Besluit Departement Leefmilieu Dienst Milieuvergunningen MLWV/1000000037/kadc. BESLUIT VAN DE DEPUTATIE VAN DE PROVINCIE ANTWERPEN OVER EEN VERZOEK TOT WIJZIGING VAN VERGUNNINGSVOORWAARDEN. De deputatie van de provincie Antwerpen Gelet op het decreet van 28 juni 1985 betreffende de milieuvergunning (Milieuvergunningsdecreet), zoals gewijzigd bij latere decreten; Gelet op artikel 45 van het besluit van 6 februari 1991 van de Vlaamse Regering houdende vaststelling van het Vlaams Reglement betreffende de milieuvergunning (Vlarem), zoals gewijzigd bij latere besluiten; Gelet op het besluit van de Vlaamse Regering van 1 juni 1995 houdende algemene en sectorale bepalingen inzake milieuhygiëne (Vlarem II), zoals gewijzigd bij latere besluiten; Gelet op het decreet van 18 juli 2003 betreffende het integraal waterbeleid, inzonderheid artikel 8; Gelet op het besluit van de Vlaamse Regering van 20 juli 2006 tot vaststelling van nadere regels voor de toepassing van de watertoets, tot aanwijzing van de adviesinstantie en tot vaststelling van nadere regels voor de adviesprocedure bij de watertoets; Gelet op het verzoek van de nv Pluma ingediend op 26 juli 2010 strekkende tot het aanvullen van de voorwaarden opgelegd bij besluit nr. MLAV1/04-331 d.d. 17 februari 2005 van de deputatie, als volgt: ‒ In geval van calamiteiten kan gebruikgemaakt worden van de noodaansluiting voor bedrijfsafvalwater op de DWA van de openbare riolering van de Koralenhoeve. Gelet op volgende motivering van het verzoek: ‒ Actueel wordt het bedrijfsafvalwater (met bijlage 2C stoffen) in een eigen biologische waterzuiveringsinstallatie behandeld en via een meetgoot geloosd in de RWA-riolering van de Koralenhoeve (afwaterend in de Dorpsbeek). Deze activiteit is vergund onder rubriek 3.6.3.1 voor een debiet van maximaal 1.100 m³/dag en 50 m³/uur. ‒ Deze situatie is wenselijk en wordt ook in de toekomst behouden. Pluma wil echter anticiperen op eventuele noodsituaties waarin de normen voor lozen in oppervlaktewater (Dorpsbeek/Groot Schijn > basiskwaliteitsdoelstelling) niet kunnen worden gehaald wegens calamiteiten in de technologie of de procesvoering. ‒ In geval van storingen in de zuiveringseenheid of andere storingen/calamiteiten kan men nu enkel terugvallen op de aanwezige buffercapaciteit van de waterzuiveringsinstallatie. Met een dergelijk groot afvalwaterdebiet is het echter niet mogelijk om gedurende lange tijd het afvalwater on-site op te vangen en niet te lozen in afwachting van herstel/einde calamiteit. ‒ Pluma wenst de continuïteit van zijn activiteiten te garanderen door een noodplan voor de waterzuivering op te stellen. Immers het stopzetten van de waterzuivering brengt impliciet met zich mee dat ook de productie niet langer draaiende kan blijven. ‒ Voor de uitzonderlijke situaties waarin de buffercapaciteit onvoldoende is, wordt derhalve naar een oplossing gezocht. Gezien de vroegere lozingssituatie op de openbare riolering en de nog aanwezige interne riolering van de waterzuiveringsinstallatie tot aan de DWA-riolering en de nog aanwezige interne riolering van de Jos Swinkelsstraat, wordt de mogelijkheid voor het gebruik van een noodaansluiting als beste oplossing weerhouden. De aansluiting op de DWA van de Koralenhoeve zal binnen afzienbare tijd kunnen worden gerealiseerd.
Koningin Elisabethlei 22 | 2018 Antwerpen 1 T 03 240 50 11 | F 03 240 57 79
MLWV/1000000037 nv Pluma
‒
‒
‒
‒
‒
‒
Dergelijke situaties dat de buffercapaciteit onvoldoende is, komen slechts in uitzonderlijke gevallen voor en worden vermeden door een gerichte procesvoering in de productieafdelingen en een nauwgezette opvolging en onderhoudsprogramma van de waterzuiveringsinstallatie. Via de noodaansluiting kan het (eventueel deels gezuiverde) afvalwater geloosd worden op de openbare riolering die is aangesloten op de RWZI van Wommelgem (centraal gebied). Op die manier is behandeling van het afvalwater verzekerd en wordt eventuele schade aan het milieu (oppervlaktewater) vermeden. In het besluit van 21 oktober 2005 heeft de Vlaamse Regering, in uitvoering van artikel 32septies §4 van de wet van 26 maart 1971 op de bescherming van de oppervlaktewateren tegen verontreiniging, de regels inzake contractuele sanering van bedrijfsafvalwater op een openbare waterzuiveringsinstallatie goedgekeurd (verder ‘Bedrijfsafvalwaterbesluit’). Dit besluit legt enerzijds de te volgen procedure voor het afsluiten van contracten tussen bedrijven en Aquafin op en bepaalt anderzijds de regels inzake de verwerkbaarheid en de contractuele sanering van bedrijfsafvalwater door Aquafin. Deze procedure en regels zijn eveneens van toepassing op het afsluiten van contracten tussen bedrijven en Aquafin voor de aanleg en exploitatie van een noodaansluiting. Na een aantal gesprekken met de nv Aquafin werd op 20 mei 2010 effectief een contractaanvraag ingediend. De contractuele bepalingen en praktische uitvoering werden uitgeklaard. In de contractaanvraag werd een opgave van de recente analyseresultaten opgenomen. Uit de samenstelling van het afvalwater blijkt dat het afvalwater goed behandelbaar is op de RWZI. De specifieke karakteristieken van de afvalwaterstroom zullen telkens bepaald worden bij afzonderlijke calamiteiten, zodat de verwerkbaarheid is verzekerd en de werking van de RWZI hierop, indien nodig, tijdig kan bijgestuurd worden. • Het maximale debiet dat via de noodaansluiting kan worden geloosd (volgens dimensionering) is 50 m³/uur. Op de noodaansluiting zal een apart debietsregistratiesysteem worden geplaatst, zodat het correcte debiet via de noodaansluiting steeds kan vastgesteld worden. De noodlozing zal zich enkel voordoen in uitzonderlijke gevallen van calamiteiten en niet bij een normale bedrijfssituatie. Bij elke situatie waarbij Pluma de noodaansluiting wenst te gebruiken, zullen Aquafin en Milieu-inspectie worden gewaarschuwd. Het gebruik van de noodaansluiting zal steeds verlopen volgens de voorgeschreven voorwaarden opgenomen in het contract met Aquafin.”
Gelet op de stukken, waarbij wordt geattesteerd dat de milieuvergunningsaanvraag de vereiste publiciteit verkreeg, conform artikel 17 van het Vlarem; Gelet op het proces-verbaal betreffende het openbaar onderzoek d.d. 15 september 2010, waaruit blijkt dat er geen schriftelijke, noch mondelinge bezwaren werden ingediend; Gelet op het gunstig advies d.d. 23 september 2010 van het college van burgemeester en schepenen van Wommelgem (kenmerk 139.327/NVK 8.440 milieu); op volgende elementen uit dit advies : 1. Uit het proces-verbaal d.d. 15 september 2010 houdende de tijdens het openbaar onderzoek ingediende schriftelijke en mondelinge bezwaren en opmerkingen blijkt dat noch mondelinge noch schriftelijke bezwaren en opmerkingen werden ingediend. 2. Het advies van de gemeentelijke milieudienst gelast met het onderziek en de behandeling van milieudossiers is voorwaardelijk gunstig. 3. De inrichting is gelegen in KMO-zone van het gewestplan Antwerpen, deel Wommelgem, waarvoor de voorschriften van het KB van 3 oktober 1979 van toepassing zijn. 4. Er kan gesteld worden dat de risico’s voor de externe veiligheid, de hinder, de effecten op het leefmilieu, op de wateren, op de natuur en op de mens buiten de inrichting, veroorzaakt door de gevraagde exploitatie, mits naleving van aangepaste vergunningsvoorwaarden tot een aanvaardbaar niveau beperkt kunnen worden.
2/6
MLWV/1000000037 nv Pluma
5.
6.
Teneinde de exploitatie van de inrichting bestaanbaar te maken met de omgeving, zowel op het vlak van de risico’s voor de externe veiligheid als op vlak van de hinder, de effecten op het leefmilieu, de wateren, de natuur en op de mens buiten de inrichting, is het evenwel nodig om vergunningsvoorwaarden op te leggen, die met de toepassing van de best beschikbare schone technologie, die geen overmatige hoge kost meebrengt, technisch haalbaar zijn. Op basis van de vanuit dit uitgangspunt gehanteerde technische criteria en de van toepassing zijnde normen, kunnen deze noodzakelijke voorwaarden geconcretiseerd worden. Bijgevolg bestaat er aanleiding toe de gevraagde vergunning, mits het opleggen van de noodzakelijk geachte milieuvergunningsvoorwaarden, toe te staan voor een termijn van twintig jaar;
Gelet op het gunstig advies d.d. 4 oktober 2010 van de afdeling van het departement Leefmilieu, Natuur en Energie (LNE), bevoegd voor Milieuvergunningen (AMV) (kenmerk AMV/A/10/6411); op volgende elementen uit dit advies : 1. Met deze aanvraag wenst Pluma de basismilieuvergunning aan te vullen met een specifieke bijzondere voorwaarde, die in geval van een calamiteit, het gebruik van een noodaansluiting voor bedrijfsafvalwater op de DWA van de openbare riolering van de Koralenhoeve mogelijk maakt. 2. Oorspronkelijk was het de bedoeling om de noodaansluiting op de DWA van de openbare riolering van de Jos Swinkelstraat aan te sluiten. De gemeente stelt echter dat deze riolering de piekdebieten niet aankan. Dus op vraag van de gemeente engageert Pluma zich om de bedoelde noodaansluiting af te wateren naar de DWA in de Koralenhoeve van zodra dit technisch mogelijk is. Er wordt weliswaar gevraagd in tussentijd de bestaande toestand (afwatering noodaansluiting naar DWA Jos Swinkelstraat) te kunnen handhaven. 3. Uit recent onderzoek (camera-inspectie van de afvoerleidingen) blijkt dat een aansluiting op de Koralenhoeve mogelijk wordt binnen een realistische termijn van 1 jaar vanaf het afleveren van het deputatiebesluit over dit dossier. 4. De noodaansluiting zal enkel gebruikt worden in overeenstemming met de voorwaarden opgenomen in het contract dat afgesloten zal worden met de nv Aquafin. Daarnaast zal volgens het dossier de afdeling Milieu-inspectie steeds op de hoogte gebracht worden telkens de noodaansluiting in gebruik wordt genomen. 5. De afdeling Milieuvergunningen kan gunstig zijn mits aanpassing van de voorgestelde bijzondere voorwaarde: a) “In geval van calamiteiten kan gebruikgemaakt worden van de noodaansluiting voor bedrijfsafvalwater op de DWA van de openbare riolering. In eerste instantie gebeurt de aansluiting op de Jos Swinkelstraat, maar zo snel mogelijk (maximaal 1 jaar na datum van dit vergunningsbesluit) gebeurt deze aansluiting op de Koralenhoeve. Bij elke situatie waarin de exploitant de noodaansluiting wenst te gebruiken, moeten Aquafin en de AMI voorafgaand verwittigd worden.”; Gelet op het gunstig advies d.d. 24 september 2010 van de afdeling van de Vlaamse Milieumaatschappij, bevoegd voor het lozen van afvalwater en de emissie van afvalgassen in de atmosfeer (VMM) (kenmerk FDC/ME/AELT/P(34484)10/341); op volgende elementen uit dit advies : 1. Het voorwerp van de aanvraag betreft een wijziging van de lozingsvoorwaarden, meerbepaald de opname van de aanleg en gebruik van een noodaansluiting in de vergunning. 2. In geval van storingen in de zuiveringseenheid of andere storingen kan het bedrijf nu enkel terugvallen op de aanwezige buffercapaciteit van de WZI. Gelet op het grote lozingsdebiet is het echter niet mogelijk om gedurende lange tijd het afvalwater on-site op te vangen. 3. Daar de WZI in het verleden al eens te kampen had met slibuitspoeling (draadvormers + te hoge slibgehalten in de bekkens) voorziet het bedrijf ten aanzien van het vorige aanvraagdossier o.a. volgende verbeteringen aan de WZI: a) definiëren kritische grenzen voor slibbezinking en slibconcentratie zodat maatregelen kunnen worden genomen (bvb. chloreren van het slib); b) installatie DAF voor de biologie (6 mei 2010);
3/6
MLWV/1000000037 nv Pluma
4. 5. 6.
c) evaluatie van de installatie van een slibcentrifuge om de slibverwerkingscapacaiteit te verhogen; d) gespreide dosering ijzerchloride over 24 uur. Bovendien voorziet het bedrijf –op aangeven van de gemeente- de noodaansluiting op de DWA van de Koralenhoeve (te realiseren binnen 1 jaar na vergunningverlening). Op basis van de genomen milderende maatregelen kan de VMM gunstig adviseren voor het gebruik van een noodaansluiting. Hiertoe dienen volgende bijzondere voorwaarden in de vergunning te worden opgenomen: a) Teneinde eventuele calamiteiten op te vangen, dient een noodaansluiting op de DWA van de Koralenhoeve te worden voorzien (te realiseren binnen 1 jaar na vergunningverlening). De concrete modaliteiten in verband met deze noodaansluiting moeten contractueel vastgelegd worden in ene overeenkomst tussen het bedrijf en de nv Aquafin. b) De noodaansluiting moet verzegeld zijn en mag pas in werking gesteld worden na voorafgaande verwittiging van de nv Aquafin en de Milieu-inspectie. De duur van de lozing moet beperkt worden tot de tijd die nodig is om de bedrijfsactiviteit op een ecologisch en economisch verantwoorde manier stop te zetten;
Gelet op het horen van mevrouw M. Stockman, milieucoördinator, de heer G. Uyttenhove, plantmanager, en de heer S. Geerts, adviseur van Enviro+ door de Provinciale Milieuvergunningscommissie d.d. 19 oktober 2010; Gelet op het gunstig advies d.d. 19 oktober 2010 van de Provinciale Milieuvergunningscommissie (PMVC); op volgende elementen uit dit advies : 1. Horen van partijen – Mevrouw M. Stockman, milieucoördinator, de heer G. Uyttenhove, plantmanager, en de heer S. Geerts, adviseur van Enviro+, worden gehoord namens de exploitant. – De voorzitter stelt dat de adviezen van de AMV en de VMM gelijkaardig zijn en dat de PMVC de formulering van de VMM volgt. • De heer Geerts antwoordt dat de lozingssituatie reeds besproken werd tijdens een overleg met de VMM. Er zijn dan ook geen opmerkingen bij het advies van de VMM. De heer Geerts merkt nog op dat er ook contact geweest is met EPAS voor de optimalisering van de WZI. – Een deskundige vraagt of er kan ingeschat worden hoe vaak de noodaansluiting gebruikt zal worden. • De heer Geerts antwoordt dat dit op voorhand moeilijk te voorspellen is. Er kan wel gesteld worden dat er met de wijzigingen die werden aangebracht aan de WZI geen structurele problemen meer zijn, zodat er slechts in uitzonderlijke gevallen gebruikgemaakt zal worden van de noodaansluiting. Wanneer het afvalwater goed gezuiverd is, wordt het via de regenwaterafvoer naar de beek geleid. – De heer Geerts geeft nog mee dat de DWA van de Jos Swinkelstraat, op vraag van de gemeente, niet meer gebruikt zal worden, gelet op het gevaar voor overstort. 2. Omschrijving van de gevraagde wijziging – De omschrijving werd correct aangevraagd en kan behouden blijven. 3. Openbaar onderzoek - bezwaren – Er werden geen bezwaren ingediend. 4. Milieutechnische evaluatie – De nv Pluma diende eerder al een aanvraag in om de aanleg en het gebruik van een noodaansluiting in de vergunning op te nemen. Oorspronkelijk was het de bedoeling om de noodaansluiting te realiseren via de DWA van de openbare riolering van de Jos Swinkelstraat. De gemeente stelde echter dat deze riolering de piekdebieten niet aan kan. Met besluit nr. MLWV/09-47 d.d. 8 april 2010 van de deputatie werd het verzoek niet ingewilligd. – Met de huidige aanvraag wordt gevraagd om de noodaansluiting te realiseren via de DWA van de openbare riolering van de Koralenhoeve (op vraag van de gemeente).
4/6
MLWV/1000000037 nv Pluma •
Zowel AMW als VMM stellen voor om de noodaansluiting op de DWA van de Koralenhoeve te realiseren binnen 1 jaar na de vergunningverlening. – Er wordt eveneens gevraagd om in tussentijd de afwatering van de noodaansluiting naar de DWA van de Jos Swinkelstraat te kunnen handhaven. • De AMV stelt voor om dit mee op te nemen in de bijzondere voorwaarde. • De VMM vermeldt hierover niets in haar advies. • Ter zitting geven de vertegenwoordigers van de exploitant aan akkoord te zijn met de formulering van de VMM en dat de DWA van de Jos Swinkelstraat niet meer gebruikt zal worden. De PMVC is dan ook van oordeel dat bovenstaande niet dient opgenomen te worden als bijzondere voorwaarde. 5. Voorstel van omschrijving van de gewijzigde voorwaarde – De PMVC volgt het voorstel van de VMM: • Teneinde eventuele calamiteiten op te vangen, dient een noodaansluiting op de DWA van de Koralenhoeve te worden voorzien (te realiseren binnen 1 jaar na vergunningverlening). De concrete modaliteiten in verband met deze noodaansluiting moeten contractueel vastgelegd worden in een overeenkomst tussen het bedrijf en de nv Aquafin. De noodaansluiting moet verzegeld zijn en mag pas in werking gesteld worden na voorafgaande verwittiging van de nv Aquafin en de milieu-inspectie. De duur van de lozing via de noodaansluiting moet beperkt worden tot de tijd die nodig is om de bedrijfsactiviteit op een ecologisch en economisch verantwoorde manier stop te zetten. 6. Watertoets – Uit de toepassing van de beoordelingsschema’s m.b.t. de watertoets blijkt dat de gevraagde activiteiten van die aard zijn dat ze niet relevant zijn voor wat betreft de invloed op het watersysteem, zodanig dat geen bijkomend wateradvies vereist is, en dat derhalve de aanvraag voldoet aan de in artikel 5 opgesomde doelstellingen van het decreet integraal waterbeleid. Overwegende dat voor de evaluatie van de elementen die de verzoeker heeft aangebracht tijdens de zitting van de PMVC, kan verwezen worden naar het advies van de PMVC; Overwegende dat de gunstige adviezen in aanmerking worden genomen; Overwegende dat uit de toepassing van de in artikel 3 §1 van het besluit van de Vlaamse Regering van 20 juli 2006 vermelde beoordelingsschema’s blijkt dat de gevraagde activiteiten van die aard zijn dat ze niet relevant zijn voor wat betreft invloed op het watersysteem; dat derhalve de aanvraag voldoet aan de in artikel 5 opgesomde doelstellingen van het decreet integraal waterbeleid van 18 juli 2003; Overwegende dat gesteld kan worden dat de risico’s voor de externe veiligheid, de hinder, de effecten op het leefmilieu, op de wateren, op de natuur en op de mens buiten de inrichting veroorzaakt door de gevraagde wijziging mits naleving van de in onderhavig besluit opgelegde milieuvergunningsvoorwaarden tot een aanvaardbaar niveau kunnen worden beperkt; Overwegende dat er bijgevolg aanleiding toe bestaat de gevraagde wijziging toe te staan; BESLUIT: ARTIKEL 1 - Voorwerp Ingevolge het verzoek van de nv Pluma worden de voorwaarden opgelegd bij besluit nr. MLAV1/04-331 d.d. 17 februari 2005 van de deputatie voor het verder exploiteren en veranderen
5/6
MLWV/1000000037 nv Pluma door uitbreiding en wijziging van een vleeswarenfabriek, gelegen te 2160 Wommelgem, Antoon van der Pluymstraat 1, aangevuld als volgt : ‒ Teneinde eventuele calamiteiten op te vangen, dient een noodaansluiting op de DWA van de Koralenhoeve te worden voorzien (te realiseren binnen 1 jaar na vergunningverlening). De concrete modaliteiten in verband met deze noodaansluiting moeten contractueel vastgelegd worden in een overeenkomst tussen het bedrijf en de nv Aquafin. De noodaansluiting moet verzegeld zijn en mag pas in werking gesteld worden na voorafgaande verwittiging van de nv Aquafin en de milieu-inspectie. De duur van de lozing via de noodaansluiting moet beperkt worden tot de tijd die nodig is om de bedrijfsactiviteit op een ecologisch en economisch verantwoorde manier stop te zetten. ARTIKEL 2 §1. Voor elke verandering van de vergunde inrichting gelden de bepalingen van hoofdstuk III-bis van titel I van het Vlarem. §2. Elke overname van de inrichting door een andere exploitant dient vóór de datum van inwerkingtreding van de overname gemeld aan de vergunningverlenende overheid, overeenkomstig de bepalingen van artikel 42 van het Vlarem. §3. Een hernieuwing van de vergunning moet worden aangevraagd overeenkomstig de bepalingen van het Vlarem uiterlijk tussen de 18de en de 12de maand vóór het verstrijken van de vergunningstermijn van de lopende vergunning. ARTIKEL 3 Tegen elke wijziging of aanvulling van de voorwaarden kan beroep worden aangetekend binnen de 30 dagen na de dag van de bekendmaking bij de Vlaamse minister van Leefmilieu, Graaf de Ferraris-gebouw, Koning Albert II-laan 20 bus 8, 1000 Brussel, overeenkomstig artikel 54 van het Vlarem. Antwerpen, in zitting van 4 november 2010. Aanwezig: mevrouw I. Verhaert, voorzitter, de heren R. Röttger, K. Helsen, M. Wellens, B. De Nijn, leden en de heer D. Toelen, Provinciegriffier. Verslaggever: Rik Röttger In opdracht: De Provinciegriffier,
De Voorzitter,
D. Toelen
I. Verhaert
6/6