Functioneel Programma van Eisen Gemeente Coevorden Stadskantoor Aleida Kramersingel
Documentnr: Versienr.: Datum: Auteur: Autorisatie:
2012716-125445-Gemeente Coevorden 1 2012716-125445 Chantal Krukkert RG
© Niets uit deze uitgave mag worden verveelvoudigd en/of openbaar gemaakt door middel van druk, fotokopie, microfilm of op welke andere wijze ook, zonder voorafgaande schriftelijke toestemming van Veldhoen + Company Het kwaliteitssysteem van Veldhoen + Company bv is gecertificeerd volgens NEN-EN-ISO-9001:2000
2
Inhoudsopgave
1. Inleiding
4
2. Toelichting activiteitgerelateerd werken
5
3. Schillenmethode
6
4. Uitgangspunten werkomgeving
7
5. Algemene en kwalitatieve eisen werkomgeving
15
6. Algemene en kwalitatieve eisen inrichting
26
7. Beschrijving werkplekmeubilair
26
8. Technische specificaties
46
3
1. Inleiding
Dit Functionele Programma van Eisen (FPvE) is onlosmakelijk verbonden met de functionele plattegronden die ontwikkeld zijn voor het Stadskantoor van de gemeente Coevorden aan de Aleida Kramersingel. Dit FPvE bevat de algemene eisen en kwantitatieve en kwalitatieve kaders waaraan de werkomgeving en de inrichtingselementen moeten voldoen. De functionaliteit is hierbij leidend ten opzichte van de vormgeving, tenzij de vormgeving functioneel is. Dit document biedt de ontwerpende partijen een kader waarbinnen zij hun esthetische ontwerp gestalte kunnen geven. In dit document geeft de uitvoerende partijen richtlijnen waaraan hun uitvoering moet voldoen. Voor de gemeente Coevorden en Veldhoen + Company is het een instrument om de ontwerpen, de uitvoering en de producten op functionaliteit, kwantiteit en kwaliteit te toetsen. Leeswijzer: In dit document zullen de belangrijkste uitgangspunten van het nieuwe werkconcept ten aanzien van de fysieke werkomgeving opgenomen worden om lezers, die enkel dit document onder ogen krijgen, inzicht te verschaffen in de totstandkoming van het nieuwe en activiteitgerelateerde werkconcept.
4
2. Toelichting activiteitgerelateerd werken
Bij activiteitgerelateerd werken staat de activiteit van de medewerker centraal voor de manier van werken binnen een organisatie. In dit werkconcept kiezen de medewerkers een werkplek die op dat moment het beste past bij de activiteit die wordt uitgevoerd. Met behulp van moderne technologie en een goede (digitale) informatievoorziening is het mogelijk de activiteit plaats- en tijdonafhankelijk uit te voeren. De medewerker is hierdoor niet meer gebonden aan de eigen werkplek. Dit werkconcept verlangt van de medewerker om steeds bewust na te denken waar, wanneer en met welke middelen en/ of faciliteiten de werkzaamheden het beste uitgevoerd kunnen worden. Een activiteitgerelateerde manier van werken stelt eisen aan het gedrag van de medewerker en de manier waarop de organisatie hiermee omgaat en hierop reageert. Het stelt eisen aan de manier waarop de informatievoorziening ingericht wordt en welke werkplek- en communicatiemiddelen worden ingezet. Het gebouw fungeert primair als ontmoetingsplaats en dat vraagt om een grote mate van openheid en transparantie. De werkomgeving is niet flexibel. Het is de organisatie die flexibel met de werkomgeving omgaat. Aspecten die een belangrijke rol spelen bij het kiezen van een werkplek zijn: de mate van concentratie, de mate van visuele en/of akoestische afscherming en het aantal personen waarmee je de activiteit uitvoert. Ook beleving is een aspect dat in toenemende mate een rol speelt. Wanneer deze aspecten in acht worden genomen, ondersteunt de werkplek het uitvoeren van de activiteit op de best mogelijke manier. De medewerker heeft dus geen eigen werkplek meer, maar kan kiezen uit een variëteit aan werkplekken.
5
3. Schillenmethode
Voor het ontwikkelen van een ontwerp van een gebouw en haar inrichting hanteert Veldhoen + Company de schillenmethode. Aan de hand van deze methode wordt steeds verder ingezoomd op de aspecten die van invloed zijn op het ontwerp. Deze methode wordt ook gebruikt om het bouwproces te structureren en ervoor te zorgen dat zo lang als mogelijk maximale flexibiliteit bestaat tijdens de ontwikkeling van een gebouw en ervoor te zorgen dat bij oplevering het gebouw en haar inrichting niet reeds achterhaald zijn. Schil 1: de macro-functionaliteit −
De plaats van het gebouw in de omgeving. −
De architectuur. −
Het volume van het gebouw. −
De structuur van het gebouw. −
De logistiek. Schil 2: de meso-functionaliteit −
De opdeling van het gebouw in functionele zones. −
De technische installaties. −
De hoofdinfrastructuur en –indeling van de installaties. Schil 3: de micro-functionaliteit −
De indeling van de ruimte. −
Het akoestisch comfort. −
De variatie in werkplekken en faciliteiten. −
De IT-voorzieningen. −
De interieurarchitectuur. −
De uitwerking van systemen en installaties. Dit FPvE heeft betrekking op schil 3 en gaat in op de aspecten die van invloed zijn op de fysieke werkomgeving en de inrichtingselementen. 6
4. Uitgangspunten werkomgeving
4.1 Ambities In de eerste maanden van 2010 is door de gemeente Coevorden tijd en aandacht besteed aan het (kwantitatief en kwalitatief) verkennen en definiëren van een activiteitgerelateerd kantoorconcept en een werkstijl voor het Hof van Coevorden die: - aansluiten bij de Bedrijfs- en Besturingsfilosofie (BBF) van de gemeente Coevorden; - de focuspunten (kwaliteit, samenwerken en klantgerichtheid) faciliteren; - een bepaalde mate van plaats- en tijdonafhankelijk werken mogelijk maken. De in 2010 ontwikkelde werkstijl zal ook in het Stadskantoor toegepast worden en de uitwerking van het kantoorconcept ligt in lijn met de bovenstaande doelstellingen die organisatiebreed gelden. Door het project Werken Beweegt te koppelen aan de doelstellingen vanuit de BBF, wordt recht gedaan aan de ontwikkelingen die de organisatie heeft doorgemaakt en waarvan de vruchten langzaam zichtbaar worden. Werken Beweegt is bedoeld als aanjager/katalysator om de veranderingen in het kader van de BBF stevig door te zetten en te verankeren in de organisatie. Een nieuwe werkstijl faciliteert het (samen)werken en heeft een directe invloed op het (werk)gedrag van de medewerkers en daarmee op de cultuur. De onderliggende gedachte daarbij is dat mensen in beweging komen doordat er beweging ontstaat in de werkstijl. Dit heeft positieve gevolgen op gedrag, het cultuurtraject van de gemeente Coevorden en de kwaliteit van dienstverlening. Daarnaast wordt een efficiencyslag gerealiseerd op het gebruik van de werkomgeving. De onderstaande uitgangspunten gedefinieerd voor de werkstijl: - De werkstijl is aansprekend en leuk: er is aandacht voor de beleving, de sfeer, kortom de kwaliteit van werken. - De werkstijl ondersteunt integraliteit en samenwerking: er is sprake van één organisatie waarbij de klant centraal staat en wat tot uiting komt in de inrichting.
7
4. Uitgangspunten werkomgeving
-
-
De werkstijl is flexibel en duurzaam: door een uniforme manier van inrichten en van werken kan de organisatie flexibeler inspelen op de toekomst. Aanpassingen zijn makkelijker en tegen lagere kosten door te voeren dan wanneer er per team sprake is van maatwerk (maatschappelijk verantwoord investeren). Vanzelfsprekend blijft er ruimte voor zogenaamde specials (zoals bijvoorbeeld Cad-werkplekken). De BBF fijnstructuur is op afdelingsniveau herkenbaar: de werkstijl past in de lopende ontwikkelingen en ondersteunt de ingeslagen weg. De werkstijl biedt keuzevrijheid: de basisindeling sluit niets uit. Hiermee wordt zowel bedoeld dat teams en afdelingen kunnen groeien en dat wijzigingen in de indeling van werkzaamheden kunnen worden doorgevoerd zonder dat dit direct ingrijpende consequenties heeft voor de werkplekken. Daarnaast is er ook sprake van keuzevrijheid voor de medewerker doordat de medewerker zelf kan kiezen waar, wanneer en met wie hij/zij de betreffende activiteiten gaat uitvoeren. Kortom: geen keurslijf, maar de mogelijkheid om te variëren al naar gelang de behoefte om aan gewenste wijzigingen door maatschappelijke veranderingen of wettelijke verplichtingen te kunnen voldoen. De werkstijl ondersteunt projectmatig werken (zijnde niet-lijnactiviteiten) door organisatiebrede ontmoeting te stimuleren en te faciliteren en door het projectmatig werken op specifieke wijze te ondersteunen. De werkstijl straalt openheid uit: de ruimte stimuleert ontmoeting en vergroot de zichtbaarheid van collega’s en activiteiten.
Bij de invulling van de genoemde uitgangspunten wordt rekening gehouden met de impact van de verandering op de medewerkers en de organisatie. Wanneer de impact namelijk te klein is, is er geen sprake van uitdaging en is het effect op het werkgedrag gering. Wanneer de impact van de verandering daarentegen te groot is, is er geen sprake van (zelf) vertrouwen wat een negatief effect kan hebben en veel weerstand kan veroorzaken. In beide gevallen (impact te klein of te groot) komen de medewerkers niet voldoende in beweging. Vandaar dat het belangrijk is een werkstijl te kiezen die aansluit bij de huidige ontwikkeling van de organisatie en waarbij de ordening, de mate van flexibiliteit, de mate van diversiteit en de mate van openheid zo optimaal mogelijk bijdragen aan de doelstellingen.
8
4. Uitgangspunten werkomgeving
4.2 Conceptuele uitgangspunten Faciliteitenpalet De vertaling van de activiteit naar een faciliteit is afhankelijk van meerdere factoren. Faciliteiten zijn geschikt voor het uitvoeren van één of meerdere hoofdactiviteiten. De keuze voor het toepassen van faciliteiten in een functionele plattegrond is geen exacte rekensom. Het wordt gebaseerd op de te berekenen criteria en ervaring van Veldhoen + Company, namelijk: - Hoofdactiviteiten - en de frequentie waarin deze hoofdactiviteiten plaatsvinden - bepalen de toe te passen typen faciliteiten. - Gesloten faciliteiten toepassen daar waar ze functioneel noodzakelijk zijn •
om visuele en akoestische rust in de omgeving te creëren; •
om concentratie/privacy aan medewerkers te bieden. - Diversiteit in faciliteiten aanbieden die ruimte biedt aan de keuzevrijheid en persoonlijke voorkeuren van medewerkers (gebaseerd op ervaringsgegevens van Veldhoen + Company). - Toekomstvastheid van faciliteiten (ondersteuning van zowel het huidige als het toekomstige activiteitenpatroon) wat zich uit in het toepassen van multi-inzetbare faciliteiten. - Afstemming op specifieke afdelingseisen (specials).
9
4. Uitgangspunten werkomgeving
Het faciliteitenpalet voor het gehele gebouw ziet er als volgt uit: Aantal personen
Aantal
Aantal personen
Wachtruimte
1
3
8
Archief inzageruimte
1
8
14
Informeel overleg
2
4
Huiskamertafel
2
6
Aantal
Werk plekken
Open werkplekken
55
55
Vergaderruimte klein
5
6
Biblitotheek
1
6
Vergaderruimte middel
2
Coupé
24
24
Vergaderruimte groot
1
Cockpit
6
6
Single Lounge
6
6
Duo Lounge
4
4
4
Duocoupé
4
4
4
Type werkplek
Totaal
Extra werkplekken*
Vergaderfaciliteiten
Aantal
Overige Faciliteiten
*Alhoewel de duo lounges en duocoupés door twee personen gebruikt kunnen worden, tellen deze faciliteiten als één werkplek om voldoende werkplekken te kunnen waarborgen.
105
Het aantal werkplekken is in overleg met de gemeente Coevorden tot stand gekomen en geldt voor de begane grond, eerste en tweede verdieping van het Stadskantoor aan de Aleida Kramersingel. Er is uitgegaan van 138 medewerkers. Wanneer de gestelde werkplekfactor van 0.75 gehanteerd wordt, is er behoefte aan 104 werkplekken.
10
4. Uitgangspunten werkomgeving
4.3 Ordeningsprincipe Hoe een gebouw ingedeeld wordt, is afhankelijk van de grootte en de vorm van het gebouw en het aantal en type medewerkers. Het ordeningsprincipe geeft de principeoplossing weer, op basis waarvan de faciliteiten (gesloten ruimtes, werkplekken en overige inrichtingselementen) in de werkomgeving worden gepositioneerd. Het activiteitgerelateerde werkconcept wordt toegepast op de begane grond, de 1e en 2e verdieping van het Stadskantoor aan de Aleida Kramersingel. Op de eerste verdieping zijn de afdelingen Beheer & Realisatie en Beleid & Strategie gepositioneerd. Op de tweede verdieping de afdelingen Bedrijfsvoering & Ondersteuning en Kwaliteit & Concerncontrol. Op de begane grond zijn er werkplekken voor de werknemers van het KCC gerealiseerd die ook verantwoordelijk zijn voor de ontvangst van bezoekers.
Beheer & Realisatie
Beleid & Strategie
Bedrijfsvoering & Ondersteuning
Kwaliteit & Concerncontrol
Verdieping 1
Verdieping 2
11
4. Uitgangspunten werkomgeving
4.4 Functionele plattegrond - soorten werk- en overlegplekken In de functionele plattegronden komen naast werkplekken ook aanschuif- en overlegplekken terug. In onderstaande functionele plattegrond van de begane grond is aangegeven hoe deze verdeling eruit ziet.
Type werkplek Archief
Begane Grond
Wachten
informeel
Inzage
overleg
ruimte
Open werkplekken
(KCC)
12
3
3
Extra werkplekken
3
Aantal
Aantal personen
Vergaderruimte middel
2
8
Vergaderruimte groot
1
14
Aantal
Aantal personen
Wachtruimte
1
3
Archief inzageruimte
1
8
Informeel overleg
2
4
Overige Faciliteiten
Werkplekken
Werk plekken
Totaal
Vergaderfaciliteiten
Open
Aantal
Gesloten Overleg
4. Uitgangspunten werkomgeving
Meters kasten Extra kasten
In onderstaande functionele plattegrond is aangegeven hoe deze verdeling er voor de eerste verdieping uit ziet.
Teamkasten
1e Verdieping Open
Open
Coupe
Gesloten
Coupe
werk-
Overleg/
werk-
Single
plekken
Lounges
werk-
Gesloten
werk-
plekken
Overleg
plekken
plekken copyruimte
Bibliotheek
Gesloten Overleg/ Copyruimte
Gesloten Overleg/ Copyruimte
Coupe
Open
Duocoupe
werk-
werk-
Duo
werk-
werk-
Gesloten
plekken
plekken
Lounges
Overleg/
plekken
plekken
Werk plekken
Open werkplekken
22
22
Biblitotheek
1
6
Coupé
12
12
Cockpit
3
3
Single Lounge
3
3
Duo Lounge
2
2
2
Duocoupé
2
2
2
Open
Open
werk-
werk-
plekken
plekken
Extra werkplekken
50
Totaal
Cockpits Open
Aantal
Type werkplek
Vergaderfaciliteiten Vergaderruimte klein
Aantal
Aantal personen
2
6
Aantal
Aantal personen
copyruimte
Overige Faciliteiten Huiskamertafel 13
1
6
4. Uitgangspunten werkomgeving
Meters kasten Extra kasten
In onderstaande functionele plattegrond is aangegeven hoe deze verdeling er voor de tweede verdieping uit ziet.
Teamkasten
2e Verdieping Open
Coupe
werk-
werk-
Gesloten
plekken
plekken
Overleg
Coupe
Open werkplekken
Aantal
Werk plekken
Open werkplekken
30
30
Coupé
12
12
Cockpit
3
3
Single Lounge
3
3
Duo Lounge
2
2
2
Duocoupé
2
2
2
werk-
Single
Open
Type werkplek
plekken
Lounges
werk-
Extra werkplekken
plekken
52
Totaal
Cockpits Open Gesloten
werk-
Overleg
plekken
Coupe
Open
Duocoupe
werk-
werk-
werk-
plekken
plekken
plekken
Duo Lounges
Open Gesloten
werk-
Overleg
Vergaderfaciliteiten Vergaderruimte klein
Aantal
Aantal personen
3
6
Aantal
Aantal personen
plekken
Overige Faciliteiten Huiskamertafel
14
1
6
5. Algemene en kwalitatieve eisen werkomgeving
5.1 Inleiding In een activiteitgerelateerd werkconcept dienen de uit te voeren activiteiten optimaal ondersteund te worden door de werkomgeving. In deze werkomgeving wordt geconcentreerd werken afgewisseld met communicatie en overleg. Het klimaat, de verlichting en akoestiek zijn zogenaamde “hygiëne-factoren” en zijn cruciaal om het werkconcept te laten slagen. Ze leveren een positieve bijdrage aan een efficiënt en effectief werkpatroon. Gebruikers dienen geen last te hebben van deze factoren. Wanneer dit wel het geval is, zullen ze ook andere aspecten van de omgeving als negatief gaan ervaren. Wanneer gebruikers juist invloed hebben op deze factoren draagt dit in positieve zin bij aan de acceptatie van het werkconcept.
Het verdient aanbeveling om bij de verdere uitwerking van deze componenten een technisch en/of bouwfysisch en/of akoestisch adviseur in te schakelen.
15
5. Algemene en kwalitatieve eisen werkomgeving
5.2 Klimaat 5.2.1 Uitgangspunten klimaatinstallatie Tussen werknemers onderling is er een verschil in het ervaren van de thermische behaaglijkheid en het comfort van het binnenklimaat in hun werkomgeving. Met behulp van de behaaglijkheidtheorie van Fanger kan het percentage ontevreden medewerkers als gevolg van het binnenklimaat, worden bepaald. Daarbij wordt de Preditec Mean Vote (PMV) berekend die aangeeft hoe het thermische binnenklimaat door gebruikers beoordeeld zal worden. Op die manier kan de subjectieve beleving objectief beoordeeld worden. Door deze parameters via representatieve metingen te bepalen en de resultaten vervolgens te relateren aan de betreffende norm (NEN-EN-ISO 7730) kan worden beoordeeld of er grenswaarden worden overschreden. Volgens de genoemde vorm is er sprake van een comfortabele klimaatsituatie als de PMV tussen -0,5 en +0,5 ligt (zie tabel Thermisch binnenklimaat). Dit betekent dat maximaal 10% van de in de beoordeling betrokken werknemers ontevreden zal zijn over de eigen klimaatsituatie. Een overschrijding van deze behaaglijkheidnorm gedurende 10% van de verblijfstijd is acceptabel. Dit wordt berekend op jaarbasis en gaat uit van een gemiddelde verblijfstijd van circa 1.500 uur. Dit betekent dat een overschrijding gedurende maximaal 150 arbeidsuren acceptabel is.
16
5. Algemene en kwalitatieve eisen werkomgeving
5.2.2 Uitgangspunten activiteitgerelateerde werkomgeving Voor een activiteitgerelateerde werkomgeving gelden de volgende algemene uitgangspunten ten aanzien van het binnenklimaat: - In een activiteitgerelateerde werkomgeving is de bezettingsgraad per vierkante meter (m²) hoger dan in een traditioneel werkconcept. Hier dient bij het ontwerpen van de installaties rekening te worden gehouden. - De interne warmtelast in de werkomgeving mag maximaal 35 W/m² zijn. - De minimaal benodigde verse lucht op basis van maximale CO² concentratie is minder dan 800 ppm op werkplekken (gesloten en open ruimtes) en minder dan 1.000 ppm in de vergader- en overlegruimtes. - Er wordt warmtewerend glas of zonwering toegepast. - Verwarming- en/of koelelementen worden in de functionele zones per stramienmaat voorzien. Dit biedt vrijheid bij het indelen en ontwerpen van de werkomgeving. - Het klimaat is bij voorkeur door de gebruiker te beïnvloeden door middel van een handmatige naregeling. Een goed binnenklimaat is erg belangrijk voor een goed werkklimaat. Welbehagen geeft een beter werkrendement en leidt tot een afname van het ziekteverzuim. Afhankelijk van het gewenste kwaliteitsniveau, de gevoeligheid en de belastbaarheid van de gebruikers, duurzaamheid en de budgettaire randvoorwaarden, wordt gekozen welke mate van comfort gewenst is. In een activiteitgerelateerde werkomgeving wordt minimaal niveau B geadviseerd. 5.3 Verlichting en daglichttoetreding 5.3.1 Wetgeving, normen en aandachtspunten In het Arbobesluit wordt geëist dat de arbeidsplaatsen en toegangen doelmatig door daglicht en/of kunstlicht zijn verlicht tijdens de aanwezigheid van werknemers. In artikel 6.3 staat dat dit wordt bereikt, als wordt voldaan aan de NEN-EN 12464-1. De norm heeft betrekking op de verlichting van taakgebieden, algemene verlichting en werken met beeldschermen.
17
5. Algemene en kwalitatieve eisen werkomgeving
5.3.2 Vormen van kunstlicht Ruimtes kunnen in principe op drie verschillende manieren verlicht worden. Direct, indirect of door een combinatie van deze twee. Voor beeldschermwerk is 300 lux optimaal en voor leeswerk 500 lux. Teveel licht bij het werken met beeldschermen wordt snel als hinderlijk ervaren. Met indirecte verlichting wordt gemiddeld een verlichtingsniveau van 300 lux bereikt. Hiermee ontstaat een algemeen verlichtingsniveau door weerkaatsing via het plafond. Indirecte verlichting aangevuld met werkplekverlichting is zeer geschikt voor beeldschermwerk. Daarnaast is de lichtkleur van belang. Deze hangt af van persoonlijke en sociale factoren, esthetiek en klimaat. De kleurentemperatuur voor beeldschermwerk en leeswerk dient volgens de NEN 3000K te zijn. 5.3.3 Keuzevrijheid Verlichting biedt de gebruiker de mogelijkheid om de eigen omgeving te beïnvloeden en een eigen mate van comfort te creëren. De verlichtingssterkte kan per werkzaamheid sterk verschillen. Werkplek- en sfeerverlichting spelen hierbij een belangrijke rol zowel in statische als dynamische vorm. Door statische verlichting te koppelen aan sfeer en beleving, ontstaan er verschillende omgevingen. Deze bieden de gebruiker de keuze, al naar gelang de activiteit die ze uitvoeren. 5.3.4 Beleving Het begrip beleving heeft sinds een aantal jaren zijn intrede gedaan. Beleving is een complexe en deels subjectieve samenhang tussen lichtsterkte, lichtkleur, kleur, materiaal, geur, klimaat en zelfs het gezelschap die een bepaalde emotie/ gemoedstoestand kan oproepen. Met name in een activiteitgerelateerde werkomgeving vormt beleving een belangrijke functionele bijdrage. Je kunt beleving functioneel inzetten om bepaald gebruik of gevoel bij een faciliteit of omgeving te beïnvloeden. 5.3.4 Contrast en spiegeling Contrast heeft naast de beleving ook grote invloed op het visueel comfort en daarmee op de lichtsterkte. Er dient een goede balans te zijn binnen het taakgebied tussen het werkblad, de analoge media, het toetsenbord en het beeldscherm. Te grote verschillen verlagen het visueel comfort. Daarnaast dient het armatuur zodanig te worden uitgevoerd dat spiegeling op het werkvlak en beeldscherm wordt voorkomen. Een gelijkmatige lichtverdeling en het voorkomen van puntverlichting in de nabijheid van de werkplekken kan hieraan bijdragen. 18
5. Algemene en kwalitatieve eisen werkomgeving
5.3.5 Energiebesparing Door de toepassing van differentiatie in luxwaarden, lichtkleur (spectrum) en lichttechniek (TL, PL, gloeilamp, halogeen, LED) kan energie worden bespaard. Tevens kan ook een (geautomatiseerde) beïnvloeding zoals omschreven in de paragraaf van de keuzevrijheid een belangrijke bijdrage leveren aan het verminderen van het energiegebruik. Vanzelfsprekend mag deze differentiatie geen negatieve invloed hebben op de arbeidsomstandigheden. 5.3.6 Richtlijnen Veldhoen + Company Basisverlichting In het gebouw (entree, receptie, horizontale verbindingen, werk- en restauratieve gebieden) is een basisverlichting van 300 lux comfortabel. Deze basisverlichting die continue brandt, dient te worden uitgevoerd met een energiezuinige lamp. In verband met hinderlijke (punt) reflectie van de verlichting op het beeldscherm en/of werkblad dient de basisverlichting indirect te worden uitgevoerd. Werkplekverlichting De werkplek is verdeeld in twee zones; het taakgebied en de directe omgeving van dit taakgebied. Het taakgebied is het oppervlak waar het werk wordt verricht. Rond het taakgebied geldt een randgebied van minimaal 500 mm waarvoor een verlichtingseis van globaal 2/3 van die van het taakgebied bedraagt. De werkplek wordt voorzien van een individueel schakelbaar (bij voorkeur dimbare) armatuur. Deze is goed in hoogte en richting verstelbaar. Bij de keuze van de werkplekverlichting dienen ook de eisen ten aanzien van contrast, spiegeling en energiebesparing te worden nageleefd.
19
5. Algemene en kwalitatieve eisen werkomgeving
5.3.7 Daglichttoetreding Daglichttoetreding is erg belangrijk. Door het toepassen van veel transparantie in het exterieur en het interieur, in combinatie met verticale ruimtes en een beperkte diepte van de werkvloer is daglichttoetreding optimaal. Bij een bewolkte dag is er buiten nog steeds 5.000-20.000 lux. Met alle transparantie komt een groot deel van dit licht in de dagsituatie diep het gebouw binnen. Hierdoor heeft kunstlicht voornamelijk de taak zoals omschreven in de NEN namelijk het garanderen van de 500 lux binnen het taakgebied. Naast het verzorgen van voldoende daglichttoetreding is het vooral bij beeldschermwerk van belang dat het daglicht geen hinderlijke contrasten, reflecties en verblinding veroorzaakt. Goed gebruik van lichtwering is daarom zeer belangrijk. 5.3.8 Helderheid-/lichtwering Indien er in een ruimte met beeldschermen wordt gewerkt, is er vanwege reflecterend licht altijd een verstelbare helderheidwering gewenst. De helderheidwering wordt aan de binnenzijde van de ramen toegepast. Systemen voor binnen zijn jaloezieën, lamellen, (rol)gordijnen of vitrage. Een helderheidwering kan ook worden gecombineerd met zonwering en wordt dan aan de buitenzijde van de ramen voorzien. Systemen voor buiten zijn markiezen, uitvalschermen, screens.
20
5. Algemene en kwalitatieve eisen werkomgeving
5.4 Akoestiek De geluidisolatie en akoestiek zijn in de open en transparante werkomgeving kritische succesfactoren. In de open gebieden, waar veel communicatie plaatsvindt, is het van belang dat een hoge geluidabsorptie gerealiseerd wordt. Voor de afscherming van gesloten ruimtes dient een goede luchtgeluidisolatie in wanden behaald te worden. De nagalm dient in iedere ruimte een goed niveau te hebben. De spraakverstaanbaarheid dient gewaarborgd te zijn. De werkomgeving voldoet aan de eisen zoals gesteld in de Arbo-wetgeving (NEN 1824) vertaald in het AI-blad nr. 7, ‘Kantoren’. Voor alle geluidsnormen (geluidisolatie, referentienagalmtijd) worden de richtlijnen van NVN 3418 en NVN 3419 gehanteerd. 5.4.1 Aandachtspunten in de werkomgeving Om een optimale situatie te realiseren voor wat betreft de akoestiek kan gedacht worden aan de volgende voorzieningen en/of maatregelen: - Het akoestisch van de route scheiden van werkplekken nabij veel gebruikte verkeersroutes en het creëren van afstand tussen werkplekken om geluidsoverdracht te beperken. - Het toepassen van projecttapijt voor geluidabsorptie en het verminderen van loopgeluiden. - Het realiseren van maximale absorptie door het plafond. In een innovatieve kantooromgeving is een vlak plafond met een hoge geluidabsorptie een belangrijke factor voor het bereiken van voldoende geluidsafname. Daarvoor dient nagestreefd te worden dat maximaal 15% van het totale plafond bestaat uit onderdelen met weinig of geen geluidsabsorptie, zoals licht- en luchtarmaturen, bandrasters en kabelgoten. De hoogte van het plafond is mede bepalend. Een te hoog plafond heeft een negatief effect op de geluidabsorptie. - Het toepassen van halfhoge absorberende scheidingswandjes ten behoeve van lokale absorptie en het realiseren van geluidsreductie op korte afstand. - Het toevoegen van geluidabsorptie op wanden en in inrichtingselementen. - Het toepassen van maskerend geluid.
21
5. Algemene en kwalitatieve eisen werkomgeving
-
-
5.4.2 Uitvoeringseisen van (scheidings)wanden De deuren zijn de zwakste plekken ten aanzien van geluidisolatie. Deuren van afzonderlijke ruimtes dienen, indien mogelijk, niet direct naast elkaar te worden geplaatst. Geluidabsorptie verwerkt in een wand met een normale dikte kan leiden tot verlies van geluidisolatie. Concreet betekent het dat beide aspecten afzonderlijk van elkaar moeten worden bekeken en dat eerst de beoogde geluidisolatie moet worden behaald waarna de geluidsabsorptie kan worden toegevoegd of eventueel kan worden geïntegreerd. Absorptie draagt bij aan de spraakverstaanbaarheid niet direct aan isolatie. Overgang van materialen, zoals van glas naar een dicht wandsysteem of de aansluiting van de wandprofielen op de gevel, zijn zwakke plekken. Glas heeft geen absorptie en over het algemeen een minder geluidisolerende waarde (zie ook transparantie en akoestiek).
22
5. Algemene en kwalitatieve eisen werkomgeving
5.4.3 Geluidisolatie Welke geluidsisolatie gewenst is, is afhankelijk van de bestemmingen van de aan elkaar grenzende ruimtes, het in de ruimtes heersende achtergrondniveau en de akoestiek van de ruimtes. Het voldoen aan de eisen betekent niet dat de geluiden uit andere ruimtes niet waarneembaar zijn, maar dat er naar verwachting weinig of geen hinder van ondervonden wordt. De geluidisolatie geldt niet alleen voor de wand, maar voor de gehele scheiding die tussen ruimtes wordt aangebracht. Hieronder verstaan we dus de gezamenlijke prestatie van de wand, drukschotten, installatiecomponenten en eventuele andere doorvoeren. De geluidisolatie is uitgedrukt in Ilu en dekt daarmee de lading. Het is aan de ontwerpende partijen de taak om met deze eisen in het ontwerp rekening te houden. Het is aan de uitvoerende partijen de taak om deze eisen bij uitvoering te behalen. Dit dient voor oplevering te worden aangetoond door middel van een akoestische meting.
23
5. Algemene en kwalitatieve eisen werkomgeving
5.4.4 Nagalmtijden De nagalmtijden zijn geen doel op zich maar geven in relatie tot de vorm en de afmetingen van de ruimte een richtlijn van de na te streven ruimte-akoestiek.
5.5 Duurzaamheid Aan duurzaamheid is op vele manieren invulling te geven. Duurzaamheid vertaalt zich in een balans tussen het maken van winst met behoud van mensen en aarde. In dit geval is duurzaamheid van toepassing op het gebouw en haar inrichting. Duurzame bouwtechnieken en materialen dragen bij aan een schone, leefbare en duurzame toekomst. Een activiteitgerelateerde werkomgeving is ook duurzaam. Duurzaam vanwege de ruimtebesparing die een activiteitgerelateerd werkconcept oplevert, maar ook vanwege het beperken van de interne verhuisbewegingen. De organisatie beweegt zich flexibel in de werkomgeving. Grote interne verhuizingen en aanpassingen aan de werkomgeving zijn niet meer aan de orde. Duurzaam ook vanwege differentiatie in verlichtingsniveaus waarbij energiezuinige lichtbronnen worden toegepast. Duurzaam vanwege de keuze van hoogwaardige materialen die ervoor zorgen dat de werkomgeving meer dan 15 jaar meegaat ten opzichte van de gebruikelijke afschrijvingstermijn van 5 jaar.
24
5. Algemene en kwalitatieve eisen werkomgeving
5.6 Brandveiligheid en ontruiming De veiligheid van mensen staat voorop. Bij het ontwikkelen van een nieuwe werkomgeving dient door de opdrachtgever een nieuw ontruimingsplan te worden opgesteld. In het ontruimingsplan worden de taken en instructies beschreven die de medewerker moet opvolgen voor een goed verloop van de ontruiming van het gebouw bij brand. Voor een vrije indeelbaarheid is het van belang om direct aaneengesloten gebouwdelen zonder barrières direct met elkaar te verbinden. Om dit brandveilig te realiseren wordt een sprinklerinstallatie geïnstalleerd. 5.7 Onderhoud Bij het esthetisch ontwerpen, detailleren en materialiseren van de werkomgeving dient rekening te worden gehouden met de materiaalkeuze. Hierbij is een verantwoorde keuze op basis van de relatie tussen duurzaamheid, onderhoud en exploitatiekosten enerzijds en de investeringskosten anderzijds van groot belang. Hieronder valt ook het schoonmaken van de werkomgeving. Ook hierbij is de materiaalkeuze, maar zeker ook de positie en vormgeving van het meubilair, overige inrichtingselementen en prullen-/papierbakken belangrijk. Dit dient nog verder te worden uitgewerkt.
25
6. Algemene en kwalitatieve eisen inrichting
Bij het formuleren van de eisen van de faciliteiten in deze rapportage is uitgegaan van de Nederlandse richtlijnen die zijn omschreven in: - Arbo-Informatieblad 2, Werken met beeldschermen. - Arbo-Informatieblad 7, Kantoren. - Arbo-Informatieblad 8, Zittend en staand werk. De Arbo-Informatiebladen bevatten praktische vertalingen van de Nederlandse Arbobeleidsregels. Zowel de AI-bladen als de Arbobeleidsregels zijn geen algemeen verbindende voorschriften, maar kunnen wel goed houvast bieden bij de beoordeling van wettelijke regels. Een werkgever mag andere maatregelen nemen dan in de beleidsregels is aangegeven. Als deze maatregel tenminste hetzelfde beschermingsniveau oplevert als de beleidsregels voorschrijven, zal de Arbeidsinspectie hiermee akkoord gaan. Alle ontwerpen zullen worden getoetst aan de vigerende normen zoals: NEN-EN 1335 Ergonomische criteria voor kantoorstoelen. NEN 2449 Ergonomische criteria voor kantoorwerktafels. NEN-EN 527 Ergonomische criteria voor kantoorwerktafels. NEN 2441 Ergonomische criteria voor zit-statafels. NPR 1813 Toelichting bij NEN 1812,NEN 2449, NEN 527, NEN 2441. NEN 1824 Ergonomische eisen voor oppervlakte van kantoorwerkplekken. DIN 4556 Voetensteunen voor de kantoorwerkplek. NEN-EN 12464 Werkplekverlichting. NVN 3438 Geluidshinder op de arbeidsplaats. NEN EN ISO 7730 Gematigde klimaatomstandigheden.
26
6. Algemene en kwalitatieve eisen inrichting
Naast de kaders die zijn gesteld voor Arbo en ergonomie, dient bij het ontwerp bijzonder aandacht te worden besteed aan de volgende algemene eisen: - Alle constructies, materialen en verstelbaarheidsmogelijkheden zijn stabiel, stevig, veilig, betrouwbaar en duurzaam. - Bij de keuze van materialen wordt rekening gehouden met de kosten van schoonmaak en onderhoud. - Bij de keuze van materialen wordt rekening gehouden dat de materialen geen storend effect hebben op draadloze systemen en netwerken. - Bij de afwerking is aandacht besteed aan bescherming ter voorkoming van beschadigingen (RVS-stootstrips, multiplex afwerking). De voorstellen ten aanzien van de inrichting dienen in overeenstemming te zijn met de vigerende Arbo-wetgeving en de algemene en specifieke eisen beschreven in dit Functioneel Programma van Eisen.
27
7. Beschrijving werkplekmeubilair
7.1 Functionele beschrijving werkplekmeubilair 7.1.1 Cockpit De cockpit is een gesloten ruimte waar individueel geconcentreerd gewerkt kan worden. Een collega kan hier aanschuiven voor kortstondig overleg. Deze ruimte is ook geschikt voor het (langdurig) voeren van telefoongesprekken. Invulling werkplek De ruimte is voorzien van een volwaardige werkplek die optimale invulling geeft aan de ruimte en bestaat uit een in hoogte verstelbaar werkblad, een verstelbare bureaustoel, werkplekverlichting en een bijzetkrukje. In deze ruimte worden géén kasten geplaatst. Er zijn voorzieningen om grote tekeningen of flipovervellen op te hangen. Bijvoorbeeld door een geïntegreerde magneetstrip toe te passen in de scheidingswanden. Inrichting ruimte De cockpit heeft een minimale oppervlakte van 5 m² (NEN 1824 = 4 m² basiswerkplek + 1 m² TFT-beeldscherm). De positie van het bureau moet een maximale manoeuvreerbaarheid van de persoon in de ruimte bewerkstelligen. Hierbij dient ook rekening te worden gehouden met de lichtinval ten opzichte van het beeldscherm. Er is een optimale bereikbaarheid van voorzieningen zoals verlichting, temperatuurregeling, lichtwering en raam. De scheidingswanden tussen cockpits onderling en/of andere gesloten ruimtes moet dusdanig transparant zijn zodat men in de ruimte geen opgesloten gevoel heeft. Toch dient er voldoende privacy te worden geboden voor geconcentreerd werk. Dit betekent dat een deel van de scheidingswanden niet transparant kan zijn. Ter plaatse van het werkblad is de wand tot een bepaalde hoogte niet transparant. Deze vlakken kunnen tevens benut worden om aan de binnenzijde akoestische voorzieningen aan te brengen. De scheidingswand tussen cockpits en het verkeersgebied bestaat uit een deur en deels transparante, verdiepingshoge wanden. Er mag gezien worden wat er in de ruimte gebeurt. Dit mag echter niet leiden tot een verlies van concentratie voor de gebruiker van deze faciliteit.
28
7. Beschrijving werkplekmeubilair
7.1.2 Open werkplek De open werkplek is geschikt voor individuele werkzaamheden en stimuleert directe interactie door het open karakter en de positie in de werkomgeving. De werkplek is geschikt voor het uitvoeren van werkzaamheden waarbij minder concentratie vereist is. Invulling werkplek De open werkplek is een volwaardige werkplek en bestaat uit een in hoogte verstelbaar werkblad, een verstelbare bureaustoel en werkplekverlichting. Door het toepassen van circa 1.000 mm hoge scheidingswanden vormen de losse werkbladen toch een geheel en wordt beklemming van de handen en vingers voorkomen. Inrichting ruimte De open werkplek wordt bij voorkeur in twee- of viertallen in de werkomgeving gepositioneerd. Eventueel kan gekozen worden voor een opstelling in zestallen. Door het positioneren van deze werkplekken tussen gesloten ruimtes of faciliteiten hebben ze ondanks hun open karakter een “natuurlijke” beschutting binnen de werkomgeving waardoor visuele en akoestische rust geboden is.
29
7. Beschrijving werkplekmeubilair
7.1.3. Coupéwerkplek De coupéwerkplek is een werkplek waar het uitvoeren van individuele werkzaamheden met een redelijke mate van concentratie mogelijk is. Dit wordt bewerkstelligd door een visuele afscherming van de werkplek aan drie zijden en ook de positie van de werkplek in de werkomgeving. Deze werkplek kan ook uitgevoerd worden als duocoupéwerkplek en is dan geschikt om voor langere tijd met twee personen aan samen te werken. Invulling werkplek De coupéwerkplek is een volwaardige werkplek en bestaat uit een in hoogte verstelbaar werkblad, een verstelbare bureaustoel en werkplekverlichting. Aan de voorzijde en zijkanten wordt het werkblad afgeschermd door 1.350-1.500 mm hoge scheidingswanden. De zijpanelen zijn circa 200 mm dieper dan het werkblad, waardoor de medewerker “in” de coupé kan plaatsnemen. Zowel de binnen- als de buitenkant van deze scheidingswanden kan ten behoeve van de akoestiek uitgevoerd worden in geluidsabsorberend materiaal. Inrichting ruimte De coupéwerkplek wordt bij voorkeur in twee-, vier- of zestallen in de werkomgeving gepositioneerd. Door het positioneren van deze werkplekken tussen gesloten ruimtes of faciliteiten hebben ze ondanks hun semi-open karakter een “natuurlijke” beschutting binnen de werkomgeving waardoor visuele en akoestische rust geboden is.
30
7. Beschrijving werkplekmeubilair
7.1.4 Bibliotheek De bibliotheek is een stilteruimte waar door meerdere collega’s individueel geconcentreerd gewerkt kan worden. Dit is meestal een gesloten ruimte. In deze ruimte mag niet getelefoneerd worden. Afhankelijk van de tijdsduur die gekoppeld wordt aan het gebruik van deze ruimte staat in deze bibliotheek ofwel één grote tafel of een opstelling met losse werkbladen die instelbaar zijn. In dit laatste geval dient de opstelling een rustig beeld uit te stralen. Wat betreft sfeer en uitstraling moet het meubilair en de aankleding van de ruimte tegemoet komen aan de functie. Invulling werkplek Het is een werkplek die plaats biedt aan vier tot zes volwaardige werkplekken. De bibliotheektafel is voorzien van één groot werkblad of meerdere losse werkbladen, vier tot zes ergonomisch verstelbare stoelen, indien noodzakelijk een verstelbare voetensteun (bij een vast, groot werkblad) en sfeer- en werkplekverlichting. Inrichting ruimte Een bibliotheek wordt aan de gevel of in het middengebied tussen gesloten ruimtes of faciliteiten gepositioneerd waardoor visuele en akoestische rust geboden is. Zo hebben deze werkplekken ondanks hun open karakter een “natuurlijke” bescherming binnen de werkomgeving.
31
7. Beschrijving werkplekmeubilair
7.1.5 Werkbladen standaard De werkbladen voor beeldschermwerk dienen te voldoen aan de vigerende NEN-normering. NPR geeft toelichting op en aanwijzingen voor het verantwoord gebruik van de NEN-EN normen. De werkbladen dienen te voldoen aan de volgende eisen: - Een geheel vlak oppervlak met afgeronde hoeken en randen. - Een dieptemaat van tenminste 900 mm. Deze maat is gebaseerd op: • afstand oog tot blad van 200 mm; • minimale kijkafstand van 500 mm; • benodigde kijkdiepte beeldscherm (19”); • beenruimte voor mensen. - Een breedtemaat van minimaal 1.200 mm. Deze maat is gebaseerd op: • toetsenbord en beeldscherm; • muismat; • 2 x A4; • extra bewegingsruimte. - Een traploze elektronische of handmatige verstelbaarheid in hoogte tussen de 620 mm en 820 mm. - Een minimale beenruimte van 650 mm (been) – 800 mm (voet) diep en 600 mm breed. - Een niet spiegelend en reflecterend (glanzend) bovenblad. - De voorzijde heeft een (bijna) recht aanzitdeel van ten minste 650 mm breed. - De hoogte is eenvoudig instelbaar tussen 620 mm en 850 mm (oudere tafels mogen instelbaar zijn tussen 620 mm en 820 mm). Voor zowel de bureaustoel als het werkblad dient bij het betrekken van de werkomgeving een goede instructie te worden gegeven over de wijze waarop beide voorzieningen in te stellen zijn om tot een goede zithouding te komen. Het is van belang dat zowel de tafel als de stoel individueel kan worden ingesteld.
32
7. Beschrijving werkplekmeubilair
7.1.6 Bureaustoel De bureaustoel is ergonomisch verantwoord om (langdurige) werkzaamheden in te verrichten. Algemene eisen De bureaustoelen dienen minimaal te voldoen aan de NEN 1335. De bureaustoelen dienen minimaal te voldoen aan de NEN-EN 1335. Naast de NEN 1335 moet aan de NPR 1813 worden voldaan. NPR 1813 is een toelichting op de NEN-EN norm en heeft tot doel aan te geven op welke wijze 'goed zitten' en 'verantwoord staan' bij het kantoorwerk kan worden uitgevoerd: - De stoel is snel en eenvoudig instelbaar. De stoel is ten minste in hoogte verstelbaar tussen 410 mm en 550 mm (gemeten in het midden van de stoel in belaste toestand, maat A in nevenstaand figuur). - De stoel heeft een mogelijkheid om de zitdiepte te verstellen (de afstand tussen rugleuning en voorzijde van de zitting, maat B) van 380 mm tot 480 mm. - De stoel heeft een hoge rugleuning die ten minste 370 mm hoog is (maat C) en minimaal 360 mm en maximaal 46 cm breed. Het gebied dat de lenden ondersteunt, is in hoogte verstelbaar tussen 170 mm en 230 mm. - De stoel heeft in hoogte verstelbare armsteunen. De armsteunen zijn instelbaar tussen 200 mm en 300 mm boven de zitting (maat D) en is minimaal 50 mm breed en 200 mm lang. De afstand tussen de armsteunen is instelbaar tussen de 360 mm en 510 mm. De afstand van de voorzijde van de armsteun tot de voorzijde van de zitting is minimaal 200 mm (maat E). - De stoel is voorzien van 5 zwenkwielen en is draaibaar. De afstand tussen de draaias en de vloer is minimaal 20 mm. - De zitting is vlak, minimaal 400 mm breed en 440 mm diep en heeft een verstelbare hellingshoek van -7 tot 3 graden, vast te zetten op een hoek van -3 graden.
33
7. Beschrijving werkplekmeubilair
Naast de geldende normen is het raadzaam om te letten op: - Het bedieningsgemak (verstelbaarheid) van de stoel: goed en zeer eenvoudig. - De knoppen moeten bestand zijn tegen veelvuldige instellingen (draaiknoppen zijn ongeschikt). - Indicatiestrepen of cijfers zijn duidelijk afleesbaar en bevinden zich bij voorkeur aan de buitenzijde van de stoel. - De constructie dient veilig te zijn, met bijzondere aandacht voor het onderstel en de gasveer. - De stoel moet goed schoon te maken zijn. - De bekleding van de stoel dient van goede kwaliteit en niet makkelijk ontvlambaar te zijn. - De bekleding mag niet aanhangen en dient te ademen.
34
7. Beschrijving werkplekmeubilair
7.1.7 Bijzetkruk De bijzetkruk is een eenvoudige zitplek die wordt toegepast als extra plek in een cockpit voor kortstondig overleg. Omschrijving De bijzetkruk wordt uitgevoerd met of zonder rugleuning en heeft geen armleggers.
35
7. Beschrijving werkplekmeubilair
7.1.8 Loungewerkplek De loungewerkplek is een individuele werkplek. Afhankelijk van de positie in de werkomgeving kan de loungewerkplek gebruikt worden voor het verwerken van informatie in een open omgeving, maar ook voor concentratie in een rustige omgeving. Interactie is goed mogelijk omdat de werkplek de mogelijkheid biedt voor een collega om aan te schuiven. De hoekloungewerkplek is tevens geschikt om met elkaar te overleggen en/of samen te werken. Invulling werkplek De loungewerkplek is een volwaardige werkplek en is voorzien van een in hoogte en diepte (één richting) verstelbaar werkblad, een fauteuil en werkplekverlichting. De fauteuil is geïntegreerd in één van de zitbanken. Het werkblad wordt centraal voor de actieve fauteuil gepositioneerd en staat op een kolom. De kolom is uit het midden gepositioneerd om de ruimte bij de voeten niet te beperken. Achter de zitbanken wordt de loungewerkplek afgeschermd door 1.400 -1.500 mm hoge scheidingswanden. Hierdoor kunnen er geen zichtverstoringen vanuit de rug plaatsvinden en wordt de privacy gewaarborgd. Zowel de binnen- als de buitenkant van deze scheidingswanden kunnen ten behoeve van de akoestiek uitgevoerd worden in geluidsabsorberend materiaal waardoor akoestische rust geboden is.
36
7. Beschrijving werkplekmeubilair
Werkbladen loungewerkplekken Algemeen In aanvulling op de NEN-normering 2449 inzake kantoortafels dienen de loungewerkplekken aan de volgende eisen te voldoen: - Per verstelbare zetel dient een doorvoeropening met een diameter van ≥ 70 mm afgewerkt met een aluminium sierring te worden voorzien. - Alle metalen delen dienen te worden geaard. - Bij afwerking van het meubel dient aandacht te worden besteed aan materialisatie en afwerking ter voorkoming van beschadigingen (RVS-stootstrips, multiplex afwerking). - De dikte van het bovenblad inclusief de draagconstructie is aan de voorzijde ≤ 20 mm en maximaal 50 mm (NEN 2449). Afmetingen - De afmetingen van het singlelounge werkblad zijn minimaal 90 cm x 120 cm. - De afmetingen van het duolounge werkblad zijn minimaal 140 cm x 140 cm. - De dikte van het bovenblad inclusief de draagconstructie is aan de voorzijde zo dun mogelijk (< 2 cm), maximaal 5 cm (NEN 2449). Verstelmogelijkheden - De werkbladen dienen elektrisch of handmatig in hoogte verstelbaar te zijn met behulp van een bedieningsunit met digitale aflezing van de ingestelde hoogte. - De bediening dient zichtbaar en bereikbaar te zijn vanuit de zitstand. Indien electrisch verstelbaar dient de bedieningsknop continu te worden ingedrukt om een beweging van de werktafel of de stoel tot stand te brengen. Dit voorkomt beklemming van armen en benen. - De fauteuil is vast. Het werkblad is ten opzichte van de zetel in afstand verstelbaar (railgeleiders). 37
7. Beschrijving werkplekmeubilair
Servicevloer en console De console dient veilig te zijn afgewerkt (bekleed) om beklemming te voorkomen. Wanneer de mogelijkheid van een vloerpot onder de console ontbreekt, dient het meubel een “eigen” servicevloer te krijgen. Deze servicevloer dient voornamelijk voor het doorvoeren van bekabeling naar de console. De console is hecht verbonden aan de servicevloer en dient separaat te worden voorzien van een vloerafwerking.
38
7. Beschrijving werkplekmeubilair
Fauteuil loungewerkplekken Algemeen - De fauteuil en zitbanken zijn van een glad materiaal waardoor je gemakkelijk in kunt schuiven. - De constructie dient veilig te zijn. - De stoel moet goed schoon te maken zijn. - De bekleding van de stoel dient van goede kwaliteit en niet makkelijk ontvlambaar te zijn. - De bekleding mag niet aanhangen en dient te ademen. - In de ontwikkeling van de loungefauteuil zijn de NEN- en NPR-normen als richtlijn gehanteerd. Afmetingen - De fauteuil heeft een zitdiepte van de rugleuning tot de voorzijde van de zitting van minimaal 400 mm. - Het contactvlak van de zitting moet op een breedte van 400 mm vlak zijn met eventueel een lichte profilering van de combinatie bekleding en vulling mits het verschil in hoogte niet groter is dan 25 mm (gemeten zonder vervorming van bekleding en vulling). De rugleuning inclusief hoofdsteun dient, gemeten vanaf de zitting, 760 mm hoog te zijn. - Het profiel van de rugleuning dient vloeiend, zonder knikken of hoeken te verlopen. - De rugleuning dient voorzien te zijn van een lendensteunvlak van 220 mm hoog met een verticale bolling met een straal die ligt tussen de 250 en 300 mm. - Het gedeelte van de rugleuning boven de lendensteun komt niet naar voren en hindert de schouderbladen niet. - De breedte van de rugleuning is 600 mm. - Gemeten tussen beide armleuningen is de effectieve breedte 460 mm. - De armleuningen zijn op 230 mm hoogte geplaatst en hebben een zodanige lengte dat er ten minste 200 mm afstand tussen de voorzijde van de armsteunen en de voorzijde van de zitting is. De breedte van de armsteunen dient 70 mm te zijn.
39
7. Beschrijving werkplekmeubilair
• • • • •
•
Verstelbaarheid De loungefauteuil dient elektrisch in hoogte verstelbaar te zijn met behulp van een bedieningsunit met digitale afleesbaarheid van de ingestelde hoogte. De hoogte is traploos verstelbaar van 410 tot 530 mm. Het bedieningsgemak (verstelbaarheid) van de stoel moet goed en zeer eenvoudig zijn. De bediening dient zichtbaar en bereikbaar te zijn vanuit de zitstand. Tijdens de beweging dient de bedieningsknop continu te worden ingedrukt om beklemming te voorkomen. De zitting van de loungefauteuil dient over een traject van 400 tot 500 mm in diepte verstelbaar te zijn. De zitdiepte is traploos en handmatig (mechanisch/hydraulisch) verstelbaar. De effectieve ondersteuning van het zitvlak dient zo groot mogelijk te zijn. De rugleuning van de loungefauteuil dient in een hellingshoek van minimaal 3 graden achterover vastgezet te kunnen worden. De fixatie mag geen speling vertonen. Het verstelmechanisme dient vanuit zitstand te kunnen worden bediend en op eenvoudige wijze te kunnen worden vastgezet. Aanbevolen wordt te kiezen voor een kantelmechanisme waarbij de hoek tussen rugleuning en zitting gelijk blijft, zodat de benen en voeten bij het kantelen ook in beweging komen. NB. Voor de ontwikkeling van de loungeplekken zijn zoveel als mogelijk de NPR-richtlijnen gevolgd
40
7. Beschrijving werkplekmeubilair
41
7. Beschrijving werkplekmeubilair
7.2 Functionele beschrijving overlegplekken 7.2.1 Vergaderkamer klein, vergaderkamer 8-14 personen De vergaderkamer is bestemd voor het voeren van ad-hocoverleg en geplande groepsgesprekken. Invulling overlegplek De vergaderkamer is voorzien van een vergadertafel en een aantal vergaderstoelen. In de ruimte bevinden zich een beeldscherm en een flip-over en/of whiteboard. Ook kan door middel van bijvoorbeeld een magneetstrip geïntegreerd in de scheidingswanden een grote tekening of flip-overvel worden opgehangen. De ruimte is tevens voorzien van een afvalbak. Inrichting ruimte Bij het inrichten van de vergaderkamer swordt gestreefd naar een aangename verhouding tussen het volume van de ruimte en het volume van de inrichtingselementen. Daar de ruimte sfeerbepalend is, wordt hij stijlvol, met kwalitatief hoogwaardige materialen, comfortabel en niet te uitbundig ingericht. De verlichting van deze ruimte is zeer belangrijk (500 lux). Dit kan gerealiseerd worden door middel van een combinatie van een basisverlichting (300 lux) en specifieke verlichting. De tafel is op een dusdanige manier vormgegeven en gepositioneerd in de ruimte, dat iedereen vrij zicht heeft op het beeldscherm en de flip-over. Het aansturen van het beeldscherm door een computer verdient bijzondere aandacht en dient nog verder te worden uitgewerkt. De bekabeling dient, voor zover mogelijk, geïntegreerd te worden in wanden en meubilair.
42
7. Beschrijving werkplekmeubilair
7.2.2. Brainstormruimte De brainstormruimte is bedoeld om op een informele wijze te reflecteren: het voeren van overleg en groepsgesprekken in creatieve vorm. De vergaderkamer aan de bovenzijde van de tweede verdieping dient als brainstormruimte ingericht te worden. Invulling overlegplek De brainstormruimte is een semigesloten faciliteit, uitgevoerd met wanden van circa 1.600 -1.800 mm hoog. De ruimte wordt voorzien van comfortabele wandbanken met losse tafeltjes en sfeerverlichting. Er is tevens een beeldscherm en/of whiteboard aanwezig. Inrichting ruimte Bij de invulling van de ruimte is een aangename verhouding tussen het volume van de ruimte en het volume van de inrichtingselementen van groot belang. De ruimte is zodanig ingericht dat je hier vrij en creatief kunt denken en bewegen, en geen beperkingen voelt.
43
7. Beschrijving werkplekmeubilair
7.2.3 Vergaderstoel De vergaderstoelen in de team- en projectruimtes dienen te voldoen aan onderstaande eisen (gebruik van enkele uren moet goed mogelijk zijn): - Actieve vergaderstoelen met een hoge zit, een goede rugsteun, en een vaste voet zonder wielen maar wel verschuifbaar over de vloerbedekking. - De hoogte van de zitting dient afgestemd te zijn op de hoogte van de tafel (minimaal 410 mm en maximaal 510 mm in belaste toestand). - De zitdiepte van de zitting dient tussen de 400 mm en 420 mm te zijn. - De rugleuning dient ten minste 360 mm hoog te zijn. - De stoel moet een deugdelijk en duurzaam mechanisme hebben in verband met het intensieve gebruik ervan. - De zitting en de rugleuning dienen bekleed te worden met een stevig geweven, zachte stof of leer, die gemakkelijk is te reinigen en waarop eventuele verontreinigingen niet direct en/of moeilijk zichtbaar zijn. - De stof mag niet ‘aanhangen’.
44
7. Beschrijving werkplekmeubilair
7.3 Functionele beschrijving overige faciliteiten 7.3.1 Huiskamertafel met pantry Dit gebied is op vele manieren te gebruiken. Gedurende de dag kunnen deze faciliteiten gebruikt worden voor een informele en spontane ontmoeting, het lezen van vakliteratuur of ad-hocoverleg. Op elk gewenst moment is dit tevens de plek waar de medewerker koffie kan drinken. De inrichting moet uitnodigend en sfeervol zijn. Er is een pantrymeubel voorzien. 7.3.2 Garderobe, lockers en post In de lockers kunnen persoonlijke spullen en een beperkte actieve werkvoorraad worden bewaard. De postvakjes zijn bedoeld voor het verstrekken van de fysieke post die niet gescand wordt. De postvakken kunnen eventueel geïntegreerd worden in de lockers. Ten behoeve van het ophangen van jassen en opbergen van hoofddeksels en paraplu’s worden garderobekasten voorzien. Invulling faciliteit De afmetingen van de lockers zijn afhankelijk van hun functie en de maat van bijvoorbeeld een laptoptas of de interne enveloppen. De lockers zijn circa 400 (b) x 400 (h) x 400 (d) mm (netto afmetingen). . De locker is voorzien van een niettransparant deurtje met eventueel een slot. Bij voorkeur dient er één systeem gehanteerd te worden voor het openen van deuren, lockers, etc. Een cijferslot is ook mogelijk. Het tweede alternatief is een slot met sleutel. Het geheel wordt voorzien van een moedersleutel. In de locker bevindt zich een legplank die de medewerker zelf op de gewenste hoogte kan leggen (bijvoorbeeld door gaatjes op rijboring te voorzien). Vanwege de bereikbaarheid dienen er maximaal vier lockers boven elkaar te worden geplaatst op een ruime plint, zodat ook de onderste lockers goed bereikbaar zijn! De postvakken worden separaat voorzien in een kast aansluitend aan de lockers. De postvakken zijn even breed en diep als de lockers. De hoogte is circa 100 mm. Bij de uitvoering dient rekening te worden gehouden met de grootte van de interne enveloppen die medewerkers ontvangen. Ook dient er een postvak in en een postvak uit te worden voorzien, van waaruit de post verder verspreid wordt over de afdeling. 45
7. Beschrijving werkplekmeubilair
7.3.4 Kasten In de werkomgeving worden hoge en halfhoge kasten voorzien ten behoeve van het opslaan van een dynamische werkvoorraad. Deze kasten worden weliswaar gebaseerd op het aantal medewerkers die op de werkvloer werkzaam zijn, maar dit is geen persoonlijke faciliteit. Het is de bedoeling dat er een gezamenlijke archiefstructuur wordt opgezet op basis waarvan de beschikbare kasten worden ingericht. Invulling faciliteit De kasten worden in verschillende hoogtes uitgevoerd. De kasten dienen te worden uitgevoerd met een vrij indeelbaar opbergsysteem dat is afgestemd op de gangbare maatvoering. De kast is 45-50 cm diep. De kasten zijn in principe niet afsluitbaar, echter voor enkele afdelingen zal dit wel noodzakelijk zijn. Het sleutelsysteem dient bij voorkeur aan te sluiten op overige voorzieningen voor het openen van deuren, lockers, etc. Inrichting ruimte De kastdeuren worden voorzien van een perforatie met daarin akoestisch absorberend materiaal om de akoestiek in de open ruimtes te verbeteren. 7.3.5 Service-unit De service-unit is een gesloten ruimte bedoeld voor scannen, kopiëren, printen en inbinden. Ook kunnen papier en een kleine hoeveelheid kantoorartikelen hier opgeborgen worden. Invulling faciliteit De service-unit beschikt over een aflegblad met dichte onderkastjes en open bovenkastjes. Daarnaast bevindt zich in iedere service-unit een multifunctioneel apparaat. Ook worden hier afval- en papierbakken geplaatst. Rekening dient te worden gehouden met de afmetingen van de apparatuur en overige elementen. Inrichting ruimte De service-unit bevindt zich op strategische posities in het werkgebied. Er zal een loop ontstaan van en naar deze ruimte toe, hierdoor mag geen overlast ontstaan voor de gebruikers van de werkplekken in de nabije omgeving. Aandachtspunt zijn ook de geluidseisen ten aanzien van de apparatuur in de ruimte ten opzichte van het omliggende werkgebied. Ook is een optimale afzuiging van de ruimte van belang. 46
8. Technische specificaties
8.1 Algemene eisen elektra In de regel worden er twee aansluitpunten voorzien in de directe nabijheid van de werkplek (ofwel in de wand ofwel in de vloer). Eén van de aansluitpunten is voor de werkplekapparatuur en één voor het meubilair en de werkplekverlichting. Onder het werkblad zijn aansluitpunten voor elektra nodig ten behoeve van: -
Het aansluiten van de werkplekapparatuur; één voor het beeldscherm en één voor de thin-client. -
Het verstellen van het meubilair; één voor het werkblad voor een cockpit, open werkplek, coupé- werkplek en een dubbele coupé-werkplek – twee extra aansluitpunten voor de actieve zetel in de loungewerkplekken, indien gekozen wordt voor elektrisch instelbaar meubilair -
Het aansluiten van de werkplekverlichting; één voor de werkplekken waar een bureau-armatuur voorzien is. Op het werkblad is per werkplek/zitplaats één extra aansluitpunt voor elektra nodig ten behoeve van het opladen van mobiele telefoon of laptop. Dit aansluitpunt is niet bedoeld voor het aansluiten van werkplekapparatuur of het verlichtingsarmatuur. Het aansluitpunt voor elektra op het werkblad dient altijd vanuit zitpositie binnen handbereik aangebracht te worden. Functioneel gezien zal echter bewust gedacht moeten worden aan de hoeveelheid aflegruimte op het blad bij het plaatsen van deze punten in of op het werkblad.
47
8. Technische specificaties
8.2 Perfect desk 8.2.1 Standaard werkplekken Voor de werkplekken geldt dat het werkblad van de cockpit, open werkplek, coupéwerkplekken en loungewerkplekken op zorgvuldige wijze dient te worden ingedeeld. Onderstaand schema dient als voorzet bij het maken van een proefopstelling. Afhankelijk van de keuze van het meubilair dient er een proefopstelling te worden gemaakt met het meubilair dat wordt toegepast in het project. 1. Eén beeldscherm op een monitorarm op het werkblad met bladdoorvoer. 2. Een bedraad toetsenbord en muis op het werkblad. 3. Een armatuur voor de werkplekverlichting. 4. Een thin-client op of onder het werkblad. 5. De bediening van de hoogteverstelling van het werkblad.
48
8. Technische specificaties
8.2.2. Loungewerkplekken
49
8. Technische specificaties
8.3 Technische specificaties per werkplek of overlegfaciliteit
Vergaderruimte klein
Het perfectdesk-voorbeeld is op alle werkplekken van toepassing, met uitzondering van de aansluitingen op het werkblad ten behoeve van de gebruikers. Dit wordt niet gerealiseerd.
50