kunnen: ervaring, zowel wat betreft het vak als levenservaring. “Het is handig als je zelf al wat meer ervaring hebt in datgene wat je wilt overdragen aan leerlingen”, zegt Magda Visser (57) van Stichting Kinderopvang Huizen. Zij boogt op meer dan achttien jaar ervaring met het begeleiden van stagiairs en is sinds anderhalf jaar fulltime praktijkopleider. “Een oudere begeleider kijkt vaak net even anders tegen dingen aan. Ze herkent ook eerder bepaalde situaties, dingen vallen haar eerder op.” PIEPEN Een praktijkopleider kan alleen goed functioneren als hij gezag heeft over zijn stagiairs. Is het daarbij misschien een voordeel als je wat ouder bent? André de Groot van WZC Friso: “Een ouder iemand dwingt van nature wat meer respect af. Een twintiger die nog niet zo lang van school is, moet dit gezag meer afdwingen door wat extra’s te brengen. Zij moet haar deskundigheid meer laten zien dan een oudere.” Dit onderwerp brengt De Groot terug naar 25 jaar geleden, toen hij zelf stage liep: “Toen was het ‘u’ in plaats van ‘je’ en ‘jij’. Als leerling stelde je jezelf terughoudender op en had je automatisch meer respect voor anderen en zeker voor ouderen. Van de andere kant
GENERATIE GOOGLE André de Groot ziet nog een verschil in benadering tussen oudere en jongere werkbegeleiders. “Een ouder iemand neemt doorgaans een wat ‘speelsere’ houding aan en neemt meer een vader- of moederrol op zich. Hij is eerder geneigd dingen van een stagiair over te nemen. Een jongere werkbegeleider heeft vaak een iets ‘strengere’ houding: ‘Ik steun je, maar het is jouw opleiding. Je moet zelf initiatieven nemen.’” Sander Geels van Best4u Media herkent dit patroon: “Ellen van de administratie is ouder dan gemiddeld bij ons. Je ziet dat stagiairs eerder naar haar gaan met vragen over huishoudelijke zaken. Ze heeft dan een wat moederlijke rol. Maar om iets te leren, is eigen initiatief belangrijk. ‘Generatie Google’ leert nauwelijks uit een schoolboek, maar door self learning.” Iedereen is het ermee eens als Geels oppert dat je gezag niet op basis van leeftijd afdwingt, maar door een professionele werkhouding. Daarbij spelen kennis en kunde een belangrijke rol, maar vooral ook de persoonlijkheid van de begeleider. Geels: “Met de houding ‘lang leve de lol’ ben je niet geschikt voor zo’n taak. Je moet je professionaliteit laten zien en dat kan op je eigen manier. Ikzelf ben bijvoorbeeld nogal gecharmeerd van het boek Getting things done van David Allen over timemanagement. Vrijwel alle stagiairs werken nogal ongestructureerd. Als ik ze dat boek geef, lachen ze een beetje. Maar we dwingen ze wel om bijvoorbeeld hun agenda en een takenlijst bij te houden in Outlook. Dat
september 2010 PRAKTIJK 23
Horoscoop voor de praktijkopleider
Begeleiden
Sander Geels:
“Met de houding ‘lang leve de lol’ ben je niet geschikt voor de taak van begeleider.”
geeft ze structuur en daardoor krijgen ze meer tijd om over ideeën na te denken en om initiatieven te nemen.” SNAAR Het is tijd voor de hamvraag: zijn stagiairs meer gebaat bij een jonge of bij een oude stagebegeleider? Voor Magda Visser is die vraag niet moeilijk te beantwoorden: “In al die jaren heb ik nog nooit gemerkt dat leeftijd een rol speelt bij het begeleiden van stagiairs. Al is ervaring natuurlijk wel mooi meegenomen. Waar het vooral om gaat is dat je als begeleider de juiste snaar raakt. Zowel stagiair als begeleider moeten belangstelling, begrip en respect hebben voor elkaar en open staan voor elkaars ideeën. Conflicten worden niet veroorzaakt door leeftijds- maar door karakterverschillen.” André de Groot sluit zich hierbij aan: “Een jongere is misschien iets flexibeler en kan iets meer aan, maar je moet het vooral leuk vinden een leerling iets bij te brengen. Hoe enthousiaster je zelf bent, des te enthousiaster je een leerling kunt maken. Dan maakt het niet uit of je twintig of vijftig bent.” Sander Geels wijst nog eens op de persoonlijke kwaliteiten van de begeleider: “Als die kloppen, maakt leeftijd niet uit.” Over twintig jaar weten we of hij gelijk heeft, want dan zal de gemiddelde leeftijd in de IT waarschijnlijk ook hoger zijn.
Wat staat er dit nieuwe schooljaar voor u in de sterren?
kinderopvangorganisatie en erkend Calibris- leerbedrijf Avonturijn in Ruurlo.
“Stage is mooie toetssteen” Onze organisatie bestaat dit jaar twintig jaar. Avonturijn is sterk gegroeid in die tijd: we hebben nu alleen al op de hoofdlocatie zes groepen dagopvang met 71 kindplaatsen en drie buitenschoolse opvanggroepen met honderd kindplaatsen. Er werken hier 75 mensen. Dat vraagt een gericht opleidingsbeleid. Medewerkers krijgen trainingen kinder-ehbo of leren coachend communiceren via de Gordon-methode. We hebben ook altijd wel stagiairs gehad. Maar de laatste jaren pakken we dat stagelopen veel gerichter aan en dat legt ons geen windeieren. We hebben nu vrijwel continu een kleine tien stagiairs van diverse mbo-opleidingen. Stagiairs Helpende zorg en welzijn assisteren de gastouders die onder onze hoede kinderen thuis opvangen. Die gastouders hebben we trouwens samen met het ROC een eigen opleiding gegeven. We hebben een praktijkopleider die als een vliegende kiep boven alle leerlingen hangt en de praktijkbegeleiders intensief begeleidt. We doen dit op grond van onze maatschappelijke verantwoordelijkheid en ook omdat we nieuwe mensen heel hard nodig hebben. Stagiairs zijn potentiële collega’s. Een stage is een mooie toetssteen of iemand bij ons past. We stemmen af
24 PRAKTIJK september 2010
met de school over de inhoud van de opleiding. Heeft een leerling die van school afkomt voldoende in haar rugzak? Het is net als met een rijbewijs: in de praktijk leer je de echte kneepjes van het vak, maar de basis moet stevig zijn. Leerbedrijf zijn biedt veel kansen en mogelijkheden, ook omdat jongeren frisse ideeën meebrengen. Ze mogen bij ons kritisch zijn en altijd vragen waarom we dingen doen zoals we ze doen. Ik wil dat mensen goed opgeleid worden bij ons. Als ze de deur uitgaan met hun diploma, moet een organisatie ze met een gerust hart kunnen aannemen. Belangrijk voor Avonturijn zijn onze gedragscodes. We willen waarden als respect, betrokkenheid en betrouwbaarheid uitdragen. Mbo-leerlingen in het 3e en 4e jaar worden daar echt op aangesproken. Als we stagiairs selecteren is motivatie en zin in het werk ook belangrijker dan wat ze op dat moment kunnen. Ze moeten een twinkeling in de ogen krijgen als ze over werken met kinderen praten. Het landelijke Bureau Kwaliteit Kinderopvang steekt geld in de verbetering van de kwaliteit van de kinderopvang. Daardoor hebben we nu een platform met vrijwel alle organisaties voor kinderopvang en alle ROC’s in de Achterhoek. We kijken of we kunnen komen tot één opleidingsmodel. Er wordt steeds meer verwacht van leerbedrijven qua begeleiding en examinering. Dan is het handig om af te stemmen en samen te werken.
Beeld lava
Waterman 20/1-19/2 U houdt ervan om nieuwe leerlingen in het diepe te gooien, maar laat ze niet te veel zwemmen! Houd een oogje in het zeil en zorg dat ze regelmatig verslag uit komen brengen.
Vissen 20/2-20/3
Ram 21/3-19/4 Onderwerp uw leerlingen niet te snel aan die complexe stageopdrachten! Ze komen net kijken op de werkvloer. Tijd om pas op de plaats te maken; geduld is een schone zaak.
Stier 20/4-20/5
Tweelingen 21/5-20/6 Wanneer er plots twee stagiairs rondlopen, raakt u het overzicht kwijt. Maak een duidelijke taakverdeling, zodat zij beiden precies weten wat u met ze voor ogen hebt.
Kreeft 21/6-22/7
Leeuw
23/7-22/8 Als koning van het woud kijkt men tegen u op, u bent immers een geboren leider. Maar probeer ook te delegeren, want een leerling leert pas echt wanneer hij het zelf doet.
Maagd 23/8-22/9 Dat jongeren onzeker zijn over alles wat met seks te maken heeft, moge duidelijk zijn, maar dat is nog geen reden om tijdens werktijd te gaan bellen met een scharrel. Maak duidelijke afspraken!
Weegschaal 23/9-22/10 Uw liefde voor het vak zorgt ervoor dat uw leerlingen altijd aan uw lippen hangen. Vergeet echter niet te ontspannen, want u werkt immers om te leven en niet andersom.
Schorpioen 23/10-21/11 Het is niet altijd eenvoudig om met u te communiceren en dat weet u zelf maar al te goed. Als u zich wat minder stekelig opstelt, heeft dat veel effect op de motivatie van collega’s en leerlingen.
Boogschutter
Steenbok
De eindejaarsbonus werkt op u als een rode lap op een stier. U wilt de doelen in ieders POP graag behalen. Uw geestdrift wordt gewaardeerd, maar loop niet te hard van stapel!
Hoewel werken voor u een goede manier is om aan de hectiek van thuis te ontsnappen, zit u eigenlijk nóg liever aan het water met een hengel. Maar u wordt wel degelijk gemist door uw stagiairs.
Column Yolanda Bensink is directeur van
TEKST MARLEEN HALLIE
2/11-21/12 Met uw keuze voor het begeleiden van leerlingen heeft u in de roos geschoten. U voelt de jongeren perfect aan. Blijf ze respecteren en coachen, dan creëert u een gouden team.
Soms kunt u zich maar moeilijk beheersen en loopt dan rood aan. Maar jonge mensen moeten gewoon nog veel leren. Volg eens een praktijkopleiderscursus en groei zelf ook!
22/12-19/1 Na diepe dalen leert u eindelijk hoge pieken te beklimmen. Vrees niet en ga uw weg naar de top. Praktijkopleider is slechts een tussenstation, het directeurschap wacht op u!
september 2010 PRAKTIJK 25
De vloer op
grafimedia
Online tool voor stageplan-op-maat
Dossi Peter er Slager
Wat moet een leerling leren tijdens zijn stage in ons bedrijf? Wat voor werk kan ik hem laten doen? Hoe houd ik de voortgang bij? En waar moet ik de leerling eigenlijk op beoordelen? Met de nieuwe online stageplannen van kenniscentrum GOC maken leerbedrijven in een handomdraai een praktische stageplanning en krijgen antwoord op bovenstaande vragen. TEKST Lucy Holl GOC heeft handige plannen ontwikkeld voor alle mbo-opleidingsrichtingen in de grafimedia/creatieve industrie die onder haar hoede vallen. Bij ieder stageplan hoort een informatiekaart. Op de kaart staat informatie over het beroep waarvoor de leerling wordt opgeleid en wat de leerling aan het eind van zijn
1
Planning
pleiding moet kunnen. Praktijkopleiders kunnen de o stageplannen downloaden van www.goc.nl, opslaan en vervolgens gebruiken in hun eigen werkomgeving. Het digitale stageplan bestaat uit vier delen: de planning, de voortgang, de beoordeling en een kijk op beroep en opleiding.
2
Voortgang
U houdt in het digitale plan snel en eenvoudig bij wat de vorderingen zijn van uw leerling, welk werk hij al onder de knie heeft en wat nog aandacht nodig heeft. Een mbo-leerling wil leren door te doen, dus is het belangrijk regelmatig samen even terug te kijken op wat goed gaat en wat beter kan. Waar gaat het bijvoorbeeld om? ✔ Bereid het begeleidingsgesprek voor door de planning in het stageplan door te nemen en naar de behaalde resultaten tot nu toe te kijken. ✔ Kijk samen met de leerling terug: hoe is het werk uitgevoerd, wat vond de leerling lastig, hoe vindt u dat het gaat? Wat moet er komende tijd gebeuren? ✔ Geef per werkproces aan of het ‘A’ of een ‘P’ is: een duidelijk Aandachtspunt of simpelweg Positief omdat kennis, aanpak en resultaat goed zijn.
3
4
Aan het eind van de stage vult u de beoordeling in. De school verwacht van u als praktijkopleider een actieve rol. Hoe die rol eruit ziet, verschilt per ROC. De school bepaalt ook de beoordelingsvorm en kan bijvoorbeeld vragen om een proeve van bekwaamheid op uw werkvloer. Los daarvan is het goed om een eindgesprek met uw leerling te houden. ✔ Bereid de beoordeling voor en geef uw mening over de kennis, de aanpak en de behaalde resultaten van uw leerling. ✔ Geef eerst uw eindoordeel en ga daarna stapsgewijs in op alle punten. Bied de leerling de gelegenheid om te reageren. ✔ Vul de scores en de toelichting in op het formulier dat u van school hebt gekregen.
26 PRAKTIJK september 2010
Peter Sla ger met:
Bassist va n de s u c c e svolle Ned popgroep erlands BL ØF
Wat wil de leerling leren tijdens de stage? U vult samen met uw stagiair de mogelijke werkzaamheden in. Alles wat hij aan het eind van zijn mbo-opleiding moet beheersen, staat al ingevuld. In mbo-termen zijn dit de kerntaken en werkprocessen die bij een beroep horen. Uw stagiair doet werk die bij deze kerntaken en werkprocessen horen. Wat bespreekt u bijvoorbeeld? ✔ Bespreek met de leerling welk werk hij kan gaan doen. ✔ Vraag de leerling naar zijn (persoonlijke) leerdoelen voor de stage. ✔ Vul concrete activiteiten in en geef daarbij ook aan wanneer ze worden uitgevoerd. ✔ Vraag wat hij ingewikkeld vindt en extra wil oefenen. ✔ Plan afspraken voor de begeleidingsgesprekken. ✔ Bespreek het stageplan met school.
Beoordeling
Op de werkvloer
Kijk op beroep en opleiding
In dit onderdeel van het stageplan leest u informatie over het beroep waarvoor de leerling wordt opgeleid en wat de leerling aan het eind van zijn opleiding moet kunnen.
U vindt het digitale stageplan op www.goc.nl > ‘informatie voor praktijkopleiders’ > ‘introductie en stageplan’. Daar staan bijvoorbeeld ook de checklist introductie en inwerkprogramma, 10 tips voor een flitsende start en Eerste gesprek met de school.
met een ve rzoek dan doe je dat midden in ook, desno de nacht. D ods ie tijd bij d me geleerd e radio hee dat hard w ft erken niet Dat heb ik “Eigenlijk vervelend ook wel va ben ik Nee is . n huis uit me rlandicus va Mijn ouders mijn 25e k egekregen n origine. O hadden ee wam ik van . p n de univers er was altij winkel aan ik in diens iteit en mo d veel bed huis dus t. Ik wilde n est band vi rijvigheid. iet, dus mo vervangen Ook in de n d ik e st ik een het een uit de dienstp daging om licht doen. boven mijn Omroep Ze net iets Ik ben bij ma eland binn engestapt wat meer te cht te grijpen om ste gevraagd o en heb eds weer bereiken. f ze een ba antje voor Als wij in d Tot mijn gro me hadden e band enth te verbazin . ousiast zijn dan voelen g kon ik ge slag! Blijkb over iets, lijk aan de we altijd e aar zagen en soort ze ze iets in m om andere ndingsdra e. n daar ook ng van te overt hebben we Ik mocht o uigen. Zo bijvoorbee p pad met ld d s P e inger-song atrick le D ervaren ra gevers, om uc geholpe writer dioverslag te kijken h n met het fo oe je een re zijn band e maakt. De rmeren van p n o heeft hij in volgende d rtage het voorpro ag gooiden van Bløf ge meteen in gramma ze me speeld. Pa het diepe e trick is ook n kreeg ik e de hbo-op in mijn han student aa leiding Com en microfo den geduw n on zijn afs municatie d om een in doen. Dood tudeerscri en doet vo terview te eng vond ik ptie onderz or naar het ge het, ik ston hakkelen. oek voor B bruik van s d enorm te Na een tijd løf ociale med je merkte ik onderzoek het eigenli ia. Hij t wat we go dat mense jk heel leu n e d k en wat nie doen op da vonden om vragen te b t en ik beg t gebied op straat eantwoord eleid hem. en en werd zelfverzek ik wat erder. Het lag me eige Ik denk da nam steed nlijk wel. Ik t het tegen s vaker zelf woo jongeren o initiatieven enthousia m te bepale rdig moeilijk is voor en ik werd st over het n wat ze w b k eroep. Taa unnen. De waren altij illen en l en geluid maatschap d al twee va pij is zo ind ingesteld, n mijn bela interesses. ividueel d n a grijkste t je jongere Als ik met n moeilijk Bløf niet w groep kunt broken, da als één as doorgebeschouw n zou ik wa en. Enthou arschijnlijk docenten is bij de radio siasme van nog steeds super bela werken. ngrijk, zij zi voorbeeld. jn hun Maar het li jkt me erg om in deze De mensen in g ewikkeld ti jd docent te met wie je zo verschri werkt mak zijn. Zij he verschil. P bben het en toch he kkelijk dru lezier in je t k. Daar zou werk en ee wat aan m werksfeer de politiek n goede oeten doen maken dat . Goed onde je va bereid ben n de belan stapje hard rwijs is een t om een grijkste din er te lopen gen voor d gesteldheid . Als je coll e geestesega’s belle va n het hele n volk.” TEKS T SU ZA NNE VA N DER BURG T FOTO Hans van Velth -Peter oven
september 2010 PRAKTIJK 27
Stageplek TEKST SUZANNE VAN DER BURGT FOTO ROB ACKET
Lesgeven
“De eerste paar weken van mijn stage observeerde ik vooral tijdens de lessen van Adam: wat is zijn lesopbouw? Hoe gaat hij met de kinderen om? Later mocht ik zelf les geven. Dat was spannend, want dat had ik nog nooit gedaan. Soms bereid ik wat voor en pakt het tijdens de les heel anders uit. Maar daar leer ik veel van. Ik had ineens een voorbeeldfunctie, daar moest ik wel aan wennen.”
Passie
“Ik ben aangenomen op de dansacademie van Fontys Hogescholen in Tilburg. Dat is een brede opleiding, waarmee je niet alleen danscoördinator kunt worden, maar ook uitvoerend danser of dansschoolhouder. Het liefst ga ik later les geven om in mijn onderhoud te kunnen voorzien en verder zelf dansen. Als ik niet meer kan dansen, vanwege een blessure bijvoorbeeld, dan wil ik voorstellingen recenseren. Als het maar met dans te maken heeft, want dat is mijn passie.”
Mijn stageplek De leerling
Simone van Ruitenbeek (19 jaar) is eerstejaars leerling aan de mbo-opleiding Dans aan het ROC A12 in Ede. Van september 2009 tot juni 2010 liep ze vier uur per week stage bij dansschool A-dance in Amersfoort. Eigenaar Adam Woods was haar praktijkopleider. Dans is een uitstroom van de mbo-kwalificatie Artiest. Deze kwalificatie valt onder de kenniscentra GOC, Calibris en ECABO.
Eigen inbreng
“Adam heb ik leren kennen op de havo waar hij danslessen als buitenschoolse activiteit gaf. Ik ben toen bij A-dance danslessen gaan volgen. Dus toen ik een stage nodig had, wist ik wel waar ik wezen moest! De sfeer is goed en het werk is gevarieerd. Er is veel ruimte voor eigen inbreng en Adam staat altijd open voor ideeën.”
28 PRAKTIJK september 2010
september 2010 PRAKTIJK 29
Dubbelportret
grafimedia
LEERLING ISMAÏL:
PRAKTIJKOPLEIDER SASKIA:
‘Saskia is voor mij praktopleider van het jaar”
‘Ismaïl legt de lat heel hoog’
LEERLING EN PRAKTIJKOPLEIDER VERTELLEN WAT ZE VAN ELKAAR VINDEN TEKST PAUL VOOGSGERD FOTO’s Annet delfgaauw
presentatiemap. Later begreep ik dat dit al zijn tweede studie was en dat hij dus al veel ervaring had. Zijn werk was dus goed, maar het was vooral zijn motivatie waarvoor we vielen.”
PRAKTIJKOPLEIDER SASKIA PELDERS (33) is opgeleid als grafisch vormgever en werkt als project manager bij brand agency apsbb in het Brabantse Heeswijk-Dinther. Daarnaast is ze praktijkopleider van de stagiairs grafische vormgeving. LEERLING ISMAÏL KÜL (21) heeft net met succes zijn opleiding Grafische vormgeving
I: “Ik heb eerst een opleiding Desk Top Publishing gedaan en ben daarna verder gegaan met de opleiding Grafische vormgeving. Ik had dus al wel wat ervaring met stages. En toch was het hier heel anders dan ik vooraf dacht. Je wordt hier echt betrokken bij het hele proces.”
aan de Eindhovense School afgerond.
Saskia: “We kiezen er bewust voor leerbedrijf te zijn. We voelen het als een verplichting onze kennis en ervaring door te geven. Stagiairs selecteren we heel zorgvuldig. Portfolio en presentatie zijn daarbij van belang maar motivatie is echt het allerbelangrijkst.” Ismaïl: “Een medeleerling vertelde enthousiast over de stage die ze hier had gelopen. Toen ik de website van apsbb had bekeken, wist ik zeker dat ik hier mijn stage wilde doen. Ook omdat ik al stages had gedaan bij een klein en een middelgroot bedrijf; voor mijn laatste stage wilde ik graag werken bij een groot bedrijf.” S: “Toen Ismaïl hier kwam voor de eerste kennismaking was ik onder de indruk van zijn
30 PRAKTIJK september 2010
S: “En dat is precies wat we willen bij apsbb. De stagiair is bij ons niet de stagiair. Hij draait gewoon mee als een volwaardige collega. Met alle druk van deadlines die daarbij hoort. Natuurlijk blijft de eindverantwoordelijkheid altijd bij ons liggen, maar de stagiair voelt die verantwoordelijkheid wel.” I: “Ik merk ook goed het verschil met de andere stages die ik heb gedaan. Bij de eerste stage was het vooral veel gein. Bij een andere stage was het juist heel serieus. Hier is het een combinatie daarvan. Er is veel plezier maar qua werk is het ook heel serieus.” S: “In het eerste gesprek presenteerde Ismaïl zich heel zelfverzekerd maar ook wat behoudend; hij keek duidelijk de kat uit de boom. Tot zijn map open ging. Dat zie je trouwens vaak bij stagiairs vormgeving; als de map
open gaat, begint de persoon te spreken. Je ziet ook snel genoeg of iemand iets zelf heeft gemaakt of niet. Als de motivatie bij het werk onderbouwd en volledig is, is het altijd zelf gemaakt. Het hoeven helemaal geen award winning concepten te zijn. Het gaat er meer om hoe bezeten de stagiair erover vertelt. Bij Ismaïl viel bovendien op hoe supernetjes hij is.” I: “Ik vond Saskia vooral heel spontaan tijdens dat eerste gesprek, de sfeer was meteen goed. Maar ze keek ook heel serieus naar mijn werk. Dat gesprek gaf meteen een goed beeld van hoe het hier is in het bedrijf. Saskia is ook echt een goede coach. De meeste opdrachten tijdens mijn stage kreeg ik via haar en zij begeleidde me daarbij. Ze is absoluut niet streng maar geeft wel kritiek als dat nodig is. Dat moet ook, daar leer ik van.” S: “Ik ben echt een controlfreak maar niet alleen waar het gaat om het werk. Ik wil ook iedere dag weten hoe het persoonlijk met de stagiair is. Die gemoedstoestand merk je vaak al snel. Ik vind het als praktijkopleider heel belangrijk daarvoor ook aandacht te hebben.” I: “apsbb is Leerbedrijf van het Jaar van GOC geworden maar wat mij betreft had Saskia ook wel Praktijkopleider van het Jaar mogen zijn. Ze betrekt je echt bij het hele proces. Dan heb ik het niet alleen over de vormgeving maar ook bijvoorbeeld hoe je klanten binnen-
haalt en hoe je je werk goed aan een klant presenteert. Als ik een minpunt zou moeten noemen, kan ik alleen bedenken dat ik nog veel meer zou willen leren. Maar dat kan niet hier, want hierna wil ik nog een hbo-opleiding gaan doen en dan een eigen bedrijf beginnen.” S: “We hadden Ismaïl graag gehouden maar hij is heel duidelijk over zijn toekomstplannen. Zijn stage is heel goed verlopen. Eigenlijk kan een stage ook nooit helemaal fout gaan want ook van fouten kun je leren. Alleen als het aan motivatie ontbreekt, heb je een probleem. Maar voor Ismaïl geldt dat niet. Hij legt de lat juist heel hoog!”
Brand agency for the digital age. Zo noemt apsbb zich. Het zijn merkenbouwers. “We helpen merken te veranderen, te verplaatsen, te beïnvloeden, te communiceren, te verkopen en te versnellen”, stelt het bedrijf in zijn mission statement. Stagiairs zijn voor apsbb heel belangrijk. “Zij zijn onze connectie met de toekomst”, zegt eigenaar en creatief directeur John Lommers. Apsbb is uitgeroepen tot Leerbedrijf van het Jaar tijdens de verkiezingen van GOC voor de creatieve industrie.
september 2010 PRAKTIJK 31
Bedrijfsbezoek
Rondje beroepen carrousel helpt leerlingen kiezen Het is inmiddels een bekend begrip in onderwijsland: de vmbo Carrousel. Achter die naam gaat een succesvolle vorm van beroepsoriëntatie schuil. Via de vmbo Carrousel maken vmbo-leerlingen een ronde langs arbeidsorganisaties in allerlei branches en sectoren. Zo kunnen ze hun vervolgopleiding beter kiezen. TEKST JUDITH KUNEKEN Beeld lava
“De vmbo Carrousel is een eenvoudig en praktisch instrument”, zegt Maja Tehupuring, praktijkopleider bij Calibris-leerbedrijf Promens-care in Assen, een organisatie die zorg en diensten verleent aan mensen met een beperking. Het bedrijf draait al een paar jaar met veel plezier met de vmbo Carrousel mee. “Interessant is dat vmbo-leerlingen uit het derde en vierde jaar verspreid over het schooljaar een scala aan bedrijven bezoeken. Zo proeven ze op verschillende plaatsen aan de arbeidsmarkt. Ze oriënteren zich in de praktijk op alle mogelijke beroepen en opleidingen. Dat levert een bewuste beroepskeuze op.” VIJF JAAR In 2005 is de vmbo Carrousel als een flexibele vorm van beroepsoriëntatie en stages in de sectoren Zorg, Welzijn en Sport in Groningen en Drenthe begonnen. Het werd een succes en breidt zich steeds verder uit over Nederland én over andere sectoren. Tehupuring: “Het leuke aan de Carrousel is dat een grote groep leerlingen een dag lang een praktisch programma binnen onze organisatie volgt. Het geeft de leerlingen een goed beeld van hoe het is om in de zorg te werken. Keuzes maken over je toekomst is niet altijd makkelijk op jonge leeftijd, de Carrousel helpt leerlingen daarbij. Ons programma is zo samengesteld dat de leerlingen op veel verschillende plekken van de organisatie komen.” De leerlingen doen zo veel mogelijk. Dat varieert van een bezoek in een kinderdagverblijf tot een lunch in ons restaurant dat mensen met een beperking runnen. Het werkt ook goed dat onze eigen mbo-stagiairs de rondleidingen geven. Juist met hen kunnen de leerlingen zich goed identificeren.” MEUBELMAKER Het Groningse Wessel Gansfortcollege was in het noorden van het land een van de eerste scholen die
32 PRAKTIJK september 2010
meededen aan de vmbo Carrousel. Eltjo Smit, stagecoördinator: “We hebben inmiddels met carrouselprogramma’s meegedraaid in diverse sectoren zoals de techniek, economie, zorg en landbouw. De kracht van de vmbo Carrousel is dat leerlingen zich breed kunnen oriënteren. Ineens komt iemand na een bezoek aan een meubelmakerbedrijf bijvoorbeeld tot de ontdekking dat hij meubelmaker in plaats van sportleraar wil worden. Voorheen zou die leerling daar nooit opgekomen zijn.” ETALAGES INRICHTEN Zijn school heeft ervoor gekozen om mee te doen aan vijfdaagse carrouselprogramma’s. Smit: “Dit betekent dat we eens per jaar in een week tijd vijf bedrijven bezoeken. Bedrijven die we al hebben bezocht zijn onder meer Feederlines, Novo, Ziengs, UMCG, Jansen & Höning en de Bijenkorf. Hoe praktischer een programma, hoe enthousiaster de leerlingen. Bij schoenwinkel Ziengs hebben leerlingen bijvoorbeeld in groepjes etalages en stellingen ingericht. Bij rederij Feederlines konden ze in een scheepssimulator ervaren hoe het is om op zee te werken.” SWITCHEN De vmbo Carrousel is opgezet omdat de kenniscentra, scholen en leerbedrijven zagen dat ze een probleem hadden, zegt Smit. “Het vmbo kreeg steeds meer leerlingen die ze niet konden plaatsen voor bijvoorbeeld snuffelstages. De leerbedrijven wisten ook niet goed wat ze met vmbo-stagiairs moesten doen. Leerlingen kregen vaak maar wat vage opdrachten op de werkvloer. Als dit mijn toekomstig beroep is, dan kies ik liever wat anders, dacht de leerling. De stages leverden geen goed reëel beroepsbeeld op.” Dat kan bij de leerlingen tot switchgedrag of vroegtijdig schoolverlaten leiden. Eltjo Smit: “De Carrousel is breder opgezet en beter gestructureerd. Daardoor kan een leerling zich
een beter beeld van een beroep vormen en voor een mbo-opleiding kiezen waar hij echt achterstaat. Een mbo-diploma op zak is belangrijk omdat een jongere daarmee een goede startpositie op de arbeidsmarkt heeft.” Ook uit onderzoek van Intraval naar het effect van de vmbo Carrousel in de provincies Groningen en Drenthe komt naar voren dat carrouselleerlingen een bewustere loopbaankeuze maken. Het onderzoek laat onder meer zien dat driekwart van de leerlingen door de Carrousel een beter beeld heeft van hun beroepsmogelijkheden. SIMPEL EN PRAKTISCH Sinds twee jaar is er ook in de grafimediabranche een start gemaakt met het creëren van een groot aantal beroepsoriëntatieplaatsen en stages. De grafische vmbo Carrousel kent verschillende vormen. Norbert van Schie, directeur van GOC-leerbedrijf drukkerij De Bij in Amsterdam: “Vierdejaars vmbo-leerlingen lopen bij ons tweemaal tien schooldagen stage. Het mooie is dat het doel van de Carrousel simpel en praktisch is; het draait om een bewuste beroepskeuze en leren in de praktijk. Verrassend is dat leerlingen soms echt verbaasd zijn
Ook een vmbo-schoolklas via de beroepencarrousel in uw bedrijf? Vraag de adviseur van uw kenniscentrum ernaar. Of ga naar www.vmbocarrousel.nl voor meer informatie of om u aan te melden. Het digitale werkboek http://werkboek.vmbocarrousel.nl biedt een compleet Beroepen ABC. Hiermee kunnen leerlingen beroepen met elkaar vergelijken en zich alvast voorbereiden op bedrijfsbezoeken.
over hoe hightech we hier te werk gaan. Dan worden ze heel enthousiast en gemotiveerd, daar geniet ik altijd van.” Of er ook iets lastigs over de vmbo Carrousel te zeggen is? Maja Tehupuring van Promens-care: “Eerlijk gezegd kan ik niet zo gauw iets bedenken, iedereen werkt gewoon hartstikke leuk mee. In het begin vroegen onze medewerkers zich wel af of de organisatie van de beroepencarrousels ons niet veel tijd zou kosten. We moesten onze afdelingen echt warm maken om mee te doen. We zijn nu zover dat de Carrousel ons alleen maar
september 2010 PRAKTIJK 33
Bedrijfsbezoek
voordeel oplevert. De afdelingen zijn enthousiast als er een schoolklas komt. Het scheelt ons tijd dat veel van onze eigen mbo-stagiairs de carrouselleerlingen kunnen rondleiden.” VERPLICHT NUMMER In het begin zag je bij sommige bedrijven volgens Eltjo Smit soms wel dat de carrouselprogramma’s te langdradig en promotiegericht waren. “Een bezoek wordt voor leerlingen al snel een verplicht nummer als ze naar lange bedrijfspresentaties in vergaderzalen moeten luisteren. Dat zien we gelukkig bijna niet meer voorkomen, steeds meer bedrijven hebben hun programma’s aangepast. Dus niet alleen vertellen maar leerlingen vooral ook wat laten doen, dat maakt het leuk.” Zijn school ziet de Carrousel als een aanwinst. “Het is weer iets heel anders dan de snuffelstages, die zijn meer ad hoc en incidenteel. Wat we met een snuffelstage in een
week doen, doen we met een beroepencarrousel in een dag.” NIET ‘SEXY’ Pluspunt is volgens Norbert van Schie van drukkerij De Bij ook dat grafische bedrijven door deelname aan de Carrousel weer meer jongeren op de werkvloer krijgen. “De grafische sector is voor veel jongeren helaas onbekend terrein. De branche heeft, net als de meeste technische opleidingen, niet een bijzonder goed imago. Veel jongeren vinden de sector niet ‘sexy´ en kiezen voor een ander beroep.” Bijzonder is volgens Maja Tehupuring van Promens-care eveneens dat ze vroegere carrouseldeelnemers later weer als mbo-leerling in haar organisatie tegenkomt. “Ik heb al een paar keer meegemaakt dat oud-carrouselleerlingen bij ons een mbo-stage komen volgen en bewust voor ons kiezen. Ze zijn dus ook de medewerkers van morgen.”
leerlingen lichten grafische ondernemers voor.mov
Hoe zit het beroepsonderwijs eigenlijk in elkaar? Wat kunnen we als werkgevers in de grafimedia met vmbo’ers en mbo’ers? Wat houdt het in om stagebedrijf te zijn? “Maak een You-tube film en laat leerlingen en mensen uit de praktijk het zélf uitleggen!”, was de suggestie van een ondernemer.
Inmiddels staat de film over leren in de grafische industrie online. Het is een onverwacht ‘extraatje’ van het project ‘Integraal en duurzaam praktijkleren in de grafimedia’ in de regio Amsterdam en Haarlem. In dit project doorlopen 2e jaars vmbo’ers de beroepsoriëntatiecarrousel en gaan 4e jaars vmbo’ers twintig dagen op stage bij steeds twee grafische bedrijven. Agentschap NL van het Ministerie van Economische zaken ondersteunt het project financieel. Ondernemers maken zich zorgen over het geringe aantal leerlingen dat kiest voor het beroep van drukker of nabewerker. Bovendien gaan de komende jaren veel mensen met pensioen. Als de markt aantrekt, dreigt een groot capaciteitprobleem. Dus is het hard nodig dat
34 PRAKTIJK september 2010
er meer actieve leerbedrijven komen die leerlingen weten te interesseren voor het drukkersvak en hen opleiden. De korte film laat zien dat het leuk en effectief is om stagiairs op de werkvloer te hebben. Enthousiast ging de filmploeg van het Lourens Janszoon Coster College in Haarlem aan de slag met het script en de professionele camera’s en geluids apparatuur. De leerlingen bezochten bedrijven en spraken andere leerlingen, begeleiders, stagecoördinatoren en adviseurs van het betrokken kenniscentrum GOC. Dat was niet altijd even eenvoudig: het grafisch onderwijs is niet zomaar in een paar zinnen te vangen. Het eindproduct is een aanstekelijke, spontane, maar zorgvuldig opgebouwde film met verschillende portretten van vmbo- en mbo-leerlingen die uitleggen hoe het leren in de praktijk voor elk van hen eruit ziet en wat ze eraan hebben. Bekijk de korte film via de site van ondernemers organisatie De Koninklijke KVGO (www.kvgo.nl) of van GOC (www.goc.nl)
Samen jongeren warm laten lopen voor de ICT Bij een langzaam economisch herstel is er in 2015 een tekort aan 8.600 ICT-professionals. Bij een krachtig herstel zijn dat er 16.000, heeft brancheorganisatie ICT~Office uitgerekend. Dus steekt ze met andere partijen veel energie en geld in acties om jongeren naar ICT-gerelateerde opleidingen te krijgen. “Bij dergelijke tekorten moet je samen de schouders eronder zetten”, zegt Wim Pluimers van ICT~Office. TEKST LUCY HOLL Beeld def. Pluimers is projectleider Onderwijs & Arbeidsmarkt en koestert zijn contacten met bijvoorbeeld het CIO Platform, HBO-I stichting, Kennisnet en Loket MBO-ICT (samenwerkingsverband van de kenniscentra ECABO en Kenteq). “Iedere partij heeft haar eigen doelen, maar ons gezamenlijk streven is een kwalitatief en kwantitatief goede instroom op de arbeidsmarkt. Het is goed dat we allemaal dezelfde boodschap uitdragen en kijken waar we kunnen samenwerken.” GOEDE BRANCHE Die boodschap is dat de ICT een aantrekkelijke branche is om in te werken. ICT zit overal in en is essentieel voor elke sector van de economie. “Nu is er misschien geen groot tekort aan ICT’ers behalve voor sommige functies, maar straks worden duidelijk tekorten verwacht. Er zijn veel vacatures op hbo- en wo-niveau. Hoewel minder, geldt het verwachte tekort echter ook op mbo-niveau, vooral op niveau 4.” Uitbesteden van werk naar lage lonenlanden biedt niet altijd soelaas: bedrijven willen vaak liever dichtbij huis zakendoen en hebben hun eigen ondersteunende ICT-afdelingen die bemand moeten blijven. SKILLS-WEDSTRIJDEN En dus was er eerder dit jaar de eSkillsweek met bedrijfsbezoeken voor schoolklassen en met de bijeenkomst ‘Tekorten in de ICT weggewerkt?!’. ICT~Office ondersteunde dit voorjaar bovendien de landelijke beroepenwedstrijden voor getalenteerde mbo-leerlingen Skills Masters, samen met andere sponsors als Microsoft, Centrum Arbeidsmarktvraagstukken ICT, Stichting Praktijkleren en Loket MBO-ICT. De winnende leerlingen doen 9 tot en met 11 december 2010 mee aan Euroskills in Lissabon. Verder heeft ICT~Office met haar partners het programma ‘Allesis.it’ (www.allesis.it) om de branche van alle kanten te belichten. “We zetten in op extra acties om jongeren plus hun ouders en docenten ervan te doordringen dat de wereld zonder ICT niet draait. Juist in deze tijd zijn toepassingen in de zorg, het onderwijs en de media sterk in ontwikkeling. Er liggen enorme kansen voor jonge mensen in deze innovatieve branche.”
Voorzitter Roel Schulting van Centrum Arbeidsmarktvraagstukken ICT (CA-ICT), Skills-sponsor:
“De beroepenwedstrijden bieden de mboleerlingen een aantrekkelijke uitdaging om hun skills eens goed te laten zien. De wedstrijden benadrukken het grote belang van het leren van een vak. Dat stimuleert de deelnemers en de leerlingen die komen kijken.” Academic Engagement Team Manager Maarten-Jan Vermeulen van Microsoft, Skills-sponsor:
“Microsoft ondersteunt met de IT Academy actief het competentiegericht beroepsonderwijs. Jongeren uitdagen om via een competitie hun krachten te meten en vooral veel te leren, is een belangrijk onderdeel. Microsoft vindt het belangrijk dat deze nieuwe generatie ICT-ers het beste uit onze producten weet te halen en daarmee een bijdrage kan leveren aan onze kenniseconomie.”
EuroSkills Volg de Nederlandse leerlingen die in december gaan strijden om de titel Beste vakman/vakvrouw van Europa via www.euroskillsteam.nl. Het Nederlandse Office IT Team bestaat uit Mirjam de Heus (projectmanager), Joost Bouwmeester (Cisco-specialist), Frans Breddels (Microsoft-specialist) en Tim Slot (Open Source-specialist).
september 2010 PRAKTIJK 35
Onderzoek
Kenniscentra onderzoeken continu stand van zaken op arbeids- en stagemarkt
Meten en vooruitzien op de arbeidsmarkt De kenniscentra houden de ontwikkelingen op de arbeidsmarkt en in het beroepsonderwijs scherp in de gaten. Ze doen continu onderzoek. Hoe staat het ervoor op de arbeidsmarkt en de stagemarkt? Wat staat er de komende jaren te gebeuren: wanneer gaat de al langer voorspelde krapte de werkgevers nu echt parten spelen? Maak van die publicaties gebruik. TEKST LUCY HOLL beeld def. De kenniscentra brengen de (regionale) arbeidsmarkt in kaart en schetsen de ontwikkelingen. Het onderzoek draagt bij aan een zo goed mogelijke aansluiting van het beroepsonderwijs op de arbeidsmarkt.
Publicaties van Kenniscentrum GOC ✓ Trends in de creatieve industrie, editie 2010: de belangrijkste trends op dit moment in het GOC-domein. Verder aandacht voor sociale innovatie en het belang hiervan voor de creatieve industrie. ✓ Grafimediabranche feiten en cijfers 2009: analyse van de stand van zaken en een toekomstverkenning ✓G rafimedia in cijfers 2009: een helder overzicht van de werkgelegenheidsituatie in de GOC- sectoren. En verder bijvoorbeeld: • Schoolverlatersonderzoek: overzicht van waar schoolverlaters met een grafimediaberoepsopleiding terecht komen en hoe zij terugblikken op hun opleiding. • Aansluiten werkt: publicatie over de doorlopende leerlijnen van vmbo- naar mbo-grafimedia. Download de publicaties via www.goc.nl (ga naar ‘productaan-
bod’>’publicaties’)
36 PRAKTIJK september 2010
INVESTEREN Mensen vinden momenteel minder makkelijk een baan. Maar vanaf dit jaar zal het aantal nieuwe vacatures weer gaan stijgen: babyboomers verlaten de komende jaren massaal de arbeidsmarkt en dat brengt een relatief grote vervangingsvraag met zich mee. In 2014 komt er nog eens een economische groei bij van circa 2%. Het aantal vacatures is tegen die tijd zelfs groter dan in topjaar 2008. Dat grote aanbod van werkzoekenden nu en die mogelijke krapte op termijn, vragen om een doordacht personeelsbeleid van de werkgevers. Ze kunnen investeren in het zittende personeel, werken aan een goed werkgeversimago en (extra) stageplaatsen en leerbanen aanbieden. De adviseurs van de kenniscentra leveren desgewenst advies op maat en er zijn allerlei publicaties beschikbaar.
Publicaties van Kenniscentrum ECABO ✓ Monitor Arbeidsmarkt en Beroepsonderwijs: brengt jaarlijks zowel de huidige als verwachte vraag- en aanbodkant in kaart van arbeidsmarkt en stagemarkt binnen het ECABOdomein. ✓P erspectief op werken en leren in de economisch-adminstratieve, ICT- en veiligheidsberoepen 2010: de belangrijkste gegevens uit de Monitor beknopt en helder weergegeven. Er zijn ook sectorspecifieke boekjes. ✓ Trends 2009–2010: een kort overzicht van de kansen op werk en stage per kwalificatie. ✓ Districtrapportages: per UWVdistrict de belangrijkste gegevens over de arbeidsmarkt en het onderwijs grafisch samengevat. En verder bijvoorbeeld: • Gediplomeerden van het mbo, ECABO-opleidingen: onderzoek van bureau Toppen hoe het jonge mbo’ers vergaat na hun opleiding. • Onderzoek arbeidsmarkt in de particuliere beveiliging 2009.
• ECABO arbeidsmarkt in breder perspectief: omgevingsschets van bureau Research voor Beleid. Download de publicaties via www.ecabo.nl (ga naar ‘over ECABO’ > ‘arbeidsmarktonderzoek’). Publicaties van Kenniscentrum Kenteq ✓ Kenteq Kentallen: tweemaandelijkse peiling van Kenteq onder 1800 leerbedrijven in de techniek om de ontwikkeling van het aantal leerbanen en stageplaatsen te volgen. ✓ Arbeidsmarkt- en onderwijsinformatie Kenteq 2009-2010: jaarlijks document met arbeidsmarkt- en onderwijsinformatie over de perspectieven op de arbeidsmarkt en de beschikbaarheid van stageplaatsen en leerbanen in de Kenteq-sectoren. ✓ Gediplomeerden van Kenteqopleidingen in het mbo: onderzoek onder mbo’ers, een halfjaar na afstuderen. Hebben ze een baan, volgen ze een opleiding of zijn ze werkloos?
En verder bijvoorbeeld: • Shortage of Skilled Workers (SOS): rapportages uit project van Kenteq met partners uit zes Europese landen. • Rapport Arbeidsmarktverkenning MRO: verkenning naar het belang van de Maintenance, Repair & Overhaul-sector voor mbo’ers. Download de publicaties via www.kenteq.nl (ga naar ‘over Kenteq’ > ‘arbeidsmarktinformatie’) Publicaties van Kenniscentrum Calibris ✓R apportage arbeidsmarkt- en onderwijsinformatie 2009-2010: jaarlijks onderzoek naar de aansluiting tussen arbeidsmarkt en beroepsopleidingen in de sectoren zorg, welzijn en sport. ✓ Regionale rapportages voor bijvoorbeeld Zeeland, Amsterdam, Flevoland, Friesland, Gelderland en Haaglanden. ✓ Calibris BPV-Barometer: speciale Calibris Barometer die zowel de leerlingen- als de stagetekorten helder presenteert in de Calibrissectoren.
En verder bijvoorbeeld: • De arbeidsmarkt voor Sport en Bewegen: veelgestelde vragen over de arbeidsmarkt sport. • Arbeid in Zorg en Welzijn: rapport van Prismant met de stand van zaken en vooruitblik voor de sector. • Paramedische beroepen op mbo-niveau: onderzoek naar behoefte aan assistenten op mbo-niveau. • Regiomarge 2009: de arbeidsmarktontwikkelingen voor Verpleegkundige, Verzorgende en sociaal agogische functies voor de periode 2009-2013. • Klaar voor de start in de zorg?: onderzoek van TNO in opdracht van Calibris, GGZ Nederland, NVZ Vereniging van Ziekenhuizen en de werkgevers en werknemers in de branche voor verpleging, verzorging en thuiszorg (VVT) naar de effecten van competentiegericht onderwijs op beginnende beroepsbeoefenaren.
Algemene publicaties ✓C olo Barometer: overzicht van de samenwerkende kenniscentra van de situatie op de stageplaatsenen leerbanenmarkt in heel Nederland. Verschijnt elk kwartaal. Download de barometer via www.colo.nl (onder ‘publicaties’). ✓w ww.kansopstage.nl en www.kansopwerk.nl: sites vooral gericht op leerlingen om kansen op werk en praktijkleerplaats in het mbo zichtbaar te maken. ✓ Basiscijfers Jeugd: dertig regionale rapportages van UWV WERKbedrijf en Colo over de ontwikkeling van de jeugdwerkloosheid en de tekorten aan stageplaatsen en leerbanen. Kijk op www.colo.nl onder ‘in de regio’ > ‘regionale basiscijfers’. ✓ Allerlei regionale informatie en informatie per sector en branche: diverse overzichten met informatie per regio, sector en branche op www.werk.nl (kijk onder ‘meer weten’ > ‘arbeidsmarkt’).
Download de publicaties via www.calibris.nl (ga naar ‘cijfers en
trends’)
september 2010 PRAKTIJK 37
Nieuws
calibris Beste Calibris Leerbedrijf Sport 2010 De genomineerden voor de titel ‘Beste Calibris Leerbedrijf Sport 2010’ zijn bekend. De vakjury (met mensen uit de sportbranche en van Calibris) heeft de drie beste leer bedrijven geselecteerd: Sciandri Sportmanagement in Haarlem, SPRINT in Sittard en Street Sport in Den Haag. In oktober worden de drie op www.bestecalibrisleerbedrijf.nl gepresenteerd met filmpjes en kan erop gestemd worden. Later dit jaar wordt de winnaar bekend gemaakt.
Beste AG Leerbedrijf De opleiding Assisterenden Gezondheidszorg (AG) bestaat 25 jaar en daarom houdt Calibris de verkiezing Beste Calibris Leer bedrijf AG. Stagiairs bepalen welke bedrijven zij goed vinden. Zij maken kort filmpjes met toelichting en hun ROC’s kunnen de beste organisaties voordragen bij de jury. Filmpjes inzenden kan tot 15 oktober. De keus van de jury komt op www.bestecalibrisleerbedrijf.nl en vervolgens kan er gestemd worden. De winnaar wordt bekendgemaakt tijdens het AG-congres op 26 november 2010 in Lunteren.
Vizier E-zine
Wilt u naast Praktijk meer nieuws van kenniscentrum Calibris ontvangen? Dan kunt u zich via www.calibris.nl aanmelden voor de Vizier E-zine. Via deze digitale nieuwsbrief wordt u op de hoogte gehouden van nieuws vanuit Calibris en actuele ontwikkelingen binnen het beroepsonderwijs in de Zorg, Welzijn en Sport.
Calibris Jaarcongres Het Calibris Jaarcongres zal voortaan in de regio plaatsvinden. In
38 PRAKTIJK september 2010
voorjaar 2011 zijn er vier congressen over de regionale arbeidsmarkt. Per regio (Noordoost, Noordwest, Zuidoost en Zuidwest) wordt een dagdeel georganiseerd waarin een regionale spreker optreedt en u een aantal workshops kunt volgen. Ze sluiten aan op het congres ‘Competent voor de toekomst?!’ op 18 november 2010. Dit congres wordt georganiseerd door de zorgbranches, het Ministerie van VWS en Calibris. Meer informatie: www.calibris.nl
Opleiding Praktijkopleider Maandag 11 oktober is er van 16.00 tot 20.00 uur bij Calibris in Bunnik opnieuw een landelijke ontmoetings- en kennisdelingsdag voor opleiders van de mbo-opleidingen Praktijkopleider. ROC’s vertellen hoe zij hun opleiding Praktijkopleider hebben ingericht. Bovendien is er een informatiemarkt en een workshop ‘Nieuwe doelgroepen aanboren’. Op de site van Calibris vindt u een digitaal aanmeldingsformulier. Vult u dat zo spoedig mogelijk in, dan krijgt u per mail nadere informatie over het programma. Meer informatie via de Frontdesk van Calibris, 030 750 7888,
[email protected]
ecabo ECABO informeert particuliere opleiders ECABO organiseert vijf maal per jaar een bijeenkomst voor particuliere opleiders. De eerstkomende bijeenkomsten zijn 28 september en 23 november 2010. ECABO is met de middagen in Amersfoort begonnen omdat veel particuliere opleiders vragen hebben over het competentiegericht beroepsonderwijs. Niet-bekostigde onderwijsinstellingen in de sector Economie zijn van harte uitgenodigd. Mail naar M. van der Burgt,
[email protected] als u interesse hebt.
Leerbedrijf van het Jaar Wie wordt dit jaar het beste leerbedrijf of de beste praktijkopleider in de ECABO-sectoren? De jury maakt het 14 oktober bekend. Drie leerbedrijven dingen mee naar de titel:
Best4UMedia uit Zutphen, SC Cambuur Leeuwarden en Wehkamp uit Zwolle. In totaal waren 121 bedrijven genomineerd. Onder de 54 inzendingen voor beste praktijkopleider sprongen er drie uit: Els Driessen, gemeente Amsterdam Bestuurdienst, IT Works in Leeuwarden, Fenna Teuben, Parmentier Oass Advocaten in Haarlem en Nathalie Vielvoye, ND Security in Maassluis. Volg de verkiezingen via
het kiezen van taken die aansluiten bij de opleiding van de stagiair. Voor hrm-adviseurs zijn de leeswijzers handig omdat ze inzicht geven in wat iemand met een bepaald mbo-diploma kan. Bekijk en download ze via www.ecabo.nl/leeswijzers
Ontdek de drukwereld
www.ecabo.nl/leerbedrijfvanhetjaar
Word Praktijkassessor U vindt de kwaliteit van praktijk examens in het mbo belangrijk? Volg de nieuwe training ‘Praktijk assessor’ van ECABO. Als gecertificeerd praktijkassessor beoordeelt u de prestaties van EVC- en examenkandidaten in het mbo. ECABO heeft samen met CITO een trainings- en certificeringstraject voor praktijkassessoren geïntroduceerd, specifiek voor de zakelijke dienstverlening. Meer weten:
[email protected]
Vmbo’ers positief over bedrijfsbezoeken Liefst 97% van de vmbo-leerlingen die een bedrijfsbezoek aflegt, vindt dat zo’n bezoek bruikbare informatie oplevert. Dat blijkt uit onderzoek van bureau Qrius in opdracht van ECABO. ECABO regelt bezoeken via haar Impresariaat. Bijna 90% vindt dat het bedrijfsbezoek de keuze voor een vervolgopleiding makkelijker heeft gemaakt en evenveel leerlingen zeggen een positiever beeld van een beroep te hebben gekregen. Bijna 70% vindt bedrijfsbezoeken onmisbaar in de beroepen oriëntatie. Meer weten: www.ecabo.nl
Leeswijzers voor leerbedrijven Voor welke taken wordt een mbostagiair Juridisch secretaresse opgeleid? En wat voor werk kan iemand met de mbo-opleiding Netwerkbeheerder? De antwoorden op dit soort vragen staan in de serie leeswijzers voor het bedrijfsleven van ECABO. Ze geven snel inzicht in de opleidingen en uitstromen. Alle kerntaken en werkprocessen van de economisch-administratieve, ICT- en veiligheidsberoepen staan beschreven. Praktijkopleiders kunnen de leeswijzers gebruiken bij
uitgangspunt. U krijgt waardevolle informatie, tips en instrumenten aangereikt die direct in de praktijk gebracht kunnen worden. De workshops zijn bovendien een leuke manier om collega-praktijkopleiders te ontmoeten en ervaringen uit te wisselen. Meer informatie: www.goc.nl.
goc Voer voor praktijk- o pleiders Fish! Dat was de titel van zes inspirerende bijeenkomsten voor praktijkopleiders van GOC afgelopen maanden. FISH! is een uitdagende methode waarbij het draait om het creëren van passie in het werk. Dat sluit goed aan bij een belangrijk doel van de jaarlijkse bijeenkomsten in de regio: praktijkopleiders in de creatieve industrie ondersteunen bij hun persoonlijke ontwikkeling. Dat dit met het programma Fish! is geslaagd, mag blijken uit de enthousiaste reacties: inspirerend, creatief en motiverend zijn veel gebruikte woorden. Ga voor een impressie naar www.goc.nl/ Een-impressie-van-de-regiobijeenkomsten-voor-praktijkopleiders en www.goc.nl/fish.
Professioneel Praktijkopleiden De GOC-cursus ‘Professioneel praktijkopleiden’ is vernieuwd. In vier praktijkgerichte workshops leren praktijkopleiders organiseren, begeleiden, coachen en motiveren en beoordelen. In de oefeningen wordt gewerkt met de principes van ‘breinleren’ en met de ‘Fish-filosofie’. De nadruk ligt op (samen) doen, ervaren en reflecteren. De expertise van de deelnemers is daarbij het
Op www.ontdekdedrukwereld.nl kunnen kinderen en jongeren al kennis maken met de wereld van drukkers en nabewerkers. Inmiddels is de website uitgebreid en toegankelijk gemaakt voor jong volwassenen (18-27 jaar). De werkloosheid onder jongeren is een maatschappelijk probleem, daarom is het belangrijk om hen te wijzen op de mogelijkheden in de druk wereld. Ze krijgen kort en krachtig informatie over een toekomst in de grafimediabranche en over de grafische scholen. Ook Vacaturekracht.nl, Stagemarkt.nl en de voorlichtingsdagen komen aan bod. Kijk op www.ontdekdedrukwereld.nl
hbo. Excellente onderwijsinstellingen en innovatieve bedrijven werken erin samen. De bedrijven moeten zelf - met partners zoals gemeenten - ook nog eens een even groot bedrag neertellen. Het is een project van Platform Bèta Techniek. Doel: meer kennisuitwisseling tussen onderwijs en bedrijfsleven en meer technisch talent op de arbeidsmarkt. Bedrijven brengen hun kennis in het onderwijs in en krijgen afgestudeerden van wie ze nog meer profijt hebben. De nieuwe centra sluiten aan op drie pijlers in de kenniseconomie, hoogwaardige technologie, chemie en water.
Digitaal pakket leermiddelen TechniekStad en LeerstofNet bieden een nieuwe vorm van e-learningmodules aan met praktijkgerichte opdrachten en bijbehorend digitaal lesmateriaal. Op www.techniekstad.nl en www.leerstofnet.nl staat meer over de diverse gecombineerde leermiddelenpakketten.
Nieuwe portal Kenteq.nl
KENTEQ
Om u nog beter van dienst te kunnen zijn, worden de websites kenteq.nl en mijnkenteq.nl geïntegreerd. Als eerste stap in het proces is een nieuwe portal gelanceerd. Hierop staan alle belangrijke informatie, producten en diensten van Kenteq.
Techniekinbeeld.nl compleet Met de campagne ‘Play now! Work later!’ informeert Kenteq scholen, bedrijven en andere organisaties over de website ‘Techniek in Beeld’. Die site bevat tachtig korte films over beroepen in de techniek. Met het bijbehorende campagnepakket, inclusief de vierde en laatste dvd, kunnen scholen leerlingen ondersteunen bij hun beroepskeuze. Kijk voor alle beroepenfilms op: www.techniekinbeeld.nl
Samen excelleren De komende vijf jaar steekt de overheid 28 miljoen euro in Centra voor Innovatief Vakmanschap in het mbo en Centres of Expertise in het
Aanpak competentie gericht onderwijs Het vormgeven van competentie gericht onderwijs vraagt een andere aanpak dan voorheen. Er moet rekening gehouden worden met de verschillende leerstijlen van leerlingen en de beoordeling vindt plaats tijdens het gehele onderwijsproces. De rol van de docent verandert in die van begeleider/coach. Kenteq adviseert bij de keuze en de implementatie van iedere onderwijsmethodiek. Kijk voor meer informatie op: www.kenteq.nl
september 2010 PRAKTIJK 39
De achterkant van…
Ans ornelissen C Praktijkopleider en mede-directeur van Cornelissen Dak- en Installatiewerk BV in Mijdrecht, erkend Kenteq-leerbedrijf.
Hoe is het als vrouw in een mannenwereld? Dat bevalt heel goed. In 17 jaar tijd hebben mijn man en ik alles opgebouwd van niets tot een bedrijf met tien man personeel. Ik ben wel degene die altijd denkt aan de verjaardagen.
Wat is er bij Cornelissen vaak kwijt? Gereedschap. Daarom heb ik een eigen gereedschapskist, zodat ik kan klussen wanneer ik wil. Als ik daarvoor op mijn man moet wachten, dan kan dat weken duren…
Maak af: de jeugd van tegenwoordig… … is erg makkelijk. Ze denken niet altijd na en gaan er vaak vanuit dat een ander het wel doet. Zo blijf ik hameren op het inleveren van de werkbriefjes, want de facturering moet ook gebeuren.
En blijft Cornelissen BV een familiebedrijf? Ik heb drie kinderen en onze oudste zoon zegt altijd: “Pa, ik ga je bedrijf overnemen.” Iedereen kan goed met elkaar overweg en we zijn er trots op dat we zulke goeie jongens hebben!
“Ik vind de jeugd van tegenwoordig soms erg makkelijk”
TEKST MARLEEN HALLIE FOTO de Beeldredaktie
Wat wilde je vroeger worden? Ik ben gek op bloemen en wilde altijd een bloemenwinkeltje. Sinds mijn werk op de bloemenveiling van Aalsmeer haal ik elke week een bosje in huis. Daar fleur ik van op!