December 2008 Jaargang 3 nr. 8
G
Tijdschrift Actief Leren
In dit nummer: Welkom
1
Bericht van de decaan
1
Nieuwe data miniconferenties 2009
1
Geduldig investeren
2-3
Oratie Peter Sloep
3
Column Els Perspectief
4-5
Een stukje uit het portfolio 6-7 van een promovenda Lerarenbeurs en de MAL
8-9
Nieuws van het mentoraat 9 MAL opent onverwachte deuren
10
Het OpenER project
1112
Van student naar auteur
13
Het geheugen van de onderwijskunde
14
1e Vlaamse Master AL
14
Tijdschrift Actief Leren
Verschijnt 3 x per jaar Aanmelden: mail naar
[email protected] Bijdragen en reacties:
[email protected]
Welkom Dit is alweer het laatste nummer van 2008, een supervol nummer. Veel leesplezier, fijne feestdagen en een leerzaam 2009!
Bericht van de decaan:
De opleiding heeft een andere naam De Masteropleiding Actief Leren heet tegenwoordig Masteropleiding Onderwijswetenschapen, met specialisatie Actief Leren. Waarom? Dat is een heel verhaal. Het begon ermee dat Otec (Onderwijstechnologisch Expertise Centrum) Celstec werd (Centre for Learning Sciences and Technologies), en Otec, nu dus Celstec, is de thuisbasis van de masteropleiding.
Die naamsverandering heeft weer te maken met de vindbaarheid van het instituut op het internet wat in deze hoogtechnologische tijd heel belangrijk is (zie www.celstec.org). Met het oog op een mogelijke verbreding van de opleiding in de toekomst en een meer uniforme naamgeving aan delen van Celstec is toen ook besloten tot deze naamsverandering.
Betekent dat iets voor u? Ja! Op uw diploma komt Onderwijswetenschappen te staan met Actief Leren op het supplement. In de Engelse vertaling zullen de termen Learning Sciences en Active Learning worden gebruikt. Inhoudelijk heeft deze naamsverandering geen gevolgen voor de opleiding. Volgens ons is het een verbetering.
Nieuwe data miniconferenties 2009 Data van miniconferenties in 2009 zijn bekend: 5 juni (Utrecht) en 11 september (Heerlen). In juni staat de miniconferentie in het teken van onderwijsonderzoek: "Evidence-based learning potentials in practice" is het thema en de keynote spreker is prof. John Hattie (University of Auckland, New Zeeland). De conferentie is een van de eerste evenementen in het kader van een dubbele lustrumviering: 25 jaar van de OUNL en 5 jaar van de Masteropleiding Actief Leren!!
2008 11 september organiseert CELSTEC
een international symposium over multimedia in het kader van inauguratie van prof. dr. Marcus Specht. Na afloop zal prof. Specht zijn inaugurele rede uitspreken. MAL studenten zijn weer welkom om deel te nemen aan deze dag. Noteer beide data en stem je andere studieactiviteiten erop af! Hou onze conferentie website: www.ou.nl/miniconferentie in de gaten en neem contact met de opleiding via
[email protected] als je vragen hebt. Als externe conferentie aanbevolen: Cognitive load conference www.ou.nl/clt.
Ti j d s c hr if t Ac t i ef L er en
Jaar gang 3 nr . 8
Pa g i n a 2
Geduldig investeren Mirjam Neelen Ik herinner me nog goed waar het was. Het was in een Chinees pretpark met een overschot aan Chinezen op tandems die “HELLO!” riepen naar die twee gekke blanke buitenlanders op een terrasje. Hier besloten we om naar het buitenland te gaan. Als ik een studie op afstand kon vinden, was het voor mij een kans om voor de derde keer te gaan studeren. Eerder had ik een master Nederlandse taalen letterkunde en een bachelor logopedie afgerond. Maar zou ik logopediste-af kunnen zijn en mijn “carrière” kunnen omzwaaien. Ik had er wel oren naar. Ik pakte het grondig aan en deed een heus loopbaanadviestraject. Na gesprekken, oefeningen en tests had ik een sterktezwakteanalyse in handen met dingen die ik natuurlijk allang wist, maar waar nu ook beroepen aan gekoppeld waren. Na ernstig beraad besloot ik “Actief Leren” te gaan doen aan de OU. Dat was eind 2005. De eerste twee vakken, die onderdeel waren van het schakelprogramma, rondde ik in Nederland af. Ik studeerde drie maanden hard, naast mijn werk en tussen de emigratieperikelen door. Ik moest beide vakken halen, want anders zou ik tentamen moeten doen bij een Nederlandse ambassade. En van ambassades had ik geen erg hoge pet op. Ik slaagde met een acht en een negen en vertrok naar Mexico. Hoewel ik gepland had om full-time te studeren, merk-
te ik al snel dat 20 uur per week ongeveer het maximaal haalbare was. Dat had simpelweg met concentratie en motivatie te maken. De theoretische vakken verliepen nogal vlekkeloos: de begeleiding was prima en de discussiegroepen waren actief. De projectvakken vond ik lastiger. Doordat ik in Mexico geen (sociaal) netwerk had, kostte het moeite om mensen en instanties te vinden die medewerking wilden verlenen. Toch lukte het me via via. Ik knoopte een gesprek aan met de coördinator van de Mexicaanse talenschool op het kerstfeest. Van dikbuikige Jens mocht ik bij zijn organisatie een “needs analysis” uitvoeren voor leren en trainen in organisaties. Totaal rondde ik in Mexico binnen 7 maanden drie vakken van het schakelprogramma af. Toen gingen we voor 3 maanden naar Nederland waar ik alleen maar bezig was met trouwen, trouwen, strikjes aan je mouwen en mijn maag zich omkeerde als ik dacht aan het, ditmaal, grote emigreren. Van studeren kwam die maanden niets. De eerste twee maanden in Amerika poogde ik dapper te studeren, maar ik voelde me opgejaagd en ongedurig en concentreren kon ik me niet. Na een poosje ging het beter en sneller. Ik besloot Ontwerpen van leersituaties: theoretische kaders in het Engels te schrijven. Zodra ik mijn werkvergunning
zou krijgen, zou ik immers hier willen werken. Ik kon dus maar beter mijn pijlen op het Engels richten. En daar was Olga Firssova. Ze dreef me tot wanhoop af en toe, want mijn Engels was verre van vlekkeloos en daarom leuterde ik maar door zonder de kern te raken. Maar ze bleef me ondersteunen en daarom zette ik door. En toen, bij Methoden en strategieën voor onderwijsontwerpen, begon er een vuurtje te smeulen van binnen. Na veel moeite vond ik voor dit vak, via internet, een stage bij een experimentele basisschool waar kinde-
ren al dan niet met een stoornis, gemengd onderwezen worden. Ik ontwierp een leesprogramma voor de kleuters. Het smeulende vuurtje was een besef dat ik dit leuk vond om te doen en dat ik er ook wel goed in was. Toen na de geboorte van mijn zoon de motor weer begon te lopen, begon ik aan E-learning, wat, waarom en hoe? En daar was Olga Firssova weer. Naast dat ze me “gewoon” begeleidde, gaf ze me ook op eigen initiatief twee tips die later goud bleken te zijn. De eerste was om een portfolio aan te leggen. Volgens Ol- vervolg van pagina 4 -
Ti j d s c hr if t Ac t i ef L er en
- vervolg van pagina 2 ga zou ik die hard nodig hebben bij eventuele sollicitaties. De tweede was om me ook te richten op Elearning software. Volgens Olga was ook dit vaak een vereiste als je in de VS als onderwijsontwerper aan de slag wilde. Op dat moment leek het echter allemaal nogal ver van mijn bed. Voor Project actief leren vond ik, wederom via internet, een tweede stage. Ik ontwierp onder andere een storyboard voor E-Learning for Kids. Ik voelde me reuzecool als ik over Pioneer Square liep met mijn laptop en vergat na afloop van de stage niet om voorbeelden van mijn werk in mijn portfolio op te slaan. Het smeulende vuurtje laaide steeds verder op en werd steeds concreter. Bovendien merkte ik op vele punten hoe ik met mijn studie de basis had gelegd en nog
Jaar gang 3 nr . 8
steeds aan het leggen was. Als Instructional Designer had ik kennis nodig van leertheorieën, van needs analysis en natuurlijk van onderwijsontwerpmodellen. De toepasbaarheid van alles wat ik tot dan toe had geleerd, was groot. Inmiddels had ik allang mijn werkvergunning en dus besloot ik om serieus te gaan solliciteren. Het kriebelde in mijn buik; nu ging het echt beginnen: ik werd Instructional Designer. Zo gemakkelijk ging het echter niet. Olga had gelijk. Niet één keer, maar allebei de keren. Ik moest constant werk opsturen en ik moest ervaring hebben in Dreamweaver, Captivate en Articulate. Dus sleepte ik boeken uit de bieb, leerde wat HTML en deed twee cursussen Dreamweaver bij het Community College.
Pa g i n a 3
Nog steeds kreeg ik regelmatig te horen: te weinig ervaring. Te weinig ervaring ammehoela. Ik kan veel en ik leer snel. Bovendien weet ik waar ik wel en niet goed in ben. Van al dat solliciteren werd ik balorig en opstandig. “Give it a shot”, riep ik laatst in de hoorn, toen iemand weer eens zei dat ik zo weinig ervaring heb. Maar die iemand gaf me wel een kans. Nu ontwerp ik storyboards voor hem die gebruikt worden voor nieuwe werknemers van een cruiseschip. Het is nog wel een stage, maar het is wel betaald. En ik vond nog een andere stage. Voor dit bedrijf ontwerp ik nu een “Instructor Led Training” voor klantenservice. En zij zijn zo tevreden dat ik binnenkort mijn eerste
betaalde opdracht van hen krijg. En ondertussen heb ik ook nog Kwaliteit van onderwijs afgerond. Het gaat langzaam, gestaag, maar er zit schot in. Hoewel ik me in dat Chinese pretpark nooit had gerealiseerd dat het idee van studeren en omzwaaien veel meer geduld en doorzettingsvermogen vergt dan alle HELLO-roepende Chinezen bij elkaar.
Oratie: traditioneel onderwijs ongeschikt voor leven-lang-leren Peter Sloep Prof. Dr. Peter B. Sloep is programmaleider van het CELSTEC (Centre for Learning Sciences & Technologies) Research & Development Technology Enhanced Learning. In dit programma worden theorieën, instrumenten en richtlijnen ontwikkeld ter ondersteuning van online levenslang leren. Voor leven-lang-leren is ons traditionele onderwijs en zijn onderwijsinstellingen minder geschikt. Wat levenlang-leren nodig heeft is een nieuwe organisatievorm: het leernetwerk. Dat betoogde prof. dr. Peter Sloep in zijn oratie die hij uitsprak op 14 november 2008 bij de aanvaarding van het ambt als hoogleraar Technology Enhanced Learning bij het Centre for Learning Sciences and Technologies van de OUNL. Ons onderwijs richt zich van oudsher op kinderen en jong-volwassen, mensen die een initieel, vaak verplicht traject van onderwijs en scholing doormaken. Maar de opkomst van de kenniseconomie heeft definitief een einde gemaakt aan de illusie dat een initiële opleiding het eindstation is. Iedereen zal een leven lang moeten
leren. Werkende professionals hebben leerbehoeften en datzelfde geldt voor allerlei mensen die zich persoonlijk willen ontwikkelen, buiten de context van vak en beroep. De instituties, gebruiken en gewoonten die we voor het initiële onderwijstraject gebruiken, zijn nauwelijks geschikt om in deze behoeften te voorzien. Sloep stelt dan ook voor om voor leven-lang-leren daar niet op voort te bouwen. In plaats daarvan moeten we een doorlopende leerlijn trekken van leren als kind, via leren als jong-volwassene naar leren voor beroep, hobby, tijdverdrijf. Dit concept van een leven-lang-leren, zo betoogde Sloep in zijn oratie, kan het beste gestalte krijgen in een nieuwe organisatievorm, dat van een leernetwerk. Een leernetwerk is een online, sociaal netwerk dat een scala van instrumenten biedt om kennis te verwerven en kennis te delen. Leernetwerken richten zich op een begrensd domein en worden ontworpen om leven-langleren te stimuleren. Ze scheppen de voorwaarden voor vormen van leren die flexibel zijn naar logistiek en inhoud, die informeel zijn, die een accent leggen op spontane samenwerking met anderen en oog hebben voor werkcontexten. In zijn oratie werkte Sloep uit hoe leernetwerken gestructureerd zijn, wat de rol van competenties erin is en welke instrumentatie nodig is.
Ti j d s c hr if t Ac t i ef L er en
Jaar gang 3 nr . 8
Pa g i n a 4
Perspectief vanuit Regensburg
Perspectief
Els Boshuizen Ik moet het toegeven, ik heb mijn studenten en mijn medewerkers behoorlijk in de steek gelaten en heb daar niet eens wroeging over. Nu heeft u als student daar waarschijnlijk heel weinig van gemerkt. Daar is het afstandsonderwijs voor. En aangezien ik niet voor de begeleiding van een bepaalde cursus verantwoordelijk ben, zal het maar weinig mensen zijn opgevallen dat ik er niet was. Of heeft u naar me gezocht bij de laatste miniconferentie? Wat deed ik dan in de tussentijd? Nou, ik ben met sabbatical. Eerst maar even uitleggen wat dat in de Nederlandse context betekent. Het is een vorm van een sigaar uit eigen doos. Toen de minister van onderwijs jaren geleden besloot dat de salarissen van universitaire medewerkers naar beneden moesten, en dat er ruimte moest komen om meer jongeren aan te stellen, werd tegenover die salarisreductie ook een reductie van de werktijd geboden: de bij velen bekende ADV-dagen. De dagen kun je sparen en je kunt ze tegenwoordig ook deels laten uitbetalen. Bij CELSTEC (ja, ja, ik begin aan
gaan. Ik typ dit stukje op de terugweg van een weekendje thuis, in de ICE waarin ze heel handige elektrisch stoelen hebben. Ik blijf hier tot 17 december, dan kom ik terug vanwege Amber’s promotie. Ik heb in Regensburg de beschikking over een zolderverdieping van een gewoon rijtjeshuis met een piepklein keukentje en een nog kleinere badkamer die bovendien onder het schuine deel van het dak is gemaakt. Gelukkig is er boven de wc een daklicht waardoor je daar toch gewoon kunt staan. Daarmee heb ik net iets minder ruimte dan mijn zoon heeft in zijn Sittardse studio, maar wat meer dan mijn dochter in haar Utrechtse studentenkamer. Zeer leerzaam, Tweede vraag: waar hang want dit is een fractie van de ruimte waar ik thuis de ik uit en wat doe ik dan beschikking over heb. Ik zoal? Niet in Australië, heb ook een echte hospizoals sommige van mijn ta. En verder woont er nog collega’s dat deden, ook niet in Florida zoals ik zelf een studente die mij toen we kennis maakte uitlegde eerst van plan was (maar mijn man wilde perse niet hoe kennisencapsulatie)* mee), maar veel dichterbij, ook in andere contexten een nuttig concept is. Na namelijk in Regensburg, een week was het kwartje waar hij ook niet mee naartoe wilde, maar wat gevallen. op 594 KM vanaf mijn huis Derde vraag: wat doe ik ligt, dus dan kun je nog een keertje op en neer - vervolg op pagina 5 de nieuwe naam te wennen) is de regel zo dat je per vier jaar drie maanden kunt opnemen; en als je dat dan besteedt aan dingen die voor CELSTEC en/of de OU van belang zijn dan kun je een maand extra krijgen en enige reissubsidie. Dit alles dient ruim van te voren afgesproken te worden en er moeten allerlei dingen geregeld worden om het werk door te laten gaan. In mijn geval ligt dat in de capabele handen van Marion, George en Saskia. Klinkt logisch om het zo te regelen? Ja, maar het gebeurt niet vaak. En bovendien gaan er steeds weer stemmen op die zeggen dat al die vrije dagen van die ambtenaren nergens goed voor zijn.
* Kennisencapsulatie is een term die in de jaren 1990 door Schmidt en Boshuizen is ingevoerd om een cognitief proces te beschrijven dat bestaat uit een steeds hechter worden van een deel van iemands kennisbestand en waarbij dat deel met een enkel concept kan worden aangeduid. Aangezien dit geen wetenschappelijke tekst is geen referenties maar zoek eens via Google scholar met als trefwoorden Knowledge encapsulation en Boshuizen en/of Schmidt. Sla de verwijzingen naar informaticaachtige artikelen over ;-)
Ti j d s c hr if t Ac t i ef L er en
Jaar gang 3 nr . 8
Perspectief
- vervolg van pagina 4 zoal (was eigenlijk vraag 2)? Legio plannen: analyse van hardopdenk protocollen die ik jaren geleden heb verzameld (Les 1: verzamel nooit meer data dan je aankunt; Les 2: analyseer je data desondanks; desnoods op een minder sterke manier; ik heb nu een kwart af); artikel over kennisencapsulatie schrijven; delen van een reviewartikel over expertiseontwikkeling schrijven (samen met Hans Gruber alhier); outline voor een boek voorbereiden en een strategie verzinnen waardoor dat er ook komt; vier colleges en colloquia geven over diverse onderwerpen; samenwerkingsplannen met een aantal Europese onderzoeksgroepen annex onderzoeksscholen uitwerken. Van dat laatste krijgt u misschien ook nog last (of u vindt het juist een leuk vooruitzicht, afhankelijk van uw internationale ambities). Vierde vraag: Had je dat niet allemaal thuis kunnen doen? Uuuhhhh, gedeeltelijk. Maar ik moet zeggen dat na de eerste gewenning ik toch redelijk tempo begin te maken. Bovendien is het meer dan prettig om je in een andere omgeving te kunnen wijden aan dingen die echt leuk zijn. En een beetje een monni• • • • •
• • • • •
•
Pa g i n a 5
kenbestaan zo af en toe kan geen kwaad. Bovendien lopen hier meer internationale gasten rond, wat erg interessant is. Verder is dit de manier om je zekerheden de grond in te boren. Wie zegt er bijvoorbeeld dat je een cursus minstens zes weken van te voren rond moet hebben en dat die afgestemd moet zijn met de andere cursussen in hetzelfde jaar en de jaren ervoor en erna? Bij de OU vinden we dat logisch, en bij de Universiteit Maastricht waar ik hiervoor werkte was dat ook de enig mogelijke manier, met alle bijbehorende overleggen, commissies, etc. Zo niet hier. De colleges beginnen op 15 oktober en in de weken daarvoor is het een geregel vanjewelste, literatuur zoeken, tot en met het zoeken naar passende ruimtes aan toe. Maar het meest onthutsende is wel de wettelijk voorgeschreven mondelinge examens, meestal met meerdere examinatoren. Niet na iedere cursus, maar wel als afsluiting van belangrijke onderdelen. Iedere hoogleraar weet iedere toename van het aantal studenten meteen afgestraft door de evenredige toename van het aantal mondelinge examens die tot ver in de zomer doorgaan en alweer ruim voor het begin van het academisch jaar beginnen.
Rara jongens die Beiers, maar ook rara meiden die Nederlanders: Je verstaat echt geen barst van de taal. Op de lijst van honoraire hoogleraren van de Universität Regensburg staat Ratzinger, Joseph, Dr theol., Pabst Benedikt XVI (geen telefoonnummer) Het Fachbereich Pädagogik (klemtoon op –go-) valt onder de Facultät II Philosophie (er zijn er vier!). Door betonrot staan er al jaren afzettingshekken om de gebouwen heen. Bij hevige regen worden er emmers uitgezet, o.a. in de bibliotheek van natuurwetenschappen. De bekende lekken vreest men niet, maar de onbekende deste meer. WK1974 het wereldkampioenschap voetbal waarin Duitsland kampioen werd ‘ten koste’ van Nederland EN het eerste password dat Regina Mulder kreeg toen ze in Regensburg kwam werken. Als antwoord bij de kampioenschappen in 2006: twee oranje t-shirts met viltstift om de stand bij te houden. Cadeautje voor een Beierse voetbalfanaat: een Nederlandse voetbal warming-up CD met stadion geluiden en het Wilhelmus De autonummers KEN NL 132 en KEN NL 133, en voordat ze verhuisden iets vergelijkbaars met de R van Regensburg. Inderdaad van Nederlanders. Wat integratie??? Een uitmuntende (bio)boerenmarkt om zaterdagochtend met o.a. wilde en gekweekte paddenstoelen uit de regio. Ook met heerlijke truffelbereidingen, wijn en de afgelopen weken Sturm, allerlei soorten oude appelrassen (maar de telers bij mij in de buurt zouden zich ervoor schamen, vrees ik), groentes die je in Nederland niet ziet, De staf spreekt elkaar met Frau en Herr aan. De secretaresse is dus Frau Köttinger. Ik ben Frau Boshuizen.
Ti j d s c hr if t Ac t i ef L er en
Jaar gang 3 nr . 8
Pa g i n a 6
Een stukje uit het portfolio van een promovenda Wendy Kicken
Wanneer men mij vroeger de vraag stelde ‘En wat wil jij later worden?’, dan antwoordde ik altijd ‘Juffrouw!’. Echter, na zes weken op de Pabo vertoefd te hebben, kwam ik tot de conclusie dat ik meer bezig was met het onderwijs ontwerp van de Pabo – dat volgens mij wel aan verbetering toe was – dan met het doceren van mijn eigen klasje, wat ik overigens ook erg leuk vond. Ik maakte de overstap naar onderwijspsychologie aan de universiteit Maastricht, en na een college van Jeroen van Merriënboer over het 4C/ID model, wist ik het zeker: onderwijs (her) ontwerpen was wat ik wilde. Toen men mij in het 4de studiejaar de vraag stelde ‘En wat ga je na je studie doen?’, antwoordde ik ‘Ik weet het nog niet precies, maar ik ga in ieder geval niet promoveren – ik ben blij dat ik mijn scriptie heb
afgerond.’ Als student moest ik er niet aan denken om 4 jaar lang alleen maar bezig te zijn met het opstellen van onderzoeken, het analyseren van data en het schrijven van artikelen. Dat was namelijk het beeld dat ik had van het aio-schap. Echter, tijdens mijn zoektocht naar een leuke baan, werd mijn aandacht getrokken door een vacature voor…een aio-schap bij het OTEC!! Men was op zoek naar een aio die ging onderzoeken hoe het zelfsturend leren binnen het middelbaar beroepsonderwijs gefaciliteerd kon worden. Mijn interesse werd meteen gewekt en ik besloot te solliciteren. Al snel bleek dat ik helemaal op mijn plek was. Ik vond het geweldig om eindelijk eens de kans te krijgen om me te verdiepen in een onderwerp (in mijn geval zelfsturend leren), dat bovendien erg relevant was voor de praktijk van
het huidige middelbaar beroepsonderwijs. De eerste maanden van het promotietraject stonden in het teken van de literatuurstudie. Tientallen artikelen lezen en schema’s maken om te komen tot een theoretisch kader. Toen dit kader helder, de probleemstelling en de onderzoeksvragen helder waren, mocht ik gaan nadenken over de opzet van het eerste experiment. Dat bleek een moeilijke klus, want als ambitieuze jonge onderzoeker wilde ik alles onderzoeken, alles manipuleren, alles meten. Gelukkig behoedden mijn promotor, Jeroen van Merriënboer en begeleidster, Saskia Brand, mij van een enorme hoeveelheid werk. Ik volgde hun advies op en besloot eerst klein te beginnen en dan op basis van de onderzoeksresultaten de onderzoeksvragen uit te breiden en ook andere factoren te manipuleren en meten. Toen de onderzoeksopzet helder was, werd het tijd om brieven de deur uit te doen en telefoontjes te plegen om scholen en leerlingen te werven om deel te nemen aan het onderzoek. Ik sprong een gat in de lucht toen de eerste afspraak gepland kon worden voor een mondelinge toelichting van het onderzoek. Echter, op weg naar de afspraak kreeg ik toch wel paniek. Dat gesprek peelt een belangrijke rol in de beslissing van de school om met jou in zee te gaan. Je moet als het ware jouw onderzoek verkopen, je moet alle zorgen over extra tijdsinvesteringen, drukke agenda’s van docenten en leerlingen wegnemen. Ge-
lukkig wist ik het enthousiasme dat ik had voor mijn onderzoek en het belang van het onderzoek, met hier en daar wat hulp van Saskia, over te brengen en stemde de coördinator van het ROC ASA in Amsterdam enthousiast in met de deelname aan mijn onderzoek. Ik had dus een school, maar dan wel eentje in Amsterdam! Het nadeel was dat ik in Heerlen woonde en ik dus zes uur per dag aan het reizen was. Het voordeel van deze situatie was, dat ik die zes uur in de trein wel goed doorwerkte en gedwongen werd efficiënt te werken. De opzet van de interventie kwam helaas traag op gang, maar na een paar weken ging het prima en startte de dataverzameling. Na 10 weken kon ik aan mijn eerste data-analyse beginnen. Dat bleek nog een hele klus, maar ik hield vol en uiteindelijk bleek de interventie een positief resultaat te hebben en werden de hypothesen bevestigd. Weinig tijd om bij te komen van de dataanalyse kreeg ik niet, want het volgende experiment moest alweer opgezet worden en er moest weer een nieuwe school en nieuwe leerlingen geworven worden voor een tweede experiment. Ditmaal vond het experiment bij een ROC in Heerlen, het Arcuscollege, plaats en ging ik geen 10 maar 30 weken lang de praktijk in. Tijdens dit tweede experiment merkte ik pas echt hoe complex het was om onderzoek te doen in de praktijk. De onder- vervolg op pagina 8-
Ti j d s c hr if t Ac t i ef L er en
- vervolg van pagina 7— zoeksvragen en manipulaties waren uitgebreid, er namen niet 10 leerlingen maar 43 leerlingen deel en niet 1 mentor of docent, maar 4. Het viel me af en toe zwaar. Er waren veel factoren die de resultaten konden beïnvloeden en dit moest ik voorkomen. De mentoren moesten goed geïnstrueerd worden, ik moest veel observeren om naleving van mijn instructies te controleren en de dataverzameling nauwlettend in de gaten houden. Bovendien bleek al snel dat ik mezelf er constant aan moest herinneren dat het onderzoek alleen voor mij de hoogste prioriteit heeft. Voor de proefpersonen (de leerlingen), de mentoren en de docenten, is het een extra taak bovenop alle andere taken die zij moeten verrichten. Ik moest dus niets vanzelfsprekend vinden, en blijven checken of proefpersonen, mentoren en docenten hun taken bleven uitvoeren zoals ik van hen gevraagd had. Na een paar uur op het ROC te zijn geweest, was ik soms doodop. Gelukkig wende dat ook wel snel en groeide mijn overtuigingskracht, geduld en inlevingsvermogen. Door de weken heen werd ik wijzer en voelde ik me steeds meer op het gemak bij het ROC, als een vis in het water. ‘Die keuze voor de Pabo kwam toch niet zomaar uit de lucht vallen’ schoot het af en toe door mijn hoofd. Toen het schooljaar 20062007 ten einde liep, was het einde van mijn onderzoek ook in zicht en was het weer tijd voor de data-
Jaar gang 3 nr . 8
analyse. Altijd een hele klus, maar zeker ook spannend. Vooral als je dan eindelijk alle data hebt ingevoerd en je de analyse methoden in SPSS gaat toepassen. Een druk op de knop en dan met kloppend hart naar je pwaarde scrollen ‘zou het significant zijn, please please, laat het significant zijn…’ Heerlijk is dan het gevoel als het resultaat significant is. Teleurstelling bij een niet significant resultaat en grote frustratie bij een net-niet significante waarde. Deze emoties zijn voor een groot deel gerelateerd aan je volgende taak: het rapporteren van je bevindingen in een wetenschappelijk artikel. De significante resultaten zijn namelijk makkelijk te beschrijven in je artikel. De niet significante resultaten beschrijven, dat is een ander verhaal. Dan begint je zoektocht naar een verklaring voor het niet onverwachte resultaat. Toch maakt zo’n onverwacht resultaat je ook nieuwsgierig en laat het je zien dat de dingen vaak niet zo vanzelfsprekend zijn als ze lijken. Het zoeken en vooral het vinden van een verklaring voor dit resultaat geeft daarom ook zeker veel voldoening. In 2008 was het tijd voor mijn laatste experiment. In vergelijking met het eerste experiment ging me dit vrij makkelijk af. Ik was, zonder er zelf erg in te hebben, gegroeid als onderzoeker. Dataverzameling ging prima, net zoals de analyse en de rapportage. Toen was het tijd voor de grote finale: het schrijven van het manuscript van mijn proefschrift. Een groot deel van de inhoud had ik al klaar, want de
artikelen die ik had geschreven over het theoretisch kader en de experimenten die ik had uitgevoerd, vormden al de hoofdstukken 2 tot en met 5 van het proefschrift. Restte mij ‘alleen nog maar’ de taak om de algemene inleiding (hoofdstuk 1) en de algemene discussie (hoofdstuk 6) te schrijven. Ook dat ging me gelukkig ook goed af en na vier jaar onderzoek kon ik dan eindelijk mijn manuscript op de post doen en toesturen naar de leescommissie die mij zouden laten weten of ze het proefschrift ‘verdedigbaar achten’. Gelukkig gaven zij mij alle vijf de toestemming om 12 december 2008 de inhoud van mijn proefschrift te verdedigingen. Ik had altijd gedacht dat ik na het opsturen van het manuscript in een soort van ‘zwart gat’ zou vallen en me zou afvragen ‘en wat heb ik nu bereikt?’. Echter, niets was minder waar. Ik was ontzettend gegroeid, ik had me op ontzettend veel gebieden kunnen ontwikkelen, ik was niet alleen gegroeid als onderzoeker, maar ook als persoon. Dit was niet alleen te danken aan de lange tijd die ik in de praktijk had doorgebracht, maar ook aan het feit dat ik, naast het onderzoek ook nog de ruimte kreeg om andere activiteiten uit te voeren, zoals het begeleiden van studenten in de MAL, advieswerkzaamheden bij ROC’s, het verzorgen van workshops en deelname aan projecten binnen het CELSTEC. Zo kon ik dus mijn horizon verbreden. Ik heb mijn ‘vrije ruimte’ met name gevuld met het bieden van advies aan docententeams
Pa g i n a 7
die bezig waren met het herontwerp van hun onderwijsprogramma volgens de principes van het competentiegericht onderwijs. Dus op deze manier was ik toch ook praktisch bezig met onderwijs ontwerp. Ook ben ik gegroeid door het vallen en opstaan tijdens het promotietraject. Het is nu eenmaal niet rozengeur en maneschijn – net zoals het leven zelf. Als aio krijg je ook met tegenslagen te maken en raak je soms een beetje gedemotiveerd. Als een berg zag ik op tegen het schrijven van mijn artikelen, maar toen ik eenmaal het eerst artikel gepubliceerd had en naar aanleiding daarvan reacties kreeg van anderen, werd het schrijven van die overige artikelen des te makkelijker. De dataanalyse ging ook niet altijd van een leien dakje, maar als dan na weken zwoegen op de analyses je toch mooie uitspraken kunt doen over je onderzoeksvragen dan is de kick des te groter. En tijdens het opzetten van het onderzoeken en het verzamelen van data was ik soms echt de wanhoop nabij, maar dan waren er de momenten in het klaslokaal, de interactie met de leerlingen om me weer energie te geven. Zoals ik al eerder aangaf, mijn eerste studiekeuze, de PABO, was dus niet zomaar uit de lucht komen vallen. Wanneer men mij straks, na mijn promoveren vraagt: “En, wat ga je doen na het behalen van je doctoraat?”, zal ik wijs antwoorden ‘mijn passie voor onderwijs en onderwijsontwerp blijven voeden en in welke vorm of functie….daarover zal ik geen uitspraken meer doen ;-)”.
Ti j d s c hr if t Ac t i ef L er en
Jaar gang 3 nr . 8
Pa g i n a 8
Lerarenbeurs en de MAL Marjo Rutjens en John van der Baaren, foto's Marcel Vos Wat is de lerarenbeurs? Met de lerarenbeurs kan iedere docent van primair onderwijs tot en met universiteit eenmalig een bijscholing volgen van een enkele cursus tot een complete master. Met het geld uit de beurs worden studiekosten betaald en in de meeste gevallen ook de vervanging op school. De leerkracht bepaalt zelf welke opleiding hij of zij kiest. Er zijn honderden opleidingen en cursussen die in aanmerking komen voor een lerarenbeurs waaronder ook onze eigen master Onderwijswetenschappen. Bij de eerste aanvraagronde, afgelopen zomer, meldden zich ongeveer 30 studenten aan bij de MAL. Sommigen voor een enkele cursus, een flink aantal voor de KHO, maar de grootste groep voor de masteropleiding Onderwijswetenschappen. Deze groep heeft twee jaar om de master af te ronden. Op zich al een hele klus naast een baan, maar een
paar veel te strenge regels van de IB-groep maken het wel heel bont. Zo is er de regel dat de beurs moet worden terugbetaald wanneer minder dan 30 studiepunten in 1 jaar worden behaald en geldt de beurs niet voor de cursussen uit het schakelprogramma die een aantal studenten ook moeten volgen. Onze Taskforce Leraren zal deze punten zeker gaan aankaarten in Groningen. De volgende aanvraagronde is van 12/1 tot 20/2 2009. De belangstellenden uit deze ronde zullen we een speciaal masterprogramma aanbieden toegesneden op de situatie van een lerarenbeursstudent die in twee jaar de master wil behalen. Bijeenkomst Studiegroep Ook de masterstudenten van de eerste aanvraagronde kunnen rekenen op aanvullende ondersteuning. Om te beginnen was er een specifieke bijeen-
komst voor deze studiegroep op 31 oktober 2008 bij SURF in Utrecht. Na de ontvangst stellen de aanwezige medewerkers van de OUNL en KPC zich voor. De deelnemende studenten worden in groepjes van drie ingedeeld om met elkaar kennis te maken, hun studiekeuze en de combinatie werk en studie toe te lichten. Na afloop van de kennismakingsronde wordt de resultaten geinventariseerd. De belangrijkste reden van de studenten om te kiezen voor de master onderwijswetenschappen zijn gerelateerd aan hun functie binnen het onderwijs. De belangrijkste onderwerpen waarmee men te maken heeft: -Onderwijsinnovatie inclusief implementatie en evaluatie hiervan -Competentiegericht Onderwijs -(Didactiek rond) e-learning John van der Baaren geeft vanuit Heerlen toelichting op de opleiding Onderwijswetenschappen en laat enkele korte video-
opnames zien van begeleiders. De cursus Project actief leren wordt toegelicht. Advies is zo vroeg mogelijk in de master na te denken over een onderwerp voor het project zodat een optimaal rendement kan worden gehaald uit de andere cursussen en de combinatie leren-werken. Naar aanleiding van de vraag aan welke miniconferenties deel kan worden genomen, wordt gemeld dat er op de OU-website voorbeelden van conferenties vermeld staan (bv op 14 november het symposium behorende bij de oratie van Peter Sloep in Heerlen). Ook de cursussite van cursussen waarvoor de student zich nog niet heeft ingeschreven is op studienet in te zien (via tab: cursussen en vervolgens onderwijswetenschappen krijg je een lijst met links naar alle cursussen. - vervolg op pagina 9-
Ti j d s c hr if t Ac t i ef L er en
Jaar gang 3 nr . 8
Pa g i n a 9
- vervolg van pagina 8KPC licht de plannen toe om binnen de Masteropleiding in samenwerking met de OUNL een module te ontwikkelen die afgestemd is op onderwijskundig leiderschap en professionele identiteitontwikkeling. Deze module is maatwerk, verbindt de theorie met de praktijk en biedt de student de mogelijkheid om zich te ontwikkelen tot de ‘primus inter pares’ (eerste onder zijns gelijken) binnen de eigen instelling. Deze module zal onder andere bestaan uit een zevental bijeenkomsten gekoppeld aan een onderwerp, eventueel met inhuur van experts op dat onderwerp en persoonlijke coaching, De module moet nog ontwikkeld worden en er wordt geprobeerd deze aan de huidige studenten in het 2e jaar aan te bieden. Op grond van de reacties wordt dit idee positief ontvangen. Wel is er bij de studenten onduidelijkheid over de invulling en worden problemen verwacht ten aanzien van de bijeenkomsten om deze in te passen in de verplichtingen op school. Na de lunch is verder aandacht besteed aan het doel, nut en gebruik van de Wiki die speciaal voor deze groep is opgezet. Deze kan gebruikt worden als uitwisselplatform over studie en problemen, tempo van de studie en weer studeren, samen studeren, informatie over medestudenten etc. Gewezen is op de focus over de cursussen heen, het oriën-
teren op andere cursussen, zoveel afstemmen van opdrachten en het mentoraat als vangnet. De masterstudenten krijgen na deze bijeenkomst een contactpersoon binnen de opleiding toegewezen waar ze met al hun studie-gerelateerde vragen bij contactpersoon terecht kunnen. Hij/zij zal ook regelmatig de wiki bezoeken en contact opnemen.
Nieuws van het mentoraat Steeds meer opleidingsstudenten MAL vinden de weg naar hun mentor Een greep uit de vragen die ik krijg van studenten: - Mijn leer- en studiepad ziet eruit als volgt. Maak ik kans om vrijstellingen te krijgen bij het doorlopen van een EVC-procedure? - Heb je hints om een goede studieplanning te maken en vooral: hoe haal ik mijn planning? - Ik dacht aan volgende studeervolgorde: … Wat denk jij? - Hierbij een overzicht van mijn werkervaringen als ook van mijn studieresultaten. Misschien kun jij mij een advies geven over eventuele mogelijkheden t.a.v. studiepad? - Wat kan ik doen? De rechten van twee cursussen waarvoor ik ingeschreven ben vervallen volgende maand. Met alle cursusoverstijgende vragen, zoals vragen over planning, curriculumopbouw, EVC, etc kunnen opleidingsstudenten bij mij terecht. Minstens twee keer per jaar kijk ik je studievoortgang na en krijg je een persoonlijke mail. Studenten kunnen hun mentor echter gans het jaar door contacteren en krijgen binnen enkele dagen een antwoord via mail. Soms is ear-to-ear contact efficienter en neem ik telefonisch contact op. Enkele reacties van studenten: - Het is altijd erg fijn om een berichtje te krijgen van jou. Ik blijf enorm verbaasd dat er zelfs via een digi-
-
-
-
tale leeromgeving fijne menselijke banden worden gesmeden Fijn overigens om te weten dat je nauwgezet mijn vorderingen volgt. Dat geeft een vertrouwd gevoel Heel attent dat je me een berichtje stuurt. Ik heb zeker nog plannen om mijn studie op te pakken maar het is minder eenvoudig dan ik dacht om tijd vrij te maken. Ik zou heel graag eens in een persoonlijk gesprek van gedachten willen wisselen over de mogelijkheden voor mij en de hindernissen die ik ondervind. Aangenaam verrast door uw voorgaande mail, ben ik gelijk aan de slag gegaan met mijn studieplanning. Uw mail was precies wat ik even nodig had: dat duwtje in de rug. Bij deze mijn studieplanning. Ik zou hierop graag feedback van u ontvangen. k wist niet dat ik een mentor/studiebegeleider zou krijgen. Een verrassing. Eigenlijk heb ik meteen een vraagje.
Als mentor verwijs ik je natuurlijk door naar mijn collega’s voor inhoudsgebieden waarvoor zij meer onderlegd zijn! Beste groeten en misschien tot mails, Brigitte De Craene Mentor Masteropleiding Onderwijswetenschappen
Ti j d s c hr if t Ac t i ef L er en
Jaar gang 3 nr . 8
Pa g i n a 1 0
MAL opent onverwachte deuren Steven Hornstra “Veel wat en weinig waarom.” Dat zou het didactisch adagium van een docentenopleiding kunnen zijn. In mijn opleiding tot docent heb ik uitstekend geleerd wat ik allemaal kan doen om een goede docent te zijn, maar ik heb nauwelijks geleerd waarom ik dat dan allemaal zo zou moeten doen. Dit heeft ertoe geleid dat veel vragen op het gebied van leerpsychologie en onderwijsontwerp zich na deze studie aan mij bleven aanbieden. Een onderwijskundige belangstelling in combinatie met een fulltime baan leidde mij al snel naar de flexibele onderwijspraktijk van de Open Universiteit Nederland, en wel de masteropleiding Actief leren. Bij het volgen van de MAL kwam ik vanzelf in aanraking met een flink aantal modulen in de vorm van onderzoekspractica. Deze eerste kennismaking met sociaalwetenschappelijk onderzoek beviel mij zeer goed. Ik kon dan ook nauwelijks wachten totdat ik met al deze onderzoeksmethoden en –technieken tijdens de afstudeerperiode echt aan de slag mocht gaan. In het begin van mijn afstudeerfase heb ik de boeken “Experimental and quasi-experimental designs for generalized causal inference” (Shadish, Cook & Campbell, 2002) en “Quasi-experimentation: Design and analysis issues for field settings” (Cook & Campbell, 1979) gelezen, en daar-
mee was de vonk tussen het sociaalwetenschappelijk onderzoek en mij definitief overgeslagen. Als ik zo sterk geboeid ben door onderzoek, waarom zou ik dan niet proberen om mij fulltime erover te buigen? De gelegenheid deed zich voor, en zodoende werk ik inmiddels als adviseur op het vlak van sociaalwetenschappelijk onderzoek en statistiek bij het onafhankelijk bureau Onderzoek en Statistiek van de gemeente Heerlen. In deze functie houd ik mij bezig met toegepast onderzoek. Hierbij kan bijvoorbeeld gedacht worden aan onderzoek naar de mate van sociale cohesie in een bepaalde wijk, het gevoel van veiligheid in woon- en werkomgeving, of de attitude ten opzichte van afvalinzameling. Met dergelijke onderzoeksresultaten wordt het gemeentelijk beleid in de regio Parkstad Limburg voorbereid, uitgevoerd en geëvalueerd. Daarnaast wordt met zulke onderzoeken tegemoet gekomen aan de informatiebehoefte van maatschappelijke instellingen en het bedrijfsleven. Hoewel het toegepaste onderzoek binnen het Bureau Onderzoek en Statistiek volledig wetenschappelijk verantwoord wordt uitgevoerd, heeft toegepast onderzoek toch een ander karakter dan fundamenteel onderzoek. Toegepast onderzoek dient immers direct bruikbare kennis op te leveren
waarmee besluiten genomen kunnen worden, terwijl fundamenteel onderzoek het uitbreiden van wetenschappelijk inzicht als doel heeft. In die zin kan mijn actueel afstudeeronderzoek, hoe kleinschalig dan ook, gerekend worden tot de categorie van fundamenteel onderzoek. Er kan wel een duidelijke discrepantie bestaan tussen beide typen van onderzoek, maar dat neemt niet weg dat de op-
gedane kennis en ervaring in het ene soort onderzoek buitengewoon goed van pas kan komen in het andere soort onderzoek. Naarmate de grens tussen mijn werk en mijn studie meer vervaagt, pas ik steeds meer binnen het stereotype plaatje van een leven-lang-leren. En daar vind ik eigenlijk helemaal niets mis mee! Steven Hornstra Student MAL
Ti j d s c hr if t Ac t i ef L er en
Jaar gang 3 nr . 8
Pa g i n a 1 1
Het OpenER project John van der Baaren Via het web (www.opener.ou.nl) biedt OpenER “Open Educational Resources” aan, open leermateriaal dat voor iedereen via het internet vrij toegankelijk is. Op dit moment zijn zo’n 25 cursussen beschikbaar en dit aantal groeit nog steeds. Het door OC&W en de Hewlett Foundation gesubsidieerde OpenER project werd deze zomer officieel afgesloten. Het doel van dit experimentele project was “Open Educational Resources” in te zetten als middel om de deelname aan het hoger onderwijs te vergroten. Waar de leermiddelen bij eerdere initiatieven (bijvoorbeeld het OpenCourseWare van MIT,
ocw.mit.edu ) vooral door docenten gebruikt worden blijken de korte varianten van bestaande OUcursussen van OpenER vooral door de lerenden zelf gebruikt te worden. De belangrijkste reden hiervoor is dat de leermiddelen van de OUNL zijn ontwikkeld voor zelfstudie.
afwijkende, vaak innovatieve, opzet. Een nadeel in het laatste geval is dat de cursus dan geen reële indruk meer geeft van wat iemand tijdens de studie te wachten staat.
Mede dankzij de goede PR-inspanningen was de belangstelling voor OpenER in termen van bezoek Van de 25 korte cursussen aan de website vanaf de (met ongeveer 25 uur stu- start in december 2006 dietijd) hebben de meeste overweldigend te noemen. een inleidend karakter en In totaal bezochten in de zijn daarmee zeer geschikt periode tot juni 2008 om een indruk op te doen 750.000 unieke bezoekers van het vakgebied. Onge- de website. Maar de vraag veer de helft van de curis dan natuurlijk nog: zijn er sussen is direct afgeleid door OpenER ook meer van bestaande cursussen mensen gaan studeren? waarvan dan bijvoorbeeld Dit is onderzocht bij de de eerste twee leereenhe- ongeveer 1000 mensen die den worden aangeboden, de moeite hadden genode ander helft heeft een men om zich op de Ope-
nER website te registeren. Deze mensen is de vraag gesteld: “Heeft u zich ingeschreven voor een studie of heeft u een niet-gratis cursus gekocht?”. Onderstaande figuur (uit het eindrapport van het OpenER project) toont de resultaten op deze vraag voor de totale groep respondenten. De antwoorden op deze vraag suggereren een mogelijk forse invloed op het gedrag van de bezoekers. Uiteraard zijn de 1000 mensen die de moeite namen zich bij de OpenER website te registreren niet representatief voor de gehele groep van 750.000 bezoekers maar er lijken voldoende redenen te zijn om als OUNL de OpenER website in stand te houden en verder uit te breiden. Bij het leren met Open Educational Resources kan geen beroep gedaan worden op een docent. De student is aangewezen op de hulp van medestudenten en andere vrijwilligers. Meestal wordt het vormen van een leergemeenschap van gebruikers van de betreffende leermiddelen gezien als de oplossing. Maar deze ontstaat en functioneert niet vanzelf. Binnen het OpenER project hebben we onderzoek gestart naar twee eenvoudige hulpmiddelen die binnen zo’n leergemeenschap gebruikt zouden kunnen worden. - vervolg op pagina 12 -
Ti j d s c hr if t Ac t i ef L er en
Jaar gang 3 nr . 8
Pa g i n a 1 2
- vervolg van pagina 11 Forum-Plus
State question
Een online forum bij een cursus is op zich een goede manier voor studenten om vragen over de inhoud Question van de cursus te stellen. in forum Probleem is alleen dat de mensen die de vraag zouden kunnen beantwoorden meestal geen reden hebben om het forum te Answer Yes bezoeken. Bij Forum-Plus Random selection Question owner within zijn wij ervan uitgegaan of x candidates judges answer y days? dat er (om wat voor reden dan ook) wel voldoende No mensen zijn die vragen willen beantwoorden als het ze maar makkelijk gemaakt wordt. Bij ForumAnswer with Profile Plus wordt elke nieuwe judgement adjusted vraag per email doorgestuurd aan een aantal “experts”. Deze kunnen na Figuur Principe van beantwoorden van vragen in Forum-Plus het aanklikken van een link in de email meteen beginnen met het invoeren van een antwoord. Vervolgens geeft de vragensteller aan of de vraag hiermee is beantwoord. Van Forum-Plus is een werkend prototype beschikbaar. Aantekeningen Een ander hulpmiddel is het beschikbaar stellen van de aantekeningen van medestudenten. Hiervoor hebben we voor twee verschillende cursussen een tiental studenten gevraagde om mbv een het annotatiegereedschap van Adobe aantekeningen te maken in de pdf documenten van de cursus. De documenten kunnen dan later met of zonder aantekeningen van medestudenten bekeken worden. Bovendien kan een student eigen aantekeningen toevoegen.
Figuur Voorbeeld van aantekeningen bij de OpenER cursus Literair Lezen Referenties Zicht op OpenER: Resultaten en effecten van een experiment met Open Educational Resources. Eindrapportage OpenER project. John van der Baaren, Robert Schuwer, Paul Kirschner, and Maaike Hendriks (2008). Finding your way into an open online learning community. Journal of Interactive Media in Education. http://jime.open.ac.uk/2008/04/
Ti j d s c hr if t Ac t i ef L er en
Jaar gang 3 nr . 8
Pa g i n a 1 3
Van student naar auteur: een uitdaging! Annette van Liere en Adeline Mijts zen die we geschreven hadden voor de module “Trends in Actief Leren”, over de eerder vermelde miniconferentie. Wat bleek? We hebben een totaal andere schrijfstijl! Hoe gaan we twee verschillende stijlen (en opvattingen) samenvoegen tot één leesbaar artikel? We besloten om allereerst een globaal tekstplan te maken voor het artikel en dat aan Olga voor te leggen. Aangevuld met haar tips zijn we vervolgens gaan schrijven.
Annette van Liere “Annette van Liere en Adeline Mijts (twee MAL-studentes) kregen de kans om een artikel te schrijven voor het Tijdschrift Onderwijs Innovatie over Onderwijs en onderzoek: De praktijk van onderzoek in een complexe omgeving. Het verzoek In september 2008 werden wij door Olga Firssova benaderd om een artikel te schrijven over de uitdagingen van wetenschappelijk onderzoek in de onderwijspraktijk. De miniconferentie die op 23 mei 2008 in Utrecht werd gehouden en aanvullend literatuuronderzoek leverden voldoende materiaal voor een boeiende publicatie (TOI, voorjaar 2009). Een spannend verzoek want wij kenden elkaar niet! De start Hoe begin je met schrijven? Waar begin je mee? Allereerst hebben wij de recensies van elkaar gele-
Samenwerken Als vanzelf ontstond er al snel een manier van samenwerken die erg productief bleek: de een schreef en stuurde het epistel vervolgens naar de ander toe. Op haar beurt corrigeerde zij het stuk en schreef vervolgens weer een toevoeging. Over en weer vulden we elkaar aan en zo ontstond een eerste opzet. Olga en later ook Marjo van Zundert bleven betrokken lezers. Toch misten we allemaal een duidelijke structuur, een eenheid in het artikel. Maar ook dat kwam goed: een kwestie van afstand nemen en de lijn van het betoog opnieuw vinden en vooral goed vasthouden.
ving, waarin niets vast ligt en alles van het ene op het andere moment kan veranderen. Boeiend, uitdagend, maar ook lastig. Evaluatie Voor ons was het in ieder geval een uitdaging om samen een artikel te schrijven. Het was niet altijd eenvoudig om op één lijn te zitten. Ook was het soms moeilijk om een goed lopend verhaal te maken en om de schrijfstijlen op elkaar af te stemmen. Inspirerend was het om elkaar aan te vullen, van elkaar te leren, elkaar ‘de bal toe te spelen’ en uiteindelijk van alle ingrediënten een eenheid te maken. Voor ons een hele leerzame ervaring waar we met veel plezier aan terugdenken. En …. we kijken natuurlijk uit naar de plaatsing van ons artikel!
Resultaat Het resultaat is een artikel dat de worstelingen van beginnende onderzoekers goed weergeeft, maar ook aangeeft hoe wij – als toekomstige onderzoekers – van hun ervaring gebruik kunnen maken bij ons eigen onderzoek. Ook wordt duidelijk beschreven dat onderzoek in de onderwijspraktijk een andere benadering vraagt dan onderzoek in andere sectoren. Een school met Adeline Mijts leerlingen is een hectische omge-
Voor de tweede keer is bij de Open Universiteit de docent van het jaar gekozen. Alle faculteiten hebben meegedaan en eigen kandidaten genomineerd. De prijs is door Jannes Eshuis, docent van de faculteit Psychologie, gewonnen. De prijs voor Onderwijsproduct van het jaar is ging vanwege een gelijk aantal stemmen naar zowel 'De Open Juridische Hogeschool presenteert de afstandsopleiding HBO-Rechten' van Berna Gademann, Helma Severeyns en Wil Giesbertz als 'Verder met de virtuele klas' van Wil Giesbertz, Howard Spoelstra, Marcel Wigman en Ellen Rusman. Olga Firssova, genomineerd namens van de Masteropleiding Actief Leren reageert: “Dank aan alle masterstudenten die aan deze verkiezingen deel hebben genomen. Het voelt fantastisch om door de studenten genomineerd te worden, dit is al een grote prijs. Allen bedankt!”
Ti j d s c hr if t Ac t i ef L er en
Jaar gang 3 nr . 8
Pa g i n a 1 4
Het geheugen van het onderwijs Jan van Bruggen
Dit is mijn laatste column voor het Tijdschrift Actief Leren. Mijn bemoeienissen met Actief Leren zijn verminderd sinds ik een lectoraat bij Fontys heb aanvaard en ze worden per 1 januari 2009 hele-
blijven volgen en - wie weet - begeleid ik nog wel een afstudeerscriptie van één van u. Toen we het Tijdschrift Actief Leren bedachten, was het in onze voorstelling vooral een middel om een gezicht te geven aan de mensen die bij de opleiding betrokken waren: docenten en staf, maar zeker ook de studenten die – zo hoopten we – steeds meer pagina’s van het Tijdschrift Actief Leren zouden vullen. Dat is voor een bemaal beëindigd. Volledig langrijk deel gelukt: in het afscheid nemen van Actief Tijdschrift hebben zich Leren is er natuurlijk niet docenten en stafleden echt bij: de collegae van voorgesteld, maar ook de opleiding blijven de kwamen de studenten helft van de werkweek steeds meer aan woord. binnen handbereik en ik Maar, het kan nog beter zal uw vorderingen zeker en wel met uw hulp! Deze
column kwam voort uit een polemische stelling over de Onderwijskunde als vakgebied zonder geheugen die ik een jaar wat geleden rond bazuinde. Hier, beste lezers, ligt dan ook uw uitdaging: vul deze column! Geen geheugen? Schrijf een column over het “altijd nieuwe leren”, of over “competenties in de ambachtsschool”. Wel geheugen? Beschrijf de continuïteit in de ontwikkeling en voortgang van ons denken over het onderwijs. De historie bevat over het algemeen voldoende voorbeelden om ons te enthousiasmeren, te relativeren of zelfs te ontnuchteren … maak ons lezers er deelgenoot van, dan stuur ik af en toe ook nog een stukje in.
Eerste Vlaamse Master Actief Leren Op 26 september 2008 is in studiecentrum Antwerpen het diploma uitgereikt aan de eerste Vlaamse master Actief Leren. Gilbert Verhestraeten uit Merksem ontving zijn diploma uit handen van decaan Els Boshuizen. Gilbert startte z’n studie aan de Open Universiteit in 2001, met de opleiding ’Management, organisatie en bestuur’. In 2003 besloot hij over te stappen naar de masteropleiding ‘Actief Leren’ omdat deze beter aansloot bij zijn functie in het onderwijs. Toen hij startte met de opleiding, werkte hij als directeur van een school voor secundair
onderwijs. Inmiddels is hij coördinerend directeur en lid van het College van Bestuur van Scholengemeenschap Noord te Antwerpen, een samenwerkingsverband van tien scholen voor secundair onderwijs. Gilbert heeft, naast zijn fulltime baan, in vier jaar tijd het volledige schakelprogramma van 9 modulen én de masteropleiding afgerond. Daarnaast vond hij tijd om actief als student-lid te zijn in de facultaire opleidingscommissie van de faculteit. Voor zijn afstudeerscriptie heeft Gilbert leraren een vragenlijst laten invullen over interpersoonlijk gedrag, dus de manier waarop ze met leerlingen
omgaan. Vervolgens heeft hij een gestructureerde discussie georganiseerd tussen leraren over de resultaten van de vragenlijst. Hij onderzocht of de discussie met vakgenoten van invloed was op interpersoonlijk gedrag in de klas. De titel van de afstu-
deerscriptie is dan ook “De invloed van een gestructureerde peer discussie met behulp van VIL-resultaten op het zelfreflectieproces”. Gilbert Verhestraeten is een van de 24 Vlaamse studenten die op dit moment ingeschreven staan in de masteropleiding.