Economaat Koningin Emmaplein 3 3016 AA Rotterdam tel.: 010-2815171 fax: 010-4367190 postbank: 464304 www.bisdomrotterdam.nl e-mail:
[email protected]
Aan de besturen van de parochies.
Rotterdam, 9 januari 2014 onderwerp arbeidsvoorwaarden 2014 :
Geacht bestuur, Zoals te doen gebruikelijk informeren wij u aan het begin van elk kalenderjaar over de wijzigingen inzake de honorering en salariëring 2014 en overige arbeidsvoorwaarden. Voor zover mogelijk en relevant informeren wij u eveneens over andere voor u van belang zijnde zaken. Afgelopen week zijn in interdiocesaan verband de nieuwe bedragen voor 2014 vastgesteld en kunnen wij u deze thans aanreiken. U treft achtereenvolgens informatie aan over: Onderwerp Priesters en ongehuwde diakens Gehuwde diakens Ongehonoreerde diakens Pastoraal werkers Huishoudelijk medewerkers Secretariële-/administratieve medewerkers Kosters Dirigenten en organisten Assistenties Premies sociale verzekeringen Pensioenpremie PfZW Levensloopregeling voor kerkelijke medewerkers Werkkostenregeling Zorgverzekeringswet Wettelijk minimumloon Ziekengeldverzekering Arbodienst Vrijwilligersvergoeding Vakantiedagen Belastingvrije giften
Bladzijde 2 5 7 8 9 9 10 10 11 12 15 15 15 15 16 16 16 17 17 17
Wij vertrouwen u hiermee voldoende te hebben ingelicht. Met vriendelijke groet,
F.I.M. van Zoelen RA Hoofd Economaat 1
Priesters en ongehuwde diakens Honorering Het bruto honorarium voor priesters en gehonoreerde ongehuwde diakens is opgebouwd uit een aantal elementen. Een van die elementen betreft een bedrag voor de zorgverzekering. In het honorarium is voor 2014 opgenomen een bedrag dat voorziet in een dekking volgens de basisverzekering op een restitutiepolis met een verplicht eigen risico van € 360,00 per jaar en mét de topaanvulling en uitgebreide tandartsdekking (alles gerekend met de daarvoor geldende bedragen bij CZ, maar bij Prolife kunt u zich vergelijkbaar verzekeren), totaal voor een bedrag van € 156,46 per maand. Dit bedrag is aldus bepaald op een verzekering met een ruime dekking. Het niet aan de zorgverzekering gekoppelde deel van het honorarium is voor 2014 verhoogd met een gemengde index van 1,3%. Fiscaal wordt de honorering van de clerici behandeld als waren het werknemers. Dat zijn ze echter formeel niet. Daarom wordt er gesproken van zogenaamde pseudo-werknemers en is de parochie c.q. het parochiebestuur pseudo-werkgever (de gezagsverhouding zoals die tussen werknemer en werkgever bestaat, ontbreekt immers). Ambtsonkosten Overeenkomstig een afspraak met de Belastingdienst is voor 2014 het forfaitaire bedrag vastgesteld op € 170,00 per maand (€ 2.040 per jaar). Hiermee wordt geacht te zijn voorzien in alle door betrokkenen te maken ambtsonkosten, behoudens de kilometervergoeding. Opgemerkt wordt dat de parochie als onderdeel van deze afspraak ook voor 2014 in het kader van de zogenaamde werkkostenregeling gebruik maakt van de overgangsregeling. Vanaf 1 januari 2015 zal vooralsnog voor alle parochies de werkkostenregeling dienen te worden toegepast. In de loop van 2014 zult u over de gevolgen daarvan nader worden geïnformeerd. Verhoging AOW-leeftijd Per 1 januari 2014 is de AOW leeftijd verhoogd naar 65 jaar en 2 maanden. Die leeftijd wordt de komende jaren verder verhoogd. Door de Nederlandse Bisschoppenconferentie is besloten voor de datum van pensionering zich te confirmeren aan de geldende en komende AOW-regels. Dit betekent dat het feitelijk leeftijdsontslag ingaat bij het bereiken van de AOW-gerechtigde leeftijd. Berekening honorering 2014 inwonende priester a.
Leeftijd tot 65 jaar plus 2 maanden honorarium fiscale bijtelling inwoning fiscale bijtelling huishouding werkgeversbijdrage ZVW af: loonheffing over af: inhouding ZVW netto honorering
Grondslag in € 1.321,71 172,00 184,50 95,80 1.774,01
Per maand in € 1.321,71
95,80 1.417,51 -303,17 -95,80 1.018,54
2
b.
Leeftijd vanaf 65 jaar plus 2 maanden honorarium fiscale bijtelling inwoning fiscale bijtelling huishouding werkgeversbijdrage ZVW
Grondslag in € 323,35 172,00 184,50 38,81 718,66
af: loonheffing over af: inhouding ZVW netto honorering
Per maand in € 323,35
38,81 362,16 -131,25 -38,81 192,10
Berekening honorering 2014 vrij wonende priester a.
Leeftijd tot 65 jaar plus 2 maanden honorarium fiscale bijtelling vrij-wonen (18% van loon voor loonheffing, exclusief bijtelling vrij-wonen) fiscale bijtelling nutsvoorziening fiscale bijtelling huishouding werkgeversbijdrage ZVW
Grondslag in € 1.608,79 370,57 134,25 184,50 131,18 2.429,29
af: loonheffing over af: inhouding ZVW netto honorering b.
Leeftijd vanaf 65 jaar plus 2 maanden honorarium fiscale bijtelling vrij-wonen (18% van loon voor loonheffing, exclusief bijtelling vrij-wonen) fiscale bijtelling nutsvoorziening fiscale bijtelling huishouding werkgeversbijdrage ZVW af: loonheffing over af: inhouding ZVW netto honorering
Grondslag in € 344,85 127,58 134,25 184,50 45,16 836,34
Per maand in € 1.608,79
131,18 1.739,97 -590,25 -131,18 1.018,54 Per maand in € 344,85
45,16 390,01 -152,75 -45,16 192,10
Reiskostenvergoeding De vaste autokosten zijn qua vergoeding opgenomen in de honorering. Uitsluitend voor dienstreizen zal in 2014 een vergoeding gelden van € 0,28 bruto per km, € 0,09 hiervan zal als inkomen moeten worden aangemerkt en is derhalve belast. Voor priesters benoemd in een parochie geldt dat de ambtswoning zowel woonplek als standplaats is. Daarom is er principieel geen sprake van woon-/werkverkeer en kunnen alle met het ambt verbonden kilometers tegen het tarief van dienstreizen worden gedeclareerd.
3
Huishouding Sinds 01-01-2004 geldt voor de ‘huishouding’ een forfait, dat met de belastingdienst is overeengekomen. Daarmee verviel de noodzaak van een aparte huishoudrekening en het bewaren van bonnetjes. Ten behoeve van de kosten die in de huishouding worden gemaakt zijn in 2014 de volgende bedragen toegestaan:
Huishoudgeld in geval van vrij-wonen: Huishoudgeld in geval van inwoning, per persoon:
per jaar in € 3.492,00 3.054,00
per maand in € 291,00 254,50
Let overigens op: het is nadrukkelijk vanuit de fiscus niet toegestaan de vermelde bedragen, al dan niet via de salarisadministratie, direct aan de priester of diaken op een eigen bankrekening uit te betalen. Indien gewenst kunnen deze bedragen op een aparte bankrekening van de parochie worden gestort, waarover de priester alsdan via een bankpasje kan beschikken. Werkkostenregeling Mede gezien de specifiek met de belastingdienst overeengekomen regelingen rondom de beloning van priesters, dient de parochie ervoor te kiezen over 2014 nog geen gebruik te maken van de zogenaamde werkkostenregeling, maar te opteren voor de overgangsregeling waarbij de oude regels ter zake van vergoedingen en verstrekkingen in 2014 van kracht blijven. Pensioenpremie Voor het jaar 2014 heeft het PNB (Pensioenfonds Nederlandse Bisdommen) de premie vastgesteld op € 8.344,00 per jaar. Dit is inclusief de premie voor het arbeidsongeschiktheidspensioen. De hoogte van de premie voor reguliere priesters treft U verderop in dit schrijven aan. Pensioenuitkeringen Het PNB heeft na consultatie van de Bisschoppenconferentie in 2013 besloten om de pensioenleeftijd administratief te verhogen naar 67 jaar en tevens te faciliteren dat het pensioen als regel op de AOW-leeftijd ingaat. Tevens is het mogelijk gemaakt om naar eigen keuze vervroegd met pensioen te gaan (minimale leeftijd 55 jaar). Dit leidt alsdan echter wel tot een verlaging van de pensioenuitkering. Iedere seculiere priester die de leeftijd van 67 jaar of ouder heeft bereikt, ontvangt dus het volledige door hem opgebouwde pensioen. Ook indien ervoor wordt gekozen om na het bereiken van de 67 jarige leeftijd door te functioneren, wordt het opgebouwde pensioen uitbetaald. Hierdoor is geen extra pensioenopbouw na het 67 e levensjaar mogelijk. De hoogte van het pensioen is afhankelijk van het aantal vervulde dienstjaren. Een seculiere priester van 67 jaar of ouder ontvangt in 2014 naast zijn AOW-uitkering, van het Pensioenfonds van de Nederlandse Bisdommen een pensioen van € 23.937,48 mits 42 dienstjaren zijn vervuld. Ten behoeve van een reguliere priester die ontslag vraagt uit actieve dienst en met emeritaat gaat, zijn de oudedagsvoorzieningen getroffen door de desbetreffende orde of congregatie. Pensioenpremie religieuzen Het gaat hier om een vergoeding die betaald wordt aan religieuze instituten, zonder dat hierdoor de betreffende religieus een persoonlijke aanspraak op een pensioen verkrijgt bij bijvoorbeeld een verzekeringsmaatschappij of pensioenfonds. Eind 2003 zijn de R.K. Bisschoppenconferentie en de SNPR (Samenwerking Nederlandse Priester Religieuzen) tot overeenstemming gekomen over de hoogte van het bedrag van deze “pensioenpremie” alsmede over de toekomstige indexering daarvan. Voor de indexering wordt de zogeheten ‘gemengde index’ gehanteerd. Voor het jaar 2014 is deze index vastgesteld op 1,3%. Over het jaar 2014 is de jaarpremie zodoende vastgesteld op € 3.512 (2013: € 3.467). 4
De premiebetaling aan religieuze instituten geschiedt tot de 70-jarige leeftijd, ook als de desbetreffende regulier blijft functioneren na het bereiken van deze leeftijd. Deze pensioenpremie wordt door de belastingdienst beschouwd als onderdeel van het honorarium. De betaling van de oude dagsbijdrage van reguliere priesters, die in parochies werkzaam zijn, geschiedt dan ook via het “loonstrookje” van de betreffende religieus zodat er loonheffing wordt ingehouden. Deze betaling vindt jaarlijks in een keer plaats in de maand juni tegen het tarief voor bijzondere beloning. De religieus en het bestuur van zijn instituut zijn ervoor verantwoordelijk dat het bedrag ook daadwerkelijk wordt toegevoegd aan de bestemmingsreserve van het instituut voor de “oude dag”. AOW-uitkering seculiere en reguliere priesters Een AOW-gerechtigde die alleen woont, ontvangt een AOW-uitkering van 70% van het netto minimumloon. Een AOW-gerechtigde een gezamenlijke huishouding met één andere meerderjarige persoon voert, ontvangt 50% van het netto minimumloon. Wanneer priesters de AOW-gerechtigde leeftijd bereiken en een aanvraagformulier dienen in te vullen voor de AOW, wordt de vraag gesteld of een gezamenlijke huishouding wordt gevoerd. Deze vraag wordt gesteld in het kader van verscherpt toezicht op het oneigenlijk gebruik van de sociale verzekeringswetten. Bij het antwoord op deze vraag is het goed om de regels van de Sociale Verzekeringsbank te kennen en in acht te nemen. In geval twee meerderjarige personen in één huis wonen, neemt de Sociale Verzekeringsbank – ongeacht de aard van de relatie – snel aan dat sprake is van een gezamenlijke huishouding en ontvangt ieder van beide personen (indien de AOW-gerechtigde leeftijd is bereikt) in beginsel een AOW-uitkering van 50% van het minimumloon. Op deze aanname gelden op dit moment een beperkt aantal uitzonderingen. Er is geen sprake van een gezamenlijke huishouding als een zogenaamde meerpersoonshuishouding wordt gevoerd, dat wil zeggen dat er 3 of meer meerderjarige personen in één woning wonen. Ook is, in geval twee personen in één woning wonen, geen sprake van een gezamenlijke huishouding als er een zogenaamde zorgrelatie tussen beide bestaat of als er een strikt zakelijke (commerciële) relatie bestaat. In dat laatste geval moeten in een contract reële prijzen voor huur en/of kost en inwoning zijn afgesproken en moet met betaal- en ontvangstbewijzen worden aangetoond dat de afgesproken huur of verzorging daadwerkelijk is betaald. Er is een wetsvoorstel in voorbereiding waardoor de regels voor het al dan niet voeren van een gezamenlijke huishouding mogelijk in de loop van 2014 gaan veranderen. Waneer dat gebeurt, zult u daarover nader worden geïnformeerd. Arbeidsongeschiktheid Per 1 augustus 2004 is de Wet Arbeidsongeschiktheidsverzekering Zelfstandigen (WAZ), die voor de R.K. geestelijken van toepassing was, vervallen. De arbeidsongeschiktheidsverzekering is intussen overgenomen door het Pensioenfonds Nederlandse Bisdommen. Seculiere R.K. geestelijken, die vóór 1 augustus 2004 arbeidsongeschikt zijn geworden, vallen nog onder de WAZ. R.K. geestelijken, die ná 1 augustus 2004 arbeidsongeschikt zijn geworden, vallen onder de nieuwe verzekering van het PNB. Voor 2014 is opnieuw voor deze arbeidsongeschiktheidsverzekering geen afzonderlijke premie verschuldigd aan het PNB. Reguliere R.K. geestelijken vallen in voorkomende gevallen terug op hun orde of congregatie. Huisvestingskosten reguliere priester Indien is overeengekomen dat een benoemde reguliere priester in het klooster van zijn communiteit blijft wonen, ontvangt de parochie van diens reguliere instituut een nota voor pensionkosten.
5
Gehuwde gehonoreerde diakens (bedragen gelden voor diakens die voor de volledige honorering in aanmerking komen) Honorering De honorering is sinds 2004 zodanig aangepast dat het netto besteedbaar inkomen gelijk is aan dat van de pastoraal werk(st)er. Per 1 januari 2011 is de beloning van de pastoraal werker gebaseerd op salarisschaal 10 uit de CAO Welzijn en Maatschappelijke Dienstverlening. De huidige CAO had een looptijd tot 31 december 2013. Op het moment van uitbrengen van de arbeidsvoorwaarden 2014 is nog geen nieuwe CAO afgesloten. Als gevolg hiervan blijft de vigerende salarisschaal 10, zoals opgenomen in eerder genoemde CAO, ongewijzigd van toepassing. Zodra meer informatie over een nieuwe CAO bekend is, wordt u daarover nader geïnformeerd. De gehuwde diaken tot 65 jaar plus 2 maanden, die per 1 januari 2014 op honoreringsbasis fungeert, ontvangt per die datum een maandelijkse bruto honorering van € 4.689,69, oftewel € 56.276,28 per jaar. Hierin is het vakantiegeld begrepen. Daarnaast ontvangt de gehuwde diaken aan het einde van het jaar vooralsnog een eindejaarsuitkering van 1,85% overeenkomstig de vigerende regeling voor pastoraal werk(st)ers. Het percentage van de eindejaarsuitkering wordt berekend over de in het betreffende kalenderjaar feitelijk verkregen bruto-honorering (dit is reeds inclusief vakantietoeslag). Aangezien het inkomen van de diaken door de keuze van het pseudowerknemerschap onder de heffing van de loonbelasting is gebracht, dient maandelijks loonheffing te worden ingehouden. Reis- verblijf- en functioneringskosten (ambtsonkosten) Hiervoor geldt de regeling zoals hierna vermeld bij pastorale werk(st)ers, waarnaar wordt verwezen. Pensioenpremie Voor het jaar 2014 is door het PNB de premie vastgesteld op € 8.344,00 per jaar. Dit is inclusief de premie voor het arbeidsongeschiktheidspensioen. Op de honorering wordt 50% van deze premie (d.w.z. € 4.172,= op jaarbasis, ofwel € 347,67 op maandbasis) als eigen bijdrage ingehouden. Pensioenuitkering De pensioenregeling is gelijk aan de regeling voor priesters. Daarnaast is een weduwe- (in beginsel 70% van het ouderdomspensioen) en een wezenpensioen (in beginsel 20% van het weduwenpensioen per kind) verzekerd tot maximaal het bedrag van het ouderdomspensioen. Arbeidsongeschiktheid Per 1 augustus 2004 is de Wet Arbeidsongeschiktheidsverzekering Zelfstandigen (WAZ), die voor de R.K. geestelijken van toepassing was vervallen. De arbeidsongeschiktheidsverzekering is intussen overgenomen door het Pensioenfonds Nederlandse Bisdommen. R.K. geestelijken die vóór 1 augustus 2004 arbeidsongeschikt zijn geworden, vallen nog onder de WAZ. R.K. geestelijken die ná 1 augustus 2004 arbeidsongeschikt zijn geworden, vallen onder de nieuwe verzekering van het PNB. Voor 2014 is voor deze arbeidsongeschiktheidsverzekering geen afzonderlijke premie verschuldigd aan het PNB. Woontoeslag Voor zover de maandelijkse woonlasten (huurprijs exclusief servicekosten of -bij een eigen woning- de rentelasten en de aflossingen) meer bedragen dan de maximale huur voor het aanvragen van een woontoeslag (voor 2014 € 699,48 per maand), zal op aanvraag van de diaken een belastbare woontoelage worden toegekend tot maximaal € 91,00 bruto per maand. 6
Ongehonoreerde diakens Reis-, verblijf- en functioneringskosten (ambtsonkosten) De ongehonoreerde diaken ontvangt geen honorering voor zijn werkzaamheden als diaken. Hij heeft echter wel recht op vergoeding van de kosten die hij ten behoeve van de uitoefening van zijn ambt maakt. Daarom gelden voor hem in beginsel dezelfde onkostenvergoedingsregelingen als voor de gehonoreerde diaken. Fiscaaltechnisch kan de ongehonoreerde diaken echter ook een beroep doen op de zogenoemde vrijwilligersvergoeding. Deze onbelaste vergoeding bedraagt in 2014 op jaarbasis max. € 1.500,00. Indien de ongehonoreerde diaken daaraan ter dekking van zijn ambtsonkosten de voorkeur geeft, dan zal de parochie hem deze uitbetalen. De diaken ziet dan wel af van iedere andere kostendeclaratie, óók ten aanzien van reiskosten (het is dus niet én én); hij hoeft in die situatie dan ook geen kostenverantwoording te overleggen. Ook voor de ongehonoreerde diaken geldt dat de parochie, naast een vergoeding van gemaakte kosten, zal moeten voorzien in de randvoorwaarden, nodig om zijn ambt uit te kunnen oefenen. Zo zal de parochie moeten zorgdragen voor de bij het diakenambt behorende liturgische kleding (albe met diakenstola’s in de vier liturgische kleuren; dalmatieken in de vier liturgische kleuren zijn bovendien ten zeerste aanbevolen). De diaken kan er echter de voorkeur aan geven deze als zijn persoonlijk eigendom aan te schaffen. Op grond van de fiscaaltechnische status van de ongehonoreerde diaken geldt dat aan deze de ambtsreizen ook vergoed zullen worden tegen € 0,32 per kilometer, waarvan € 0,19 onbelast, mits de diaken de mogelijkheid ziet om aan te tonen dat de werkelijke kosten all-in ten minste even hoog zijn (bij autokilometers zal dit veelal het geval zijn; het is echter de verantwoordelijkheid van de desbetreffende diaken zelf om dit eventueel naar de belastingdienst toe te kunnen verantwoorden). Indien de werkelijke reiskosten € 0,19 of minder per kilometer bedragen, zal niet meer dan dat bedrag vergoed kunnen worden. In schema: Kilometerkosten Kosten per kilometer < € 0,19 Kosten per kilometer > € 0,19 en < € 0,32 Kosten per kilometer > € 0,32
Declaratiebedrag € 0,19 per kilometer Werkelijke kosten € 0,32 per kilometer
In strikte zin kan er voor ongehonoreerde diakens geen sprake zijn van reizen woon-werkverkeer; derhalve gelden alle kilometers als ambtskilometers (‘dienstreizen’). Pastoraal werkers Salariëring Per 1 januari 2011 zijn de salarissen van de pastoraal werk(st)er aangepast naar salarisschaal 10 van de CAO Welzijn en Maatschappelijke Dienstverlening, de periodieken 0 tot en met 13. De honorering van de pastoraal werk(st)er geschiedt daarmee niet langer op basis van de leeftijd, maar op basis van zogenaamde functieanciënniteit. Dit betekent dat de honorering na indiensttreding in principe op basis van dienstjaren wordt aangepast. Per 31 december 2013 is de lopende CAO Welzijn en Maatschappelijke dienstverlening 2012-2013 afgelopen. Op het moment van uitbrengen van de arbeidsvoorwaarden 2014 is nog geen nieuwe CAO afgesloten. Als gevolg hiervan blijft de vigerende salarisschaal 10, zoals opgenomen in eerder genoemde CAO, ongewijzigd van toepassing. Zodra meer informatie over een nieuwe CAO bekend is, wordt u daarover nader geïnformeerd.
7
Voor de exacte bruto-lonen voor de pastoraal werk(st)er in 2014 wordt verwezen naar schaal 10 van eerdergenoemde CAO. De eindejaarsuitkering ad 1,85% blijft in 2014 vooralsnog ongewijzigd. Het percentage van de eindejaarsuitkering wordt berekend over het door de pastoraal werker in het desbetreffende kalenderjaar feitelijk verdiende brutosalaris, vermeerderd met de in dat jaar opgebouwde vakantietoeslag. Per 1 januari 2014 is een gewijzigd Rechtspositiereglement voor Pastoraal Werk(st)ers ter beschikking gekomen. De doorgevoerde wijzigingen houden onder andere verband met de invoering van de Verklaring omtrent het gedrag (VOG) als aanstellingseis voor pastoraal werk(st)ers die voor de eerste maal dan wel opnieuw worden aangesteld. De mogelijkheid dat een pastoraal werk(st)er op basis van een arbeidsovereenkomst door werkt na het bereiken van de AOW-gerechtigde leeftijd is vervallen. Een exemplaar van het Rechtspositiereglement is via het bisdom verkrijgbaar. Reis-, verblijf- en functioneringskosten (ambtsonkosten) volgens artikel 28 rechtspositiereglement 1. De werkelijke reis- en verblijfkosten voor dienstreizen van de pastoraal werk(st)er worden vergoed op declaratiebasis, mits deze akkoord worden bevonden door het bestuur. Reiskosten voor dienstreizen gemaakt per auto worden vergoed tegen € 0,32 per kilometer, waarvan € 0,13 belast. 2. De kosten van het eenmalig per dag afleggen van de afstand heen en terug tussen de woning van de pastoraal werk(st)er en zijn vaste werkadres worden vergoed tegen een bedrag van € 0,19 per km. 3. Voor het gebruik van de eigen telefoon voor dienstdoeleinden wordt een vaste maandelijkse vergoeding verleend overeenkomstig de Diocesane Regelingen, tenzij het bepaalde in lid 5 sub b van toepassing is. 4. Het bestuur draagt zorg voor de aanwezigheid van de noodzakelijke vakliteratuur. 5. a. Het bestuur verschaft kantoorruimte. b. Waar dit van de zijde van het bestuur niet mogelijk is wordt ad hoc een vergoeding voor het gebruik van kantoorruimte aan huis overeengekomen met inachtneming van de fiscaal wettelijke bepalingen. 6. De pastoraal werk(st)er in een deeltijdfunctie ontvangt de vergoedingen, bedoeld in lid 3 en lid 5 naar rato van zijn dienstverband. Pensioenpremie Voor het jaar 2014 is door het PNB de premie vastgesteld op € 8.344,00 per jaar. Dit is inclusief de premie voor het arbeidsongeschiktheidspensioen. Op de honorering wordt 50% van deze premie (d.w.z. € 4.172,00 op jaarbasis, ofwel € 347,67 op maandbasis) als eigen bijdrage ingehouden. Woontoeslag Voor zover de maandelijkse woonlasten (huurprijs exclusief servicekosten of -bij een eigen woning- de rentelasten en de aflossingen) meer bedragen dan de maximale huur voor het aanvragen van een woontoeslag (voor 2014 € 699,48 per maand), zal op aanvraag van de pastoraal werk(st)er een belastbare woontoelage worden toegekend tot maximaal € 91,00 bruto per maand.
8
Huishoudelijk personeel Salariëring De salariëring van huishoudelijk medewerkers geschiedt in het algemeen op basis van het wettelijk minimum loon en bedraagt voor volwassenen van 23 jaar en ouder per 1 januari 2014 op bruto maandbasis € 1.485,60. Indien en voor zover de exacte invulling van de werkzaamheden een hoger beloningsniveau zou kunnen rechtvaardigen, is voorgaand overleg ter zake met het Bisdom noodzakelijk. Ook de aanstelling van huishoudelijk personeel vraagt immers voorafgaande bisschoppelijke machtiging. Overeenkomst tot verzorging en huisvesting Bij overeenkomst tot verzorging en huisvesting dient de inhouding voor het jaar 2014 € 291,00 per maand te bedragen. Pensioenpremie Bij een volledige dagtaak bedraagt de pensioenpremie voor 2014 € 1.941,00 per jaar, waarvan 1/4 deel (€ 40,44 per maand) op het salaris wordt ingehouden. Opgemerkt wordt dat deelname aan het pensioenfonds PNB (Reglement II) verplicht is ongeacht de omvang van het dienstverband. Secretariële/administratieve krachten Salariëring Voor de beloning van secretariële/administratieve medewerk(st)ers kunnen de van toepassing zijnde beloningsschalen per 1 januari 2014 met 1,3% worden verhoogd. Voor werknemers die niet vallen onder de werking van een zogenaamde rechtpositieregeling, is vanaf 1 januari 2014 een gewijzigd algemeen Model Arbeidsovereenkomst beschikbaar. De belangrijkste wijziging is de invoering van de Verklaring omtrent het gedrag (VOG) als aanstellingseis in specifiek benoemde situaties. Bij dit model hoort de bijlage “Standaard Arbeidsvoorwaarden voor een werknemer in dienst van een parochie van de R.K. Kerkprovincie in Nederland”. Genoemd model en bijbehorende standaard arbeidsvoorwaarden zijn via het Bisdom verkrijgbaar. De Model Arbeidsovereenkomst kent een zogenaamd eenzijdig wijzigingsbeding. Op basis daarvan zullen de Standaard Arbeidsvoorwaarden jaarlijks worden aangepast aan van toepassing zijnde resultaten van het arbeidsvoorwaardenoverleg van de pastoraal werk(st)ers waarbij de CAO Welzijn en Maatschappelijke Dienstverlening als referentie dient.
9
Kosters Salariëring De salarissen voor kosters zijn per 1 januari 2014 met 1,3% verhoogd en als volgt op maandbasis vastgesteld (bij een werkweek van 38 uur): € 1.713,00 € 1.738,00 € 1.767,00 € 1.796,00 € 1.826,00 € 1.861,00 € 1.891,00 € 1.926,00
1 dienstjaar 2 dienstjaren 3 dienstjaren 4 dienstjaren 5 dienstjaren 6 dienstjaren 10 dienstjaren 20 dienstjaren Dirigent en organist Honorering
In 2012 is een nadere invulling gegeven aan de rechtspositieregeling van de dirigenten en organisten en de daarbij behorende honoreringsregeling. Ter zake van kerkmusici in loondienst en vallend onder het rechtspositiereglement, dient te worden opgemerkt dat in verband met de wijzigingen in de pensioenwet per afgelopen 1 januari in 2014 een nieuwe regeling zal worden getroffen voor de pensioenen van kerkmusici. Door het R.K.-Kerkgenootschap zal deze landelijke regeling in samenspraak met de verzekeraar nader worden uitgewerkt. U ontvangt zo spoedig mogelijk hierover nadere informatie. Tot die tijd kan ten behoeve van de maandelijkse verloning het beste worden uitgegaan van de oude percentages en inhoudingen (verdeling premie 1/3 werknemer en 2/3 werkgever). De honorering per uur wordt vastgesteld naar bevoegdheid en naar uitoefening van de gecombineerde dan wel enkelvoudige functie. In de genoemde uurbedragen is de voorbereidingstijd inbegrepen. De honoreringsbedragen op (dienst)uurbasis zijn per 1 januari 2014 met 1,3% verhoogd (afgerond op € 0,05) en als volgt vastgesteld:
Dienstjaren 1 2 3 4 5 6 7 of meer
Dir. of Org. Bev. III 19,95 20,45 21,00 21,55 22,05 22,55 23,05
Bev. II 23,05 23,85 24,60 25,40 26,20 26,95 27,70
Bev. I 25,85 26,85 27,85 28,90 29,59 31,00 32,00
Dir. en Org. Bev. III 31,00 31,10 32,60 33,15 33,70 34,20 34,70
Bev. II 35,90 36,70 37,55 38,40 39,20 40,00 40,85
Bev. I 40,75 41,80 42,80 43,85 44,90 45,95 46,95
In overleg met de KDOV en de KNTV is per 1 januari 2012 voor de kerkmusici met de bevoegdheid I, II en III een honorering afgesproken met een uitloop naar 10 dienstjaren, op basis van anciënniteit. De salariëring van de kerkmusicus, die niet valt onder de hiervoor genoemde bevoegdheidscategorieën, maar die een arbeidsovereenkomst heeft gesloten met het bestuur, luidt in 2014 als volgt: bevoegdheid Groep A Groep B
dirigent én organist € 28,00 € 18,75
dirigent óf organist € 18,75 € 12,70
De indeling in groep A of groep B wordt overgelaten aan het bestuur en de kerkmusicus. Voor deze categorie van personen is het Rechtspositiereglement niet van toepassing. 10
Indien en voor zover een dirigent en/of organist werkzaamheden in rekening brengt vanuit een eigen onderneming, luiden voornoemde adviestarieven exclusief BTW. Assistenties Wisselende assistenties Voor de meest voorkomende diensten gelden per 1 januari 2014 de volgende richtbedragen (de bedragen a t/m d zijn inclusief stipendium): a.
weekendassistenties met regelmatige preekbeurt
€ 73,00
b.
zondagsassistenties met regelmatige preekbeurt
€ 47,00
c.
zondagsassistenties zonder preek
€ 21,00
d.
weekdagen
€ 17,00
e.
bezinnings- en vormingsdagen en retraites per dag
€ 143,00
f.
conferenties of instructies (eventueel met discussie) per keer
€ 86,00
g.
Assistenties bij huwelijks- en uitvaartdiensten zijn gelijk te stellen aan b. Inzake de eventuele voorbereiding op deze diensten wordt geadviseerd het onder punt f. vermelde tarief te hanteren. Vaste assistenties Voor vaste assistenties, welke een half jaar of langer duren en waarbij de werkzaamheden niet beperkt blijven tot liturgische diensten, gelden de volgende richtbedragen: 1. weekendassistentie € 73,00 per weekend, verhoogd met een bedrag van € 1.149,00 op jaarbasis, 2. zondagassistentie € 47,00 per zondag, verhoogd met een bedrag van € 574,00 op jaarbasis. Reiskostenvergoedingen Gemaakte reiskosten worden in het geval van autokosten vergoed met maximaal € 0,28 per kilometer; de reiskosten, gemaakt met het openbaar vervoer, worden op basis van de werkelijk gemaakte kosten vergoed. Overige opmerkingen ter zake van assistenties Van seculiere priesters, die door hun functie een salaris genieten, dat hoger is dan de honorering van de parochiepriesters, wordt verwacht, dat zij bij assistenties van een vergoeding zullen afzien. Het verdient aanbeveling vooraf met deze assistent(en) goede afspraken te maken over bovenstaande vergoedingen en deze schriftelijk vast te leggen. De hoogte van het inkomen van emeriti, bestaande uit de AOW-uitkering en een volledig pensioen van het Pensioenfonds Nederlandse Bisdommen, is van dien aard dat ten aanzien van vergoeding voor assistenties aan emeriti wordt geadviseerd genoegen te nemen met het lokaal geldende stipendium, vermeerderd met de reiskostenvergoeding zoals hiervoor vermeld is. De assistentievergoeding voor reguliere priesters dient in beginsel aan het religieuze instituut betaald te worden. Wanneer een reguliere priester door zijn functie meer verdient dan de honorering van een parochiepriester, kan hij toch niet zelfstandig van een vergoeding afzien. Dit kan uitsluitend het religieus instituut doen. In voorkomende gevallen wordt echter wel verwacht dat het instituut van een vergoeding zal willen afzien.
11
Premies sociale verzekeringen De premies volksverzekeringen (AOW, ANW en AWBZ) zijn verschuldigd door de werknemer. Deze premies worden door de belastingdienst verwerkt in haar loonbelastingtabellen. De premiebetaling loopt zodoende automatisch mee in de maandelijkse verloning van het salaris. Voor 2014 bedragen de percentages:
Maximaal heffingsloon per jaar in € 33.363 33.363 33.363
AOW ANW AWBZ
Ten laste van Inhoudingen bij werkgever werknemer 0,00% 0,00% 0,00%
17,90% 0,60% 12,65%
Totaal
17,90% 0,60% 12,65%
De werkgever neemt de premies werknemersverzekeringen voor haar rekening. Voor deze verzekeringen heeft de ministerraad voor het jaar 2014 de volgende heffingspercentages vastgesteld:
Maximaal premieloon 2
WAO/WIA Sectorfonds (voorheen WWWACHTGELD) WW- Awf 3 ZVW
Ten laste van werkgever
Inhoudingen bij werknemer
Totaal
per dag1 in € 197,74 197,74
per jaar € 51.414 51.414
5,45% 1,73%
0,00% 0,00%
4,95% 1,73%
197,74 197,74
51.414 51.414
2,15% 7,50%
0,00% 0,00%
2,15% 7,50%.
Ter zake van de ZVW-premie kan worden opgemerkt dat werknemers die in loondienst zijn per 1 januari 2013 geen bijdrage ZVW meer betalen. Daarvoor in de plaats is de werkgeversheffing ZVW van 7,50% gekomen, waardoor de premie direct ten laste van de werkgever komt. Voor pseudo-werknemers (priesters en diaken) heeft de overheid wel de regeling gehandhaafd dat zij de vastgestelde inkomensafhankelijke bijdrage zelf dienen te betalen. Deze eigen bijdrage is voor 2014 vastgesteld op 5,40%. Voor de verwerking in de loonberekening wordt u verwezen naar het gestelde onder het kopje “zorgverzekeringswet” in het vervolg van deze brief. Gevolgen Modernisering Ziektewet Door de Wet Beperking Ziekteverzuim en Arbeidsongeschiktheid Vangnetters (BeZaVa), ook bekend als de Modernisering Ziektewet, verandert de premie WW per 1 januari 2014. Verder wordt de gedifferentieerde premie WGA uitgebreid en verandert de naam in “gedifferentieerde premie Werkhervattingskas (Whk).
1
Voor 2014 wordt het jaar op 260 dagen gesteld Basispremie 5,45% ten laste van de werkgever dit is inclusief de uniforme opslag kinderopvang van 0,5%. De gedifferentieerde premie voor Whk is variabel per werkgever (zie uw beschikking). 3 De franchise is met ingang van 1 januari 2013 vervallen 2
12
Premie WW De premie WW bestaat in 2013 uit de volgende delen:
het deel voor het Algemeen werkloosheidsfonds (WW-Awf)
het deel voor het sectorfonds (sectorpremie) of de Ufo-premie
het deel voor de kinderopvang
het deel voor de ZW en WGA
Vanaf 1 januari 2014 bestaat de premie WW uit:
het deel voor de WW-Awf
het deel voor het sectorfonds of de Ufo-premie
De delen voor de kinderopvang, ZW en WGA gaan per 1 januari 2014 uit de premie WW. Het deel voor de kinderopvang wordt onderdeel van de basispremie WAO/WIA. Het deel voor de ZW en WGA wordt onderdeel van de gedifferentieerde premie Whk. Gedifferentieerde premie WGA wordt gedifferentieerde premie Whk Op dit moment wordt de gedifferentieerde premie WGA per werkgever vastgesteld. De premie is afhankelijk van het arbeidsongeschiktheidsrisico in uw onderneming (lees parochie). Per 1 januari 2014 gaat u ook een gedifferentieerde premie betalen voor flexwerkers. Met flexwerkers bedoelen we in dit verband:
werknemers met een fictieve dienstbetrekking zoals thuiswerkers, stagiaires, provisiemedewerkers of
werknemers die ziek uit dienst gaan
werknemers die binnen vier weken na het einde van hun dienstverband ziek worden (zogenoemde
uitzendkrachten, die ziek worden
nawerking) De gedifferentieerde premie WGA gaat op in de gedifferentieerde premie Whk, die daarnaast bestaat uit premies voor flexwerkers. De gedifferentieerde premie Whk bestaat uit de volgende delen:
premiedeel WGA vaste dienstbetrekking (WGA-vast)
premiedeel WGA flexibele dienstbetrekkingen (WGA-flex)
premiedeel ZW flexibele dienstbetrekkingen (ZW-flex)
Het premiedeel WGA-vast is gelijk aan de gedifferentieerde premie WGA. De andere premiedelen zijn het gevolg van het doorbelasten van ZW- en WGA-uitkeringen van flexwerkers die zijn ontstaan vanaf 2012. Ook overlijdensuitkeringen aan nabestaanden van uw werknemers met een ZW-uitkering of een WGA-uitkering (dus ook flexwerkers), worden doorbelast in de premie Premiepercentage gedifferentieerde premie Whk U krijgt van de belastingdienst de percentages voor de drie premiedelen van de gedifferentieerde premie Whk 2014 toegestuurd. Voor het vaststellen van de percentages is van belang of u een grote, een middelgrote of kleine werkgever bent. De gedifferentieerde premiepercentages voor de drie premiedelen voor de kleine werkgever bedragen:
WGA-vast zie beschikking Belastingdienst
WGA-flex zie beschikking Belastingdienst
ZW-flex
zie beschikking Belastingdienst
13
WGA premie De WIA (Wet werk en inkomen naar arbeidsvermogen) als opvolger van de WAO bestaat uit twee regelingen, waarbij de van toepassing zijnde regeling afhankelijk is van de mate van arbeidsongeschiktheid:
IVA (inkomensvoorziening voor volledig en duurzaam arbeidsongeschikten)
WGA (werkhervatting gedeeltelijk arbeidsongeschikten)
Het risico met betrekking tot de IVA is voor alle werkgevers bij het UWV verzekerd. Het risico met betrekking tot WGA kan de werkgever zelf dragen dan wel privaat verzekeren of verzekeren via het UWV. Door het R.K. Kerkgenootschap is hiervoor een mantelovereenkomst voor een collectieve verzekering gesloten met Nationale Nederlanden. Indien u eigen risicodrager wordt , bent u verantwoordelijk voor de loondoorbetaling bij ziekte van uw medewerker gedurende het 3e tot en met het 12e jaar. Deze verzekering sluit qua periode aan op de hierna genoemde ziekengeldverzekering. Het UWV bepaalt de hoogte van de uitkering die door nationale Nederlanden wordt betaald. Indien de medewerker na het 12e jaar nog steeds arbeidsongeschikt is wordt de betaling van de uitkering overgenomen door het UWV. Per 1 januari 2013 is de premie voor de WGA Eigen Beheer Daggeldverzekering RKE voor relaties met een ziekengeldverzekering verhoogd naar 0,45 %. Ten opzichte van de premieverhoging binnen bedrijfstak 35 is door Nationale Nederlanden een korting verleend van 20%. Het is vanaf 01-01-2013 niet meer mogelijk deze verzekering zonder een ziekengeldverzekering bij Nationale Nederlanden af te sluiten. Voor de WGA Eigen Beheer Daggeldverzekering is per 01-01-2013 een minimumpremie van € 250,00 van toepassing. De WGA premie betreft de premie die door de werkgever betaald moet worden om dit risico af te dekken. Zoals U wellicht weet mogen werkgevers sinds 1 januari 2007 maximaal 50 % van deze premie verhalen op het nettoloon van de werknemers. Dit verhaalsrecht is geregeld in de Wet financiering sociale verzekeringen, art 34 lid 2 en artikel 122b. Overleg hierover met een vertegenwoordiging van werknemers is niet noodzakelijk. Het bisdom heeft vooralsnog besloten dat deze premie, ook voor 2014, volledig voor rekening van de werkgever komt. Hierbij zij uitdrukkelijk aangetekend dat zij het recht voorbehoud om op enig moment in de toekomst op dit punt een ander besluit te nemen. Het is van belang dat U dit op deze wijze ook schriftelijk meldt aan het personeel dat U eventueel in loondienst heeft (priesters en diakens behoren hier dus niet toe). Dit om te voorkomen dat men een en ander als een verworven recht gaat beschouwen. WGA Hiaatverzekeringen Indien er sprake is van arbeidsongeschiktheid, hebben de meeste werknemers via het pensioenfonds een basisdekking. Wanneer de werknemer dan een vervolguitkering ontvangt, krijgt deze in dat geval vanuit het pensioenfonds een aanvulling tot 70% van het laatst verdiende loon vermenigvuldigd met het arbeidsongeschiktheidspercentage. Werknemers kunnen hierdoor nog steeds in financiële problemen komen. De WGA Hiaat aanvullingszekerheid Plus verzekering binnen de mantelovereenkomst is een aanvulling op deze basisdekking en geeft alle werknemers die in de WIA terechtkomen een aanvulling tot minimaal 70% van het laatst verdiende salaris. Het premiepercentage voor deze dekking is vastgesteld op 0,45%. Voor werknemers die minder dan 35% arbeidsongeschikt zijn, zijn er een tweetal opties; een WGA inkomensaanvulling met een uitkeringsduur van 5 jaar waarvoor de premie 0,12% over de totale loonsom bedraagt of een WGA- inkomensaanvulling met een uitkeringsduur van 10 jaar waarvoor de premie 0,23% over de totale loonsom bedraagt.
14
Pensioenpremie PFZW Voor 2014 zijn de premie en franchise als volgt vastgesteld:
Franchise Werkgever (=totale premie)
O.P.1) € 11.005,00 24,40%
A.P 2) € 19.253,00 3) 0,40%
Het advies van het Bisdom is om 50% van de pensioenpremie ten laste van de werkgever en 50% ten laste van de werknemer te laten komen. 1) 2) 3)
premie Ouderdomspensioen: (salaris -/- franchise) x deeltijdfactor x % premie Arbeidsongeschiktheidspensioen: ((salaris x deeltijdfactor) -/- franchise) x % Bij 23 jaar of ouder
Levensloopregeling voor kerkelijke medewerkers Met ingang van 31 december 2011 is de Levensloopregeling versoberd en kunnen alleen deelnemers met een saldo van € 3.000 of meer per 31 december 2011 nog inleggen. Voor de deelnemers aan de Levensloopregeling is een overgangsregeling van kracht. Voor nadere informatie hieromtrent verwijzen wij U naar de website van de Belastingdienst. Werkkostenregeling Mede gezien de specifiek met de Belastingdienst overeengekomen regelingen rondom de beloning van priesters, dient de parochie ervoor te kiezen over 2014 nog geen gebruik te maken van de zogenoemde werkkostenregeling, maar te opteren voor de overgangsregeling waarbij de oude regels ter zake van de vergoedingen en verstrekkingen in 2014 van kracht blijven. Zorgverzekeringswet Inkomensafhankelijke bijdrage De inkomensafhankelijke premie voor personeel in loondienst is in 2014 met 0,25% punt verlaagd van 7,75% naar 7,50% en voor pseudowerknemers (waaronder priesters en diakens) van 5,65% naar 5,40%. De Zorgverzekeringswet regelt, zoals bekend, vanaf 1 januari 2006 de verzekering van de kosten van de gezondheidszorg. Op grond van deze wet is de werkgever verplicht voor zijn werknemer in loondienst een werkgeversheffing aan de Belastingdienst af te dragen van 7,50% (met in 2014 een maximum van € 3.856,00 per jaar zijnde 7,50% van € 51.414,00). Zoals hiervoor reeds is aangegeven, bedraagt voor de pseudowerknemers de inkomensafhankelijke bijdrage in 2014 5,40%. Echter, voor pseudowerknemers is de werkgever niet verplicht deze bijdrage te vergoeden. Aangezien is besloten deze vergoeding niettemin ook in 2014 te geven, wordt dit door de fiscus beschouwd als een vrijwillige vergoeding. Dit betekent dat deze vergoeding in principe moet worden meegenomen bij de berekening van de verplichte afdracht van 5,40%. Uiteraard wordt U geacht een en ander als zodanig in de loonberekening te verwerken. De afdracht dient conform de volgende rekenregel te wordt berekend: Afdracht = 5,40% * ( het honorarium + toeslag inzake reiskosten +fiscale bijtellingen) * 100/94,60 Dit betekent in concreto dat, als voorbeeld bij een inkomen van € 1.000,00 per maand, de berekende afdracht geen € 54,60 bedraagt maar € 57,08. De reden hiervoor is dat dit bedrag gebruteerd moet worden door het met de factor (100/94,60) te vermenigvuldigen. Het aldus berekende bedrag moet bij het inkomen worden geteld als belaste vergoeding en worden ingehouden als inkomensafhankelijke bijdrage voor de Zvw. Uiteraard blijft voor de bijtelling, dit speelt met name bij de diakens, het aangegeven maximum voor 2014 ad € 2.776 (5,40% van € 51.414,00) op jaarbasis gehandhaafd. Bij onze berekeningen van de honorering voor priesters en diakens voor 2014 is met bovenstaande rekening gehouden. 15
Vergoeding premie zorgverzekering De rechtspositieregelingen van de pastoraal werkers is op dit punt in 2006 gewijzigd. De pastoraal werk(st)er en de gehuwde diaken ontvangen met ingang van 1 januari 2006 een tegemoetkoming in de premie voor een aanvullende zorgverzekering van € 10,00 bruto per maand, ongeacht de omvang van het dienstverband. Collectieve zorgverzekering kerkelijke werknemers Het R.K. Kerkgenootschap heeft via de onderlinge verzekeringsmaatschappij Donatus een collectief zorgverzekeringscontract gesloten met de verzekeraars CZ en Prolife. Beide maatschappijen bieden dit jaar een zogenoemde natura- en restitutiepolis. Evenals de priesters en diakens kunnen allen die hun hoofdberoep hebben bij een parochie of andere kerkelijke instelling zich (met de leden van hun gezin) verzekeren onder dit collectief contract. Voor meer informatie dient men in contact te treden met Donatus, Onderlinge Verzekeringsmaatschappij, Postbus 500, 5240 AM Rosmalen, tel: 073-52.21.700; e-mail:
[email protected] óf nog beter
[email protected]. Ook de internetsite www.donatus.nl biedt de nodige informatie. Wettelijk minimumloon Het wettelijk minimumloon bedraagt per 1 januari 2014 per maand op full time basis: Voor volwassenen van : Voorjeugdigen van:
23 jaar en ouder 22 jaar 21 jaar 20 jaar 19 jaar
€ 1.485,60 € 1.262,75 € 1.077,05 € 913,65 € 779,75
Ziekengeldverzekering Per 1 januari 2004 is de verplichting “Verlenging loondoorbetalingsplicht bij ziekte” ingegaan voor werkgevers, dit betekent dat werkgevers de wettelijke plicht hebben om het loon van werknemers die vanaf 01-01-2004 ziek worden, twee jaar lang ( in plaats van één jaar lang) door te betalen. Ten aanzien van werknemers bij R.-K. Kerkelijke Instellingen is via Donatus een collectieve polis geheten Mantelovereenkomst Ziekengeld, afgesloten bij Nationale Nederlanden. Premie (per 01-01-2013): 2,72% van de verzekerde loonsom eigen risico: 2 weken. uitkeringsduur: maximaal 104 weken (na 2 weken eigen risico). dekking: 70% van de verzekerde loonsom voor zowel het eerste als het tweede jaar. Het is ook mogelijk een andere dekking te kiezen. Voor het eerstejaarsrisico kan men kiezen uit verschillende eigen risico termijnen. Deze zogenoemde wachtdagen worden per ziektegeval in mindering gebracht op de uitkering vanuit Nationale Nederlanden. Er kan worden gekozen uit een eigenrisico termijn van 2, 4, 6, 13 of 26 weken. Voor het eerste ziektejaar kan men kiezen voor een dekkingspercentage van 100% of 70%. Voor het tweede ziektejaar is altijd een dekking van 70% van toepassing. Aanvraagformulieren voor nieuwe ziekengeldverzekeringen kunt u toegestuurd krijgen via Donatus Verzekeringen. ARBO-Dienstverlening Door het R.K. Kerkgenootschap is ten behoeve van parochies en andere kerkelijke instellingen, met MaetisArdyn Arbo een mantelovereenkomst gesloten. Nadrukkelijk wordt geadviseerd, mede ter afwenteling van een aantal (administratieve) risico’s, te kiezen voor Zorg voor de Zaak van MaetisArdyn. Zorg voor de Zaak geeft een uitgebreide dekking en bestaat ui voorzorg, 16
zorg en nazorg. Normaal betaalt u voor Zorg voor de Zaak € 135,00 per medewerker per jaar. Via Donatus betaald u een premie van € 130,00 per medewerker per jaar. Dit tarief is exclusief BTW. Vrijwilligersvergoeding De vergoeding voor vrijwilligers blijft ongewijzigd. Deze vergoeding bedraagt ook voor 2014 maximaal € 150,00 per maand of maximaal € 1.500,00 per jaar. Wellicht ten overvloede wijzen wij er op dat bij de beoordeling van de vraag of iemand al dan niet bij wijze van beroep arbeid verricht het vooral van belang is of de beloning voor de werkzaamheden in verhouding staat tot de omvang en het tijdsbeslag van het werk. Feitelijk is de vraag: ontvangt de vrijwilliger een marktconforme beloning? Is dit laatste het geval, dan kan van een vrijwilligersvergoeding geen sprake zijn. Een belangrijk kenmerk van een vrijwilliger is immers dat een eventuele vergoeding in geen verhouding staat tot het tijdsbeslag en de aard van de verrichte werkzaamheden. Een vergoeding tot € 4,50 per uur voor iemand van 23 jaar of ouder (en tot € 2,50 per uur voor iemand jonger dan 23 jaar) wordt over het algemeen niet als een marktconforme beloning aangemerkt; de vrijwilligersregeling is dan dus van toepassing. De uitbetaalde vrijwilligersvergoedingen behoeven door parochies niet aan de belastingdienst te worden doorgegeven. In de praktijk is gebleken dat in sommige gevallen door vrijwilligers in hun aangifte Inkomstenbelasting een gift ad € 1.500 aan de kerk wordt afgetrokken in verband met het niet ontvangen van een vrijwilligersvergoeding, echter zonder dat een dergelijke vrijwilligersvergoeding door de parochie daadwerkelijk is toegezegd. Het moge duidelijk zijn dat een dergelijke aftrek niet mogelijk is. Een dergelijke aftrek is alleen mogelijk indien met schriftelijke stukken kan worden aangetoond, dat een dergelijke gift ook daadwerkelijk heeft plaatsgevonden. Vakantiedagen Met ingang van 2012 heeft een wetswijziging in het arbeidsrecht met betrekking tot de opbouw van vakantiedagen plaatsgevonden. Deze wijziging houdt in dat de wettelijke vakantiedagen (20 dagen per jaar bij full time dienstverband) moeten zijn opgenomen vóór 1 juli volgend op het jaar waarop ze betrekking hebben. Het jaar 2013 is het eerst jaar waarbij niet opgenomen wettelijke vakantiedagen uit 2012 per 1 juli kunnen vervallen. De bovenwettelijke vakantiedagen hebben een verjaringstermijn van 5 jaar. Werkgever en werknemer hebben de mogelijkheid af te spreken dat deze termijn ook geldt voor de wettelijke vakantiedagen. Het aantal vakantiedagen voor kerkelijke werknemers, huishoudelijke medewerkers en secretariële-/ administratieve medewerkers bedraagt per jaar op full time basis: tot 30 jaar 30 – 40 jaar 40 – 45 jaar 45 – 50 jaar 50 – 55 jaar 55 – 60 jaar vanaf 60 jaar
24 werkdagen 25 dagen 26 dagen 27 dagen 28 dagen 29 dagen 32 dagen
Belastingvrije giften Op 17 december 2013 heeft de Eerste Kamer der Staten Generaal het belastingplan 2014 aangenomen. In dat plan is onder meer bepaald dat vanaf 2014 periodieke giften gedaan kunnen worden via een schriftelijke, onderhandse overeenkomst tussen de gever en de begiftigde, de parochie, zijnde een algemeen nut beogende instelling (ANBI). Tot 2014 was een periodieke gift alleen dan volledig fiscaal aftrekbaar indien deze was
17
vastgelegd in een notariële akte. In de nieuwe situatie kan de gever kiezen of men de gift middels een schriftelijke (onderhandse) overeenkomst met de parochie wil vastleggen of dat men deze toch via de notaris wil vastleggen. Voor gewone giften geldt een drempel van 1% van het drempelinkomen. Wanneer is een gift een periodieke gift en aan welke voorwaarden dient deze te voldoen om volledig fiscaal aftrekbaar te zijn: •
de jaarlijkse gift dient minimaal 5 jaar achter elkaar te worden overgemaakt naar de parochie of diens rechtsopvolger;
•
de hoogte van de jaarlijkse gift en de vijfjaarlijkse periode dient te worden vastgelegd in een overeenkomst tussen de gever en de begiftigde;
•
de gift stopt uiterlijk bij het overlijden van de gever of één ander in de overeenkomst genoemde persoon;
•
de parochie (ANBI) levert geen directe tegenprestatie aan de gever.
Via de website van de belastingdienst is een voorbeeld-overeenkomst te downloaden, zie http://www.belastingdienst.nl/wps/wcm/connect/bldcontentnl/themaoverstijgend/programmas_en_formulie ren/overeenkomst_periodieke_giften
18