FRIESLAND BEVRIJD-6 B ro n : B ev ri j d i n g s bi j l ag e L eeu w a rd er Co u r an t , z at e rd a g 8 ap ri l 1 9 9 5 . Vlucht naar Schier Terwijl de schietpartij bij de Dokkumer Nieuwe Zijlen in volle gang is, varen uit de richting Oostmahorn een douaneboot, het rijksbetonningsvaartuig van Zoutkamp, een sleepbootje en een zolderschuit naar Schiermonnikoog. Op de schuit staan zeven zwaarbeladen auto’s. Het is een merkwaardige vloot. Aan boord bevinden zich 72 Duitse en 48 Nederlandse SD’ers en 11 vrouwen. De meeste vrouwen hebben gewerkt in het Scholtenshuis, het beruchte SD-hoofdkwartier in Groningen, Tegen het middaguur leggen ze aan op Schiermonnikoog. Eiland-commandant Wittko, die net als alle schippers van Schier had ontboden voor een verhoor over hun weigerachtigheid tot uitvaren, wacht hen op. Hij ziet hoe de SD’ers fietsen uit laden en de auto’s met kisten vol kleding, levensmiddelen, flessen drank en kostbaarheden aan land brengen.. Er zijn vier gewonden aan boord. De commandant van de groep, Thomas Thomson, bekend als ‘de beul van de Veluwezoom’, zegt dat ze beschoten zijn door Binnenlandse Strijdkrachten. In het gezelschap bevinden zich de beruchte SD’ers Frans Lammers, Jan Ale Visser en de gebroeders Faber. En de Duitse beul van het Scholtenshuis Robert Lehnhoff. Wittko is niet erg ingenomen met de komst van deze vluchtelingen. Hij laat een aantal woningen aan de Langestreek ontruimen voor slaapplaatsen en biedt onderdak aan in de jeugdherberg. Maar hij wil wel van de indringers af. Tegen de avond heeft Wittko overleg met oud-zeekapitein Johannes Weber, de man die als loco-burgemeester optreedt op het eiland en tevens contacten heeft met het verzet. De SDgroep uit Groningen moet naar de oostpunt van het eiland, besluiten Wittko en Weber. Als er al van de vaste wal wordt geschoten op de SD’ers, dan is het dorp in dat geval veilig. De volgende dag worden drie boerderijen gevorderd, de Kooiboerderij van Frank Talsma, de boerderij van Willem Visser en die van Holwerda. Daar zullen de ongenode gasten het nog ruim zes weken uithouden. Voor Wittko is het een goede oplossing. Hij wil zelf de touwtjes in handen houden. Als een paar dagen later de SD’ers op eigen houtje op het eiland gaan patrouilleren geeft Wittko zijn soldaten opdracht een stuk geschut van de ‘Batterie’ bij het strandhotel op de Kooiplaats te richten. Wittko laat zijn gezag niet aantasten. Toch leidt de komst van de SD’ers tot een verhoging van de spanning op het eiland, waar het Duitse regime en de eilanders een stilzwijgende afspraak hebben elkaar het leven niet al te zuur te maken.
stoere bevrijders wel eens van dichtbij bekijken. Tegen vier uur horen de meisjes plotseling schoten en zien ze kogels inslaan op en naast de weg. Geschrokken duiken ze de berm in. Baukje voelt plotseling een hevige pijn in de buik. Er zit een gaatje in haar kleding ter hoogte van de buik. De wond daaronder bloedt niet zo erg, maar Baukje heeft een raar gevoel.De Canadezen bij de zuivelfabriek hebben diep in het glaasje gekeken en onder invloed van drank hun geweren leeggeschoten. Een van de kogels heeft Baukje geraakt. Dat er geen doden vallen op de Wanswerderweg is eigenlijk een wonder. De vriendinnen halen hulp. Uit het dorp wordt een bakfiets gehaald met matras erop en Baukje wordt naar de Dokkumer Ee gereden, naar de vrachtboot van de familie Spijkstra. Er is immers geen auto in het dorp die Baukje naar het ziekenhuis in Leeuwarden kan brengen. De bootreis naar Leeuwarden duurt lang, pas na tienen komt Baukje in het ziekenhuis aan. Het wondje op de buik is dan alweer dichtgegaan, zonder dat ze veel bloed heeftverloren. Uit haar darmen wordt een kogel verwijderd. Baukje zal bijna drie weken in het ziekenhuis blijven voor ze er weer bovenop is.
Aanslag te Murmerwoude Luttele kilometers verderop in Akkerwoude, is ook een kerkdienst aan de gang. Tegen drie uur nadert over de Achterweg een Duitse munitiewagen uit de richting Rinsumageest. Naast de wagen loopt de 51-jarige Geert Gerding uit het Drentse Peelo. Een eindje voor de wagen fietsen twee Duitsers en de Nederlander Arie Neuteboom uit Delft. Neuteboom is lid van het Nationalsozialistisches Kraftfahrerkorps (NSKK). Gerding is in Drenthe met zijn paardewagen gedwongen de munitie te vervoeren. Achter op de wagen zitten twee vrouwen en er loopt een groep van twintig Duitsers en foute Nederlanders achter de wagen. Even na drieën bereikt de stoet de gereformeerde kerk in Murmerwoude. Daar zitten zes mannen van de BS. Ze lossen een schot op de wagen. Met een daverende knal ontploft de munitie, de wagen vliegt de lucht in. Gerding is op slag dood, evenals vier Duitse soldaten. Een zwaargewonde Duitser ligt voor de boerderij van Tabe Antonides. Een deel van de aangevallen groep vlucht naar de oude windmolen van het waterschap de Lege Miede. De twee vrouwen krijgen onderdak bij bewoners van de Achterberg. NSKK-man Neuteboom en de twee Duitsers die voor de wagen uit reden, fietsen snel een eind door en houden halt aan het eind van de Achterweg, tegenover de boerderij van Sjoerd van der Molen. Overal komen mensen naar buiten die de zware knal hebben gehoord. Neuteboom en de twee Verdwaalde kogel Na de zondagse dankdienst in de kerk loopt de zestienjari- Duitsers schreeuwen de mensen op de weg toe dat ze moege Baukje Meindersma door Birdaard. Er heerst een opgeto- ten blijven staan. Fietsers worden staande gehouden. De toegestroomde buurtbewoners en de fietsers moeten een gen stemming in het dorp. Een grote groep Duitsers heeft kring vormen rond de drie, die zich zo willen beschermen zich over gegeven en staat met de veters uit de schoenen op de Jislumerweg. Op het terrein van de zuivelfabriek aan tegen een aanval van de BS. In korte tijd staan er tegen de vijftig mensen om het drietal heen. Boer Van der Molen ziet de Wanswerderweg zijn de Canadezen in een feestelijke stemming. Baukje en haar vriendinnen wandelen met meer het allemaal gebeuren en waarschuwt de BS, die in de buurt is. Hij probeert te bemiddelen tussen Neuteboom en Birdaarders vrolijk over de Wanswerderweg in de richting van de zuivelfabriek. Ze willen op deze zonnige middag die de verzetsmensen. Neuteboom en zijn kornuiten driegen de boerderij van Van der Molen met handgranaten in brand te Pagina 1
FRIESLAND BEVRIJD-6
steken. Ze gooien een handgranaat in een voorkamertje, maar er ontstaat geen brand.. Inmiddels zijn de Canadezen gewaarschuwd. Ze schieten uit hun pantserwagen over de samengedreven mensen heen. Een van de Duitsers geeft zich over. De andere verdwijnt in de verwarring met Neuteboom, op de fiets in de richting van Akkerwoude. Dan zien de verzetsman Harmen Brouwer (23) uit Zwaagwesteinde en Jan Kaper uit Sint Jacobiparochie de beide vluchters voor zich opdoemen. Kaper en Brouwer, lid van de verzetsgroep Dantumadeel, springen met hun stenguns tevoorschijn en sommeren de twee te stoppen. Die beginnen met het wapen op het fietsstuur meteen te schieten. De twee BS’ers worden dodelijk getroffen. Neuteboom en zijn maat weten te ontkomen door Akkerwoude en Rinsumageest naar het Geastmer Fjild waar ze zich verschuilen in de boerderij van Jan Keulen. Bij café Het Oude Tolhuis van Melle Jellema op Steenendam, de splitsing van de wegen naar Oudkerk, Birdaard en Rinsumageest, hoort de BS-groep waar Neuteboom en zijn maat zich hebben verschanst. De boerderij van Keulen ligt een paar honderd meter ten noordwesten van het café. De groep gaat er op af en sommeert de twee in de boerderij zich over te geven. Die zijn dat niet van plan. Pas als er hulp komt van Canadezen komt Neuteboom naar buiten. Hij doet alsof hij zich wil overgeven. Bauke Lyklema van de sabotagegroep wil hem ontwapenen. Neuteboom laat hem dichterbij komen en gooit dan onverwacht een handgranaat naar Lyklema, die dodelijk wordt getroffen. Neuteboom wordt meteen neergeschoten. De Duitser laat zich daarna nog niet zien. De Canadezen schieten de boerderij in brand. Tien koeien en het jongvee komen in de vlammen om. Later vinden de mannen het verkoolde lijk van de Duitser in de schuur.
dingen te regelen: boodschappen te doen, dieren te verzorgen of wat dan ook. De beschietingen rond het dorp zijn een dag eerder begonnen en iedereen heeft het bevel gekregen binnen te blijven. De Makkumer vrouwen maken – mannen moeten binnen blijven – gretig gebruik van de adempauze. Wat vooral opvalt, zijn de velen die snel even hun poeptonnetje in de gracht legen. Koudum snel bevrijd Koudum wordt zonder slag of stoot bevrijd. De Duitsers hebben zondag daarvoor de brug bij de Galamadammen laten springen, evenals het tolhuis van Jan de Bos, die niet thuis was. De arbeider, die er wel was, heeft gedaan gekregen dat hij het vee uit de schuur naar een veiliger plaats mocht brengen. Veel Duitsers waren er niet meer; die hadden de dagen ervoor bij nacht en ontij mensen uit bed gebeld om te vragen welke kant Lemmer op was. Dus de Canadezen trokken verder. Eize de Vries uit Warns: „Einliks wie it mei de Kandezen sa: ynienen wienen se der en se wienen ek samar wer fuort”.
Foute politieman Mous geëxecuteerd Bijna drie maanden na de executie van twintig gevangenen door de Duitsers klinken, om zes uur in de morgen, opnieuw schoten in het weiland aan de Woudweg in Dokkum. Een drieman sterk NBS-vuurpeloton, Sake Antionides, Yde Pranger en Theun Prins, voltrekt vier dagen na de bevrijding van Dokkum het doodvonnis over peter Mous, de 48-jarige onderluitenant bij de gemeentepolitie. Acht opgepakte landwachters worden gedwongen de executie bij te wonen. Prins vuurt nog een kogel af op al gevelde Mous. „Dit is foar myn broer”, zegt hij. Die broer was in 1944 geëxecuteerd. De NSB-politieman die in de oorlogsjaren in Tjalleberd en later als groepscommandant in Wommels werkte, werd begin 1944 door het verzet in Hennaarderadeel aangeklaagd Twee doden bij festijn op Urk bij het Veemgericht in Leeuwarden. Het oppakken van verDe vissersplaats Urk wordt niet echt bevrijd, maar gewoon zetsmensen en onderduikers door de foute politieman is door de Duitsers verlaten. Ze vertrekken met hun boten en voor de geheime rechtbank aanleiding hem ter dood te ver’s avonds om elf uur neemt commandant C. Heetebrij van oordelen. Het vonnis zal door middel van de kogel worden de BS het commando over. De volgende dag viert het volk voltrokken, zo is de politieman schriftelijk meegedeeld. zijn woede bot op enkele moffenmeiden. De meisjes worTwee leden van de KP in Sneek krijgen opdracht Mous te den uit hun woningen gehaald en door de woedende menig- liquideren. te door de nauwe straatjes gevoerd. Een jonge wachtmees- Mous verdween kort daarop naar de SD in Groningen. Toen ter van politie tracht de menigte tot bedaren te brengen hij wist dat het verzet op hem loerde, nam hij op de veerdoor met zijn pistool in de lucht te schieten. Maar zijn hand tiendaagse reizen naar huis steeds een andere route. Powordt weggedrukt. Het schot gaat af en de 26-jarige Jan gingen om de rooms-katholieke Mous na kerkbezoek in Hakvoort wordt dodelijk getroffen. Dezelfde kogel treft ook Roodhuis om te brengen mislukten, evenals een aanslag op de 25-jarige Klaas Kapitein. Hij wordt naar het ziekenhuis de brug tussen Spannum en Wommels. In januari 1945 gebracht en overlijdt daar twee weken later. Gevangenis en werd Mous commandant van het gemeentelijk politiekorps politiebureau in Leeuwarden kunnen niet alle politieke gein Dokkum. Een overplaatsing die hij te danken had aan zijn vangenen bergen, die nog steeds worden gemaakt. Het Ste- Duitsgezinde vriend, majoor Oosterhof. In Dokkum maakte delijk Gymnasium en de scholen aan de Arendstuin en de Mous de terechtstelling van de twintig gevangenen aan de Speel-mansstraat, die enkele dagen eerder nog als Duitse Woudweg mee. Hij kon er geen traan om laten. Het waren hospitalen dienst deden, worden als kampen ingericht. Ook immers voor het merendeel gereformeerden en dus terrorisbij de vliegbasis worden NSB’ers opgesloten. ten, laat hij een ondergeschikte weten. Makkum nog midden in het krijgsgewoel Op 14 april wordt Mous uit zijn woning aan de Bronlaan in De Duitsers zijn nu bijna uit heel Friesland verdreven. Ze Dokkum gehaald en gevangen genomen, nadat een politiehebben zicht teruggetrokken op en bij de Afsluitdijk. De man in Dokkum de dag ervoor heeft verhinderd dat hij met dorpen in dit gebied liggen midden in de frontlijn. Tijdens de enkele landwachters naar Holland vlucht. Dinsdags beslist zware beschietingen moeten de Makkumers van de Duitdistrictsoperatieleider Dirk Humalda, de latere burgemeessers binnen blijven. Tot ze een uurtje de tijd krijgen om wat ter van Hemelumer Oldeferd, dat het vonnis van het Veem-
Pagina 2
FRIESLAND BEVRIJD-6
gericht de volgende morgen alsnog moet worden uitgevoerd. Nog dezelfde avond wordt Mous op de hoogte gebracht, een paar uur later zijn vrouw en kinderen. Vier landwachters worden nu op deze morgen gedwongen een lijkkist van de Markt in Dokkum naar het weiland aan de Woudberg te brengen. Na de begrafenis vuren de NBSmensen nog een paar saluutschoten af boven de graven van een omgekomen verzetsman uit Dokkum en de twintig terechtgestelde gevangenen. Verkoolde Duitsers op de Afsluitdijk Het 13e Canadian Field Artillery Regiment begint de dag met een artilleriebeschieting. De troepen rukken uit Bolsward op naar de kop van de Afsluitdijk, waar de Duitsers zich hebben verschanst. Het grove geweld is een antwoord op een actie van de Duitsers, een dag eerder. Twee Canadezen zijn gewond geraakt toen ze zich vertoonden, nadat uit de Duitse stellingen een witte vlag omhoog werd gestoken. De brencarriers die de Canadezen daarna naar de Afsluitdijk hebben gestuurd, zijn door de Duitsers onder vuur genomen met pantservuisten. Er vallen doden. Van de gewonden die naar Sneek worden overgebracht, overlijden ook nog een paar mannen. De Canadese beschieting breekt nu het verzet op de kop. Om tien uur vallen de eerste granaten, daarna rukken tanks op in de richting van de kop, die door de Duitsers is veranderd in een fort van prikkeldraad, betonversperringen, bunkers en mijnen. Om drie uur ’s middags is het begin van de Afsluitdijk in Canadese handen. Als Sybren Tilstra uit Wons zich een paar dagen later voor het eerst met een paar vrienden in de richting van de kop van de Afsluitdijk waagt, blijkt welke tol de vlammenwerpers hebben geëist. Her en der ziet hij de stoffelijke overschotten van Duitsers, hun gezichten blauw opgezwollen. Uit een sloot steekt het verkoolde onderlichaam van een Duitser: in doosnood in het water gesprongen. Op de kop zelf is het een totale chaos. Het tankstation van Arjen den Breejen is zwaar beschadigd. Overal liggen lijken. Dit is het helemaal: een ongeschreven jongensboek. Ze struinen rond tussen de puinhopen, scharrelen munitie op en nemen het mee naar huis. Joost Salverda, ook uit Wons, vindt het allemaal spannend. Van een dode Duitse soldaat neemt hij een zilveren mes en vork mee, waarmee hij nog jaren zal eten. Ergens vindt hij twee grote platte kazen, die hij met een eindje touw vastbindt op de bagagedrager van een nagelnieuwe fiets zonder banden. Op de velgen rijdt hij terug naar Wons. „Der wie oars neat te belibjen, dat foar us wie itin sensaasje. Hoe gekker it gong, desto moaier fûnen wy it. Doe’t wy thus kamen, joech us heit my in skop ûnder de bealch, mar mem wie wiis mei de tsiis”. Terug in Wons weten de jongens wel raad met de gevonden munitie. Een enkeling probeert een stengun uit in de slootwal. Ronduit geliefd is het spelletje om geweerkogels in een paaltje te drijven en met een spijker op het slaghoedje te slaan. Makkum onder vuur Van een paar kilometer afstand nemen de Canadezen nu ook Makkum onder vuur, waar de Duitsers zich, net als op de kop van de Afsluitdijk, hebben teruggetrokken. Canadese mortieren staan onder meer opgesteld op de dijk bij Gaast. Het is druk op de dijk en het publiek leeft mee. Treft
FRIESLAND BEVRIJD-6
een granaat Makkum, dan klinkt er een gejuich op. Belandt het projectiel in het water is er teleurstelling. Sommigen zien de groeiende stofwolk boven het dorp met gemengde gevoelens aan. Hoeveel slachtoffers zouden er al gevallen zijn? In het centrum van Makkum is het gieren van mortiergranaten niet van de lucht. In de Vermaningsteeg, in de kelder van de buren, zit Arendje Poog, twaalf jaar oud, te wachten op de bevrijding. Met zijn zevenen zijn ze, het hele gezin van de buren zit erbij. Arendje verbaast zich over het buurmeisje, dat anders zo grof in de mond kan zijn. Moet ja haar zien, ze zit te bidden. Een huis verderop ligt moeder Fenna Poog in de bedstee. De geboorte van haar kind is aanstaande. Bijstand is er van tante Trien, die een paar dagen eerder is overgekomen uit Amsterdam, en Ruurdje de Witte, een inderhaast opgetrommelde baakster. Vader Jan kijkt toe. Wat kan hij meer doen? Hoe verzin je het: Makkum davert onder de granaatinslagen en hier is een bevalling aan de gang. Ruiten sneuvelen onder de explosies. Vader Jan maakt zich breed voor de bedstee om te voorkomen dat de glasscherven naar binnen komen. Als tegen twaalven de bevalling achter de rug is, loopt hij naar buiten om te kijken hoe het bij de buren is. Hij schrikt: een explosie heeft het hele achterhuis van de buren doen instorten. „Leven jullie nog of zijn jullie al dood?”, roept hij vertwijfeld. Zijn vrees wordt niet bewaarheid: de familie is ongedeerd; de kelder ligt onder het voorhuis. Tegen drieën stoppen de beschietingen. Er valt een diepe stilte over het dorp. In de verte klinkt gejuich. Het komt van de zuidkant van het dorp, waar de eerste Canadezen zich in de straat vertonen. In de Kerkstraat ziet Jentje Hoeksema een soldaat de straat inkomen, zijn wapen in de aanslag, zijn gezicht druipend van het zweet. Hij wordt gedekt door soldaten aan het eind van de straat en verdwijnt in de richting van de Buren. En dan zijn er ineens de brencarriers en de mannen van de ondergrondse. Duitsers worden gevangen genomen. Hun geweren worden in beslag genomen en van de grendel ontdaan, de patronen vallen zo op straat. Aan het Vallaat hoort de familie Horjus, die een goed heenkomen heeft gezocht in de alkoof, geschuifel in de kruidenierswinkel. Vader Horjus neemt poolshoogte. Het geschuifel blijkt afkomstig van vier Canadezen, die al snel aan de pannekoeken zitten die moeder heeft gebakken. In de deuropening van de winkel staat een brengun. Bijna terloops, zonder te richten, schiet een Canadees, de pannekoek nog in de hand, een Duitser neer die aan de overkant van het water loopt. Het gerucht doet de ronde dat de Duitsers Makkum onder vuur zullen nemen vanuit de bunkers van Kornwederzand. Jan Poog bedenkt zich niet: zijn gezin moet in veiligheid worden gebracht. Bij een visser in het dorp leent hij een handkar. Moeder Fenna wordt met matras en al uit de bedstee getild en op de wagen gelegd. Tegen een uur of vier vertrekt het gezin naar de Grote Zeilroede, waar beppe woont. De pasgeboren Arend huilend in een kinderwagen. Zelf kent hij het verhaal enkel uit overleving. „Ik heb wel een week liggen schreeuwen”. Negen burgerslachtoffers en de enorme ravage in het dorp maken dat de stemming nauwelijks uitgelaten is. Toch is er iets van een feest: het is druk op straat. De Makkumers feliciteren elkaar. Canadese soldaten delen snoep uit aan de dorpsjeugd. Een dokterszoon Lucas Bogstra maakt een Pagina 3
soort wederopstanding mee. Hij staat zich te vergapen aan de Canadezen als hij uit de verte zijn vader ziet aankomen. Die was anderhalve week eerder voor de Duitsers gevlucht. Nu is hij terug, een wuivende verschijning op een fiets met rammelende velgen. Wapenles aan NBS’ers „Nicht gut”. De instructeur in het voormalige landwachterscafé De Benthem aan de Diepswal in Dokkum schudt zijn hoofd. Hij moet de nieuwe lichting Binnenlandse Strijdkrachten, veelal jonge Dokkumers, leren om te gaan met buitgemaakte Duitse wapens. Wagner, zo heet de instructeur, ziet er onooglijk uit. Zijn zwartgrijze streepjesbroek heeft betere tijden gekend op kansels in Noordoost Friesland. „Dy broek het Wagner fan de dûmnee út Ingwierum”, weet Dokummer Max Posthuma. Dat is best mogelijk want de instructeur heeft enige jaren deel uitgemaakt van de bezettingsmacht op Dokkumer Nieuwe Zijlen. Een paar dagen voor de bevrijding is hij ondergedoken. Wagner weigert nog langer te vechten. In een polderhuisje in de kwelder heeft Wagner zich enige dagen schuilgehouden. Op de avond van de bevrijding komt hij tevoorschijn. Een vreemdeling, een zwerver, denken velen. Zij schenken geen aandacht aan hem. Dan gaat de Duitser een huis in Engwierdum binnen. Nu zijn landgenoten weg zijn wil hij zich melden bij het wettig gezag. Het verzet wil maar al te graag een goed woordje voor Wagner doen. De Duitser heeft immers een oogje dichtgedaan toen de BS wapens per boot aanvoerde. Hij heeft de kerkeraad gewaarschuwd voor een razzia bij het uitgaan van de kerk. En Wagner heeft er ook voor gezorgd dat onderduikers en joden op tijd weg waren uit hun schuilplaatsen, zodat de Duitsers en landwachters achter het net visten.. Een paar dagen later is Wagner instructeur van de Binnenlandse Strijdkrachten. Een hele goeie, vinden de Dokkumers. Maar waar ze niet aan kunnen wennen, is die streepjespantalon.
EPILOOG De laatste dagen op Schier Zelfs op 5 mei wil eilandcommandant Wittko van Schiermonnkoog nog niets van overgave weten. Johannes Weber, contactpersoon namens de eilanders, overlegt met Wittko. Weber zegt dat hij het bericht van de Duitse capitulatie op de BBC-radio heeft gehoord. „Nee”, zegt Wittko, „het gaat om een wapenstilstand voor de grote steden”. Hij wil weten waar Weber het verhaal heeft gehoord. „Op mijn eigen radio”, zegt Weber. Wittko is oorlogsmoe. Hij heeft net vernomen dat zijn vrouw en twee kinderen bij het bombardement van Dresden zijn omgekomen. Twee dagen later, op 7 mei, draagt hij het bestuur van het eiland over aan Weber. „Steekt u de vlaggen maar uit”, zegt Wittko. Weber neemt door de inmiddels herstelde telefoonlijn contact op met de waarnemend commissaris der koningin Haan in Leeuwarden. Nog niet vlaggen, is het besluit. Gevreesd wordt dat de SD’ers bij de Kooiplaats dan geweld zullen gebruiken. Boer Frank Talsma van de Kooiplaats ziet dagelijks de bende in en rond zijn boerderij. De SD’ers hebben er een vesting van gemaakt. Er wordt stevig gedronken en onderling ruzie gemaakt. Talsma mag elke dag naar de boerderij komen om de koeien te melken en in zijn eendekooi te werken. „Als de Canadezen komen zullen wij ons tot de laatste man verdedigen”, krijgt de boer te horen. Op een dag ziet Pagina 4
Talsma dikke rookwolken achter zijn boerderij. De SD’ers verbranden stapels papieren, maar ook gloednieuwe kleren, schoenen en andere zaken die ze in Groningen hebben gestolen. Het blijft verder opmerkelijk rustig op het eiland. Er is steeds stroom en er varen af en toe schepen naar de wal. Op 23 mei is echter nog een reisverbod van kracht. Waar blijven de bevrijders. Op 25 mei kan Weber Herman Kloppenborg een belangrijk man uit het verzet, op het eiland begroeten. Weber weet wie hij is, voor anderen is Kloppenborg een rijksambtenaar. Het wordt duidelijk dat de bevrijders aarzelen om de SD-post in de Kooiplaats aan te pakken. Er is vrees voor een uitbarsting van geweld die eilanders het leven kan kosten. Een paar dagen later komt Kloppenborg opnieuw naar het eiland, nu in majoorsuniform. Hij weet de SD-commandant er toe te bewegen zich over te geven. Op 31 mei vertrekt de gevreesde groep met de Brakzand en de reddingsboot Insulinde naar Zoutkamp. Daar worden Lehnhoff, de beul van het Scholtenshuis en de Nederlandse oorlogsmisdadigers Frans Lammers, Jan Ale Visser en de gebroeders Faber gearresteerd. Zes mannen van de SD-groep van de Kooiplaats zijn later na een proces geëxecuteerd. Thomson, de beul van de Veluwezoom, pleegt zelfmoord in de Scheveningse gevangenis. Van de zeshonderd Duitse soldaten die er dan nog zijn, heeft niemand last. Zij hebben geen slechte tijd gehad op Schier en de eilanders laten hen met rust. Op 1 juni vieren de eilanders een groot bevrijdingsfeest. Tien dagen later, op 11 juni, marcheren de zeshonderd Duitsers af naar de boten Waddenzee en Brakzand die hen naar Oostmahorn brengen. Vandaar gaan ze naar het krijgsgevangenkamp in Beerta. „Auf wiedersehen”, zeggen sommige soldaten. Op 12 juni vinden de Canadezen in de duinen bij de Kooiplaats pakketten met ruim ƒ 100.000 aan bankbiljetten en kostbaarheden als trouwringen, gouden oorhangers en andere sieraden, de oorlogsbuit van de SD. Tot vandaag toe zijn er eilanders die geloven dat er nog meer kostbaarheden zijn te vinden in de duinen. Van de bezetting resten alleen nog een paar verwoeste bunkers. Het Schleidorp, een gecamoufleerde radarpost met eigen spoorweg en onder andere een bioscoop, verscholen in de duinen, is kort na de oorlog gesloopt. Van de stelling Wasserman is een uitkijkpost gemaakt voor de toeristen. Bezoektijd in Metslawier Levensmiddelen of sigaretten, nee die zaken hoefden de gevangen genomen landwachters en NSB’ers in het voormalige Oostdongeradeel niet. Dat valt op te maken uit het volgende bericht van de staf van de BS in Noordoost Friesland: „De familie van personen welke zich thans te Metslawier in arrest bevinden, kan om de veertien dagen, des vrijdags van 10-12 uur officiële tijd, aan het bureau van de BS te Metslawier schone kleren brengen. Het zenden of brengen van levensmiddelen, rookwaren enz is niet toegestaan”. ‘Noordoost-Friesland stank voor dank’ oftewel: te weinig eerbetoon aan NBS. Een ingezonden stuk uit noodeditie van de Nieuwe Dokkumer Courant. „Mei 1940: Mobilisatie. De Hollandse soldaat wordt door de Hollandse meisjes, de goede niet te na gesproken, minachtend bekeken! Te weinig zakgeld? 10 Mei 1940: Zodra de moffen er zijn geven helaas te veel meisjes en vrouwen, zelfs wier broer, verloofde FRIESLAND BEVRIJD-6
of man in de oorlog gesneuveld zijn, zich aan deze zwijnen. Lokte het geld en de sentimentele taal? 14 April 1945: De illegale strijders bevrijdden ons van de moffen, waarom werden deze niet met vreugde onthaald, gelijk de Canadezen? Of was dit om de chocolade en sigaretten. Want het is wel heel zeker, dat bij een groot gedeelte de materialistische zijde een grote rol speelt. Nu kan men wel zeggen ingeval de Canadezen er niet geweest waren, dan had de illegaliteit niets kunnen beginnen. Dit neemt echter niet weg, dat in Friesland heel veel door de illegalen snel en degelijk, zonder vernielingen bevrijd is. Waar bleef de hulde? Neen, geen hulde, men probeert hen zelfs neer te halen! Dezer dagen hebben de mannen wat sigaretten ontvangen waarvan door iemand werd gezegd: „Die krijgen natuurlijk weer te roken en wij kunnen maar toezien, terwijl wij ook al zolang niets gerookt hebben”. Waarom wordt hen dat niet gegund?
hij al eerderde boel gesaboteerd zonder dat de Duitsers er iets van hadden gemerkt. Om over weggemoffelde brieven maar te zwijgen. Een uur lang denkt hij dat de Duitsers zijn actie voor lief nemen. Dan stormt luitenant Petrowitz, een Joegoslaaf in Duitse dienst, de centrale binnen. Hij grijpt zijn pistool en bedreigt de Amelander. ‘Sofort verschwinden’ of de kogel dat was de keuze. Beide voorstellen komen De Boer „niet goed uit”. „Hoe ik het toen had weet ik niet, maar ik blafte zowaar nog harder en maakte hem duidelijk dat de NBS op Ameland de civiele taken van de Duitsers had overgenomen”. En als hij het niet wilde geloven dan moest hij maar eens bij de bunkers in Hollum (de huidige jeugdherberg) gaan kijken. Daar moeten de Duitsers ook burgertaken afstaan. Het schrikt Petrowitz kennelijk af want hij verlaat vloekend het kantoor. De eenmansactie was gelukt, al was het op het randje.
Een tweede kankerpittenontmoeting had ik, toen juist een NBS-man enkele personen aanhield voor controle of zij wel of niet 6 km buiten de gemeente waren. Volgens deze kankerpitten: „Moet je zien wat een verbeelding ze krijgen en hebben zowat niet eens gevochten, maar op andere plaatsen wel en daar hebben ze meegeholpen. Daarbij komt dat de mannen van tevoren niet wisten wat voor een strijd hen te wachten stond. Terwijl zij daarvoor al enkele jaren, neen, van het begin van de oorlog af, al in gevaar zijn geweest door hun illegale werk, zodat ik voor hen meer respect heb dan voor hen die in twee sloten springen als er een paar Duitsers aankwamen waarvan op dat moment geen gevaar te duchten was. Nu hebben diezelfden het grootste woord. Gelukkig zijn niet allen zo maar toch blijft de vraag: Wanneer gaan de Hollandse vrouwen, meisjes, mannen, jongens, de daden door Hollanders volbracht respecteren? Of moet de NBS eerst spek uitdelen, wil zij in achting stijgen. Laat niet het gezegde gebezigd moeten worden: stank voor dank”. (Bericht noodeditie Dokkumer Courant)
Als op 5 mei Nederland de bevrijding viert, zucht Ameland nog onder het juk van zwaarbewapende Duitsers. Een idiote en gevaarlijke situatie. De Duitsers weten dat ze de strijd verloren hebben, maar kunnen op Ameland moeilijk afscheid nemen van hun macht. De duinen en het strand blijven verboden gebied en de spertijd blijft gehandhaafd. De Duitsers zijn die meimaand onberekenbaar. Om het minste of geringste dreigen ze iedereen dood te schieten die op hun weg komt. Het ‘Ausweis bitte’ is niet van de lucht. Veelal onder invloed van alcohol. De gespannen toestand dreigt uit de hand te lopen als in de nacht van 4 op 5 mei door beschietingen vanaf de vaste wal vier Duitse militairen worden gedood. Gelukkig worden geen represailles tegen de Amelanders genomen en de Duitsers laten ook de ondermijnde veerdam ongemoeid. Toch krijgt Ameland op 8 mei van NSB-burgemeester Bouk Bakker toestemming om te vlaggen. Frans Kienstra laat zich dat geen tweemaal zeggen en plant de nationale driekleur op de Nesser toren. Maar de gewapende Duitsers blijven het straatbeeld bepalen ook al gaan er steeds meer boten naar het vrije Holwerd. Op zondag 3 juni is het dan eindelijk zover. De Duitsers, die de laatste weken vooral bivakkeerden in Excelsior bij Nes, stappen aan boord van de Waddenzee en worden naar Holwerd gebracht. Kapitein Teun Matroos neemt op de terugreis de nieuwe burgemeester Roel Walda en diens gezin mee.
LEEUWARDER KOERIER: De Duitsche troepen in Nederland, Denemarken en N.W.Duitschland hebben gecpaituleerd Spertijd op Ameland Het is een stralende morgen (vermoedelijk 22 april) als de 21-jarige Amelander PTT-beambte Wim de Boer van Hollum naar Nes fietst. Op zich niets bijzonders. Het komt wel vaker voor dat hij voor zijn werk in Nes moet zijn. Wie beter ziet ontdekt toch een verschil. Om de rechtermouw draagt de Hollumer een band met de tekst NBS. De fietstocht lijkt een roekeloze daad van een overmoedige twintiger. Friesland mag dan bevrijd zijn, op Ameland zijn de ruim vijfhonderd zwaar bewapende Duitsers nog steeds de baas. „Van een roekeloze daad was geen sprake. Ik moest op last van oud-marineman en verzetsleider Tjip Nagtegaal de telefooncentrale in Nes bezetten”, herinnert De Boer zich. Nu Friesland bevrijd was, moest niet een Duitsegezind voormalig liefje van de Duitse commandant op het eiland de belangrijke verbinding met de wal bemannen. Om negen uur stapt hij het kantoor binnen en vertelt de postkantoorhouder dat hij de centrale overneemt. De kantoorhouder kijkt verschrikt en wil protesteren. Die kans geeft De Boer hem niet. Hij gaat aan het werk en maakt de eerste verbinding. De centrale heeft voor hem geen geheimen. In Hollum had
Pagina 5
Terschelling Op 4 mei 1945 om half negen ’s avonds wordt op Terschelling het radiobericht ontvangen van onvoorwaardelijke overgave van alle Duitse legers in Noordwest Europa. Actief verzet is er tijdens de oorlogsjaren op Terschelling nooit geweest, maar nu roept districtscommandant David Smit van de ondergrondse zijn mede-verzetsleiders bij elkaar. Meteen daarna volgt overleg met Insell-commandant Bernard. Die heeft van de overgave nog geen officieel bericht ontvangen en doet daarom geen toezeggingen. De volgende dag kondigt Bernhard echter een ‘Waffenruhe’ af. Voor de eilanders betekent dat voorlopig geen verandering. De Wehrmacht houdt de verantwoordelijkheid voor rust en orde op het eiland. Smit sluit zich daarbij aan, getuige een verklaring van 5 mei, waarin hij aankondigt dat de Terschellingers voorlopig hun huizen moeten blijven verduisteren als voorheen en dat de cafés gesloten blijven. Het aanhouden van NSB’ers en het optreden tegen Duitse soldaten wordt verboden. De Binnenlandse Strijdkrachten op het eiland hebben maanden geleden al wapens ontvangen, maar de mannen FRIESLAND BEVRIJD-6
kunnen er niet bij. Negen kisten met stenguns en geweren, in januari aangevoerd door een beurtschipper tussen een lading aardappelen, zijn verborgen in het waterstaatskantoor aan de Willem Barentzkade. Dat gebouw is echter kort daarna gevorderd door de Duitsers Als de Insellcommandant op maandagmorgen 7 mei de NBS toestemming geeft het gebouw over te nemen, is het vermaak van de verzetsmensen groot. Onder aanvoering van districtsleider Piet de Jong, die zelf bij waterstaat werkt en de wapens heeft verborgen, lopen de BS’ers doodleuk naar binnen en halen onder de ogen van de verbouwereerde Duitsers hun wapens tevoorschijn. „Nu weet ik waarom je ons altijd zo behulpzaam bent geweest”, zegt een van de soldaten tegen De Jong. Tegen twaalven verschijnen, onder luide toejuichingen van de bevolking van West, de eerste gewapende BS-patrouilles op straat. Het blijft bij één rondje. De Duitse commandant maakt er een eind aan. Tot de geallieerden voet aan wal zetten, verbiedt hij de BS’ers zelfstandig te patrouilleren. De rest van de maand mei lopen er Duits-Nederlandse patrouilles over het eiland. Elk met eigen wapens, de Terschellingers voorop, zodat de Duitsers hen in de gaten kunnen houden. Het is niet de bevrijding zoals de BS zich die had voorgesteld, en ook de rest van de eilanders kijkt vol ongeduld uit naar de werkelijke bevrijding. Elke dag rijdt uit Formerum een vrachtwagen vol dorpsbewoners naar West om te kijken of de Canadezen er al aan komen. Jaap Bos, achttien jaar oud, is er bij. „Elke dag hadden we iets van: vandaag komen ze”. Als op 29 mei eindelijk een landingsvaartuig met zestig Engelsen komt aandobberen, is de lol er al een beetje af. Niettemin ziet het op de kade zwart van de mensen als de Engelse ‘Jaffa Force’ , genoemd naar het sinaasappeltje dat de soldaten als embleem voeren, het dorp in marcheert. Twee dagen later begint het inschepen van de ruim duizend Duitsers in de haven van West-Terschelling. De bezetters zullen op zogenaamde voorpostboten worden afgevoerd naar Wilhelmshaven. De Duitsers bivakkeren op de boten. Ze mogen enkel aan wal en terug aan boord als ze hun papieren laten zien en het netjes vragen. Op 3 juni slaat de vlam bijna in de pan. Een jonge Duitse officier, die zich weinig gelegen laat liggen aan de regels van NBS, betreedt de loopplank van een van de boten. De BS-schildwacht vraagt naar zijn papieren. „Lik m’n reet”, zegt de Duitser. De NBS’er haalt de trekker van zijn stengun over, die staat afgesteld op automatisch vuren, zodat de Duitser een stuk of zes kogels in zijn dijbeen krijgt. Woedende Duitsers bemannen dan de kanonnen op de schepen en richten op het dorp. De NBS’ers trekken een sprint naar de voormalige burgemeesterswoning waar ze hun hoofdkwartier hebben ingericht, springen over de tuinmuur en hebben in een oogwenk twee brenguns opgesteld. Binnen heeft Piet de Jong de schoten uit de stengun gehoord. Als hij buiten komt, liggen de BS’ers al achter de tuinmuur met hun wapens op scherp. Cor Swart, die ook naar buiten is gekomen, schreeuwt naar de Duitsers dat ze aan boord rustig moeten blijven. Langzaam komen de gemoederen tot bedaren en hernemen de dagelijkse zaken hun loop. Twee dagen later vertrekt de laatste Duitser van het eiland.
Formerum van haar derde zoon, Herre. Rost van Tonningen is twee weken eerder naar het eiland gekomen, op de vlucht voor de oprukkende geallieerden. Ze vindt onderdak op nummer 37 te Formerum, in het voorhuis van de weduwe Bloem. Op 17 april had ze haar komst aangekondigd in een brief, waarin ze ook om een baker verzoekt. „’t Liefst had ik natuurlijk dat U mij enkele weken zoudt willen verplegen”, schrijft ze. Dokter Matthijsen uit Midsland helpt Rost van Tonningen bij de bevalling. Daarna worden moeder en kind verpleegd door de baker Neeke Roos uit Hoorn. Die acht zich van haar taak ontheven als het bericht van de bevrijding komt. „Noe bin ik eak fry”, zegt zij in vloeiend Aasters, pakt haar biezen en keert niet weer terug. Op 10 mei vertrekt Florentine Rost van Tonningen van het eiland, zenuwachtig en grote haast, maar ongehinderd door de bevolking. De buren helpen haar op weg. Door een auto van het Rode Kruis wordt ze naar de haven van WestTerschelling gebracht, waar ze inscheept en vertrekt met onbekende bestemming. Zelf geeft Rost een heel andere lezing van haar vertrek. Uit haar biografie komt het beeld naar voren van een kleine volksopstand voor het huis te Formerum, waaruit zij slechts met hulp van een legerarts het vege lijf weet te redden. „Hij reed pardoes in de menigte, gooide mijn kinderen en mij in zijn wagen en zeide mij: „Hier is niet meer uit te komen, wat wilt u, hier vermoord worden op straat of ... bij onze vloot”. Die zelfde arts zou haar een ampul vergif hebben gegeven zodat zij zichzelf in grote nood van het leven zou kunnen beroven. Hoe dan ook: ze vlucht.
Een eilandbaby Op 28 april bevalt Florentine Rost van Tonningen-Heubel te
Hij houdt een dagboek bij. Op 4 april is het gebulder van Texel duidelijk te horen, waar Georgiërs in Duitse krijgs-
Pagina 6
Flippie fluweel Burgemeester F.C. Rab van Vlieland, een geboren eilander, komt uit een opmerkelijke familie. Hij woont in een huis met zijn vier oudere broers, allen oud-kapiteins, en een zuster. Niemand van hen is getrouwd. Rab is bemind en gul, niet te beroerd om uit eigen zak nieuwe instrumenten voor het muziekkorps te betalen of alle korpsleden een borrel aan te bieden bij optochten. Hij lust er zelf ook wel een. Geen branieschopper, geen NSB-lid. ‘Flippie Fluweel’ noemen ze hem. Hij regeert over een eiland met zo’n vijfhonderd bewoners en minstens duizend Duitsers, die de twee luchtdoelbatterijen bemannen. De verhoudingen tussen de Duitsers en de Vlielanders zijn in het algemeen goed. De Duitse jachtopziener is gevaarlijk, want die pakt je als hij je bij het stropen betrapt. Maar verder? Anton Wever, die in 1941 als timmerman uit Harlingen naar Vlieland is gekomen en er later ook ijs verkoopt, vindt het gemoedelijk. Ja, er verdwijnt eens wat bouwmateriaal, of olie uit de trekkers, maar dat is logisch. Die olie brandt immers best in een petroleumstel. Alleen krijg je er een harde kous van. En er is vaak feest in Badhotel Bruin. De Duitsers hebben eigen orkestjes, of ze vertonen films, en iedereen is welkom. „Ik ha der nea west”, zegt Grietje Annema. „Wa giet nou nei de Duitse film mei de Duitsers?” Zo denkt niet iedereen. „De hele dag zat er een strijkje”, weet Anton Wever. „En ’s avonds droegen ze dubbele plateaus vol glazen door de zaal.”. Genoeg vertier voor het hele werkvolk. „Je wilde toch niet de hele avond met de voeten onder de tafel zitten”, zegt Wever. Gefreiter Siegfried Muller, geboren in Oostenrijk, zit sedert 1943 bij de Luftwaffe op het Vlielandse station Eisvogel, op de hoge Vuurboetsduin.
FRIESLAND BEVRIJD-6
dienst in opstand zijn gekomen tegen de Duitsers. „Dit werd in de eerste tijd als bagatel afgedaan, en nu, op de derde dag, is deze bagatel ondanks de zware wapens nog niet afgewikkeld. Dat is een drama, waarover we allemaal ons hoofd schudden”. Jan Annema, die in die dagen pieren spit op het wad, ziet met blote oog dat het op drie, vier plaatsen op Texel brandt. Op donderdag 12 april doet Muller verslag van een tocht naar de wal. Hij is dinsdag met de boot vertrokken en op de fiets naar Leeuwarden gegaan. De Duitsers die hij onderweg treft zeggen dat ze „de toestand als hopeloos beschouwen”. In het Wehrmachtsheim in Leeuwarden eet hij met een landgenoot uit Wenen, die plotseling zwijgend naar een foto van zijn vrouw en kinderen staart.
Onderweg roept de natuur, dokter Turfboer moet naar een bevalling. Een uur later is het kind er. „Noem hem maar onze bevrijder”, zegt Turfboer tegen de vader, Douwe de Gorter. „Wat levert dat op”, wil die weten. Voor een vrachtje sigaretten wordt het dochtertje Dieuwertje Frederika genoemd. Squire krijgt als dank voor de bevrijding een wandelstok met een degen erin, die door zijn nabestaanden aan het eilander museum is geschonken.
Het bevrijdingsfeest op 5 mei is bescheiden. Aarzelend wordt het Wilhelmus gezongen voor de deur van dokter Robert Turfboer, de leider van de plaatselijke BS. De vlag gaat uit en ’s avonds weer in, maar de avondklok en de verduistering zijn niet voorbij. Anton Wever hoort premier Gerbrandy op de radio: „Gij zijt vrij”. Maar de Duitsers lopen nog gewoon met geweren door het dorp. De avondklok van tien uur blijft en het leven gaat door zoals het al vijf jaar gaat. Op de ochtend van 31 mei 1945 maakt lieutenant Frederic Squire met twee mannen de oversteek Terschelling naar Vlieland, om het eiland te ontzetten. Hij zit bij het Britse Third Medium Regiment van de Royal Artillery, dat twee dagen eerder uit Den Helder naar Terschelling is getrokken. Frederic Squire ontbiedt de Duitse Ortscommandant, waarschijnlijk Clementsen, boven fotozaak Hommema, het hoofdkwartier van de BS. De Duitser moet staan, terwijl Squire met zijn voeten op tafel zit en achteloos de rook van zijn sigaar uitblaast. Daarna worden de luchtdoelbatterijen bezocht.
komt Harmen Haarsma, bijgenaamd de ‘Grutte Harmen’ uit Makkum om orde op zaken te stellen. Haarsma, een grote man met handen als kolenschoppen, werkzaam in het dijkonderhoud, weet met behulp van domme krachten de tank uit de sloot te halen. Wons is een speeltuin armer. —————————————————————————————————————-
BS-commandant Turfboer zet ook burgemeester Rab af. Maar dat zit hem niet glad. De eilanders lopen zo warm voor hun burgemeester-in-oorlogstijd, dat een van hen een handtekeningenactie aankondigt als Rab niet zou terugkomen. „Dat verbied ik als commandant”, moet Turfboer hebben Maandag 16 april 1945. „De hele dag horen we al het artil- gezegd. Maar hij heeft niks te verbieden, het eiland is weer lerievuur uit de richting van Harlingen en de Afsluitdijk”, een democratie. Rab keert weer. „Ik wordt Flippie Fluweel noteert Gefreiter Muller. „We zijn dus echte Robinsons gegenoemd”, zegt hij. „Hou er rekening mee dat fluweel twee worden!” Op zaterdag 21 april 1945 beschrijft Muller hoe zijden heeft, een gladde en een ruwe kant”. Anton Wever de dag daarvoor de 56-ste verjaardag van Adolf Hitler is hoort het hem nog zeggen. Op Rabs aanraden heeft Wever gevierd.. Het feest is hem tegengevallen. De militairen met zijn dochtertje, dat op 20 mei 1945 is geboren, Irene geonderscheidingen krijgen bier en echte sigaretten, terwijl de noemd. gewone soldaten het zonder bier en met shagtabak moeten Vlieland is vrij, maar er zijn nog formaliteiten. Op 3 juni ondoen. Die tweedeling bestaat het hele jaar door, maar op de dertekenen Turfboer en Clementsen een verjaardag van de Führer heeft Muller het anders verwacht. ‘overgaveformulier’, een uitgebreide inventarisatie van alle De telefoonverbindingen zijn overigens hersteld, meldt hij. overgegeven goederen, van de vuurtoren en het postkanNiet dat het nog ergens toedient. „Unsere Arbeit is ganz für toor tot aan 100 liter rum, 40 liter jenever en talloze potten, die Katze, denn niemand kummert sich um den Laden”. pannen en stoelen. Veel voedsel in blik ook, dat haast alleVlielandse Grietje Annema heeft last van haar buik. Een maal naar Terschelling is verscheept.. Zelfs drie paarden, nare zeurende pijn, die haar een week voor Pinksteren een varken met negen jongen en drie waakhonden behoren 1945 overviel. „Bijt maar op je tanden”, zegt de Duitse dok- tot de buit. Een van de honden heeft nog een tijdje bij een ter. „Je bent zwanger”. Onzin, dat zou ze dan zelf wel weten. eilander gewoond. De Nederlandse dokter Robert Turfboer stelt een andere Grutte Harmen en de Wonser Shermantank diagnose: het is de blinde darm. Hij alarmeert de reddingDe meest in oog springende herinnering aan de bevrijding in boot Brandaris, die haar en haar man Jan op tweede pinkWons is een Canadese tank. Het gevaarte zat muurvast in sterdag naar Harlingen brengt, naar het ziekenhuis. Een de Melkvaart achter de pastorietuin, waar het door het Javaanse chirurg behandelt haar. „Heel even wachten met bruggetje was gezakt tijdens een omtrekkende beweging de narcose”, zegt hij. „Ik wil eerst weten hoe het op Vlieland om het dorp. De tank was compleet, met munitie en al en is”. Daardoor zijn Jan en Grietje Annema de eerste eilanders het vehikel was niet afgesloten, zodat iedereen ongehinderd die de vrijheid proeven. Want Harlingen is al vrij en op Vlie- een kijkje kon nemen in de geschutskoepel. De tank wordt land zitten de Duitsers nog. 5 mei 1945, „Over een paar een van de meest geliefde speelplaatsen voor de jeugd. Het minuten is de oorlog voorbij”, noteert Gefreiter Siegfried voertuig trekt kinderen uit de wijde omgeving, tot uit MakMuller in zijn dagboek. Door veel naar de Engelse radiobekum toe. „Machtich fûnen wy it, dy klokjeboel”, zegt caférichten te luisteren is hij goed op de hoogte. De capitulatie baas Henk van Slageren uit Wons, toen nog een knaapje. is een feit, op 22 juni mag hij terug naar huis. De tank blijft meer dan een jaar op zijn plek zitten. Dan
Pagina 7
Colofon Aan deze bijlage werkten mee: Willem Altena, Jan de Boer, Willem de Boer, Peter Grondsma, Pieter de Groot, Kerst Huisman, Paul Janssen, Chris Kruisinga, Lars Kuipers, Wietze Landman, Siep van Lingen, Arend van der Meulen, Sybe van der Meulen, Pieter Sijpersma, Marjan Steenbergen, Janneke Visser, Asing Walthaus, Robert van de Woestijne en Teake Zijlstra. De samenstellers hebben gebruik gemaakt van een groot aantal voorhanden schriftelijke bronnen, waaronder zowel de plaatselijke verschenen publicaties en materiaal in particulier bezit als het bestaande wetenschappelijk onderzoek. FRIESLAND BEVRIJD-6
Nog levende getuigen zijn daarnaast in de tekst steeds sprekend opgevoerd. Foto’s en illustraties: het Rijksarchief, het verzetsmuseum, gemeente archieven, streekmusea en particuliere collecties. De redactie dankt alle personen en instellingen die hun medewerking van de totstandkoming van deze bijlage hebben verleend. Voor de chronologie is informatie ontleend aan: Friesland 1940-1945 Leeuwarden 1980. Bert van den Berg, Onze vrijheid werd duur betaald. Haulerwijk 1989 Hen Bollen, Paul Vroemen, Canadezen in actie, Zutphen, 1995 Collectie Vereniging Friesland 1940-1945, bijeengebracht door drs. Y.N Ypma, Ryksargyf Friesland. Y. Damsma, Dat hawwe wy bilibbe Jirnsum, 1990. Het Grote Gebod Gedenkboek LO-LKP, twee delen. Kampen-Bilthoven, 1951. The History of 13 Canadian Field Regiment. Dr. L. de Jong, Het Koninkrijk der Nederlanden in de Tweede Wereldoorlog, deel 10b.Den Haag 1982. Lourens Looijenga, De bevrijding is een jaartal geworden, Wolvega 1985 Mr. G. J. van der Meij, Een voorlopige regeling. Leeuwarden 1995. Jan A. Niemeijer, Groningen 1940-1945. Leeuwarden 1989. G. J. van Ojen jr., de Binnenlandse Strijdkrachten. Den Haag 1972. C. Reitsma, tekens aan de wand. Gedenktekens in Friesland ‘40-’45. Leeuwarden 1980. Y. Schaaf, Laarzen op de Lange Pijp. Franeker 1994. S. Schoon, De knokploeg Noord-Drenthe. Uitg. Assen 1970. P. Wijbenga, Bezettingstijd in Friesland, deel lll. Uitg. De Tille, leeuarden, 1978. Dr. Y. N. Ypma, ‘Friesland annis Domini 1940-1945’. Tweede druk. Uitg. Laverman,Drachten, 1965. Jelle H. Kooistra e.a. Wergea yn besettingstiid. Wergea, 1990. Afkortingen en termen ARBEITSREFERENT: Duitser die er op de arbeidsbureaus voor moest zorgen dat Nederlandse mannen en vrouwen in Duitsland gingen werken. Op het Leeuwarder arbeidsbureau was dat Hendriock. AUSWEIS: Door of namens Duitsers afgegeven bewijsje dat houder ervan ergens naar toe mocht reizen of van bepaalde werkzaamheden vrijgesteld was. BAILEYBRUG: Tijdens de oorlog in Engeland ontworpen uitneembare brug. BAZOOKA: Draagbaar Amerikaans antitankwapen voor infanteristen.
Pagina 8
BEAUFTRAGTE: Hoogste burgerlijke autoriteit van Duitsers in de Nederlandse provincies. In Friesland was dit Werner Ross. Verder ook toezichthouder namens de bezetter bij allerlei Nederlandse instanties. BRENGUN: Machinegeweer van licht kaliber, gebruikt bij de Canadezen. BRENGUN CARRIER: Militair rupsvoertuig, bewapend met een licht machinegeweer. Werd veel gebruikt voor militaire verkenningen. Nogal eens verward met tank. BS: Binnenlandse Strijdkrachten (Eigenlijk Nederlandse Binnenlandse Strijdkrachten; de N is al spoedig vervallen wegens de verwarring met de NSB). In september 1944 voortgekomen uit de erkende ondergrondse organisaties KP (Knokploegen), OD (Orde Dienst) en RVV (Raad van Verzet). Leden van de BS waren tijdens en na de bevrijding te herkennen aan hun blauwe overalls en oranje armbanden. COMMANDO: Vrijwilliger, opgeleid voor acties achter de vijandelijke linies. In Friesland vooral ingezet als wapeninstructeurs bij de BS. DISTRICT: De Binnenlandse Strijdkrachten in Friesland waren aanvankelijk ingedeeld in tien districten. Later werden de Waddeneilanden het elfde district. In elk district was er een districts-commandant (‘DIC’) en een districtsoperatieleider (‘DOL’). DIVISIE: Militaire eenheid met een sterkte van 10.000 of meer militairen onder commando van -gewoonlijk- een generaal-majoor. DROPPEN: Het uit geallieerde vliegtuigen afwerpen van mensen, wapens en radiozendapparatuur. EVACUE: Iemand die door de oorlogsomstandigheden moet verhuizen. FELDGENDARMERIE: Duitse militaire politie. FUNKSTELLE: Duits militair radiostation. GEALLIEERDEN: De landen die tijdens de Tweede Wereldoorlog samen tegen Duitsland en Italië en Japan streden. In West-Europa vooral gebruikt voor Engelsen, Amerikanen, Canadezen en Polen. GRÜNE POLIZEI: Andere term voor de Duitse Ordnungspolizei die groene uniformen droeg. HANDGRANAAT: Met de hand geworpen explosief. De geallieerden gebruikten in Friesland een handgranaat die de vorm van een ei had, de Duitse handgranaten met een steel. HAUPSTURMFÜHRER: Officiersrang bij SS en SD, gelijk te stellen met kapitein. KOERIER(STER): Bracht tijdens de bezetting geheime berichten aan, vooral verzetsgroepen over. KUSSIEBANDEN: Massieve fietsbanden, doorgaans gemaakt van oude autobanden. Van ‘cushionbanden’. LANDWACHTERS: In november 1943 opgerichte hulppolitie, waarvan de leden hoofdzakelijk NSB’ers waren. De Landwachters waren bewapend met jachtgeweren. Vandaar hun scheldnaam Jan Hagel. LAZARET: Hospitaal, veldhospitaal van Duitsers. LEGERKORPS: Militaire eenheid, gewoonlijk bestaande uit twee divisies, onder bevel van een luitenant-generaal. MAUER MUUR: Betonnen versperring op de toegangswegen naar grotere plaatsen. NSB: Nationaal Socialistische Beweging. In 1931 door Anton Mussert en Cornelis van Geelkerken opgerichte politieke partij. De NSB stond aan de kant van de Duitse bezetter. Sinds 1941 was het de enige politieke partij die door de
FRIESLAND BEVRIJD-6
Duitsers was toegelaten. NSKK: Nationalsozialistisches Kraftfahrerkorps. Duitse transportorganisatie waarvan veel Nederlanders deel uit maakten. OBERSCHARFÜHRER: Onderofficiersrang bij SS en SD, gelijk te stellen met sergeant-majoor. ONDERDUIKERS: Mensen die zich schuilhielden voor de Duitsers. De meeste onderduikers waren jonge mannen die zich zo wilden onttrekken aan de ‘Arbeitseinsatz’, het gedwongen werken in Duitsland. ORTSKOMMANDANT: Duitse militaire bevelhebber in grotere plaatsen. PANTZERFAUST: Draagbaar Duits antitankwapen voor infanterie. POD: Politieke Opsporingsdienst. Naoorlogse instelling die leden van NSB moest opsporen en ondervragen. REXISTEN: Belgische leden van de SD die in 1944 naar onder meer naar Friesland kwamen. De naam is afgeleid van de al voor de oorlog opgerichte rechtse politieke beweging Christus Rex (Christus koning) van Leon Degrelle. SD: Sicherheitsdienst. Geheime inlichtingendienst van de Duitse bezetter. Maakte veel gebruik van Nederlandse hulpkrachten en richtte zich vooral op de illegaliteit. SECTIE: De districten van de BS waren elk onderverdeeld in verschillende secties, met taken als inlichtingen en sabotage. SS: Schutzstaffel. Aanvankelijk de lijfwacht van de Duitse ‘Führer’ Adolf Hitler. Later belast met de bewaking van de concentratiekampen. Uit de SS kwam de Waffen-SS voort, de militaire ‘tak’, die qua organisatie los stond van de rest van de Duitse Wehrmacht. Ongeveer 25.000 Nederlanders traden tijdens de oorlog vrijwillig toe tot deWaffen-SS. STENGUN: In Engeland ontworpen machinepistool. Onnauwkeurig wapen dat gemakkelijk afging en zo nogal eens ongelukken veroorzaakte. TANK: Zwaar militair voertuig op rupsbanden, bewapend met kanon en een of meer mitrailleurs. Canadezen in Friesland maakten gebruik van de Shermantank. V-1, V-2: Vergeldingswapen van de Duitsers. De V-1 was een onbemand vliegtuigje dat een lading springstof vervoerde, de V-2 zijn in de herfst van 1944 enige weken vanuit Gaasterland gelanceerd. VEEMGERICHT: Door de illegaliteit tijdens de bezetting ingestelde rechtbank die moest oordelen over de straffen voor met name collaborateurs. VERTRAUENSMANN: (ook wel V-Mann). Meestal Nederlandse handlanger van de Duitsers die wist te infiltreren in het verzet. VERZET: Andere naam voor Ondergrondse, illegaliteit en, later voor BS. Verzamelnaam voor alle vormen van verzet tegen de Duitse bezetters. VLAMMENWERPER: Door infanterist of op voertuigen meegevoerd wapen dat gebruikt werd om de tegenstander met brandende vloeistof uit te schakelen. Bereik ongeveer 40 meter. WEHRMACHT: Verzamelnaam voor Duitse marine (‘Kriegsmarine’), leger en luchtmacht (‘Luftwaffe’).
Pagina 9
FRIESLAND BEVRIJD-6