Besluit Departement Leefmilieu Dienst Milieuvergunningen MLWV/1000000001/kh. BESLUIT VAN DE DEPUTATIE VAN DE PROVINCIE ANTWERPEN
OVER EEN VERZOEK TOT WIJZIGING VAN VERGUNNINGSVOORWAARDEN. De deputatie van de provincie Antwerpen Gelet op het decreet van 28 juni 1985 betreffende de milieuvergunning (Milieuvergunningsdecreet), zoals gewijzigd bij latere decreten; Gelet op artikel 45 van het besluit van 6 februari 1991 van de Vlaamse Regering houdende vaststelling van het Vlaams Reglement betreffende de milieuvergunning (Vlarem), zoals gewijzigd bij latere besluiten; Gelet op het besluit van de Vlaamse Regering van 1 juni 1995 houdende algemene en sectorale bepalingen inzake milieuhygiëne (Vlarem II), zoals gewijzigd bij latere besluiten; Gelet op het decreet van 18 juli 2003 betreffende het integraal waterbeleid, inzonderheid artikel 8; Gelet op het besluit van de Vlaamse Regering van 20 juli 2006 tot vaststelling van nadere regels voor de toepassing van de watertoets, tot aanwijzing van de adviesinstantie en tot vaststelling van nadere regels voor de adviesprocedure bij de watertoets; Gelet op de volgende vergunningstoestand met betrekking tot de exploitatie van de inrichting op de datum van de indiening van het hierna vermelde verzoek: ‒ Besluit d.d. 29 april 1996 van het college van burgemeester en schepenen houdende vergunning voor het exploiteren van een drukkerij voor een termijn verstrijkend op 29 april 2016; ‒ Besluit nr. MLAV1/98-490 d.d. 15 april 1999 van de deputatie houdende vergunning voor het veranderen van een drukkerij voor een termijn verstrijkend op 29 april 2016; ‒ Ontvangstmelding nr. MLOV/99-60 d.d. 3 juni 1999 van de deputatie van de melding van overname van een drukkerij, voorheen vergund op naam van Drukkerij Grafix, door de nv Campi Press; ‒ Besluit nr. MLAV1/00-57 d.d. 8 juni 2000 van de deputatie houdende vergunning voor het veranderen van een drukkerij voor een termijn verstrijkend op 29 april 2016; ‒ Besluit nr. MLAV1/04-446 d.d. 17 maart 2005 van de deputatie houdende vergunning voor het veranderen van een drukkerij voor een termijn verstrijkend op 29 april 2016; ‒ Besluit nr. MLAV1/08-338 d.d. 20 november 2008 van de deputatie houdende vergunning voor het veranderen van een drukkerij voor een termijn verstrijkend op 29 april 2016; Gelet op het verzoek van de nv Campi Press ingediend op 6 januari 2010 strekkende tot het wijzigen van de bij voormelde vergunningsbesluiten opgelegde voorwaarden, als volgt: De nv Campi Press vraagt bij toepassing van art. 45 van Vlarem I de wijziging van voorwaarden opgelegd bij besluit nr. MLAV1/08-338 d.d. 20 november 2008 van de deputatie. Meer bepaald wordt een wijziging gevraagd van volgende bijzondere voorwaarden: “Om de emissies van vluchtige organische stoffen te verminderen moeten de volgende BBT– technieken binnen een termijn van 1 jaar na het verlenen van de vergunning toegepast worden:
Koningin Elisabethlei 22 | 2018 Antwerpen 1 T 03 240 50 11 | F 03 240 57 79
MLWV/1000000001 nv Campi Press het gebruik van een filtratiesysteem voor de behandeling van het vochtwater waardoor het IPAverbruik op jaarbasis kan verminderen; – het gebruik van een centraal vochtwatersysteem; – het vervangen van een P1-reinigingsmiddel door een reinigingsmiddel met een vlampunt van meer dan 40°C.” Gevraagd wordt om de eerste en derde voorwaarde (eerste en derde gedachtestreepje) te schrappen; –
Gelet op volgende motivering van het verzoek: 1. Het verbruik van isopropylalcohol (IPA) is al drastisch gedaald door enerzijds de toepassing van het centraal vochtwatersysteem en de vervanging van de oudere persen door nieuwere: nu ongeveer 4%-5% IPA in het vochtwater van respectievelijk de nieuwe en de oudere persen (3 jaar geleden was dit nog 7%-10%). In bijlage 1: een lijst van de aangekochte hoeveelheden IPA in 2007, 2008 en 2009. 2. Een filtratiesysteem zal niet worden aangekocht vermits dit systeem niet selectief genoeg is en dus ook de toegevoegde noodzakelijke stoffen uit het water haalt. Hierdoor wordt dit water onbruikbaar en moeten er opnieuw additieven (zoals IPA) toegevoegd worden. Het verbruik van additieven, die eveneens milieubelastend zijn, zou hierdoor stijgen i.p.v. dalen. Deze ervaring hebben collega-drukkers met filtratiesystemen. Deze collega’s hebben besloten de filtratiesystemen te overbruggen en terug te werken zonder deze systemen daar deze geen positieve bijdrage leveren, noch voor het proces, noch voor het milieu. In bijlage 2 een antwoord van Fujifilm i.v.m. herwinning van vochtwater. 3. Het verbruik van Solstar FS (P1-reinigingsmiddel) is momenteel nog niet gedaald (in bijlage: lijst van de aangekochte hoeveelheden in 2007, 2008 en 2009). Dit middel wordt ingezet voor het reinigen van vochtrollen. Er zal naar gestreefd worden om zoveel mogelijk wasmiddel te gebruiken met een vlampunt hoger dan 40°C voor andere doeleinden dan voor het reinigen van de rollen. Recent werden de werknemers gesensibiliseerd om dit product enkel nog te gebruiken voor dit doel. Voor alle andere toepassingen wordt nu Solstar 1005 gebruikt dat een vlampunt heeft van 48°C (brief aan alle werknemers in bijlage 3). Voor het reinigen van de rollen is er geen alternatief dan Solstar FS, vermits dit reinigen manueel gebeurt boven de vochtwaterbakken. Indien andere producten zouden gebruikt worden zouden die het mengsel in het vochtwater verstoren (zie bijlage 4). 4. Een automatisch reinigingssysteem bestaat wel voor de rubberrollen, en dit is ook reeds in gebruik. Hiervoor wordt Solstar 7001 of 6000 gebruikt. (resp. vlampunten 105°C en 78°C°); Gelet op de stukken, waarbij wordt geattesteerd dat de milieuvergunningsaanvraag de vereiste publiciteit verkreeg, conform artikel 17 van het Vlarem; Gelet op het proces-verbaal betreffende het openbaar onderzoek d.d. 24 februari 2010, waaruit blijkt dat er geen schriftelijke, noch mondelinge bezwaren werden ingediend; Gelet op het gunstig advies dd. 26 februari 2010 van het college van burgemeester en schepenen van Dessel (kenmerk VS/752.2/2010/2); op volgende elementen uit dit advies : 1. Tijdens het openbaar onderzoek werden er geen bezwaren ingediend. 2. Het advies van de milieudienst van de gemeente bevat volgende elementen: a) Uit de stukken gevoegd bij de aanvraag blijkt dat het invoeren van een filtratiesysteem voor de behandeling van het vochtwater niet relevant is. Ook blijkt hieruit dat het gebruik van IPA in 2009 fel werd teruggedrongen. Hierdoor kan de milieudienst akkoord gaan met het laten wegvallen van deze bijzondere voorwaarde. b) De aanvrager tracht het gebruik van Solstar FS terug te dringen door sensibilisering van het personeel om Solstar FS enkel nog te gebruiken voor het reinigen van vochtrollen. Het gebruik van een reinigingsmiddel met een vlampunt hoger dan 40°C blijkt niet onmiddellijk haalbaar te zijn.
2/9
MLWV/1000000001 nv Campi Press
3.
4. 5.
Wel adviseert de milieudienst om Solstar FS te vervangen door Solstar HFS wat een vlampunt heeft dat 4° hoger ligt en dus veiliger is, en verder bevat deze ook geen gechloreerde koolwaterstoffen en is het aromaat- en nafteenvrij, waardoor het minder milieubelastend is. De betreffende percelen zijn gelegen in een zone voor de vestiging van kerninstallaties, volgens het gewestplan Herentals-Mol goedgekeurd bij KB van 28.07.1978. De inrichting is gelegen binnen een BPA bestemd voor de vestiging van KMO’s. De te verwachten hinder voor mens en milieu zal mits naleving van de van toepassing zijnde algemene, sectorale en bijzondere voorwaarden binnen aanvaardbare perken blijven. Uit de stukken gevoegd bij de aanvraag blijkt dat het invoeren van een filtratiesysteem voor de behandeling van het vochtwater niet relevant is. Ook blijkt hieruit dat het gebruik van IPA in 2009 fel werd teruggedrongen. Hierdoor kan het college van burgemeester en schepenen akkoord gaan met het laten wegvallen van deze bijzondere voorwaarde. De aanvrager tracht het gebruik van Solstar FS terug te dringen door sensibilisering van het personeel om Solstar FS enkel nog te gebruiken voor het reinigen van vochtrollen. Het gebruik van een reinigingsmiddel met een vlampunt hoger dan 40°C blijkt niet onmiddellijk haalbaar te zijn. Wel adviseert het college van burgemeester en schepenen om Solstar FS te vervangen door Solstar HFS wat een vlampunt heeft dat 4° hoger ligt en dus veiliger is, en verder bevat deze ook geen gechloreerde koolwaterstoffen en is het aromaat en nafteenvrij, waardoor het minder milieubelastend is;
Gelet op het deels gunstig-ongunstig advies dd. 5 maart 2010 van de afdeling van het departement Leefmilieu, Natuur en Energie (LNE), bevoegd voor Milieuvergunningen (AMV) (kenmerk AMV/A/10/8768); op volgende elementen uit dit advies : 1. Campi Press is een drukkerij die thans vergund is voor zeven heatset rotatie-offsetdrukpersen. Het betreft een GPBV-inrichting wegens een oplosmiddelengebruik van meer dan 200 ton. Begin 2008 werd er een tussentijdse GPBV-evaluatie uitgevoerd. 2. De heatsetinkten worden onmiddellijk na de bedrukking gedroogd in een droogoven en de afgassen van de drooginstallaties van de persen worden behandeld via naverbranders. Het verwijderingrendement voor VOS van de naverbranders (hoofdzakelijk afkomstig van de gebruikte inkten) werd bepaald op 99,2 %. Zoals bij vellenoffsetpersen wordt er gebruik gemaakt van vochtwerken en vochtwater dat de hydrofiele of niet-inktdragende delen van de plaat dient nat te houden. Er wordt IPA toegevoegd aan dit vochtwater. Het overgrote deel van dit IPA komt vrij in de drukhal als diffuse emissie. Daarnaast worden er ook solventhoudende reinigingsmiddelen gebruikt voor het reinigen van de drukpersen. 3. In het besluit MLAV1/08-338 van 20 november 2008 is de volgende voorwaarde als eerste bijzondere vergunningsvoorwaarde opgelegd: “Om de emissies van vluchtige organische stoffen te verminderen moeten de volgende BBT - technieken binnen een termijn van 1 jaar na het verlenen van de milieuvergunning toegepast worden: a) Het gebruik van een filtratiesysteem voor de behandeling van het vochtwater waardoor het IPA verbruik op jaarbasis kan verminderen; b) Het gebruik van een centraal vochtwatersysteem; c) Het vervangen van een P1-reinigingsmiddelen door een reinigingsmiddel met een vlampunt van meer dan 40°C.” 4. Er is een centraal vochtwatersysteem in gebruik genomen zodat er voldaan is aan de eerste eis (nvdr, tweede eis). 5. Het bedrijf wenst dat de verplichting voor het gebruik van een filtratiesysteem voor de behandeling van vochtwater wordt geschrapt omdat blijkt dat de beschikbare systemen onvoldoende performant zijn. Via een dergelijk systeem worden papierstof en inkt uit het vochtwater gefilterd waardoor het vochtwater langer zou kunnen gebuikt worden en waardoor het IPA-verbruik zou dalen. In praktijk blijkt echter dat de huidige systemen voor de herwinning van vochtwater ook andere toegevoegde additieven uit het vochtwater halen waardoor schuimvorming kan optreden en de oppervlaktespanning van het vochtwater kan wijzigen. Dit
3/9
MLWV/1000000001 nv Campi Press
6.
7.
geeft aanleiding tot ongewenste storingen. Volgens de exploitant gebruiken collega-drukkers, die dergelijk systeem aangekocht hebben, dit systeem niet langer wegens deze problemen. Het gebruik van een filtratiesysteem voor de behandeling van vochtwater is niet opgenomen bij de BBT-aanbevelingen voor de reductie van de IPA-emissies in de sectorstudie “Best beschikbare technieken voor de grafische sector” opgemaakt door VITO. Tijdens het bedrijfsbezoek naar aanleiding van de GPBV-evaluatie in 2008 was door de exploitant gezegd dat men, om het IPA-gebruik te verminderen, overwoog om een filtratiesysteem voor het vochtwater in gebruik te nemen. Dit is ook de reden waarom deze maatregel voorgesteld werd als bijzondere vergunningsvoorwaarde. Gelet op de bovenvermelde praktijkervaring en gelet op het feit dat een dergelijk filtratiesysteem niet opgenomen is als BBT, kan ingestemd worden om deze bijzondere voorwaarde te schrappen. Uit de gegevens van bijlage 1 van de aanvraag blijkt dat het IPA-gebruik in de periode 2007 t/m 2008 gedaald is van 84.320 liter tot 48.910 liter wat aangeeft dat de exploitant een effectief beleid voert m.b.t. de beperking van de IPA-emissies. Deze reductie was mogelijk door het vervangen van oudere persen door nieuwere welke kunnen werken met 4% tot 5% IPA in het vochtwater. Door het koelen van het vochtwater tot ca. 10°C is er minder verdamping van IPA waardoor het IPA-verbruik vermindert. Voor het wassen van rubberrollen van de drukpersen wordt er reeds een automatisch reinigingssysteem gebruikt op zes van de zeven drukpersen. Hiervoor wordt er een P3- of P4product gebruikt (Solstar 7001 of Solstar 6000). Voor het reinigen van vochtrollen wordt er echter een P1-reinigingsmiddel gebruikt. Tot voor enkele maanden werd hiervoor Solstar FS gebruikt doch uit aanvullende informatie blijkt dat men thans dit product niet meer gebruikt en dat men de vochtrollen reinigt met IPA (ook een P1-product doch met een hoger vlampunt dan Solstar FS en daardoor minder vluchtig). Het manueel wassen van deze rollen gebeurt boven de vochtwaterbakken. Er wordt hiervoor een P1-reinigingsmiddel gebruikt omdat dit als voordeel heeft dat het een uitstekende ontvetter is en tevens vluchtig waardoor het niet in de vochtwaterbakken terechtkomt. Hoe hoger het vlampunt hoe meer “vettige” substanties er achterblijven op de vochtrollen die nadien in het vochtwater terechtkomen en de inkt-waterbalans verstoren. Bijkomend nadeel is dat de vochtrollen meer inkt zullen opnemen waardoor er een hogere wasfrequentie vereist is. Daarom wordt er voor het reinigen van de vochtrollen een P1-reinigingsmiddel gebruikt. Voor andere doeleinden dan het reinigen van vochtrollen wordt er gebruik gemaakt van een P2reinigingsmiddel (Solstar 1005 met een vlampunt van 48°C). Het personeel van de drukkerij is gesensibiliseerd om enkel nog een P1-reinigingsmiddelte gebruiken voor het manueel reinigen van de vochtrollen. Daarom wordt voorgesteld om de derde eis van de bijzondere vergunningsvoorwaarde als volgt aan te passen: “Het vervangen van een P1-reinigingsmiddel door een reinigingsmiddel met een vlampunt van meer dan 40°C, met uitzondering van het reinigingsmiddel dat gebruikt wordt voor het manueel reinigen van de vochtrollen waarvoor nog wel een P1-reinigingsmiddel is toegelaten.” Vanaf 1 januari 2010 zijn de sectorale voorwaarden voor heatsetratatie-offsetdruk gewijzigd (hoofdstuk 5.59 van VLAREM II) in die zin dat voor installaties die in bedrijf zijn genomen vóór 1 januari 2010 de totale VOS-emissie maximaal 15% mag bedragen van het inktverbruik en slecht 10% voor installaties die vanaf 1 januari 2010 in gebruik zijn genomen. Doordat de effectieve VOS-emissies in hoofdzaak afkomstig zijn van het gebruik van IPA en solventhoudende reinigingsmiddelen (VOS afkomstig van de inkten worden verbrand in de naverbrander) zal de bovenvermelde verstrenging van de toegelaten VOS-emissie een extra stimulans zijn om het gebruik van deze producten verder te beperken;
Gelet op het stilzwijgend gunstig advies van het agentschap Ruimte en Erfgoed (ARE); Gelet op het stilzwijgend gunstig advies van de afdeling van het Agentschap Zorg en Gezondheid (VAZG), bevoegd voor het Toezicht Volksgezondheid (ToVo); op volgende elementen uit het laattijdig ongunstig advies dd. 16 maart 2010 van ToVo:
4/9
MLWV/1000000001 nv Campi Press
1.
2.
3.
Destijds bij het adviseren aan de deputatie voor MLAV1/08-338 was de grootste bezorgdheid van de afdeling Toezicht Volksgezondheid de luchtkwaliteit in de omgeving van het bedrijf (welke en hoeveel stoffen werden geëmitteerd). Het schrappen van bijzondere voorwaarden laat toe dat het gebruik van IPA toeneemt en dat meer diffuse emissies ontstaan naar de omgeving toe. Indien men wenst deze voorwaarden te schrappen, dienen deze vervangen te worden door alternatieven die de luchtkwaliteit waarborgen, want uit de motivering is het niet duidelijk of er bijkomende preventieve maatregelen voorzien worden om diffuse emissies te beperken. Ons advies is ongunstig voor de gevraagde wijzigingen omdat het niet duidelijk is of voldoende preventieve maatregelen voorzien worden om diffuse emissies te beperken;
Gelet op het deels gunstig-ongunstig advies dd. 11 maart 2010 van de afdeling van de Vlaamse Milieumaatschappij, bevoegd voor het lozen van afvalwater en de emissie van afvalgassen in de atmosfeer (VMM) (kenmerk BH/AB/AELT/10.4 33723); op volgende elementen uit dit advies : 1. Bij de aanvraag van de nv Campi Press wordt een wijziging aangevraagd van de volgende bijzondere voorwaarden opgelegd in de laatst afgeleverde milieuvergunning MLAV1/08-338: “Om emissies van vluchtige organische stoffen te verminderen moeten de volgende BBTtechnieken binnen een termijn van 1 jaar na het verlenen van de vergunning toegepast worden: a) Het gebruik van een filtratiesysteem voor de behandeling van het vochtwater waardoor het IPA-verbruik op jaarbasis kan verminderen b) Het gebruik van een centraal vochtwatersysteem c) Het vervangen van een P1-reinigingsmiddel door een reinigingsmiddel met een vlampunt van meer dan 40°C” 2. Er werd reeds een centraal vochtwatersysteem in gebruik genomen. Nu wordt gevraagd om de twee andere voorwaarden te laten vallen. 3. Het bedrijf stelt dat het in dienst nemen van een filtratiesysteem tot gevolg heeft dat het verbruik van additieven zal toenemen: gezien het filtersysteem niet voldoende selectief werkt worden immers ook de toegevoegde noodzakelijke stoffen uit het vochtwater verwijderd, m.a.w. de milieulast wordt verplaatst. 4. Inzake het reinigingsmiddel wordt aangegeven dat behalve voor het manueel reinigen van de rollen het inzetten van wasmiddelen met een vlampunt hoger dan 40 °C tot de mogelijkheden behoort. Er kan dan ook worden voorgesteld de laatste voorwaarde in die zin aan te passen, nl dat het P1-reinigingsmiddel dient vervangen door een reinigingsmiddel met een vlampunt hoger dan 40 °C voor alle reinigingtoepassingen behalve het manueel reinigen van de rollen. 5. Het verzoek van het bedrijf Campi Press te Dessel houdende het wijzigen van de in de vergunning van 20 november 2008 opgenomen bijzondere voorwaarden kan deels worden bijgetreden. T.t.z. de voorwaarde inzake filtratiesysteem kan verwijderd; de voorwaarde inzake het vervangen van een P1-reinigingsmiddel door reinigingsmiddel met een vlampunt hoger dan 40 °C kan behouden en aangevuld met “behalve voor het manueel reinigen van de rollen”; Gelet op het deels gunstig-ongunstig advies dd. 30 maart 2010 van de Provinciale Milieuvergunningscommissie (PMVC); op volgende elementen uit dit advies : 1. Omschrijving van de gevraagde wijziging – De omschrijving van de aanvrager is correct en kan behouden blijven. 2. Openbaar onderzoek - bezwaren – Er werden geen bezwaren ingediend. 3. Milieutechnische evaluatie – De adviezen van de AMV en de VMM zijn deels gunstig-ongunstig, met name ongunstig voor het volledig schrappen van de derde voorwaarde (derde gedachtestreepje). Voor het reinigen van de vochtrollen wordt een P1-reinigingsmiddel gebruikt omdat het P1-reinigingsmiddel een uitstekende ontvetter is en tevens vluchtig waardoor het niet in de vochtwaterbakken terechtkomt. Voor andere doeleinden dan het reinigen van vochtrollen wordt er gebruik gemaakt van een P2-reinigingsmiddel. Het personeel van de drukkerij is gesensibiliseerd om
5/9
MLWV/1000000001 nv Campi Press enkel nog een P1-reinigingsmiddel te gebruiken voor het manueel reinigen van de vochtrollen. De AMV en de VMM stellen voor om de voorwaarde inzake het vervangen van een P1-reinigingsmiddel door reinigingsmiddel met een vlampunt hoger dan 40°C, aan te vullen met “uitgezonderd voor het manueel reinigen van de rollen”. – Het advies van het ToVo is ongunstig omdat het niet duidelijk is of voldoende preventieve maatregelen voorzien worden om diffuse emissies te beperken. Het schrappen van de bijzondere voorwaarden laat toe dat het gebruik van IPA toeneemt en dat meer diffuse emissies ontstaan naar de omgeving. Indien men wenst deze voorwaarden te schrappen, dienen deze vervangen te worden door alternatieven die de luchtkwaliteit waarborgen. Uit de motivering blijkt niet duidelijk of er bijkomende preventieve maatregelen voorzien worden om diffuse emissies te beperken. – Het advies van het schepencollege is gunstig. – De PMVC merkt op dat de eerste en de tweede bijzondere voorwaarde samenhangen. Er werd een centraal vochtwatersysteem voorzien en het IPA-verbruik werd op jaarbasis sterk verminderd. De eerste bijzondere voorwaarde kan geschrapt worden, omdat blijkt dat de beschikbare systemen onvoldoende performant zijn. De PMVC stelt dat er enkel nog een P1-reinigingsmiddel gebruikt wordt voor het manueel reinigen van de vochtrollen. Dit zal ook zo vastgelegd worden in de derde bijzondere voorwaarde i.p.v. deze te schrappen. De bezorgdheid van het ToVo over de controle over de diffuse emissies zou ondervangen moeten worden door de van toepassing zijnde sectorale voorwaarden voor activiteiten die gebruik maken van organische oplosmiddelen. Terzake verwijst de PMVC ook naar het advies van de AMV waarin vermeldt wordt dat vanaf 1 januari 2010 de sectorale voorwaarden voor heatsetrotatie-offsetdruk (hoofdstuk 5.59 van Vlarem II) gewijzigd zijn in die zin dat voor installaties die in bedrijf zijn genomen vóór 1 januari 2010 de totale VOS-emissie maximaal 15% mag bedragen van het inktverbruik en slechts 10% voor installaties die vanaf 1 januari 2010 in gebruik zijn genomen. Tevens vermeldt het advies van de AMV dat doordat de effectieve VOS-emissies in hoofdzaak afkomstig zijn van het gebruik van IPA- en solventhoudende reinigingsmiddelen (VOS afkomstig van de inkten worden verbrand in de naverbrander) de bovenvermelde verstrenging van de toegelaten VOS-emissie een extra stimulans zal zijn om het gebruik van deze producten verder te beperken. De PMVC volgt de adviezen van de AMV en de VMM. 4. Voorstel van omschrijving van de gewijzigde voorwaarde: – De voorwaarde kan gewijzigd worden, zoals omschreven door de AMV en de VMM: • De eerste bijzondere voorwaarde van het besluit nr. MLAV1/08-338 d.d. 20 november 2008 van de deputatie: “Om de emissies van vluchtige organische stoffen te verminderen moeten de volgende BBT - technieken binnen een termijn van 1 jaar na het verlenen van de milieuvergunning toegepast worden: Het gebruik van een filtratiesysteem voor de behandeling van het vochtwater waardoor het IPA verbruik op jaarbasis kan verminderen; Het gebruik van een centraal vochtwatersysteem; Het vervangen van een P1-reinigingsmiddel door een reinigingsmiddel met een vlampunt van meer dan 40°C.” • kan vervangen worden door de volgende voorwaarde: “Om de emissies van vluchtige organische stoffen te verminderen moeten de volgende BBT - technieken toegepast worden: Het gebruik van een centraal vochtwatersysteem; Het vervangen van een P1-reinigingsmiddel door een reinigingsmiddel met een vlampunt van meer dan 40°C, met uitzondering van het reinigingsmiddel dat gebruikt wordt voor het manueel reinigen van de vochtrollen waarvoor nog wel een P1-reinigingsmiddel is toegelaten.” 5. Watertoets
6/9
MLWV/1000000001 nv Campi Press
–
Voor de toetsing van de aanvraag aan het besluit van de Vlaamse Regering van 20 juli 2006 , kan verwezen worden naar de watertoets uitgevoerd in het besluit met kenmerk MLAV1/08-338 d.d. 20 november 2008 van de deputatie;
Overwegende dat het deels gunstig-ongunstig advies van de PMVC in aanmerking wordt genomen; Overwegende dat voor de toetsing van de aanvraag aan het besluit van de Vlaamse Regering van 20 juli 2006, kan verwezen worden naar de watertoets uitgevoerd in het besluit met kenmerk MLAV1/08-338 d.d. 20 november 2008 van de deputatie; dat hieruit blijkt dat de aanvraag voldoet aan de in artikel 5 opgesomde doelstellingen van het decreet integraal waterbeleid van 18 juli 2003; Overwegende dat gesteld kan worden dat de risico’s voor de externe veiligheid, de hinder, de effecten op het leefmilieu, op de wateren, op de natuur en op de mens buiten de inrichting veroorzaakt door de gevraagde wijziging mits naleving van de in onderhavig besluit opgelegde milieuvergunningsvoorwaarden gedeeltelijk tot een aanvaardbaar niveau kunnen worden beperkt; Overwegende dat er bijgevolg aanleiding toe bestaat de gevraagde wijziging gedeeltelijk toe te staan; BESLUIT: ARTIKEL 1 - Voorwerp Ingevolge het verzoek van de nv Campi Press wordt de eerste bijzondere voorwaarde, opgelegd bij besluit nr. MLAV1/08-338 van de deputatie dd. 20 november 2008 voor de exploitatie door de aanvrager van een drukkerij gelegen te 2480 Dessel, Kastelsedijk 58, gewijzigd als volgt : “Om de emissies van vluchtige organische stoffen te verminderen moeten de volgende BBT technieken binnen een termijn van 1 jaar na het verlenen van de milieuvergunning toegepast worden: – Het gebruik van een filtratiesysteem voor de behandeling van het vochtwater waardoor het IPA verbruik op jaarbasis kan verminderen; – Het gebruik van een centraal vochtwatersysteem; – Het vervangen van een P1-reinigingsmiddel door een reinigingsmiddel met een vlampunt van meer dan 40°C.” wordt vervangen door : “Om de emissies van vluchtige organische stoffen te verminderen moeten de volgende BBT technieken toegepast worden: – Het gebruik van een centraal vochtwatersysteem; – Het vervangen van een P1-reinigingsmiddel door een reinigingsmiddel met een vlampunt van meer dan 40°C, met uitzondering van het reinigingsmiddel dat gebruikt wordt voor het manueel reinigen van de vochtrollen waarvoor nog wel een P1-reinigingsmiddel is toegelaten.” ARTIKEL 2 §1. Voor elke verandering van de vergunde inrichting gelden de bepalingen van hoofdstuk III-bis van titel I van het Vlarem.
7/9
MLWV/1000000001 nv Campi Press §2. Elke overname van de inrichting door een andere exploitant dient vóór de datum van inwerkingtreding van de overname gemeld aan de vergunningverlenende overheid, overeenkomstig de bepalingen van artikel 42 van het Vlarem. §3. Een hernieuwing van de vergunning moet worden aangevraagd overeenkomstig de bepalingen van het Vlarem uiterlijk tussen de 18de en de 12de maand vóór het verstrijken van de vergunningstermijn van de lopende vergunning.
8/9
MLWV/1000000001 nv Campi Press ARTIKEL 3 Tegen elke wijziging of aanvulling van de voorwaarden kan beroep worden aangetekend binnen de 30 dagen na de dag van de bekendmaking bij de Vlaamse minister van Leefmilieu, Graaf de Ferraris-gebouw, Koning Albert II-laan 20 bus 8, 1000 Brussel, overeenkomstig artikel 54 van het Vlarem. Antwerpen, in zitting van 15 april 2010. Aanwezig: de heer L. Helsen, voorzitter, de heren R. Röttger, K. Helsen, M. Wellens, B. De Nijn, leden en de heer D. Toelen, Provinciegriffier. Verslaggever: Rik Röttger
In opdracht: De Provinciegriffier,
De Voorzitter,
D. Toelen
L. Helsen
9/9