Hoe kunnen Open Educational Resources actief leren versterken?
Inleiding Leren is een activiteit die zich niet alleen binnen de schoolmuren afspeelt. Mensen leren altijd en overal. Het leren stopt dan ook niet bij het verlaten van de school. In deze kennismaatschappij waarin de veranderingen snel gaan en de opgedane kennis snel veroudert, is het noodzakelijk dat de student zijn leven lang blijft leren (Vermunt, 2000). Volgens de Onderwijsraad (2003) is levenslang leren niet
0
alleen gunstig voor de economie maar ook voor de culturele vooruitgang van de samenleving en daarnaast is het ook goed voor de persoonlijke ontwikkeling van de burgers zelf. Daarom is het belangrijk om tijdens de studie de vaardigheden te ontwikkelen die de student in staat stelt om zelfstandig zijn leerproces in handen te nemen (Simons, Van der Linden & Duffy, 2000). Hij zal de kennis, de houding en de vaardigheden moeten leren om later in zijn vakgebied de kennis op peil te houden (Vermunt, 2000). Het is daarom belangrijk dat de docent zijn manier van lesgeven gaat aanpassen aan deze nieuwe eisen, van docentgestuurd naar studentgecentreerd onderwijs. Het is niet meer voldoende dat de docent voor de klas staat en zijn kennis overbrengt. Hij zal meer een begeleider moeten worden. De docent coacht en begeleidt de leerlingen in het leerproces. Hij helpt de leerlingen om steeds meer zelfstandig en zelfsturend te leren (Simons et al., 2000; Pundak, Herscovitz & Shacham, 2010). De leerling zal in de klas actief moeten leren. Dit kan bereikt worden door de leerling de mogelijkheid te geven om beslissingen te nemen over zijn eigen leerproces. Daarnaast zal de leerling uitgedaagd moeten worden om zijn mentale vaardigheden te gebruiken tijdens de les (Van HoutWolters, Simons & Violet, 2000). Verder zou de student, eenmaal afgestudeerd, een creatieve en kritische houding moeten hebben. Dit is alleen te leren door zelf actief met leren bezig te zijn, te discussiëren en na te denken over de leerstof. Omdat het belangrijk is dat de student zelfstandig moet gaan leren, zal de docent zijn onderwijs activerend moeten maken. Actief leren kan op verschillende manieren gebeuren en in verschillende gradaties. De docent kan in het begin nog wat sturing geven en zelf voor het juiste onderwijsmateriaal zorgen of de docent kan bijna geen sturing geven en de student zelf voor zijn eigen onderwijsmateriaal laten zorgen (Vermunt 2000). Daartussen zit een heel scala van mogelijkheden. In alle gevallen lijkt Open Educational Resources een goede aanvulling op het huidig onderwijscurriculum. Sinds enige jaren is er veel hoogwaardig goed onderwijsmateriaal online te vinden. Dit onderwijs wordt Open Educational Resources (OER) genoemd en wordt gratis online gepubliceerd door onderwijsinstituten. Dit materiaal mag onder bepaalde voorwaarde vrij gebruikt worden door zowel studenten als docenten. Op dit moment wordt dit onderwijsmateriaal al gevonden en gebruikt door studenten en levenslang lerenden maar dit materiaal kan ook een goede bijdrage leveren aan het huidige onderwijs (Caudill, 2011). Doordat de docent gebruik maakt van OER in zijn curriculum houdt hij meer tijd over om zich samen met leerlingen te verdiepen in het onderwerp door vragen vanuit de leerlingen samen te behandelen. De leerlingen hebben de mogelijkheid om over hun leerproces te beslissen. Zij kijken zelfstandig naar weblectures of leren uit studiemateriaal die door een andere hogeschool of universiteit is aangeboden. Door zelfstandig het OER materiaal te bestuderen en vragen te genereren zijn zij actief met het leerproces bezig en zullen zij metacognitieve vaardigheden gebruiken. In dit artikel zal onderzocht worden hoe Open Educational Resources een bijdrage kunnen leveren aan actief leren. Eerst wordt er een definitie gegeven van wat er onder actief leren wordt verstaan en wordt er onderzocht hoe de docent zijn onderwijs kan inrichten om actief leren te bevorderen. Daarna wordt er uitgelegd wat OER is en verkend hoe OER hier een bijdrage aan actief leren zou kunnen leveren. Het artikel zal afgesloten worden met een conclusie en discussie.
1
Actief leren Actief leren komt voort uit de leertheorie ‘sociaal constructivisme’. De pioniers op dit gebied waren Vygotsky en Dewey (Anderson & Dron, 2011). Bij deze leertheorie gaat men ervan uit dat de mens zelf betekenis ontleent aan zijn omgeving en sociale processen spelen daarbij een grote rol. Er zijn verschillende leermethodes ontwikkeld die voortkomen uit het sociaal constructivisme en die leermethodes vallen onder de noemer actief leren. Zij verschillen van elkaar qua methode maar hebben min of meer dezelfde kenmerken, zoals: aandacht voor zelfregulatie en metacognitie, de leerling neemt zelf beslissingen over zijn eigen leerproces en leert zelf kennis te krijgen over zijn eigen cognitieve processen. Daarnaast is de leerling zelf verantwoordelijk voor zijn leren, de leerling construeert zelf zijn kennis en probeert zelf problemen op te lossen die hij tegenkomt. Het leren is een sociaal proces. Leren is een actieve bezigheid: actief leren is alleen mogelijk wanneer studenten hebben geleerd hoe dit te doen en hoe dit te reguleren. Het verwerven van kennis en vaardigheden is niet zozeer het gevolg van een directe overdracht van kennis door de docent, maar eerder het resultaat van (constructieve) denkactiviteiten van de student zelf: we leren door nieuwe informatie te verbinden aan wat we al weten (voorkennis). Door actief te leren, zal het geleerde beter gekoppeld worden aan bestaande kennis, en er zal een transfer plaatsvinden zodat de kennis later beter gereproduceerd kan worden (Simons et al., 2000). Het leren is actief omdat de student zelf betekenis geeft aan het leren. De kennis wordt zelf geconstrueerd. Actief leren betekent ook dat de leerling zelf actief naar informatie op zoek gaat, creatief nadenkt, kritisch leert denken, en handelend optreedt (Van Hout-Wolters, et al., 2000). Er is dus ruimte voor zelfverantwoordelijk leren. Zelfstandig leren zal voor de leerling interessanter worden want de leerling gaat zichzelf sturen en zal daardoor intrinsiek gemotiveerd worden (Ryan & Deci, 2000). De leerling zal uitgedaagd worden om zelf op zoek te gaan naar informatie om tot zijn leerdoelen te komen. Hij zal daardoor gemakkelijker zijn eigen interesses en motivatie volgen (De Jong, 2006). Van Hout-Wolters et al.(2000) noemen twee vormen van actief leren: zelfgestuurd en onafhankelijk leren. Bij zelfgestuurd leren ligt de controle over het leerproces bij de lerenden. Zij nemen beslissingen over het eigen leren. Bij onafhankelijk leren ligt de nadruk op het gebruik van eigen denkprocessen bij leeractiviteiten. Actief leren betekent dat de leerling zelf zijn leerproces kan sturen. De leerling zal uitgedaagd moeten worden om zijn mentale vaardigheden te gebruiken (Van Hout-Wolters et al., 2000). De leerling bouwt zo metacognitie op en de leerling zal hier gebruik van maken als hij zelf beslissingen kan nemen over zijn tijdsplanning en leerdoelen, en als hij zichzelf kan testen. Leren is een sociale activiteit: leren is een sociaal proces en samenwerken met andere leerlingen in kleine groepen bevordert de kennis. Waar samengewerkt wordt, zullen de leerlingen sociale vaardigheden kunnen leren (De Jong, 2006; Savery et al., 2001). Volgens Van Dam (2010) heeft de leercyclus een cognitief en een sociaal element. Het sociale element is zeker zo belangrijk en samen met cognitief element zorgt het voor een effectief leerproces. De leerling zal in een actieve leeromgeving vaardigheden leren zoals sociale vaardigheden, besluitvormingsvaardigheden en het
2
nemen van verantwoordelijkheid over zijn eigen leren (De Jong, 2006). Als de leerlingen zelf voor hun leerproces zorgen en veel vrijheid hebben om hun eigen leerdoelen te verwezenlijken dan is het wel belangrijk dat dit goed begeleid wordt in de vorm van scaffolding (Puntambekar & Kolodner, 1998). Scaffolds in de vorm van aanwijzingen in teksten om de leerling op weg te helpen, scaffolds in de vorm van de docent en in de vorm van medeleerlingen. Scaffolding is het proces waarbij de docent, medestudenten en aanvullende informatie in de teksten de leerling ondersteunt om succesvol problemen op te lossen die zonder hulp nog te moeilijk zouden zijn. Voor de docent betekent actief leren dat hij zijn onderwijs zal moeten aanpassen. De docent in het traditioneel onderwijs is goed in kennis overdragen en uitleg geven (Vermunt, 2006). Als hij de studenten actief wil laten leren, zal hij zijn lessen anders moeten gaan vormgeven. Dit betekent in de eerste plaats een cultuuromslag in de school als instituut. De docent moet de ruimte krijgen om binnen de onderwijsinstelling zelf met zijn onderwijs aan de slag te kunnen gaan. De huidige docent moet dus zijn eigen onderwijsconcept anders vormgeven. In plaats van voor de klas te staan en theorie uit leggen zal hij nu moeten zorgen dat de student zelf actief aan het werk gaat. Hij zal de groep moeten coachen, tijdens het uitvoeren van hun leertaak. Hij geeft feedback op het handelen van de leerlingen op een manier dat de leerling zelfstandig verder kan. Zorgt voor een goede organisatie in de klas en zorgt dat de student uitgedaagd wordt om zelf zijn kennis te genereren en indien nodig geeft de docent instructie (Simons et al., 2000; Van Hout-Wolters et al., 2000).
Open Educational Resources (OER) Sinds enkele jaren is er veel gratis onderwijs op internet te vinden. Dit gratis onderwijsmateriaal dat beschikbaar wordt gesteld door onderwijsinstituten, wordt open leermiddelen of, in het Engels open educational resources (OER) genoemd. Een ander veelgebruikte term is OpenCourseWare. Dit wordt door het OpenCourseWare Consortium als volgt omschreven: ‘An OpenCourseWare (OCW) is a free and open digital publication of high quality universitylevel educational materials. These materials are organized as courses, and often include planning materials and evaluation tools as well as thematic content. OpenCourseWare are free and openly licensed, accessible to anyone, anytime via the internet.’ Het OpenCourseWare Consortium is een wereldwijde community van honderden universiteiten en andere organisaties die OER bevorderen. OER is een vrij nieuw fenomeen en zijn open leermiddelen, die zich niet beperken tot dictaten en boeken. Zo kan iemand dus een volledige cursus online op afstand volgen. Massachusetts Institute of Technology (MIT) is in 2001 begonnen met het online publiceren van al het leermateriaal. Dit project heeft wereldwijd navolging gekregen (d’Oliveira, Carson, James & Lazarus, 2010; Butcher, 2011). Het resultaat is dat er nu veel gratis onderwijsmateriaal online staat en voor iedereen beschikbaar is. Deze leermaterialen worden gepubliceerd onder de licentie van Creative Commons. Dankzij deze licentie is het voor een ieder toegestaan het materiaal te hergebruiken voor diverse doeleinden. Docenten kunnen dus gebruik maken van grote hoeveelheden onderwijsmateriaal. Dit
3
onderwijsmateriaal kan een hulp zijn bij het ontwikkelen van activerend onderwijs. Leerlingen kunnen hier ook zelfstandig naar leermiddelen zoeken die het eigen onderwijs verrijkt en verbreed. Dit materiaal is online te vinden bij universiteiten en hogescholen of verzameld in kennisbanken, onder andere op de website van het OpenCourseWare Consortium (http://www.ocwconsortium.org/) en bij OER Commons (http://oercommons.org). In Nederland kennen wij Wikiwijs (http://www.wikiwijs.nl/sector/), een platvorm waar docenten open digitale leermateriaal kunnen zoeken, maken, delen en bewerken.
Hoe kan OER een bijdrage leveren aan actief leren? Aan de hand van de kernmerken van actief leren zoals gedefinieerd in dit onderzoek zal bekeken worden of OER een bijdrage zal leveren aan actief leren en wat dit kan betekenen voor de docenten. Actief leren betekent dat de leerlingen beslissingen nemen ten aanzien van het leerproces. Er zal ruimte zijn voor zelfverantwoordelijk leren waarbij leerlingen zich eigen leerdoelen stellen. Als de docent gebruik gaat maken van OER, zal hij de leerlingen hierin kunnen betrekken en zullen de leerlingen zelf actief informatie kunnen zoeken, waardoor ze actief met het leerproces bezig zijn. Zij zoeken zelf naar open beschikbaar lesmateriaal dat beter aansluit bij hun individuele behoeftes. Daardoor zullen de leerlingen meer gemotiveerd zijn omdat zij zo meer hun eigen interesses kunnen laten gelden (De Jong, 2006). De leerling leert zo ook kritisch na te denken. De leerling moet zelf beslissen of het gevonden lesmateriaal geschikt is voor zijn doel, of het niveau niet te hoog of te laag is. De docent heeft hier een coachende taak. Hij zal de leerling kunnen bijstaan door mee te kijken. Hij geeft advies maar laat de beslissing aan de leerling over. Door zelfstandig open leermiddelen te gebruiken zullen de leerlingen metacognitie opbouwen. Zij zullen het eigen leerproces moeten reguleren en bewaken. Zij nemen zelf beslissingen over hun tijdsplanning en leerdoelen, Binnen OER is voldoende materiaal aanwezig waar de leerlingen zelfstandig mee aan de slag kunnen. Er is ook de mogelijkheid om zelfstandig te testen. Een doelstelling van het gebruik van OER is dat leertrajecten mede door leerlingen worden bepaald en beheerd. Rondom het leerproces moeten er scaffolds worden aangebracht in de vorm van een goede handleiding en coaching door de docent of medeleerlingen. Docenten zouden de leerlingen moeten coachen in het produceren, delen en valideren van content die online wordt gevonden. Leren is een sociale activiteit en leren in groepen bevordert het leren (de Jong, 2006). Het is daarom belangrijk om leerlingen te laten samenwerken in kleine groepen. Leerlingen kunnen samenwerken door de bronnen die online gevonden worden te delen en te bediscussiëren. Zo zal er sociale interactie ontstaan en worden leerervaringen gedeeld waardoor leerlingen gemotiveerd worden en waardoor de kennis beter beklijft (Ehlers, 2011). De discussie zou eerst kunnen plaatsvinden binnen kleine groepjes zonder docent, daarna kunnen de uitkomsten klassikaal worden besproken. De docent zal merken dat de studenten van elkaar geleerd hebben. Een voorbeeld van actief onderwijs met weblectures is het onderwijs van Eric Mazur (http://mazur.harvard.edu). Hij laat zijn onderwijs steeds meer aansluiten bij de vragen die bij de studenten leven. Hij laat de studenten actiever leren door gebruik te maken van peer instruction.
4
Leerlingen bekijken online lesmateriaal, aansluitend maken zij een toets, vervolgens worden de leerlingen in groepjes ingedeeld afhankelijk van de uitkomsten van de toets. Leerlingen met verschillende uitkomsten vormen een groep. Zij gaan samen een discussie aan over de juiste antwoorden. De docent kan ook kiezen voor de toepassing van blended learning, waarbij een ideale mix van online onderwijs en contactonderwijs ontstaat. De leerlingen maken gebruik van digitaal lesmateriaal (OER) die zij zelfstandig bestuderen. Tijdens de contactmomenten met de docent kan er dieper op de stof worden ingegaan. Hierbij wordt er een beroep gedaan op de leerlingen zodat er een groepsdiscussie ontstaat, begeleid door de docent. Als de leerlingen zelf het digitaal lesmateriaal gezocht hebben, kan de meerwaarde daarvan zijn dat leerlingen naar verschillend onderwijsmateriaal hebben gekeken. De discussiegroepen zouden dan zo ingericht kunnen worden dat studenten van elkaar kunnen leren omdat ieder een andere onderwijscontent heeft bekeken. Daarnaast kan de student zich nog aanmelden op open forums op het internet die ontstaan zijn rondom OER. Open Study (http://openstudy.com) is een dergelijk forum, georganiseerd in studiegroepen. De student kan zich aanmelden voor een studiegroep en daar een vraag stellen over een probleem. Andere studenten helpen de student om het probleem op te lossen. Zelf kan de student ook weer actief worden op het forum om anderen te helpen. Zo kan hij als student online hulpvragen voordat hij naar school gaat. In een discussiegroep kan hij anderen daar weer bij helpen. Beide methodes kunnen actief leren bevorderen. Het gebruik van OER kan tijdbesparend werken want de docent hoeft de kennis niet zelf over te dragen. De docent kan tijd besteden aan het geven van meer activerend onderwijs zoals een groepsdiscussie of ad-hoc lezingen (Gurell, Kuo & Walker, 2010). Door OER in te zetten in het huidige onderwijs, en door de leerlingen zelf actief te laten zoeken naar OER, raken de leerlingen vertrouwd met dit studiemateriaal en zal dit een stimulans zijn om dit later weer op te pakken want de leerlingen van nu zullen in deze kennismaatschappij waarin kennis snel verouderd hun leven lang blijven leren (Vermunt, 2000). De leerlingen kunnen zelf op zoek gaan naar de beste docenten in de wereld om zo geïnspireerd te raken. Willen de docenten OER gebruiken om hun onderwijs activerend te maken dan betekent dat op institutioneel niveau dat de docenten de ruimte moeten krijgen om hun onderwijs aan te passen. Zij zouden rondom OER hun onderwijs kunnen vormen, waarbij een aantrekkelijk leerarrangement ontstaat die de leerling actief laat leren. Door de gebruikservaring te delen met collega’s ontstaan er een community of practice van leden die samen deskundigheid opbouwen door problemen te adresseren en materialen te delen, aan te passen en gezamenlijk te ontwikkelen. Dit zou moeten worden ondersteund door thematische repositories (Geser, 2007; Schaffert & Geser, 2011). Voor docenten betekent dit dat zij het beschikbaar materiaal (OER) als uitgang nemen en daar omheen een cursus op maat kunnen samenstellen aansluitend bij de betreffende doelgroep. De docent is hier de instructeur die een cursus schrijft. Hij heeft het voordeel om zelf het beste materiaal te hergebruiken. De docent kent zijn leerlingen en kan zo een goede keus maken. Door het inkaderen van OER kan de docent zijn educatieve omgeving sterk verbeteren en actiever maken. Hij kan hier direct de leerlingen een actieve rol geven door samen op zoek te gaan naar beschikbaar materiaal.
5
Het materiaal moet de leerling aanspreken waardoor de leerling intrinsiek gemotiveerd zal raken. OER kan zo gebruikt worden om curriculum in school te innoveren en te versterken (Caudill, 2011).
Conclusie en discussie Terugkomend op de vraag of OER een bijdrage kan leveren aan actief leren, kan gesteld worden dat OER zeker een bijdrage kan leveren aan actief leren. Doordat de docent zijn eigen nieuwe onderwijsconcept zal kunnen vormgeven, om zo beter actief leren te bevorderen, kan hulp van buitenaf door middel van OER welkom zijn. Als de docent daarbij de leerlingen betrekt om gezamenlijk onderwijsmateriaal binnen OER uit te gaan zoeken, de leerlingen zelf het materiaal laten bestuderen en daarna de stof in groepen te laten bediscussiëren bevordert de docent daarmee actief leren. Een kernmerk van actief leren is onderbelicht gebleven. Actief leren zou ook betekenen dat de leerlingen authentieke uitdagende opdrachten krijgen. Het onderwijsmateriaal online biedt op zichzelf geen authentieke leertaken. OER krijgt pas meerwaarde voor activerend onderwijs door het onderwijsmodel wat de docent om OER heen bouwt. Als de docent zijn onderwijsconcept niet aanpast en alleen OER aanbiedt zal dit niet tot actief leren leiden (Pundak, et al. 2010). Ehlers (2011) beschrijft de essentiële elementen om tot actief leren te komen met gebruik van OER. Deze elementen zijn samenwerkingsgericht, waarbij bronnen open worden gedeeld en een didactisch model wordt gehanteerd waarbij sprake is van sociale interactie, kenniscreatie, peer-learning en het delen van leerervaringen. In de literatuur over het gebruik van OER zijn er twee stromingen waar te nemen. Aan de ene kant wordt OER aanbevolen voor activerend onderwijs waar de studenten veel vrijheid hebben om hun eigen leerdoelen vorm te geven en aan de andere kant wordt juist geadviseerd om OER te gebruiken door docenten die zelf OER gaan zoeken en er voor zorgen dat dit ingekaderd wordt. Vermunt (2006) raadt aan om in de loop van de studie van de student, de student steeds meer vrijheid te geven om zijn eigen leerproces in handen te laten nemen. De twee vormen die geadviseerd worden zouden dan geschikt kunnen zijn. In de literatuur wordt ook geadviseerd om ‘communities’ te vormen om samen het onderwijs te structureren met gebruik van OER, daarbij zou er gedacht kunnen worden aan een overkoepelende databank (Geser, 2007; Schaffert, et al. 2011). Er zouden tools ter beschikking moeten komen om de docenten te helpen om zijn activerend onderwijs te construeren met gebruik van OER. Wikiwijs zou daar in Nederland een rol in kunnen spelen. Wikiwijs is een plek waar docenten leermateriaal kunnen toevoegen, leermateriaal kan vinden, gebruiken en aanpassen. De docent kan het leermateriaal zelf ontwikkelen en delen met collega’s. Dit is een prima basis om met een aantal collega’s leermateriaal te ontwikkelen met gebruik van OER. Willen de docenten OER gaan gebruiken dan zal er nog wel veel veranderd moeten worden in
6
de school. Dit is een kleine cultuuromslag. Het management zal de leerkrachten de gelegenheid moeten geven om met hun eigen leermateriaal aan de slag te gaan. De leerkrachten zullen het normaal moeten vinden om andermans leermateriaal te gaan gebruiken. Zij moeten af van het ‘not invented here’-syndroom. Als je iets niet zelf hebt bedacht, dan zal het ook niet goed zijn (Van Dam, 2010). Het is aan te bevelen om verder onderzoek te doen op scholen in Nederland. In de eerste plaats kan er geïnventariseerd worden of er scholen zijn die gebruik maken van OER en wat hun ervaring is. In de tweede plaats moet er bekeken worden hoe dit fenomeen gestimuleerd kan worden binnen het onderwijs om zo het onderwijs te innoveren en meer actief te maken.
Referenties Anderson, T. & Dron, J. (2011). Three generations of distance education pedagogy. International Review of Research in Open and Distance Learning, 12(3), 80-97. Verkregen op 9 september, 2011, van http://www.irrodl.org/index.php/irrodl/article/view/890. Butcher, N. (2011). A basic guide to Open Educational Resources (OER). Vancouver: Commonwealth of Learning, Paris: UNESCO. Verkregen op 22 september, 2011, van http://www.col.org/resources/publications/Pages/detail.aspx?PID=357. Caudill, J.S. (2011). Using opencourseware to enhance on-campus educational programs. Proceedings of TCC Worldwide Online Conference, Emergency Technology: Making it Work. 43-47. Verkregen op 9 september, 2011, van http://etec.hawaii.edu/proceedings/2011/Caudill.pdf. Dam, R. van. (2010). Open leermiddelen brengen creativiteit terug in het onderwijs. In M. de Kort (red.), Open boek: over open educational resources in Nederland (p.69-72). Heerlen, Nederland: Open Universiteit. d’Oliveira, C., Carson, S., James, K.. & Lazarus, J. (2010). MIT OpenCourseWare: Unlocking knowledge, empowering minds. Science 329 (5991), 525-526. Verkregen op 9 september, 2011, van http://www.sciencemag.org/content/329/5991/525.full Ehlers, U-D. (2011). From open educational resources to open educational practices. eLearning Papers, (23), 1-8. Verkregen op 9 september, 2011, van http://www.elearningeuropa.info/nl/node/71328. Geser, G. (2007). Open educational practices and resources: The OLCOS roadmap 2012. In: Open educational resources [on-line monograph]. Revista de Universidad y Sociedad del Conocimient, 4 (1), 1-8. Verkregen op 09 september, 2011, van http://www.uoc.edu/rusc/4/1/dt/eng/geser.pdf. Gurell, S., Kuo, Y.-C. & Walker, A. (2010). The pedagogical enhancement of open education: An examination of problem-based learning. International Review in Open and Distance Learning, 11(3), 95-105. Verkregen op 09 september, 2011, van http://www.irrodl.org/index.php/irrodl/article/view/886. Hout –Wolters, B. van, Simons, R.-J. & Volet, S. (2000). Active learning: self-directed learning and independent work. In R.-J. Simons, J. Van der Linden & T. Duffy (Eds.), New learning (pp. 21-
7
26). Dordrecht, the Netherlands: Kluwer. Jong, T. de (2006). Nieuw leren en oude kennis: over bestaande evidentie voor de effectiviteit van “nieuwe”en “gecombineerde”vormen van leren. Pedagogische Studiën, 83, 89-94. Onderwijsraad. (2003). Werk maken van een leven lang leren. Verkregen op 8 oktober, 2011, van http://www.onderwijsraad.nl/dossiers/een-leven-lang-leren/item75. Pundak, D., Herscovitz, O. & Shacham, M. (2010). Attitudes of face-to-face and e-learning instructors toward ‘active learning’. European Journal of Open, Distance and E-Learning 2, 112. Verkregen op 2 december, 2011, van http://www.eurodl.org/materials/contrib/2010/Pundak_Herscovitz_Shacham.pdf Puntambekar, S. & Kolodner, J.L. (1998). Distributed scaffolding: Helping students learn in a Learning by Design™ environment. Proceedings International Conference of the Learning Sciences '98, 35-41. Ryan, R.M. & Deci, E.L. (2000). Intrinsic and extrinsic motivations: Classic definitions and new directions. Contemporary Educational Psychology 25, 54-67. Savery, J.R. & Duffy, T.M. (2001). Problem based learning: An instructional model and its constructivist framework. CRLT Technical Report no. 16-01, Indiana University. Verkregen op 22 augustus, 2011, van http://docs.lib.purdue.edu/cgi/viewcontent.cgi?article=1002&context=ijpbl&sei-. Schaffert, S. & Geser, G. (2008) Open educational resources and practices. Elearning Papers, (7), 110. Verkregen op 9 september, 2011, van http://www.elearningpapers.eu. Simons, R.-J. (2006). Hoe je een karikatuur van het nieuwe leren om zeep helpt. Pedagogische Studiën, 83, 81-85. Simons, R.J., Linden, J. van der & Duffy, T. (2000). New learning: Three ways to learn in a new balance. In R.-J. Simons, J. Van der Linden & T. Duffy (Eds.), New learning (pp. 1-20). Dordrecht, the Netherlands: Kluwer. Vermunt , J. (2000). Studeren voor Nieuw Geleerden: over de kwaliteit van het leren. Inaugurele rede, Universiteit Maastricht. Vermunt, J. (2006). Docent van deze tijd: leren en laten leren. Inaugurele rede, Universiteit van Utrecht.
8