Gebrek in de Zaak Iart. 1384. II : praklische uevallen door Andre BAUWEN De bedoeling dezer bijdrage is een korte doktrinaire schets te geven, aangevuld met enkele gevallen uit de rechtspraak. Het burgerlijk wet~ boek stelt verantwoordelijk de houder van een zaak die een gebrek vertoont. Eerts enkele teoretische elementen : 1.) wat is een zaak ? 2) wat Is de bewaring van die zaak ? 3.) wat is een gebrek ? 1) een zaak is elk lichamelijk roe rend of onroerend goed. Niet inbegrepen zijn de gebouwen voor zover die zijn ingestort door een gebrek in de bouw of door verwaarlozing, en de dieren ; daarvoor zijn er immers twee afzonderlijke artikels voorzien. Voorbeeld : auto's of hun onderdelen, leidingbuizen, liften, rotsen, bomen, wegen. Sommige schrijvers weigeren terecht het enkele art. 1384 toe te passen op de openbare wegen : zie verder. (1) 2) de bewaring staat gelijk met het gebruik, toezicht en Ieiding over de zaak. (2) Dit begrip is dus niet te verwarren met de juridische bewaargeving. Aldus zal een dief, die een depositum aan de depositaris ontvreemdt, zelf aansprakelijk zijn. Aansprakelijk is de bewaarder en hij aileen, d.w.z. hij kan zich enkel tegen de eigenaar of tegen een derde keren indien deze een persoonlijke fout heeft begaan (1382 B.W.). Zo b.v. kan de chauffeur van een auto, waarvan een losgekomen wiel een ongeluk veroorzaakte, zich tegen de garagist die de wag en gebrekkelijk herstelde keren; hij zal dit laatste echter moeten bewijzen. Bij pluraliteit van houders is de· gene, die instond voor de ganse vergoeding, gesubrogeerd in de rechten van het slachtoffer en hij kan dus tegen zijn collega's art. 1384, 1, inroepen ter vereffening. (3).
(1) De Page, Traite, t. 11, nr. 1004/Cass. 19-4-1934, Pas. 249. (2) Van Ryn, La responsabilite du fait des choses, 1946, p. 160 e.s. (3) Novelles V, vol. I, nr 2012 e.v. De Page, T. 2, 994.
39
3) er zijn meerdere bepalingen voorhanden van het begrip
«
gebrek
» ;
Van Rijn noemt aldus gebrek een niet-normaal elgenschap of kenmark van aard om schade te veroorzaken. In de rechtspraak nu zijn er twee strekkingen. De eerste weerhoudt enkel intrinsieke gebreken, bv. een losstaande trapleuning. De andere breidt het begrip uit tot de extrinsieke gebreken ; d.w.z. de zaak is in se zeer goed, doch geraakt gebrekkig door een uitwendige oorzaak. De auteurs halen aan het geval van een zeer goed wegdek dat besmeurd is met stookolie van onbekende herkomst. Typisch voor deze strekking is het vonnis van een vrederechter te Luik (4) dat een cafe-uitbater veroordeelt omdat een van zijn terrasstoeltjes in de bocht van het Jangslopend fietsp.ad was komen te liggen. Anderen beweren dat hier de vreemde oorzaak speelt (zie verder). Over deze kwestie bestaat zeker geen eensgezindheid. (5) De oorsprong van het gebrek of het tijdstip van zijn ontstaan, het feit dat de houder het gebrek kende of niet, speelt geen rot. Een Josgekomen rotsblok kan zware pecunlaire gevolgen hebben voor de bewaarder ervan. Deze zou zich .absoluut niet kunnen verweren met te bewijzen dat hij geen fout beging : of hij de natuurlijke toestand van de rots beinvloed heeft of niet, de presumptie van fout blijft bestaan. Een ander betwist punt blijft ·de omvang van de bewijslast. Deze kan zwaar zijn : een boomtak wordt .afgerukt door normale windkracht, een autoband springt... Enige rechters eisen het concrete bewijs van het gebrek. Anderen nemen genoegen met vermoedens. D.w.z. de elser moet aile andere mogelijke oorzaken dan het gebrek, toevaf en over·macht lnbegrepen, uitschakelen. Onder overmacht wordt verstaan : toeval, het feit van het st.achtoffer of van een derde (zie rechtspraak onder de rubriek « overmacht » ). Juridisch wordt het causaaf verband tussen gebrek en schade verbroken. Wanneer de eiser het bestaan van een gebrek concreet bewezen heeft, kan de verweerder nog enkel zljn heif zoeken in het bewijs van overmacht. Bewijst men het gebrek echter met vermoedens, dan moet men zelf aantonen dat de schade niet door overmacht k6n veroorzaakt zijn. (6) Het Hof van Cassatie blijft bevoegd om na te gaan of de rechter wettelijk het bestaan van een gebrek heeft kunnen onderkennen.
(4) 28-9-1961, Rev. gen. ass. resp., 1962, 6406. (5) Noot onder geciteerd, Vred. Luik, R.C.J.B. 1952, p. 75. (6) Novelles, V, vol. 1, nr. 2155.
40
Wat gebeurt er bij strafrechtelijke verantwoordelijkheid (art. 418 e.v. SWB) ? Zoals bekend kan, na vrijspraak, onmogelijk nog een burgerlijke vordering op grond van art. 1382 B.W. ingesteld worden : de strafrechtelijke en civielrechtelijke fout vormen een eenheid. Doch de vermoedens van schuld zijn niet een met het strafrecht. Na vrijspraak is een vordering op grond van art. 1384 B.W. ontvankelijk. De verjaringstermijn bedraagt 30 jaar. (7) Jurisprudentia. 1) d e
-
zaa k
een bulldozer beschadigt ondergrondse gasleidingen tijdens werken uitgevoerd in een residentiele wijk. Bewoners worden geintoxikeerd. (8)
-
onroerende goederen : bv. een ingestort heuveltje. (9)
-
omgevallen bomen en afgerukte takken. (1 0)
-
rotsstukken vallen op de weg. (11)
-
openbare wegen. De overheid wordt veroordeeld op grond van 1384 en 1382. Terecht, want eiser voldoet niet met het gebrek te bewijzen in deze materie ; hij moet daarenboven aantonen dat de overheid het gewettigd vertrouwen van de weggebruikers heeft beschaamd. (12)
-
de balken van een stuwdam breken door. (13)
-
een benzineplas op de vloer van een opslagplaats. (14) rioleringsrooster op de openbare weg, met openingen van 4 em. breedte. (15)
-· kuil in buurtweg. De fout (1382) bestond in het niet verzekeren van de openbare veiligheid. (16)
(7) id., nrs 2171-72. (8) Bergen 28-10-63, rev. gen. ass. resp. 1965, 7512. (9) Cass. 22-10-1954, Pas. 1955, 36 ; Luik 4-6-1953, Bull. Ass. 1954, p. 89. (10) Gent 24-12-1964, rev. gen. ass. resp. 1965, 7395 ; civ. Brussel 12-3-1964, J.T. 64, 545 ; civ. Brussel 29-5-1956, Bull. ass. 1957, 79 (boom in een park); civ. Nijvel 2-11-1964 (boom hellende over de weg, niet gepubliceerd). (11) Luik 4-4-1952, J.T. 1953, 377 + noot; Vred. Dinant 6-12-1963, Mouvement Communal juli-aug. 1964, 422; Vred. Rochefort 6-12-1963, id. 422. (12) Cas. 14-6-1956, J.T. 56, 636 ; Brussel 1-3-1955, J.T. 1956, 637. (13)0udenaarde 10-1-1962, RW. 1963-64, 784. (14) Handelrechtb. Brussel 15-3-1967, RW. 1966-67, 1972. (15) Vred. Bree 10-2-1966, RW. 1966-67, 272. (16) Cass .. 16-61966, RW. 1966-67, 1229.
41
-
inzakking in de openbare weg van 3 m. bij 0,80 en 0,10 m diepte. Was onzichtbaar wegens water. De gemeente had drie, vier dagen Iaten voorbijgaan zonder signalen te plaatsen. Veroordeling op grand van 1382 en 1384. (17)
-
reklameplaat afgerukt door orkaan. (18) go-karting. Stuur gebroken en in de toeschouwers gereden. Bestuurder aansprakelijk. (19)
2) d e
b e w a r i n g.
-
Rijksweg, die onder Bruggen en Wegen ressorteert, is een zaak en dit Departement is er de bewaarder van. (20)
-
een overheid die instaat voor de onderhoud van een weg kan het onderhoud contractueel overmaken aan een andere overheid (bv. : sommige openbare werken). De concessionnaris is de bewaarder. (21)
-
gemeenteweg. Een gemeente eigenares, een andere conventioneel beheerster (22), huurder of bewaarnemer is meestal ook bewaarder. Eigenaar kan zich echter oak het recht van toezicht hebben voorbehouden. (23)
-
de bewaring is gelijk te stellen met het gebruik van dieren (begripsmatig). (24)
-
waterleidingsnet van de gemeente. Conventioneel is de verdeling toegewezen aan een intercommunale. Lek aan de Ieiding veroorzaakt weginzakking. (25)
3) de
o v e r m a c h t (vreemde oorzaak) :
-
wat het niet is : het feit dat een gebrek veroorzaakt is door toeval of het feit van een derde persoon, en/of het gebrek aan de bewaarder onbekend was. (26)
-
wat het wei is : het toeval, het feit van de derde of de eigen gedraging van het slachtoffer moet de enige oorzaak zijn van da
(17) (18) (19) (20) (21) (22) (23) (24) (29) (25) (26)
42
Vred. St Truiden, 4-10-1966, RW. 1966-67, 2071. Handelsrechtb. Leuven 24-9-65, RW. 1966-67, 160. Antwerpen 12-12-1966, RW. 1966-67, 1724. Doornik 14-11-1961, Rev. Gen. ass. resp. 1962, 6910. Doornik 26-6-1960, niet gepubliceerd. Luik 25-3-1963, Bull. ass., 1965, 109. Cass. 15-5-1959, Rev. gen. ass. resp. 1960, 6426. Leuven 18-2-1954, RW. 1959, 1915. Leuven 18-2-1954, RW. 1959, 1915. Cass. 16-12-1966, RW. 1966-67, 1717. Gent 26-3-1959, RW. 1959, 784; Cass. 22-10-1954, Pas. 1955, 149.
schade. De schade is dus ontstaan onafhankelijk van elk gebrek Dus wordt eenvoudig het oorzakelijk verband gebroken. (27) M.a.w. als het verband gebrek-schade bewezen is, is de gedachte aan overmacht zinloos. (28) Voorbeelden : -
trap met gebrek. Gebruiker stak echter Iicht niet aan. Gedeeltelijke verantwoordelijkheid. (29)
-
Voormeld vonnis over het reklamebord. (30) Een stormwind rukt een plaat af die verkeerd of gebrekkelijk was opgehangen. De rechter neemt niet aan dat er overmacht is omdat niet bewezen js dat een degelijk opgehangen plaat ook zou zijn afgerukt. Bij een ontwortelde boom zegt hij, zou er wei overmacht kunnen aangenomen worden omdat de mens hier geen gelegenheid had veiligheidsmaatregelen te nemen. O.i. een overbodige kommentaar ; alsof de tout van de bewaarder moet bewezen worden I
4) Ten slotte enkele merkwaardige gevallen waar de eiser werd afgewezen : -
lift. Afstand van 8 em tussen het niveau van de vloer en dat van de vloer van de verdieping. Normaal verschijnsel. (31)
-
Oud justitiegebouw. Trap met, over enkele treden, een ontbrekend stuk leuning. Een advokaat valt. In eerste aanleg werd de Staat veroordeeld. Beroep : de overheid beslist vrij over de inrichting van haar gebouwen ; enige beperking : ze mag het gewettigde vertrouwen der gebruikers niet beschamen. De advokaat werd afgewezen. (32)
-
openbare weg : bewijs het gebrek en de persoonlijke fout van de overheid. (33)
(27) Dalcq, dl. II, 2779 ; Nijvel 13-6-1956, Rev. gen. ass. resp. 1958, 6138. Gent 26-3-1959, idem. 1961, 6801. (28) Dabin/Lagasse, R.C.J.B. 1959, 215. (29) Brussel 7-11-1956, Bull. ass. 1957, 409. (30) Handelsrechtb. Leuven 24-9-1965, RW. 1966-67, 160. (31) Antwerpen 13-12-1962, RW. 1963, 1542. (32) Niet gepubliceerd. (33) Vred. Andenne 17-6-1960, niet gepubliceerd (Dalcq, Traite de la resp. civ., nr. 2140).
43
-
de natuurlijke eigenschappen van een zaak kunnen geen gebrek uitmaken. (34)
-
reling over een burg. Gebrek. Aanrijdende auto ; reling begeeft onder de schok. De rechter weerhoudt het gebrek niet ; we staan voor een geval van overmacht, nl. een abnormaal gebruik. Volgens de rechter behoort het niet tot het normaal gebruik van een reling er tegen te botsen. De theorie van het gebrek ondergaat hier een nieuwe verfijning : de schade moet veroorzaakt zijn tijdens normaal gebruik. (35)
De rechtspraak over de bewijslast hopen wij in een volgende bijdrage te kommentarieren, samen met enkele arresten over de openbara wegen.
(34) Hasselt 12-5-1949, Rev. de l'adm. 1953, 172. (35) Luik 27-6-1955, niet gepubliceerd.
44