Besluit Departement Leefmilieu Dienst Milieuvergunningen MLAV1-2012-0102/SAPI/kadc BESLUIT VAN DE DEPUTATIE VAN DE PROVINCIE ANTWERPEN OVER DE VERGUNNINGSAANVRAAG VAN NV COTAC BELGIUM MET BETREKKING TOT EEN INRICHTING VOOR TANKREINIGING EN HERSTEL VAN CONTAINERS EN OPLEGGERS, GELEGEN IN 2030 ANTWERPEN, TRANSCONTINENTAALWEG 10-12. De deputatie van de provincie Antwerpen Gelet op het decreet van 28 juni 1985 betreffende de milieuvergunning (Milieuvergunningsdecreet), zoals gewijzigd bij latere decreten; Gelet op het besluit van 6 februari 1991 van de Vlaamse Regering houdende vaststelling van het Vlaams Reglement betreffende de milieuvergunning (VLAREM), zoals gewijzigd bij latere besluiten; Gelet op het besluit van de Vlaamse Regering van 1 juni 1995 houdende algemene en sectorale bepalingen inzake milieuhygiëne (VLAREM II), zoals gewijzigd bij latere besluiten; Gelet op het decreet van 18 juli 2003 betreffende het integraal waterbeleid, inzonderheid artikel 8; Gelet op het besluit van de Vlaamse Regering van 20 juli 2006 tot vaststelling van nadere regels voor de toepassing van de watertoets, tot aanwijzing van de adviesinstantie en tot vaststelling van nadere regels voor de adviesprocedure bij de watertoets; Gelet op de milieuvergunningsaanvraag, op 10 mei 2012 ingediend door nv Cotac Belgium, gevestigd Transcontinentaalweg 10 te 2030 Antwerpen, strekkende tot het bekomen van een milieuvergunning om een inrichting voor tankreiniging en herstel van containers en opleggers, gelegen Transcontinentaalweg 10-12 te 2030 Antwerpen, kadastergegevens (afdeling-sectieperceelnummer) 15-A-518a, 15-A-514f, 15-A-514e, 15-A-508r, 15-A-508p en 15-A-508n, te veranderen door uitbreiding, met: een reinigingsbaan voor het ontgassen van tanks door stikstofspoeling tot een totaal van 11 reinigingsbanen (2.2.6.d); de lozing van huishoudelijk afvalwater in de riolering via lozingspunt nr. 4 na zuivering via 2 IBA's (3.6.1); een zandfilter ter bescherming van de actieve koolfilter op de waterzuivering (3.6.3.2); het stallen van 800 niet-geladen tankcontainers die gevaarlijke stoffen hebben bevat tot in totaal het stallen van 2.462 bedrijfsvoertuigen en containers (15.1.2); de opslag van 2.600 liter oxiderende gassen tot een totale opslag van 9.720 liter diverse gassen in verplaatsbare recipiënten (16.7.2); een opslagtank van 11.500 liter vloeibare stikstof tot een totale opslag van 19.500 liter stikstof (16.8.3); een stoomgenerator van 556 liter ter vervanging van een bestaande stoomgenerator van 500 liter zodat de totale waterinhoud stijgt met 56 liter tot 4.483 liter (39.1.2); 400 niet-geladen tankcontainers, elk met maximaal 20 kg restlading tot een totaal van 3 geladen en 800 niet-geladen tankcontainers met een maximale hoeveelheid van 42 ton gevaarlijke stoffen (48.1.1.2); 400 niet-geladen tankcontainers tot een totaal van 3 geladen en 800 niet-geladen tankcontainers (48.1.2); Vlarem-rubricering volgens aanvrager: 2.2.6.d – 3.6.1 - 3.6.3.2 – 15.1.2 - 16.7.2 - 16.8.3 – 39.1.2 – 48.1.1.2 – 48.1.2;
MLAV1-2012-0102 nv Cotac Belgium
Gelet op de volgende vergunningstoestand met betrekking tot de exploitatie van de inrichting op datum van indiening van voormelde milieuvergunningsaanvraag: – Besluit nr. MLAV1/09-415 d.d. 6 mei 2010 van de deputatie houdende vergunning aan de nv Cotac Belgium voor het verder exploiteren en veranderen van een inrichting voor tankreiniging, en herstel van containers en opleggers voor een termijn verstrijkend op 6 mei 2030; – Besluit nr. MLVER-2011-47 d.d. 16 mei 2011 van de deputatie houdende vergunning tot uitbreiding voor een termijn verstrijkend op 6 mei 2030; Gelet op het feit dat deze aanvraag voor de eerste maal werd ingediend op 10 mei 2012; op het feit dat op datum van 24 mei 2012 de milieuvergunningsaanvraag ontvankelijk en volledig werd verklaard; Gelet op de stukken, waarbij wordt geattesteerd dat de milieuvergunningsaanvraag de vereiste publiciteit verkreeg, conform artikel 17 van het VLAREM; Gelet op het proces-verbaal betreffende het openbaar onderzoek in de gemeente Antwerpen d.d. 4 juli 2012 waaruit blijkt dat er noch schriftelijke, noch mondelinge bezwaren en/of opmerkingen werden ingediend; Gelet op het gunstig advies d.d. 9 juli 2012 van het college van burgemeester en schepenen van Antwerpen (kenmerk: AV2012/327/PV); op volgende elementen uit dit advies: 1. Het bedrijf wenst met deze aanvraag de bestaande vergunning uit te breiden De tankreinigingsactiviteiten worden uitgebreid met een plaats voor het ontgassen van tanks. 2. Het ontgassen van de tanks gebeurt met stikstof waarbij mengsels van stikstof en productdampen worden afgeleid naar een bellenbad (alkalische wasvloeistof) waarbij zoutzuur ontstaat. Dit wordt permanent afgezogen en afgevoerd naar de vergunde gaswasinstallatie, met een tweetraps natte wassing (zuur en alkalisch/oxidatief), gevolgd door een actiefkoolfiltratie. Het rendement van de gaswasinstallatie voor zoutzuur zou 98% bedragen. Het spoelen met stikstof is verregaand geautomatiseerd op basis van dubbele pH- en temperatuurmeting in het bellenbad. Om het spoelen met stikstof mogelijk te maken, wordt een bijkomende stikstoftank van 11.500 liter met bijkomende verdamper geplaatst, waardoor de hoeveelheid opgeslagen stikstof stijgt van 8.000 liter naar 19.500 liter. 3. Ook de opslaghoeveelheid van gassen in verplaatsbare recipiënten stijgt van 7.120 liter naar 9.720 liter. De stijging is toe te schrijven aan de inrichting van een nieuwe opslagplaats voor oxiderende gassen. Met de nieuwe opslagplaats wordt voldaan aan de afstandsregels voor gassen met verschillende gevareneigenschappen. 4. Het huishoudelijk afvalwater dat op het bedrijventerrein terechtkomt, wordt gedeeltelijk aangesloten op twee waterzuiveringsinstallaties voor huishoudelijk afvalwater van respectievelijk 30 en 24 inwonersequivalenten. Een ander deel wordt via een persleiding aangesloten op de eigen biologische waterzuivering en wordt mee met het bedrijfsafvalwater gezuiverd. De lozing van de effluenten gebeurt in de openbare riolering die uiteindelijk uitkomt in het “Verlegde Schijn”. 5. Een bestaande stoomgenerator wordt vervangen door een nieuwe met een stoomproductie van 3.131 kg/uur (oude: 900 kg/uur) en een waterinhoud van 556 liter (oude: 500 liter). De nieuwe stoomgenerator is energetisch veel interessanter en zorgt voor lagere emissies van verbrandingsgassen. De bestaande stoomgenerator zal enkel nog gebruikt worden wanneer de nieuwe defect of in onderhoud zou zijn. 6. In voorliggende aanvraag wordt een uitbreiding op de rubrieken 48.1.1.2 en 48.1.2 aangevraagd. Het Gemeentelijk Havenbedrijf Antwerpen heeft geen bezwaren tegen de aangevraagde uitbreiding, maar is nog steeds van mening dat het tijdelijk stationeren van geladen en niet-geladen tankwagens, tankcontainers of trailers, niet kan worden beschouwd als doorvoeropslagplaats. 7. Daarnaast wenst het Gemeentelijk Havenbedrijf Antwerpen op te merken dat het plaatsen van containers niet is ingedeeld onder rubriek 15.1 “stalplaatsen voor voertuigen” en de
2 / 11
MLAV1-2012-0102 nv Cotac Belgium
8.
aangevraagde activiteiten onder deze rubriek best worden herschreven om verdere precedenten naar mogelijke indeling en vergunningsplicht van containeroverslag te vermijden. Vanuit milieutechnisch oogpunt wordt positief advies gegeven;
Gelet op het gunstig advies d.d. 15 juni 2012 van gemeentelijke stedenbouwkundige ambtenaar; op volgende elementen uit dit advies: 1. De aanvraag betreft een milieuvergunning voor de exploitatie van een inrichting voor tankreiniging en herstel van containers en opleggers. De aanvraag is in overeenstemming met de bestemmings- en inrichtingsvoorschriften van het geldende gewestplan Antwerpen. 2. Voor het plaatsen van een opslagtank voor stikstof en de oprichting van een checkpoint voor vrachtwagens werd op 4 mei 2012 een aanvraag tot stedenbouwkundige vergunning ingediend. De toetsing aan de goede ruimtelijke ordening en de afweging ten gronde zal gebeuren binnen deze procedure die nog lopende is; Gelet op het gunstig advies d.d. 8 juni 2012 van Afdeling Milieuvergunningen van het departement LNE (AMV) (kenmerk: AMV/A/12); op volgende elementen uit dit advies: 1. Cotac Belgium nv is een bedrijf dat gespecialiseerd is in onder meer tankreiniging en tank- en trailerherstelling. Het bedrijfsterrein situeert zich langs de beide zijden van de Nieuwelandenweg. 0p het westelijke gedeelte bevindt zich o.a. het tankreinigingsgebouw en langs de oostzijde de werkplaatsen voor tank- en trailerherstelling. Er zijn op het terrein verschillende zones waar te reinigen en gereinigde tankcontainers en tankwagens kunnen worden gestald. Op het bedrijfsterrein zijn er meerdere uitbaters actief doch in mei 2010 werd er een milieuvergunning verleend voor het verder exploiteren van de inrichting en het samenvoegen van vergunningen. 2. De aanvraag heeft betrekking op een bijkomende tank met vloeibare stikstof ten behoeve van het ontgassen van tanks, de ingebruikname van 2 IBA’s , de behandeling van een gedeelte van het huishoudelijk afvalwater in de biologische zuivering, de plaatsing van een zandfilter t.b.v. de waterzuivering, een herschikking van de opslag van gasflessen, een verhoging van het maximaal aantal te reinigen containers die kunnen aanwezig zijn, de vervanging van een stoomgenerator en de oprichting van een controleplaats voor chauffeurs. 3. In de te reinigen tanks kunnen chemicaliën aanwezig zijn die met water of luchtvochtigheid reageren waarbij er gevaarlijke gassen zoals zoutzuur ontstaan. Dergelijke tanks zullen behandeld worden in de reinigingsbanen 6 of 7. De tank wordt eerst onder druk gebracht met stikstof. Het mengsel van stikstofgas en productdampen wordt daarna doorheen een bellenbad geleid waarbij het reactieve product geneutraliseerd wordt met een alkalische wasvloeistof. Dit bellenbad wordt afgezogen naar de reeds vergunde luchtbehandelingsinstallatie (vergund via het besluit MLVER-2011-0047 en omvattend een tweetraps natte wassing en een actiefkoolfilter ten behoeve van het behandelen van de emissies afkomstig van het reinigen van tanks met vluchtige organische stoffen en sterk geurende stoffen). Wegens de trage verdamping van sommige stoffen kan dit spoelproces lang duren en daarom is er beslist om het spoelen met stikstof volledig te automatiseren waarbij het spoelproces gestuurd worden via temperatuur- en pH-metingen in het bellenbad en de mogelijkheid is voorzien om het stikstofgas te verwarmen tot maximaal 70°C om de verdamping van het restproduct te versnellen. 4. Wanneer de metingen aangeven dat er geen zoutzuur meer wordt gevormd, wordt het spoelproces beëindigd en kan, na de nodige controles, de eigenlijke tankreiniging starten. Het aantal ontgassingen wordt geraamd op 150 stuks per jaar. De bijkomende cryogene stikstoftank heeft een inhoud van 11.500 liter en wordt opgesteld op een betonplaat ter hoogte van de luchtbehandelingsinstallatie. Er wordt voldaan aan de geldende scheidingsafstanden. De reeds vergunde stikstoftank van 8.000 liter wordt gebruikt om na het reinigen tanks te inertiseren wanneer deze tanks bestemd zijn om nadien gevuld te worden met een product dat reageert met water of met zuurstof.
3 / 11
MLAV1-2012-0102 nv Cotac Belgium 5.
Er zijn een aantal septische putten in gebruik voor de behandeling van sanitair afvalwater alvorens dit afvalwater via de openbare riolering geloosd wordt in het Verlegd Schijn. Op het oostelijk gedeelte van het bedrijfsterrein werden 2 IBA’s geplaatst die aangesloten zijn op de bestaande septische putten en het huishoudelijk afvalwater wordt nadien geloosd in de openbare riolering via lozingspunt nr. 4. Rubriek 3.6.1 is hierop van toepassing. Het sanitair afvalwater van het westelijke terreingedeelte wordt behandeld in de vergunde biologische afvalwaterzuivering. De septische put van het hoofdkantoor en de septische put van de tankreiniging werden elk door middel van een persleiding aangesloten op de waterzuivering en de septische put van de afdeling Onderhoud/ Cleantech wordt gravitair verbonden met de waterzuivering. Het vergunde lozingsdebiet voor bedrijfsafvalwater is voldoende voor de bijkomende verwerking van het huishoudelijk afvalwater. Het effluent van de afvalwaterzuivering wordt geloosd via lozingspunt nr. 1. 6. Op de verdieping van het tankcleaningsgebouw wordt een stoomgenerator met een waterinhoud van 500 liter vervangen door een stoomgenerator met een waterinhoud van 556 liter en met een brander met een warmtevermogen van 1.962 kW. Deze nieuwe stoomgenerator heeft een capaciteit van 3.000 kg per uur wat aanzienlijk meer is dan de capaciteit van de te vervangen ketel (900 kg/uur) en zal in de toekomst als primaire ketel gebruikt worden omdat hij een beter rendement en lagere emissies heeft dan de conventionele stoomketel die nu gebruikt wordt. 7. Rubriek 43.1.3 is geen voorwerp van de aanvraag doch in bijlage E5 van de aanvraag (toestellenlijst) is dit vermogen wel opgenomen als uitbreiding. Het totale warmtevermogen van alle stookinstallaties verhoogt hierdoor tot 7.565 kW. Er wordt daarom voorgesteld om de uitbreiding van rubriek 43.1.3 ook op te nemen in het voorwerp van de vergunning. Aangezien deze uitbreiding duidelijk vermeld is in bijlage E5 wordt het openbaar onderzoek hierdoor niet geschaad. 8. Er is thans een opslag vergund van 7.120 liter gassen in verplaatsbare recipiënten. Deze opslag wordt verhoogd tot 9.720 liter waarvan 3.000 liter oxiderend, 3.000 liter ontvlambaar, 3.000 liter stikstofgas en 720 liter gassen van de groep 4. Er werd een bijkomende opslagplaats voor gassen in gebruik genomen (locatie Y1101B) zodat de vereiste scheidingsafstand tussen de ontvlambare en de oxiderende gassen steeds gegarandeerd kan worden. Deze nieuwe opslaglocatie wordt beschreven in rubriek 16.7.2 van de bijlage E5 (aan de andere zijde van de luifel waar de reeds vergunde opslaglocatie Y1101 zich bevindt ) doch werd niet ingetekend op het grondplan “magazijnen mercator”. Er werd een aangepast plan bezorgd met de aanduiding van de bijkomende opslagplaats en waaruit blijkt dat er voldaan is aan de afstandsregels. 9. Op het terrein zijn er meestal honderden tankcontainers aanwezig. De te reinigen tanks hebben meestal nog een kleine restlading (in principe maximaal 20 kg) en deze restladingen kunnen stoffen zijn die ingedeeld zijn als IMDG-goederen of als niet-gevaarlijke stoffen. Er kunnen ook maximaal 3 geladen tankopleggers aanwezig zijn waarvan maximaal 1 met gevaarlijke stoffen. De opslag van deze stoffen in de tanks is vergund via de rubrieken 48.1.1.2 (IMDG-stoffen) en de rubriek 48.1.2 (niet-gevaarlijke stoffen). In het besluit MLAV1/09-415 is bij het voorwerp van de aanvraag ook vermeld dat er maximaal 800 ongeladen gereinigde containers kunnen aanwezig zijn (vermeld als niet-ingedeeld). Omdat er vastgesteld werd dat de vergunde aanwezigheid van niet-gereinigde containers soms te krap is, wordt gevraagd om deze hoeveelheden te verhogen van 400 stuks naar 800 stuks, en dit zowel voor de rubriek 48.1.1.2 als voor de rubriek 48.1.2. Voor de vergunde toestand heeft de exploitant zich gebaseerd op de hoeveelheden vermeld in het goedgekeurde werkplan waarin vermeld wordt dat in rubriek 48.1.1.2 maximaal 32 ton gevaarlijke stoffen kunnen aanwezig zijn terwijl dit volgens de milieuvergunning 34 ton is (26 ton in volle tank en 8 ton als restladingen) en na de uitbreiding wordt dit 42 ton. De stalling van 3 geladen tanks was nog niet vergund onder de rubriek 48.1.2. 10. Voor de rubriek 15.1.2 wordt er een verhoging gevraagd van 62 stuks naar 2.462 stuks, met name 3 geladen tankwagens, 9 bedrijfsvoertuigen, 50 opleggers, 800 lege gereinigde tanks, 800 niet-gereinigde tanks met IMDG-restladingen en 800 niet-gereinigde tanks met nietgevaarlijke restladingen. Een losse tank die zich niet op een oplegger bevindt, is niet ingedeeld in de rubriek 15.1.2. Uit aanvullende informatie blijkt dat in dat geval het reeds vergunde aantal
4 / 11
MLAV1-2012-0102 nv Cotac Belgium stalplaatsen (62 stuks waarvan 50 opleggers) volstaat. De gevraagde uitbreiding van 62 stuks naar 2.462 stuks is bijgevolg zonder voorwerp. 11. De bijkomende behandeling van het huishoudelijk afvalwater, het aansluiten van de ontgassingsinstallatie op een luchtbehandelingsinstallatie en het gebruik van een nieuwe stoomgenerator hebben een gunstig effect op de emissies via lucht en water. Het aantal wasstraten blijft ongewijzigd zodat de beschikbare capaciteit voor tankreiniging niet verhoogt ten opzichte van de vergunde situatie. 12. De opslag van gevaarlijke stoffen en gassen gebeurt niet ten behoeve van een inrichting die valt onder de term “chemische industrie” De aanvraag heeft bijgevolg geen betrekking op een activiteit, die voorkomt op de lijst van bijlage II bij de Richtlijn 2011/92/EU betreffende de milieueffectenbeoordeling van bepaalde openbare en particuliere projecten (zgn. MER-richtlijn). 13. Via een schrijven van 25 mei 2012 werd er een advies gevraagd aan het agentschap voor Natuur en Bos. Op datum van dit advies is er hierover nog geen advies ontvangen; Gelet op het advies d.d. 19 juli 2012 van Openbare Vlaamse Afvalstoffenmaatschappij (OVAM) (kenmerk: AMB/KBB-CHEM/LS/2012-IF-01868); op volgende elementen uit dit advies: 1. Naast het algemene hinderaspect (geur, geluid, …) is de lozing van het reinigingswater de belangrijkste milieuhygiënische impact verbonden aan het reinigen van recipiënten. Voor de boordeling hiervan zijn AMV en VMM aangewezen. 2. OVAM beschouwt het reinigen van lege containers met het oog op hun hergebruik, zoals in casu het geval is, niet als een afvalstoffenverwerkende activiteit (zelfs al is die ingedeeld als “afvalverwerking”) zodat wij het niet aangewezen achten om in dit dossier een advies ten gronde te verlenen; Gelet op het gunstig advies d.d. 9 juli 2012 van Vlaamse Milieumaatschappij (VMM) (kenmerk: JVDM/AELT/BME/36822/12); op volgende elementen uit dit advies: 1. Water: a) De exploitant vraagt o.a. de lozing van 3.600 m³/jaar huishoudelijk afvalwater via IBA’s (rubriek 3.6.1) en de plaatsing van een zandfilter ter bescherming van de actiefkoolfilter. b) Het bedrijf beschikt over een milieuvergunning van de deputatie van 6 mei 2010 voor o.a. de lozing van bedrijfsafvalwater met een debiet van maximaal 50 m³/uur, 400 m³/dag en 100.000 m³/jaar in oppervlaktewater aan algemene, sectorale en bijzondere voorwaarden. c) De exploitant zal het huishoudelijke afvalwater van 2 gebouwen, nl. Repair en Samat, zuiveren in 2 IBA’s van respectievelijk 30 en 24 IE. Het gezuiverde huishoudelijke afvalwater wordt geloosd in de riolering van de Transcontinentaalweg die uitmondt in het Verlegd Schijn. d) Ten opzichte van de vergunde installatie wordt de waterzuivering uitgebreid met een zandfiltratie waardoor eventuele zwevende en bezinkbare stoffen uit het effluent van de flotatie worden verwijderd en de actiefkoolfilter beschermd wordt tegen dichtslibben. e) De Vlaamse Milieumaatschappij adviseert gunstig voor: de lozing van maximaal 3.600 m³/jaar huishoudelijk afvalwater via IBA’s (rubriek 3.6.1) in oppervlaktewater mits voldaan wordt aan de algemene lozingsvoorwaarden voor de lozing van huishoudelijk afvalwater in oppervlaktewater; de uitbreiding met een zandfilter. 2. Lucht: a) De aanvraag betreft een inrichting voor het in- en uitwendig reinigen van tankopleggers, tankcontainers, IBC’s en vaten en voor het uitvoeren van herstellingswerken aan tankcontainers en opleggers. De gevraagde verandering houdt o.m. een wijziging in van de opslaghoeveelheden (vloeibare stikstof), de vervanging van een stoomgenerator en een uitbreiding met een plaats voor het ontgassen van tanks, inclusief dampbehandeling. b) De extra opslagtank voor vloeibare stikstof met bijhorende verdamper zal worden aangewend voor het ontgassen van tanks door stikstofspoeling. De daarbij ontstane gassen zullen worden behandeld in de bestaande gaswasinstallatie (tweetraps natte gaswasser – zure en
5 / 11
MLAV1-2012-0102 nv Cotac Belgium
c)
d)
e)
f)
alkalische wasser – met nageschakelde actiefkoolfilter). Op die manier kunnen de afgassen ontdaan worden van zure componenten, VOS en geur. Voor de productie van stoom en warm water beschikt het bedrijf over verschillende kleine stookinstallaties; alle branders zijn aardgasgestookt. Het totale geïnstalleerde vermogen van de stookinstallaties bedraagt 6.233 kW. In bijlage bij de aanvraag zijn de resultaten van emissiemetingen (d.d. 2011) uitgevoerd aan de installaties met een vermogen groter dan 300 kW – nl. 2.320 kW, 2x 1.708 kW – meegegeven. De gemeten emissieconcentraties voldoen aan de toepasselijke grenswaarden. De lage CO-concentraties wijzen op een goede verbranding. De nieuwe stoomketel zal voldoen aan de voor nieuwe installaties van toepassing zijnde emissiegrenswaarden. Gezien het een nieuwe gasgestookte installatie (1.962 kW) betreft zal de uitstoot van luchtverontreinigende stoffen uiterst beperkt zijn. De Vlaamse Milieumaatschappij adviseert gunstig voor het veranderen van een bestaande vergunde inrichting;
Gelet op het gunstig advies d.d. 21 augustus 2012 van de Provinciale Milieuvergunningscommissie (PMVC); op volgende elementen uit dit advies: 1. Omschrijving en rubrieken – Rubriek 3.6.1 wordt aangevraagd maar was niet opgenomen in de commodo. De rubriek kan, zonder schade aan het openbaar onderzoek, worden opgenomen in de omschrijving van het voorwerp van de aanvraag vermits het een 3de klasse-rubriek betreft. De omschrijving van de AMV wordt overgenomen. – De AMV merkt op dat rubriek 43.1.3 geen voorwerp is van de aanvraag maar in bijlage E5 van de aanvraag (toestellenlijst) is een stoomgenerator opgenomen met een vermogen van 1.962 kW ter vervanging van de stoomgenerator met een vermogen van 628 kW. Het totale warmtevermogen van alle stookinstallaties verhoogt hierdoor tot 7.565 kW. Er wordt daarom voorgesteld om de uitbreiding van rubriek 43.1.3 ook op te nemen in het voorwerp van de vergunning. Aangezien deze uitbreiding duidelijk vermeld is in bijlage E5 wordt het openbaar onderzoek hierdoor niet geschaad. De omschrijving van de AMV wordt opgenomen in de aanvraag. – De AMV stelt dat voor rubriek 48.1.1.2 de exploitant zich voor de vergunde toestand heeft gebaseerd op de hoeveelheden vermeld in het goedgekeurde werkplan waarin vermeld wordt dat in rubriek 48.1.1.2 maximaal 32 ton gevaarlijke stoffen aanwezig kunnen zijn terwijl dit volgens de milieuvergunning 34 ton is (26 ton in volle tank en 8 ton als restladingen) en na de uitbreiding wordt dit 42 ton. Dit werd aangepast in de omschrijving. De stalling van 3 geladen tanks was nog niet vergund onder de rubriek 48.1.2 en dit wordt nu ook aangepast in de omschrijving van het voorwerp van de aanvraag. – Volgens de AMV is een losse tank die zich niet op een oplegger bevindt niet ingedeeld in de rubriek 15.1.2; uit aanvullende informatie blijkt dat in dat geval het reeds vergund aantal stalplaatsen (62 stuks waarvan 50 opleggers) volstaat. De gevraagde uitbreiding van 62 stuks naar 2.462 stuks is bijgevolg zonder voorwerp. Het Gemeentelijk Havenbedrijf Antwerpen merkt eveneens op dat het plaatsen van containers niet is ingedeeld onder rubriek 15.1 “stalplaatsen voor voertuigen” – De AMV vermeldt bij de rubrieken 2.2.6.d en 3.6.3.2 dat het over een wijziging gaat i.p.v. over een uitbreiding zodat in de inleidende zin van de omschrijving ook “wijziging” moet opgenomen worden; de omschrijving van de AMV wordt overgenomen. – In voorliggende aanvraag wordt een uitbreiding op de rubrieken 48.1.1.2 en 48.1.2 aangevraagd. Het Gemeentelijk Havenbedrijf Antwerpen heeft geen bezwaren tegen de aangevraagde uitbreiding, maar is nog steeds van mening dat het tijdelijk stationeren van geladen en niet-geladen tankwagens, tankcontainers of trailers, niet kan worden beschouwd als doorvoeropslagplaats. De vertegenwoordiger van het schepencollege licht toe dat het Gemeentelijk Havenbedrijf niet ongunstig is voor bovenvermelde rubrieken, maar de exploitant wel wil wijzen op de consequenties ervan omtrent de controle van de havenkapitein en het melden van alle gevaarlijke stoffen die op het bedrijf binnenkomen.
6 / 11
MLAV1-2012-0102 nv Cotac Belgium De PMVC weerhoudt de rubrieken 48.1.1.2 en 48.1.2. 2. Stedenbouwkundige verenigbaarheid – Het advies van de stedenbouwkundige ambtenaar is gunstig. Het bedrijf is gelegen in industriegebied. De aanvraag is in overeenstemming met de bestemmings- en inrichtingsvoorschriften van het geldende gewestplan Antwerpen. – Voor het plaatsen van een opslagtank voor stikstof en de oprichting van een checkpoint voor vrachtwagens werd op 4 mei 2012 een aanvraag tot stedenbouwkundige vergunning ingediend. De toetsing aan de goede ruimtelijke ordening en de afweging ten gronde zal gebeuren binnen deze procedure welke nog lopende is. – De aanvraag is principieel stedenbouwkundig verenigbaar. 3. Openbaar onderzoek – bezwaren – Er werden geen bezwaren ingediend. 4. Milieutechnische evaluatie – Bij het advies van de AMV is een plannetje gevoegd waarop de bijkomende opslagplaats voor gassen (locatie Y1101B) staat getekend. Deze nieuwe opslaglocatie wordt beschreven in rubriek 16.7.2 van de bijlage E5 (aan de andere zijde van de luifel waar de reeds vergunde opslaglocatie Y1101A zich bevindt) doch werd niet ingetekend op het grondplan “magazijnen mercator”. De nieuwe opslagplaats moet zorgen dat de vereiste scheidingsafstand tussen de ontvlambare- en de oxiderende gassen steeds gegarandeerd kan worden. De exploitant bezorgde een aangepast plan. – Het advies van de AMV is deels gunstig, deels zonder voorwerp. Volgens de AMV is een losse tank die zich niet op een oplegger bevindt niet ingedeeld in de rubriek 15.1.2; uit aanvullende informatie blijkt dat in dat geval het reeds vergund aantal stalplaatsen (62 stuks waarvan 50 opleggers) volstaat. De gevraagde uitbreiding van 62 stuks naar 2.462 stuks is bijgevolg zonder voorwerp (zie supra). Voor de overige activiteiten verleent de AMV een gunstig advies. – De adviezen van het schepencollege en de VMM zijn gunstig. – De OVAM onthoudt zich van advies. – De PMVC volgt de gunstige adviezen. Het uitbreiden van de stalplaatsen voor bedrijfsvoertuigen kan zonder voorwerp verklaard worden. 5. Watertoets – Uit de toepassing van de beoordelingsschema’s m.b.t. de watertoets blijkt dat de gevraagde activiteiten van die aard zijn dat ze niet relevant zijn voor wat betreft de invloed op het watersysteem, zodat geen bijkomend wateradvies vereist is, en dat de aanvraag bijgevolg voldoet aan de in artikel 5 opgesomde doelstellingen van het decreet integraal waterbeleid. 6. Termijn – Het uitbreiden van de stalplaatsen voor autovoertuigen en aanhangwagens van 62 stuks naar 2.462 stuks (15.1.2) dient zonder voorwerp verklaard te worden. – Voor het overige kan de vergunning verleend worden voor een termijn eindigend op 6 mei 2030 en met een termijn voor ingebruikname van 3 jaar. 7. Voorwaarden a. Algemene voorwaarden: – Algemeen: hoofdstukken 4.1 (algemene voorschriften), 4.6 (licht), 4.7 (beheersing van asbest) en 4.9 (energieplanning) – Geluid: hoofdstuk 4.5 (beheersing van geluidshinder) – Oppervlaktewater: hoofdstuk 4.2 (beheersing van oppervlaktewaterverontreiniging) – Lucht: hoofdstukken 4.4 (beheersing van luchtverontreiniging) en 4.10 (emissies van broeikasgassen) b. Sectorale voorwaarden: – Inrichtingen voor de verwerking van afvalstoffen - algemene bepalingen: afdeling 5.2.1 – Inrichtingen voor het reinigen van recipiënten waarin stoffen werden opgeslagen of vervoerd: subafdeling 5.2.2.9 – Bedrijfsafvalwaters: afdeling 5.3.2 + sector 36 – Gassen - gemeenschappelijke bepalingen: afdeling 5.16.1 – Gassen - opslagplaatsen in verplaatsbare recipiënten: afdeling 5.16.5
7 / 11
MLAV1-2012-0102 nv Cotac Belgium – – – – – c. –
Opslagplaatsen voor samengeperste, vloeibaar gemaakte of in oplossing gehouden gassen, in vaste reservoirs: afdeling 5.16.6 Stoomtoestellen: hoofdstuk 5.39 Niet in rubriek 2 en 28 begrepen verbrandingsinrichtingen – algemene bepalingen en immissiecontroleprocedures: afdelingen 5.43.1 en 5.43.4 Kleine stookinstallaties: subafdeling 5.43.2.3 Doorvoeropslagplaatsen in zeehavengebieden: hoofdstuk 5.48 Bijzondere voorwaarden: Volgende bijzondere voorwaarde, zoals voorgesteld door de AMV, kan opgelegd worden, gelet op het feit dat er wijzigingen gebeuren aan de waterzuiveringsinstallatie: De vergunningsvoorwaarden opgenomen in de deputatiebesluit MLAV1/09-415 van 6 mei 2010 met betrekking tot het lozen van bedrijfsafvalwater na behandeling in een afvalwaterzuiveringsinstallatie blijven onverminderd van toepassing;
Gelet op de ligging van de inrichting in een industriegebied van het gewestplan Antwerpen; Overwegende dat gesteld kan worden dat de exploitatie van de inrichting, die het voorwerp van de voormelde milieuvergunningsaanvraag uitmaakt, verenigbaar is met bovengenoemde ruimtelijke en stedenbouwkundige voorschriften; Overwegende dat de gunstige adviezen in aanmerking worden genomen; Overwegende dat uit de toepassing van de beoordelingsschema’s m.b.t. de watertoets blijkt dat de gevraagde activiteiten van die aard zijn dat ze niet relevant zijn voor wat betreft de invloed op het watersysteem, zodat geen bijkomend wateradvies vereist is; dat de aanvraag bijgevolg voldoet aan de doelstellingen opgesomd in artikel 5 van het decreet Integraal Waterbeleid; Overwegende dat gesteld kan worden dat de risico’s voor de externe veiligheid, de hinder, de effecten op het leefmilieu, op de wateren, op de natuur en op de mens buiten de inrichting veroorzaakt door de gevraagde verandering mits naleving van de in onderhavig besluit opgelegde milieuvergunningsvoorwaarden tot een aanvaardbaar niveau kunnen worden beperkt; Overwegende dat er bijgevolg aanleiding toe bestaat de gevraagde vergunning volledig toe te staan voor een termijn verstrijkend op 6 mei 2030;
B E S L U I T: ARTIKEL 1 - Voorwerp §1 Aan nv Cotac Belgium, gevestigd Transcontinentaalweg 10 te 2030 Antwerpen, wordt onder de voorwaarden bepaald in onderhavig besluit de vergunning verleend om een inrichting voor tankreiniging en herstel van containers en opleggers, gelegen Transcontinentaalweg 10-12 te 2030 Antwerpen, kadastergegevens (afdeling-sectie-perceelnummer) 15-A-518a, 15-A-514f, 15-A-514e, 15-A-508r, 15-A-508p en 15-A-508n, te veranderen door uitbreiding en wijziging als volgt: uitbreiding met: de lozing van huishoudelijk afvalwater in de riolering via lozingspunt nr. 4 na zuivering via 2 IBA's (3.6.1); de opslag van 2.600 liter gassen tot een totale opslag van 9.720 liter diverse gassen in verplaatsbare recipiënten waarvan 3.000 liter oxiderend, 3.000 liter ontvlambaar, 3.000 liter stikstofgas en 720 liter gassen van de groep 4 (16.7.2); een opslagtank van 11.500 liter vloeibare stikstof tot een totale opslag van 19.500 liter stikstof (16.8.3);
8 / 11
MLAV1-2012-0102 nv Cotac Belgium
een stoomgenerator van 556 liter ter vervanging van een bestaande stoomgenerator van 500 liter zodat de totale waterinhoud stijgt met 56 liter tot 4.483 liter (39.1.2); een stookinstallatie met een warmtevermogen van 1.962 kW ter vervanging van een stookinstallatie van 628 kW waardoor het totale warmtevermogen van de stookinstallaties 7.565 kW wordt (43.1.3); 400 niet-geladen tankcontainers, elk met maximaal 20 kg restlading tot een totaal van 3 geladen en 800 niet-geladen tankcontainers met een maximale hoeveelheid van 42 ton gevaarlijke stoffen (48.1.1.2); 400 niet-geladen tankcontainers en 3 geladen tankcontainers tot een totaal van 3 geladen en 800 niet-geladen tankcontainers (48.1.2); wijziging door: een installatie voor het ontgassen en spoelen van tanks door middel van stikstof ten behoeve van de vergunde reinigingsbanen 6 en 7 (onderdeel van rubriek 2.2.6.d); het gebruik van een zandfilter ter bescherming van de actiefkoolfilter van de afvalwaterzuivering; de aanvoer van huishoudelijk afvalwater van het westelijke terreingedeelte via 2 persleidingen en een gravitaire riolering en de verwerking van dit huishoudelijk afvalwater in de biologische waterzuivering zonder wijziging van de vergunde lozingsdebieten (3.6.3.2); Vlarem-rubricering: 2.2.6.d – 3.6.1 - 3.6.3.2 - 16.7.2 - 16.8.3 – 39.1.2 – 43.1.3 - 48.1.1.2 – 48.1.2. §2. De aanvraag wordt zonder voorwerp verklaard voor wat betreft het uitbreiden van de stalplaatsen voor autovoertuigen en aanhangwagens van 62 stuks naar 2.462 stuks (15.1.2). ARTIKEL 2 – Koppeling aan de stedenbouwkundige vergunning §1 Deze milieuvergunning is geschorst indien voor de verandering die er het voorwerp van uitmaakt ook een stedenbouwkundige vergunning of melding als bedoeld in art. 4.2.1 en 4.2.2 van de Vlaamse Codex RO, vereist is en deze stedenbouwkundige vergunning niet definitief werd verleend of de melding niet is gedaan. Deze schorsing duurt tot de stedenbouwkundige vergunning definitief is verleend of is geweigerd in laatste aanleg of zolang de handelingen waarvoor de stedenbouwkundige melding is verricht, niet mogen worden aangevat op grond van artikel 4.2.2,§4 van de Vlaamse Codex RO. De vergunninghouder dient het definitief verkrijgen van de stedenbouwkundige vergunning te melden aan de deputatie bij ter post aangetekende zending. §2 De geschorste milieuvergunning vervalt van rechtswege op de dag waarop de stedenbouwkundige vergunning in laatste aanleg definitief zou geweigerd worden. §3 De stedenbouwkundige vergunning die verkregen is voor de verandering die het voorwerp is van de voormelde milieuvergunningsaanvraag wordt geschorst zolang de milieuvergunning niet definitief is verleend. Als het gaat om met toepassing van artikel 4.2.2 van de Vlaamse Codex RO meldingsplichtige handelingen wordt de uitvoerbaarheid van de stedenbouwkundige melding opgeschort. §4 Deze geschorste stedenbouwkundige vergunning vervalt van rechtswege op de dag waarop de milieuvergunning in laatste aanleg definitief zou geweigerd worden. ARTIKEL 3 – Voorwaarden De in artikel 1 bedoelde vergunning is afhankelijk van de strikte naleving van de volgende voorwaarden: §1. Algemene:
9 / 11
MLAV1-2012-0102 nv Cotac Belgium –
Algemeen: hoofdstukken 4.1 (algemene voorschriften), 4.6 (licht), 4.7 (beheersing van asbest) en 4.9 (energieplanning) – Geluid: hoofdstuk 4.5 (beheersing van geluidshinder) – Oppervlaktewater: hoofdstuk 4.2 (beheersing van oppervlaktewaterverontreiniging) – Lucht: hoofdstukken 4.4 (beheersing van luchtverontreiniging) en 4.10 (emissies van broeikasgassen) §2. Sectorale: – Inrichtingen voor de verwerking van afvalstoffen - algemene bepalingen: afdeling 5.2.1 – Inrichtingen voor het reinigen van recipiënten waarin stoffen werden opgeslagen of vervoerd: subafdeling 5.2.2.9 – Bedrijfsafvalwaters: afdeling 5.3.2 + sector 36 – Gassen - gemeenschappelijke bepalingen: afdeling 5.16.1 – Gassen - opslagplaatsen in verplaatsbare recipiënten: afdeling 5.16.5 – Opslagplaatsen voor samengeperste, vloeibaar gemaakte of in oplossing gehouden gassen, in vaste reservoirs: afdeling 5.16.6 – Stoomtoestellen: hoofdstuk 5.39 – Niet in rubriek 2 en 28 begrepen verbrandingsinrichtingen – algemene bepalingen en immissiecontroleprocedures: afdelingen 5.43.1 en 5.43.4 – Kleine stookinstallaties: subafdeling 5.43.2.3 – Doorvoeropslagplaatsen in zeehavengebieden: hoofdstuk 5.48 §3. Bijzondere: – De vergunningsvoorwaarden opgenomen in de deputatiebesluit MLAV1/09-415 van 6 mei 2010 met betrekking tot het lozen van bedrijfsafvalwater na behandeling in een afvalwaterzuiveringsinstallatie blijven onverminderd van toepassing. De opgesomde algemene en sectorale milieuvoorwaarden kunnen teruggevonden worden in Vlarem II. Deze zijn evenwel louter indicatief; bij wijzigingen van Vlarem II wordt de exploitant immers steeds geacht de meest actuele versie van de van toepassing zijnde bepalingen na te leven. De integrale en geconsolideerde tekst van Vlarem II is te raadplegen op de website van de provincie Antwerpen, via onderstaande link: http://www.provant.be/leefomgeving/milieu/milieuvergunningen/reglementering/milieuvergunninge nde/recente_wijzigingen ARTIKEL 4 - Termijn voor ingebruikname De in artikel 1 vergunde inrichting dient in gebruik genomen te worden binnen de 3 jaar vanaf de datum van deze vergunning, zoniet vervalt deze vergunning van rechtswege. ARTIKEL 5 - Vergunningstermijn De in artikel 1 bedoelde vergunning wordt verleend voor een termijn: 1. die aanvangt op de datum van dit besluit, behoudens wanneer: a) Deze milieuvergunning is geschorst omdat de stedenbouwkundige vergunning voor de verandering op datum van deze milieuvergunning niet definitief is verleend; in dat geval vangt de vergunningstermijn aan op de datum waarop de stedenbouwkundige vergunning definitief is verleend; de exploitant dient deze datum bij aangetekende brief te melden aan de deputatie; b) Onderhavige milieuvergunning overeenkomstig het bepaalde in artikel 2, §2 van rechtswege vervalt; in dat geval is geen enkele vergunningstermijn toegestaan. 2. die eindigt op 6 mei 2030, samenvallend met de einddatum van de termijn van de eerder verleende lopende vergunning d.d. 6 mei 2010; ARTIKEL 6 - Onderhavige vergunning doet geen afbreuk aan de rechten van derden.
10 / 11
MLAV1-2012-0102 nv Cotac Belgium
ARTIKEL 7 §1. Voor elke verandering van de vergunde inrichting gelden de bepalingen van hoofdstuk III-bis van titel I van het VLAREM. §2. Elke overname van de inrichting door een andere exploitant dient vóór de datum van inwerkingtreding van de overname gemeld aan de vergunningsverlenende overheid, overeenkomstig de bepalingen van artikel 42 van het VLAREM. §3. Een hernieuwing van de vergunning moet worden aangevraagd overeenkomstig de bepalingen van het VLAREM uiterlijk tussen de 18de en de 12de maand vóór het verstrijken van de vergunningstermijn van de lopende vergunning. ARTIKEL 8 Tegen de beslissing m.b.t. de vergunningsaanvraag kan beroep worden aangetekend binnen een termijn van dertig dagen na de eerste dag van bekendmaking van de bestreden beslissing bij de Vlaamse minister van Leefmilieu, Graaf de Ferraris-gebouw, Koning Albert II-laan 20 bus 8, 1000 Brussel, overeenkomstig artikel 51 van het VLAREM. Tot staving van de ontvankelijkheid van het eventuele beroep dient bij het beroepschrift het hierbij gevoegde attest van betekening evenals het bewijs van betaling van de voorgeschreven dossiertaks gevoegd te worden. Antwerpen, in zitting van 6 september 2012. Aanwezig: mevrouw Cathy Berx, Gouverneur-Voorzitter, de heer M. Wellens, mevrouw I. Verhaert, de heren K. Helsen, P. Bellens, R. Röttger en B. De Nijn, leden en de heer D. Toelen, Provinciegriffier. Verslaggever: R. Röttger In opdracht: De Provinciegriffier,
De Voorzitter,
(w.g.)
(w.g.)
D. Toelen
Cathy Berx
Voor eensluidende kopie Voor de provinciegriffier De adviseur
Pieter Sannen
11 / 11