Raadsvoorstel IR.07 Vergadering: Agendanummer Opiniërende vergadering Portefeuillehouder
: : : :
Onderwerp
:
11 juni 2013 25 juni 2013 C.J. Schreuders plan van aanpak “Samenwerken voor de jeugd in West Brabant Oost”
Aan de raad, 21 mei 2013 Besluit om: 1. Instemmen met het plan van aanpak “Samenwerken voor de jeugd in West Brabant Oost” en de daarin opgenomen beslispunten, zijnde: a. We sturen in alle 9 gemeenten op de kwaliteit van de generalisten; b. We betrekken jeugd, ouders en andere relevante partners actief bij het doorontwikkelen van onze aanpak; c. We verkennen samen hoe we de onafhankelijke generalisten het beste kunnen positioneren (juridische basis); d. We maken met elkaar bindende afspraken over welk percentage van het budget we minimaal inzetten op ‘de voorkant’, de inzet van de generalisten; e. We maken samen afspraken met huisartsen en zorgverzekeraars; f. We lobbyen samen voor een goede sturing op - en efficiënte organisatie van exclusieve zorg die op regionaal of bovenregionaal niveau zal plaatsvinden; 2. Het college de opdracht geven om de transitie/transformatie van de jeugdzorg uit te voeren op basis van de in het plan van aanpak opgenomen beslispunten.
Inleiding In 2009 is de Wet op de Jeugdzorg geëvalueerd. Uit de evaluatie bleek dat de doelstellingen in beperkte mate worden behaald. Het kabinet Rutte-I heeft daarom besloten het jeugdzorgstelsel te hervormen door de verantwoordelijkheid voor de jeugdzorg over te hevelen van het Rijk en Provincie naar de gemeenten, de zogenaamde decentralisatie van de jeugdzorg. Gemeenten krijgen per 1 januari 2015 in het nieuwe jeugdstelsel de verantwoordelijkheid voor alle vormen van jeugdhulp. De decentralisatie omvat de volgende onderdelen: * de jeugdzorg, die nu een verantwoordelijkheid is van de provincie, * de gesloten jeugdzorg onder regie van het ministerie van Volksgezondheid Welzijn en Sport (VWS), * de jeugd-ggz die onder de zorgverzekeringswet (Zvw) valt, * de zorg voor (licht) verstandelijk gehandicapten jongeren op basis van de AWBZ en * de jeugdbescherming en jeugdreclassering van Veiligheid en Justitie. Deze decentralisatie wordt gecoördineerd door het ministerie van VWS. De overheveling van bovengenoemde taken wordt de transitie van de jeugdzorg genoemd. Omdat de transitie gepaard gaat met een forse korting op het budget en het huidige stelsel niet volstaat voor adequate zorg en ondersteuning zal het huidige stelsel anders moeten worden ingericht. Dit wordt de transformatie van de jeugdzorg genoemd.
-2De kern van de (landelijke) trend is dat er meer geïnvesteerd moet worden in: a. Preventie; b. Het versterken van de eigen kracht van gezinnen; c. Het organiseren van de zorg rondom gezinnen in plaats van vroegtijdig doorverwijzen; d. Beter afgestemde zorg, vernieuwende samenhangende zorgstructuur; e. Vraaggerichte diensten en zorgaanbieders; f. Investeren in de pedagogische omgeving. Deze transformatie is een grote operatie die, gelet op de complexiteit, grondig voorbereid moet worden. Dit doen we met 9 gemeenten, de subregio West Brabant- Oost. Dit zijn de gemeenten: Aalburg, Alphen-Chaam, Baarle Nassau,Breda, Drimmelen, Geertruidenberg, Oosterhout, Werkendam en Woudrichem De uitgangspunten staan geformuleerd in het plan van aanpak “Samenwerken voor de jeugd in West Brabant Oost (WBO)”. Samenhang met de andere decentralisaties is aan de orde. Het gaat daarbij om de AWBZ-decentralisatie en de decentralisatie Participatie en de ontwikkeling Passend onderwijs.
Beleidskader, doel en effect Beleidskader: Op dit moment valt de uitvoering van de jeugdzorg onder de Wet op de Jeugdzorg. De meer preventieve taken in het kader van de jeugdzorg zijn verankerd in de Wet Maatschappelijke Ondersteuning (prestatieveld 2). De taken in het kader van de jeugdgezondheidszorg vallen onder de Wet publieke gezondheid, zowel de uniforme als de maatwerktaken. Na 2015 zal de Wet Zorg voor Jeugd van kracht zijn. De Wet op de Jeugdzorg, prestatieveld 2 van de WMO en de maatwerktaken van de jeugdgezondheidszorg zullen hierin op gaan. Effect: Lokaal betekent deze ontwikkeling dat een doorontwikkeling van het Centrum voor Jeugd en Gezin Aalburg (CJG Aalburg) noodzakelijk is. Gezien de samenhang met de andere twee transities en het Passend onderwijs vindt afstemming plaats met de projectleiders van de andere transities en is een projectmanagement ingesteld. Alle transities vallen onder de portefeuille van één portefeuillehouder. In uw raadsvergadering van maart 2013 is dit schematisch weergegeven. Ook de samenwerkingsverbanden en scholen worden betrokken bij de doorontwikkeling van het CJG Aalburg. Daarnaast zal de transformatie jeugdzorg, evenals de andere decentralisaties zeker gevolgen hebben voor de burgers. Want de veerkracht en inzet van burgers wordt met de decentralisaties aangesproken, burgers worden uitgedaagd zelf verantwoordelijkheid te nemen. Meer zelf oplossen, elkaar meer helpen en ondersteunen. Met andere woorden: De Kanteling en de piramide van getrapte verantwoordelijkheid. Doel van dit voorstel is het bepalen van de koers voor de transformatie van de jeugdzorg. Een koers die er op gericht is dat alle burgers in de aan dit plan verbonden gemeenten op eenzelfde manier benaderd en bejegend worden, volgens gezamenlijke waarden en spelregels.
Argumenten en kanttekeningen 1.1. Het is belangrijk dat de subregionale uitgangspunten (zoals in de beslispunten genoemd) voor de inrichting van het Jeugdzorgstelsel worden vastgesteld. Dit is namelijk de basis voor de verdere (lokale en subregionale) inrichting en uitwerking van het jeugdzorgstelsel.
-31.2. Regelmatig wordt vanuit diverse hoeken gesignaleerd dat gemeenten onvoldoende werk maken van de transitie. Met dit plan van aanpak en de stappen die daaraan zijn voorafgegaan en nog komen, wordt een adequate planning gehaald. 2.1. Met de beslispunten in het plan van aanpak kunnen wij ervoor zorgen dat de voorbereidingen op de transitie goed verlopen. 2.2. Wij kunnen zorg dragen voor de aansluiting op de lokale invulling en de andere transities alsmede dat subregionale samenwerking plaats vindt. Korte lijnen en samenhang in de drie transities geven de kans op effectief en efficiënt maatwerk afgestemd op de vraag van onze inwoners. Daarnaast kunnen wij door middel van de samenwerking in West Brabant Oost zorgen voor subregionale opschaling en zelfs regionale en landelijke opschaling indien gewenst en vereist. Kanttekeningen − Het financiële uitgangspunt is dat de transformatie binnen het rijksbudget wordt uitgevoerd. De financiële randvoorwaarden ten aanzien van het jeugdzorgstelsel zijn echter sterk verslechterd. In 2015 is de totale efficiencykorting € 120 miljoen, in 2016 € 300 miljoen en vanaf 2017 € 450 miljoen. − De concept Jeugdwet is gereed, maar nog niet definitief vastgesteld. De verwachting is dat deze op zijn vroegst in het najaar 2013 gereed zal zijn. Hierdoor blijft er voorlopig onduidelijkheid over de definitieve invulling en financiële consequenties van de transformatie. Hoe later duidelijkheid wordt geboden, hoe moeilijker het wordt. − Slechts een deel van de inhoudelijke gegevens van de verschillende onderdelen van de jeugdzorg is beschikbaar. Hierdoor hebben gemeenten nog geen goed beeld van de omvang van de jeugdzorgtrajecten waar zij in de toekomst mee te maken krijgen. Dit is belangrijk want het heeft alles te maken met de wijze waarop bijvoorbeeld de inkoop moet worden gedaan. − Onze loketkeuze (breed Wmo/CJG/Sociale zaken) en onze geografische ligging maken een volledige strakke invulling van de beslispunten uit het plan van aanpak niet altijd voor de hand liggend. Hoe verhoudt zich bijvoorbeeld de positie van de generalisten tot de brede intake? Hoe kunnen we ervoor zorgen dat bij de zorginkoop voor specialistische zorg ook rekening gehouden wordt met onze geografische ligging? En hoe past onze indeling Passend onderwijs buiten West Brabant in de plannen? Hetzelfde geldt voor het niet op West Brabant georiënteerde samenwerkingsverband van onze huisartsen. Mede in verband met bovenstaande kanttekeningen is het plan van aanpak richtinggevend en dynamisch. Indien nodig zullen de kaders op een later moment worden bijgesteld
Financiën Decentralisatie-uitkering voor de uitvoering In het nieuwe stelsel krijgen gemeenten een decentralisatie-uitkering in het Gemeentefonds voor de uitvoering van de jeugdzorg. Dit op basis van een verdeelmodel. De hoogte van de financiële middelen die met de decentralisatie gemoeid zijn en de verdeling daarvan over de gemeenten zijn nog onbekend.
-4De VNG meldt hierover het volgende op haar site (14 mei 2013): “Er komt een objectief verdeelmodel, waardoor individuele gemeenten precies weten hoeveel geld zij krijgen voor hun jeugdzorgbeleid. Dit verdeelmodel wordt gemaakt door het SCP en het onderzoeksbureau Cebeon, op verzoek van het Rijk. Als basis gebruiken zij de historische budgetten en onderzoek naar de 'achtergrondkenmerken' van jeugdigen. Het model wordt afgestemd met de ministeries van BZK en Financiën en wordt daarna uitgewerkt met de VNG. De uitwerking van het verdeelmodel wordt vastgelegd in een AMvB, uiterlijk één jaar voordat de overheveling van bedragen plaatsvindt. Mei 2013 komt er een update van cijfers per gemeente, op basis van cijfers van Cebeon. Ook in mei 2013 is het verdeelmodel van SCP en Cebeon klaar. In de Meicirculaire 2013 wordt het verdeelmodel bekend. Vanaf 2015 wordt de decentralisatieuitkering Jeugd in het Gemeentefonds opgenomen. − Voor 2015 wordt de verdeling gebaseerd op het daadwerkelijke historische gebruik in 2011 en 2012. Op deze manier zijn de herverdeeleffecten in 2015 beperkt. − Vanaf 2016 wordt een objectief model mogelijk, waarbij de verdeling gebaseerd is op objectieve factoren van gemeenten. Daarbij gaat men uit van een geleidelijk ‘ingroeipad’ om herverdeeleffecten (voor- of nadeel) te beperken. Dit gebeurt in het kader van het bredere deelfonds voor het hele sociaal domein. Omdat gemeenten zich goed moeten kunnen voorbereiden op de nieuwe jeugdtaak, heeft de VNG het Rijk gevraagd om in de komende Meicirculaire gemeentefonds duidelijkheid te bieden over het macrobudget en bijbehorende verdeling over de individuele gemeenten. Het is cruciaal dat het verdeelmodel een grote mate van betrouwbaarheid kent. − Via de Meicirculaire 2013 krijgen gemeenten informatie over de hoogte van het budget voor jeugdhulp per gemeente voor 2015. Deze verdeling gebeurt op basis van de nu beschikbare gegevens. − Via de Meicirculaire 2014 wordt het definitieve bedrag per gemeente bekend. Voor de berekening van dit bedrag worden de meest recente gegevens gebruikt”. Decentralisatie- uitkering voor de invoering Gemeenten ontvangen vanaf 2012 een decentralisatie-uitkering voor invoeringskosten decentralisatie jeugdzorg. Voor de gemeente Aalburg bedraagt het invoeringsbudget voor 2012 € 14.900. Dit bedrag is bij de jaarrekening 2012 in een specifieke bestedingsreserve gestort. In 2013 is de decentralisatie-uitkering voor de invoeringskosten € 22.400. Wij zullen 50 % van dit bedrag inzetten voor de samenwerking in West Brabant Oost.
Aanpak De opgave om als gemeente verantwoordelijk te zijn voor de transitie/transformatie van de jeugdzorg vraagt om nauwe samenwerking zowel in regionaal als subregionaal verband. Dit in samenwerking met de diverse partners uit het werkveld en met ouders en jeugd. Hieronder worden voor elk samenwerkingsniveau in grote lijnen de ontwikkelingen weergegeven. Regionaal In de regio West Brabant hebben de 18 gemeenten in 2012 besloten om gezamenlijk richting te geven aan de decentralisatie, aan het vormgeven van een nieuw stelsel voor jeugdzorg. Deze West Brabantse visie behelst het streven naar een kanteling in denken en doen; van een focus op risico’s en problemen naar een focus op de kracht en de talenten van jeugd en ouders zelf.
-5Een ondersteuning waarbij de advisering en zorg in het leefgebied van het kind (thuis, in en om school, op de kinderopvang) in samenhang plaatsvindt. Begin 2012 hebben alle 18 colleges de West Brabantse visie vastgesteld en zijn twee subregio’s gevormd voor nadere uitwerking. De gemeente Aalburg valt samen met de gemeenten Woudrichem, Werkendam, Drimmelen, Geertruidenberg, Breda, Baarle Nassau, Alphen-Chaam en Oosterhout, onder de subregio West Brabant Oost (WBO). De gemeente Breda is bestuurlijk kartrekker van deze subregio. Daarnaast moeten beide subregio’s ( West Brabant Oost en West Brabant West) in 2013 keuzes maken met betrekking tot de organisatorische , financiële en juridische positionering van de competente professional, de “generalist” in het jeugdzorgveld. Op welke wijze wordt de generalist, die de gezinnen en jongeren in onze gemeente gaat ondersteunen, ingebed. Komt deze in dienst van de gemeente, of wordt deze gedetacheerd of in een aparte stichting ondergebracht? Er zijn vele mogelijkheden met allemaal hun voor- en nadelen. BMC doet in opdracht van de regio met een provinciale subsidie onderzoek naar de mogelijkheden om de generalist te positioneren. Subregionaal We hebben als 9 gemeenten in de regio WBO het plan van aanpak opgesteld. In dit plan worden afspraken gemaakt hoe we de preventieve kant vorm willen geven (inzet, financiering e.a.) en de specialistische zorg. Ook staat in het plan van aanpak per kwartaal verwoord wat de planning is voor 2013. Voor de details verwijzen wij graag naar dit plan. Daarnaast is het gehele jaar door voortdurend aandacht voor de doorontwikkeling langs 3 sporen: a. aansluiting jeugdzorg – passend onderwijs b. aansluiting CJG- (doorontwikkeling) veiligheidshuis c. doorontwikkeling CJG Lokaal Op lokaal niveau vindt een integratie verder plaats van het CJG in het Wmo/Sociale zakenloket kortweg het Aalburgloket. Het maakt dan niet uit hoe en waarover een vraag wordt gesteld, de medewerkers zorgen door middel van het Gesprek dat er zoveel als mogelijk al één gezin, één plan uitkomt, waarbij vanzelfsprekend gekanteld gewerkt wordt. Dit is een van de aspecten van de doorontwikkeling van het CJG. Het CJG is daarbij de basis van de transitie jeugdzorg.
Communicatie en burgerparticipatie Het is belangrijk om met partners in het werkveld, jongeren en ouders over de stelselinrichting te spreken. Niet alleen om ze te spreken over wensen, behoeften en ervaringen, maar ook om ze te betrekken in de cultuuromslag “naar eigen kracht en verantwoordelijkheid”. Ook de WMO-raad wordt geïnformeerd over de (sub)regionale kaders.
Regionale afstemming Het plan van aanpak “Samenwerken voor de jeugd in West Brabant Oost (WBO)”is een plan van aanpak voor 9 samenwerkende gemeenten. Dit plan wordt in alle gemeenten in mei/juni 2013 ter vaststelling voorgelegd. Het raadsvoorstel plan van aanpak “Samenwerken voor de jeugd in West Brabant Oost (WBO)” is mede gebaseerd op het raadsvoorstel dat in Werkendam en Woudrichem aan de gemeenteraden is gepresenteerd.
-6Besluit Wij stellen u voor, het hierbij behorende raadsbesluit vast te stellen.
Opmerkingen De volgende stukken behoren bij het voorstel: 1. plan van aanpak “Samenwerken voor de jeugd in West Brabant Oost” 2. regionale visie op de transformatie van de zorg voor jeugd.
Burgemeester en wethouders van Aalburg, de secretaris, de burgemeester,
B.A. Duijster
A.M.T Naterop
Vergadering: Agendanummer Opiniërende vergadering Portefeuillehouder
: : : :
Onderwerp
:
2 juli 2013 25 juni 2013 C.J. Schreuders plan van aanpak “Samenwerken voor de jeugd in West Brabant Oost”
De raad van de gemeente Aalburg, 2 juli 2013
gelezen het voorstel van burgemeester en wethouders van 21 mei 2013, en gelet op de bepalingen in de Wet op de Jeugdzorg; Wmo, Prestatieveld 2; Conceptwet Zorg voor Jeugd besluit: 1. instemmen met het plan van aanpak “Samenwerken voor de jeugd in West Brabant Oost” en de daarin opgenomen beslispunten, zijnde: a. We sturen in alle 9 gemeenten op de kwaliteit van de generalisten; b. We betrekken jeugd, ouders en andere relevante partners actief bij het doorontwikkelen van onze aanpak; c. We verkennen samen hoe we de onafhankelijke generalisten het beste kunnen positioneren (juridische basis); d. We maken met elkaar bindende afspraken over welk percentage van het budget we minimaal inzetten op ‘de voorkant’, de inzet van de generalisten; e. We maken samen afspraken met huisartsen en zorgverzekeraars; f. We lobbyen samen voor een goede sturing op - en efficiënte organisatie van - exclusieve zorg die op regionaal of bovenregionaal niveau zal plaatsvinden 2. het college de opdracht geven om de transitie/transformatie van de jeugdzorg uit te voeren op basis van de in het plan van aanpak opgenomen beslispunten
Aldus besloten in de openbare vergadering van 2 juli 2013,
de griffier,
de voorzitter,
O:\IN-UITBAK\UITBAK\FAZA\RAAD\RAAD 2013\06-Juni\2013-06-11_INFORMATIEVE
RAADSVERGADERING 11 juni 2013\2013-06-11_07-RV Plan van aanpak Samenwerking voor de jeugd in WBO.docx 14-5-2013