Ontvangstdatum: 28-09-2015
Van: Verzonden: Aan: Onderwerp:
Inspectie
maandag 28 september 2015 11:57 Info Dynamo Inspectierapport jaarlijks onderzoek Voorschool Regenboog/Kleine Beer (PSZ) op 24-08-2015 4607_08_2015 jaarlijks.pdf
Bijlagen:
Geachte directie, In de bijlage vindt u het vastgestelde rapport van het onderzoek dat heeft plaatsgevonden bij Voorschool Regenboog/Kleine Beer (PSZ) op 24-08-2015. Het onderzoek is uitgevoerd door de GGD Amsterdam, toezichthouder op de Wet kinderopvang en kwaliteitseisen peuterspeelzalen. Het ontwerprapport van dit onderzoek is al eerder naar u verstuurd. De toezichthouder heeft geconstateerd dat er niet of onvoldoende aan alle voorwaarden is voldaan. U dient maatregelen te nemen om de geconstateerde overtredingen te herstellen. Dit rapport wordt verzonden aan het Bureau Handhaving kinderopvang en indien van toepassing aan de afdeling Vergunningen van het stadsdeel waar het kindercentrum of peuterspeelzaal is gevestigd. Ook wordt dit rapport openbaar gemaakt in het Landelijk Register Kinderopvang en Peuterspeelzalen. Wij wijzen u erop dat u verplicht bent om het rapport ook op uw eigen website te plaatsen op een makkelijk vindbare plaats. Het onderzoek is afgerond. Stukken die naar aanleiding van dit onderzoek (alsnog) aan de toezichthouder worden toegestuurd, kunnen helaas niet meer in behandeling worden genomen. Wij verzoeken u eventuele verdere correspondentie te richten aan het Bureau Handhaving Kinderopvang.
Ik vertrouw erop u hiermee voldoende te hebben geïnformeerd.
Met een vriendelijke groet, Bob Ouwehand Bureaumedewerker Hygiëne en Inspectie GGD Amsterdam T: 020 555 5575 (Inspectie Kinderopvang) T: 020 555 5581 (Hygiëne en Preventie) F: 020 555 5671 bouwehand
ggd.amsterdam.n1
Nieuwe Achtergracht wo, 3.03.8 WT Amsterdam ggd.amsterdam.n1
1
X GGD X Amsterdam Inspectierapport Voorschool Regenboog/Kleine Beer (PSZ) Lekstraat 35 1079 EM Amsterdam
Registratienummer: 229039303
Toezichthouder: GGD Amsterdam In opdracht van: Gemeente Amsterdam Datum inspectie: 24-08-2015 Type onderzoek: Jaarlijks onderzoek Status: definitief Datum vaststellen inspectierapport: 28-09-2015
Voorschool Regenboog/Kleine Beer - Jaarlijks onderzoek 24-08-2015
1/24
Inhoudsopgave Het onderzoek Observaties en bevindingen
Pedagogisch klimaat Personeel en groepen Veiligheid en gezondheid Ruimte en inrichting Ouderrecht
Al: Randvoorwaarden voorschoolse educatie A2: Ouders A3: Doorgaande lijn en samenwerking met de basisschool
A4: Uitvoering voorschoolse educatie in de praktijk Inspectie-items
Gegevens voorziening Gegevens toezicht
Voorschool Regenboog/Kleine Beer - Jaarlijks onderzoek 24-08-2015
2/24
Het onderzoek Onderzoeksopzet Op 24 augustus 2015 is op grond van artikel 2.20, tweede lid van de Wet kinderopvang en kwaliteitseisen peuterspeelzalen een onaangekondigd jaarlijks onderzoek uitgevoerd. De locatie is vanaf 3 juli 2015 in exploitatie na een overname door Stichting Dynamo Welzijn door een fusie van Stichting Dynamo Zuid en Stichting Dynamo Oost. Het management, de aansturing en het eerder vastgestelde beleid op het gebied van pedagogiek, veiligheid en gezondheid zijn niet gewijzigd. Er is een volledig onderzoek uitgevoerd op alle domeinen omdat in verband met de overname voor deze locatie nog geen risicoprofiel is opgesteld.
Beschouwing De locatie - Voorschool Regenboog/Kleine Beer
Voorschool Regenboog/Kleine Beer is een voorschool van welzijnsorganisatie Dynamo. De voorschool heeft twee groepen met maximaal vijftien kindplaatsen die op verschillende dagdelen gebruikmaken van één groepsruimte in basisschool 'De Rivieren'. Er zijn twee enthousiaste vaste beroepskrachten werkzaam samen met een vaste invalkracht, tot er een nieuwe beroepskracht is aangetrokken die als hbo'er op de groep zal fungeren. De locatie wordt aangestuurd door een teamleider. De organisatie - Dynamo Voorschool Regenboog/Kleine Beer maakt deel uit van Stichting Dynamo uit Amsterdam. Dynamo biedt voorschoolse educatie aan op verschillende peuterspeelzalen in Amsterdam. Ook is er een aantal locaties van Dynamo waar halve -dagopvang wordt aangeboden. Elke voorschool of halve -dagopvang staat onder leiding van een teamleider die verantwoordelijk is voor het implementeren van het beleid bij de vestigingen. De leidinggevenden hebben ieder ongeveer zes vestigingen onder zich.
Er wordt op de voorschool gebruikgemaakt van de algemene beleidsstukken en algemene informatie voor ouders van stichting Dynamo. Daarnaast zijn er aanvullend locatiespecifieke beleidsstukken aanwezig op de voorschool. Er is een interne klachtencoördinator en een vertrouwenspersoon voor het personeel aangesteld bij Dynamo. Dynamo heeft het kwaliteitskeurmerk HKZ. De beroepskrachten voeren veelal zelf de risico-inventarisaties uit en in elke vestiging van Dynamo wordt een locatiespecifiek pedagogisch werkplan opgesteld door de beroepskrachten.
Advies aan college van B&W De toezichthouder adviseert om vanwege de geconstateerde overtredingen handhavend op te treden conform het handhavingsbeleid van de gemeente.
Voorschool Regenboog/Kleine Beer - Jaarlijks onderzoek 24-08-2015
3/24
Observaties en bevindingen Pedagogisch klimaat Pedagogisch beleidsplan Dynamo heeft een algemeen pedagogisch beleidsplan dat geldt voor alle vestigingen. Daarnaast is er een locatiespecifiek pedagogisch werkplan opgesteld voor voorschool Regenboog/ Kleine Beer.
Het pedagogisch werkplan voor deze voorschool is observeerbaar en duidelijk beschreven. De werkwijze, de maximale groepsomvang en de leeftijdsopbouw van de voorschool zijn opgenomen in het werkplan. Ook is er informatie opgenomen met betrekking tot het voorschoolse-educatieprogramma dat op de locatie wordt aangeboden, namelijk het voorschoolprogramma Kaleidoscoop. Er wordt uitvoerig beschreven hoe wordt omgegaan met het wennen bij nieuwe kinderen en hoe de taalontwikkeling wordt gestimuleerd. Ook wordt in het pedagogisch werkplan beschreven hoe wordt omgegaan met verschillende culturele achtergronden van de kinderen: ze laten de kinderen bewust kennismaken met andere culturen. Ze proberen de kinderen uit te leggen dat ze in een andere cultuur bijvoorbeeld andere feesten hebben; er is aandacht voor de achtergrond van de ouders van de kinderen en welke feesten er door wie gevierd worden. In het beleid is beschreven hoe de beroepskrachten bijzonderheden in de ontwikkeling van kinderen of andere problemen signaleren en hoe zij ouders doorverwijzen naar passende instanties die hierbij verdere ondersteuning kunnen bieden. Tevens is beschreven hoe de beroepskrachten voor deze taak van signaleren en doorverwijzen worden toegerust en op welke wijze zij daarbij ondersteund worden. Het pedagogisch werkplan beschrijft echter onvoldoende in duidelijke en observeerbare termen de wijze waarop het vierogenprincipe is vormgegeven. Op basis hiervan is geconstateerd dat aan de volgende voorwaarde(n) niet is voldaan: • Het pedagogisch beleidsplan beschrijft in duidelijke en observeerbare termen de wijze waarop het vierogenprincipe
is vormgegeven.
(art 2.6 lid 1 lid 2 Wet kinderopvang en kwaliteitseisen peuterspeelzalen; art 20 lid 2 lid 4 Besluit kwaliteit kinderopvang en
peuterspeelzalen; art 20 sub i Regeling kwaliteit kinderopvang en peuterspeelzalen.)
Pedagogische praktijk Tijdens het inspectiebezoek zijn de kinderen vrij aan het spelen. Er is een wenkind aanwezig en de moeder neemt afscheid. De beroepskracht neemt samen met het kind afscheid en zwaait de moeder uit. Het kind is tevreden en gaat verder met spelen. Per dag zijn er twee kinderen 'maatje', zij hebben een speciale rol. Zo mogen zij de bel rinkelen omdat er een nieuw onderdeel gaat beginnen. Alle kinderen reageren meteen op de bel en komen bij elkaar. De beroepskracht vraagt wat ze gaan doen, en de kinderen antwoorden enthousiast in koor dat ze gaan 'terugkijken!'
Het is duidelijk dat dit vaste gewoontes zijn en dat de kinderen hieraan gewend zijn. Het is zichtbaar dat er aandacht wordt besteed aan de emotionele veiligheid van de kinderen. Vervolgens gaan alle kinderen aan de twee tafels zitten. De beroepskrachten nemen ook plaats aan één van de tafels en er wordt door middel van nagebootste telefoongesprekken 'teruggekeken': de kinderen vertellen in welke hoek ze gespeeld hebben en wat ze gedaan hebben. De beroepskracht heeft twee echte telefoons en een microfoon. Om de beurt 'belt ze de kinderen op' en voert een individueel gesprekje met ze. Ieder kind komt aan
de beurt en mag kiezen of het de telefoon pakt of de microfoon. De beroepskracht heeft een vaste werkwijze en vraagt eerst met wie ze spreekt en daarna wat het kind gedaan heeft. De kinderen doen enthousiast mee en genieten van de persoonlijke aandacht. Na de gesprekjes stimuleert de beroepskracht de kinderen om naar hun eigen speelhoek te gaan om deze op te ruimen. Het is zichtbaar dat aandacht wordt besteed aan de persoonlijke competenties en aan de overdracht van normen en waarden. Tijdens het opruimen begeleiden de beroepskrachten de kinderen. Als een kind nog niet opruimt, zegt de beroepskracht dat de andere kinderen al in de hoek aan het opruimen zijn, ze betrekt er nog een kind bij en motiveert ze om samen ook te komen helpen met opruimen. De kinderen gaan samen meehelpen en de
beroepskracht helpt zelf ook mee. Zo wordt ook aandacht besteed aan de sociale competenties.
Voorschoolse educatie Op de voorschool wordt gebruikgemaakt van het WE -programma Kaleidoscoop. De voorschoolse educatie omvat per week vier dagdelen van respectievelijk 2,5 en 3,5 uur. Iedere groep krijgt twee dagdelen van 2,5 uur en twee dagdelen van 3,5 uur voorschoolse educatie. In totaal wordt per week twaalf uur voorschoolse educatie
geboden. Dagelijks worden per groep maximaal vijftien kinderen opgevangen door twee beroepskrachten. De twee vaste beroepskrachten en de vaste invalkracht beschikken over een passende beroepskwalificatie en de vaste beroepskrachten bezitten een bewijs dat met gunstig gevolg scholing is afgerond specifiek gericht op het vroegtijdig bestrijden van achterstanden bij jonge kinderen of het werken met voor- en vroegschoolse
educatieprogramma's. De invalkracht heeft de basistraining vve gevolgd. De beroepskrachten krijgen regelmatig bijscholingen en cursussen aangeboden, zo hebben zij het afgelopen jaar Voorschool Regenboog/Kleine Beer - Jaarlijks onderzoek 24-08-2015
4/24
EHBO, BliV en Kinderen die opvallen gevolgd en er is een studiedag geweest. Er is een bijscholing met het thema kindermishandeling gehouden.
Gebruikte bronnen: - Pedagogisch Werkplan Voorschool Kleine Beer/Regenboog, versie: september 2014 - Afschriften van diploma's en VVE-certificaten - Gesprek met de beroepskrachten - Scholingsplan 'Formatie en opleiding aangeleverd d.d. 31 augustus 2015 - Plaatsingslijsten van de maanden juni en augustus 2015 - Afschrift startcertificaat invalkracht
- Diploma's, ingezien op de locatie. - Inspectieonderzoek
Voorschool Regenboog/Kleine Beer - Jaarlijks onderzoek 24-08-2015
5/24
Personeel en groepen Verklaring omtrent het gedrag De toezichthouder heeft beoordeeld dat de personen die werkzaam zijn bij deze peuterspeelzaal beschikken over een geldige verklaring omtrent het gedrag. Passende beroepskwalificatie De toezichthouder heeft beoordeeld dat de personen die werkzaam zijn bij deze peuterspeelzaal beschikken over een passende beroepskwalificatie conform de cao Welzijn en Maatschappelijke Dienstverlening.
Opvang in groepen Er zijn twee peuterspeelzaalgroepen, namelijk: 'Kleine Beer en 'De Regenboog'. Beide groepen bestaan uit maximaal 15 kinderen tussen de 2,5 en 4 jaar oud. Elk kind behoort bij één peuterspeelzaalgroep. De opvang vindt, buiten (spel)activiteiten om, plaats in deze peuterspeelzaalgroepen.
Beroepskracht/vrijwilliger-kindratio Dagelijks worden op de ochtendgroep en op de middaggroep maximaal vijftien kinderen opgevangen door twee beroepskrachten. Dit zijn voldoende beroepskrachten voor het aantal kinderen dat maximaal wordt opgevangen. Bij ziekte, vakantie en verlof vallen de beroepskrachten voor elkaar in of wordt er gebruikgemaakt van de invalpool van Dynamo.
Het komt niet voor dat een beroepskracht alleen in het kindercentrum aanwezig is, omdat de voorschool is gevestigd in het gebouw van een basisschool. Zodoende zijn er naast de beroepskrachten altijd docenten, een directeur en/of ondersteunend personeel in het pand aanwezig. In geval van calamiteiten is de directeur van de school de achterwacht.
Gebruik van de voorgeschreven voertaal Gedurende de hele opvang wordt door alle beroepskrachten Nederlands gesproken.
Gebruikte bronnen: - Plaatsingslijsten van de maanden juni en augustus 2015 - Gesprek met de beroepskrachten - Afschriften verklaringen omtrent het gedrag - Afschriften beroepskwalificaties
- Inspectieonderzoek
Voorschool Regenboog/Kleine Beer - Jaarlijks onderzoek 24-08-2015
6/24
Veiligheid en gezondheid Risico-inventarisatie veiligheid en gezondheid Op 1 mei 2015 zijn de risico-inventarisaties veiligheid en gezondheid uitgevoerd met gebruikmaking van de digitale Risicomonitor. De inventarisatie beschrijft de veiligheidsrisico's op de thema's: verbranding, vergiftiging, verdrinking, valongevallen, verwondingen, beknelling, botsen, stoten, steken en snijden. De inventarisatie beschrijft de gezondheidsrisico's met betrekking tot de overdracht van ziektekiemen, de gezondheidsrisico's als gevolg van het binnen- en buitenmilieu en de risico's ten gevolge van het (niet) medisch handelen. De geïnventariseerde veiligheids- en gezondheidsrisico's worden door adequate maatregelen gereduceerd. De maatregelen worden in de veiligheids- en gezondheidsafspraken beschreven, alsmede in verschillende werkinstructies die door de houder zijn opgesteld. De beroepskrachten zien toe op een goede handhygiëne. De beroepskrachten leren de kinderen de handen te wassen en zien erop toe dat de kinderen dit doen na elk toiletbezoek, na het buiten spelen en voor het eten. Het veiligheids- en gezondheidsbeleid wordt regelmatig besproken in het team- en werkoverleg. De beroepskrachten verklaren dat de vergaderingen meer inhoudelijk zijn geworden doordat er telkens een onderwerp wordt uitgelicht, de beroepskrachten ervaren dit als positief en de vergaderingen worden als interessanter ervaren.
Meldcode kindermishandeling In Voorschool Regenboog/ Kleine Beer wordt gebruikgemaakt van de Meldcode kindermishandeling van de Brancheorganisatie Kinderopvang, versie juli 2013. Aan de meldcode is een sociale kaart toegevoegd die is toegespitst op de locatie. Deze meldcode voldoet aan de gestelde eisen. De meldcode wordt, conform de planning, minimaal jaarlijks besproken in de teamvergadering. Daarnaast wordt de meldcode ook regelmatig besproken in het werkoverleg waarbij alle kinderen die opvallen worden besproken. Tevens is de meldcode geplaatst op intranet, zodat de beroepskrachten te allen tijde de meest recente versie van de meldcode kunnen raadplegen.
Vierogenprincipe De houder past het vierogenprincipe toe: er zijn te allen tijde twee beroepskrachten werkzaam.
Gebruikte bronnen: - Gesprekken met de beroepskrachten - Risico-inventarisatie veiligheid, d.d. 1 mei 2015 - Risico-inventarisatie gezondheid, d.d. 1 mei 2015 - Plan van aanpak: werkinstructie veiligheid en gezondheid en hygiene 2014-2015 - Actieplan/rapport risicomonitor veiligheid 2014-2015 - Meldcode kindermishandeling en huiselijk geweld, ingezien op de locatie - Pedagogisch werkplan, versie september 2014 - Inspectieonderzoek
Voorschool Regenboog/Kleine Beer - Jaarlijks onderzoek 24-08-2015
7/24
Ruimte en inrichting Binnenruimte Het kindercentrum beschikt over één stamgroepsruimte. Deze ruimte heeft een oppervlakte van 57,03 m 2 en is daarmee geschikt voor de opvang van vijftien kinderen. De beroepskrachten zijn begonnen met het herinrichten en vernieuwen van de ruimte, veel oude materialen zullen worden vervangen voor nieuw speelmateriaal. Dit staat gepland voor de komende maand september.
Buitenspeelruimte Er wordt gebruikgemaakt van de aangrenzende buitenspeelplaats, die deel uitmaakt van de speelruimte van de basisschool waarin de voorschool is gevestigd. Deze buitenspeelruimte is passend ingericht en kan worden afgesloten voor de grotere kinderen van de basisschool.
Gebruikte bronnen: - Plattegrond d.d. 3 maart 2006
- Gebruiksvergunning d.d. 11 juni 2007 - Inspectieonderzoek
Voorschool Regenboog/Kleine Beer - Jaarlijks onderzoek 24-08-2015
8124
Ouderrecht Informatie De houder informeert de ouders over alle vereiste onderwerpen door middel van een informatieplank in de groepruimte. Daar is alle informatie te vinden voor de ouders; van informatie over het voorschoolprogramma tot de klachtenregeling. Er is een algemeen informatieboekje van Dynamo, een website en er wordt maandelijks een nieuwsbrief verspreid.
Op de eigen website van de organisatie is tevens een link geplaatst naar de locatiespecifieke pagina op de website van het Landelijk Register Kinderopvang en Peuterspeelzalen (LRKP), waar de inspectierapporten van de vestiging
te downloaden zijn.
Klachten De houder heeft een klachtenregeling voor ouders ingesteld. Deze regeling is te vinden op de website en op de informatieplank op de locatie. Er is een interne klachtencoördinator en de houder is aangesloten bij een onafhankelijke klachtencommissie, namelijk de sKK. De regeling geeft duidelijk weer dat een ouder zich te allen tijde tot de onafhankelijke klachtencommissie kan richten.
Gebruikte bronnen: - Klachtenregeling en brochure sKK, ingezien in informatiemap voor ouders op de locatie - Inspectieonderzoek
Voorschool Regenboog/Kleine Beer - Jaarlijks onderzoek 24-08-2015
9124
Al: Randvoorwaarden voorschoolse educatie Intensieve deelname Het aantal doelgroepkinderen per groep bedraagt meer dan 50%. Verspreid over vier dagdelen wordt minimaal 12 uur voorschoolse educatie aangeboden aan de doelgroepkinderen; dit is voldoende. Bovenstaande constateringen leiden tot de volgende beoordeling: • Het gemiddeld aantal uren dat per week per doelgroepkind aan voorschoolse educatie wordt aangeboden
bedraagt: - in groepen met 50% of meer doelgroepkinderen: 12 uur; - in groepen met minder dan 50 0/o doelgroepkinderen: 10 uur. ✓
1. 2. 3.
n.v.t.
Het aantal uur dat voorschoolse educatie wordt geboden is niet voldoende. Het aantal uur dat voorschoolse educatie wordt geboden is voldoende.
Registratie Alle kinderen zijn geregistreerd in EL -WE en de gegevens uit EL -WE zijn actueel. De gegevens worden minimaal maandelijks bijgewerkt.
Het totale aantal maanden en het aantal dagdelen per week dat de kinderen voorschoolse educatie hebben ontvangen, wordt bijgehouden. Bovenstaande constateringen leiden tot de volgende beoordeling: • De houder registreert ieder kind dat deelneemt aan voorschoolse educatie in EL -WE.
il
1. 2. 3.
n. \..t.
De gegevens van de kinderen die deelnemen aan de voorschoolse educatie zijn niet of niet volledig geregistreerd in EL-VVE. De gegevens van de kinderen die deelnemen aan de voorschoolse educatie zijn volledig geregistreerd in EL -WE.
• De houder draagt zorg dat de gegevens van de geregistreerde kinderen in EL-VVE actueel blijven. •
1. 2 3.
n.v.t. De gegevens var de geregistreerde kinderen zijn niet actueri De gegevens van de geregistreerde kinderen zijn actueel.
• De houder houdt het precieze aantal maanden en dagdelen bij dat een kind voorschoolse educatie ontvangt. ✓
3.
Het precieze aantal maanden en aantal dagdelen voorschoolse educatie wordt per kind bijgehouden.
Beroepskwalificatie en scholing Alle vaste beroepskrachten zijn in het bezit van een certificaat van het WE -programma dat op de locatie wordt gebruikt.
Tijdens het inspectiebezoek is gebleken dat de drie vaste beroepskrachten en de vaste invalkracht beschikken over het vereiste taalniveau. De teamleider heeft binnen het onderzoek een locatiespecifiek opleidingsplan toegestuurd waarin staat welke nascholing de beroepskrachten hebben ontvangen en/of zullen ontvangen. Eén van de beroepskrachten heeft de cursus 'Kinderen die opvallen' gevolgd, er is een studiedag georganiseerd en er is een bijscholing over
kindermishandeling geweest voor alle beroepskrachten. Bovenstaande constateringen leiden tot de volgende beoordeling: • De vaste beroepskrachten zijn gecertificeerd voor het werken met het WE -programma dat op de locatie wordt
gebruikt. . De vaste beroepskrachten hebben geen scholing gevolgd gericht op een VVE-programma. De vaste beroepskrachten zijn bezig met scholing gericht op het VVE-programma dat op de locatie wordt oelirun't, of hennen schnlinn afijesend reric'd or een VVE-preordrome Je t niet. o de Incatie v.eridt gehrude. 3 . De vaste beroepskrachten hebben scholing afgerond gericht op het WE -programma dat op de locatie wordt 2.
✓
gebruikt.
beroepskrachten hebben naast de vereiste scholing aantoonbaar aanvullende VVE-cursussen gevolgd. • Alle invalkrachten zijn gecertificeerd voor het werken met één van de in Amsterdam erkende WE -programma's,
of hebben een certificaat van de start- en basismodule WE behaald. 2.
✓
3.
Niet alle invalkrachten zijn gecertificeerd voor het werken met één van de in AmsteroarT1 erkende WE -programma's, of hebben u itsbm c m i e en ,ertifirnat e r de startriorRde l'VE behaald Alle invalkrachten zijn gecertificeerd voor het werken met één van de in Amsterdam erkende WE -programma's, of hebben een certificaat van de start- en basism odule W E behaald.
• De beroepskrachten (vaste krachten en invalkrachten) voldoen aan de Amsterdamse taalnorm; zij beschikken
voor de mondelinge taalvaardigheid en de leesvaardigheid over niveau B2 (3F) en voor de schriftelijke taalvaardigheid over niveau Bl. (2F). 1. ✓
3.
De beroepskrachten beschikken niet over het vereiste taalniveau. Di ns,rnenskrackiten vei-ei,tc= teelniveau, maar volgen aantoonbaar nascholing. De beroepskrachten beschikken over het vereiste taalniveau.
Voorschool Regenboog/Kleine Beer - Jaarlijks onderzoek 24-08-2015
10/24
• De beroepskrachten (vaste en invalkrachten) volgen bij- en nascholing om het kennisniveau actueel te houden en
te voldoen aan de (nieuwe) eisen van de overheid. De beroepskrachten volgen geen bij- en nascholing. De beroepskrachten volgen onvoldoende bij- en nascholing. De beroepskrachten volgen voldoende hij- en nascholing. 4. De wijze waarop of de mate waarin de beroepskrachten bij- en nascholing volgen is een voorbeeld voor anderen. I. 2. 3.
‘./
Gebruikte bronnen: - EL-VVE lijst van groep De Regenboog en groep Kleine Beer d.d. 20 juli 2015 - Aanwezigheidslijsten van groep De Regenboog en groep Kleine Beer van de maanden juni en augustus 2015 - Kopieën van het Amsterdams Uniform Voorblad - Gesprek met de beroepskrachten - Afschriften kwalificaties WE -programma - Afschriften kwalificaties taalvaardigheid - Scholingsplan 'Formatie en opleiding' aangeleverd d.d. 31 augustus 2015 - Inspectieonderzoek
Voorschool Regenboog/Kleine Beer - Jaarlijks onderzoek 24-08-2015
11124
A2: Ouders Informatie Ouders worden voldoende geïnformeerd door middel van het intakegesprek en ouderinformatiemap die voor ouders op een toegankelijke plaats in de groepsruimte ligt. Het intakegesprek vindt plaats op basis van een standaard intakeformulier. Na drie maanden vindt een gesprek plaats met de ouders naar aanleiding van de eerste observatie. Vervolgens vinden er altijd in mei en november observaties en gesprekken met de ouders plaats over de ontwikkeling van de kinderen. Tevens wordt een exitgesprek gehouden. Per kind worden zeker vier gesprekken gehouden met de ouders; van deze gesprekken wordt een verslag gemaakt. Bovenstaande constateringen leiden tot de volgende beoordeling: • Ouders worden voorafgaand aan de plaatsing van hun kind aantoonbaar geïnformeerd over het beleid en dat van
ouders een actieve rol wordt verwacht. 2.
Ouders worden voorafgaand aan de plaatsing van hun kind niet geïnformeerd over het beleid en de actieve rol die verwacht wordt. Ouders worden voorafgaand aan de plaatsing van hun kind niet voldoende geinformeerd over het beleid en de die vei...
✓
•
3.
•
• •
Ouders worden voorafgaand aan de plaatsing van hun kind adequaat geïnformeerd over het beleid en de actieve rol die verwacht wordt. .rrrs word, •✓jgaand✓aan✓de✓plaatsing✓van✓hun✓kind✓geinformeerd✓over✓het✓beleid✓en✓de✓actieve✓red✓di ,...erwacht wordt, waarbij de verwachtingen en afspraken hierover worden vastgelegd.
Bij aanmelding van ieder kind vindt een intakegesprek plaats, waarbij de ouders bevraagd worden over kenmerken van hun kind, over het gezin en over hun eigen wijze van opvoeden. 1. Er vindt geen intakegesprek met ouders plaats, 2. Er vindt geen volledige intakegesprek plaats: er ✓
3. 4
standaard intakeprocedure, niet alle punten worden systematisch besproken/vastgelegd of dit aebeurt niet bij alle kinderen. Er wordt gewerkt met een standaard intakeprocedure. Alle informatie wordt besproken en vastgelegd. n i s nt.keo— iaar een vonshe dr andr
• Ouders worden regelmatig geïnformeerd over de ontwikkeling van hun kind. 1. Uuders worgen niet geidlormeerd over de ontwiKkeling 'Jan hun kind. 2.
‘/
3 4.
Ouders worden niet geinformeerd over de ontwikkeling van hun kind, maar dit gebeurt niet reoelmati geïnformeerd, maar hierbij komt de ontwikkeling van hun kind onvoldoende aan bod.
der ,
err
rdE,
hce
Imatin neretnr-re,srdrd r.vt- rr dr, r rtt,...rFkr=hr-rn
Het informeren over de ontwikkeling van de kinderen gebeurt planmatig en van de gesprekken is een schriftelijk verslag beschikbaar.
Ouderbetrokkenheid De houder heeft een actuele analyse gemaakt van de ouderpopulatie van beide groepen in de vorm van een beschrijving van de ouderpopulatie en een cijfermatige opsomming van gegevens met betrekking tot de ouderpopulatie. Op basis van deze analyse is een actueel ouderbeleid vastgesteld dat specifiek gericht is op deze locatie. In het ouderbeleid is beschreven hoe de coördinatie van de ouderactiviteiten is georganiseerd.
De voorschool werkt met het programma 'VVE Thuis'. Bij elk nieuw thema wordt een ouderbijeenkomst georganiseerd. Ouders krijgen van de oudercontactfunctionaris de bladen 'Welkom' behorende bij het VVEthuisprogramma mee en een bijbehorend boekje. De oudercontactfunctionaris speelt een actieve rol in de begeleiding van het 'VVE Thuis' -programma en bij het betrekken van de ouders hierbij.
Door de oudercontactfunctionaris worden per jaar zes á acht workshops voor ouders georganiseerd en zij ondersteunt ook bij feesten, uitstapjes en bij de algemene ouderavond. Bovenstaande constateringen leiden tot de volgende beoordeling: • De houder maakt jaarlijks een analyse van de ouderpopulatie van de betreffende locatie. 1. Er i 5 geen analyse van de oudernepulatie gemaakt. Fr r, ✓
3. 4.
Os
=
de -populatie van de betreffende
Ere een actuele analyse die aansluit bij de ouderpopulatie van de betreffende locatie. De analyse van de oi cipulatie is a. nbaar een voorbeeld voor andere ,
• De houder formuleert jaarlijks per locatie ouderbeleid dat aansluit op analyse van de ouderpopulatie. ,i,1 ?. V
3.
, , .-
11 .. ,1 ;1,UtL
, E
.1t
H ,
De voorschoot heeft een actueel ouderbeleid vastgesteld, maar dat is niet gebaseerd or) de analyse van de euderpopuroti,: De voorschool heeft een ouderbeleid, gebaseerd op de jaarlijkse analyse van de ouderpopulatie.
• In het ouderbeleid is minimaal beschreven de wijze waarop:
•✓de✓ouders✓worden✓geïnformeerd✓voorafgaand✓aan✓de✓plaatsing✓van✓hun✓kind✓over✓het✓beleid✓en✓ambitieniveau van de voor- en eventuele bijbehorende vroegschool en de rol die van de ouders in de VVE wordt verwacht. •✓het✓intakegesprek✓bij✓aanmelding✓van✓het✓kind✓wordt✓georganiseerd.✓In✓het✓intake✓gesprek✓dienen✓de✓ouders worden bevraagd over kenmerken van hun kind, over het gezin en over hun eigen wijze van opvoeden. •✓de✓ouders✓regelmatig✓worden✓geïnformeerd✓over✓de✓ontwikkeling✓van✓hun✓kind. •✓de✓houder✓de✓ouders✓concrete✓activiteiten✓aanbiedt✓om✓hen✓te✓stimuleren✓thuis✓met✓hun✓kind ontwikkelingsstimulerende activiteiten te doen. •✓de✓houder✓de✓ouders✓betrekt✓bij✓de✓activiteiten✓van✓de✓voorschoolse✓educatie. •✓de✓coördinatie✓van✓de✓ouderactiviteiten✓is✓georganiseerd.
Voorschool Regenboog/Kleine Beer - Jaarlijks onderzoek 24-08-2015
12/24
J
1. 2. 3.
De voorschoot heeft geen ouderbeleid vastgesteld. Do voor5chool heeft een ouder-beleid vastoesteld, maar het beleid is niet volledig. De voorschool heeft een volledig ouderbeleid vastgesteld. VO:) rbC e kl
r
r
• De ouders worden door de houder actief betrokken bij de activiteiten van de voorschoolse educatie. •
3. 4.
Ouders worden door de houder voldoende actief betrokken bij de activiteiten van de voorschoolse educatie. Ouders worden oout ge houder actief betrokken hij de activiteiten van de voorschoolse educatie en er is aantoonbaar ZIL!'.r de effectiviteit hiervan.
• De houder biedt concrete activiteiten aan om ouders te stimuleren thuis met hun kind ontwikkelingsstimulerende
activiteiten van de voorschoolse educatie te doen. 3. 2. 3.
, vrrr:r i:.re ouders te stimuleren thuis met hun kind ontwikkelingsstlinulerende activiteiten te doen. De houder biedt onvoldoende concrete activiteiten aan om ouders te stimuleren thuis met hun kind ontwikkelingsstimulerende activiteiten te doen. De houder biedt concrete activiteiten aan om ouders te stimuleren thuis met hun kind ontwikkelingsstimulerende activiteiten
te doen ✓
4.
De houder biedt concrete activiteiten aan voor het stimuleren van ouders om thuis ontwikkelingsstimulerende activiteiten uit te voeren en heeft zicht op de effectiviteit en uitvoering hiervan.
• De houder draagt zorg voor coördinatie van de verschillende ouderactiviteiten. 1. 2. 1./ 3 . 4.
tiet ouderbeleid met betrekking tot de coordinatie var, het geheel aan activiteiten met als resultaat dal ouders betrokken zijn bij de voorschoolse educatie wordt niet uitgevoerd. Het ouderbeleid met betrekking tot de coördinatie van het geheel aan activiteiten met als resultaat dat ouders betrokken zijn hij de voorschoolse educatie wordt niet volledig uitgevoerd. Het ouderbeleid met betrekking tot de coördinatie van het geheel aan activiteiten met als resultaat dat ouders betrokken zijn bij de voorschoolse educatie wordt uitgevoerd. De uitvoering van het ouderbeleid met betrekking tot de coördinatie van het geheel aan activiteiten met als resultaat dat ouders betrokken zijn bij de voorschoolse educatie versterkt de ouderbetrokkenheid en is aantoonbaar een voorbeeld voor anderen.
Gebruikte bronnen: - Gesprekken met de beroepskrachten - Informatieboekje - Website
- Intakeformulieren - Analyse ouderpopulatie 2015-2016 versie augustus 2015
- Ouderwerkplan Regenboog/ Kleine Beer 2015-2016 versie augustus 2015 - Inspectieonderzoek
Voorschool Regenboog/Kleine Beer - Jaarlijks onderzoek 24-08-2015
13/24
A3: Doorgaande lijn en samenwerking met de basisschool Samenwerking peuterspeelzaal en basisschool De voorschool werkt samen met basisschool 'De Rivieren'. Deze basisschool werkt niet met hetzelfde WEprogramma als de voorschool, maar met Kleuterplein, wel wordt met dezelfde thema's gewerkt. Tussen de peuterspeelzaal en de basisschool vindt structureel overleg plaats. De beroepskrachten verklaren dat er sprake is van een goede samenwerking en dat de directeur van de basisschool in grote mate betrokken is bij de voorschool. De beroepskrachten draaien regelmatig een dagdeel per week mee op de vroegschool. Met de directie van de basisschool is een jaarwerkplan opgesteld. Dit plan voldoet aan de voorwaarden. De kwaliteit van de voorschoolse educatie en de resultaten bij de kinderen worden jaarlijks geëvalueerd samen met de directie van de basisschool.
Bovenstaande constateringen leiden tot de volgende beoordeling: • Er is een nauwe samenwerking met tenminste één basisschool die hetzelfde programma hanteert en waarnaar
gemiddeld de meeste kinderen doorstromen. ✓
2.
Er is samenwerking met de basisschool waar de meeste kinderen naar doorstromen maar daar wordt niet met hetzelfde VVE-
3.
programma gewerkt. Er is samenwerking met Oe basisschool waar de meeste kinderen naar doorstromen en er wo , cit 'net hetzelfde VVE--
4.
De samenwerking met de basisschool is aantoonbaar een voorbeeld voor anderen.
programma gewerkt.
• Er vindt structureel overleg plaats tussen de peuterspeelzaal en de basisschool. I . Er v,ruv enen OVeritrj plaats tussen de voorschool en de basisscheol,
✓
2. 3. 4.
Er vindt geen structureel overleg plaats tussen de voorschoot en de basisscioel Er vindt structureel °verte° plaats tussen de voorschoot en de basisschool Het structureel overleg dat plaatsvindt is aantoonbaar een voorbeeld voor anderen.
• Er is met directie van de basisschool een jaar(werk)plan vastgesteld met betrekking tot de samenwerking, waarin
concrete afspraken zijn opgenomen over:
- de visie; - het pedagogische klimaat en het educatief handelen; - het versterken van de doorlopende leerlijn tussen voorschool en vroegschool; - het ouderbeleid;
- de overdracht van kindgegevens; - het gezamenlijk overleg; - opleiding en bij- en nascholing van de beroepskrachten en leerkrachten. ✓
•
3.
.Jstgestelo • •, t volledig of actueel. Er is een volledig en actueel jaar(werk)plan vastgesteld samen met de basisschool. ,., astgestel
De kwaliteit van de voorschoolse educatie en de resultaten bij de kinderen worden jaarlijks geëvalueerd samen met de directie van de basisschool. De evaluatie leidt tot aantoonbare en planmatige verbetermaatregelen in het jaar(werk)plan en het concrete aanbod (didactiek en inhoud). Er vindt geen gezamenlijke evaluatie plaats. Er vindt een gezamenlijke evaluatie plaats, maar er zijn geen verbetermaatregelen geformuleerd. 3. Er vindt een gezamenlijke evaluatie plaats en er zijn aantoonbare en planmatige verbetermaatregelen geformuleerd. 4 . De wijze waarop er wordt omgegaan met het evaluatieproces en de planmatige verbetermaatregelen is aantoonbaar een voorbeeld voor anderen. 1. 2.
✓
Overdracht Voor de overdracht van kinderen die doorstromen naar de basisschool wordt structureel het Amsterdams Uniform Voorblad ingevuld. Hier worden bijlagen aan toegevoegd, namelijk een uitdraai van de KIJK!. Voor kinderen die doorstromen naar basisschool 'De Rivieren' vindt er naast de dossieroverdracht een gesprek tussen de voorschool en de basisschool plaats. Het afgelopen jaar hebben zeker tien overdrachtsgesprekken plaatsgevonden. De beroepskrachten verklaren dat wanneer zorgkinderen doorstromen naar een andere basisschool er ook een gesprek tussen de voorschool en de basisschool plaatsvindt. Bovenstaande constateringen leiden tot de volgende beoordeling: • Per kind dat het programma voor voorschoolse educatie heeft doorlopen, vindt er een overdracht van
kindgegevens plaats naar de basisschool met behulp van het Amsterdamse Uniforme Voorblad en een bijlage naar keuze. 1. Er vindt geen overdracht van kindgegevens plaats tussen voorschoot en basisschool waar de uitstromende
3.
peuters naar toe gaan. Er vindt niet structureel ot volledig een overdracht van kindgegevens plaats tussen voorschoot en basisschool waar de uitstromende peuters naar toe gaan. Er vindt struct ,.treel een vnllediee overdracht van kindgedevens plaats tussen vnarscho ,ii Sri basisschool ,, aar de
4.
De overdracht van kindgegevens tussen voorschool en basisschool is aantoonbaar een voorbeeld voor anderen.
2.
✓
• De instelling draagt er zorg voor dat overdracht van het dossier plaatsvindt na goedkeuring en ondertekening
door een ouder van het kind. Voorschool Regenboog/Kleine Beer - Jaarlijks onderzoek 24-08-2015
14/24
1. 7. 1/ 3 .
De overdracht van dossier vindt niet plaats na Goedkeuring en ondertekening door de ouder. De overdracht van dossier vindt niet altijd plaats na goedkeuring en cridertekenino door de ouder. De overdracht van dossier vindt plaats na goedkeuring en ondertekening door de ouder. - 'den t: f l ;710 r, e rr'.
• De overdracht van kinderen die externe zorg of ondersteuning ontvangen of dit op korte termijn nodig hebben
vindt plaats door middel van bovengenoemde dossieroverdracht aangevuld met een gesprek tussen de instelling en de basisschool. 2.
rdracht van zorgkinderen wordt niet aangevuld roet een gesprek tussen de instelling en de basisschool. De overdracht van zorgkinderen wordt niet structureel aangevuld met een gesprek tussen de instelling en de boos school
1/ 3 .
De overdracht van zorgkinderen wordt aangevuld met een gesprek tussen de instelling en de basisschool.
Gebruikte bronnen: - Jaarwerkplan Kleine Beer, de Regenboog Basisschool De Rivieren, versie: 2015-2016 - Kijk! individueel rapport d.d. 11-6-2015 - Gesprek met de beroepskrachten - Kopieën van het Amsterdams Uniform Voorblad - Inspectieonderzoek
Voorschool Regenboog/Kleine Beer - Jaarlijks onderzoek 24-08-2015
15/24
A4: Uitvoering voorschoolse educatie in de praktijk Effectief programma De voorschool werkt met VVE-programma Kaleidoscoop en met een planning die aansluit op het VVEprogramma. Per thema wordt een plan opgesteld: een plan voor speelwerken, voor de grote groep en voor de kleine groep.
De beroepskrachten hebben een indeling in twee groepen gemaakt. Dit zijn qua niveau gemengde groepen. De beroepskrachten vertellen echter dat ook in kleine groepjes - die wel zijn afgestemd op het niveau - activiteiten worden aangeboden. Soms worden kinderen van verschillende niveau's ook bij elkaar gezet, zodat ze van elkaar kunnen leren. Kinderen die een taalachterstand hebben worden in een apart groepje ingedeeld. De beroepskrachten kunnen benoemen op grond waarvan kinderen een kleine groepsactiviteit aangeboden krijgen. Er is sprake van een dekkend taalaanbod. Er wordt niet gewerkt met een aanvullend taalprogramma. De beroepskrachten kunnen duidelijk aangeven hoe het taalaanbod is geïntegreerd in de uitvoering van het VVEprogramma; er wordt onder andere gewerkt met themawoorden die telkens worden gebruikt. Bovenstaande constateringen leiden tot de volgende beoordeling: •
Voor de voorschoolse educatie wordt een WE -programma gebruikt dat door Amsterdam erkend is. •
•
3.
Er wordt gewerkt met een door Amsterdam erkend VVE-programma.
De voorschool werkt met een doelgerichte planning die aansluit bij de doelen en ontwikkelingslijnen van het betreffende WE -programma. ✓
1. 2. 3.
Er is geen doelgericht planning opgesteld. Er is een rhnning opgestelc', maar deze sluit niet voldoende aan bij yv!"- -p , ogramma. Er is een doelgericht planning opgesteld die aansluit bij het WE -programma.
• Het aanbod klimt op in moeilijkheidsgraad en er wordt gedifferentieerd naar leeftijd en ontwikkelingsniveau. 1. 2. 3. \,/ 4 .
Het dagelijkse activiteitenaanbod bestaat uit losse, niet samenhangende activiteiten. Er is sprake van een samenhangend activiteitenaanbod, maar het aanbod klimt niet op in mot...»..r,
er wordt niet gedifferentieerd naar leeftijd en ontwikkelingsniveau. Er is sprake van een samenhangend activiteitenaanbod, waarbij het aanbod opklimt in moeilijkheidsgraad en er wordt gedifferentieerd naar leeftijd en ontwikkelingsnivrau. De wijze waarop het samenhangende aanbod opklimt in moeilijkheidsgraad en differentieert naar leeftijd en ontwikkelingsniveau is aantoonbaar een voorbeeld voor anderen.
• Er is een voldoende dekkend activiteitenaanbod gericht op taalontwikkeling, zo nodig in aanvulling op het WE-
programma. 2. 1/ 3 . 4.
,5 geen activiteitenaanbod gericht op taalontwikkeling. Er is een activiteitenaanbod gericht op taalontwikkeling maar dit is niet voldoende dekkend. Er is een voldoende dekkend activiteitenaanbod gericht op taalontwikkeling. Het act naanbod ge -, :beeld voor anderen.
Inrichting van de accommodatie De groepsruimte voldoet aan de voorwaarden. Volgens de Kaleidoscoop-methode zijn er veel echte voorwerpen uit het dagelijks leven aanwezig. De beroepskrachten vertellen dat zij bezig zijn met het vernieuwen van de inrichting, dat veel dingen zullen worden vervangen en dat er al nieuwe artikelen besteld zijn. De ruimte bevat de volgende hoeken: een knutselhoek, een huishoek met echte pannen en ovenwanten, een echt wasrek met wasknijpers, een leeshoek met bank, een puzzeltafel en een zandtafel, een bedje met poppen en beren en een rek met verkleedkleren. Bovenstaande constateringen leiden tot de volgende beoordeling: • De groepsruimte is ingericht conform de voorwaarden van het VVE-programma dat op de locatie wordt gebruikt. 1. De inrichting ,r.11-1 te udnte voldoet niet aaii ue richtiumer, clic in riet Vu/C-programma zijn opgenomen. 2. De inrichting .aerie ruimte voldoe ten rit, Ira aar, die in het VVF: zhn opgenomen ✓ 3 . De inrichting van de ruimte voldoet aan de richtlijnen die in het WE -programma zijn opgenomen. :toe -. ,-' - r'ien.
Ontwikkeling, begeleiding en zorg Op de locatie wordt de ontwikkeling van de kinderen gevolgd door middel van een kindvolgsysteem, namelijk de KIJK! Er wordt tevens gebruikgemaakt van de 'peuterobservatielijst'. Op basis van de registraties in de KIJK! wordt een digitaal groepsoverzicht gemaakt voor de groepen. Gedurende anderhalf jaar voorschoolse educatie zijn er minstens drie toets- of observatiemomenten. Voor de kinderen waarover de beroepskrachten zich zorgen maken, worden handelingsplannen opgesteld voor de begeleiding die intern wordt geboden door de beroepskrachten. Op het moment van het inspectiebezoek zijn er, verdeeld over beide groepen, zes zorgkinderen. In het afgelopen jaar zijn zeker vijf kinderen aangemeld bij logopedie en zes kinderen bij JGZ/OKC/VTO. Bovenstaande constateringen leiden tot de volgende beoordeling: • De beroepskrachten volgen de ontwikkeling van alle kinderen (als groep en ieder kind apart) met een
kindvolgsysteem dat aansluit op het VVE-programma dat op de locatie gebruikt wordt. Voorschoot Regenboog/Kleine Beer - Jaarlijks onderzoek 24-08-2015
16/24
V
1. 7.
De beroepskrachten volgen de ontwikkeling van de kinderen niet of nauwelijks. De berreosktachten Volden de entysiikkeling van alle kinderen, maar maken geen onderscheid naar. de
3.
De beroepskrachten volgen regelmatig en systematisch de ontwikkeling van alle kinderen (als groep en ieder kind apart) met een kindvolgsysteem dat aansluit op het VVE-programma.
arm e en
nehPle groep nir,t
LIU
kindvolgsysteem volgen is aantoonbaar een vootbeeld voor anderen •
De observatie- en eventuele toetsgegevens worden vastgelegd in een peuterdossier en geven zicht op de ontwikkeling of de eventuele stagnatie per kind. • V
3. 4.
nhnuderi. i naden.
•
De peuterdossiers worden systematisch bijgehouden. De wijze waarop de peuterdossiers worden bijgehouden is aantoonbaar een voorbeeld voor afloeren.
• De beroepskrachten analyseren en bepalen regelmatig welke begeleiding en zorg nodig is voor de hele groep, de
kleine/tutorgroep en het individuele kind. niet welke begeleiding en zorg nodig is voor de hele groep en de individuele kinderen,
V
•
2.
De beroepskrachten analyseren niet regelmatig en systematisch welke begeleiding en zorg nodig is voor de hele
3.
De beroepskrachten analyseren en bepalen regelmatig welke begeleiding en zorg nodig is voor de hele groep, de kleine/tutorgroep en het individuele kind.
Voor kinderen waarover de instelling zich met betrekking tot de ontwikkeling zorgen maakt wordt een handelingsplan opgesteld en bijgehouden. 2. V
•
3.
vvord ,_ geen handelingsplannen opgesteld voor kinderen waar men zich zorgen over maakt. Voor kincieren waar men zich zorgen over maakt wordt een handelingsplan opgesteld maar dit wordt niet bijgehouden. Voor kinderen waar men zich zorgen over maakt wordt een doelgericht handelingsplan opgesteld en bijgehouden.
Kinderen die zorg nodig hebben van een externe zorginstelling worden bij .3GZ / OKC aangemeld. 1. 2. 3. ‘ i 4.
n.v.t.
Kinderen die zorg nodig hebben van een externe zorginstelling worden niet bij JGZ / OKC aangemeld. Kinderen die zorg nodig hebben van een externe zorginstelling worden bij .3GZ / OKC aangemeld. n.v.t.
Gebruikte bronnen: - Gesprekken met de beroepskrachten - Planning WE -activiteiten - Observatie en/of toetsgegevens Kijk! - Individueel rapport Kijk! d.d. 11-6-2015 - Plan voor de groep speelwerken per thema, voorbeeld ingezien op de locatie. - Handelingsplannen
- Inspectieonderzoek
Voorschool Regenboog/Kleine Beer - Jaarlijks onderzoek 24-08-2015
17/24
Inspectie-items Pedagogisch klimaat Pedagogisch beleidsplan • De houder heeft een pedagogisch beleidsplan waarin de voor die peuterspeelzaal kenmerkende visie op de
omgang met kinderen is beschreven. • In het pedagogisch beleidsplan staat in duidelijke en observeerbare termen het volgende beschreven: de wijze
• • • •
waarop de emotionele veiligheid van kinderen wordt gewaarborgd, de mogelijkheden voor kinderen tot de ontwikkeling van hun persoonlijke- en sociale competentie, en de wijze waarop de overdracht van normen en waarden aan kinderen plaatsvindt. Het pedagogisch beleidsplan beschrijft in duidelijke en observeerbare termen de werkwijze, de maximale omvang en de leeftijdsopbouw van de peuterspeelzaalgroep. Het pedagogisch beleidsplan beschrijft in duidelijke en observeerbare termen de (spel)activiteiten waarbij kinderen hun peuterspeelzaalgroep danwel de peuterspeetzaalgroepsruimte verlaten. Het pedagogisch beleidsplan beschrijft in duidelijke en observeerbare termen de wijze waarop beroepskrachten bij hun werkzaamheden met kinderen worden ondersteund door andere niet structureel ingezette personen. Het pedagogisch beleidsplan beschrijft in duidelijke en observeerbare termen de wijze waarop kinderen kunnen wennen aan de peuterspeelzaalgroep waarin zij zullen worden opgevangen.
• Het pedagogisch beleidsplan beschrijft in duidelijke en observeerbare termen hoe de achterwacht is geregeld indien
slechts één beroepskracht in de peuterspeelzaal aanwezig is. • Het pedagogisch beleidsplan beschrijft in duidelijke en observeerbare termen hoe beroepskrachten in een
peuterspeelzaal bijzonderheden in de ontwikkeling van kinderen of andere problemen signaleren en ouders doorverwijzen naar passende instanties die hierbij verdere ondersteuning kunnen bieden. • Het pedagogisch beleidsplan beschrijft in duidelijke en observeerbare termen hoe beroepskrachten in een peuterspeelzaal toegerust worden voor de taak van signaleren en doorverwijzen en op welke wijze zij daarbij
ondersteund worden. • Het pedagogisch beleidsplan beschrijft in duidelijke en observeerbare termen de wijze waarop het vierogenprincipe
is vormgegeven.
Pedagogische praktijk • De houder draagt zorg voor uitvoering van het pedagogisch beleidsplan. • De houder draagt zorg voor het waarborgen van emotionele veiligheid. • De houder draagt er zorg voor dat de kinderen de mogelijkheid krijgen om tot ontwikkeling van persoonlijke
competentie te komen. • De houder draagt er zorg voor dat de kinderen de mogelijkheid krijgen om tot ontwikkeling van sociale
competentie te komen. • De houder draagt zorg voor de overdracht van normen en waarden.
Voorschoolse educatie • Voorschoolse educatie omvat per week ten minste vier dagdelen van ten minste 2,5 uur of per week ten minste
10 uur aan activiteiten gericht op het stimuleren van de ontwikkelingsdomeinen taal, rekenen, motoriek en de sociaal-emotionele ontwikkeling. • De verhouding tussen het aantal beroepskrachten en het feitelijk aantal aanwezige kinderen in de groep bedraagt ten minste één beroepskracht per acht kinderen. • De groep bestaat uit ten hoogste 16 feitelijk aanwezige kinderen. • De beroepskrachten voorschoolse educatie zijn in het bezit van een getuigschrift van met gunstig gevolg afgelegd examen van één van de bij ministeriële regeling vastgelegde diploma's. OF
Een erkenning van beroepskwalificaties als bedoeld in artikel 5 van de Algemene wet erkenning EGberoepskwalificaties. • A. Onderdeel van de beroepsopleiding waarvoor het getuigschrift is behaald, vormt ten minste één module over
het verzorgen van voorschoolse educatie. Of
B. De beroepskracht bezit een bewijs dat met gunstig gevolg scholing is afgerond specifiek gericht op het vroegtijdig bestrijden van achterstanden bij jonge kinderen of het werken met voor- en vroegschoolse educatieprogramma's. • De houder stelt jaarlijks een opleidingsplan op. • Voor de voorschoolse educatie wordt een programma gebruikt waarin op gestructureerde en samenhangende
wijze de ontwikkeling wordt gestimuleerd op het gebied van taal, rekenen, motoriek en sociaal-emotionele ontwikkeling.
Personeel en groepen Verklaring omtrent het gedrag Voorschool Regenboog/Kleine Beer - Jaarlijks onderzoek 24-08-2015
18/24
• De houder en personen werkzaam bij de onderneming waarmee de houder de peuterspeelzaal exploiteert zijn in
het bezit van een verklaring omtrent het gedrag die is afgegeven na 1 maart 2013. • Een verklaring omtrent het gedrag van een stagiaire, uitzendkracht of vrijwilliger is niet ouder dan twee jaar.
Passende beroepskwalificatie • Alle beroepskrachten beschikken over een voor de werkzaamheden passende beroepskwalificatie
overeenkomstig de cao Welzijn en Maatschappelijke Dienstverlening. Opvang in groepen • De opvang vindt plaats in peuterspeelzaalgroepen. • De peuterspeelzaalgroep bestaat uit maximaal 16 kinderen. • Ieder kind heeft maximaal drie vaste beroepskrachten waarvan er dagelijks minimaal één werkzaam is op de
groep van het kind. • De houder informeert de ouders en de kinderen tot welke peuterspeelzaalgroep het kind behoort en welke
beroepskrachten op welke dag voor welke groep verantwoordelijk zijn en welke vrijwilligers op deze dag aanwezig zijn.
Beroepskracht/vrijwilliger-kindratio • Het aantal beroepskrachten en vrijwilligers per groep bedraagt:
- in een groep met maximaal 8 kinderen ten minste 1 beroepskracht; - in een groep met 9 t/m 16 kinderen ten minste 1 beroepskracht, en een vrijwilliger of tweede beroepskracht. • De houder heeft geregeld dat een andere volwassene telefonisch bereikbaar is en binnen 15 minuten aanwezig kan zijn in geval van een calamiteit, indien conform de beroepskracht/vrijwilliger-kindratio slechts één beroepskracht in de peuterspeelzaal aanwezig is. Gebruik van de voorgeschreven voertaal • A. De voorgeschreven voertaal wordt gebruikt. Of
B. Er wordt een andere taal als voertaal gebezigd, omdat de herkomst van de kinderen in deze specifieke omstandigheid daartoe noodzaakt, overeenkomstig een door de houder vastgestelde gedragscode.
Veiligheid en gezondheid Risico-inventarisatie veiligheid en gezondheid • De houder stelt jaarlijks een risico-inventarisatie veiligheid op voor alle voor kinderen toegankelijke ruimtes in een
peuterspeelzaal, waaronder de buitenspeelruimte. • De houder heeft een risico-inventarisatie veiligheid betreffende de actuele situatie. • De houder beschrijft de veiligheidsrisico's op de thema's: verbranding, vergiftiging, verdrinking, valongevallen,
verwondingen, beknelling, botsen, stoten, steken en snijden. • In het plan van aanpak geeft de houder aan welke maatregelen op welk moment zijn respectievelijk worden
• • • • •
genomen in verband met de veiligheidsrisico's, alsmede de samenhang tussen de veiligheidsrisico's en de maatregelen. De registratie van ongevallen bevat per ongeval de aard en plaats van het ongeval, het jaar waarin het ongeval zich heeft voorgedaan en een overzicht van getroffen maatregelen. De houder zorgt ervoor dat personen werkzaam bij de peuterspeelzaal kennis kunnen nemen van de vastgestelde risico-inventarisatie veiligheid. De houder stelt jaarlijks een risico-inventarisatie gezondheid op. De houder heeft een risico-inventarisatie gezondheid betreffende de actuele situatie. De houder beschrijft de gezondheidsrisico's op de thema's: ziektekiemen, binnenmilieu, buitenmilieu en medisch handelen.
• In het plan van aanpak geeft de houder aan welke maatregelen op welk moment zijn respectievelijk worden
genomen in verband met de gezondheidsrisico's, alsmede de samenhang tussen de gezondheidsrisico's en de maatregelen. • De houder zorgt ervoor dat personen werkzaam bij de peuterspeelzaal kennis kunnen nemen van de
vastgestelde risico-inventarisatie gezondheid. Meldcode kindermishandeling • De houder heeft een meldcode kindermishandeling vastgesteld welke voldoet aan de beschreven eisen. • De houder bevordert de kennis en het gebruik van de meldcode. • De houder handelt overeenkomstig de wettelijke meldplicht en bevordert de kennis en het gebruik ervan.
Vierogenprindpe Voorschool Regenboog/Kleine Beer - Jaarlijks onderzoek 24-08-2015
19/24
• De houder van een peuterspeelzaal organiseert de opvang op zodanige wijze, dat de beroepskracht, de
beroepskracht in opleiding of de werkzame vrijwilliger, de werkzaamheden uitsluitend kan verrichten terwijl hij gezien of gehoord kan worden door een andere volwassene.
Ruimte en inrichting Binnenruimte • Er is ten minste 3,5 m2 oppervlakte speelruimte beschikbaar per kind. • De binnenspeelruimte is ingericht in overeenstemming met het aantal op te vangen kinderen. • De binnenspeelruimte is passend ingericht in overeenstemming met de leeftijd van de op te vangen kinderen en
het pedagogisch beleid.
Buitenspeelruimte • Er is ten minste 3 m2 bruto buitenspeelruimte beschikbaar per aanwezig kind. • De buitenspeelruimte is voor kinderen toegankelijk en veilig bereikbaar. • De buitenspeelruimte is aangrenzend aan het kindercentrum. • De buitenspeelruimte is passend ingericht in overeenstemming met de leeftijd van de op te vangen kinderen en
het pedagogisch beleid.
Ouderrecht Informatie • De houder informeert de ouders over het te voeren beleid. • De houder informeert ouders en personeel over het inspectierapport door het zo spoedig mogelijk na ontvangst
op de eigen website te plaatsen. Indien geen website aanwezig is legt de houder een afschrift van het inspectierapport op een voor ouders en personeel toegankelijke plaats. Klachten • De houder treft een regeling voor de behandeling van klachten van ouders die voldoet aan de beschreven eisen. • De houder brengt de klachtenregeling voor ouders op passende wijze bij hen onder de aandacht.
Al: Randvoorwaarden voorschoolse educatie Intensieve deelname • Het gemiddeld aantal uren dat per week per doelgroepkind aan voorschoolse educatie wordt aangeboden
bedraagt: - in groepen met 50% of meer doelgroepkinderen: 12 uur; - in groepen met minder dan 50% doelgroepkinderen: 10 uur.
Registratie • De houder registreert ieder kind dat deelneemt aan voorschoolse educatie in EL-VVE. • De houder draagt zorg dat de gegevens van de geregistreerde kinderen in EL-VVE actueel blijven. • De houder houdt het precieze aantal maanden en dagdelen bij dat een kind voorschoolse educatie ontvangt.
Beroepskwalificatie en scholing • De vaste beroepskrachten zijn gecertificeerd voor het werken met het VVE-programma dat op de locatie wordt
gebruikt. • Alle invalkrachten zijn gecertificeerd voor het werken met één van de in Amsterdam erkende WE -programma's,
of hebben een certificaat van de start- en basismodule WE behaald. • De beroepskrachten (vaste krachten en invalkrachten) voldoen aan de Amsterdamse taalnorm; zij beschikken
voor de mondelinge taalvaardigheid en de leesvaardigheid over niveau B2 (3F) en voor de schriftelijke taalvaardigheid over niveau B1 (2F). • De beroepskrachten (vaste en invalkrachten) volgen bij- en nascholing om het kennisniveau actueel te houden en te voldoen aan de (nieuwe) eisen van de overheid.
A2: Ouders Informatie • Ouders worden voorafgaand aan de plaatsing van hun kind aantoonbaar geïnformeerd over het beleid en dat van
ouders een actieve rol wordt verwacht. • Bij aanmelding van ieder kind vindt een intakegesprek plaats, waarbij de ouders bevraagd worden over
kenmerken van hun kind, over het gezin en over hun eigen wijze van opvoeden. • Ouders worden regelmatig geïnformeerd over de ontwikkeling van hun kind. Voorschool Regenboog/Kleine Beer - Jaarlijks onderzoek 24-08-2015
20/24
Ouderbetrokkenheid • De houder maakt jaarlijks een analyse van de ouderpopulatie van de betreffende locatie. • De houder formuleert jaarlijks per locatie ouderbeleid dat aansluit op analyse van de ouderpopulatie. • In het ouderbeleid is minimaal beschreven de wijze waarop:
•✓de✓ouders✓worden✓geïnformeerd✓voorafgaand✓aan✓de✓plaatsing✓van✓hun✓kind✓over✓het✓beleid✓en✓ambitieniveau van de voor- en eventuele bijbehorende vroegschool en de rol die van de ouders in de WE wordt verwacht. •✓het✓intakegesprek✓bij✓aanmelding✓van✓het✓kind✓wordt✓georganiseerd.✓In✓het✓intake✓gesprek✓dienen✓de✓ouders worden bevraagd over kenmerken van hun kind, over het gezin en over hun eigen wijze van opvoeden.
•✓de✓ouders✓regelmatig✓worden✓geïnformeerd✓over✓de✓ontwikkeling✓van✓hun✓kind. •✓de✓houder✓de✓ouders✓concrete✓activiteiten✓aanbiedt✓om✓hen✓te✓stimuleren✓thuis✓met✓hun✓kind ontwikkelingsstimulerende activiteiten te doen. •✓de✓houder✓de✓ouders✓betrekt✓bij✓de✓activiteiten✓van✓de✓voorschoolse✓educatie.
•✓de✓coördinatie✓van✓de✓ouderactiviteiten✓is✓georganiseerd.
• De ouders worden door de houder actief betrokken bij de activiteiten van de voorschoolse educatie. • De houder biedt concrete activiteiten aan om ouders te stimuleren thuis met hun kind ontwikkeringsstimulerende
activiteiten van de voorschoolse educatie te doen. • De houder draagt zorg voor coördinatie van de verschillende ouderactiviteiten.
A3: Doorgaande lijn en samenwerking met de basisschool Samenwerking peuterspeelzaal en basisschool • Er is een nauwe samenwerking met tenminste één basisschool die hetzelfde programma hanteert en waarnaar
gemiddeld de meeste kinderen doorstromen. • Er vindt structureel overleg plaats tussen de peuterspeelzaal en de basisschool. • Er is met directie van de basisschool een jaar(werk)plan vastgesteld met betrekking tot de samenwerking, waarin
concrete afspraken zijn opgenomen over: - de visie;
- het pedagogische klimaat en het educatief handelen; - het versterken van de doorlopende leerlijn tussen voorschool en vroegschool; - het ouderbeleid; - de overdracht van kindgegevens;
- het gezamenlijk overleg; - opleiding en bij- en nascholing van de beroepskrachten en leerkrachten. • De kwaliteit van de voorschoolse educatie en de resultaten bij de kinderen worden jaarlijks geëvalueerd samen met de directie van de basisschool. De evaluatie leidt tot aantoonbare en planmatige verbetermaatregelen in het jaar(werk)plan en het concrete aanbod (didactiek en inhoud). Overdracht • Per kind dat het programma voor voorschoolse educatie heeft doorlopen, vindt er een overdracht van
kindgegevens plaats naar de basisschool met behulp van het Amsterdamse Uniforme Voorblad en een bijlage naar keuze. • De instelling draagt er zorg voor dat overdracht van het dossier plaatsvindt na goedkeuring en ondertekening
door een ouder van het kind. • De overdracht van kinderen die externe zorg of ondersteuning ontvangen of dit op korte termijn nodig hebben
vindt plaats door middel van bovengenoemde dossieroverdracht aangevuld met een gesprek tussen de instelling en de basisschool.
A4: Uitvoering voorschoolse educatie in de praktijk Effectief programma • Voor de voorschoolse educatie wordt een WE -programma gebruikt dat door Amsterdam erkend is. • De voorschool werkt met een doelgerichte planning die aansluit bij de doelen en ontwikkelingslijnen van het
betreffende WE -programma. • Het aanbod klimt op in moeilijkheidsgraad en er wordt gedifferentieerd naar leeftijd en ontwikkelingsniveau. • Er is een voldoende dekkend activiteitenaanbod gericht op taalontwikkeling, zo nodig in aanvulling op het WE-
programma. Inrichting van de accommodatie • De groepsruimte is ingericht conform de voorwaarden van het W E -programma dat op de locatie wordt gebruikt.
Ontwikkeling, begeleiding en zorg • De beroepskrachten volgen de ontwikkeling van alle kinderen (als groep en ieder kind apart) met een
kindvolgsysteem dat aansluit op het WE -programma dat op de locatie gebruikt wordt. • De observatie- en eventuele toetsgegevens worden vastgelegd in een peuterdossier en geven zicht op de Voorschool Regenboog/Kleine Beer - Jaarlijks onderzoek 24-08-2015
21/24
ontwikkeling of de eventuele stagnatie per kind. • De beroepskrachten analyseren en bepalen regelmatig welke begeleiding en zorg nodig is voor de hele groep, de
kleine/tutorgroep en het individuele kind. • Voor kinderen waarover de instelling zich met betrekking tot de ontwikkeling zorgen maakt wordt een
handelingsplan opgesteld en bijgehouden. • Kinderen die zorg nodig hebben van een externe zorginstelling worden bij JGZ / OKC aangemeld.
Voorschool Regenboog/Kleine Beer - Jaarlijks onderzoek 24-08-2015
22/24
Gegevens voorziening Opvanggegevens Naam voorziening
:
Voorschool Regenboog/Kleine Beer
Vestigingsnummer Website
:
000025289446
Aantal kindplaatsen Gesubsidieerde voorschoolse opvang
:
30
:
Ja
Gegevens houder Naam houder
Stichting Dynamo Welzijn Postbus 93500 1090 EA Amsterdam
Adres houder
Postcde en plaats KvK nummer
41204927 www.dynamo-amsterdam.nl
Website
Gegevens toezicht Gegevens toezichthouder (GGD) Naam GGD Postadres Postcode en plaats Telefoonnummer Onderzoek uitgevoerd door
GGD Amsterdam Inspectie kinderopvang Postbus 2200 1000 CE AMSTERDAM
020 555 55 75 Mw. drs. S.E. Blom
Gegevens opdrachtgever (gemeente) Gemeente Amsterdam Amstel 1 1011 PN AMSTERDAM
Naam Postadres Postcode en plaats Planning
24-08-2015
Datum inspectiebezoek Opstellen concept inspectierapport Zienswijze houder
14-09-2015 22-09-2015
28-09-2015 28-09-2015
Vaststellen inspectierapport
Verzenden inspectierapport naar houder en oudercommissie Verzenden inspectierapport naar
:
28-09-2015
gemeente
Openbaar maken inspectierapport
Voorschool Regenboog/Kleine Beer - Jaarlijks onderzoek 24-08-2015
23/24
Bijlage: Zienswijze houder kindercentrum De zienswijze betreft een reactie van de houder op de inhoud van het inspectierapport. De houder heeft geen gebruik gemaakt van de gelegenheid om een zienswijze in te dienen.
Voorschool Regenboog/Kleine Beer - Jaarlijks onderzoek 24-08-2015
24/24