VOORSTEL AAN DE RAAD
Onderwerp
Plan van Aanpak "Samenwerken voor de jeugd in West Brabant Oost"
Volgnr. Portefeuillehouder
2013-023 wethouder R. Bergsma
Ambtenaar
Corine Gaikhorst
Afdeling
Samenleving
Datum voorstel Opiniërende raad
3 juni 2013
Agendapunt 10
Besluitvormende raad
25 juni 2013
Agendapunt
Samenvatting Als gemeenten zijn we druk aan de slag met het realiseren van een kwalitatief goede infrastructuur van ondersteuning en lichte hulp bij opvoeden en opgroeien in de vorm van het Centrum voor Jeugd en Gezin (CJG). Daar kunnen jeugd en ouders terecht voor al hun kleine en grote vragen over opvoeden en opgroeien. Vanaf 2015 krijgen we er als gemeenten ook de verantwoordelijkheid voor het realiseren van passende jeugdzorg bij. We krijgen de taken over voor het bieden van de nu nog de provinciale jeugdzorg, de gesloten jeugdzorg, de GGZ voor jeugd (nu nog AWBZ en zorgverzekering) en de zorg voor verstandelijk gehandicapte jeugd (idem). De opgaven om als gemeente verantwoordelijk te zijn voor de jeugdzorg is te groot om als individuele gemeenten op te pakken. Vandaar dat er nauw wordt samengewerkt, zowel in regionaal als subregionaal verband. In 2012 is er gewerkt aan het richting geven van het nieuwe stelsel zorg voor jeugd. Samen met ouders, jeugd en partners uit het jeugdveld zijn gemeenten gekomen tot het opstellen van uitgangspunten voor het jeugdzorgstelsel per 2015. Deze uitgangspunten staan geformuleerd in het plan van aanpak “Samenwerken voor de jeugd in West Brabant Oost (WBO)”. Aanvullend op het subregionale plan van aanpak zijn we samen met de gemeente Werkendam en ouders, jeugd en partners uit het veld bezig met de doorontwikkeling van het Centrum voor Jeugd en Gezin (CJG), waarbij dezelfde uitgangspunten worden gehanteerd. De opzet voor de doorontwikkeling CJG is als aparte paragraaf in het plan van aanpak “Samenwerken voor de jeugd in West Brabant Oost (WBO)”. Beslispunten Wij stellen u voor om: 1. In te stemmen met het plan van aanpak “Samenwerken voor de jeugd in West Brabant Oost” en de daarin opgenomen beslispunten, zijnde: a. We sturen in alle 9 gemeenten op de kwaliteit van de generalisten; b. We betrekken jeugd, ouders en andere relevante partners actief bij het doorontwikkelen van onze aanpak; c. We verkennen samen hoe we de onafhankelijke generalisten het beste kunnen positioneren (juridische basis) d. We maken met elkaar bindende afspraken over welk percentage van het budget we minimaal inzetten op ‘de voorkant’ cq de generalisten; e. We maken samen afspraken met huisartsen en zorgverzekeraars; f. We lobbyen samen voor een goede sturing op - en efficiënte organisatie van - exclusieve zorg die op regionaal of bovenregionaal niveau zal plaatsvinden 2. Het college de opdracht te geven om de transitie & transformatie van de jeugdzorg uit te voeren op basis van de in het plan van aanpak opgenomen beslispunten. Bijlagen ter inzage in de raadskamer 1. Plan van Aanpak “Samenwerken voor de jeugd in West-Brabant Oost” (bijgevoegd) 2. Regionale visie op de transformatie van de zorg voor jeugd (bijgevoegd) 3. Advies WMO-adviesraad
raadsvoorstel nr. 2013-023 pagina 1/6
VOORSTEL AAN DE RAAD
Advies opiniërende vergadering Reactie college -
raadsvoorstel nr. 2013-023 pagina 2/6
VOORSTEL AAN DE RAAD
1. Inleiding In 2009 is de Wet op de Jeugdzorg geëvalueerd, waaruit bleek dat de doelstellingen in beperkte mate worden behaald. Het kabinet Rutte-I heeft daarom besloten het jeugdzorgstelsel te hervormen door de verantwoordelijkheid voor de jeugdzorg over te hevelen van het Rijk en Provincie naar de gemeenten, de zogenaamde decentralisatie van de jeugdzorg. Gemeenten krijgen per 1 januari 2015 in het nieuwe jeugdstelsel de verantwoordelijkheid voor alle vormen van jeugdhulp. De decentralisatie omvat de volgende onderdelen: de jeugdzorg, die nu een verantwoordelijkheid is van de provincie, de gesloten jeugdzorg onder regie van het ministerie van Volksgezondheid Welzijn en Sport (VWS), de jeugd-GGZ die onder de zorgverzekeringswet (Zvw) valt, de zorg voor (licht) verstandelijk gehandicapten jongeren op basis van de AWBZ en de jeugdbescherming en jeugdreclassering van Veiligheid en Justitie. Deze decentralisatie wordt gecoördineerd door het ministerie van VWS. De overheveling van bovengenoemde taken wordt de transitie van de jeugdzorg genoemd. Omdat de transitie gepaard gaat met een forse korting op het budget en het huidige stelsel niet volstaat voor adequate zorg en ondersteuning zal het huidige stelsel anders moeten worden ingericht. Dit wordt de transformatie van de jeugdzorg genoemd. De kern van de (landelijke) trend is dat er meer geïnvesteerd moet worden in: Preventie; Het versterken van de eigen kracht van gezinnen; Het organiseren van de zorg rondom gezinnen in plaats van vroegtijdig doorverwijzen; Beter afgestemde zorg, vernieuwende samenhangende zorgstructuur; Vraaggerichte diensten en zorgaanbieders; Investeren in de pedagogische omgeving. Deze transformatie is een grote operatie die, gelet op de complexiteit, grondig voorbereid moet worden. Samenhang met de andere decentralisaties is aan de orde. Het gaat daarbij om de AWBZ-decentralisatie en de decentralisatie Participatie en de ontwikkeling passend onderwijs.
2.
Beleidskader, doel en effect
Beleidskader: Op dit moment valt de uitvoering van de jeugdzorg onder de Wet op de Jeugdzorg. De meer preventieve taken in het kader van de jeugdzorg zijn verankerd in de Wet Maatschappelijke Ondersteuning (prestatieveld 2). De taken in het kader van de jeugdgezondheidszorg vallen onder de Wet publieke gezondheid, zowel de uniforme als de maatwerktaken. Na 2015 zal de Wet zorg voor Jeugd van kracht zijn. De Wet op de Jeugdzorg, prestatieveld 2 van de WMO en de maatwerktaken van de jeugdgezondheidszorg zullen hierin op gaan. Effect: Lokaal betekent deze ontwikkeling dat een doorontwikkeling van het Centrum voor Jeugd en Gezin (CJG) noodzakelijk is. Gezien de samenhang met de andere twee transities en het passend onderwijs vind intern afstemming plaats met de collega’s die hierbij betrokken zijn. Ook de samenwerkingsverbanden en scholen worden betrokken. Daarnaast zal de transformatie jeugdzorg, evenals de andere decentralisaties ook zeker gevolgen hebben voor de burgers. Want de veerkracht en inzet van burgers wordt met de decentralisaties flink op de proef gesteld. We verwachten en ‘vragen’ hen als overheden dat zij meer zelf oplossen, en zichzelf en elkaar meer helpen en ondersteunen. De grote uitdaging is dat we dat als overheid dan ook mogelijk maken, hen de ruimte bieden en burgers ook in die zin gelijkwaardig gaan bejegenen (niet ‘wij weten wat goed voor u is’, wel: wat denkt en kunt u zelf, wie kan u verder helpen’). Doel van dit voorstel is het bepalen van de koers voor de transformatie van de jeugdzorg. Een koers die er op gericht is dat alle burgers in de aan dit plan verbonden gemeenten op eenzelfde manier benaderd en bejegend worden, volgens gezamenlijke waarden en spelregels.
raadsvoorstel nr. 2013-023 pagina 3/6
VOORSTEL AAN DE RAAD 3. Argumenten en kanttekeningen Het is belangrijk dat de subregionale uitgangspunten (zoals in de beslispunten genoemd) voor de inrichting van het Jeugdzorgstelsel worden vastgesteld. Dit is namelijk de basis voor de verdere (lokale en subregionale) inrichting en uitwerking van het jeugdzorgstelsel. In aanvulling hierop dienen wel een aantal aandachtspunten vermeld te worden. Aandachtspunten: Het financiële uitgangspunt is dat de transformatie binnen het rijksbudget wordt uitgevoerd. De financiële randvoorwaarden t.a.v. het jeugdzorgstelsel zijn echter sterk verslechterd. Zo is landelijk de eerdere korting van het budget met €300 miljoen vanaf 2017, zonder nadere onderbouwing opgehoogd met nog eens een korting van €150 miljoen. De totale korting komt daarmee op circa 15% van het totale budget, naast de bezuinigingen die de komende jaren voor de overheveling al worden doorgevoerd (zoals extra kortingen op het budget van Bureau jeugdzorg). In 2015 is de totale efficiencykorting €120 miljoen, in 2016 €300 miljoen en vanaf 2017 €450 miljoen. De concept Jeugdwet is gereed, maar nog niet definitief vastgesteld. De verwachting is dat deze op zijn vroegst in het najaar 2013 gereed zal zijn. Hierdoor blijft er voorlopig onduidelijkheid over de definitieve invulling en financiële consequenties van de transformatie. Dat maakt het toch al complexe proces van de decentralisatie jeugdzorg er niet eenvoudiger op. Slecht een deel van de inhoudelijke gegevens van de verschillende onderdelen van de jeugdzorg zijn beschikbaar. Hierdoor hebben gemeenten nog geen goed beeld van de omvang van de jeugdzorgtrajecten waar zij in de toekomst mee te maken krijgt. Ook dit bemoeilijkt het proces om tot een concreet plan van aanpak te komen voor de transitie en transformatie van de jeugdzorg. Met name ten aanzien van de inkoop van de jeugdzorg. Gezien bovenstaande punten is het plan van aanpak richtinggevend en dynamisch. Indien nodig zullen de kaders op een later moment worden bijgesteld. 4. Financiën In het nieuwe stelsel krijgen gemeenten een decentralisatie-uitkering uitvoering jeugdzorg in het Gemeentefonds. Dit op basis van een verdeelmodel. De hoogte van de financiële middelen die met de decentralisatie gemoeid zijn en de verdeling daarvan over de gemeenten zijn nog onbekend. De verwachting is dat daar op zijn vroegst bij de septembercirculaire van het gemeentefonds duidelijkheid over komt. Welke middelen zijn wel bekend? Invoeringsbudget: Gemeenten ontvangen vanaf 2012 een decentralisatie-uitkering uit het gemeentefonds voor invoeringskosten decentralisatie jeugdzorg. Voor de gemeente Woudrichem bedraagt het invoeringsbudget voor 2013 € 22.314,-. Eind 2012 heeft u middels een raadsbesluit ermee ingestemd dit budget te oormerken ten behoeve van de invoering van de jeugdzorg. Dit budget wordt als dekking ingezet voor tijdelijke urenuitbreiding voor de invoering van de jeugdzorg en voor (sub)regionale kosten voor het organiseren van bijeenkomsten met externe instellingen, ouders en jongeren, het mogelijk inschakelen van externe juristen of andere deskundigen ter ondersteuning bij de onderhandelingen met de externe partijen en de inkoop van de jeugdzorg. Decentralisatie-uitkering (DU) jeugd: De gemeente ontvangt voor 2013 een decentralisatie-uitkering (DU) ad. € 286.141,- (dit is nog exclusief indexering). Deze DU is bedoeld voor het CJG, de jeugdgezondheidszorg 0-19 en de zorg in het preventieve veld. In het subregionale plan van aanpak staat benoemd dat het van belang is dat al deze middelen (in het kader van het solidariteitsprincipe) ook daadwerkelijk hiervoor worden gereserveerd, zodat de gemeenten in de subregio allen actief in kunnen zetten op de preventie, op ondersteuning en lichte hulp bij opvoeden. Dit ter voorkoming van de veel duurdere specialistische jeugdzorg, die we subregionaal willen gaan inkopen. Provinciale subsidie: Zowel in regionaal als subregionaal verband wordt er gebruik gemaakt van diverse Provinciale subsidiemogelijkheden in het kader van de transformatie van de jeugdzorg. Zoals het regionaal onderzoek naar welk
raadsvoorstel nr. 2013-023 pagina 4/6
VOORSTEL AAN DE RAAD sturings- en inkoopmodel kan worden toegepast en diverse pilots.
5. Aanpak De opgave om als gemeente verantwoordelijk te zijn voor de transitie/transformatie van de jeugdzorg is te groot om als individuele gemeente aan te pakken. Vandaar dat er nauw wordt samengewerkt, zowel in regionaal als subregionaal verband. Dit in samenwerking met de diverse partners uit het werkveld en met ouders en jeugd. Hieronder worden voor elk samenwerkingsniveau in grote lijnen de ontwikkelingen weergegeven. Regionaal In de regio West Brabant hebben de 18 gemeenten in 2012 besloten om gezamenlijk richting te geven aan de decentralisatie, aan het vormgeven van een nieuw stelsel voor jeugdzorg. Deze West Brabantse visie behelst het streven naar een kanteling in denken en doen; van een focus op risico’s en problemen naar een focus op de kracht en de talenten van jeugd en ouders zelf. Een ondersteuning waarbij de advisering en zorg in het leefgebied van het kind (thuis, in en om school, op de kinderopvang) in samenhang plaatsvindt. Begin 2012 hebben alle 18 colleges de West Brabantse visie vastgesteld en zijn twee subregio’s gevormd voor nadere uitwerking. De gemeente Woudrichem valt samen met de gemeenten Werkendam, Drimmelen, Aalburg, Geertruidenberg, Breda, Baarle Nassau, Alphen-Chaam en Oosterhout, onder de subregio West Brabant Oost (WBO). De gemeente Breda is bestuurlijk kartrekker van deze subregio. Daarnaast moeten beide subregio’s in 2013 keuzes maken met betrekking tot de organisatorische, financiële en juridische positionering van de competente professional, de “generalist” in het jeugdzorgveld. Hoe en waar kopen we de generalist in, die de gezinnen en jongeren in onze gemeente gaat ondersteunen. Komt deze in dienst van de gemeente, of wordt deze gedetacheerd of in een aparte stichting ondergebracht? Er zijn vele mogelijkheden met allemaal hun voor- en nadelen. Daarom doet BMC in opdracht van de regio (middels een provinciale subsidie) onderzoek naar de mogelijkheden om de generalist te positioneren. Subregionaal We hebben als 9 gemeenten in de regio WBO onderhavig plan van aanpak opgesteld, dat middels dit raadvoorstel aan u ter vaststelling wordt voorgelegd. In dit plan worden afspraken gemaakt hoe we de preventieve kant vorm willen geven (inzet, financiering e.a.) en de specialistische zorg. Ook staat in het plan van aanpak per kwartaal verwoord wat de planning is voor 2013. Voor de details verwijs ik graag naar dit plan. Globaal gesproken staat het tweede kwartaal in het teken van het vaststellen van de koers door colleges en raden. Het derde kwartaal zal in het teken staan van financiële gevolgen, juridische constructies, mogelijkheden tot samenwerking, inzicht zorgvraag en zorggebruik, gesprekken met partners als huisartsen en zorgverzekeraars, aansluiting met het justitiële kader etc. In het vierde kwartaal zullen er keuzes gemaakt moeten worden voor de inrichting van het stelsel en afspraken gemaakt moeten worden met diverse partners. Dan zal ook het plan van aanpak 2014 gemaakt worden. Daarnaast is het gehele jaar door voortdurend aandacht voor de doorontwikkeling langs 3 sporen: a. aansluiting jeugdzorg – passend onderwijs b. aansluiting CJG- (doorontwikkeling) veiligheidshuis c. doorontwikkeling CJG Lokaal/ (sub-subregionaal) Op lokaal niveau zijn we, samen met de gemeente Werkendam actief bezig met de doorontwikkeling van het CJG, zijnde de basis van de transitie jeugdzorg. Hierbij worden de ouders, jongeren, het onderwijs en de jeugdzorgpartners zo nauw mogelijk betrokken. De opzet voor de doorontwikkeling CJG is als aparte paragraaf in het plan van aanpak “Samenwerken voor de jeugd in West Brabant Oost (WBO)” toegevoegd. 6. Communicatie Het is belangrijk om met partners in het werkveld, jongeren en ouders over de stelselinrichting te spreken. Niet alleen om ze te spreken over wensen, behoeften en ervaringen, maar ook om ze te betrekken in de cultuuromslag
raadsvoorstel nr. 2013-023 pagina 5/6
VOORSTEL AAN DE RAAD “naar eigen kracht en verantwoordelijkheid”. Ook de Wmo-raad is geïnformeerd over de (sub)regionale kaders en wanneer het gaat om lokale uitwerking wordt de Wmo-raad ook om advies gevraagd.
7.
Regionale en lokale aspecten
Het plan van aanpak “Samenwerken voor de jeugd in West Brabant Oost (WBO)” is een plan van aanpak voor 9 samenwerkende gemeenten. Daarnaast vindt regionaal afstemming plaats met de West Brabant West1 - gemeenten. Lokaal vind er naast interne afstemming ook een nauwe afstemming plaats met de gemeente Werkendam. Dit in verband met de doorontwikkeling van ons gezamenlijke CJG.
8.
Besluit
Wij stellen u voor, het bijgevoegde raadsbesluit vast te stellen.
Het college van burgemeester en wethouders van de gemeente Woudrichem, de secretaris, de burgemeester, A.G. Dolislager dr. F.A. Petter
1
Roosendaal, Bergen op Zoom, Etten Leur, Moerdijk, Rucphen, Woensdrecht, Zundert, Halderberge
raadsvoorstel nr. 2013-023 pagina 6/6
RAADSBESLUIT
De raad van de gemeente Woudrichem, gelezen het voorstel van het college van burgemeester en wethouders d.d. 8 mei 2013, aangaande het Plan van aanpak Samenwerken voor de jeugd in West Brabant oost gehoord het advies van de opiniërende vergadering d.d. 3 juni 2013
besluit:
1.
2.
In te stemmen met het plan van aanpak “Samenwerken voor de jeugd in West Brabant Oost” en de daarin opgenomen beslispunten, zijnde: a. We sturen in alle 9 gemeenten op de kwaliteit van de generalisten; b. We betrekken jeugd, ouders en andere relevante partners actief bij het doorontwikkelen van onze aanpak; c. We verkennen samen hoe we de onafhankelijke generalisten het beste kunnen positioneren (juridische basis) d. We maken met elkaar bindende afspraken over welk percentage van het budget we minimaal inzetten op ‘de voorkant’ cq de generalisten; e. We maken samen afspraken met huisartsen en zorgverzekeraars; f. We lobbyen samen voor een goede sturing op - en efficiënte organisatie van exclusieve zorg die op regionaal of bovenregionaal niveau zal plaatsvinden Het college de opdracht te geven om de transitie & transformatie van de jeugdzorg uit te voeren op basis van de in het plan van aanpak opgenomen beslispunten.
Aldus besloten in de openbare vergadering van de raad van de gemeente Woudrichem van 25 juni 2013.
de voorzitter, dr. F.A. Petter
raadsbesluit nr. 2013-023 pagina 1/1
de griffier, drs. ing. P.A. Paulides- Ruitenberg