REGIONAAL TRANSITIEARRANGEMENT WEST BRABANT OOST
1
Inhoudsopgave 1. Inleiding 2. Doel, uitgangspunten en proces 3. Hoe realiseren wij continuïteit van zorg? 4. Hoe realiseren en bekostigen wij de benodigde infrastructuur? 5. Hoe beperken wij de frictiekosten? 6. Bestuurlijke instemming
2
1. Inleiding Rijk, VNG en IPO hebben afgesproken dat er op 31 oktober 2013 transitiearrangementen betreffende de transitie van de jeugdzorg ĚŽŽƌĚĞƌĞŐŝŽ͛Ɛmoeten zijn opgesteld. Negen gemeenten vormen de regio West Brabant Oost (WBO). Met het opstellen van dit regionaal transitiearrangement (RTA) voldoet de regio aan deze verplichting. De Transitiecommissie Stelselherziening Jeugd (TSJ) heeft vanuit het rijk opdracht gekregen om de arrangementen te beoordelen op basis van drie criteria1: a. Realisatie continuïteit van zorg Gemeenten moeten regelen dat voor zittende cliënten per 31 december 2014 dezelfde zorg en zorgaanbieder beschikbaar zijn in 2015, voor maximaal één jaar (met uitzondering van pleegzorg2). Voor wachtende cliënten geldt dat de gemeente moet aangeven hoe zij toegeleid worden naar de zorg waar zij aanspraak op maken. In het arrangement moet daarom worden opgenomen hoe de gemeenten de huidige toeleidingsfuncties van BJZ vanaf 2015 vormgeven aangezien BJZ als organisatie per 2015 niet meer bestaat. b. Realisatie benodigde infrastructuur Om de zorgcontinuïteit te borgen moeten gemeenten in 2015 een zorginfrastructuur in stand houden, oftewel regelen dat de huidige aanbieders hun werkzaamheden zodanig kunnen voortzetten, dat zij in staat zijn om aan cliënten die zij op 31 december 2014 in zorg hebben, in 2015 dezelfde zorg te bieden. Het betreft de bestaande zorgaanbieders, aanbieders van jeugdbescherming (JB) en jeugdreclassering (JR) en de activiteiten van het Advies-‐ en Meldpunt Kindermishandeling (AMK). c. Beperken van de frictiekosten als gevolg van de transitie Gemeenten moeten meedenken over het beperken van de frictiekosten die aanbieders verwachten op basis van de transformatie en de plannen van de gemeenten voor zorginkoop. Het arrangement is een afspraak van en tussen de negen gemeenten van regio West Brabant Oost. Het RTA op zich heeft geen juridische status, maar het continueren van zorg in 2015 (recht op zorg van bestaande cliënten voor maximaal 1 jaar) is wel vastgelegd in het wetsvoorstel dat is ingediend bij de Tweede Kamer. 1
Zie bijlage: opdrachtbrief van rijk aan TSJ Voor pleegzorg geldt geen maximale duur voor de continuïteit van zorg.
2
3
De afspraken die de gemeenten maken, zijn onder een aantal voorbehouden: x Voorbehoud van goedkeuring door de gemeenteraad van de toekomstige inhoudelijke en financiële kaders voor de jeugdhulp. x Voorbehoud van volumes. In 2013 en 2014 kunnen de cijfers (gebruik zorgaanbod) veranderen. x Voorbehoud van macrobudget. In de meicirculaire van 2014 kunnen er wijzigingen in het budget optreden ten opzichte van wat er via de meicirculaire 2013 bekend is gemaakt. x Voorbehoud inwerkingtreding en/of wijziging in de reikwijdte van de Jeugdwet. Mocht de Jeugdwet op relevante onderdelen gewijzigd worden, dan heeft dat consequenties voor de inhoud van dit arrangement. x Voorbehoud kwaliteitseisen. Wij maken deze afspraken met aanbieders van jeugdhulp onder voorbehoud dat deze aanbieders voldoen aan die kwaliteitseisen in de Jeugdwet die op voorhand toetsbaar zijn (zoals een effectieve en laagdrempelige klachtenbehandeling, medezeggenschap en systematische kwaliteitsbewaking en een meldcode voor huiselijk geweld en kindermishandeling). x Voorbehoud certificering. Eventuele afspraken met betrekking tot uitvoering van jeugdbescherming en jeugdreclassering met het huidige BJZ en Landelijk Werkende /ŶƐƚĞůůŝŶŐĞŶ;>t/͛ƐͿmaken wij onder voorbehoud van certificering van deze instellingen.
4
2. Doel, uitgangspunten en proces Dit transitiearrangement is opgesteld voor en door de negen gemeenten in de regio West Brabant Oost, te weten Aalburg; Alphen-‐Chaam; Baarle-‐Nassau; Breda; Drimmelen; Geertruidenberg; Oosterhout; Werkendam en Woudrichem. Zoals aangegeven in de opdrachtbrief aan de TSJ wordt dit arrangement getoetst op basis van de 3 bovengenoemde inhoudelijke criteria. Daarnaast wordt er een aantal proceseisen aan dit arrangement gesteld: *het arrangement bevat afspraken over hoe de continuïteit van jeugdhulp (alle zorgvormen) voor onze regio op regionaal, bovenregionaal en landelijk niveau wordt georganiseerd. Eventuele bovenregionale en landelijke arrangementen3 worden toegevoegd. * het arrangement dient opgesteld te zijn in overleg met de relevante aanbieders en huidige financiers. * het arrangement dient bestuurlijk door de betreffende gemeenten te zijn vastgesteld en de ĂĂŶďŝĞĚĞƌƐŵŽĞƚĞŶŚŝĞƌŝŶĂĂŶŐĞǀĞŶĚĂƚnjŝũĚĞnjŽƌŐĂĂŶ͚njŝƚƚĞŶĚĞcliënten͛ĐŽŶƚŝŶƵĞƌĞŶ͘ * het arrangement dient uiterlijk 31 oktober 2013 ter beoordeling te zijn ontvangen door de TSJ. Voor dit arrangement is het door de 9 gemeenten vastgestelde Plan van Aanpak ͞Samenwerken voor de Jeugd in West Brabant Oost͟ leidend (Plan van Aanpak WBO). Daarin hebben wij gezamenlijk geformuleerd, welke visie wij hebben, welke waarden wij delen en welke leefregels daaruit voortvloeien. We zoeken daarbij naar een goede balans tussen eenheid in benadering (voorspelbaarheid en consistentie van beleid) en flexibiliteit in de inbedding in de lokale gemeenschappen. Dit mondt uit in een aanpak die focust op de inzet van generalisten (competente professionals) die in overleg met jeugd en ouders het overgrote deel van de ondersteuning en hulp zelf leveren. De 9 gemeenten organiseren ieder (of in combinaties waar dat gewenst is) het voorliggende veld en de inzet van generalisten. Leidraad hierbij zijn de gezamenlijk opgestelde leefregels en de gezamenlijke focus op kwaliteit voor jeugd en ouders. Deze zorg vindt plaats dichtbij huis (͚inclusieve͛ zorg). Daarnaast organiseren wij de inkoop van en toeleiding tot specialistische zorg op regionaal WBO niveau. Specialisten sluiten op de vraag van jeugd, ouders en generalisten aan en bieden de hulp die nodig is.
3
De VNG sluit een landelijk transitiearrangement voor de functies met een landelijk specialisme met de betrokken aanbieders; dit arrangement is op 31 oktober 2013 gereed. 5
Daar waar een generalist niet een juiste diagnose kan stellen en/of zelf kan beoordelen waar een jeugdige het meest baat bij heeft, schakelt hij of zij een multidisciplinair adviesteam in. Dit adviesteam biedt intercollegiale consultatie aan generalisten en voert waar nodig onderzoek uit, stelt diagnoses en adviseert vervolgens jeugd, ouders en generalist bij welke specialistische hulp de jeugdige het meest gebaat is. Er zal een kleine groep kinderen en jongeren blijven die niet in het eigen gezin en/of op de eigen school geholpen kan worden. Zij zullen (tijdelijk) meer gebaat kunnen zijn bij ͚exclusieve͛ jeugdzorg. Exclusieve zorg kan (half)open en gesloten zorg zijn en plaatsvinden op vrijwillige of gedwongen basis. Onder deze exclusieve zorg scharen wij ook pleegzorg. Ook de organisatie en inkoop van deze exclusieve zorg doen wij als regio gezamenlijk. Naast de vrijwillige jeugdzorg organiseren wij binnen WBO ook de gedwongen jeugdzorg voor die kinderen waarvoor de rechter een maatregel voor kinderbescherming of jeugdreclassering heeft afgegeven. De uitvoering van deze maatregelen kopen wij in bij gecertificeerde instellingen. Met deze instellingen maken wij afspraken over hoe de inzet van jeugdbeschermers (gezinsvoogden) en jeugdreclasseerders aansluit op het werk van de generalisten. Dit zal leiden tot een beperktere invulling van de taak van jeugdbeschermers en jeugdreclasseerders dan in het huidige stelsel. Het Plan van Aanpak WBO vormt de basis voor de transformatie die wij willen bewerkstelligen binnen de jeugdzorg. Deze geldt voor alle zorgvormen. Het tempo en de reikwijdte van de transformatie zal echter sterk afhankelijk zijn van de aard en het karakter van de zorgvorm. Wij hebben de ambitie om zoveel mogelijk al per 2014 en 2015 te gaan werken volgens ĚĞ͚ŶŝĞƵǁĞ͛ inrichting. Dit is ook de rode draad in de gesprekken die wij als regio ter voorbereiding op het transitiearrangement gevoerd hebben. Wij hebben dit arrangement dus ook benut om -‐ naast afspraken ter borging van de zorgcontinuiteit -‐ bindende afspraken te maken over het vroegtijdig starten met de transformatie van het stelsel naar de aanpak die wij als West Brabant Oost voorstaan. In dit arrangement geven wij aan voor welke zorgvormen wij al in 2015 (en eerder als mogelijk) transformatiemogelijkheden zien en wat daarvan de consequenties zijn voor de zorgaanbieders. Voor de overige zorgvormen geldt dat wij wel sturing zullen geven aan de inhoudelijke transformatie, maar dat wij daar binnen het budget voor kosten voor zorg voor 2015 geen aanvullende financiële consequenties voor instellingen aan verbinden. De zorg voor zittende cliënten in deze zorgvormen is daarmee geborgd. 6
Let wel: Alle instellingen worden geconfronteerd met de gevolgen van de door het Rijk opgelegde bezuiniging en de reservering die wij moeten maken voor algemene kosten en toeleiding. 2.1. Uitgangspunten voor het arrangement WBO hanteert de volgende uitgangspunten voor (de totstandkoming van) dit RTA. Algemene uitgangspunten voor dit RTA: x Vertrekpunt is het totale regionale budget uit de meicirculaire 2013 DU Jeugdzorg. x Geen toevoeging autonome middelen gemeenten. x Daar waar mogelijk transformeren. x Wij staan open voor nieuwe zorgaanbieders. Dit arrangement beperkt zich tot het borgen van zorgcontinuïteit voor bestaande cliënten bij aanbieders bij wie zij al in zorg zijn (inclusief aanbieders die zich buiten onze regio bevinden). x Landelijke functies worden meegenomen in het landelijke arrangement dat als bijlage wordt toegevoegd aan ons RTA. x Vrijgevestigden benaderen wij als één groep. x Dit arrangement en de afspraken die hieruit voortvloeien betreffen nadrukkelijk de continuïteit van zorg in 2015, dus voor maximaal 1 jaar na de transitie (m.u.v. pleegzorg). x De door het ministerie aangekondigde outcome indicatoren worden beoordeeld en daar waar gewenst gebruikt en aangevuld voor het maken van prestatie afspraken. Inhoudelijke uitgangspunten voor dit RTA (op basis van Plan van Aanpak WBO): x Focus op versterken van generalistische zorg en reduceren specialistische en exclusieve zorg. x Inzet van generalisten georganiseerd door 9 gemeenten voor zich, met gezamenlijke sturing op kwaliteit. x Generalistische zorg wordt onttrokken aan instellingen voor gespecialiseerde zorg. x Toegang tot de zorg wordt voor zowel vrijwillig als gedwongen kader onafhankelijk georganiseerd van het aanbod van gespecialiseerde zorg. x Jeugd en ouders hebben keuzevrijheid (er is dus voor álle vormen van zorg meer dan 1 aanbieder). Aan de hand van de bovengenoemde uitgangspunten is de afgelopen weken per zorgvorm bekeken welke zorgonderdelen in aanmerking komen voor transformatie. 7
2.2. Breed draagvlak voor RTA West Brabant Oost Op 23 augustus en 5 september zijn er bijeenkomsten geweest met de huidige financiers, indicatiestellers (toegang) en de voor ons relevante aanbieders van zorg (zie bijlage voor een overzicht). Op 23 augustus lag de focus op de provinciaal gefinancierde zorg, op 5 september waren jeugd GGZ en zorg voor verstandelijk beperkte jeugd onderwerp van gesprek. Wij hebben op deze dagen met aanbieders verkend wat de mogelijkheden zijn om ʹ vanuit de kaders van het Plan van Aanpak WBO ʹ in 2015 continuïteit van zorg te combineren met de gewenste transformatie; ondersteuning en zorg ingericht conform het nieuwe stelsel zoals WBO dat voorziet. Deze gesprekken zijn in een open en constructieve sfeer verlopen. Er is bij aanbieders een breed draagvlak voor de uitgangspunten en leefregels van het Plan van Aanpak WBO en er is consensus over de inrichting van het nieuwe stelsel. In de gesprekken is vooral gesproken over de mogelijkheden om al in 2014 en 2015 het stelsel in te richten conform Plan van Aanpak WBO. Dat wil zeggen dat we zo spoedig mogelijk gaan werken met teams van generalisten die onafhankelijk (van de specialistische zorg) georganiseerd zijn en dus geen organisatorische of financiële link hebben met aanbieders van specialistische zorg. Deze generalisten zijn verantwoordelijk voor de ondersteuning en begeleiding van jeugd en ouders in en om huis. Jeugd, ouders en generalisten kunnen vervolgens -‐ als nodig -‐ specialisten inroepen als een kind of jeugdige naast de ondersteuning van een generalist specifieke, specialistische zorg nodig heeft. Die zorg kan inclusief zijn (dichtbij thuis en school, bijvoorbeeld therapieën, trainingen) of exclusief (wanneer de jeugdige erbij gebaat is om tijdelijk te verblijven in een residentiële setting (exclusieve zorg). Naast het onafhankelijk (van de aanbieders van specialistische zorg) positioneren van generalisten is er ook gesproken over het organiseren van een onafhankelijke toegang tot de zorg. Met de generalisten, vormen ook het te consulteren adviesteam en het geïntegreerde Advies-‐ en Meldpunt Huiselijk geweld en Kindermishandeling (AMHK) de toegang tot specialistische zorg. Dit uiteraard naast de huisartsen (en jeugd-‐ en kinderartsen). Met deze laatste groep gaan wij op korte termijn gesprekken voeren. Met de zorgaanbieders alsmede indicatiestellers en financiers zijn de inhoudelijke lijnen besproken. De uitkomsten hiervan zijn doorvertaald in dit RTA. De uiteindelijke financiële consequenties zijn afhankelijk van het huidige aanbod van de zorgaanbieders en kunnen dus per aanbieder verschillen.
8
Eind september hebben we een concept versie van dit RTA voorgelegd aan de zorgaanbieders met wie wij in gesprek zijn geweest, alsmede aan de huidige indicatiestellers BJZ en CIZ en de huidige financiers CZ en provincie Noord Brabant. Wij hebben aanbieders4 gevraagd of ze zich kunnen vinden in de lijn van het RTA en onder welke voorwaarden/met welke aandachtspunten zij continuïteit van zorg garanderen. Doel hiervan: a. formele bevestiging van het draagvlak voor de WBO lijn inclusief gemeenschappelijke inspanning om transformatie handen en voeten te gaan geven in 2014 en 2015; b. garantie van zorgcontinuïteit in 2015 aan cliënten die op 31 december 2014 in zorg zijn bij huidige aanbieders; c. gedeeld beeld bij en gezamenlijke inzet op beperking van de frictiekosten. Daarnaast hebben wij CZ en de provincie Noord Brabant als huidige financiers gevraagd of zij dit RTA onderschrijven en actief mee willen werken om aanbieders en waar mogelijk indicatiestellers al in 2014 ruimte te bieden om de transformatie te starten. Op 1 oktober hebben wij de reacties op het concept RTA ontvangen. Op 8 oktober heeft op directieniveau een gesprek plaatsgevonden met een vertegenwoordiging van de WBO gemeenten en JUZT, GGZ Breburg en Idris (Amarantgroep). Deze drie organisaties leveren tezamen een groot deel van de zorg. Zij hebben aangegeven in te stemmen met en mee te werken aan de transformatie in West Brabant Oost. Zij zien kansen om door slim samen te werken efficiënter specialistische zorg te kunnen verlenen zonder dat dit ten koste gaat van de kwaliteit. Daarmee hebben alle aanbieders alsmede CZ en provincie aangegeven dit RTA te onderschrijven. De aanbieders hebben aangegeven dat zij op basis van inhoud en procesafspraken in dit RTA continuïteit van zorg kunnen bieden. We hebben afgesproken dat we voor 31 december 2013 ĞĞŶŐĞnjĂŵĞŶůŝũŬ͚^ƉŽŽƌďŽĞŬũĞ͛vaststellen met daarin een overzicht van onderdelen die uitwerking en nadere afspraken behoeven met daaraan gekoppeld fasering en planning. 4
In de bijlage is een lijst opgenomen van aanbieders die wij gesproken hebben. Samen verzorgen zij meer dan 75% van de zorg aan WBO jeugd (provinciale jeugdzorg, LVB zorg en Jeugd GGZ). Daarnaast wordt een groot deel van de zorg verleend via PGB en via tientallen kleinere organisaties en vrijgevestigde gedragswetenschappers en -‐ therapeuten. Ook vanuit de 2delijns vrijgevestigden is deelgenomen aan de gesprekken. Aangezien dit geen formele vertegenwoordiging was, kunnen wij ook niet spreken van een formele onderschrijving van dit RTA door deze groep. De gesprekspartners konden zich evenwel vinden in de hoofdlijn van dit RTA.
9
De provincie Noord Brabant onderschrijft dit RTA en bevestigt de lijn zoals hierin verwoord. De provincie zal de ruimte bieden aan aanbieders en BJZ om in 2014 al te kunnen starten met de transformatie van het stelsel. De concretisering van afspraken over de invulling van Samen Sturen 2014 volgt in de komende weken. Uiterlijk 31 december 2013 hebben wij hierover bindende afspraken vastgelegd. CZ (als preferente zorgverzekeraar en zorgkantoor) onderschrijft dit RTA en wil in 2014 meedenken en meedoen in het realiseren van de door ons beoogde transformatie. De concretisering van afspraken volgt in de komende weken. Uiterlijk 31 december 2013 hebben wij hierover in een convenant de afspraken vastgelegd. BJZ en CIZ kunnen zich vinden in dit RTA en hebben actieve medewerking toegezegd om in lijn hiermee in 2014 stappen te zetten in de transformatie. In de volgende hoofdstukken werken wij ieder van de drie inhoudelijke eisen uit de opdrachtbrief van de TSJ uit.
10
3. Hoe realiseren wij continuïteit van zorg? Wij voldoen met de afspraken in dit RTA aan de eis dat cliënten die op 31 december 2014 in zorg zijn, die zorg in 2015 kunnen voortzetten bij de jeugdhulpaanbieder die deze zorg op 31 december 2014 biedt. Gezamenlijk streven wij ernaar om al in 2014 toe te werken naar de werkwijze met generalisten, die waar mogelijk dus al een deel van de ondersteuning aan cliënten bieden die nu nog onder het regime van de huidige Wet op de Jeugdzorg, de Zorgverzekeringswet en AWBZ valt. En wij streven ernaar om de omvang van de groep cliënten die op 31 december 2014 in zorg is, zo klein mogelijk te laten zijn, door bijvoorbeeld het beperken van de indicatieduur door BJZ. Hiermee creëren we ruimte om de ondersteuning en zorg zoveel mogelijk volgens de nieuwe werkwijze aan te bieden, terwijl de cliënt tegelijkertijd adequate zorg en ondersteuning blijft krijgen. Continuering van zorg bij dezelfde zorgaanbieder vindt plaats onder de voorwaarde dat cliënten dit ook willen (keuzevrijheid). Wij zijn dus voornemens om de zorginfrastructuur zodanig in te richten dat wij de gevraagde continuïteit van zorg voor zittende cliënten (31 december 2014) en van wachtlijstcliënten in 2015 kunnen borgen. Hieronder beschrijven wij op hoofdlijnen hoe wij voornemens zijn de (wettelijke) toeleidingsfuncties vanaf 2015 te beleggen, zodat wachtlijstcliënten kunnen worden toegeleid naar de zorg waar zij aanspraak op hebben. De zorg waar zij aanspraak op maken zal worden geleverd volgens de nieuwe inrichting van het jeugdzorgstelsel in onze regio. 3.1. Toeleiding x Generalisten, adviesteam en huisartsen Voor wat betreft de toeleiding naar zorg hanteren wij het uitgangspunt dat deze onafhankelijk moet worden georganiseerd van het specialistisch zorgaanbod. Generalisten fungeren als eerste aanspreekpunt en coach voor jeugdigen en het gezin. Zij bieden het gezin ondersteuning in ͚het dagelijks leven͛, het leren omgaan met bijvoorbeeld beperkingen of een psychische aandoening; maar ook met zaken als de gevolgen van echtscheiding en het goed aansluiten van de ondersteuning thuis en bijvoorbeeld zorg op school (passend onderwijs).
11
De generalist is daarmee regisseur en kan samen met jeugd en ouders ook specialistische zorg inroepen indien dat noodzakelijk is als aanvulling op de ondersteuning door diezelfde generalist. Jeugd, ouders en generalist kunnen de hulp van een (multidisciplinair samengesteld) adviesteam inroepen. Dat adviesteam kan consultatie bieden en krijgt de ruimte en bevoegdheden om diagnostiek en onderzoek uit te (laten) voeren. Het team levert zwaarwegend -‐ al dan niet bindend -‐ advies voor het inzetten van de zwaardere/specialistische vormen van zorg. Met de huisartsen, jeugdartsen en medisch specialisten zijn wij voornemens om afspraken te maken over afstemming met generalisten voor doorverwijzing naar specialistische zorg. x Advies-‐ en Meldpunt Huiselijk geweld en Kindermishandeling (AMHK) Per 1 januari 2015 zijn gemeenten op basis van de Wmo (Wet maatschappelijke ondersteuning) verplicht om op bovenlokaal niveau een Advies-‐ en Meldpunt Huiselijk geweld en Kindermishandeling (AMHK) te realiseren, waarin het huidige SHG en AMK samengaan. Bestuurders van de 18 West Brabantse gemeenten hebben besloten om te komen tot 1 advies-‐ en meldpunt op de schaal van 18 gemeenten. In de uitwerking hiervan wordt rekening gehouden met de twee visies en uitwerkingen die de regio's West Brabant Oost en West Brabant West hebben voor wat betreft de transformatie van de jeugdzorg. Voor de toeleiding naar het gedwongen kader van jeugdhulp betekent dit het volgende: De functie van het huidige AMK bij BJZ vervalt per 2015 en wordt belegd bij het nieuwe AMHK. Het meldpunt moet onafhankelijk opereren en wordt wat de regio WBO betreft niet ondergebracht bij een gecertificeerde instelling die vanaf 2015 de uitvoering van JB en JR maatregelen voor rekening neemt. Met het AMHK maakt de regio WBO afspraken over werkwijzen. Deze afspraken gaan onder meer over de toeleiding naar het gedwongen kader, de afstemming met het interventieteam van het AMHK, en het omgaan met zorgmeldingen. Het AMHK zet per 1 januari lopende onderzoeken voort. In WBO zien wij dat vanaf 1 januari 2015 zorgmeldingen op twee plekken kunnen binnenkomen: bij het CJG (c.q. daar waar de generalisten zijn gepositioneerd) of bij het AMHK. Het zorgmeldingenteam van BJZ komt te vervallen. Met de politie worden nieuwe afspraken gemaakt zodat al hun meldingen bij het AMHK binnenkomen. Zorgmeldingen worden vervolgens opgepakt door CJG -‐ Raad voor de kinderbescherming (RvdK) -‐ AMHK en er wordt direct actie genomen. Afhankelijk van de zwaarte van de zorgmelding wat betreft complexiteit en geschatte (on)veiligheid besluiten het AMHK, CJG en 12
RvdK gezamenlijk wat de vervolgaanpak van een melding is en stemmen, indien nodig, ook af met het Veiligheidshuis. De voorbereidingen op de integratie AMK / SHG lopen. In het najaar 2013 start een pilot voor het effectief en snel oppakken van zorgmeldingen door CJG, RvdK en AM(H)K. x JeugdzorgPlus (gesloten jeugdzorg) JeugdzorgPlus (JZ+) is hulp met dwang en drang voor jeugdigen voor wie een 'machtiging gesloten jeugdzorg' is afgegeven door de kinderrechter. In het huidige stelsel financiert het Rijk de 14 JZ+ instellingen en de plaatsingscoördinatie; Bureau Jeugdzorg indiceert voor JZ+. De 14 instellingen van JZ+ zijn ingedeeld in 5 landelijke zorggebieden. WBO valt onder zorggebied Zuid dat de provincies Brabant, Limburg en Zeeland bestrijkt. Het zorggebied Zuid heeft 5 instellingen voor JZ+ met elk een eigen specialisme. WBO heeft vooral te maken met de JZ+ instellingen van Juzt (Oosterhout) en Almata (Ossendrecht), maar WBO jeugd wordt ook in de andere 3 instellingen van gebied Zuid geplaatst. Ook de verantwoordelijkheid voor de uitvoering van JZ+ gaat over van het Rijk naar de ŐĞŵĞĞŶƚĞŶ͘ƌŝƐǀŽŽƌŐĞŵĞĞŶƚĞŶĞĞŶ͚ůĞǀĞƌŝŶŐƐƉůŝĐŚƚ͛njŽĚƌĂĚĞƌĞĐŚƚĞƌĞĞŶŵĂĐŚƚŝŐŝŶŐŚĞĞĨƚ afgegeven. Gemeenten kunnen dan JZ+ inkopen bij geregistreerde instellingen. Voor 2015 zorgt WBO voor zorgcontinuïteit voor jeugdigen die op 1 januari 2015 zijn opgenomen in een instelling voor JZ+. Vooralsnog gaan wij ervan uit dat we het huidige schaalniveau handhaven van regio Zuid (Zeeland, Noord Brabant, Limburg) en inkoopafspraken en ook plaatsingscoördinatie regelen op het niveau van de drie provincies. Indicering voor gesloten jeugdzorg zullen we op het niveau van WBO uitwerken. Inhoudelijk voorzien wij geen majeure wijzigingen voor 2015. Wij willen wel samen met partners inzetten op het voorkomen van het aantal machtigingen voor JZ+ door middel van preventie en inzet van andere zorg. Dit najaar starten de gesprekken met de JZ+ aanbieders om, in lijn met bovenstaande, afspraken te maken over de organisatie van JeugdzorgPlus. 13
x
Crisiszorg
Crisiszorg (of spoedeisende zorg) is bedoeld om snel in te kunnen grijpen bij een crisissituatie, waarbij een kind (of de ouders) gevaar loopt. In het huidige stelsel ligt de organisatie van de crisisdienst bij BJZ. Deze afdeling is 24-‐7 bereikbaar voor ouders en kinderen maar ook voor beroepskrachten die te maken krijgen met een spoedeisende crisissituatie. Als de veiligheid van een kind gevaar loopt, gaat een medewerker van BJZ binnen twee uur naar het gezin toe en regelt de hulp die acuut nodig is. Binnen vier weken moet duidelijk zijn hoe de vervolghulp eruit gaat zien. Gemeenten zijn verplicht na 1 januari 2015 de toeleiding naar crisiszorg zoals die nu door BJZ geboden wordt, en per 2015 komt te vervallen, te organiseren. In WBO streven we naar een geïntegreerde crisisdienst voor alle jeugd. Uitgangspunten zijn een 24-‐7 bereikbaarheid van crisiszorg die ambulant en residentieel kan worden ingezet en ontschotting van de huidige crisisdiensten. Enkele aanbieders van jeugdzorg (Juzt, Idris en GGZ Breburg) hebben gezamenlijk al voorstellen ontwikkeld om te komen tot een dergelijke geïntegreerde crisisdienst. Deze worden de komende periode uitgewerkt waarbij gekeken wordt of het mogelijk is dit op WBO niveau te organiseren of dat een groter schaalniveau nodig is. 3.2. x
Uitvoering
Generalisten
ĞŶĚĞĞůǀĂŶĚĞƵŝƚǀŽĞƌŝŶŐǀĂŶĚĞũĞƵŐĚŚƵůƉĚŝĞŶƵŶŽŐŽŶĚĞƌĚĞ͚ƚǁĞĞĚĞůŝũŶƐ͛ jeugdzorg valt, wordt overgenomen door generalisten. Op dit moment brengen de zorgaanbieders in kaart welke onderdelen (soorten zorg) geschaard kunnen worden onder generalistische hulp. Die onderdelen worden per 2015, of waar mogelijk eerder onttrokken uit hun aanbod. Wij werken aan het opstellen van basis competenties voor alle generalisten en een heldere afbakening tussen de generalisten en de specialisten. Het basis competentieprofiel voor generalisten en de afbakening tussen generalisten en specialisten moet voor alle gemeenten in WBO hetzelfde zijn. Binnen de teams van generalisten willen wij op lokaal niveau diverse expertises borgen (expertise op bijvoorbeeld zorg voor LVB, expertise op GGZ etc.). Binnen de teams kan onderscheid zijn in de rollen (bijvoorbeeld schoolcjg-‐ers die fungeren als eerste aanspreekpunt voor jeugd, ouders en professionals en cjg-‐coaches die 1-‐op-‐1 gezinnen ondersteuning bieden). 14
Zo kan ĞĞŶnjŽĞĨĨĞĐƚŝĞĨŵŽŐĞůŝũŬĞ͚ŵĂƚĐŚ͛ƉůĂĂƚƐǀŝŶĚĞŶƚƵƐƐĞŶũĞƵŐĚĞŶŽƵĚĞƌƐŵĞƚĞĞŶ bepaalde (ondersteunings)vraag en een generalist. Hoe de teams werken en welk onderscheid er binnen teams gemaakt wordt in rollen en ƉƌŽĨŝĞůĞŶ;͚ƉůƵƐƐĞŶ͛ďŽǀĞŶŽƉŚĞƚďĂƐŝƐ profiel) is aan individuele gemeenten. De teams van generalisten dienen op wijk-‐ en gemeenteniveau met huisartsen/ Praktijkondersteuners Huisartsen (POH)-‐GGZ en eerstelijns/generalistische GGZ (vrijgevestigden) samenwerkingsafspraken te maken. Wij zijn voornemens om als WBO de mogelijkheden daarvoor gezamenlijk met zorgverzekeraars, huisartsen en (vertegenwoordiging) van eerstelijns GGZ-‐aanbieders te verkennen. De uiteindelijke uitwerking en samenwerking in de praktijk is een lokale aangelegenheid. NB: op dit moment heeft zich vanuit de vrijgevestigde GGZ aanbieders alleen een afvaardiging vanuit de tweedelijns psychotherapeuten/psychiaters gemeld, wij hebben dus geen gesprekspartner vanuit eerstelijns vrijgevestigden. x Specialistische zorg Wij zijn voornemens om de specialistische zorg (die onderdelen die niet uitgevoerd gaan worden door generalisten dan wel geen onderdeel gaan uitmaken van de onafhankelijke toegang/toeleiding) voor bestaande cliënten per 31 december 2014 in 2015 te continueren bij de huidige aanbieders. Wij zijn wel voornemens om afspraken te maken over gezamenlijke inzet om specialistische zorg waar mogelijk af te bouwen. Dit willen wij onder andere formaliseren via de ͚Samen Sturen͛ afspraken die wij met de provincie, BJZ en provinciale gefinancierde zorgaanbieders gaan maken voor het jaar 2014. Tegelijkertijd maken wij hierover afspraken met CZ als zorgkantoor, CZ als zorgverzekeraar en met andere zorgverzekeraars. Daarnaast zijn wij voornemens om met relevante aanbieders afspraken te maken over (sectoroverstijgende) integratie van hun zorgaanbod. Juzt, GGZ Breburg en Idris/Amarant hebben daartoe al enkele voorstellen neergelegd die wij de komende periode met elkaar verkennen.
x Uitvoering van Jeugdbescherming (JB) en Jeugdreclassering (JR) Op advies van de Raad voor de Kinderbescherming kan een rechter een maatregel in het 15
gedwongen kader opleggen: een maatregel voor kinderbescherming of een maatregel jeugdreclassering. Deze maatregelen worden nu uitgevoerd door BJZ en een aantal landelijk werkende instellingen. Gemeenten zijn verplicht om deze maatregelen na 1 januari 2015 uit te laten voeren door gecertificeerde instellingen. Om zorgcontinuïteit te garanderen voor jeugdigen met een maatregel zal WBO JB-‐ en JR-‐ maatregelen per 1 januari 2015 afnemen van (nieuw te vormen) gecertificeerde instellingen die op dat moment lopende maatregelen uitvoeren. WBO maakt met gecertificeerde instellingen afspraken over de aansluiting van de jeugdbeschermers en jeugdreclasseerders met de generalisten. Dit wordt verder uitgewerkt waarbij rekening wordt gehouden met de landelijk vastgestelde normenkaders voor JB en JR en de volgende uitgangspunten die voor WBO van belang zijn:
- De jeugdbeschermer/jeugdreclasseerder is leidend op het terrein waar de rechtelijke opdracht betrekking op heeft. Hij/zij werkt niettemin nauw samen met de generalist die -‐ ook in het gedwongen kader-‐ bij het gezin betrokken blijft en ondersteuning verleent. De jeugdbeschermer/ reclasseerder houdt toezicht op het, samen met de generalist, opgestelde plan.
- In het geval van een dubbele maatregel zal er vanuit de gecertificeerde instellingen ingezet moeten worden op de uitvoer van deze maatregelen door 1 persoon. - De gecertificeerde instellingen leveren gezinsvoogden en jeugdreclasseerders maar voeren geen drang uit; dit zal worden belegd bij de generalisten. - Keuzevrijheid; meerdere gecertificeerde instellingen leveren vanuit hun specifieke expertise of levensbeschouwelijke aard de juiste jeugdbeschermer/ jeugdreclasseerder die bij het gezin past. De regio WBO wil ƐĂŵĞŶŵĞƚĚĞƌĞŐŝŽ͛ƐtĞƐƚƌĂďĂŶƚtĞƐƚĞŶDŝĚĚĞŶĚĞƵŝƚǀŽĞƌŝŶg van JR en JB maatregelen vormgeven op het niveau van de veiligheidsregio West en Midden Brabant. Het leveren van maatwerk op regioniveau en een goede aansluiting met het generalistisch veld staan hierbij voorop.
16
4. Hoe realiseren en bekostigen wij de benodigde infrastructuur? 4.1. Beschikbaar budget als uitgangspunt Vertrekpunt is het budget voor regio WBO uit de meicirculaire 2013, namelijk 65,6 miljoen. Aandachtspunten hierbij zijn: - in dit budget is de opgelegde korting vanuit het Rijk van 4% in het jaar 2015 al verwerkt; - dit budget is gebaseerd op de gerealiseerde kosten in 2012. Eventuele kostenstijgingen, loonkostenontwikkeling in de jaren 2013 en 2014 zijn hierin niet meegenomen. De totale bezuiniging die het Rijk doorvoert is daarmee dus groter dan 4%; wij reserveren daarom vanuit het beschikbare budget een bepaald percentage voor deze eventuele kostenstijgingen; - het budget is zowel voor het organiseren van de zorg, de uitvoeringskosten behorend bij de ambtelijke organisatie, de toegang als voor de zorgkosten zelf; - de bezuiniging van 4% is overall, maar dit kan niet op alle onderdelen worden doorgevoerd (op de persoonsgebonden budgetten ;W'͛ƐͿmag bijvoorbeeld geen korting worden doorgevoerd). 4.2. Wat reserveren wij waarvoor? Algemene kosten Wij reserveren tenminste 2% van het macrobudget (o.b.v. berekening Berenschot) voor beheerskosten van het jeugdzorgstelsel. Kosten zorg en toeleiding ,ĞƚŵĂĐƌŽďƵĚŐĞƚnjĂůǀĞƌǀŽůŐĞŶƐǀĞƌĚĞĞůĚǁŽƌĚĞŶŝŶ͚<ŽƐƚĞŶnjŽƌŐ͛ ĞŶ͚<ŽƐƚĞŶƚŽĞůĞŝĚŝŶŐ͛͘ Huidige inschatting is dat circa 5% -‐10% van de kosten benodigd is voor de toeleidingsfuncties. Wij reserveren daarom vooralsnog 10% van het resterende macrobudget voor toeleiding. EŝĞƚƚĞǀĞƌŚĂůĞŶŬŽƌƚŝŶŐW'͛ƐǀĞƌĚŝƐĐŽŶƚĞƌĞŶ Binnen de kosten zorg is verder sprake van een verstrekking van PGB͛Ɛ (vanaf 2014 alleen voor bestaaŶĚĞĐůŝģŶƚĞŶͿ͘KƉĚĞnjĞW'͛Ɛ;Ž.b.v. ŚƵŝĚŝŐĞĐŝũĨĞƌƐǁŽƌĚƚŝŶtKŵĞĞƌĚĂŶΦϭϭŵŝůũŽĞŶ ǀĂŶďĞƐĐŚŝŬďĂƌĞďƵĚŐĞƚŝŶϮϬϭϱďĞƐƚĞĞĚǀŝĂW'͛ƐсϭϳйͿŬĂŶŐĞĞŶďĞnjƵŝŶŝŐŝŶŐǁŽƌĚĞŶ doorgevoerd (tarieven staan vast). Het betreft wettelijke aanspraken. Als we de aanname doen dat de bestaande toekenningen c.q. omvang van de PGB's onverminderd zouden worden voortgezet, dan geldt dat de opgelegde generieke besparing van 4% door een kleinere groep dient te worden opgevangen. In de berekening betekent het voorlopig dat er wordt uitgegaan
17
van een hoger percentage (5% ipv 4%) om de noodzakelijke besparing te realiseren en binnen het budget te blijven. Globaal reserveren wij dus ongeveer 15% (afgerond met marge) van het totaal beschikbare budget voor het opvangen van eventuele tussentijdse kostenstijgingen inclusief verdiscontering PGB (+1% extra, de bezuinigingstaakstelling rijk minus 4% voor 2015 is reeds voorzien in budget meicirculaire); voor het organiseren van de jeugdhulp (beheerskosten 2%) en de toeleiding naar zorg (10%, o.a. huidige taken BJZ en CIZ en verwijsroute/afspraken huisartsen). Het budget dat beschikbaar is voor uitvoering van jeugdhulp (kosten zorg) is dus ± 85% van het totaal beschikbare budget. NB: Inmiddels is landelijk bekend geworden dat voor het RTA af te sluiten via VNG voorlopig een percentage van 2,2% gereserveerd dient te worden voor uitvoering van deze specialistische functies5 binnen het zorgaanbod. 4.3. Verdeling kosten zorg over de drie zorgsoorten tŝũŽŶĚĞƌƐĐŚĞŝĚĞŶǀĞƌǀŽůŐĞŶƐŝŶŚĞƚŽŶĚĞƌĚĞĞů͚ŬŽƐƚĞŶnjŽƌŐ͛ĚƌŝĞnjŽƌŐsoorten (in navolging van de opdrachtbrief). Dit zijn Jeugdzorg, Jeugd-‐GGZ, Jeugd-‐VB (zorg voor verstandelijk beperkte jeugd). Binnen deze zorgsoorten bestaat een overlap van de huidige financieringsstromen: Jeugdzorg: Provinciaal Æ vrijwillige jeugdzorg, BJZ (toeleiding, indicatieorgaan)) en JB/JR Rijk Æ gesloten jeugdzorg Jeugd-‐GGZ: Zvw Awbz (klein deel) Jeugd-‐VB: Awbz 5
In het landelijk transitiearrangement in de bijlage (volgt wanneer beschikbaar) staat beschreven om welke functies het gaat.
18
Figuur : macrobudget over te hevelen jeugdzorgmiddelen (mln. euro) uit ͚Verdeling historische middelen mei 2013͛. Op basis van de landelijke cijfers kan worden gesteld dat het: Aandeel Provincie/Rijk in de jeugdzorgkosten: 51% Aandeel Zvw in de jeugdzorgkosten: 21% Aandeel Awbz in de jeugdzorgkosten: 28% Nb Helaas is het nog niet mogelijk om in plaats van een indeling op basis van financieringsbron naar de omzet per (zorgsoort) te komen. Wij maken in de ƉŽƐƚ͚ŬŽƐƚĞŶnjŽƌŐ͛ĞĞŶŽŶĚĞƌƐĐŚĞŝĚƚƵƐƐĞŶŐĞŶĞƌĂůŝƐƚŝƐĐŚĞĞŶƐƉĞĐŝĂůŝƐƚŝƐĐŚĞ zorg. Vanaf 2015 (en zoveel eerder als mogelijk) willen wij de generalistische zorg naar ͚de voorkant͛ halen en buiten het aanbod van specialistische zorgaanbieders vormgeven. Met de zorgaanbieders is hierover gesproken en aan hen is gevraagd om mee te denken voor welke zorg dit geldt. In dit transitiearrangement wordt een globale indeling gemaakt, de verfijning zal in samenspraak met het veld en professionals nog plaatsvinden. ŽŶĐƌĞĞƚďĞƚĞŬĞŶƚĚŝƚĚĂƚǀĂŶŚĞƚďƵĚŐĞƚ͚ŬŽƐƚĞŶǀŽŽƌnjŽƌŐ͛ĞĞŶĚĞĞůnjĂůǁŽƌĚĞŶŐĞƌĞƐĞƌǀĞĞƌĚ dat de betrokken gemeenten vervolgens lokaal aanwenden voor de inzet van generalisten. 19
Daarnaast reserveren wij een deel van de zorg voor onafhankelijke diagnose en onderzoek (te leveren resp. in te schakelen door het adviesteam om te kunnen komen tot een onafhankelijk advies. Op dit moment wordt vrijwel alle diagnostiek uitgevoerd door zorgaanbieders zelf. Met zorgaanbieders werken wij uit welke onderdelen overgaan naar het adviesteam. Die worden dan eveneens onttrokken uit het budget voor zorg van de instellingen. Vervolgens verdelen wij het resterende budget over de drie zorgsoorten. Dit doen wij vooralsnog aan de hand van bovengenoemde aandelen in het gerealiseerde zorgverbruik. Dit onder voorbehoud van de verschuivingen in de komende jaren, de regiospecifieke situatie voor WBO en met een marge van plus of min 5% omdat het aandeel per regio of jaar fluctueert afhankelijk van wetgeving en beleidskeuzes die de zorgconsumptie over en weer beïnvloeden. De instellingen moeten vervolgens op basis van hun huidige zorgaanbod en omvang cliënten een inschatting maken welk budget zij kunnen verwachten in 2015.
20
5. Hoe beperken wij de frictiekosten? Van gemeenten wordt in het kader van het RTA verwacht dat zij meedenken over het beperken van de frictiekosten die aanbieders kunnen verwachten n.a.v. de plannen van de gemeenten voor zorginkoop. Hieronder geven wij aan welke kansen wij zien om de frictiekosten te beperken en hoe we daar met aanbieders over in gesprek zijn. Bij dit arrangement is geen inventarisatie en onderbouwing van de frictiekosten per aanbieder toegevoegd omdat aanbieders aangeven dat nog niet te kunnen aanleveren. 5.1. Kansen om frictiekosten te beperken In het Plan van Aanpak West Brabant Oost en in dit arrangement maakt de regio WBO heldere beleidskeuzes waar op voorgesorteerd kan worden in 2014. Wij zien in het zŽƐŶĞůŵŽŐĞůŝũŬ͚ŽŵďŽƵǁĞŶ͛ǀĂŶŚĞƚƐƚĞůƐĞůŬĂŶƐĞŶŽŵŽŽŬĚĞĨƌŝĐƚŝĞŬŽƐƚĞŶƚĞ beperken. Aanbieders en huidige financiers staan welwillend tegenover een snelle start met het ͚ŽŶƚƚƌĞŬŬĞŶ͛ǀĂŶŽŶĚĞƌĚĞůĞŶǀĂŶŚƵŶĂĂŶďŽĚĞŶŽƌŐĂŶŝƐĞƌĞŶĂĂŶĚĞǀŽŽƌŬĂŶƚǀŝĂƵŝƚǀŽĞring door generalisten. Hiermee kan een belangrijk deel van de zorg al aan de voorkant worden uitgevoerd terwijl tegelijkertijd de continuïteit van die zorg gewaarborgd is. Voorwaarde is dan wel dat professionals deze zorg mogen aanbieden zonder dat er een indicatie hoeft te worden afgegeven. Dit zou ruimte scheppen om een deel van het nu nog tweedelijns zorgaanbod al om te bouwen naar generalistische zorg die uitgevoerd wordt door CJG-‐ers/generalisten (inclusief enkele medewerkers van de zorgaanbieders die ŝŶƚĞƌĞƐƐĞŚĞďďĞŶŽŵŐĞŶĞƌĂůŝƐƚƚĞ͚ǁŽƌĚĞŶ͛). Dit alles mits zij uiteraard voldoen aan de competentieprofielen die momenteel opgesteld worden voor die generalisten en zij geschikt worden geacht voor de functie. Zij kunnen de zorg aan bestaande cliënten dan blijven uitvoeren, maar dan ǁĞůǀĂŶƵŝƚĚĞ͚ƚŽĞŬŽŵƐƚŝŐĞ͛ŝŶƌŝĐŚƚŝŶŐ als generalisten onder regie van gemeenten. Tevens zijn de zorgaanbieders bereid om al in 2014 mee te werken met het organiseren van een onafhankelijke toeleiding (via een multidisciplinair adviesteam). Op dit moment wordt onderzocht op welke wijze een dergelijk adviesteam het beste georganiseerd en gepositioneerd kan worden. Welke expertises zijn er (eventueel op afroep) binnen dat team nodig en welke mandaten en bevoegdheden zijn benodigd en/of wenselijk? Wij hebben als regio ƐĂŵĞŶŵĞƚĚĞƌĞŐŝŽ͛ƐtĞƐƚƌĂďĂŶƚtĞƐƚ(WBW) en Midden Brabant een scenario ontwikkeld voor de uitvoering van Jeugdbescherming en Jeugdreclassering door gecertificeerde instellingen. Met deze informatie kan BJZ verder aan de slag met de eventuele
21
omvorming naar een gecertificeerde instelling en kunnen hopelijk ook frictiekosten beperkt worden. Om deze omslag in 2014 te kunnen maken, is er ruimte nodig voor zowel BJZ als jeugdzorgaanbieders. Ruimte om binnen de huidige wettelijke kaders op een andere manier te gaan werken. Met zo min mogelijk indicaties en zoveel mogelijk de werkwijze als ware het 2015. Tegelijkertijd betekent het voor ons als gemeenten dat wij versneld en intensief aan de slag ŵŽĞƚĞŶŽŵŽŶnjĞ͚ǀŽŽƌŬĂŶƚ͛ kwalitatief en organisatorisch op orde te krijgen. Met eenduidigheid in wat de generalisten wel en niet gaan doen, in hun rol-‐ en taakopvatting, in wat wij wel en niet van hen verwachten. Hiermee kunnen we komen tot teams van generalisten waarin ook al een deel van de nu nog tweedelijns generalistische zorg aangeboden kan worden. De provincie heeft toegezegd hieraan mee te werken. In de afspraken rondom Samen Sturen werken wij een en ander voor 31 december 2013 uit. Ook CZ heeft aangegeven mee te willen werken aan een start van de transformatie in 2014. Bijvoorbeeld door pilots waarbij mogelijkheden onderzocht worden om zorg en ondersteuning op een nieuwe manier vorm te geven. Wij werken deze afspraken voor 31 december 2013 uit in een convenant.
22
6. Bestuurlijke Instemming Wij kijken als WBO gemeenten terug op een constructief proces waarin wij samen met zorgaanbieders en financiers in een fors tempo hebben gewerkt aan een gezamenlijk doel en aan heldere afspraken over inhoud en proces. Wij willen alle betrokkenen hartelijk danken voor hun inzet en positieve grondhouding. Wij vertrouwen erop dat wij op basis van dit RTA in gezamenlijkheid kunnen komen tot de door ons gewenste transformatie met behoud van zorg continuïteit voor bestaande cliënten in 2015. De samenwerkende gemeenten stemmen in met de inhoud van dit Regionale Transitiearrangement: Wethouder C.J. Schreuders Gemeente Aalburg Wethouder J.C.M. Vermeer Gemeente Baarle-‐Nassau Wethouder M. van Oosterhout Gemeente Drimmelen Wethouder C.P.W. Bode-‐Zopfi Gemeente Oosterhout Wethouder R. Bergsma Gemeente Woudrichem
Wethouder A.P.C.M. van de Heijning Gemeente Alphen-‐Chaam
Wethouder S. Boelema Gemeente Breda
Wethouder H.P.L. van den Kieboom Gemeente Geertruidenberg
Wethouder P.J. van der Ven Gemeente Werkendam
23
Bijlage 1: Overzicht gesprekspartners Zorgaanbieders Juzt Safegroup Idris Leo Kannerhuis Amarant Prisma GGZ Breburg Novadic-‐Kentron (GGZ) Fons van Waterschoot, aanspreekpunt 2delijns vrijgevestigden GGZ. De Hondsberg De Viersprong William Schrikkergroep SGJ Christelijke Jeugdzorg Bureau Jeugzorg Noord-‐Brabant (als een van de huidige uitvoerders van JB/JR) Indicatiestelling Bureau Jeugdzorg Noord-‐Brabant CIZ (Centrum Indicatiestelling Zorg) Partners CZ (preferente zorgverzekeraar en zorgkantoor) Provincie Noord-‐Brabant Regio West Brabant West Regio Midden
24
Bijlage 2: Landelijk Transitie Arrangement (indien beschikbaar)
25