A
gemeente Eindhoven
Raadsnummer
14R5732
Inboeknummer
14bst00245
Beslisdatum B&W
4 februari 2014
Dossiernummer
14.06.552
Raadsvoorstel Regionaal plan jeugdzorg ‘21 voor de jeugd 2.0.’
Inleiding Per 1 januari 2015 komt de verantwoordelijkheid van de jeugdzorg over naar de gemeente. In Eindhoven is de visie WIJeindhoven de ‘landingsbaan’ voor de drie decentralisaties. Dit betekent een integrale benadering waarbij we zoveel mogelijk de eigen kracht van de inwoner en zijn of haar sociale netwerk willen versterken. Daarmee willen we een beweging maken waarbij een verschuiving plaats vindt van respectievelijk de specialistische tweedelijns ondersteuning naar de eerstelijns generalistische ondersteuning, en van eerstelijns generalistische ondersteuning naar oplossingen in de sociale basis (nulde lijn). Wat betreft de organisatie en inkoop van zeer specialistische tweedelijns jeugdzorg is samenwerking in de regio gezocht. Voor deze regionale samenwerking is in het portefeuillehoudersoverleg (POHO) jeugd Zuidoost Brabant in juni 2013 het document ’21 voor de jeugd’ vastgesteld. Daarnaast heeft u op 21 januari 2014 ingestemd met het ‘Regionaal Transitie Arrangement (RTA)’. Hiermee zijn regionaal afspraken gemaakt over het realiseren van de wettelijk verplichte continuïteit van zorg in 2015, het realiseren van de hiervoor benodigde infrastructuur en het beperken van de frictiekosten. Het nu voorliggende regionale document, ‘21 voor de jeugd, 2.0’ is een vervolg op ‘21 voor de jeugd’. Deze versie is een tussenstap op weg naar 2015 en heeft betrekking op de regionale samenwerkingsafspraken over de organisatie van de specialistische tweedelijns jeugdzorgvormen die we regionaal organiseren. De afspraken sluiten aan op onze transformatie. Bij de vormgeving van deze afspraken is expliciet aandacht besteed aan speelruimte voor lokale inrichting van het gehele sociaal domein. Wij hebben als college het stuk ’21 voor de jeugd, 2.0’ vastgesteld, evenals de colleges van de andere regiogemeenten. Daarna is het in het POHO jeugd op 19 februari 2014 bekrachtigd. Middels dit raadsvoorstel willen wij u informeren over de stand van zaken rondom de regionale organisatie en inkoop van een gedeelte van de jeugdzorgtaken en u informeren over de afspraken die wij als college daar regionaal over hebben gemaakt. Daarnaast willen we uw instemming vragen op twee specifieke punten die het budgetrecht van uw raad raken.
A b
b
b
Raadsnummer
14R5732
Wettelijke taak Regionale samenwerking is ten aanzien van sommige onderdelen van de jeugdwet verplicht, te weten jeugdbescherming, jeugdreclassering, vorming AMHK, afspraken met de Raad voor de kinderbescherming en zeer specialistische en intramurale jeugdzorg. Kerntaak gekoppeld aan het werkprogramma van het college De transitie jeugdzorg is opgenomen als belangrijke taak voor deze collegeperiode. Het college heeft op 12 juni 2013 in regionaal verband, middels mandaat aan wethouder Scholten, ingestemd met de regionale samenwerking en bekostiging ten aanzien van een aantal taken op het terrein van jeugdzorg, zoals verwoord in 21 voor de jeugd. Onvermijdelijk Wettelijke taak
Doelstelling Besluitvorming met betrekking tot de verdeling van de financiële middelen over de zorgvormen die we regionaal organiseren. Besluitvorming over de borging van vaste formatie van het huidige Bureau Jeugdzorg voor de jeugdbescherming, jeugdreclassering, advies- en meldpunt kindermishandeling (AMK) en de crisisdienst. U informeren over de stand van zaken en de gemaakte regionale afspraken zoals vastgelegd in ‘21 voor de jeugd 2.0’. Voorstel 1.
2.
3.
Instemmen met het toepassen van een transformatiekorting van 6% in 2015 (ten bate van de organisatie van de generalistenteams) bij alle zorgvormen, met uitzondering van pleegzorg, behandeling in een gesloten/beperkende voorziening (forensische psychiatrie en Jeugdzorgplus) en AMHK en spoedeisende zorg van de crisisdienst. Instemmen met de regionale borging van de functies jeugdbescherming, jeugdreclassering, advies- en meldpunt kindermishandeling (AMK) en spoedeisende zorg van de crisisdienst van het huidige Bureau Jeugdzorg door het behoud van 75% van de huidige vaste formatie 2015 en 2016 en het opzetten van een flexibele schil die in twee jaar tijd wordt afgebouwd. Kennis nemen van het stuk ’21 voor de jeugd, 2.0’ en de daarin gemaakte regionale afspraken.
Argumenten 1. Enkele zorgvormen worden uitgezonderd van de extra korting/reservering van 6% in 2015 omdat een terugloop bij deze zorgvormen niet wenselijk of niet realiseerbaar is.
2
A
Raadsnummer
14R5732
U heeft op 21 januari 2014 ingestemd met het regionaal transitie arrangement (RTA). Daarin is afgesproken dat de Rijkskorting van 4% in 2015 generiek wordt doorgezet naar alle vormen van zorg. Daarnaast is de wens om in 2015 6% van het totaal beschikbare budget voor jeugdzorg per gemeente extra te reserveren voor de vormgeving van de generalistenteams (transformatiebijdrage/transformatiekorting) in die gemeente. Dit geld wordt in Eindhoven dus toegevoegd aan de middelen om de WIJeindhoventeams vorm te geven. In ‘21 voor de jeugd, 2.0’ wordt voorgesteld om deze extra reservering van 6% in 2015 niet generiek over de zorgvormen door te voeren. De zorgvormen waarop we deze korting niet willen doorvoeren zijn: Pleegzorg: we willen meer pleegzorg inzetten om overige (dure) vormen van behandeling met verblijf terug te dringen. Om deze reden wordt voor 2015 geen transformatiekorting opgelegd. Behandeling in een gesloten/beperkende voorziening (forensische psychiatrie en Jeugdzorgplus). Voor plaatsing in deze setting is altijd een uitspraak van de rechter nodig. Op korte termijn is reductie van de instroom niet realistisch. Om deze reden wordt voor 2015 geen transformatiekorting opgelegd. AMHK en Crisisdienst. Deze functies dienen 24 uur per dag beschikbaar te zijn. Op korte termijn wordt geen reductie van instroom verwacht. Om deze reden wordt voor 2015 geen transformatiekorting opgelegd. Het niet toebedelen van 6 % extra korting (transformatiebijdrage) in 2015 voor bovenstaande zorgvormen, kan gecompenseerd worden door transformatieopdrachten op andere zorgvormen. Dit behoeft verdere uitwerking op zorgvormniveau. 2. Expertise van de huidige Bureau Jeugdzorgmedewerkers behouden en een prikkel tot organisatie-efficiëntie geven Staatssecretarissen Teeven en van Rijn hebben gemeenten gevraagd uiterlijk 28 februari 2014 een afspraak te maken met het huidige Bureau Jeugdzorg over hoeveel FTE van de huidige vaste formatie wordt voortgezet in 2015 en 2016 voor de functies toegang, advies- en meldpunt kindermishandeling (AMK), jeugdbescherming en jeugdreclassering. Wanneer op 28 februari geen afspraken zijn gemaakt, treedt een overgangsregeling in werking. Dit houdt in dat de regio’s in 2015 een budgetgarantie aan Bureau Jeugdzorg en/of hun rechtsopvolgers moeten geven van minimaal 80% van het budget in 2014. Wat betreft de functie toegang willen we als regio alleen de functie van de spoedeisende zorg uit de crisisdienst continueren. De toegang in het sociaal domein willen we zoveel mogelijk bij de generalistenteams gaan positioneren, zoals ook in het raadsdossier ‘‘WIJeindhoven, stand van zaken en vervolgagenda’ is aangegeven. Gezien de specifieke functie van de spoedeisende zorg van de crisisdienst van Bureau
3
A
Raadsnummer
14R5732
Jeugdzorg is het wenselijk deze te behouden. Er wordt onderzocht of deze kan worden gecombineerd met andere crisisdiensten. Om expertise van de huidige Bureau Jeugdzorgmedewerkers te behouden, en tegelijkertijd een prikkel tot organisatie-efficiëntie te geven, is het voorstel met Bureau Jeugdzorg de volgende afspraak te maken: Voor de crisisdienst, het advies- en meldpunt kindermishandeling (AMK), de jeugdbescherming en de jeugdreclassering geldt dat 75% van de huidige vaste formatie wordt behouden in 2015 en 2016. Daarnaast wordt een flexibele schil georganiseerd die in twee jaar tijd wordt afgebouwd. Op regionaal niveau wordt de afweging gemaakt waar deze functies worden georganiseerd en gepositioneerd (zie ook argument nr. 3). Gezien de verschillende mogelijkheden en/of wettelijke verplichtingen functies samen te voegen is een efficiëntie in de organisatie een realistische verwachting. Zo zal het AMK wettelijk verplicht opgaan in een AMHK waarin het advies- en meldpunt kindermishandeling zal samengaan met de steunpunten huiselijk geweld. 3. De afspraken gemaakt in ’21 voor de jeugd, 2.0’ sluiten aan bij de door Eindhoven gewenste beweging in het sociaal domein. Ook zijn er wettelijke verplichtingen tot regionale samenwerking in de jeugdzorg. Regionale afspraken zijn minimaal wettelijk verplicht ten aanzien van jeugdbescherming, jeugdreclassering, de vorming van een AMHK (door de samenvoeging van Advies- en Meldpunt Kindermishandeling en Steunpunten Huiselijk Geweld), zeer specialistische en intramurale jeugdzorg en afspraken met de Raad voor de Kinderbescherming. Vanaf eind 2010 trekken de 21 gemeenten in de regio Zuidoost Brabant daarom gezamenlijk op. In het regionale plan ’21 voor de jeugd1’, is afgesproken hoe de regionale samenwerking ten aanzien van de verschillende zorgvormen er uitziet. Hierbij zijn ook de ambities ten aanzien van de gewenste verschuivingen binnen de zorg bekrachtigd. Het uitgangspunt bij de regionale samenwerking is dat iedere gemeente aan de slag gaat met een versterking van de sociale basisstructuur, de inzet van generalistenteams en het beleggen van de toegangsfunctie tot de specialistische tweedelijnszorg, voor een deel, bij deze generalistenteams. Voor Eindhoven is WIJeindhoven de landingsbaan voor de drie decentralisaties (jeugdzorg, participatiewet en WMO) en Eindhoven pakt de uitwerking en implementatie zoveel mogelijk in samenhang op. Denk hierbij ondermeer aan inhoudelijke thema’s als ambulante begeleiding voor alle leeftijden, vervoer naar verschillende zorgvormen en verschillende vormen van dagbehandeling en dagbesteding. Inzet is op een beweging van de 2 e naar de 1e naar de 0e lijn, waarbij
1
Bij de besluitvorming door uw Raad op 21 januari 2014 over het Regionaal Transitie Arrangement is dit
regionale plan ter informatie meegestuurd.
4
A
Raadsnummer
14R5732
de inwoner centraal staat en niet het aanbod aan ondersteuning. Ook thema’s als bekostiging, verordeningen, toegang en informatisering worden zoveel mogelijk in samenhang opgepakt. Dit is verder uitgewerkt in de notitie 3 decentralisaties, waarvan u in november 2013 middels een RIB, kennis heeft genomen. Daarnaast is expliciet bepaald dat de bekostiging voor de regionaal te organiseren zorgvormen zo moet zijn ingericht, dat iedere gemeente uiteindelijk haar eigen kosten betaalt. Op die manier wordt het efficiënt en effectief inrichten van het lokale veld gestimuleerd. Het terugdringen van de zwaardere en duurdere zorgvormen wordt immers zichtbaar op de eigen rekening. De beweging die we in het sociaal domein, door preventieve inzet vanuit de sociale basis en de eerstelijns generalistenteams, zal zich op het gebied van de jeugdzorg moeten gaan uiten in: - Een substantiële daling van het aantal jeugdigen dat uit huis geplaatst wordt. - Een daling van het aantal ondertoezichtstellingen en het verkorten van de gemiddelde duur van de maatregelen. - Een daling van het aantal meldingen én hermeldingen met betrekking tot mishandeling, misbruik of verwaarlozing. De volgende regionale afspraken over de organisatie en inkoop van zeer specialistische tweedelijns jeugdzorg zijn gemaakt: a. Er worden regionale product- en prijsafspraken gemaakt voor de zorgvorm ‘dagbehandeling’. In ‘21 voor de jeugd’ is afgesproken dat de organisatie van alle vormen van ambulante ondersteuning een lokale verantwoordelijkheid zijn, omdat deze zorgvormen aansluiten op zorgvormen die al lokaal zijn georganiseerd. In ’21 voor de jeugd, 2.0’ is afgesproken dat op regionaal niveau product- en prijsafspraken zullen worden gemaakt, maar iedere gemeente bepaalt zelf welke vormen van dagbehandeling wenselijk zijn. In Eindhoven zetten we sterk in op het reduceren van vormen van dagbehandeling en het ondersteunen van kinderen binnen een reguliere school en binnen reguliere vormen van kinderdagverblijf. Hieraan kan ondersteuning gekoppeld worden vanuit het generalistenteam of waar nodig specialistische behandeling. De afspraak die voor ligt is om wel regionaal gezamenlijk op te trekken in het maken van product- en prijsafspraken voor deze producten. Daarmee staan we sterker bij het maken van deze afspraken. b.
Regionale capaciteitsbekostiging van de zorgvorm ’behandeling met verblijf’ met regionale risicospreiding. Voor de zorgvorm ‘Behandeling met verblijf’ zijn regionale (en bovenregionale) afspraken noodzakelijk om de benodigde infrastructuur te kunnen bieden. De wens om kinderen zoveel mogelijk te begeleiden in de reguliere thuissituatie of een situatie die daar sterk op lijkt (pleeggezinnen) wordt in de regio breed gedragen door cliënten, instellingen en gemeenten. Het terugdringen van het aantal intramurale
5
A
Raadsnummer
14R5732
plekken ten gunstige van plaatsing van kinderen in pleeggezinnen, waar mogelijk, staat boven aan de lokale en regionale agenda’s. Het voorstel in ‘21 voor de jeugd, 2.0’ is een regionale bekostiging te organiseren voor alle vormen van verblijf, om zo substitutie tussen verschillende vormen mogelijk te maken en de transformatie te kunnen realiseren. Hiervoor wordt een systeem van risicospreiding uitgewerkt, waarbij op de langere termijn iedere gemeente uiteindelijk alleen de plaatsen bekostigt voor haar inwoners. Zo heeft iedere gemeente de juiste prikkel om het lokale veld (generalistenteams) goed in te richten om uithuisplaatsing van kinderen zoveel mogelijk te voorkomen. c.
En het bovenlokaal organiseren van de plaatsing van jeugdigen voor de zorgvorm ’behandeling met verblijf’. Wat betreft de plaatsing van jeugdigen is vanuit efficiëntie overwegingen gekozen voor het behouden van de regionale samenwerking. Het gaat hierbij vaak om zeer specialistische vormen van jeugdzorg waarbij in sommige gevallen jeugdigen naar instellingen gaan buiten de regio. d.
het huidige Bureau Jeugdzorg en de William Schrikker Groep verzoeken een gecertificeerde organisatie jeugdbescherming en jeugdreclassering gezamenlijk vorm te geven binnen de inhoudelijke regionale visie en de opdracht hiertoe beleggen bij Bureau Jeugdzorg. Het Rijk verplicht de gemeenten om te komen tot bovenlokale afspraken ten aanzien van jeugdbescherming en jeugdreclassering. Het voorstel in ‘21 voor de jeugd, 2.0’ is jeugdbescherming en jeugdreclassering regionaal te bekostigen en lokaal het gewenste volume te bepalen, op basis van ervaringscijfers. De gemeente heeft een leveringsplicht, wanneer de rechter een maatregel oplegt en jeugdbescherming of jeugdreclassering moet worden ingezet. Binnen de bekostigingssystematiek zal meer- en minderwerk ingecalculeerd worden. In ‘21 voor de jeugd’ is de samenwerking tussen jeugdbescherming/jeugdreclassering en de generalistenteams stevig neergezet. Onderdelen van het takenpakket van jeugdbescherming en jeugdreclassering kunnen worden uitgevoerd door de generalistenteams. En daardoor is het mogelijk kortere en minder intensieve trajecten te doorlopen. Daarmee zal het in te kopen volume van jeugdbescherming en jeugdreclassering voor Eindhoven de komende jaren naar verwachting dalen. In Eindhoven zijn al de eerste afspraken over de samenwerking op casusniveau gemaakt tussen jeugdbescherming en jeugdreclassering en de eerste generalistenteams (startgebieden). e.
Het opdrachtgeverschap en de positionering van het AMHK en de crisisdienst van het huidige Bureau Jeugdzorg zal regionaal worden bepaald. Het Rijk verplicht de gemeenten te komen tot een bovenlokale vorming van een Advies- en Meldpunt Huiselijk Geweld en Kindermishandeling (AMHK). Dit is een samenvoeging tussen de huidige steunpunten huiselijk geweld en het huidige
6
A
Raadsnummer
14R5732
advies- en meldpunt kindermishandeling (AMK). Om een minimale bezetting van een AMHK te realiseren is het nodig dit op een grote schaal te organiseren, bijvoorbeeld de schaal van Zuidoost Brabant. Of, mocht dat een financieel voordeel opleveren, op de schaal van Oost-Brabant (de schaal van de veiligheidsregio). Voorwaarde is dat lokaal goede afspraken gemaakt kunnen worden. De bekostiging wordt zo ingericht, dat het AMHK regionaal in stand gehouden wordt en dat het gebruik door de verschillende gemeenten op de langere termijn zichtbaar is in de bekostigingshoogte per gemeente. Uitgangspunt hierbij is dat de organisatie die de functies overneemt, ook het bijbehorende personeel over neemt. Er is nog geen keuze gemaakt voor de uitvoerder. In de huidige situatie is het zo snel mogelijk overdragen vanuit de crisisdienst naar de reguliere hulpverlening al het streven. In de praktijk blijkt echter dat niet altijd na 48 uur overgedragen kan worden. De crisisdienst biedt zo minimaal mogelijk, maximaal vier weken, ambulante ondersteuning / samenwerking met het lokale generalistenteam. De medewerker van de crisisdienst vervult hierbij een belangrijke onafhankelijke rol. Het versterken van de generalistische teams, zal leiden tot het terugdringen van de maximaal vier weken naar de wenselijke maximaal 48 uur. Daarnaast is de ambitie in de regio uitgesproken om de regionale crisisdienst niet alleen in te richten voor jeugd, maar ook voor volwassenen. Dit verdient nadere uitwerking. f.
Bestuurlijk Akkoord Toekomst GGZ 2013 en 2014 en het onderhandelingsakkoord 2014 – 2017 als vertrekpunt te nemen voor beleidsontwikkeling GGZ-jeugd voor de periode 2014 – 2017. Verreweg het merendeel van de zorgtrajecten in de GGZ sector voor jeugd is ambulant (± 97%), waarbij jongeren niet worden opgenomen in een instelling. De voorkeur gaat uit naar vroege interventies, met een groot effect op de latere kwaliteit van leven (minder schooluitval, betere arbeidsparticipatie en minder behoefte aan zorg op latere leeftijd). In 2014 wordt er landelijk een groot aantal veranderingen in de GGZ doorgevoerd. De afspraken hierover staan in het Bestuurlijk Akkoord Toekomst GGZ 2013. Doel van dit akkoord is inzet op preventie, eigen kracht, destigmatisering, demedicalisering, ambulantisering, normalisering en versterking van probleemoplossend vermogen van gezinnen en hun sociale netwerk. Geen over- of onderbehandeling en het beroep op ‘zwaardere’ hulp verminderen. Zowel de VNG als de 21 regio gemeenten zien het bestuurlijk akkoord GGZ als goed vertrekpunt voor nadere beleidsontwikkeling in dit werkveld en intensief overleg met zorgverzekeraars en zorgaanbieders. De uitgangspunten van WIJeindhoven sluiten hier goed op aan.
7
A
Raadsnummer
14R5732
g.
Afspraken maken met huisartsen, medisch specialisten en zorgverzekeraars over toegang tot de tweede lijn en samenwerking met WIJeindhoven Gemeenten hebben samen met huisartsen en medisch specialisten de mogelijkheid door te verwijzen naar de tweedelijns ondersteuning. Door goede afspraken te maken over samenwerking tussen deze doorverwijzers en de WIJeindhoventeams, en door goede afspraken te maken over de doorverwijzingen kunnen we de beweging die we met WIJeindhoven willen maken nog meer versterken. Kanttekeningen - Het is nog onduidelijk hoe de zachte landing van de GGZ jeugd zal plaatsvinden De staatssecretaris heeft bij de behandeling van de jeugdwet aangegeven dat er bij de overgang van de GGZ jeugd van zorgverzekeraars naar gemeenten sprake zal zijn van een ’zachte landing’ gedurende een periode van 3 jaar (2015, 2016 en 2017). Dit vanwege de complexiteit van de inhoud en de bekostiging van dit werkveld, Hierover vinden momenteel gesprekken plaats tussen VNG en zorgverzekeraars. Bij de bespreking van de Jeugdwet in de Eerste kamer op 11 februari 2014 zal de staatssecretaris naar verwachting hierover meer duidelijkheid geven. - Nog geen besluitvorming t.a.v. de jeugdwet in de Eerste kamer Hierdoor bestaat er tot op dit moment nog onduidelijkheid op inhoudelijke, financiële en organisatorische onderdelen. Er kunnen nog wetswijzigingen doorgevoerd worden of de financiering kan een langere overgangsperiode kennen of er worden nog aanvullende landelijke afspraken worden gemaakt met koepelorganisaties. Dit alles heeft invloed op de concrete berekening van frictiekosten en definitieve contractafspraken die gemeenten voor 2015 maken met de zorgaanbieders. Kosten Er zijn personeelskosten verbonden aan de verdere uitwerking van bovenstaande. Deze worden gedekt uit de implementatiegelden die we daarvoor hebben ontvangen van het Rijk. Communicatie Om te komen tot ’21 voor de jeugd, 2.0’ zijn gesprekken gevoerd met uitvoerders van de huidige jeugdzorg. Op 27 november 2013 heeft een tussentijdse bestuurlijke bijeenkomst plaatsgevonden met wethouders en bestuurders van instellingen. Donderdag 23 januari 2014 zijn twee ambtelijke consultatiebijeenkomsten gehouden met alle grotere instellingen en daarna met vertegenwoordigers van diverse cliënten- en WMOraden. De participatiecommissie Eindhoven is gevraagd advies uit te brengen over het regionale stuk ‘21 voor de jeugd, 2.0’ en de wijze waarop Eindhoven om gaat met de
8
A
Raadsnummer
14R5732
regionale afspraken. Er is een gesprek gearrangeerd met de participatiecommissie op dinsdag 5 februari waarna zij mondeling advies uitbrengen. Planning en uitvoering Na vaststelling van ‘21 voor de jeugd, 2.0’ in de colleges en raden van alle betrokken gemeenten en in de regio wordt een planning gemaakt voor de verschillende vervolgopdrachten. Eindhoven verwerkt de resultaten van de werkgroepen in het integraal kader sociaal domein en de Opdracht sociaal domein 2015 (offertetraject). Het integraal kader sociaal domein zal medio 2014 aan de raad worden aangeboden (een en ander is afhankelijk van de installatie van het nieuwe college). Het bestek voor de Opdracht sociaal domein 2015 zal medio 2014 door het college worden vastgesteld, hierover wordt u geïnformeerd. De kaders die door uw raad zijn vastgesteld zullen uiteraard als input dienen voor de uitwerkingen op regionaal niveau. Bijlage(n) Als bijlage(n) bij dit voorstel behoren: b Aard en omvang transitie jeugdzorg, aantal cliënten per zorgvorm en budgetverdeling per zorgvorm b ’21 voor de jeugd, 2.0’ b Samenvatting reacties instellingen en cliëntenraden b Verslag participatiecommissie
b
De bijlagen worden meegestuurd
a De bijlagen liggen ter inzage in de leeskamer Een ontwerpraadsbesluit bieden wij u hierbij ter vaststelling aan. Burgemeester en wethouders van Eindhoven,
, secretaris.
9
A
Raadsnummer
14R5732
Ontwerp Raadsbesluit
De raad van de gemeente Eindhoven; gezien het voorstel van burgemeester en wethouders van 4 februari 2014;
besluit: 1.
2.
3.
In te stemmen met het toepassen van een transformatiekorting van 6% in 2015 (ten bate van de organisatie van de generalistenteams) bij alle zorgvormen van jeugdzorg, met uitzondering van pleegzorg, behandeling in een gesloten/beperkende voorziening (forensische psychiatrie en Jeugdzorgplus) en AMHK en spoedeisende zorg van de crisisdienst. In te stemmen met de regionale borging van de functies jeugdbescherming, jeugdreclassering, advies- en meldpunt kindermishandeling (AMK) en spoedeisende zorg van de crisisdienst van het huidige Bureau Jeugdzorg door het behoud van 75% van de huidige vaste formatie 2015 en 2016 en het opzetten van een flexibele schil die in twee jaar tijd wordt afgebouwd. Kennis te nemen van het stuk ’21 voor de jeugd, 2.0’ en de daarin gemaakte regionale afspraken.
Aldus vastgesteld in de openbare vergadering van
, voorzitter.
, griffier.
1 0