Besluit Departement Leefmilieu Dienst Milieuvergunningen MLAV1/1000000135/gvda. BESLUIT VAN DE DEPUTATIE VAN DE PROVINCIE ANTWERPEN OVER DE VERGUNNINGSAANVRAAG VAN DE BVBA GENZYME FLANDERS MET BETREKKING TOT EEN BIOTECHNOLOGISCH BEDRIJF, GELEGEN TE 2440 GEEL, CIPALSTRAAT 3 EN 8, EN OVER DE MELDING VAN INRICHTINGEN VAN DE DERDE KLASSE. De deputatie van de provincie Antwerpen Gelet op het decreet van 28 juni 1985 betreffende de milieuvergunning (Milieuvergunningsdecreet), zoals gewijzigd bij latere decreten; Gelet op het besluit van 6 februari 1991 van de Vlaamse Regering houdende vaststelling van het Vlaams Reglement betreffende de milieuvergunning (Vlarem), zoals gewijzigd bij latere besluiten; Gelet op het besluit van de Vlaamse Regering van 1 juni 1995 houdende algemene en sectorale bepalingen inzake milieuhygiëne (Vlarem II), zoals gewijzigd bij latere besluiten; Gelet op het decreet van 18 juli 2003 betreffende het integraal waterbeleid, inzonderheid artikel 8; Gelet op het besluit van de Vlaamse Regering van 20 juli 2006 tot vaststelling van nadere regels voor de toepassing van de watertoets, tot aanwijzing van de adviesinstantie en tot vaststelling van nadere regels voor de adviesprocedure bij de watertoets; Gelet op de milieuvergunningsaanvraag, op 13 april 2010 ingediend door de bvba Genzyme Flanders, gevestigd Cipalstraat 8 te 2440 Geel, strekkende tot het verkrijgen van een milieuvergunning om een biotechnologisch bedrijf, gelegen te 2440 Geel, Cipalstraat 3 en 8, kadastergegevens (afdeling-sectie-perceelnummer) 3-K-44f, 3-K-48n, 3-K-68d, 3-K-54r, te veranderen door wijziging, uitbreiding en toevoeging als volgt: ‒ toevoegen met percelen 3-K-68d en 3-K-48n; ‒ uitbreiden van het debiet van het bedrijfsafvalwater (met gevaarlijke stoffen) via een waterzuivering en LP2 in de openbare riolering (3.6.3.2) als volgt: • 30 m³/u, 350 m³/d en 127.750 m³/j tot 30 juni 2012 (i.p.v. 24 m³/u, 250 m³/d en 91.250 m³/j tot 30 juni 2010); • 40 m³/u, 500 m³/d en 182.500 m³/j vanaf 1 juli 2012 (i.p.v. 25 m³/u, 225 m³/d en 82.125 m³/j vanaf 30 juni 2010); ‒ uitbreiden met een noodgenerator met een elektrisch vermogen van 2.000 kW (12.1.2.a), voorzien van een motor met een nominaal vermogen van 1.000 kW (= vermogen teruggebracht tot 50% wegens minder dan 360 bedrijfsuren per kalenderjaar in werking) tot een totaal van 3 noodgeneratoren met een elektrisch vermogen van 3 x 2.000 kW (12.1.2.a) en een nominaal vermogen van 3 x 1.000 kW (= vermogen teruggebracht tot 50% wegens minder dan 360 bedrijfsuren per kalenderjaar in werking) + een bluswaterpomp met een vermogen van 145 kW (31.1.3); ‒ uitbreiden met twee transformatoren met een vermogen van 2.500 kVA elk tot een totaal van 13.400 kVA (1.250 kVA, 3.150 kVA, 2 x 2.000 kVA, 2 x 2.500 kVA) (12.2.2); ‒ uitbreiden van het vermogen van koelinstallaties en compressoren van 5.386 kW met 3.900 kW tot een totaal van 9.286 kW (16.3.1.2); ‒ uitbreiden van de gasopslag in verplaatsbare recipiënten van 8.750 liter met 3.950 liter naar 12.700 liter (16.7.3);
Koningin Elisabethlei 22 | 2018 Antwerpen 1 T 03 240 50 11 | F 03 240 57 79
MLAV1/1000000135 bvba Genzyme Flanders
‒
‒ ‒
‒ ‒ ‒ ‒
uitbreiden van de gasopslag in vaste tanks van 60 m³ met 20 m³ vloeibare stikstof, 20 m³ zuurstof en 20 m³ koolstofdioxide tot een totaal van 120 m³ (2 x 20 m³ stikstof, 2 x 20 m³ zuurstof en 2 x 20 m³ koolstofdioxide) (16.8.3); uitbreiden van de opslag giftige producten van 320 kg met 70 kg naar 390 kg (17.3.2.2); uitbreiden van de opslag irriterende, schadelijke, corrosieve en oxiderende stoffen van 182,57 ton met 123,88 ton tot een totaal van 306,45 ton waarvan 51,7 ton (47 m³) ethyleenglycol eveneens P4 (17.3.3.3), uitbreiden van de opslag P1-producten van 7.620 liter met 3 m³ ethanol, 3 m³ propanol en 0,62 m³ IPA/ethanol tot een totaal van 14,24 m³ (17.3.4.2.a); uitbreiding van de opslag milieugevaarlijke producten van 22,1 ton met 1,1 ton naar 23,2 ton (17.3.8.2); uitbreiden van de inhoud van de stoomgeneratoren van 44.735 liter met 2 stoomgeneratoren met een inhoud van 2 x 20 liter tot een totaal van 44.775 liter (39.1.3); correctie van de inhoud van de stoomvaten van 371.963 liter naar 4.600 liter en uitbreiden met 4 stoomvaten met een inhoud van 600 liter elk tot een totaal van 7.000 liter (1.000 liter, 4 x 600 liter, 2 x 1.800 liter) (39.2.2);
Gelet op de melding van volgende klasse 3-inrichtingen: ‒ samenvoegen van LP1 en LP3 naar LP1; het debiet van het huishoudelijk afvalwater blijft 5 m³/u, 40 m³/d en 13.500 m³/j in de openbare riolering (3.2.2.a); ‒ uitbreiden van de vast opgestelde batterijen van 512.916 VAh met 315.900 VAh tot een totaal van naar 828.816 VAh (12.3.1); ‒ uitbreiden met 2 batterijladers met een vermogen van 5 kW elk tot een totaal van 30 kW (6 x 5 kW) (12.3.2); ‒ uitbreiden van de opslag P2-producten van 500 liter met 500 liter naar 1.000 liter (17.3.5.1); ‒ uitbreiden van de opslag P3-producten van 8.000 liter (400 liter + 2 x 3.000 liter diesel + 1.600 liter andere producten) met 4.400 liter tot een totaal van 12.400 liter (4 x 3.000 liter diesel en 400 liter diesel in bovengrondse tanks) (17.3.6.1.b); ‒ uitbreiden van de opslag P4-producten van 27.300 liter met 2 x 10.000 liter ethyleenglycol tot een totaal van 47,3 m³ P4 producten waarvan 47 m³ (51,7 ton) ethyleenglycol eveneens schadelijk (17.3.7.1); ‒ uitbreiden van de opslag gevaarlijke producten in kleine verpakkingen van 3,03 m³ of ton met 1,97 m³ of ton naar 5 m³ of ton (17.4); ‒ uitbreiding van het QC-labo met PCR-labo; er blijven 3 labo-zones (24.4); ‒ uitbreiden van het vermogen van de toestellen voor het behandelen van metalen van 50 kW met 10 kW naar 60 kW (29.5.2.1.a); ‒ uitbreiden met 2 bioreactoren voor de productie van monoklonale antilichamen van 4 m³ elk tot een totaal van 7 bioreactoren (51.1.1); Vlaremrubricering volgens aanvrager: 3.2.2.a - 3.6.3.2 – 12.1.2.a – 12.2.2 – 12.3.1 – 12.3.2 – 16.3.1.2 – 16.7.3 – 16.8.3 – 17.3.2.2 – 17.3.3.3 – 17.3.4.2.a – 17.3.5.1 – 17.3.6.1.b – 17.3.7.1 – 17.3.8.2 – 17.4 – 24.4 – 29.5.2.1.a – 31.1.3 – 39.1.3 – 39.2.2 - 51.1.1 Gelet op de vraag tot wijziging van de lozingsnormen voor volgende parameters: Parameter Opgelegde norm tot 30/06/2010 Opgelegde norm vanaf 30/06/2010 concentratie vuilvracht concentratie vuilvracht (ppm) (mg/l) (kg/dag) BZV 2.000 nvt 1.000 100 CZV 2.000 nvt 2.000 200 ZS 500 nvt 500 50 N 150 nvt 150 15
2 / 33
MLAV1/1000000135 bvba Genzyme Flanders
P 30 nvt Bij een debiet van 24 m³/u, 250 m³/d en 91.250 m³/j Gevraagd wordt de normen als volgt te wijzigen: parameter Gevraagde norm tot 30/06/2012 concentratie vuilvracht (mg/l) (kg/dag) BZV 500 150 CZV 1.000 250 ZS 500 150 N 100 20 P 30 7,5 CZV/BZV BZV/N BZV/P Bij een debiet van 30 m³/u, 350 m³/d en 127.750 m³/j *De werkelijke vrachten voor BZV en CZV worden dag
30 3 Bij een debiet van 25 m³/u, 225 m³/d en 82.125 m³/j
Gevraagde norm vanaf 01/07/2012 concentratie vuilvracht (mg/l) (kg/dag) 1.500 600* 3.000 1.500* 50 25 30 15 <4 >4 >25 Bij een debiet van 40 m³/u, 500 m³/d en 182.500 m³/j ingeschat op respectievelijk ca. 550 en 1.350 kg/
Gelet op het feit dat het bedrijf met mail d.d. 18 juni 2010 bijkomende gegevens bezorgde; Gelet op de volgende vergunningstoestand met betrekking tot de exploitatie van de inrichting op de datum van de indiening van de voormelde milieuvergunningsaanvraag: – Besluit nr. MLAV1/97-188 d.d. 9 oktober 1997 van de bestendige deputatie houdende vergunning aan de nv Pharming tot exploitatie van een inrichting voor een termijn verstrijkend op 9 oktober 2017; – Besluit d.d. 13 oktober 1997 van het schepencollege van Geel houdende vergunning aan de nv Pharming tot exploitatie van een inrichting voor een termijn verstrijkend op 13 oktober 2017; – Ontvangstmelding MLOV/01-132 d.d. 1 februari 2002 van de overname door de nv Genzyme Flanders; – Aktename door het schepencollege van Geel van de overname door Genzyme Flanders; – Besluit nr MLAV1/02-89 d.d. 12 september 2002 van de bestendige deputatie houdende vergunning tot uitbreiding en wijziging voor een termijn verstrijkend op 9 oktober 2017; – Besluit nr MLAV1/05-177 d.d. 13 oktober 2005 van de deputatie houdende vergunning tot uitbreiding en wijziging voor een termijn verstrijkend op 9 oktober 2017; – Ontvangstmelding MLOV/08-23 d.d. 7 februari 2008 van de overname door de bvba Genzyme Flanders; – Besluit nr. MLAV1/08-46 d.d. 22 mei 2009 van de deputatie houdende vergunning tot het toevoegen, uitbreiden en wijzigen van een biotechnologisch bedrijf voor een termijn verstrijkend op 9 oktober 2017. – Besluit nr. MLAV1/09-295 d.d. 12 november 2009 van de deputatie houdende vergunning tot het veranderen door uitbreiding en wijziging van een farmaceutisch bedrijf voor een termijn verstrijkend op 9 oktober 2017; Gelet op het feit dat deze aanvraag voor de eerste maal werd ingediend op 13 april 2010; op het feit dat op datum van 26 april 2010 de milieuvergunningsaanvraag ontvankelijk en volledig werd verklaard; Gelet op de stukken, waarbij wordt geattesteerd dat de milieuvergunningsaanvraag de vereiste publiciteit verkreeg, conform artikel 17 van het Vlarem;
3 / 33
MLAV1/1000000135 bvba Genzyme Flanders
Gelet op het verslag van de informatievergadering d.d. 26 mei 2010, zoals bedoeld in artikel 18 van het Vlarem; op volgende elementen uit dit verslag: Tijdens de burenmeeting 2010 worden de uitbreidingsplannen van het bedrijf (project Stella) aan de omwonenden toegelicht. Tijdens deze toelichting wordt ook de milieuvergunningsaanvraag die momenteel in openbaar onderzoek ligt toegelicht. Na de toelichting werd nota genomen van volgende vragen en opmerkingen van de omwonenden: 1. Er wordt verduidelijking gevraagd bij de hoogte van het nieuw op te richten gebouw. Hierbij wordt opgemerkt dat de hoogte van het nieuw op te richten gebouw en bij schuin zicht een grotere impact zal hebben op de omgeving dan bij frontaal zicht. 2. Er wordt verduidelijking gevraagd bij de toegang tot de tijdelijke parkeerzones. Door Genzyme wordt voorgesteld om de toegangen te nemen via Diestseweg en via Borgstad en een eventuele nooduitgang via Eikevelden. Bij de omwonenden is er de vrees dat de nooduitgang via Eikevelden snel een hoofduitgang zal worden gelet op de te verwachten moeilijke verkeersafwikkeling via Diestseweg. Genzyme stelt hierbij dat er maatregelen kunnen genomen worden door deze nooduitgang af te sluiten. 3. Er wordt gevraagd waarom niet eerst de parkeergarage wordt voorzien. Het bedrijf antwoordt dat er verschillende partijen bij het dossier van de parkeergarage zijn betrokken, dat dit momenteel nog niet in het huidige BPA is voorzien en dat de vooropgestelde tijdslijn om het product op de markt te brengen dit niet toelaat. Het bedrijf verduidelijkt dat het de bedoeling is dat de tijdelijke parkeerzones wel degelijk een tijdelijk karakter hebben en in de aanvraag tot planologisch attest is voorzien om er nadien terug een parkgebied van te maken. 4. Iemand van de omwonenden stelt nu reeds geluidsoverlast van het bedrijf te ondervinden en vraagt hoe het geluid van de parkeerzones zal aangepakt worden. Het bedrijf stelt voor om de parkeerterreinen in te delen in zones afhankelijk van de werkregimes. De tijdelijke parkeerplaatsen zijn vooral voorzien voor constructiemedewerkers die niet in shiften werken. Er kan ook een berm rondom het terrein aangelegd worden. Er zullen ook nog andere mogelijkheden onderzocht worden. 5. De omwonenden vrezen dat de periode van 4 jaar voor de tijdelijke parkeerzone nog verlengd zal worden en zelfs een permanent karakter kan krijgen en stellen voor om eerst het project van de parkeergarage verder te bekijken. 6. Er wordt voorgesteld om te herlocaliseren naar een terrein in een industriezone dat beter geschikt is voor de voorgestelde activiteiten; Genzyme heeft het voorstel op de huidige locatie uitgewerkt omdat hier de nodige kennis en kunde aanwezig is en de processen hier op elkaar kunnen afgestemd worden. 7. Er wordt gevraagd of er geen uitrit kan voorzien worden naar de Ring. Deze vraag werd eerder reeds gesteld door de verschillende bedrijven uit de Cipalstraat maar de Administratie Wegen en Verkeer van de Vlaamse overheid, die bevoegd is voor de Ring, heeft deze vraag ongunstig geadviseerd aangezien zij geen bijkomende op- of afritten op de Ring toestaan, zelfs niet voor de hulpdiensten. 8. Er wordt gevraagd naar het standpunt van de schepen voor ruimtelijke ordening en leefmilieu van de stad Geel over de situering van deze bedrijvenzone binnen de Ring. Schepen Tom Vervoort erkent dat dit niet de meest ideale plaats is voor de betreffende activiteiten maar stelt dat het project heel wat opportuniteiten met zich meebrengt en de ondersteuning van de stad krijgt mits het volgen van een aantal randvoorwaarden. Zo ligt bijvoorbeeld het voorstel van de tijdelijke parkeerzones niet voor de hand en dit moet alleszins nog verder bekeken worden. Verder kunnen er nog bijkomende voorwaarden gesteld worden zoals bijvoorbeeld een effectieve parkaanleg van het gebied wanneer de tijdelijke parkeerzone verdwijnt. 9. Er wordt opgemerkt dat er in een stadskern ook andere activiteiten dan wonen kunnen plaatsvinden maar dat de bewoners zeer goed bewaakt moeten worden. 10. Er wordt verduidelijking gevraagd inzake de geluidsimpact van het nieuwe project en meer bepaald m.b.t. de koeltorens.
4 / 33
MLAV1/1000000135 bvba Genzyme Flanders
In het nieuwe project wordt een ander type van koeltorens gebruikt met een kleinere geluidsimpact. Indien dit systeem goed werkt, kan deze technologie ook toegepast worden in de nieuwe fabriek; 11. Er wordt opgemerkt dat een lichtere kleur voor het nieuwe gebouw beter zal zijn dan een donkere kleur. Dit zal verder bekeken worden met de architect. 12. Er wordt opgemerkt dat de afwerking van de gevel van het nieuwe gebouw en de ingroening rond het gebouw heel belangrijk zijn. 13. Waar wordt de contractorzone voorzien ? Deze zone wordt voorzien tegen de Ring en ter hoogte van een deel van de huidige parking. Vanaf dat het gebouw wind- en waterdicht is, zullen er heel wat contractoractiviteiten in het gebouw kunnen plaatsvinden; 14. Kan er voor de contractorzone een toegang vanaf de Ring voorzien worden ? Zoals eerder al verduidelijkt ligt dit niet voor de hand gelet op het standpunt van AWV maar deze vraag kan opnieuw gesteld worden; 15. Hoeveel mensen voor de contractors worden er verwacht ? Ca. 300-350 mensen; 16. De omwonenden vrezen een bijkomende verkeersoverlast o.w.v. de contractors. 17. Er wordt voorgesteld om parkeerplaatsen aan te leggen aan de overkant van de Ring die dan via een ondertunneling of overbrugging kunnen bereikt worden. Hier werd ook aan gedacht maar aangezien deze zone zich in het landbouwgebied situeert, ligt dit voorstel niet voor de hand. 18. Er wordt voorgesteld om de grond die wordt uitgegraven voor het bouwen van de fabriek te gebruiken voor de aanleg van de bermen. 19. Wat betreft mobiliteit wordt er door de uitbreiding van het bedrijf gevreesd voor nog meer trucks die langs de Diestseweg moeten rijden met bijkomend gevaar voor fietsers ter hoogte van de aantakking met de Ring. Genzyme stelt op deze site zeer weinig gebruik te maken van trucks gelet op het magazijn dat het bedrijf heeft in Winkelomheide; wel worden er meer auto's van het personeel en bezoekers verwacht. Vanuit het stadsbestuur wordt verduidelijkt dat het provinciebestuur momenteel, in overleg met de stad, een verbinding tussen de Retieseweg en de Ring onderzoekt om een oplossing te kunnen bieden voor het zwaar verkeer dat nu door St. Dimpna moet passeren voor de verbinding met Retie. Tijdens deze infovergadering werden heel wat vragen en opmerkingen gesteld die niet zozeer betrekking hebben op de milieuvergunningsaanvraag maar wel op de aanvraag van het planologisch attest; voor deze aanvraag tot planologisch attest zal ook een openbaar onderzoek georganiseerd worden en voor deze aanvraag zal het bedrijf een nieuwe infovergadering organiseren; Gelet op het proces-verbaal betreffende het openbaar onderzoek d.d. 5 juni 2010 waaruit blijkt dat er schriftelijke en mondelinge bezwaren en/of opmerkingen werden ingediend m.b.t. het volgende: er werden 2 schriftelijke bezwaren ingediend waarvan 1 ondertekend door 20 personen en 1 door 9 personen; de bezwaren hebben betrekking hebben op: – Vereiste mobiliteitsplan is gebaseerd op een planologisch onderzoek dat zich in onderzoeksfase bevindt. De noodzakelijke parkeerplaatsen voor werknemers en aannemers zal gebeuren op percelen die volgens het BPA als parkzone is ingekleurd die een bufferzone vormt tussen woonen technologiezone; – Mogelijk in- en uitrijdend verkeer van de tijdelijke parkeerzone via Borgstad kan niet omdat het verkeer van gemotoriseerde voertuigen in dat doodlopend straatje moet beperkt worden tot het plaatselijk verkeer van en naar de begraafplaats; – Mogelijk in- en uitrijdend verkeer van de tijdelijke parkeerzone via Eikevelden kan niet omdat de uitrit van de Cipalstraat via de Diestseweg moeilijk en gevaarlijk is; – Er wordt gevraagd dat aan Genzyme hoge boetes worden opgelegd bij het overschrijden van de termijn van 3 jaar voor de tijdelijke parking;
5 / 33
MLAV1/1000000135 bvba Genzyme Flanders
– – –
–
– – –
–
–
–
–
Er wordt geëist van de stad Geel dat de gehele parkzone tussen Genzyme en Eikevelden permanent als parkzone wordt ingericht; De timing van de uitbreiding is zo strikt dat er te weinig tijd beschikbaar is om alternatieven voor tijdelijke en permanente parkeergelegenheid te bestuderen; De bedrijvigheid en oprichting van infrastructuur in de aanvraag zijn niet conform het BPA; tijdens de informatievergadering werd aangegeven dat de hoogt van het geplande gebouw de bestaande beperkingen zou overschrijden; Er is geen planologisch attest afgeleverd ter ondersteuning van de aanvraag. De milieuaanvraag kan pas ingediend worden nadat het planologisch attest is afgeleverd, of moet op zijn minst afgekeurd worden op dit punt; Het dossier is onvolledig. De hoogte van het gebouw is nergens terug te vinden, noch de afstanden tot de perceelsgrens of andere gebouwen; De perspectieven zijn vanuit een verkeerd zichtpunt genomen, niet vanuit de plaats waar de bewoners en bezoekers het meest getroffen worden; De observatiepunten van het theoretisch model van de geluidsimpact dekken niet de volledige buurt; er wordt gesuggereerd dat er mogelijk extra geluidsschermen nodig zijn maar een beschrijving hiervan ontbreekt; er werd geen rekening gehouden met het verkeer op de site; Men heeft meer parkeerplaatsen nodig dan wordt gevraagd; over mogelijke transporten van en naar het bedrijf en de hieraan verbonden nood tot parkeren is niets in het dossier terug te vinden; er werd ook geen berekening gemaakt van de contractoren die de werken gaan uitvoeren en waarvoor geen parkeeroplossing wordt geboden Groter risico voor ongevallen met fietsers, vooral schoolgaande kinderen, bij het rechts afdraaien door bijkomend verkeer van de Diestseweg in de Cipalstraat; het probleem bestaat nu al en is gekend; Er zijn nu al inbreuken tegen het BPA die bewijzen dat er te weinig plaats is voor het bedrijf op de site: • Niet aanleggen van bufferzone; • Niet respecteren van verbod tot stapelen van afval in bufferzone; • Niet respecteren van verbod tot stapelen van afval en materialen in openlucht; • Niet respecteren van verhouding minimum 1/3 groen in de niet bebouwde zone; Aan bezwaren die in het verleden werden ingediend wordt geen gevolg gegeven;
Gelet op het voorwaardelijk gunstig advies d.d. 14 juni 2010 van het college van burgemeester en schepenen van Geel gelet op de voorwaardelijk gunstige adviezen van de dienst bouw, de stedelijke brandweer en de dienst milieu; op volgende elementen uit deze adviezen: 1. Milieudienst: a) De inrichting is gelegen in een zone voor hoogtechnologische bedrijvigheid volgens het BPA Technologiezone. b) Het bedrijf is gelegen in centraal gebied. Het huishoudelijk afvalwater wordt geloosd op de openbare riolering. Na de geplande uitbreiding blijft de huidig vergunde lozing van huishoudelijk afvalwater ongewijzigd. Voor de lozing van bedrijfsafvalwater wordt een wijziging door verhoging debiet aangevraagd: - Nu tot half 2012: ten gevolge van de extra bioreactor en verhoogde productiecapaciteit (reeds vergund); - vanaf half 2010: ten gevolge van de uitbreiding met 2 extra bioreactoren (onderwerp van deze aanvraag). Het bedrijfsafvalwater wordt geloosd in de aanwezige openbare riolering en zo verwerkt in de RWZI Geel Stelen. De praktische haalbaarheid hiervan naar debiet en lozingsnormen dient besproken met Aquafin. c) Momenteel is opvang van 100 m³ regenwater in regenwaterputten aanwezig voor hergebruik. Het hergebruiken van een groter volume is beperkt i.f.v. technische/kwalitatieve productieprocessen.
6 / 33
MLAV1/1000000135 bvba Genzyme Flanders
d) De inrichting ligt niet in overstromingsgevoelig gebied. De vergunningsaanvraag houdt een uitbreiding in van ongeveer 5.960 m² dakoppervlak. Momenteel is deze oppervlakte reeds verhard in de vorm van parking. De watertoets zal in de aanvraag voor stedenbouwkundig attest behandeld worden, voor eventuele maatregelen om zo te voldoen aan de gewestelijke stedenbouwkundige verordening van 1 oktober 2004 inzake hemelwaterputten, infiltratievoorzieningen, buffervoorzieningen en gescheiden lozing van afvalwater en hemelwater. Uit dit dossier blijkt dat er een bufferbekken voor regenwater van ongeveer 500 m³ zal worden voorzien, met vertraagde afvoer tot 10 l/s/ha. Dit bufferbekken zal worden aangesloten op regenwaterriolering en terechtkomen in de Laarloop. Wij wensen er op te wijzen dat vanuit VLAREM II voor de afvoer van hemelwater de voorkeur moet gaan naar volgende vermelde rangorde van afvoerwijzen, volgens graad van belang: opvangen voor hergebruik, infiltratie op eigen terrein, buffering met vertraagd lozen op het oppervlaktewater of gracht, lozing in de RWA in de straat. e) M.b.t. rookgassen ten gevolge stoomproductie worden er geen nieuwe emissiepunten voorzien. Er worden nieuwe koelinstallaties voorzien met freon-inhoud. Er zijn geen relevante procesemissies voorzien. f) De bijkomende opslag van gevaarlijke producten dient uitgevoerd zoals voorgeschreven in VLAREM II. g) De meest recente waarden van geluidsmetingen opgenomen in een milieuvergunningsaanvraag van Genzyme zijn de waarden opgemeten in 2004. Na deze metingen werd er vergunning verleend voor verschillende uitbreidingen. Er zijn geen tussentijdse geluidsmetingen meer uitgevoerd: - d.d. 13 oktober 2005 werd een milieuvergunning verleend voor de uitbreiding van enkele activiteiten (o.a; uitbreiding capaciteit generatoren, koelinstallaties). - in de milieuvergunningsaanvraag voor exploitatie van de waterzuiveringsinstallatie werd opgenomen dat bij ingebruikname van de waterzuiveringsinstallatie geluidsmetingen worden uitgevoerd ter controle van naleving van de geluidsnormen gezien de bijkomende geluidsbronnen (bijlage 8 I.3 MLAV1/0800000046/gvda-mb). De waterzuiveringsinstallatie is nu een negental maanden in werking, maar er zijn nog steeds geen geluidsmetingen uitgevoerd. - In de milieuvergunning, verleend d.d. 12 november 2009, werd als bijzondere voorwaarde opgenomen: “Binnen een termijn van 3 maanden na realisatie van de veranderingen dient de exploitant een akoestische studie te laten uitvoeren door een erkend geluidsdeskundige (…) “. Als opstarttermijn waarbinnen men met de exploitatie wil aanvangen wordt zo snel als mogelijk aangegeven. Er zijn nog geen geluidsmetingen naar aanleiding van deze uitbreiding uitgevoerd. De bijgevoegde geluidsstudie is niet toereikend: - Er wordt enkel gewerkt met berekende waarden vanuit een computermodel, ook voor installaties die nu al aanwezig zijn. - Er zijn geen geluidsmetingen uitgevoerd om de huidige geluidstoestand van de site vast te leggen (gebouwen fase II en waterzuiveringsinstallatie). - Het computermodel heeft geen berekeningen gemaakt voor de geluidstoestand ter hoogte van het kerkhof, palende aan het bedrijfsterrein. - Het is niet duidelijk waar de waarnemingspunten gelegen zijn: ter hoogte van woningen? Voor aanvang van de geplande uitbreiding dient een geluidsstudie te worden uitgevoerd van de huidige vergunde situatie. h) Op basis van het huidige mobiliteitsprofiel (2010) werd er een doorrekening gemaakt naar het toekomstig mobiliteitsprofiel (2012). Hieruit volgt dat er in 2012 dagelijks 170 personenwagens meer op het bedrijfsterrein terecht komen. Het bedrijf zal zich engageren om het woon-werkverkeer te verduurzamen ten voordele van het openbaar vervoer en het langzaam verkeer. Er wordt melding gemaakt van 24 transporten met vrachtwagens per week.
7 / 33
MLAV1/1000000135 bvba Genzyme Flanders
Vanuit de aanvraag voor een stedenbouwkundige vergunning is er de verplichting voor de opmaak van een mobiliteitseffectenrapport. In dit rapport dienen zeker volgende aspecten te worden bekeken: - Het bijkomende aantal personenwagens zal zorgen voor een verdere dichtslibbing van het ronde punt ter hoogte van R14 – N126. Zijn hier oplossingen voor handen? - Het bijkomende aantal personenwagens zal de verkeersveiligheid verminderen voor de fietsers die gebruik maken van het fietspad langs de Diestseweg ter hoogte van de kruising Cipalstraat - Diestseweg. Hoe wordt de verkeersveiligheid verhoogd? - Welke oplossing wordt geboden aan de nodige bijkomende parkeercapaciteit? Creëert het alternatief geen hinder voor omwonenden? Creëert het alternatief geen bijkomende verkeersknelpunten? i) Bezwaarschrift 1 werd ingediend samen met 14 briefjes ondertekend door buurtbewoners die zo aangeven dit bezwaarschrift te ondersteunen: - Het vereiste mobiliteitsplan voor de vergunning is gebaseerd op een planologisch onderzoek dat zich nog in een verkennende fase bevindt. Zie advies Milieudienst - Voor het opvangen van de nodige parkeermogelijkheid wordt er uitgeweken naar de aangrenzende percelen die in het huidig ruimtelijk structuurplan als parkzone zijn ingekleurd. Dit is niet aanvaardbaar. Deze vraag wordt beoordeeld in de lopende aanvraag voor planologisch attest. - Er wordt bezwaar aangetekend tegen mogelijk in- en uitrijdend verkeer van een mogelijke parkeerzone via Borgstad en Eikevelden. Zie advies Milieudienst - Er wordt geëist dat het tijdelijke karakter van de vergunning voor parkeerzone wordt gekoppeld met de vergunning van de productie voor capaciteitsuitbreiding inclusief de specifieke voorwaarden dat er hoge boetes worden verbonden aan het overschrijden van de voorgestelde termijn en de uitdrukkelijke eis van de stad Geel om de parkzone tussen Genzyme en Eikevelden effectief en permanent als parkzone in te richten. De timing van de uitbreiding is zo strikt dat er weinig tijd beschikbaar is om alternatieven voor tijdelijke en permanente parkeergelegenheid te bestuderen zoals: een veilige oversteek voor fietsers en voetgangers ter hoogte van de ring, bijvoorbeeld door constructie van een voetgangerstunnel, een permanent parkeerterrein aan de overzijde van de ring, een veiliger situatie voor uitrijdend verkeer van de Cipal-site en het verkeer ter hoogte van het kruispunt “meubelen Verhaegen / Boomgaard”. Zie advies Milieudienst Bezwaarschrift 2 werd ingediend samen met 6 briefjes ondertekend door buurtbewoners die zo aangeven dit bezwaarschrift te ondersteunen: - Er wordt een milieuvergunningsaanvraag ingediend voor bedrijvigheid en oprichting van infrastructuur die niet conform het BPA zijn: de inplanting van de uitbreiding wordt gerealiseerd in de “Zone voor openbaar nut gericht op hoogtechnologische bedrijvigheid” en de hoogte van de geplande gebouwen overschrijdt de bestaande beperkingen vanuit het BPA. Er is geen planologisch attest afgeleverd ter ondersteuning van deze aanvraag. - Zie verslag gemeentelijke stedenbouwkundige ambtenaar - M.b.t. de onvolledigheid van het dossier: - De hoogte van het nieuwe gebouw is nergens terug te vinden op de plannen, evenals de afstanden tot de perceelsgrens of andere gebouwen. Er wordt niet correct weergegeven wat de impact is van de nieuwe gebouwen vanuit de woonzone of begraafplaats. In het dossier zijn geen gegevens, afmetingen voorhanden die nodig zijn om de juiste voorstelling te krijgen. - Gegevens enkel met betrekking tot het uitzicht en de visuele impact van het gebouw zijn niet relevant voor de milieuvergunning. - M.b.t. geluid: Door een erkend expert werd de geluidsimpact berekend, maar de observatie punten dekken de volledige buurt niet en zijn achter het bestaande gebouw
8 / 33
MLAV1/1000000135 bvba Genzyme Flanders
2.
genomen. Zijdelingse meetpunten zijn weggelaten terwijl daar nu ook al de meeste geluidshinder wordt waargenomen. Er wordt gesuggereerd dat extra geluidsschermen nodig zijn, maar de beschrijving van die extra hulpmiddelen ontbreken. Er werd geen rekening gehouden met het rijdende en stilstaand verkeer op de site. Zie advies Milieudienst - M.b.t. mobiliteit: Parkeermogelijkheid: er wordt een rekenfout gemaakt voor de nodige parkeerplaatsen. Men berekend 64 nodige parkeerplaatsen. Men heeft er echter 128 nodig om de ploegenwissel op te kunnen vangen. Er werd geen rekening gehouden met nodige parkeerplaatsen voortransporten van en naar het bedrijf en nodige parkeerplaatsen voor contractoren die de werken gaan uitvoeren. Vaag wordt in de vergunningsaanvraag een op te richten parkeerruimte opgenomen, details ontbreken. Congestie van verkeer en gevaar voor fietsers: Het verhoogde aantal transporten geeft een verhoogd risico op verkeersongevallen, vooral met betrekking tot fietsers. De overheid onderkende het probleem reeds, want de visie bestaat om de kruising R14 – N126 te heraanleggen om het verkeer niet meer op dezelfde hoogte te laten kruisen. Door de geplande uitbreiding zal het rondpunt en de kruising N126 – Cipalstraat dichtslibben en verhoogt de kans op ongevallen drastisch. Op basis van het mobiliteitsgegeven dient de voorgenomen uitbreiding te worden geweigerd. De milieuvergunningsaanvraag beschrijft geen oplossing voor dit probleem. Zie advies Milieudienst - Reeds lang voortdurende inbreuken tegen het bestaande BPA - Niet respecteren van aanleggen bufferzone. - Niet respecteren van verbod tot stapelen van afval in de bufferzone. - Niet respecteren van expliciet verbod tot opstapelen afval en materialen in openlucht. - Niet respecteren van verhouding minimum 1/3 groen in de niet bebouwde zone. - Te onderzoeken bij aanvraag tot planologisch attest Ook tijdens de informatievergadering die door het bedrijf op 26 mei 2010 voor dit dossier werd georganiseerd, werden bovenstaande bemerkingen en bekommernissen door de omwonenden naar voor gebracht (verslag informatievergadering in bijlage). j) Indien: - de rangorde van afvoerwijzen van hemelwater opgenomen in VLAREM II, volgens het principe van best beschikbare technieken wordt toegepast op de regenwaterafvoer van het nieuwe dakoppervlak; - de bijkomende opslag van gevaarlijke producten wordt uitgerust zoals opgenomen in VLAREM II; - de algemene, sectorale en bijzondere voorwaarden opgelegd door de hogere overheid worden gerespecteerd en de brandweervoorschriften worden nageleefd, zijn wij van mening dat een voorwaardelijk gunstig advies kan worden verleend voor verandering door wijziging, uitbreiding en toevoeging van de milieuvergunningsaanvraag. De milieudienst adviseert om volgende bijzondere voorwaarde op te leggen in de vergunning: “Voor aanvang van de geplande uitbreiding dient een geluidsstudie te worden uitgevoerd van de huidige vergunde situatie om na te gaan of wordt voldaan aan de richtwaarden, opgenomen in VLAREM, voor het specifieke geluid in open lucht van de als hinderlijk ingedeeld inrichtingen.” Verslag van de stedenbouwkundige ambtenaar: a) Het goed is gelegen in het gewestplan Herentals-Mol, goedgekeurd bij Koninklijk Besluit van 28 juli 1978. Het goed ligt, volgens dit van kracht zijnde gewestplan, in een gebied voor gemeenschapsvoorzieningen en openbare nutsvoorzieningen. b) De aanvraag is gelegen in een goedgekeurd bijzonder plan van aanleg. Het perceel is gelegen binnen de grenzen van het bijzonder plan van aanleg Technologiezone, goedgekeurd bij ministerieel besluit op 1-3-2002.
9 / 33
MLAV1/1000000135 bvba Genzyme Flanders
c) De aanvraag is niet gelegen in een goedgekeurd ruimtelijk uitvoeringsplan of binnen een goedgekeurde verkaveling. d) Het perceel is gelegen langsheen een gemeenteweg. e) Volgende vergunningen werden reeds verleend: - 12.551: nieuwbouw farmaceutische productie-eenheid - vergund door schepencollege d.d. 13- 10- 1997– kenmerk SB: 385.121(0); - 13.058: uitbreiding biofarmaceutische productie-eenheid – vergund door schepencollege d.d. 12-07-1999 - kenmerk SB: 385.121(1); - 13.106: nieuwbouw tijdelijke bureaucontainers – vergund door het schepencollege op 12-07-1999 - kenmerk SB: 385.121(2); - 13.647: nieuwbouw tijdelijke bureaucontainers – vergund door het schepencollege op 13-06-2000 - kenmerk SB: 385.121(3); - 13.740: nieuwbouw tuinhuis – geweigerd d.d. 13-06-2000; - 2002/00140: het plaatsen van tijdelijke ruimten – vergund d.d. 08-12-2003; - 2002/00245: het bouwen van tijdelijke ruimten – ingetrokken; - 2002/00249: het uitbreiden van productie-eenheid – vergund door schepencollege d.d. 02-09-2002; - 2002/00262: het plaatsen van tijdelijke ruimten – ingetrokken; - 2003/00131: het uitbreiden van een bestaande farmaceutische productie-eenheid – vergund door schepencollege d.d. 12-05-2003; - 2005/00211: het installeren van een transfo, het regulariseren van gevellayouts en het aanpassen van de infrastructuur – vergund d.d. 10-10-2005 – kenmerk SB 427.260(1); - 2005/00593: het aanleggen van een laadplaats, het plaatsen van een opslagtank en opslagcabines, het bouwen van een afdak en het regulariseren van een gascabine en open opslagkasten – vergund 13-03-2006; - 2008/00159: nieuwbouw waterzuiveringsinstallatie met bijhorende slibverwerking – vergund 28-04-2008; - 2008/00166: nieuwbouw werkplaats, coldroom en kantoren – vergund 28-04-2008; - 2008/00535: het bouwen van een leidingenbrug – vergund 03-11-2008; - 2008/00593: regularisatie van een verbindingssas met bestaand gebouw – vergund 01-12-2008; - 2008/00071: het uitbreiden van een productiegebouw , de bouw van een tankpark, het verplaatsen van de afvalloods en het aanpassen van infrastructuur – vergund 20-04-2009; - 2009/00403: nieuwbouw guardhouse, datacenter en receiving area – vergund 14-9-2009; - 2010/00127: nieuwbouw guardhouse, datacenter en receiving area – vergund 3-5-2010; f) De bouwheer wenst zijn milieuvergunning te veranderen door wijziging, uitbreiding en toevoeging. Voor deze aanvraag is een bijkomende stedenbouwkundige vergunning nodig. Enerzijds is er een stedenbouwkundige vergunning nodig voor de nieuwe constructies op de bedrijfssite. Daarnaast wenst het bedrijf ook tijdelijke parkeer- en werfzones te voorzien op percelen rondom de bedrijfssite tijdens de projectfase, waarvoor ook een stedenbouwkundige vergunning vereist is. Aangezien beide zaken niet in overeenstemming zijn met de stedenbouwkundige voorschriften van het BPA Technologiezone, werd hiervoor door het bedrijf een aanvraag tot planologisch attest ingediend bij de Vlaamse overheid. g) De aanvraag is in overeenstemming met de andere voorschriften. h) De inpasbaarheid in de omgeving en verenigbaarheid met de goede plaatselijke aanleg van de aanvraag zal ten gronde onderzocht en beoordeeld worden bij de behandeling van de aanvraag tot planologisch attest. i) Er wordt een voorwaardelijk gunstig advies verleend op voorwaarde dat er een positief planologisch attest en een stedenbouwkundige vergunning wordt verkregen voor het voorliggende project.
10 / 33
MLAV1/1000000135 bvba Genzyme Flanders
3.
Brandweer: De brandweer stelt zich vragen bij een dergelijk groot bedrijf met diverse chemische stoffen in het centrum van de stad. Verder worden een aantal voorwaarden opgelegd;
Gelet op het deels gunstig-ongunstig advies d.d. 23 juni 2010 van de afdeling van het departement Leefmilieu, Natuur en Energie (LNE), bevoegd voor Milieuvergunningen (AMV) (kenmerk AMV/A/10/6089); op volgende elementen uit dit advies: 1. Voorliggende aanvraag betreft de verandering door toevoeging, wijziging en uitbreiding van een biotechnologisch bedrijf. 2. De faciliteit van Genzyme in Geel staat in voor de productie van therapeutische eiwitten. Dit gebeurt via celculturen waarbij cellen de eiwitten uitscheiden in het groeimedium, waarna de eiwitten verder gezuiverd worden tot een reinheid van meer dan 99%. De gezuiverde eiwitten worden verscheept naar een speciale fabriek in Ierland, waar ze in potjes gevuld en verpakt worden. De gebruikte cellen voor de productie van de eiwitten zijn gewijzigde cellen afkomstig van zoogdieren, bijvoorbeeld hamstercellen. Deze cellen kunnen als een cellijn onbeperkt in het laboratorium gekweekt worden. Een dergelijke cellijn kan uitgerust worden met menselijke genen, waardoor ze de overeenkomstige ‘menselijke’ eiwitten produceren. Na een grondige selectieprocedure wordt een cellijn gekozen die het recombinante eiwit gaat produceren. Die productiecellijn wordt in eerste instantie op beperkte schaal opgegroeid en de cellen verdeeld over honderden ampullen die ingevroren worden in vloeibare stikstof op -196°C. Het ontdooien van een ampul met enkele miljoenen cellen van de productiecellijn betekent de start van een productierun. De cellen worden in verschillende stappen van telkens twee tot drie dagen opgegroeid in medium (voeding), tot er voldoende cellen zijn om de productiebioreactor te inoculeren. In deze bioreactor blijven de cellen gedurende langere tijd aanwezig tot er voldoende product gegenereerd is. Het groeien van de cellen en de daarmee gepaard gaande productie van het eiwitmedicijn noemt men upstream. Naast het eiwit produceren de cellen ook andere eiwitten die verwijderd moeten worden. Het eiwitmedicijn wordt immers ingespoten en de contaminerende eiwitten zouden een allergische reactie kunnen induceren. De zuivering van het eiwitmedicijn noemt men downstream. In eerste instantie worden de productiecellen verwijderd, waarna men een oplossing heeft van het eiwitmedicijn en contaminerende eiwitten. Het zuiveren gebeurt via filtratie en chromatografie waarbij er gebruik gemaakt wordt van de specifieke eigenschappen van het eiwitmedicijn. In het proces is er ook een virusneutralisatiestap en een virusverwijderingstap ingelast. Het medium wordt gedraind en afgevoerd naar de waterzuivering. Voor de chromatografiestappen worden verschillende buffers (hulpstoffen) aangemaakt. Deze worden na de chromatografiestappen afgevoerd naar de drain en verder naar de waterzuivering. Media (voedingsstoffen) en buffers (hulpstoffen) worden on site aangemaakt in de respectievelijke ‘media prep’- en in de ‘buffer prep’-systemen. Na elke batch worden de systemen zeer grondig gespoeld, gereinigd en gestoomd. Alle reinigingsstromen gaan naar de drain en worden gezuiverd in de waterzuiveringsinstallatie alvorens geloosd te worden. In Geel bestaan er twee productieplatformen. a) De fed-batch-modus bestaat uit twee productiebioreactoren van 10.000 l met de bijhorende opgroeibioreactoren en zuiveringsuitrusting. Na een korte incubatieperiode (dagen) in de productiebioreactor wordt de hele inhoud inclusief cellen en product geoogst, waarna de cellen worden verwijderd en het eiwitmedicijn gezuiverd wordt. Deze lijn wordt gebruikt voor de productie van monoklonale antilichamen. b) De perfusiemodus bestaat uit drie productiebioreactoren van 4.000 liter met de bijhorende opgroeibioreactoren en zuiveringsuitrusting. In deze modus gebeurt de productie gedurende een langere periode (weken) volgens een continu proces. Het medium met product wordt gedurende deze periode dagelijks geoogst en vervangen door vers medium. Deze lijn wordt gebruikt voor de productie van enzymen.
11 / 33
MLAV1/1000000135 bvba Genzyme Flanders
De veranderingen zijn het gevolg van de geplande uitbreiding met een nieuwe productieplant voor het bestaande perfusieprocedé. Deze nieuwe plant omvat twee nieuwe bioreactoren, stoomgeneratoren en stoomvaten, een bijkomende noodgenerator met dieselopslag, een bijkomende UPS, twee nieuwe transformatoren, accumulatoren voor twee heftrucks, bijkomende opslagcapaciteit voor gasflessen en gastanks, koelinstallaties, uitbreiding van de opslagcapaciteit voor gevaarlijke producten in opslagtanks, containers en kleine verpakkingen, een onderhoudsatelier en verhoogde lozing van het industrieel afvalwater. Op bestaande locaties omvat de uitbreiding een nieuw PCRlabo binnen het huidige QCadmingebouw, een beperkte uitbreiding van de onderhoudsactiviteiten, het verplaatsen van de waste shed en de opslag cubitainers naar een nieuwe locatie en een beperkte uitbreiding van de diesel- en gasopslag in de waste shed. Tevens wordt één lozingspunt voor huishoudelijk afvalwater verwijderd en wordt het tweede lozingspunt verplaatst. 4. In de nieuwe productieplant worden twee nieuwe bioreactoren met een inhoud van 4.000 liter elk voorzien voor de perfusieproductiemethode, samen met bijhorende opgroeibioreactoren en zuiveringsuitrusting. De inrichting zal hierdoor totaal beschikken over vijf perfusiebioreactoren met een inhoud van 4.000 liter elk en twee fedbatchbioreactoren met een inhoud van 10.000 liter elk. De genetisch gemodificeerde zoogdiercellijnen voor de productie van recombinante eiwitten voor therapeutische doeleinden behoren tot risicoklasse 1. De GGO’s zijn niet pathogeen voor mensen, dieren en planten en niet schadelijk voor het leefmilieu of met een verwaarloosbaar risico voor de mens en het leefmilieu. De veranderingen hebben geen invloed op het bioveiligheidsdossier, zodat dit ongewijzigd blijft. 5. De gasopslag in vaste tanks breidt uit met drie houders met een inhoud van 20 m³ elk voor de opslag van zuurstof, stikstof en koolstofdioxide. Deze houders worden geplaatst ter hoogte van het tankenpark. De totale opslag gassen in vaste houders bedraagt hierdoor 120 m³ (2 x 20 m³ zuurstof, 2 x 20 m³ stikstof, 2 x 20 m³ koolstofdioxide). 6. De opslag gassen in flessen ter hoogte van de waste shed wordt uitgebreid. Tevens wordt een nieuwe gasopslag voorzien ter hoogte van het nieuw productiegebouw. De totale opslag gassen in verplaatsbare recipiënten bedraagt hierdoor 12.700 liter, waarvan 6.600 liter inerte gassen, 600 liter ontvlambare gassen (acetyleen en propaan) en 5.500 liter oxiderende gassen (zuurstof en gasmengsels die zuurstof bevatten). Er kan voldaan worden aan de afstandsregels ter hoogte van het nieuw productiegebouw en ter hoogte van de waste shed. Het plan van de waste shed zou een schaal 1/50 hebben. Deze schaal geldt evenwel voor afdruk op A0+. Het plan werd bezorgd op A3 en heeft bijgevolg een schaal van 1/150. 7. De opslag giftige producten wordt uitgebreid met 70 kg grondstoffen in verplaatsbare recipiënten in het nieuw productiegebouw tot een totale opslag van 390 kg. 8. De opslag irriterende, schadelijke, corrosieve en oxiderende producten breidt uit met 123,88 ton tot een totale opslag van 306,45 ton. De uitbreiding betreft twee nieuwe NaOH-opslagtanks met een inhoud van 20 m³ elk in het tankenpark, twee nieuwe ethyleenglycolopslagtanks met een inhoud van 10 m³ elk in het tankenpark, de opslag van enkele grondstoffen in cubitainers in ABT-kasten ter hoogte van het tankenpark en de opslag van grondstoffen in verplaatsbare recipiënten in het nieuw productiegebouw. 9. De opslag P1-producten wordt uitgebreid met 3 m³ ethanol en 3 m³ propanol in cubitainers in ABT-kasten ter hoogte van het tankenpark en met 0,62 m³ oplossing IPA/ethanol in verplaatsbare recipiënten in het nieuw productiegebouw tot een totale opslag van 14,24 m³. 10. De opslag P2-producten wordt uitgebreid met 500 liter vloeistoffen in verplaatsbare recipiënten in het nieuw productiegebouw. IJsazijn heeft volgens het dossier als hoofdeigenschap corrosief, maar is tevens een P2-product. Dit product dient bijgevolg tevens ingedeeld te worden in rubriek 17.3.5. Het betreft een bijkomende opslag met 400 l. 11. De opslag P3-producten wordt uitgebreid met 4.400 l tot totaal 12.400 l. De dieseltank in de waste shed met een inhoud van 1.600 l wordt vervangen door een nieuwe tank met een inhoud 3.
12 / 33
MLAV1/1000000135 bvba Genzyme Flanders
12.
13. 14. 15.
16.
17.
18.
19.
van 3.000 l. De dieselmotor van de nieuwe noodgenerator wordt gevoed vanuit een dieseltank met een inhoud van 3.000 l. De opslag P4-producten wordt uitgebreid met 20.000 l tot totaal 47.300 l. Het betreft de uitbreiding met twee nieuwe ethyleenglycolopslagtanks met een inhoud van 10 m³ elk in het tankenpark, die tevens ingedeeld zijn als schadelijk. De opslag milieugevaarlijke producten breidt uit met 1,1 ton grondstoffen in verplaatsbare recipiënten in het nieuw productiegebouw tot een totale opslag van 23,2 ton. De opslag gevaarlijke producten in kleine verpakkingen wordt uitgebreid met 1,97 m³ in verplaatsbare recipiënten in de labozones QC en TY, tot een totale opslag van 5 m³. Voor de nieuwe houders voor de opslag van natriumhydroxide en ethyleenglycol wordt het bestaande tankenpark uitgebreid. Het betreft enkelwandige houders voorzien van een spatscherm. De houders worden uitgerust met een overvulbeveiligingssysteem. Om de producten NaOH en ethyleenglycol uit de nieuwe tanks te verpompen zal gebruik gemaakt worden van de bijhorende pompen van de reeds vergunde tanks. Deze staan in een inkuiping buiten de inkuiping van de opslagtanks. Lossing van tankwagens zal gebeuren op de bestaande losplaats, naast de tanks aan de westelijke zijde. De verbinding tussen de tankwagen en de tanks wordt verwezenlijkt met een drybreakkoppeling en de losplaats is voorzien van een ondoordringbare vloer die afloopt naar een opvangput. De nieuwe gastanks, het tankenpark en de opslag in ABT-containers werden ingetekend op een plan op schaal 1/500. Tussen de verschillende gastanks dient een onderlinge afstand van twee meter gehouden te worden. Tussen de zuurstoftank en de ethyleenglycolhouders dient een afstand van vijf meter gehouden te worden en tussen de stikstof/CO2-houders en de ethyleenglycolhouders een afstand van twee meter. Uit het plan kan niet afgeleid worden of aan deze afstandsregels voldaan wordt. Volgens de exploitant zit de volledige zone rond het tankenpark nog in ontwerpfase en is een detailplan nog niet beschikbaar. Ook het inkuipingsvolume van het tankenpark kon niet bezorgd worden, omwille van de ontwerpfase. Volgens de exploitant zal voldaan worden aan de bepalingen van artikel 4.1.7.2. AMV kan op basis van deze informatie niet oordelen of voldaan kan worden aan de geldende VLAREM-bepalingen. De exploitant dient alsnog een detailplan op schaal 1/100 van het tankenpark en de gasopslagtanks te bezorgen. In afwachting van dit detailplan geeft AMV een voorlopig ongunstig advies voor de uitbreiding van de opslag gassen en gevaarlijke vloeistoffen in vaste houders. De producten die opgeslagen worden in de ABT-containers worden opgeslagen op lekbakken. De zuren en basen worden in afzonderlijke ABT-kasten opgeslagen. Volgens het dossier zal voldaan worden aan de afstandsregels. De opslag van gevaarlijke producten in verplaatsbare recipiënten in het productiegebouw zal gebeuren op opvangbakken. De mogelijke zones voor de opslag van deze producten in het productiegebouw zijn ingetekend op het plan. Omwille van de ontwerpfase van het project kan ook hier geen gedetailleerde intekening van de opslag bezorgd worden. Er zal volgens het dossier voldaan worden aan de afstandsregels. In de waste shed worden de bedrijfseigen afvalstoffen selectief ingezameld en tijdelijk gestockeerd, zodat toezicht op correcte sortering en afvoer mogelijk is. De vergunde waste shed situeert zich ter hoogte van de locatie van de nieuw te bouwen productieplant. De waste shed zal bijgevolg verplaatst worden. In de nieuwe waste shed is een afzonderlijke opslag voorzien voor opslag van ontvlambare vloeistoffen. De overige afvalstoffen worden opgeslagen in compartimenten waarbij rekening gehouden wordt met de van toepassing zijnde afstandsregels. De verschillende compartimenten in de waste shed zijn alle voorzien van een inkuiping. De inkuipingen zijn voorzien van vloerafvoeren, waarlangs de vloeistof naar de waterzuivering kan worden verpompt. De exploitant wordt erop gewezen dat gemorste en lekkende vloeistoffen niet zonder meer naar de waterzuivering verpompt kunnen worden. Gemorste vloeistoffen dienen in overeenstemming met de bepalingen van artikel 5.17.3.10 van VLAREM II op een aangepaste manier verwijderd te worden.
13 / 33
MLAV1/1000000135 bvba Genzyme Flanders
20. De opslag van in klasse 1 ingedeelde gevaarlijke producten andere dan P1-, P2-, P3- of P4producten is verboden op minder dan 100 m afstand van een woongebied. Voor de vergunde gevaarlijke stoffen werd reeds door een erkend VR-deskundige geconcludeerd dat deze in een dusdanige fysicochemische toestand aanwezig zijn dat zij geen eigenschappen bezitten die een zwaar ongeval met zich kunnen meebrengen. Bijgevoegd is een nota die rekening houdt met de gevraagde uitbreidingen. De gevaarlijke stoffen in de nieuwe tanks (ethyleenglycol en natriumhydroxide) vormen volgens de erkend deskundige in normale omstandigheden geen risico buiten de terreingrenzen. Gezien de geringe vluchtigheid van de producten, kan de vorming van een damp of wolk uitgesloten worden. In een brandsituatie kan een emissie optreden, maar de opslagtanks staan opgesteld in een afzonderlijke zone en verwijderd van brandgevaarlijke stoffen. De bijkomende opslag van propanol en ethanol zal plaatsvinden in chemiekasten. Ze zullen geen risico vormen buiten de terreingrenzen van het bedrijf. Voor wat betreft de nieuwe gasopslag zijn stikstof en CO2 niet relevant voor een zwaar ongeval. Zuurstof kan bij vrijzetting de omgevingslucht verrijken. Als meest realistisch ongevallenscenario wordt een breuk van de grootste aansluitleiding aangenomen. Er wordt verondersteld dat de leidingbreuk dicht bij de tank gebeurt. Binnen de zone van drie tot vier meter rond de tank bestaat een verhoogd brandgevaar. Binnen deze afstand zijn er bij Genzyme geen objecten aanwezig die kunnen leiden tot een eventuele kettingreactie. Dit scenario heeft geen bijdrage tot het extern risico. De erkend deskundige besluit dat de gevraagde uitbreiding geen risico vormt voor een zwaar ongeval. De gevaarlijke stoffen bevinden zich in een dusdanige fysicochemische toestand dat zij geen eigenschappen bezitten die een zwaar ongeval met zich kunnen meebrengen. Gelet op bovenstaande kan gesteld worden dat de verbodsbepaling niet van toepassing is. 21. Er worden twee nieuwe transformatoren met een nominaal vermogen van 2.500 kVA elk geplaatst. De inrichting beschikt hierdoor totaal over zes transformatoren met een individueel nominaal vermogen van respectievelijk 1 x 1.2520 kVA, 2 x 2.000 kVA, 2 x 2.500 kVA en 1 x 3.150 kVA. Er worden nieuwe vast opgestelde batterijen geplaatst die bestaan uit vijf blokken van 65 geschakelde 162 Ah batterijen met 6 V klemspanning. Het totaal vermogen van de vast opgestelde batterijen breidt hierdoor uit tot 828.816 VAh. Tevens worden twee nieuwe batterijladers met een vermogen van 5 kW elk geplaatst. Het totaal geïnstalleerd vermogen van de batterijladers breidt hierdoor uit tot 30 kW. Waar relevant worden de transformatoren en batterijen opgesteld op een vloeistofdichte vloer voorzien van lekopvang. 22. De inrichting beschikt reeds over twee noodgeneratoren met een elektrisch vermogen van 2.000 kW elk, aangedreven door twee dieselmotoren met een mechanisch vermogen van 2.000 kW elk. Voor de nieuwe plant wordt een derde noodgenerator geplaatst met een elektrisch vermogen van 2.000 kW, aangedreven door een dieselmotor met een mechanisch vermogen van 2.000 kW. Daar alle dieselgroepen voor de noodgeneratoren minder dan 360 draaiuren per jaar hebben, wordt het vergund vermogen beperkt tot 50% van het totaal elektrisch vermogen. 23. Er worden verschillende nieuwe koelinstallaties en compressoren geplaatst met een totaal geïnstalleerd vermogen van 3.900 kW. Ter hoogte van het nieuw productiegebouw worden drie nieuwe koeltorens voorzien. Het betreft een uitbreiding tot een totaal geïnstalleerd vermogen van 9.286 kW. Enkele nieuwe koelinstallaties zijn voorzien van freon (R134a, R404a of R407c). Deze kunnen aanleiding geven tot beperkte lekverliezen. Het betreffen nieuwe installaties die via een strikt onderhoudsprogramma door een erkend koeltechnicus opgevolgd worden. 24. Er worden twee nieuwe stoomgeneratoren geplaatst met een inhoud van 20 l elk. De totale waterinhoud van de stoomgeneratoren breidt hierdoor uit tot 44.775 l. 25. Verder worden vier nieuwe autoclaven met een inhoud van 600 l elk geplaatst. De stoomvaten werden bovendien heringedeeld volgens de definitie van stoomvaten overeenkomstig het Koninklijk Besluit betreffende de stoomtoestellen. Een reeks installaties vergund als stoomvat vallen hierdoor niet meer onder de categorie stoomvaten. Het vergund vermogen van de
14 / 33
MLAV1/1000000135 bvba Genzyme Flanders
26.
27.
28. 29.
30.
31.
32.
stoomvaten dient hierdoor verminderd te worden tot 4.600 l. De totale waterinhoud van de stoomvaten vermindert hierdoor tot 7.000 l. In het nieuw productiegebouw worden geen nieuwe emissiepunten voorzien. De branders voor de stoomproductie zullen tevens instaan voor de stoomvoorziening voor het nieuw productiegebouw. De emissies van de rookgassen zullen procentueel mee stijgen met de toename in het aardgasgebruik. Mogelijke beperkte diffuse solventemissies kunnen ontstaan van de opslag in containers van ethanol, propanol en de opslag van solvent in kleine verpakkingen. Gelet op de beperkte hoeveelheden zullen de emissies ook beperkt zijn. De containers staan bovendien in gesloten ABT-kasten met vaste piping naar de installaties. De emissies van gebruik in kleine verpakkingen (labohoeveelheden) is verwaarloosbaar. Stofemissies ten gevolge van dosering en afweging worden tegengehouden door de stoffilter op de afzuiging in de ruimte voor afweging of door de filter op de uitlaat van de HVAC-installaties. Het huishoudelijk afvalwater werd voorheen geloosd via twee lozingspunten (LP1 en LP3). LP3 wordt verwijderd en alle sanitair afvalwater wordt afgeleid naar het centraal lozingspunt LP1 en geloosd in de openbare riolering. Het regenwater van het dak van het nieuw gebouw en de nieuwe bestrating zal deels via hemelwaterputten verzameld worden en deels via een nieuw regenwaterbufferbekken met een inhoud van 500 m³, alvorens geloosd te worden in de regenwaterriolering. Er wordt geen koelwater geloosd. De koeltorens zijn van het hybride type en kunnen zowel op lucht (wintermaanden) als op water (zomermaanden) koelen. Het betreft een gesloten circuit. De spui wordt samen met het industrieel afvalwater afgevoerd naar de waterzuiveringsinstallatie. Het afvalwater van de procesinstallaties en het afvalwater van reinigingen en utilities wordt behandeld in de eigen waterzuiveringsinstallatie alvorens via lozingspunt LP2 geloosd te worden in de openbare riolering. Er wordt een tweede bufferbekken met een inhoud van 500 m³ voorzien dat het maximaal dagdebiet van het effluent kan bufferen. De biologische waterzuivering bestaat uit volgende stappen: a) buffering in twee buffertanks (één voor normaal afvalwater en één voor hoog geconcentreerde afvalwaterstromen of mogelijks afwijkende afvalwaters uit de productie, met eventuele afvoer voor externe verwerking) en twee bufferbekkens (één voor egalisatie van debieten en één calamiteitentank voor opslag van pieken, calamiteiten voor afvoer, opvang bluswater); b) biologische fosforverwijdering gecombineerd met chemische fosforverwijdering (dosering FeCl3); c) actief slibbekkens voor nitrificatie en denitrificatie via een aëroob en een anoxisch compartiment; d) nabezinker voor afscheiding actief slib; e) slibbehandeling met filterpers en afvoer van slibkoeken; f) meetgoot met continue debietmeter en debietgebonden staalnameapparaat, continue pHmeting. Momenteel wordt een deel van het zwaar belast gevaarlijk afvalwater afgevoerd voor verwerking. Door het voorzien en verder optimaliseren van de bedrijfseigen waterzuivering zullen ook deze afvalwaters ter plekke behandeld worden. Volgende optimalisaties worden doorgevoerd: a) Verminderen fosforvuilvracht: Een deelstroom (CIP200) met een debiet van gemiddeld 28 m³/dag en een fosforvracht van ongeveer 30 kg/dag zal afzonderlijk behandeld worden om de fosforverwijdering te optimaliseren. De deelstroom zal fysicochemisch behandeld worden met een fosforverwijderingsrendement van minimaal 85%. De BBT met betrekking tot de gebruikte technologie dient nog te worden onderzocht (pelletreactor, flotatie met DAFreactor en slibverwerking in filterpers, fysicochemische behandelring met bezinking en decantatie);
15 / 33
MLAV1/1000000135 bvba Genzyme Flanders
b) Verhogen BOD-restvuilvracht: Enkele hoogbelaste BOD-stromen zullen apart worden opgevangen om na de waterzuivering toe te voegen aan het effluent. Op deze manier kan de aangeboden afvalwaterkwaliteit voldoen aan de noodzakelijke ratio’s voor lozing op RWZI als goed verwerkbaar afvalwater. Het betreft twee stromen met een debiet van gemiddeld 1 m³/ dag en een koolstofvracht van ca. 553 kg BOD/dag en 1.235 kg COD/dag. Gezien het specifiek karakter van de biofarmaceutische processen en de niet-continue productiesequentie is een rechtstreekse lozing op oppervlaktewater van het effluent niet haalbaar. Om lozing op RWZI mogelijk te maken, dient voor Aquafin voldaan te worden aan volgende criteria (goed verwerkbaar afvalwater): COD/BOD < 4, BOD/N > 4, BOD/P > 25. Er worden twee fases aangevraagd voor de normering (debiet en lozingsnormen) van het bedrijfsafvalwater. Een eerste fase tot half 2012, waar de uitbreiding van het lozingsdebiet het gevolg is van een extra bioreactor en verhoogde productieactiviteiten vanaf 2010 (vergund via het besluit MLAV1/09-295). De tweede fase volgt vanaf half 2012, wanneer de uitbreiding met de twee aangevraagde bioreactoren in gebruik genomen wordt. Meer bepaald worden volgende lozingsdebieten aangevraagd: 30 m³/uur, 350 m³/dag en 127.750 m³/jaar tot 30.06.2012 en 40 m³/uur, 500 m³/dag en 182.500 m³/jaar vanaf 01.07.2012. 33. Volgende lozingsnormen worden aangevraagd. parameter gevraagde norm gevraagde norm tot 30.06.2012 vanaf 01.07.2012 concentratie vuilvracht concentratie vuilvracht (mg/l) (kg/dag) (mg/l) (kg/dag) BOD 500 150 1.500 600 COD 1.000 250 3.000 1.500 ZS 500 150 N 100 20 50 25 P 30 7,5 30 15 COD/BOD <4 BOD/N >4 BOD/P >25 a) De COD-belasting op de waterzuivering neemt, door het afsplitsen van een significante koolstofstroom, slechts toe met ongeveer 20%. Dit kan verwerkt worden op de huidige installatie mits enkele maatregelen met betrekking tot de hydraulische doorstroming. Op basis van de verwijderingsrendementen van de waterzuivering in 2009 wordt voor COD en BOD tot half 2012 een verlaagde concentratienorm aangevraagd. De werkelijke vrachten voor BOD en COD vanaf 1 juli 2012 worden ingeschat op respectievelijk ca. 550 en 1.350 kg/ dag. b) De bezinkingseigenschappen van het waterzuiveringsslib variëren sterk. Een hogere vrachtnorm van zwevende stoffen wordt aangevraagd. De concentratienorm blijf behouden. In het aanvraagdossier wordt niet aangegeven welke norm gevraagd wordt voor zwevende stoffen vanaf 1 juli 2012. Aan de exploitant werd hieromtrent bijkomende informatie gevraagd, doch deze werd op datum van dit verslag nog niet ontvangen. c) De stikstofbelasting neemt sterk toe met ruim 170%. De resterende koolstofstroom volstaat nog om een afdoende denitrificatie te bekomen, maar het circulatiedebiet dient sterk toe te nemen om de huidige effluentconcentraties te kunnen handhaven. Hierdoor kunnen de vereiste verblijftijden in de respectievelijke bekkens van nitrificatie en denitrificatie niet meer gehandhaafd worden. Een lichte toename van de vuilvracht wordt bijgevolg aangevraagd. d) De fosforbelasting op de waterzuivering neemt toe met ongeveer 40%. Hierbij werd uitgegaan van een verwijderingrendement van de deelstroombehandeling van 85%. Bij de huidige operationele werking van de waterzuivering wordt reeds gewerkt op de maximale verwerkingscapaciteit van fosfor, zijnde ongeveer 11 kg/dag. Er wordt een toename van de fosforvracht gevraagd. e) De concentratienormen voor stikstof en fosfor worden verlaagd in functie van de gehaalde verwijderingsrendementen in 2009.
16 / 33
MLAV1/1000000135 bvba Genzyme Flanders
34. Alle technische installaties staan binnen opgesteld, met uitzondering van drie hybride koeltorens die buiten opgesteld staan naast het productiegebouw. Bijgevoegd is een geluidsprognose voor de geplande uitbreidingen. In 2005 werd naar aanleiding van een geplande uitbreiding een computermodel opgesteld. Er werden een aantal gebouwen en geluidsbronnen bijkomend geplaatst die niet in het computermodel zaten, zoals het waterzuiveringstation, de uitbreiding van het tankpark, het onderhoudsgebouw en het bedrijfsgebouw. Deze bronnen werden samen met de nieuwe laboratoria en het nieuwe productiegebouw toegevoegd aan het computermodel. Aangezien het project zich nog in een engineering fase bevindt, zijn geen geluidsgegevens beschikbaar. Daarom werd per gebouw een toegestaan totaal geluidsvermogenniveau berekend. Het toekomstig specifiek lawaai rond de site wordt op minder dan 45 dB(A) voor de dag en op minder dan 40 dB(A) voor de avond en de nacht berekend, op voorwaarde dat de toegestane geluidvermogenniveaus van de geluidsbronnen de aangenomen waarden niet overschrijden. Eventuele rechtzettingen na een geluidscontrole kunnen volgens de geluidsdeskundige technisch zeker opgelost worden. De exploitant verklaart telefonisch na realisatie van de uitbreiding een akoestische controlemeting te zullen uitvoeren. AMV stelt voor om hieromtrent een bijzondere voorwaarde op te leggen. 35. In het kader van het auditconvenvant over energie-efficiëntie in de industrie werd een energiestudie opgemaakt voor de uitbreiding. Volgende maatregelen zijn weerhouden als zeker: bouw van een energiezuinig gebouw, energiezuinige procesvoering, elektrische verliezen beperken door een goed ontwerp van de installatie, een masterplan perslucht (o.m. bestrijden persluchtlekken), een masterplan verlichting, good housekeeping (monitoring) en aankoop hoogrendementsmotoren. Wat de maatregel m.b.t. koeling betreft zal verder onderzoek verricht worden. 36. De inrichting ligt is gelegen op een afstand van ongeveer 580 m van het VEN-gebied “De Gebroekten Grote Nete” en van het Habitatrichtlijngebied “Bovenloop van de Grote Nete met Zammelsbroek, Langdonken en Goor”. Er is geen subadvies door het Agentschap Natuur en Bos uitgebracht. Het advies wordt geacht gunstig te zijn; Gelet op volgende elementen uit het gunstig advies d.d. 14 juli 2010 van de AMV (kenmerk AMV/A/ 10/6089): 1. Naar aanleiding van de ontvangst van bijkomende gegevens via mail d.d. 13 juli 2010 brengt AMV een aanvullend advies uit inzake bovenvermeld dossier. 2. Door de exploitant werden twee nieuwe opslagtanks van 20 m³ voor de opslag van NaOH 20% en twee opslagtanks van 10 m³ voor de opslag van ethyleenglycol aangevraagd. De exploitant laat weten dat in deze fase van engineering blijkt dat slechts 1 extra opslagtank per product noodzakelijk is. 3. De bestaande inkuiping zal uitgebreid worden zodat de vier vergunde opslagtanks voor NaOH en ethyleenglycol en de twee nieuwe opslagtanks in dezelfde inkuiping komen te staan. De inkuiping zal een nettovolume hebben van 104 m³. Hiermee kan ruimschoots voldaan worden aan de bepalingen van artikel 5.17.3.7 §2 van VLAREM II. De houders worden voorzien van spatschermen. 4. Er werd een nieuw plan bezorgd met intekening van de nieuwe houders voor de opslag van NaOH en ethyleenglycol alsook de vaste houders voor de opslag van gassen. Er kan voldaan worden aan de afstandsregels. 5. De exploitant stelt dat deze info een indicatie geeft van wat finaal uitgevoerd zal worden, maar aangezien engineering nog niet volledig afgerond is, bestaat de mogelijkheid dat er nog wijzigingen worden aangebracht aan deze plannen. Indien effectief nog relevante wijzigingen uitgevoerd zouden worden, dient de exploitant de vergunning hieraan aan te passen; Gelet op het gunstig advies d.d. 24 juni 2010 van de afdeling van de Vlaamse Milieumaatschappij, bevoegd voor het lozen van afvalwater en de emissie van afvalgassen in de atmosfeer (VMM) (kenmerk FDC/ME/AELT/amo(34057)/08/211); op volgende elementen uit dit advies:
17 / 33
MLAV1/1000000135 bvba Genzyme Flanders
1.
Advies water: a) Het bedrijf vraagt de uitbreiding met twee bioreactoren. Dit leidt bijgevolg tot verhoging van het debiet van het bedrijfsafvalwater. De volgende gewijzigde lozingen worden gevraagd: - de lozing van bedrijfsafvalwater (BA) met gevaarlijke stoffen via een zuivering (R. 3.6.3.1) via LP2 in de openbare riolering met een debiet: → tot 30/06/12 van maximum 30 m³/uur, 350 m³/dag en 127.750 m³/jaar; → vanaf 1/07/12 van maximum 40 m³/uur, 500 m³/dag en 182.500 m³/jaar. - het samenvoegen van de 2 lozingspunten voor huishoudelijk afvalwater (HA) naar 1 lozingspunt. b) Het bedrijf beschikt over de volgende lozingsvergunningen: - milieuvergunning van de deputatie d.d. 9 oktober 1997 voor de lozing van maximum 10 m³/uur HA in de riolering (R. 3.3) aan algemene voorwaarden en maximum 24 m³/uur en 195 m³/dag BA zonder gevaarlijke stoffen (R. 3.1.2) in de openbare riolering aan algemene, sectorale en bijzondere voorwaarden; - milieuvergunning van het college van burgemeester en schepenen van Geel d.d. 13 oktober 1997 voor de lozing van HA in de openbare riolering (R. 3.3) en de lozing van 0,27 m³/uur BA in de riolering (R. 3.1.1); - milieuvergunning van de deputatie d.d. 13 oktober 2005 voor de uitbreiding van de lozing van BA met gevaarlijke stoffen tot 24 m³/uur, 250 m³/dag en 91.250 m³/jaar via LP2 (voor een termijn verstrijkend op 30 juni 2009) en 0,27 m³/uur, 6 m³/dag en 2.100 m³/jaar via LP4 en LP5 (R. 3.4.2) in de riolering aan algemene en bijzondere voorwaarden; - milieuvergunning d.d. 22 mei 2008 voor het wijzigen van het debiet van LP2 vanaf 30 juni 2010 naar 25 m³/u, 225 m³/d, 82.125 m³/j; via een nieuw LP5 wordt voortaan afvalwater van de utility-afdeling geloosd aan een maximum debiet van maximum 10 m³/u, 100 m³/d, 36.500 m³/j in de Laarloop. c) De lozing van bedrijfsafvalwater van het Technologiehuis via LP4 (0,27 m³/uur, 6 m³/dag en 2.100 m³/jaar) blijft ongewijzigd. De stroom bedrijfsafvalwater 10 m³/uur, 100 m³/dag en 36.500 m³/jaar, die via LP5 in oppervlaktewater wordt geloosd (potentieel lichtverontreinigd afvalwater van de utilityafdeling afkomstig van de productie van demin-wate) blijft eveneens ongewijzigd. Met de huidige aanvraag wordt een uitbreiding van het debiet en een wijziging van de lozingsnormen gevraagd voor de lozing van het bedrijfsafvalwater via de zuiveringsinstallatie. Met de huidige vergunning is er voorzien om het bedrijf te verankeren als bedrijf met kleine impact en dit vanaf 1 juli 2010. d) Als gevolg van de uitbreiding worden volgende normen aangevraagd: vergund aangevraagd tot 30/6/10 vanaf 1/7/10 tot 25/8/12 vanaf 26/8/12 BZV (mg/l) 2.000 1.000 100<x<500 100<x<1500 BZV (kg/d) 100 150 600 CZV (mg/l) 2.000 2.000 1.000 3.000 CZV (kg/d) 200 250 1.500 ZS (mg/l) 500 500 500 500 ZS (kg/d) 50 150 150 Totaal N (mg/l) 150 150 100 50 Totaal N (kg/d) 15 20 25 Totaal P (mg/l) 30 30 30 30 Totaal P (kg/d) 3 7.5 15 Sulfaat (mg/l) 2.000 2.000 2.000 2.000 Chloride (mg/l) 3.000 3.000 3.000 3.000 AOX (mg/l) 0,4 0,4 VOX (mg/l) 0,05 0,05
18 / 33
MLAV1/1000000135 bvba Genzyme Flanders
vergund tot 30/6/10 vanaf 1/7/10 1 1 0,5 0,5 0,15 0,15 2,5 2,5 2 2 0,025 0,006 5 5 0,4 0,4
aangevraagd tot 25/8/12 vanaf 26/8/12 1 1
Zn (mg/l) Cu (mg/l) Ni (mg/l) 0,15 0,15 Al (mg/l) 2,5 2,5 B (mg/l) 2 2 Co (mg/l) Fe (mg/l) 15 15 Mn (mg/l) 0,4 0,4 CZV/BZV >4 BZV/N >4 BZV/P >25 e) Gelet op het advies van Aquafin, op basis van het document “Schatting lozingsnormen voor uitbreiding 2010” d.d. 25/03/2010: - Tot half 2012: Vrachten (BZV & CZV) liggen lager dan in de eerdere besprekingen werden meegenomen waardoor de verhoudingen voor goede verwerkbaarheid niet meer worden gerespecteerd, maar aangezien het influent van RWZI Geel globaal voldoet aan de verhoudingen moet het bedrijfsafvalwater op individuele basis niet meer voldoen. Zoals in het vorige advies d.d. 24 februari 2010 gesteld zal Genzyme wel dienen te participeren in een uitbreiding van de RWZI om de bijkomende vuilvracht te kunnen verwerken. Aangezien de bijkomende vuilvracht echter beperkt blijft, kan dit opgevangen worden door plaatsing van ammonium- en nitraatmeting (2-sensor sturing in de plaats van bijkomend beluchtingsvolume). Hiertoe dient Genzyme een contractaanvraag in te dienen (via www.aquafin.be) voor de recuperatie van de specifieke investeringskosten. Raming van de maximale kostprijs: 40.000 euro. Aquafin kan de voorgestelde lozingsvoorwaarden bijgevolg gunstig adviseren mits: fe voorwaarde BZV > 100 mg/l wordt opgenomen in de bijzondere voorwaarden en het bedrijf een contract afsluit voor participatie in RWZI Geel. - Vanaf half 2012: De gevraagde vrachten (BZV & CZV) liggen een pak hoger dan in eerdere bespreking was aangegeven. De gevraagde vrachten liggen lager dan de huidig vergunde vrachten van Slachthuis Geel. Aangezien Slachthuis Geel half 2012 zal afkoppelen van de riolering kunnen de vrachten van Genzyme vanaf dat moment zonder bijkomende voorwaarden vergund worden. Aquafin kan de lozing bijgevolg gunstig adviseren vanaf 26 augustus 2012 f) De VMM adviseert gunstig voor het samenvoegen van de twee lozingspunten voor huishoudelijk afvalwater naar 1 lozingspunt en de lozing van bedrijfsafvalwater met gevaarlijke stoffen via een zuivering (R. 3.6.3.1) via LP2 in de openbare riolering met een debiet: - tot 25/08/12 van maximum 30 m³/uur, 350 m³/dag en 127.750 m³/jaar; - vanaf 26/8/12 van maximum 40 m³/uur, 500 m³/dag en 182.500 m³/jaar mits voldaan wordt aan de algemene voorwaarden voor lozing van BA op riool, de sectorale lozingsvoorwaarden 21b en de volgende bijzondere voorwaarden: vergund aangevraagd tot 30/6/10 vanaf 1/7/10 tot 25/8/12 vanaf 26/8/12 BZV (mg/l) 2.000 1.000 100<x<500 100<x<1500 BZV (kg/d) 100 150 600 CZV (mg/l) 2.000 2.000 1.000 3.000 CZV (kg/d) 200 250 1500 ZS (mg/l) 500 500 500 500
19 / 33
MLAV1/1000000135 bvba Genzyme Flanders
vergund tot 30/6/10 vanaf 1/7/10 50 150 150 15 30 30 3 2.000 2.000 3.000 3.000 0,4 0,4 0,05 0,05 1 1 0,5 0,5 0,15 0,15 2,5 2,5 2 2 0,025 0,006 5 5 0,4 0,4
2.
tot 25/8/12 150 100 20 30 7,5 2.000 3.000
aangevraagd vanaf 26/8/12 150 50 25 30 15 2.000 3.000
ZS (kg/d) Totaal N (mg/l) Totaal N (kg/d) Totaal P (mg/l) Totaal P (kg/d) Sulfaat (mg/l) Chloride (mg/l) AOX (mg/l) VOX (mg/l) Zn (mg/l) 1 1 Cu (mg/l) Ni (mg/l) 0,15 0,15 Al (mg/l) 2,5 2,5 B (mg/l) 2 2 Co (mg/l) Fe (mg/l) 15 15 Mn (mg/l) 0,4 0,4 CZV/BZV >4 BZV/TN >4 BZV/TP >25 Binnen de maand na afleveren van de vergunning dient het bedrijf een contract aan te vragen aan Aquafin voor de participatie in de RWZI Geel. De ondergrens voor de BZVconcentratie wordt toegevoegd teneinde geen verdund afvalwater aan te leveren. Advies Lucht: a) De aanvraag betreft een biotechnologiebedrijf voor de ontwikkeling en marketing van specifieke medische producten, meer bepaald eiwitten. De gevraagde verandering houdt een uitbreiding met een nieuwe productieplant in. De uitbreiding met de nieuwe plant houdt o.m. de bouw in van nieuwe bioreactoren, stoomgeneratoren en stoomvaten (autoclaven) en van een noodgenerator; ook extra opslagcapaciteit wordt voorzien. b) Het bedrijf beschikt reeds over twee productieplatforms: de fed-batch-modus (twee reactoren van 10.000 liter) en de perfusiemodus (drie bioreactoren van 4.000 liter). De uitbreiding situeert zich in de perfusieproductiemodus met twee extra bioreactoren van 4.000 liter. c) Emissies van luchtverontreinigende stoffen zullen voornamelijk optreden ter hoogte van de stookinstallaties. Het geïnstalleerde vermogen blijft ongewijzigd en bedraagt 13,26 MW; alle branders zijn aardgasgestookt. Rekening houdende met het geïnstalleerde vermogen van de branders en de gebruikte zwavelarme brandstof en mits een goede afstelling van de branders kan de uitstoot van luchtverontreinigende stoffen als beperkt beoordeeld. d) Stofemissies die optreden bij het afwegen en doseren van poedervormige producten worden voorkomen door de aanwezigheid van stofafzuigingen en stoffilters;
Gelet op het gunstig advies d.d. 2 juli 2010 van het Vlaams Energieagentschap (VEA); op volgende elementen uit dit advies: 1. De nv Genzyme Flanders valt onder het toepassingsgebied van het Besluit Energieplanning, dat de omzetting inhoudt van de bepalingen van de Europese IPPC-richtlijn m.b.t. de energieefficiëntie. Wij gaan er dan ook van uit dat de nv Genzyme Flanders op doelmatige wijze energie gebruikt indien het voldoet aan de bepalingen ven het Besluit Energieplanning.
20 / 33
MLAV1/1000000135 bvba Genzyme Flanders
2.
3.
Artikel 9 van het Besluit Energieplanning voegt aan VLAREM I, Hoofdstuk 3, artikel 5 een paragraaf 8 toe die voor de nv Genzyme Flanders de verplichting met zich meebrengt om bij de milieuvergunningsaanvraag voor de verandering van een inrichting een energiestudie te voegen. Er werd door Grondmij een energiestudie opgesteld voor de geplande uitbreiding. De enige maatregelen die hieruit voortvloeien zijn “good housekeeping” en de aankoop van hoogrendementsmotoren. Verder is de energiestudie vooral beschrijvend, en zal ze geconcretiseerd moeten worden bij de volgende milieuvergunningsaanvraag voor de latere uitbreidingen;
Gelet op het horen van mevrouw M. Van de Peer, environmental coördinator, door de Provinciale Milieuvergunningscommissie d.d. 20 juli 2010; Gelet op het gunstig advies d.d. 20 juli 2010 van de Provinciale Milieuvergunningscommissie (PMVC); op volgende elementen uit dit advies: 1. Horen van partijen – Mevrouw M. Van de Peer, environmental coördinator, wordt gehoord namens de exploitant. – De voorzitter vraagt naar de stand van zaken m.b.t. de stedenbouwkundige aspecten van het dossier. • Mevrouw M. Van de Peer informeert dat de procedure voor de aanvraag van het planologisch attest lopende is. Het dossier komt op 29 juli a.s. voor op de PROCORO. De stedenbouwkundige vergunningsaanvraag zal na afloop van het bouwverlof worden ingediend. • Een deskundige merkt op dat uit het advies van het college van burgemeester en schepenen blijkt dat voor de aanvraag van het planologisch attest nog een infovergadering zal georganiseerd worden. • Mevrouw M. Van de Peer meldt dat het bedrijf de intentie heeft om de buren over de uitvoering ervan te informeren eens de procedure van het planologisch attest is doorlopen. Het bedrijf wil alleszins zoveel mogelijk tegemoet komen aan de opmerkingen van de omwonenden. – Inzake de lozingsnormen vraagt de voorzitter of het de bedoeling is van de exploitant om de opgelegde norm voor de parameter ZS te behouden. • Mevrouw M. Van de Peer antwoordt dat dit het geval is. • De voorzitter verwijst verder naar het advies van de VMM. Daarin worden een aantal extra parameters opgenomen (sulfaat, chloride, AOX e.d.). De voorzitter vraagt wat juist de bedoeling is van de exploitant inzake deze parameters. • Mevrouw M. Van de Peer merkt op dat de parameters sulfaat en chloride reeds vergund zijn. Voor de parameters AOX en VOX mogen de vergunde normen behouden blijven. Zij vraagt wat de consequenties zijn voor het bedrijf als deze parameters niet uitdrukkelijk in de vergunning worden opgenomen. • De VMM antwoordt dat het bedrijf deze parameters dan niet boven de MKN mag lozen. • De AMV merkt op dat het niet duidelijk is of de exploitant het behoud van de vergunde lozingsnormen wenst of juist de schrapping ervan. • Mevrouw M. van de Peer verwijst naar p. 9 van bijlage F4 bij de aanvraag. De vergunde normen voor Co en Cu kunnen behouden blijven. Voor Fe wordt de norm 15 mg/l. De normen voor de overige parameters mogen behouden blijven. • De PMVC stelt voor om voor de duidelijkheid alle relevante parameters voor het bedrijf opnieuw op te nemen in de vergunning. • De voorzitter merkt op dat de VMM als scharnierdatum 25/8/2012 hanteert, namelijk de uiterste datum voor de afkoppeling van het slachthuis. • Mevrouw M. Van de Peer merkt op dat de exploitant hier geen probleem mee heeft. – De voorzitter vraagt of de exploitant een investeringscontract zal aangaan met de nv Aquafin voor de participatie in de RWZI Geel.
21 / 33
MLAV1/1000000135 bvba Genzyme Flanders
•
Mevrouw M. Van de Peer licht toe dat intussen via de website van de nv Aquafin een aanvraag werd ingediend. – Een deskundige leidt uit de gegevens van de energiestudie af dat nog een milieuvergunningsaanvraag zou gepland zijn. • Mevrouw M. van de Peer verduidelijkt dat nog een regularisatieaanvraag zal ingediend worden eens het project verder gevorderd is. Alles zit nu wel in deze aanvraag vervat, maar een aantal praktische zaken zullen verder duidelijk worden bij de uitvoering van het project. Deze aanvraag mag ten vroegste pas in 2011 verwacht worden. 2. Omschrijving en rubrieken – De omschrijving voor rubrieken 3.2.2.a, 16.7, 17.3.3 en 17.3.7 wordt van de AMV overgenomen omdat die duidelijker is en hierin rekening werd gehouden met de bijkomende informatie m.b.t. rubriek 17.3.3 en 17.3.7. – Volgens de AMV is ijsazijn, behalve corrosief, ook een P2-product. Dit product dient bijgevolg tevens ingedeeld te worden in rubriek 17.3.5. Het betreft een bijkomende opslag met 400 liter. Dit werd aangepast in het voorwerp. – Voor de duidelijkheid dient tevens de totaal vergunde toestand na verandering te worden opgenomen. 3. Stedenbouwkundige verenigbaarheid – De gemeentelijke stedenbouwkundige ambtenaar van de stad Geel stelt in zijn advies dat er een stedenbouwkundige vergunning nodig is voor de nieuwe constructies op de bedrijfssite. Het bedrijf wenst ook tijdelijke parkeer- en werfzones te voorzien op percelen rondom de bedrijfssite tijdens de projectfase, waarvoor ook een stedenbouwkundige vergunning vereist is. Aangezien beide zaken niet in overeenstemming zijn met de stedenbouwkundige voorschriften van het BPA Technologiezone, werd hiervoor door het bedrijf een aanvraag tot planologisch attest ingediend bij de Vlaamse overheid. – Het advies van de stedenbouwkundige ambtenaar is voorwaardelijk gunstig. De PMVC volgt dit advies. 4. Openbaar onderzoek – bezwaren – Er werden 2 schriftelijke bezwaren ingediend waarvan 1 ondertekend door 20 personen en 1 door 9 personen; de bezwaren hebben betrekking hebben op: • Vereiste mobiliteitsplan is gebaseerd op een planologisch onderzoek dat zich in onderzoeksfase bevindt. De noodzakelijke parkeerplaatsen voor werknemers en aannemers zal gebeuren op percelen die volgens het BPA als parkzone is ingekleurd die een bufferzone vormt tussen woon- en technologiezone. • Mogelijk in- en uitrijdend verkeer van de tijdelijke parkeerzone via Borgstad kan niet omdat het verkeer van gemotoriseerde voertuigen in dat doodlopend straatje moet beperkt worden tot het plaatselijk verkeer van en naar de begraafplaats. • Mogelijk in- en uitrijdend verkeer van de tijdelijke parkeerzone via Eikevelden kan niet omdat de uitrit van de Cipalstraat via de Diestseweg moeilijk en gevaarlijk is. • Er wordt gevraagd dat aan Genzyme hoge boetes worden opgelegd bij het overschrijden van de termijn van 3 jaar voor de tijdelijke parking. • Er wordt geëist van de stad Geel dat de gehele parkzone tussen Genzyme en Eikevelden permanent als parkzone wordt ingericht. • De timing van de uitbreiding is zo strikt dat er te weinig tijd beschikbaar is om alternatieven voor tijdelijke en permanente parkeergelegenheid te bestuderen. • De bedrijvigheid en oprichting van infrastructuur in de aanvraag zijn niet conform het BPA; tijdens de informatievergadering werd aangegeven dat de hoogt van het geplande gebouw de bestaande beperkingen zou overschrijden. • Er is geen planologisch attest afgeleverd ter ondersteuning van de aanvraag. De milieuaanvraag kan pas ingediend worden nadat het planologisch attest is afgeleverd, of moet op zijn minst afgekeurd worden op dit punt. • Het dossier is onvolledig. De hoogte van het gebouw is nergens terug te vinden, noch de afstanden tot de perceelsgrens of andere gebouwen.
22 / 33
MLAV1/1000000135 bvba Genzyme Flanders
•
De perspectieven zijn vanuit een verkeerd zichtpunt genomen, niet vanuit de plaats waar de bewoners en bezoekers het meest getroffen worden. • De observatiepunten van het theoretisch model van de geluidsimpact dekken niet de volledige buurt; er wordt gesuggereerd dat er mogelijk extra geluidsschermen nodig zijn maar een beschrijving hiervan ontbreekt; er werd geen rekening gehouden met het verkeer op de site. • Men heeft meer parkeerplaatsen nodig dan wordt gevraagd; over mogelijke transporten van en naar het bedrijf en de hieraan verbonden nood tot parkeren is niets in het dossier terug te vinden; er werd ook geen berekening gemaakt van de contractoren die de werken gaan uitvoeren en waarvoor geen parkeeroplossing wordt geboden. • Groter risico voor ongevallen met fietsers, vooral schoolgaande kinderen, bij het rechts afdraaien door bijkomend verkeer van de Diestseweg in de Cipalstraat; het probleem bestaat nu al en is gekend. • Er zijn nu al inbreuken tegen het BPA die bewijzen dat er te weinig plaats is voor het bedrijf op de site: niet aanleggen van bufferzone; niet respecteren van verbod tot stapelen van afval in bufferzone; niet respecteren van verbod tot stapelen van afval en materialen in openlucht; niet respecteren van verhouding minimum 1/3 groen in de niet bebouwde zone. • Aan bezwaren die in het verleden werden ingediend wordt geen gevolg gegeven. – Ook tijdens de informatievergadering die door het bedrijf op 26/05/2010 voor dit dossier werd georganiseerd, werden bovenstaande bemerkingen en bekommernissen door de omwonenden naar voor gebracht (zie verslag informatievergadering hierboven in §4.b). Tijdens deze infovergadering werden heel wat vragen en opmerkingen gesteld die niet zozeer betrekking hebben op de milieuvergunningsaanvraag maar wel op de aanvraag van het planologisch attest. Voor deze aanvraag tot planologisch attest zal ook een openbaar onderzoek georganiseerd worden en voor deze aanvraag zal het bedrijf een nieuwe infovergadering organiseren. – De PMVC merkt op dat de bezwaren in hoofdzaak betrekking hebben op het BPA en dus stedenbouwkundig van aard zijn. Zowel de gemeentelijke stedenbouwkundige ambtenaar als het college van burgemeester en schepenen hebben een gunstig advies verleend op voorwaarde dat een positief planologisch attest en een stedenbouwkundige vergunning wordt verkregen. Voor de aanvraag tot planologisch attest zal ook nog een openbaar onderzoek worden georganiseerd. De PMVC wenst in deze te verwijzen naar de koppeling tussen de bouw- en milieuvergunning voor wat betreft de uitvoerbaarheid van de milieuvergunning. Voor wat het mobiliteitsaspect betreft kan opgemerkt worden dat het provinciebestuur momenteel, in overleg met de Stad Geel, een verbinding tussen de Retieseweg en de Ring onderzoekt om een oplossing te kunnen bieden voor het zwaar verkeer dat nu door St. Dimpna moet passeren voor de verbinding met Retie. 5. Milieutechnische evaluatie – De AMV is in haar oorspronkelijk advies d.d. 21 juni 2010 ongunstig voor: • uitbreiden van de gasopslag in vaste tanks met 20 m³ vloeibare stikstof, 20 m³ zuurstof en 20 m³ koolstofdioxide tot een totaal van 120 m³ (2 x 20 m³ stikstof, 2 x 20 m³ zuurstof en 2 x 20 m³ koolstofdioxide) (16.8.3); • uitbreiden van de opslag irriterende, schadelijke, corrosieve en oxiderende stoffen met 2 x 11,1 ton ethyleenglycol (tevens 17.3.7) en 2 x 21 ton NaOH in bovengrondse tanks (17.3.3.3); • uitbreiden van de opslag P4-producten met 2 x 10 m³ ethyleenglycol in bovengrondse tanks tot een totaal van 47,3 m³ P4-producten (17.3.7.1); omdat uit het plan niet kan worden afgeleid of aan de afstandsregels wordt voldaan. Volgens de exploitant zit de volledige zone rond het tankenpark nog in ontwerpfase en is een detailplan nog niet beschikbaar. Ook het inkuipingsvolume van het tankenpark kon niet bezorgd worden, omwille van de ontwerpfase. Volgens de exploitant zal voldaan worden aan
23 / 33
MLAV1/1000000135 bvba Genzyme Flanders
–
–
–
de bepalingen van artikel 4.1.7.2. De AMV kon op basis van deze informatie niet oordelen of voldaan kan worden aan de geldende Vlarem-bepalingen. De exploitant diende alsnog een detailplan op schaal 1/100 van het tankenpark en de gasopslagtanks te bezorgen. In afwachting van dit detailplan gaf de AMV een voorlopig ongunstig advies voor de uitbreiding van de opslag gassen en gevaarlijke vloeistoffen in vaste houders. Op 13 juli 2010 ontving de AMV bijkomende gegevens van de exploitant. Er werd namelijk een nieuw plan bezorgd met intekening van de nieuwe houders voor de opslag van NaOH en ethyleenglycol alsook de vaste houders voor de opslag van gassen. Er kan nu volgens de AMV voldaan worden aan de afstandsregels. De exploitant stelt dat deze info een indicatie geeft van wat finaal uitgevoerd zal worden, maar aangezien engineering nog niet volledig afgerond is, bestaat de mogelijkheid dat er nog wijzigingen worden aangebracht aan deze plannen. De AMV merkt in haar aanvullend advies op dat indien effectief nog relevante wijzigingen uitgevoerd zouden worden, de exploitant de vergunning hieraan dient aan te passen. Geluid • Het college van burgemeester en schepenen merkt op dat in de milieuvergunningsaanvraag voor exploitatie van de waterzuiveringsinstallatie werd opgenomen dat bij ingebruikname van de waterzuiveringsinstallatie geluidsmetingen zouden worden uitgevoerd ter controle van naleving van de geluidsnormen gezien de bijkomende geluidsbronnen (MLAV1/0900000295). De waterzuiveringsinstallatie is nu een 9-tal maanden in werking, maar er zijn nog steeds geen geluidsmetingen uitgevoerd. • Volgens het college van burgemeester en schepenen is de bijgevoegde geluidsstudie niet toereikend: Er wordt enkel gewerkt met berekende waarden vanuit een computermodel, ook voor installaties die nu al aanwezig zijn. Er zijn geen geluidsmetingen uitgevoerd om de huidige geluidstoestand van de site vast te leggen (gebouwen fase II en waterzuiveringsinstallatie). Het computermodel heeft geen berekeningen gemaakt voor de geluidstoestand ter hoogte van het kerkhof, palende aan het bedrijfsterrein. Het is niet duidelijk waar de waarnemingspunten gelegen zijn: ter hoogte van woningen? • In het advies van de AMV wordt over de geluidsproblematiek opgemerkt dat er geen geluidsgegevens beschikbaar zijn aangezien het project zich nog in een engineering fase bevindt. Daarom werd per gebouw een toegestaan totaal geluidsvermogenniveau berekend. Het toekomstig specifiek lawaai rond de site wordt op minder dan 45 dB(A) voor de dag en op minder dan 40 dB(A) voor de avond en de nacht berekend, op voorwaarde dat de toegestane geluidvermogenniveaus van de geluidsbronnen de aangenomen waarden niet overschrijden. Eventuele rechtzettingen na een geluidscontrole kunnen volgens de geluidsdeskundige technisch zeker opgelost worden. De exploitant verklaart telefonisch na realisatie van de uitbreiding een akoestische controlemeting te zullen uitvoeren. De AMV stelt voor om hieromtrent een bijzondere voorwaarde op te leggen. • De PMVC volgt het standpunt van de AMV. Het college van burgemeester en schepenen merkt i.v.m. de mobiliteit op: • Op basis van het huidige mobiliteitsprofiel (2010) werd er een doorrekening gemaakt naar het toekomstig mobiliteitsprofiel (2012). Hieruit volgt dat er in 2012 dagelijks 170 personenwagens meer op het bedrijfsterrein terecht komen. Het bedrijf zal zich engageren om het woon-werkverkeer te verduurzamen ten voordele van het openbaar vervoer en het langzaam verkeer. Er wordt melding gemaakt van 24 transporten met vrachtwagens per week.
24 / 33
MLAV1/1000000135 bvba Genzyme Flanders
•
Vanuit de aanvraag voor een stedenbouwkundige vergunning is er de verplichting voor de opmaak van een mobiliteitseffectenrapport. In dit rapport dienen zeker volgende aspecten te worden bekeken: Het bijkomende aantal personenwagens zal zorgen voor een verdere dichtslibbing van het ronde punt ter hoogte van R14 – N126. Zijn hier oplossingen voor handen? Het bijkomende aantal personenwagens zal de verkeersveiligheid verminderen voor de fietsers die gebruik maken van het fietspad langs de Diestseweg ter hoogte van de kruising Cipalstraat - Diestseweg. Hoe wordt de verkeersveiligheid verhoogd? Welke oplossing wordt geboden aan de nodige bijkomende parkeercapaciteit? Creëert het alternatief geen hinder voor omwonenden? Creëert het alternatief geen bijkomende verkeersknelpunten? De PMVC is van oordeel dat het mobiliteitsaspect volledig binnen het luik van de stedenbouwkundige vergunningsaanvraag dient beoordeeld te worden. – De AMV stelt dat de bezinkingseigenschappen van het waterzuiveringsslib sterk variëren. Een hogere vrachtnorm van zwevende stoffen wordt aangevraagd. De concentratienorm blijft behouden. In het aanvraagdossier wordt niet aangegeven welke norm gevraagd wordt voor zwevende stoffen vanaf 01.07.2012. Aan de exploitant werd hieromtrent bijkomende informatie gevraagd, doch deze werd op datum van dit verslag nog niet ontvangen. Cfr. bijzondere lozingsnormen onder punt 8.c; – De AMV vermeldt in haar advies dat de verschillende compartimenten in de waste shed alle zijn voorzien van een inkuiping. De inkuipingen zijn voorzien van vloerafvoeren, waarlangs de vloeistof naar de waterzuivering kan worden verpompt. De exploitant wordt erop gewezen dat gemorste en lekkende vloeistoffen niet zonder meer naar de waterzuivering verpompt kunnen worden. Gemorste vloeistoffen dienen in overeenstemming met de bepalingen van artikel 5.17.3.10 van Vlarem II op een aangepaste manier verwijderd te worden. De PMVC stelt voor dit als aandachtspunt voor de exploitant op te nemen in de overwegingen van het besluit. – Voor het overige volgt de PMVC de gunstige adviezen. – De VMM verduidelijkt in de zitting volgende aspecten: • haar schriftelijk advies van 24 juni 2010 bevat een typfout: CZV/BZV > 4 moet CZV/BZV < 4 zijn. • ondergrens voor de parameter BZV: volgens de toepasselijke omzendbrief is dit bedrijf een ad hoc-bedrijf zodat geen verdunning van het afvalwater wordt toegelaten; vandaar het voorstel tot opnemen van een ondergrens; • scharnierdatum van 25/8/2012: dit is de uiterste datum voor de afkoppeling van de lozing op riolering door het slachthuis in Geel; op voorstel van de nv Aquafin werd daarom deze datum als scharnierdatum voor de lozingsnormen opgenomen; • aangezien uit de verklaringen van de vertegenwoordiger van de exploitant in de zitting blijkt dat het de bedoeling is om de overige reeds vergunde parameters te behouden, stelt de VMM voor deze voor de duidelijkheid opnieuw mee op te nemen in de vergunning; • in de voorgestelde voorwaarde m.b.t. het contract dat de exploitant dient af te sluiten met de nv Aquafin voor de participatie in de RWZI Geel kan verduidelijkt worden dat het hier om een “investeringscontract” gaat; • voor de parameter Co dient extra vermeld te worden dat momenteel voor deze parameter de rapportagegrens boven de norm ligt en dat zolang de rapportagegrens hoger ligt dan de norm, de rapportagegrens als norm geldt.. De AMV, hierin gevolgd door de PMVC, volgt het voorstel van de VMM. 6. Watertoets – Uit de toepassing van de beoordelingsschema’s m.b.t. de watertoets blijkt dat voor de aspecten m.b.t. de lozingen naar het Vlarem wordt verwezen. – Uit de toepassing van de beoordelingsschema’s m.b.t. de watertoets blijkt dat de overige gevraagde activiteiten van die aard zijn dat ze niet relevant zijn voor wat betreft de invloed
25 / 33
MLAV1/1000000135 bvba Genzyme Flanders
op het watersysteem, zodanig dat geen bijkomend wateradvies vereist is, en dat derhalve de aanvraag voldoet aan de in artikel 5 opgesomde doelstellingen van het decreet integraal waterbeleid. 7. Termijn – De vergunning kan verleend worden voor een termijn verstrijkend op 9 oktober 2017 met een termijn voor ingebruikneming van 3 jaar. – Er kan akte genomen worden van de klasse 3-inrichtingen. 8. Voorwaarden a. Algemene voorwaarden - Algemeen: hoofdstukken 4.1 (algemene voorschriften), 4.6 (licht), 4.7 (beheersing van asbest) en 4.9 (energieplanning) - Oppervlaktewater: hoofdstuk 4.2 (beheersing van oppervlaktewaterverontreiniging) - Lucht: hoofdstukken 4.4 (beheersing van luchtverontreiniging) en 4.10 (emissies van broeikasgassen) - Geluid: hoofdstuk 4.5 (beheersing van geluidshinder) b. Sectorale voorwaarden - Bedrijfsafvalwater: afdeling 5.3.2 + sector 21b - Elektriciteit: hoofdstuk 5.12 - Gassen – gemeenschappelijke bepalingen: afdeling 5.16.1 - Installaties voor het fysisch behandelen van gassen: afdeling 5.16.3 - Gassen – opslagplaatsen in verplaatsbare recipiënten: afdeling 5.16.5 - Opslagplaatsen voor samengeperste, vloeibaar gemaakte of in oplossing gehouden gassen, in vaste reservoirs: afdeling 5.16.6 - Opslag van gevaarlijke producten – algemene bepalingen: afdeling 5.17.1 - Opslag van gevaarlijke vloeistoffen in bovengrondse houders: afdeling 5.17.3 - Metalen: hoofdstuk 5.29 - Motoren met inwendige verbranding: hoofdstuk 5.31 - Stoomtoestellen: hoofdstuk 5.39 - Biotechnologie: hoofdstuk 5.51 c. Bijzondere voorwaarden 1. De door de brandweer voorgestelde voorwaarden moeten tot stand komen in overleg tussen de brandweer en de exploitant 2. Door de AMV voorgesteld: a) Binnen een termijn van 3 maanden na realisatie van de veranderingen dient de exploitant een akoestische studie te laten uitvoeren door een erkend geluidsdeskundige. Indien niet voldaan kan worden aan de geldende geluidsnormen dient tevens een saneringsplan opgemaakt. De resultaten dienen in 3 exemplaren overgemaakt aan de vergunningverlenende overheid die ze overmaakt aan de AMV en de AMI. 3. Door de VMM voorgesteld: a) Bijzondere lozingsnormen: tot 25/8/12 vanaf 26/8/12 BZV (mg/l) 100<x<500 100<x<1500 BZV (kg/d) 150 600 CZV (mg/l) 1.000 3.000 CZV (kg/d) 250 1.500 ZS (mg/l) 500 500 ZS (kg/d) 150 150 Totaal N (mg/l) 100 50 Totaal N (kg/d) 20 25 Totaal P (mg/l) 30 30 Totaal P (kg/d) 7.5 15 Sulfaat (mg/l) 2.000 2.000
26 / 33
MLAV1/1000000135 bvba Genzyme Flanders
tot 25/8/12 vanaf 26/8/12 Chloride (mg/l) 3.000 3.000 AOX (mg/l) 0,4 0,4 VOX (mg/l) 0,05 0,05 Zn (mg/l) 1 1 Cu (mg/l) 0,5 0,5 Ni (mg/l) 0,15 0,15 Al (mg/l) 2,5 2,5 B (mg/l) 2 2 Co (mg/l)(*) 0,006 0,006 Fe (mg/l) 15 15 Mn (mg/l) 0,4 0,4 CZV/BZV <4 BZV/TN >4 BZV/TP >25 * Momenteel ligt voor de parameter Co de rapportagegrens boven de norm. Zolang de rapportagegrens hoger ligt dan de norm, geldt de rapportagegrens als norm. Op 20/07/10 bedraagt de rapportagegrens voor Co 0,01 mg/l. b) Binnen de maand na afleveren van de vergunning dient het bedrijf een investeringscontract aan te vragen aan Aquafin voor de participatie in de RWZI Geel. De ondergrens voor de BZV-concentratie wordt toegevoegd teneinde geen verdund afvalwater aan te leveren; Gelet op de ligging van de inrichting in een gebied van het gewestplan Herentals-Mol, waarop de voorschriften voor gebieden voor gemeenschapsvoorzieningen en openbare nutsvoorzieningen van toepassing zijn; Gelet op de ligging van de inrichting in het bijzonder plan van aanleg “gebied voor hoogtechnologische bedrijvigheid” (september 2001); Overwegende dat gesteld kan worden dat de verandering van de inrichting, die het voorwerp van de voormelde milieuvergunningsaanvraag uitmaakt, verenigbaar is met voormelde ruimtelijke en stedenbouwkundige voorschriften; Overwegende dat voor de evaluatie van de tijdens het openbaar onderzoek uitgebrachte bezwaren en opmerkingen en van de elementen die de aanvrager heeft aangebracht tijdens het horen door de PMVC, kan verwezen worden naar het advies van de PMVC; Overwegende dat gemorste en gelekte vloeistoffen niet zonder meer naar de waterzuivering kunnen verpompt worden; dat gemorste vloeistoffen in overeenstemming met artikel 5.17.3.10 van Vlarem II op een aangepaste manier moeten verwijderd worden; Overwegende dat uit de toepassing van de beoordelingsschema’s m.b.t. de watertoets blijkt dat voor de aspecten m.b.t. de lozingen naar het Vlarem wordt verwezen; dat uit de toepassing van de beoordelingsschema’s m.b.t. de watertoets blijkt dat de overige gevraagde activiteiten van die aard zijn dat ze niet relevant zijn voor wat betreft de invloed op het watersysteem, zodanig dat geen bijkomend wateradvies vereist is, en dat derhalve de aanvraag voldoet aan de in artikel 5 opgesomde doelstellingen van het decreet integraal waterbeleid; Overwegende dat gesteld kan worden dat de risico’s voor de externe veiligheid, de hinder, de effecten op het leefmilieu, op de wateren, op de natuur en op de mens buiten de inrichting veroorzaakt door de gevraagde verandering mits naleving van de in onderhavig besluit opgelegde milieuvergunningsvoorwaarden tot een aanvaardbaar niveau kunnen worden beperkt;
27 / 33
MLAV1/1000000135 bvba Genzyme Flanders
Overwegende dat er bijgevolg aanleiding toe bestaat de gevraagde vergunning volledig toe te staan voor een termijn verstrijkend op 9 oktober 2017; B E S L U I T: ARTIKEL 1 – Voorwerp Aan de bvba Genzyme Flanders, gevestigd Cipalstraat 8 te 2440 Geel, wordt onder de voorwaarden bepaald in onderhavig besluit vergunning verleend om een biotechnologisch bedrijf, gelegen te 2440 Geel, Cipalstraat 3 en 8, kadastergegevens (afdeling-sectie-perceelnummer) 3-K-44f, 3-K-48n, 3K-68d, 3-K-54r, te veranderen door toevoeging, uitbreiding en wijziging als volgt: ‒ toevoegen met percelen 3-K-68d en 3-K-48n; ‒ uitbreiden van het debiet van het bedrijfsafvalwater (met gevaarlijke stoffen) via een waterzuivering en LP2 in de openbare riolering (3.6.3.2) als volgt: • 30 m³/uur, 350 m³/dag en 127.750 m³/jaar tot 30 juni 2012 (i.p.v. 24 m³/uur, 250 m³/dag en 91.250 m³/jaar tot 30 juni 2010); • 40 m³/uur, 500 m³/dag en 182.500 m³/jaar vanaf 1 juli 2012 (i.p.v. 25 m³/uur, 225 m³/dag en 82.125 m³/jaar vanaf 30 juni 2010); ‒ uitbreiden met een noodgenerator met een elektrisch vermogen van 2.000 kW (12.1.2.a), voorzien van een motor met een nominaal vermogen van 1.000 kW (= vermogen teruggebracht tot 50% wegens minder dan 360 bedrijfsuren per kalenderjaar in werking) tot een totaal van 3 noodgeneratoren met een elektrisch vermogen van 3 x 2.000 kW (12.1.2.a) en een nominaal vermogen van 3 x 1.000 kW (= vermogen teruggebracht tot 50% wegens minder dan 360 bedrijfsuren per kalenderjaar in werking) + een bluswaterpomp met een vermogen van 145 kW (31.1.3); ‒ uitbreiden met twee transformatoren met een vermogen van 2.500 kVA elk tot een totaal van 13.400 kVA (1.250 kVA, 3.150 kVA, 2 x 2.000 kVA, 2 x 2.500 kVA) (12.2.2); ‒ uitbreiden van het vermogen van koelinstallaties en compressoren van 5.386 kW met 3.900 kW tot een totaal van 9.286 kW (16.3.1.2); ‒ uitbreiden van de gasopslag in verplaatsbare recipiënten met 3.950 liter tot een totaal van 12.700 liter waarvan 6.600 liter inerte, 600 liter ontvlambare en 5.500 liter oxiderende gassen (16.7.3); ‒ uitbreiden van de gasopslag in vaste tanks van 60 m³ met 20 m³ vloeibare stikstof, 20 m³ zuurstof en 20 m³ koolstofdioxide tot een totaal van 120 m³ (2 x 20 m³ stikstof, 2 x 20 m³ zuurstof en 2 x 20 m³ koolstofdioxide) (16.8.3); ‒ uitbreiden van de opslag giftige producten van 320 kg met 70 kg naar 390 kg (17.3.2.2); ‒ uitbreiden van de opslag van irriterende, schadelijke, corrosieve en oxiderende stoffen met 91,78 ton, waarvan 11,1 ton ethyleenglycol (tevens 17.3.7) en 21 ton NaOH in bovengrondse tanks, tot een totaal van 274,35 ton (17.3.3.3); ‒ uitbreiden van de opslag P1-producten van 7.620 liter met 3 m³ ethanol, 3 m³ propanol en 0,62 m³ IPA/ethanol tot een totaal van 14,24 m³ (17.3.4.2.a); ‒ uitbreiding van de opslag milieugevaarlijke producten van 22,1 ton met 1,1 ton naar 23,2 ton (17.3.8.2); ‒ uitbreiden van de inhoud van de stoomgeneratoren van 44.735 liter met 2 stoomgeneratoren met een inhoud van 2 x 20 liter tot een totaal van 44.775 liter (39.1.3); ‒ correctie van de inhoud van de stoomvaten van 371.963 liter naar 4.600 liter en uitbreiden met 4 stoomvaten met een inhoud van 600 liter elk tot een totaal van 7.000 liter (1.000 liter, 4 x 600 liter, 2 x 1.800 liter) (39.2.2). Akte wordt genomen van volgende klasse 3-inrichtingen:
28 / 33
MLAV1/1000000135 bvba Genzyme Flanders
‒ ‒ ‒ ‒ ‒
‒ ‒ ‒ ‒ ‒
samenvoegen en verplaatsen van LP1 en LP3 naar LP1; het debiet van het huishoudelijk afvalwater blijft 5 m³/uur, 40 m³/dag en 13.500 m³/jaar in de openbare riolering (3.2.2.a); uitbreiden van de vast opgestelde batterijen van 512.916 VAh met 315.900 VAh tot een totaal van naar 828.816 VAh (12.3.1); uitbreiden met 2 batterijladers met een vermogen van 5 kW elk tot een totaal van 30 kW (6 x 5 kW) (12.3.2); uitbreiden van de opslag P2-producten van 500 liter met 900 liter naar 1.400 liter (17.3.5.1); uitbreiden van de opslag P3-producten van 8.000 liter (400 liter + 2 x 3.000 liter diesel + 1.600 liter andere producten) met 4.400 liter tot een totaal van 12.400 liter (4 x 3.000 liter diesel en 400 liter diesel in bovengrondse tanks) (17.3.6.1.b); uitbreiden van de opslag van P4-producten met 10 m³ ethyleenglycol in een bovengrondse tank tot een totaal van 37,3 m³ P4-producten (17.3.7.1); uitbreiden van de opslag gevaarlijke producten in kleine verpakkingen van 3,03 m³ of ton met 1,97 m³ of ton naar 5 m³ of ton (17.4); uitbreiding van het QC-labo met PCR-labo; er blijven 3 labo-zones (24.4); uitbreiden van het vermogen van de toestellen voor het behandelen van metalen van 50 kW met 10 kW naar 60 kW (29.5.2.1.a); uitbreiden met 2 bio-reactoren voor de productie van monoklonale antilichamen van 4 m³ elk tot een totaal van 7 bio-reactoren (51.1.1).
Vlaremrubricering: 3.2.2.a - 3.6.3.2 – 12.1.2.a – 12.2.2 – 12.3.1 – 12.3.2 – 16.3.1.2 – 16.7.3 – 16.8.3 – 17.3.2.2 – 17.3.3.3 – 17.3.4.2.a – 17.3.5.1 – 17.3.6.1.b – 17.3.7.1 – 17.3.8.2 – 17.4 – 24.4 – 29.5.2.1.a – 31.1.3 – 39.1.3 – 39.2.2 - 51.1.1 De inrichting zal voortaan omvatten: ‒ het lozen van huishoudelijk afvalwater via LP1 met een debiet van 5 m³/uur, 40 m³/dag en 13.500 m³/jaar in de openbare riolering (3.2.2.a); ‒ het lozen van bedrijfsafvalwater via LP4 in de openbare riolering (0,27 m³/uur, 6 m³/dag en 2.100 m³/jaar) en via LP5 in de Laarloop (10m³/uur, 100 m³/dag en 36.500 m³/jaar) (3.4.2); ‒ het lozen van bedrijfsafvalwater (met gevaarlijke stoffen) via een waterzuivering en LP2 in de openbare riolering (3.6.3.2) als volgt: • 30 m³/uur, 350 m³/dag en 127.750 m³/jaar tot 30 juni 2012; • 40 m³/uur, 500 m³/dag en 182.500 m³/jaar vanaf 1 juli 2012; ‒ 3 noodgeneratoren met een elektrisch vermogen van 3 x 2.000 kW (12.1.2.a) en een nominaal vermogen van 3 x 1.000 kW (= vermogen teruggebracht tot 50% wegens minder dan 360 bedrijfsuren per kalenderjaar in werking) + een bluswaterpomp met een vermogen van 145 kW (31.1.3); ‒ 6 transformatoren met een totaal vermogen van 13.400 kVA (1.250 kVA, 3.150 kVA, 2 x 2.000 kVA, 2 x 2.500 kVA) (12.2.2); ‒ vast opgestelde batterijen met een totaal vermogen van 828.816 VAh (12.3.1); ‒ batterijladers met een totaal vermogen van 30 kW (6 x 5 kW) (12.3.2); ‒ het industrieel bereiden of formuleren van 500 kg pharmaceuticals/jaar (13.1); ‒ koelinstallaties en compressoren met een totaal vermogen van 9.286 kW (16.3.1.2); ‒ gasopslag in verplaatsbare recipiënten met een totale inhoud van 12.700 liter (16.7.3); ‒ gasopslag in vaste tanks met een totale inhoud van 120 m³ (2 x 20 m³ stikstof, 2 x 20 m³ zuurstof en 2 x 20 m³ koolstofdioxide) (16.8.3); ‒ de opslag van 390 kg giftige producten (17.3.2.2); ‒ de opslag van 274,35 ton irriterende, schadelijke, corrosieve en oxiderende stoffen (17.3.3.3), ‒ de opslag van 14,24 m³ P1-producten (17.3.4.2.a); ‒ de opslag van 1.400 liter P2-producten (17.3.5.1); ‒ de opslag van 12.400 liter P3-producten (4 x 3.000 liter diesel en 400 liter diesel in bovengrondse tanks) (17.3.6.1.b);
29 / 33
MLAV1/1000000135 bvba Genzyme Flanders
‒ ‒ ‒ ‒ ‒ ‒ ‒ ‒ ‒ ‒ ‒
de opslag van 37.3 m³ P4-producten (17.3.7.1); de opslag van 23,2 ton milieugevaarlijke producten (17.3.8.2); de opslag van 5 m³ of ton gevaarlijke producten in kleine verpakkingen (17.4); 3 labo-zones (24.4); toestellen voor het behandelen van metalen met een totaal vermogen van 60 kW (29.5.2.1.a); stoomgeneratoren met een totale inhoud van 44.775 liter (39.1.3); stoomvaten met een totale inhoud van 7.000 liter (1.000 liter, 4 x 600 liter, 2 x 1.800 liter) (39.2.2); 6 warmtewisselaars met een totale waterinhoud van 1.638 liter (39.4.1); stookinstallaties met een totaal thermisch vermogen van 13,26 MW (43.1.3); 7 bio-reactoren voor de productie van monoklonale antilichamen (51.1.1); pathogene organismen – inrichtingen voor activiteiten van maximaal risiconiveau 2 (51.2.1).
ARTIKEL 2 – Koppeling aan de stedenbouwkundige vergunning §1 Deze milieuvergunning is geschorst indien voor de verandering die er het voorwerp van uitmaakt ook een stedenbouwkundige vergunning als bedoeld in artikel 4.2.1 e.v. van de Vlaamse Codex RO, vereist is en deze stedenbouwkundige vergunning niet definitief is verleend. Deze schorsing duurt tot de stedenbouwkundige vergunning definitief is verleend of is geweigerd in laatste aanleg. De vergunninghouder dient het definitief verkrijgen van de stedenbouwkundige vergunning te melden aan de deputatie bij ter post aangetekende zending. §2 De geschorste milieuvergunning vervalt van rechtswege op de dag waarop de stedenbouwkundige vergunning in laatste aanleg definitief zou geweigerd worden. §3 De stedenbouwkundige vergunning die verkregen is voor de verandering die het voorwerp is van de voormelde milieuvergunningsaanvraag wordt geschorst zolang de milieuvergunning niet definitief is verleend. §4 Deze geschorste stedenbouwkundige vergunning vervalt van rechtswege op de dag waarop de milieuvergunning in laatste aanleg definitief zou geweigerd worden. ARTIKEL 3 – Voorwaarden De in artikel 1 bedoelde vergunning is afhankelijk van de strikte naleving van de volgende voorwaarden: §1. Algemene: ‒ Algemeen: hoofdstukken 4.1 (algemene voorschriften), 4.6 (licht), 4.7 (beheersing van asbest) en 4.9 (energieplanning) ‒ Oppervlaktewater: hoofdstuk 4.2 (beheersing van oppervlaktewaterverontreiniging) ‒ Lucht: hoofdstukken 4.4 (beheersing van luchtverontreiniging) en 4.10 (emissies van broeikasgassen) ‒ Geluid: hoofdstuk 4.5 (beheersing van geluidshinder) §2. Sectorale: ‒ Bedrijfsafvalwater: afdeling 5.3.2 + sector 21b ‒ Elektriciteit: hoofdstuk 5.12 ‒ Gassen – gemeenschappelijke bepalingen: afdeling 5.16.1 ‒ Installaties voor het fysisch behandelen van gassen: afdeling 5.16.3 ‒ Gassen – opslagplaatsen in verplaatsbare recipiënten: afdeling 5.16.5 ‒ Opslagplaatsen voor samengeperste, vloeibaar gemaakte of in oplossing gehouden gassen, in vaste reservoirs: afdeling 5.16.6 ‒ Opslag van gevaarlijke producten – algemene bepalingen: afdeling 5.17.1
30 / 33
MLAV1/1000000135 bvba Genzyme Flanders
‒ Opslag van gevaarlijke vloeistoffen in bovengrondse houders: afdeling 5.17.3 ‒ Metalen: hoofdstuk 5.29 ‒ Motoren met inwendige verbranding: hoofdstuk 5.31 ‒ Stoomtoestellen: hoofdstuk 5.39 ‒ Biotechnologie: hoofdstuk 5.51 §3. Bijzondere: ‒ Binnen een termijn van 3 maanden na realisatie van de veranderingen dient de exploitant een akoestische studie te laten uitvoeren door een erkend geluidsdeskundige. Indien niet voldaan kan worden aan de geldende geluidsnormen dient tevens een saneringsplan opgemaakt. De resultaten dienen in 3 exemplaren overgemaakt aan de vergunningverlenende overheid die ze overmaakt aan de AMV en de AMI. ‒ Volgende lozingsnormen zijn van toepassing: tot 25/8/12 vanaf 26/8/12 BZV (mg/l) 100<x<500 100<x<1500 BZV (kg/d) 150 600 CZV (mg/l) 1.000 3.000 CZV (kg/d) 250 1.500 ZS (mg/l) 500 500 ZS (kg/d) 150 150 Totaal N (mg/l) 100 50 Totaal N (kg/d) 20 25 Totaal P (mg/l) 30 30 Totaal P (kg/d) 7.5 15 Sulfaat (mg/l) 2.000 2.000 Chloride (mg/l) 3.000 3.000 AOX (mg/l) 0,4 0,4 VOX (mg/l) 0,05 0,05 Zn (mg/l) 1 1 Cu (mg/l) 0,5 0,5 Ni (mg/l) 0,15 0,15 Al (mg/l) 2,5 2,5 B (mg/l) 2 2 Co (mg/l)(*) 0,006 0,006 Fe (mg/l) 15 15 Mn (mg/l) 0,4 0,4 CZV/BZV <4 BZV/TN >4 BZV/TP >25 * Momenteel ligt voor de parameter Co de rapportagegrens boven de norm. Zolang de rapportagegrens hoger ligt dan de norm, geldt de rapportagegrens als norm. Op 20/07/10 bedraagt de rapportagegrens voor Co 0,01 mg/l. ‒ Binnen de maand na afleveren van de vergunning dient het bedrijf een investeringscontract aan te vragen aan Aquafin voor de participatie in de RWZI Geel. De ondergrens voor de BZV-concentratie wordt toegevoegd teneinde geen verdund afvalwater aan te leveren. De opgesomde algemene en sectorale milieuvoorwaarden kunnen teruggevonden worden in Vlarem II. Deze zijn evenwel louter indicatief; bij wijzigingen van Vlarem II wordt de exploitant immers steeds geacht de meest actuele versie van de van toepassing zijnde bepalingen na te leven. De integrale en geconsolideerde tekst van Vlarem II is te raadplegen op de website van de provincie Antwerpen, via onderstaande link: http://www.provant.be/leefomgeving/milieu/milieuvergunningen/ reglementering/milieuvergunningende/recente_wijzigingen
31 / 33
MLAV1/1000000135 bvba Genzyme Flanders
ARTIKEL 4 - Termijn voorafgaand aan ingebruikname De in artikel 1 vergunde verandering dient in gebruik genomen te worden binnen de 3 jaar vanaf de datum van deze vergunning, zoniet vervalt deze vergunning van rechtswege. ARTIKEL 5 - Vergunningstermijn De in artikel 1 bedoelde vergunning wordt verleend voor een termijn: 1. die aanvangt op de datum van dit besluit, behoudens wanneer: a) Deze milieuvergunning is geschorst omdat de stedenbouwkundige vergunning voor de verandering op datum van deze milieuvergunning niet definitief is verleend; in dat geval vangt de vergunningstermijn aan op de datum waarop de stedenbouwkundige vergunning definitief is verleend; de exploitant dient deze datum bij aangetekende brief te melden aan de deputatie; b) Onderhavige milieuvergunning overeenkomstig het bepaalde in artikel 2, §2 van rechtswege vervalt; in dat geval is geen enkele vergunningstermijn toegestaan. 2. die eindigt op 9 oktober 2017, samenvallend met de einddatum van de termijn van de eerder verleende lopende vergunning d.d. 9 oktober 1997. ARTIKEL 6 - Onderhavige vergunning doet geen afbreuk aan de rechten van derden. ARTIKEL 7 §1. Voor elke verandering van de vergunde inrichting gelden de bepalingen van hoofdstuk III-bis van titel I van het Vlarem. §2. Elke overname van de inrichting door een andere exploitant dient vóór de datum van inwerkingtreding van de overname gemeld aan de vergunningsverlenende overheid, overeenkomstig de bepalingen van artikel 42 van het Vlarem. §3. Een hernieuwing van de vergunning moet worden aangevraagd overeenkomstig de bepalingen van het Vlarem uiterlijk tussen de 18de en de 12de maand vóór het verstrijken van de vergunningstermijn van de lopende vergunning. ARTIKEL 8 Tegen de beslissing m.b.t. de vergunningsaanvraag kan beroep worden aangetekend bij de Vlaamse minister van Leefmilieu, Graaf de Ferraris-gebouw, Koning Albert II-laan 20 bus 8, 1000 Brussel, overeenkomstig artikel 51 van het Vlarem. Tot staving van de ontvankelijkheid van het eventuele beroep dient bij het beroepschrift het hierbij gevoegde attest van betekening evenals het bewijs van betaling van de voorgeschreven dossiertaks gevoegd te worden. Antwerpen, in zitting van 05 augustus 2010. Aanwezig: de heer L. Helsen, voorzitter, de heren R. Röttger, K. Helsen, mevrouw I. Verhaert, leden en de heer P. Sommen, vervangend Provinciegriffier. Verslaggever: Rik Röttger
32 / 33
MLAV1/1000000135 bvba Genzyme Flanders
In opdracht: De vervangend Provinciegriffier, P. Sommen
De Voorzitter, L. Helsen
33 / 33