Fragment NUMMER 7 | NAJAAR 2014
EPPE DE HAAN De nieuwe thematentoonstelling in Het Depot DROMEN EN VERLANGEN
HET DEPOT
Tentoonstellingen,
evenementen en andere activiteiten NUMMER 7 | NAJAAR 2014
8 717825 034074
Benoît LuyckX Solotentoonstelling
VILLA VLEERMUIS
Het Kinderatelier van Beeldengalerij Het Depot
Fragment
1
Beeldengalerij Het Depot HET DEPOT Beeldengalerij Het Depot beschikt over verschillende locaties: de 19de eeuwse Villa Hinkeloord aan de Generaal Foulkesweg, waar Het Depot in 2004 van start ging, en de gebouwen aan de Arboretumlaan, uit de vroege en de late 20ste eeuw. Alle gebouwen grenzen aan Arboretum De Dreijen, de bomentuin van Het Depot.
FRAGMENT Fragment verschijnt in september en in maart en biedt voorbeschouwingen en nieuws over de tentoonstellingen en de andere activiteiten van Het Depot.
STICHTING HET DEPOT Ondersteunt beeldhouwers van torsen en fragmenten, waarbij de ontplooiingskans van de kunstenaar centraal staat.
WELKOM
bij Het Depot Welkom bij Het Depot, de bijzondere beeldengalerij in Wageningen. Welkom ook bij Fragment, het tijdschrift van Het Depot. Dit jaar bestaat Beeldengalerij Het Depot alweer tien jaar. Het begon allemaal op 25 september 2004. De openingstentoonstellingen van Eja Siepeman van den Berg en in het jaar daarop de tentoonstellingen van Lia van Vugt en Benoît Luyckx. In die tien jaar is er veel veranderd. Een uitbreiding naar ons nieuwe pand, de aankoop van het arboretum De Dreijen en dit jaar de opening van het kinderatelier Villa Vleermuis. Wat hetzelfde is gebleven is de missie van de stichting Het Depot; het ondersteunen van beeldhouwers en wel specifiek die van torsen en fragmenten van het menselijk lichaam. Het is dan ook geen toeval dat wij ons tienjarig bestaan vieren met twee beeldhouwers van het eerste uur. Eppe de Haan, een Nederlander met een buitenlands, Italiaans, tintje en Benoît Luyckx, een Fransman met een Belgische inslag.
Fragment
Wanneer ik aan Eppe en aan zijn werk denk, zie ik het Groninger land, de Haagse stad en het Italiaanse landschap van Pietrasanta en Carrara. De grijze Waddenzee en de glimmende schollen Groninger klei, het Haagse van de Chinese eethuisjes en de Schilderswijk, het ruwe landschap in Italië en het witte stof van het Carrara-marmer.
2 Dat zijn geen dromen, maar meer vergezichten. Vergezichten, want ik ken Eppe nu al zo’n twintig jaar. In die twintig jaar heb ik Eppe zien veranderen, net zoals zijn werk veranderde. Maar het eigene, het authentieke van Eppe en zijn werk is hetzelfde gebleven. Vanaf zijn eerste werk, ‘Primo Nato’ uit 1994, tot aan zijn laatste schepping. In de jaren tussen 1994 en 2004 hebben we ook veel gesproken over wat Het Depot zou moeten worden. Hij was met enkele anderen een beeldhouwer van het eerste uur. En nu, in 2014, viert Het Depot haar tienjarig jubileum en Eppe zijn vijfenzestigste verjaardag. Hij zal niet snel met pensioen gaan, hoop ik. Dat heeft niets met de moeilijke tijden voor kunstenaars te maken, maar met de beloften naar méér, die Eppe’s werk oproept. Bovendien, Eppe is een gedreven werker. Wanneer je vroeg in de ochtend door Pietrasanta loopt, wanneer het stadje de slaap uit haar ogen wrijft, is Eppe allang aan het werk. Benoît Luyckx is voor velen van u geen onbekende. Bij Villa Hinkeloord staat zijn stoere, metershoge mannentors. Over de tentoonstellingen van deze twee kunstenaars vindt u uitgebreide informatie in deze uitgave van Fragment. Een nieuwe monografie annex catalogus behorend bij de tentoonstelling van
Eppe de Haan is in de winkel van Het Depot verkrijgbaar. De eerder verschenen uitgaven van Eppe de Haan en Benoît Luyckx zijn ook nog beschikbaar. In Villa Hinkeloord is de permanente expositie te zien van onze collectie beelden van Eja Siepman van den Berg. Er zijn weer enkele nieuwe beelden toegevoegd aan de collectie, die inmiddels uit meer dan dertig beelden bestaat. De moederstichting van Het Depot is Stichting Utopa. De doelstelling van deze stichting is het actualiseren en stimuleren van creatieve talenten van mensen, daar waar de aanleg van enkelingen, om welke reden dan ook, geen kans krijgt. Het Depot biedt beeldhouwers een opstap of een steuntje in de rug waar dat nodig of wenselijk is, zodat ze zich beter kunnen ontplooien. Het Depot wil een podium voor beeldhouwers zijn. Juist omdat het om mensen gaat, heeft Het Depot gekozen voor sculpturen van torsen en fragmenten als hoofdthema. De tors is een bij uitstek menselijke figuur en laat ruimte voor fantasie. Het Depot richt zich niet alleen tot het museum- en galeriepubliek, maar ook tot andere publieksgroepen die we met de beelden in Het Depot een plezier kunnen doen. Daarbij is het niet uitsluitend van belang of dat publiek koopkrachtig is. Juist ook mensen die niet zo gemakkelijk of niet zo dikwijls naar kunst kunnen of komen kijken, zijn van harte welkom. Kinderen, studenten, blinden, ouderen en mensen met een beperking. Het Depot is van mensen voor mensen. Het biedt binnen een museale omgeving, op meerdere locaties, wisselende tentoonstellingen over hedendaagse beeldhouwkunst. Het geheel ligt binnen de arboreta De Dreijen en Hinkeloord. Volop natuur, volop fascinerende architectuur en ons restaurant Linnaeus met volop groentenspecialiteiten. Voor schoolkinderen is er educatie op het gebied van kunst en natuur in Villa Vleermuis. U bent van harte uitgenodigd voor de opening van de tentoonstelling van Eppe de Haan op zondag 5 oktober. De tentoonstelling van Eppe de Haan zal worden geopend door Helaine Blumenfeld. De tentoonstelling van Benoît Luyckx (locatie Hinkeloord) zal op zondag 1 februari 2015 worden geopend door Bas van Hille de architect van de gebouwen van Het Depot. Loek Dijkman, voorzitter Stichting Het Depot
Eppe de Haan, Unitas in diversitate, 2003, brons, 240 cm
Fragment
3
INHOUD Agenda 44
56
Albert Zweers
“Bomen hebben ook iets te vertellen”
Het Depot: tentoonstellingen, evenementen en andere activiteiten
58
Het nieuwe pinetum in De Dreijen
6
JUNI 2014 t/m Mei 2015
66
Jan Raas
Wat vindt er wanneer plaats in Het Depot?
improvisaties op gedichten over dromen en verlangen
68
‘… Men kan wel dansen,
al danst men niet met de bruid’
Nieuws en achtergronden bij de tentoonstellingen
80
De Ginkgo biloba
Parels van De Dreijen
82
Benoît Luyckx
Solotentoonstelling van Benoît Luyckx
96
Filmportret van George Belzer
98
"Het is inspirerend wat hier gebeurt"
Hans de Jong
Het Depot
82 68
Fragment
96
8
Solotentoonstelling Eppe de Haan
Over dromen en verlangen
10
dromen en verlangen
12
Eppe de Haan
Dromen en verlangen
26
Dromen als symboolwouden
28
DE DOLFIJN
van het smachtend verlangen
4
52
32
Heimwee
als een leeg blik in de woestijn
35
‘Dromen en verlangen’
ook in de winkel
38
Bijen
in Beeldengalerij Het Depot
40
10 JAAR Beeldengalerij Het Depot
42
58
8
Overpeinzingen bij de 10de verjaardag van Het Depot
100 Het Depot Opnieuw Belicht
een tweede druk Fragment
108 Rene Berman en Dirk Luijmes
Dromen bij de cello en het harmonium
110
De Groei
Solotentoonstelling Emile van der Kruk
116
Aardse genoegens
118
Mathieu Nab
122
Duo Ondine
Janneke Schaareman en Cathelijne Maat
Lezersservice
44
Villa Vleermuis
Het Kinderatelier van Beeldengalerij Het Depot
Informatie voor bezoekers
52
Marianne Huisman
124
Het Depot
“Het is echt een ‘utopisch’ project”
Doelstelling en werkwijze, contact- en adresgegevens Stichting Utopa Colofon
5
AGENDA HET DEPOT: TENTOONSTELLINGEN, EVENEMENTEN EN ANDERE ACTIVITEITEN
116
110
Groei en Bloei Emile van der Kruk 1 juni 2014 – 25 januari 2015 Solotentoonstelling Villa Hinkeloord/benedenzaal Op 1 juni j.l. werd de solotentoonstelling van Emile van der Kruk – Groei en Bloei – feestelijk geopend. Tot en met 25 januari 2015 kunt u de tentoonstelling nog bezoeken in Villa Hinkeloord. Fragment
6
Emile over zijn beeld ‘Zonnebloemen op stoel’: Een enorme bos weelderige bloemen ligt tussen de strakke zitting en leuning van een stoel geklemd en heet u welkom. Maar sorry, deze stoel is al bezet. Op de stoel schijnt namelijk strak licht; de bloemen golven hier uitbundig doorheen. Toch zijn bloemen en stoel uit een stuk hout. Het komt voort uit het idee dat in het hout alles al zit: de appel, de bloem, de bladeren, een stoel, een bed, een plank, het handvat van een bijl.
Eerder verscheen bij het werk van Emile van der Kruk een brochure. Deze is verkrijgbaar in de winkel van Het Depot. (€ 7,50).
82
Dromen en Verlangen Eppe de Haan 5 oktober 2014 - 22 maart 2015 Thematentoonstelling Opening 5 oktober, 14:30 uur door Helaine Blumenfeld Het Depot In 2004 opende zijn eerste solotentoonstelling in Villa Hinkeloord getiteld ‘Eppe de Haan’. Samen met enkele anderen is Eppe de Haan een beeldhouwer van het eerste uur en neemt hij een bijzondere plek in binnen de stichting. Het Depot heeft in het afgelopen decennium vele ontwikkelingen van Eppe’s professionele carrière mee kunnen maken. De thematentoonstelling Dromen en Verlangen toont een bijzonder overzicht van Eppe’s oeuvre van de afgelopen twintig jaar als kunstenaar. Beelden maar ook schilderijen van zijn hand worden in Dromen en Verlangen tentoon gesteld.
Bij de thematentoonstelling verschijnt een nieuwe monografie van Eppe de Haan. Deze publicatie is vanaf 5 oktober verkrijgbaar in de winkel van Het Depot.
44
Benoît Luyckx
1 februari 2015 – 31 mei 2015 Solotentoonstelling Opening 1 februari 2015, 14:30 uur door Bas van Hille Villa Hinkeloord/benedenzaal Beelden van Benoît Luyckx bevinden zich in het zachte tussengebied van lichaam en bouwwerk. Zowel de tors als architectuur zijn grote inspiratiebronnen voor Luyckx, evenals zijn medium: de diamantslijptol. Met de slijptol heeft hij een geheel eigen handschrift gecreëerd dat doorschijnt in al zijn werk. Op zondag 1 februari zal een – voor Het Depot – tweede solotentoonstelling met recent werk van Luyckx geopend worden door architect Bas van Hille.
Eerder bracht Het Depot een monografie uit met werk van Benoît Luyckx. Deze is verkrijgbaar in de winkel van Het Depot. (€ 35,-).
122
Concerten en lezingen
Het Depot - muziekzaal Aanvang concerten: 20:15 uur Tijdens de thematentoonstelling Dromen en Verlangen kunt u op een aantal vrijdagavonden genieten van concerten in de muziekzaal van Het Depot. 24 oktober 2014 Improvisaties en gedichten – Jan Raas, Loek Dijkman en Melody Toering. Tijdens het concert hoort u musicus en componist Jan Raas op piano en Clavichord. Het Clavichord is een van de oudste toetseninstrumenten met snaren en de directe voorloper van de piano. De muzikale improvisaties worden afgewisseld met gedichten over dromen en verlangen, voorgedragen door Loek Dijkman en Melody Toering. 21 november 2014 Dirk Luijmes (Harmonium) en Rene Berman (cello) Op 21 november spelen Dirk Luijmes en Rene Berman verschillende stukken van o.a. Alexandre Guilmant, Gabriel Fauré en Leoš Janácek. Een bijzondere combinatie van instrumenten en muziekstukken om bij (weg) te dromen, te reflecteren en troost te vinden.
68
13 februari 2015 Nacht en droom – Duo Ondine Janneke Schaareman (mezzo-sopraan) en Cathelijne Maat (piano) zijn Duo Ondine. Vrijdagavond 13 februari brengen zij liederen ten gehore over dromen en verlangen, nacht en weemoed.
Meer informatie over de artiesten en inschrijving voor de concerten vindt u op pagina 66, 108 en 122.
EJA SIEPMAN VAN DEN BERG Permanente tentoonstelling Villa Hinkeloord Sinds enkele jaren is het prachtige gebouw van Villa Hinkeloord het onderkomen van een permanente tentoonstelling, geheel gewijd aan het werk van Eja Siepman van den Berg. Het werk van Siepman van den Berg is van alle tijden. De herkenbare beeldtaal en strakke lijnen vormen samen met de 19de-eeuwse villa een mooi contrast. Het Depot heeft onlangs twee nieuwe werken van Eja Siepman van den Berg aangekocht.
In de winkel van Het Depot zijn diverse door Het Depot uitgegeven publicaties over het werk van Eja Siepman van den Berg verkrijgbaar.
118
TENTOONSTELLING ARBORETA DE DREIJEN & HINKELOORD Permanente tentoonstelling Het Depot Vanaf de opening van Het Depot in de nieuwe gebouwen is er een vaste tentoonstelling over de arboreta De Dreijen en Hinkeloord te zien. Stichting Utopa, die al deze activiteiten mogelijk maakt, heeft een grote affiniteit met mensen. Het leidende thema van de tentoonstelling over de arboreta is dan ook de relatie tussen bomen, planten en mensen. Een bijzonder aspect van de tentoonstelling is een speciaal gemaakte documentaire over de arboreta. Om het arboretum als cultureel erfgoed zeker te stellen heeft Stichting Utopa De Dreijen de afgelopen jaren aangekocht. Het deel dat eerder van het arboretum werd afgescheiden, is nu weer tot één geheel, als pinetum, samengevoegd.
Op pagina 58 leest u meer over deze nieuwe ontwikkelingen.
Fragment
7
Solotentoonstelling Eppe de Haan
OVER DROMEN EN VERLANGEN Wanneer ik aan Eppe en aan zijn werk denk, zie ik het Groninger land, de Haagse stad en het Italiaanse landschap van Pietrasanta en Carrara. De grijze Waddenzee en de glimmende schollen Groninger klei, het ‘Haagse’ van de Chinese eethuisjes en de Schilderswijk, het ruwe landschap in Italië en het witte stof van het Carrara-marmer.
Fragment
8
Dat zijn geen dromen, maar meer vergezichten. Vergezichten, want ik ken Eppe nu al zo’n twintig jaar. In die twintig jaar heb ik Eppe zien veranderen, net zoals zijn werk veranderde. Maar het eigene, het authentieke van Eppe en zijn werk is hetzelfde gebleven. Vanaf zijn eerste werk, ‘Primo Nato’ uit 1994, tot aan zijn laatste schepping. In de jaren tussen 1994 en 2004 hebben we ook veel gesproken over wat Het Depot zou moeten worden. Hij was met enkele anderen een beeldhouwer van het eerste uur. En nu, in 2014, viert Het Depot haar tienjarig jubileum en Eppe zijn vijfenzestigste verjaardag. Hij zal niet snel met pensioen gaan, hoop ik. Dat heeft niets met de moeilijke tijden voor kunstenaars te maken, maar met de beloften naar méér, die Eppe’s werk oproept. Bovendien, Eppe is een gedreven werker. Wanneer je vroeg in de ochtend door Pietrasanta loopt, wanneer het stadje de slaap uit haar ogen wrijft, is Eppe allang aan het werk. Ik wens u veel kijkplezier.
Loek Dijkman Voorzitter Beeldengalerij Het Depot
Fragment
9
Dromen en verlangen Het is een bijzonder toeval dat het thema “Dromen en Verlangen”, het thema van de solotentoonstelling van Eppe de Haan, naadloos aansluit op de laatste regels van mijn bijdrage in de vorige uitgave van Fragment: “Met onze vleugels kunnen we ons voorstellen, wat er allemaal mogelijk is, en we kunnen ons verheffen, om ons leven een nieuwe einder te geven. “Wortels en vleugels” – wie zou ze niet willen hebben voor een bevlogen bestaan?!” Deze gedachte met betrekking tot ‘vliegen’ schiet me meteen te binnen, als ik nadenk over de twee woorden ’dromen’ en ‘verlangen’. Ook deze begrippen drukken uit, dat wij als mensen graag ons willen voorstellen wat er nog meer mogelijk is naast en buiten de alledaagse dingen die wij in ons leven meemaken. Met daarbij het gevoel het leven nog mooier, nog interessanter te maken. Of het leven draaglijker te maken in tijden dat het ons niet zo goed gaat. Je zou kunnen zeggen dat wij dankzij onze vleugels inderdaad kunnen dromen. En dat we kúnnen dromen, is essentieel om te kunnen leven.
Fragment
10
In de Duitse taal, die mij zeer na aan het hart ligt, klinken de woorden ‘dromen’ en ‘verlangen’ zo niet nog mooier dan in de Nederlandse taal. Laat ik beginnen met het eerste woord: Als werkwoord is het te vertalen met “träumen”, maar ook met “herbeisehnen”, wat een mooie verbinding maakt met het woord verlangen in het Duits, namelijk het prachtige woord “Sehnsucht”. De vertaling van bijvoorbeeld ‘Das Land meiner Sehnsucht’ is dan ook ‘Het land van mijn verlangen, van mijn dromen’. Als zelfstandig naamwoord kennen we natuurlijk het woord “Traum” en het meer ‘schwärmerische’ “Träumerei”. Je kan je overgeven aan en verliezen in dromerijen, mijmeringen. Op dit laatste woord “Träumerei” kom ik straks nog terug. In een themanummer over het Duits in het blad Onze Taal in 2010 werd aan lezers gevraagd om hun favoriete Duitse woord of uitdrukking door te geven. In 2004 zocht het Goethe-Institut al in meer dan honderd landen naar het mooiste Duitse woord. Ik zelf zou gekozen hebben voor het woord “Sehnsucht”, vanwege het grenzeloze karakter van het innig verlangen, dat daarin wordt uitgedrukt. Het heeft tegelijkertijd iets weemoedigs, net zoals het Duitse woord “Heimweh”, waarin nog duidelijker het weemoedige, misschien wel het zoete weemoedige aspect benoemd wordt.
Een ander prachtig woord, dat volgens mij ook voor de eerste plaats in aanmerking had mogen komen, is het met hetzelfde verlangen getooide woord “Fernweh”. Hier komen dromen en verlangen samen: het gevoel dat je juist niet hier zou willen zijn, maar juist dáár, ergens anders. Dat je je vleugels zou willen uitslaan, om de hierboven al eerder genoemde redenen. Voor dit woord kennen wij in de Nederlandse taal geen goed equivalent; we moeten dan altijd terugvallen op een omschrijving (‘drang naar verre landen’), terwijl het Duits gebruik maakt van een prachtig kernachtig woord. Om nog even door te gaan op het thema van die wedstrijd der woorden: nóg zo’n onvertaalbaar mooi Duits woord is “Zweisamkeit”, dat niet het trieste gevoel geeft van het woord “Einsamkeit”, maar integendeel het gezamenlijke van twee mensen benadrukt. ‘Tweezaamheid’ komt als woord voor in het woordenboek. Maar heeft u het ooit gehoord of gebruikt? Waarschijnlijk jammer genoeg niet. Maar terug naar de wedstrijd: welk woord is het uiteindelijk geworden? De grote winnaar, zowel in Nederland als in andere landen, was het woord “Fingerspitzengefühl” (wie weet, daarover in een andere uitgave van Fragment misschien meer). Maar, om bij ons eigen thema te blijven, “Weltschmerz” (ook zo mooi!) stond op plaats 8, “Heimweh” op plaats 10. We vinden ons thema ook terug in de Duitse muziek: de componist Robert Schumann (1810-1856) heeft een prachtig stukje pianomuziek geschreven, “Träumerei”, als onderdeel van de bundel “Kinderszenen Op. 15. Leichte Stücke für das Pianoforte”. Schumann componeerde de cyclus van 13 stukken in de lente van het jaar 1838. De “Kinderszenen” verschenen in 1839, en kennen naast “Träumerei” ook stukken met titels als “Von fremden Ländern und Menschen” (over Fernweh gesproken!), “Glückes Genug” en “Der Dichter spricht” – heerlijk romantisch. Schumann schreef in 1838 over de “Kinderszenen”, die hij als een duidelijk gesloten cyclus beschouwde, het volgende in zijn dagboek: “Sie sind Rückspiegelungen eines Älteren für Ältere”. En in een brief van een jaar later schrijft hij aan Clara Schumann, zijn bruid: “Was hab’ ich dabei geschwärmt und geträumt, als ich sie schrieb”.
Fragment
11
Ik raad u dan ook aan om hetzelfde te doen en, in het kader van de tentoonstelling “Dromen en Verlangen”, deze prachtige muziek van Schumann te beluisteren. Of nog mooier, zelf te spelen! Want muziek zegt nog meer dan woorden. Sylvia de Munck
Robert Schumann
TENTOONSTELLING Zondag 5 oktober 2014 tot en met 22 maart 2015 Opening op 5 oktober om 14.30 uur door Helaine Blumenfeld
EPPE DE HAAN DROMEN EN VERLANGEN Fragment
Fragment
12
13
Eppe de Haan, beeldhouwer
‘Beelden-biografie’
Eppe de Haan (Arnhem, 5 november 1949) is beeldhouwer. Acht maanden per jaar woont en werkt hij in Pietrasanta, een Noord-Italiaans stadje vol beeldhouwers en hun studio’s, nabij de marmergroeven in de Apuaanse Alpen, veertig kilometer boven Pisa. In de zomermaanden is het hem daar te heet; dan verblijft hij in Den Haag, de stad waar hij zich in 1969 vestigde, als student aan de Koninklijke Academie voor beeldende kunst.
Over iedere mens die ooit heeft geleefd, valt een biografie te schrijven: de ene dikker en gelaagder dan de andere, maar slechts met de omvang van een compleet boek zou recht te doen zijn aan alles, groot en klein, alledaags en ingrijpend, wat een mens vormt en verdraagt, vreest en verleidt, verzamelt en verliest in de loop van een leven.
Voor een man die geen prater zegt te zijn, is Eppe de Haan opmerkelijk openhartig: hij vertelt het ene na het andere verhaal, en hij heeft geen vragen nodig om zijn woorden te laten stromen. Liever niet, misschien? Als hij zelf aan het woord is, kan hij heer en meester blijven over het blokje in zijn ziel en het masker voor zijn gezicht – althans, dat vermoed ik.
Eppe de Haan leeft 65 jaar: 5 november 2014 is de dag om dat te markeren. Een oeuvre-overzicht in de Wageningse Beeldengalerij Het Depot geeft reden een ‘beelden-biografie’ van zijn werk samen te stellen. Kijk zelf. Wat zien we? Beeldhouwwerk, veel in marmer, ook in brons, soms in hout. Fragmenten van gezichten. Torso’s, van vrouwen en mannen, vaak in één beeld verenigd. Figuratieve
Eppe de Haan, Melanconia, 2007, marmer, 60 cm
kunst, meestal onaf, gehuld in golvende vormen die het werk van de kunstenaar verbinden met de oervormen van zijn natuurlijke materialen.
andere ornamenten in katholieke kerken en kloosters. In 1840 werd hiervoor een Academie opgericht, die vele duizenden ambachtslieden (artigiani) heeft afgeleverd.
Samen kijken we naar zijn werken, waarvan enkele tientallen in zijn Haagse atelier staan opgesteld. In enkele moderne Europese talen kan ik me redden, maar de taal van de beeldende kunst beheers ik niet; zinnen als ‘de meanders in de grijze materie herbergen een versteend verlangen dat zich aan de verzwaring probeert te ontworstelen’ versta ik wel maar behoren niet tot mijn idioom.
Beeldhouwen is een vorm van beeldende kunst – geen verrassing. Wat ik niet wist, omdat ik daarbij nog nooit had stilgestaan, is dat er ook zoiets bestaat als ‘beeldhouwindustrie’. Ik leefde met het romantische clichébeeld dat beeldhouwers de hele dag eenzaam staan te hakken in hun stoffige ateliers. Klopt, ten dele.
Ik zwijg dus maar. En misschien voelt de spanning van de stilte wel beter bij Eppe’s beelden dan een woordenstroom. En wat vertelt hij spontaan, uit zichzelf, wanneer hij eerst heeft gezegd dat hij geen woordkunstenaar is? “In 1992, bij de opening van een tentoonstelling van mijn schilderijen in Scheveningen, waar in een hoek ook enkele plastieken van mij stonden, zei een bevriende kunstenaar tegen me: ‘Verdomme, De Haan, gooi weg die kwasten, zie je dan niet dat je beeldhouwer bent.’” En dat werd hij. Pietrasanta is sinds twee eeuwen een centrum voor de beeldhouwkunst, voornamelijk voor de productie van heiligenbeelden en
Maar hoe professioneler en/of gerenommeerder de beeldhouwer, hoe groter de kring van ambachtslieden om hem heen. En de ene beeldhouwer is de andere niet. Er is, enerzijds, de categorie die vooral ontwerper is, creatief brein, schetser, maker van modellen in klei of gips, op schaal; van werken die vervolgens door artigiani worden uitgevoerd. Er is, anderzijds, de kunstenaar/ambachtsman (M/V) die het werk volledig onder z’n eigen handen laat ontstaan. Waar staat Eppe de Haan, tussen deze twee polen? Het is evident dat hij aan de zijde staat van de kunstenaars die zelf ook alle ambachtelijke vaardigheden beheersen om hun werken te laten ontstaan. Tegelijk werkt hij graag en nauw samen met artigiani die beelden van hem ‘voorhakken’. Tot op zekere hoogte. Want de methode-de Haan is een bijzondere.
Fragment
Fragment
14
15
EPPE DE HAAN Dromen en Verlangen
Eppe de Haan, Kouros, 1995, hout, 35 cm
Eppe de Haan, Bounded, 1993, hout, rubber, 24 cm
EPPE DE HAAN Dromen en Verlangen
EPPE DE HAAN
Tekst: Gijsbert van Es ISBN: 978 94 6262 021 6 Prijs € 19,95 (softcover)
Fragment
Fragment
16
17
Eppe de Haan, Unitas, 2009, marmer, 230 cm Eppe de Haan, Verloren in verlangen 2002, marmer, 170 cm
Daarom werkt hij in Pietrasanta in Studio Sem, een van de vele ‘bouwplaatsen’ voor de beeldhouwkunst. Het bedrijf heeft een naam hoog te houden. Werken van grote namen als Henry Moore, Helaine Blumefeld en Damian Hirst werden en worden er uitgevoerd. De Nederlandse beeldhouwers Eja Siepman van den Berg, Charlotte van Pallandt en Maja van Hall hebben met Studio Sem samengewerkt. De rest van de zondagmiddag en -avond toont Eppe de Haan het oude centrum, waar hij herhaalde malen goede bekenden groet, toeknikt, omhelst. Kunstenaars, artigiani, vakgenoten. Vrienden? “Dat ligt eraan hoe je vriendschap definieert. Ik hoor erbij, ik ken de meeste mensen hier, zij kennen mij. Ik maak graag een praatje, met iedereen; voor de meesten ben ik de olandese simpatico. Maar ze vinden me vast ook een beetje afstandelijk.” Dus geen vrienden hier? “Dat gelukkig wel.” Hij noemt de naam van Helaine Blumenfeld, Amerikaans kunstenaar, uit de school van Ossip Zadkine. Met haar deelt hij een klein atelier, waar hij
’s avonds graag werkt, of wanneer hij even genoeg heeft van de herrie en het stof bij Studio Sem. “Tussen Helaine en mij klikte het in de allereerste tien seconden dat we elkaar ontmoetten. We kunnen eindeloos met elkaar over ons werk praten, een kwestie van zelfde golflengte, zielsverwanten. Hetzelfde gevoel heb ik als ik in gezelschap ben van Novello Finotti. Julia en ik gingen een keer met hem uit eten. Toen ik even naar de wc was, zei hij tegen Julia: Eppe is ‘un vero amico’. Het ontroerde me toen ik dat later hoorde.”
‘Ik ben het gelukkigst als ik werk’ De volgende ochtend tref ik hem op de aangegeven plek bij Studio Sem, in de deuropening van wat ik oneerbiedig een schuur zou noemen. Hij werkt aan de detaillering van een vrouwentorso, zó geconcentreerd dat hij mij aanvankelijk niet opmerkt. The artist at work. “Ik ben het gelukkigst als ik werk”, had hij al vaker tegen me gezegd. Ik probeer me in te leven. Een man onder het stof. Een brok marmer op een draaischijf. Uren achtereen; op alle vijf de werkdagen van de week, van ’s morgens acht tot ’s avonds zes; op zaterdag tot de lunch – al een jaar of vijftien lang.
Fragment
Fragment
18
19
Eppe de Haan, Nascondiglio, 2005, brons, 63 cm
Silent whisper | 2000, marmer, 71 cm
Fragment
Fragment
20
21
Eppe de Haan, Hommage, 1992, acryl, 100 x 140 cm
Eppe de Haan, 4 kleine schilderijen, 1992, acryl, 28 x 21 cm
Dát maakt deel uit van de methode-De Haan: hard werken, lange dagen maken, en zoveel mogelijk zelf doen. Het grove hakwerk mag hij soms uit handen geven, de volgende fasen, tot en met de afronding, nooit. “Het werk ontstaat onder mijn ogen en mijn handen, niet vanuit een vooraf ontwikkeld plan. Ik speel met lichtval, met lijnen, ik zoek harmonie in het werk die langzaam groeit – en die ik aan niemand anders kan overlaten, want dan zou het mijn werk niet zijn.” We maken een rondgang over het terrein van Studio Sem. Het langst staan we stil bij een grote verzameling van brokken marmer, groot en klein, waaruit Eppe de Haan zijn materiaal kiest. “Ik zoek de dialoog met de steen”, zegt hij. “Daarin moet van nature een structuur en een vorm zitten die onderdeel worden van mijn werk. Waar houdt de steen op en begint het kunstwerk? Dat is de spanning die ik zoek.” Vandaar de delen van torso’s, van onvolledige portretten, die zijn werk kenmerken. “Een deel laten zien en daarmee de suggestie wekken van het geheel; en dat deel in balans brengen met de oorspronkelijke vorm van het materiaal – dat geeft lading aan mijn werk”, duidt hij. Zijn moeder had er ooit eens een vraag over: “Is een hele kop maken zo moeilijk, mien jong?”
Een Leitmotiv vinden in het werk van Eppe de Haan is niet moeilijk. Zoals ‘reeds de oude Grieken’ het aardse leven zagen als een permanente zoektocht naar ‘het Goede, het Ware, het Schone’, zo lijkt Eppe de Haan een hechte relatie te zijn aangegaan met enerzijds de volmaakte mens, in gespierde en strak gesneden lijfelijkheid, en anderzijds z’n weerbarstige natuurlijke omgeving. Contrast. Harmonie. Een balans zoeken tussen uitersten. Niet alleen figuurlijk, ook letterlijk brengt hij tegenstellingen in zijn werk samen: vaak zijn een vrouwenlijf en een mannenlijf in één beeld verenigd, voorzijde, achterzijde, als de twee kanten van een zelfde medaille. Koud, keihard marmer oogt als warme, perzikzachte huid. Zo ook in het beeld waaraan hij werkt bij mijn bezoek aan Pietrasanta. Gijsbert van Es Onderstaande tekst is een deel uit de nieuwe monografie van Eppe de Haan, door Gijsbert van Es.
Er zijn kunstenaars die een nauwgezette administratie bijhouden van hun werk: met foto’s, met nummers; aan wie, wanneer verkocht? Eppe de Haan niet. “Het zit in mijn hoofd.” Hoe groot is zijn oeuvre van beeldhouwwerken? “Een honderdtal”, taxeert hij. “Ik werk even hard als tien of vijftien jaar geleden, maar mijn productie wordt langzaamaan iets trager. Naarmate mijn technische vaardigheden zich ontwikkelen, leg ik de lat voor mezelf hoger, ben ik meer perfectionistisch.”
Fragment
23
Gijsbert van Es (1960) is journalist. Hij is NRC-redacteur sinds 1986. Hij studeerde enkele jaren geschiedenis in Leiden en voltooide in 1984 de School voor de Journalistiek in Utrecht. Hij is (mede-)auteur van enkele boeken over de Nederlandse geschiedenis, waaronder 'Verleden van Nederland' (2008, samen met Geert Mak e.a., bij de gelijknamige tv-serie). In 2010 herschreef hij Multatuli's roman 'Max Havelaar' in modern Nederlands.
Eppe de Haan, Sognatore, 2008, marmer, 180 cm
Eppe de Haan, Monumento, 2010, marmer, 63 cm
Fragment
Fragment
24
25
Eppe de Haan, Icarus, 2003, marmer, 160 cm
Dromen als symboolwouden Een jongen kijkt in een bioscoop naar een film en ziet beelden uit het verleden. Want op het filmdoek ontrolt zich het leven van zijn ouders, uit de begintijd van hun relatie. Het raakt hem, tot tweemaal toe barst hij in huilen uit en stoort hij de andere bioscoopgangers. Hevig geëmotioneerd verlaat hij zelfs even de zaal. De film toont de dag dat zijn vader, onhandig, zijn moeder een huwelijksaanzoek doet, met een diner, een onenigheid en het maken van een gezamenlijke foto in een fototent op de promenade nabij Brooklyn. Het is een oude, stomme film waarin de acteurs schokkerig bewegen, en “de opnamen zitten vol stippen en strepen”. Af en toe hapert de film, op een bepaald ogenblik moet de operateur zelfs een stukje terugspoelen. Als het moment van het aanzoek nadert, staat de jongen op. Hij kent immers de afloop in de werkelijkheid: een onzalig huwelijk. Overvallen door paniek roept hij keihard in de bioscoopzaal: ‘Doe het niet! Doe het niet!’ Suppoosten verwijderen de luidruchtige, tegenstribbelende en huilende knaap definitief. Dromenwever Fragment
26
Delmore Schwartz is de auteur van deze short story getiteld In Dreams begin Responsibilities, één van de beroemdste verhalen uit de wereldliteratuur. De hoofdpersoon droomt, dat maakt de titel al duidelijk. De ‘film’ is een metafoor voor zowel het geheugen als voor dromen. De film is geen soepel draaiend geheel met loepzuivere beelden. De filmfragmenten zijn schokkerig, vol krassen en beschadigingen, en zonder geluid. Het verband tussen droom en werkelijkheid is evident. Dromen sluiten aan bij het leven overdag, meestal bij iets wat de vorige dag gebeurd is. Ze worden gesponnen rond een ‘dagrest’, meende Sigmund Freud. ‘Dagresten verwijzen vaak naar dingen die overdag nauwelijks de aandacht trokken, zo onbeduidend en onbenullig lijken ze. Maar door verschuiving kan zich juist daar de ware betekenis van de droom openbaren’, aldus geheugenprofessor Douwe Draaisma
is zijn boek De dromenwever. In die zin zouden dromen helpen de gebeurtenissen te verwerken. De sluimerstand van de hersenen gedurende de slaap legt onlogische, grillige en associatieve verbanden tussen ervaringen. Een ander kenmerk – naast de relatie met het dagelijkse leven - van dromen zijn wensen die in vervulling gaan. Dat geldt voor kinderen én voor volwassenen, al mikken de wensdromen van volwassenen aanzienlijk hoger. Dromen zijn een vorm van verlangen, van klein tot groot. Of misschien zelfs een heimwee naar dat verlangen.
Vooruitgang Het was Freud die de betekenis van dromen als eerste beschreef en, op zijn manier, onderzocht. Hij was het die dromen tot de symboolwouden maakte die ze voor het algemene publiek nog steeds zijn. Wouden vol duistere, angstige, onduidelijke, erotische en voorspellende symbolen. Sindsdien heeft het wetenschappelijk
onderzoek stapje voor stapje het raadsel van de droom ontsluierd, zonder op alle vragen een sluitend antwoord te vinden. Men moet zich daarmee gelukkig prijzen: er zijn in dit leven raadsels die in stand mogen blijven. Ontraadseling is immers vaak de nekslag voor verbeelding en fantasie. En wie zou er willen leven zonder fantasie? Een goede fantasie valt te prefereren boven een slechte werkelijkheid. Waarover mensen dromen, is vaker onderzocht, recentelijk in 2014 (zie kader op de volgende pagina). Overigens gaan zelfs dromen met hun tijd mee, en hebben zij veranderingen ondergaan door maatschappelijke tendensen zoals emancipatie. Erotische dromen werden rond 1950 nog drie keer zo vaak door mannen gerapporteerd, ze gingen vier keer zo vaak over seks, waarbij mannen zeven keer zo vaak het initiatief namen. Inmiddels rapporteren vrouwen even vaak erotische dromen als mannen. Dat heet vooruitgang.
Dromen-Toptien Waarover dromen we? 1 Door de lucht vliegen 2 Iets steeds opnieuw proberen 3 Achtervolgd worden 4 Seks 5 School, leraren, studeren 6 Te laat komen 7 Dat iemand die dood is, weer of nog leeft 8 Dat iemand die nu leeft, dood is 9 Fysiek aangevallen worden 10 Zwemmen Bron: NRC Handelsblad 10 april 2014
Schijnontwaken Opmerkelijk in het verhaal van Delmore Schwartz is dat de jongen binnen zijn droom zich bewust is van het feit dát hij droomt. Dit heet een lucide droom. De essentie van luciditeit is dat het bewustzijn tijdens het dromen zo helder is, dat de dromer zijn aandacht kan richten en sturend kan optreden in de droom. Het is een soort schijnontwaken waarbij de dromer niet zozeer werkelijk de mogelijkheid heeft de droom te sturen, maar eerder het gevoel heeft dat te kunnen doen. Luciditeit komt meestal in de nanacht, tegen het ochtendgloren. Dat zou een deel van de verklaring kunnen zijn waarom mensen juist die dromen zo goed onthouden: ze zijn niet ‘overschreven’ door latere dromen. De Duitse romantische dichter Novalis wist dit al: ‘Wir sind dem Aufwachen nahe, wenn wir träumen dass wir träumen.’ Nu het gerucht dat er een god bestaat meer en meer verstomt, vervalt ook de idee dat
Novalis
Wir sind dem Aufwachen nahe, wenn wir träumen dass wir träumen dromen een voorspellend karakter hebben en/of boodschappen zijn van een hogere macht. Daarnaast is al dat wetenschappelijk onderzoek naar dromen boeiend, maar volstaat niet de notie dat we het menselijke vermogen tot dromen moeten koesteren? Met bijpassende verbeelding en verwondering? Dromen zijn louter gedachten, gevangen in de netten van de verbeelding. Het vermogen tot dromen is namelijk een geschenk en bovendien gratis, in de als altijd fraaie verwoording van de Poolse Nobelprijswinnares Wisława Szymborska: ‘Het leven op aarde is tamelijk goedkoop Voor dromen bijvoorbeeld betaal je hier geen cent’.
Herwaardering Menigeen hoopt en fantaseert van een groots en meeslepend leven, met bijpassende weergaloze dromen. Waarom zo ambitieus? Ik wil hier een herwaardering
bepleiten voor de kleinste aller dromen die buiten het vizier van alle droomonderzoeken valt: de dagdroom. De nachtdroom overvalt de mens, de dagdroom onderneemt hij vrijwillig. Rond de nachtdroom hangt een waas van geheimzinnigheid, de dagdroom daarentegen staat ten onrechte vaak in een kwade reuk; hij is banaal, goedkoop, kitscherig soms, en dat lijkt me nu juist een voordeel. De dagdroom slingert tussen het meest triviale en het sublieme heen en weer. Voor elke beweging is er een tegenbeweging. Een vingerhoedje biedt vermoedelijk genoeg ruimte voor één dagdroom. Daarbij staat het iemand geheel vrij om honderden zo niet duizenden vingerhoedjes op een rij te zetten. Frans Meulenberg
Fragment
27
DE DOLFIJN
van het smachtend verlangen
Fragment
28
Verlangen doet vooruitzien. Het is toekomstgericht en actiebereid want het wil “een bevrediging gevende situatie tot stand brengen of naderbij brengen”, aldus Nico Frijda in zijn hoofdwerk De emoties. Iets soortgelijks geldt voor diverse varianten van verlangen, bijvoorbeeld hunkering, begeerte en gretigheid. Verlangen is een krachtige machine die de mens aanzet en stimuleert tot een bepaald gedrag. Mensen zijn verlangende wezens, met kleurrijke verlangens die ons handelen bepalen: verlangen naar erkenning, verlangen naar romantiek, verlangen naar extase, verlangen naar een zekere macht, verlangen naar liefde, verlangen naar vriendschap, verlangen naar een eigen levensvorm. Het menselijk verlangen lijkt grenzeloos, in doen en denken. Want denken is ook een vorm van gedrag. Stapelbaar Het gedrag van mensen is erop gericht om bepaalde situaties te realiseren. Deze strevingen zijn onder te verdelen in behoeften en verlangens. Behoeften verwijzen naar de diepere, algemenere drijfveren zoals de behoefte aan voedsel en seksuele bevrediging. Die zijn grotendeels aangeboren en algemeen geldend voor alle andere mensen, alsmede voor veel van de hogere zoogdieren. Met verlangens worden de meer individuele, concrete en dus oppervlakkigere doelen aangegeven, zoals zin in een single malt whisky, de liefde voor een bepaalde partner. Het is precies
daarin, in die verlangens, dat mensen van elkaar verschillen. Er is geen scherpe grens tussen behoefte en verlangen. Hoe concreter het na te streven doel, hoe meer het een verlangen is. Hoe dieper en moeilijker te verwoorden, des te meer is het een behoefte. Typerend voor een behoefte is bovendien dat ze niet te vervangen zijn door een andere behoefte. Honger gaat niet over door het drinken van water, terwijl men verlangens wel kan omzetten of aanvullen en opeenstapelen. Verlangens zijn stapelbaar.
Fragment
29
Leren verlangen Verlangen duurt levenslang en begint al op uiterst jonge leeftijd. Het houdt ook nooit op: verlangen is een soort levenslangdurend heimwee naar de toekomst. Vooral in het begin van het leven, maar ook later ontstaan concrete verlangens door nabootsing. Door af te kijken hoe vooral de ouders en andere volwassenen hun verlangen uiten en hun gedrag daarop afstemmen, komt een kind zelf tot concrete verlangens. Dat in de opvoeding van een kind een grote taak is weggelegd voor het leren verlangen, zullen weinig ouders zich
oorspronkelijke en wellustige beelden, gepaard gaan met Teutoons tromgeroffel. Miljoenen mannen hebben in de voorbije decennia in de bioscoop of voor de televisie smachtend zitten kijken naar het icoon Marilyn Monroe. Dat collectieve verlangen weet beeldhouwer en schrijver Jan Wolkers krachtig te verbeelden: Als Marilyn het sperma, die ezelinnenmelk der schuwe dagdromers, dat over de hele wereld voor haar vloeide, had kunnen opvangen, had ze zich er dagelijks glansrijk in kunnen baden. De dolfijn van het smachtend verlangen, glinsterend van het vocht dat ze door haar verschijning had weten op te wekken. Vermoedelijk zou zo’n zwembad iets hebben als de Dode Zee: erin verdrinken kan niet.
Vleespotten Verlangen hoort bij het leven. Zo valt ziek zijn samen met een verlangen naar beter. Verlangen is een veelvraat, het wil altijd meer. Verlangen is een invul¬oefening naar een denkbeeldige en zeer gewenste toekomst. Daarmee is ook duidelijk dat niet alle verlangens in te lossen zijn. Misschien zelfs lang niet alle... Van verlangen kan men genieten en er positieve energie aan ontlenen, van de andere kant kan het ook zeer doen. Men kan lijden aan verlangen, zo wist ook J.W. von Goethe getuige deze dichtregels: “Nur wer die Sehnsucht kennt, weiss was ich leide” (“Alleen wie het verlangen kent, weet wat ik lijd”). Verlangen kan machteloos en hulpeloos maken, al kan die hulpeloosheid mensen ook weer naar elkaar toe drijven. Kan er een eind komen aan verlangen,
anders dan door de bevrediging ervan? De Nederlandse dichter Mark Boog schrijft hierover in zijn bundel De encyclopedie van de grote woorden, met als openingsstrofe: “Nu, de vleespotten tot de bodem leeggegeten, is er niets meer. Hier heb ik naar verlangd: het eind van verlangen.” Als er zelfs een eind komt aan het verlangen naar verlangen, resteert er enkel het grote niets, een volstrekt vacuüm. Die wereld is onleefbaar. Wie stopt met verlangen, houdt op met mens te zijn. Frans Meulenberg
GODFRIED BOMANS
Fragment
30
realiseren. Maar het is wel zo! Daarnaast beantwoordt die nabootsing zélf aan een behoefte: als men doet zoals anderen die men als knap en sterk ervaart, krijgt men de illusoire bevrediging zelf even knap en sterk te zijn. De mythe wil dat mooie vrouwen alleen maar andere mooie vrouwen als vriendin willen hebben. Ziehier de kracht van nabootsing dat, in de vorm van mimesis, ook een belangrijk drijfveer is in de kunst. Wat voor schoonheid geldt, geldt ook voor lelijkheid. Nobelprijswinnaar V.S. Naipaul verwoordt dat in Het raadsel van de aankomst als volgt: “Lelijkheid had lelijkheid opgezocht maar er was weinig troost uit voortgekomen.”
Realiteit versus verbeelding Maar nabootsing alleen volstaat niet. Vooral in het latere leven is het zaak om ook via eigen creativiteit te zorgen voor
het ontwikkelen van eigen verlangens. De eigen levenservaringen staan daarbij voorop, zij zetten de koers uit. Langs pieken en door dalen, met positieve en negatieve ervaringen. Daarbij kunnen we realistisch, denkbeeldig en pseudorealistisch met die verlangens omgaan. Reële verlangens streven naar een realistische bevrediging van ons doel. Bevrediging kan ook denkbeeldig zijn: we voelen ons al gelukkig als we alleen maar aan de gewenste situatie denken, al zal die bevrediging in de regel van korte duur zijn. Verlangens zijn dan dromen of sprookjes die je jezelf vertelt. In de woorden van Godfried Bomans: “Alle sprookjes hebben dit met elkaar gemeen, dat zij zich bezighouden met het verlangen en niet met de vervulling.” Bij de bevrediging van een pseudorealistisch verlangen, speelt onze verbeelding een grote rol. Een voor-
Nur wer die Sehnsucht kennt, weiss was ich leide
beeld daarvan is het jongetje dat in een stilstaande auto met het stuur speelt en hardop motorgeluiden nabootst. Eén van de grootste taken van ons verstand is onze behoeftes om te zetten in concrete verlangens en anderzijds de spanningen die tussen verschillende verlangens bestaan, op te lossen. Niet elk ravijn tussen realiteit en verlangen is te overbruggen, al dan niet voorzien van bergbeklimmergereedschap.
Taal De taal van verlangen kent wisselende toonaarden. Soms fluistert het, in een stil gepreveld smachten, op een timide manier. Zoals bij het kind dat met wijd open ogen zijn licht zuchtende liefde betoont voor de jonge lerares, zonder ooit dat verlangen hardop kenbaar te durven maken. Daarentegen kan het ook in taal vol uitzinnige,
Johann Wolfgang von Goethe
Fragment
31
Heimwee
als een leeg blik in de woestijn “En alles wat geweest is, kwam dat?” “Dat kwam.” “Maar het komt niet meer.” “Nee, het komt niet meer.” Uit: Herenleed
Fragment
32
Zwelgen in herinneringen: wie doet het niet? Niemand kan terug naar de kinderjaren en het verleden gaat onher¬roepelijk verloren, maar menigeen voelt soms de behoefte terug te keren – als is het maar in gedachten – naar de geboortestreek. Hiermee is een eerste kenmerk van heimwee meteen geduid: heimwee is niet gericht op mensen maar op een bepaalde plek. Heimwee is dus een kat en geen hond.
Nostalgie Heimwee deed zijn intrede in de medische wetenschappen in 1678 onder de naam ‘nostalgie’, toen een arts ‘jonge mensen die ‘in een hun vreem¬de omgeving verkerende, door de ongewone leefwijze of de voor hen vreemde zeden, door neiging tot melancholie in een toestand geraakten die gekenmerkt is door grote aanhoudende droefgees¬tigheid, een voortdurend denken aan huis, gestoorde slaap, stupor, angst, niet eten, snelle ademhaling, hartklop¬pingen en soms ook koorts. Terugkeer in het eigen milieu brengt op slag verbetering en spoedig herstel.’ Heimwee heeft diverse gedaanten. Heimwee waarbij het vooral handelt om
een verlangen naar de eigen land¬streek, de vertrouwde omge¬ving. Dit heimwee is mild, weemoedig, lichtvoetig, onbestemd maar niet onprettig. De tweede vorm van heimwee heeft een hogere soortelijke massa: de nadruk ligt op het onvolkomen, chaotische heden dat een verlangen naar een ideale ‘oertoestand’ opwekt. Mensen voelen zich onwennig, ontheemd, zwaarmoedig, niet zelden wanhopig en in een isolement. Het is deze vorm die bijvoorbeeld vluchtelingen met zich meedragen. Zo is meteen duidelijk: miljoenen mensen ter wereld lijden aan dit existentiële en bij de keel grijpende heimwee. Zonder dat een tegengif beschikbaar is. Nostalgie kan vruchtbaar zijn, echte heimwee is dat niet.
School ‘Liever heimwee dan Holland’, luidt een bekende uitspraak van Leo Vroman. Vernietigender kan een dichtregel niet zijn, ondanks de speelsheid waarmee Vroman de woorden schikt. Het is vooral een andere Nederlandse dichter die in zijn gedichten en liedjes voor kinderen de spreekwoordelijke weemoed
die kleeft aan heimwee verwoord heeft, Willem Wilmink. Neem deze strofe: Heimwee... hoe komt iemand erbij als hij nog woont in 't huis waar hij geboren is? Wat is er dat hem denken doet dat iets heel dierbaars al voorgoed verloren is? Het verleden heeft voor de dichter Wilmink een aparte dimen¬sie. Als dichter poogt hij dit verleden in zijn werk voor vreemden tastbaar, inzichtelijk te maken, door het te verwoor¬den. Maar het uiteindelijke gevolg is een paradoxale situa¬tie: het leidt juist tot vervreemding, tot de verwarrende vraag of het ver¬leden ooit wel zo heeft bestaan: Wat is er van mijn verleden geworden? Ik heb het voor vreemden herkenbaar gemaakt. Maar de weinigen die erbij zijn geweest en die nog leven, ze kijken zo raar, herkennen zo weinig. Moet worden gevreesd dat het nooit bestond? Is er niets van waar?
Het eigen verleden oogt als een droom. Hij herinnert zich nog dat, bij het verlaten van het laatste schooljaar, de schooldeur achter hem sloot, en de toekomst lonkte. Een toekomst vol heimwee: Nu slaat voor 't laatst de grote schooldeur dicht, en kijk, daar gaan ze: blij en doelgericht een toekomst met veel heimwee tegemoet. Hier is iemand aan het woord die heimwee ziet als een soort achterwaarts verlangen.
Lege huls Voor vluchtelingen en ballingen ligt het vele malen zwaarder. Groot is het onvermogen tot verankering, de onmogelijkheid zich te worte¬len en de volstrekte onzinnigheid van aangelegenheden als gemeenschapszin en burgerschap. De klassieke weemoed is er ook maar het is vooral het gevoel van ontheemd zijn, los van eigen land en grond, losgezongen van de eigen taal. Verbitterd schrijft de mateloze, broeierige en onmatig levende dichteres Marina Tsvetajeva daarover: ‘Het maakt
mij niets uit in welke taal / Een voorbijganger mij niet verstaat.’ Een willekeurige vluchteling zal moeilijk de treffende woorden vinden om de lege huls vol heimwee te beschrijven. Hiervoor moeten we te rade gaan bij literaire auteurs die dit alles ook ondervonden. Zoals Nobelprijswinnaar Joseph Brodksky: ‘Leven in ballingschap maakt je on¬gevoelig. Dat is het effect van de tijd op de psyche. Je voelt je ver¬vreemd, geïsoleerd, je opereert op een heel ander niveau dan je gewend was. Je bent een hond in een ruimtecapsule. De capsule is het schrijven en jij bent de hond. Maar je wordt niet terug¬gefloten.’ In dit heimwee zijn herinneringen geroosterd aan het spit van de tijd.
Metaforen De mens kan niet zonder taal, taal die doordrenkt is met metaforen. Deze metaforen ontsluiten de werkelijkheid, geven te denken, nodigen uit tot denken, en bieden een context binnen welke cultuur, filosofie en maatschappij zich ontwikkelen.
De negatieve dan wel positieve lading van een metafoor zegt veel over iemands houding tegenover dit fenomeen. Laten we voor het eerste voorbeeld bij Brodsky blijven die de mens vol heimwee omschrijft als een evolutionair misbaksel: Een vis, die, op de wal geworpen, toch over¬leeft en op kromme poten het land inloopt, sporen in het zand achterla¬tend als pennenstrepen in een geschrift. Nog venijniger beelden gebruikt Georgij Ivanov. Heimwee is in diens visie louter een troebele, rottende massa: Mijn heimwee is als een drabbige toilet¬emmer: de staart van een haring, een gecrepeerde rat, etens¬resten, peuken, die nu eens de troebele diepte in duikend, dan weer aan de oppervlakte verschijnend, staan te gisten. Ik wil frisse lucht. De weeïge rotting - de adem van 's werelds mis¬maaktheid achtervolgt mij als een schrikbeeld.
Fragment
33
Bij deze felle metaforen van ervaren vluchtelingen steken de wat zachtere metaforen van een gewone Nederlandse auteur wat bleek af. Toch is de vergelijking die Bert Schierbeek maakt, in zijn hart, doeltreffend als hij heimwee benoemt tot een essentieel stuk van de mens: het essentiële heimwee in de mens naar dat stuk dat ergens is achter gebleven een leeg blik in de woestijn. Maar ook weemoed kan knagen en pijnigen. Heimwee zit in een leeg blik, en de dichter lijkt te suggereren dat het verder onbenoembaar is in al zijn onbestemdheid.
Vergeefsheid Heimwee doet hunkeren, maar die hunkering is vergeefs. De voedingsbodem voor heimwee zijn herinneringen. Daar zit juist een probleem, want ons geheugen heeft zijn eigen wil – of zo men wil, willekeur – en luistert enkel naar zijn eigen raadselachtige wetten. Dingen die je wilt vergeten, verdwijnen niet; ervaringen die je beslist blijvend wil bewaren, zakken weg in het moeras. Weer andere gebeurtenissen komen vervormd en vertekend in het geheugen terecht. Het is om die reden begrijpelijk – denk daarbij ook terug aan de regels van Wilmink – dat Renate Rubinstein in haar echtscheidingsboek Niets te verliezen en toch bang over heimwee noteert: “Heimwee is iets terug willen hebben dat er nooit werkelijk was.”
‘Dromen en verlangen’ ook in de winkel In de winkel van Beeldengalerij Het Depot zijn de catalogi en kaarten te vinden van onze eigen beeldhouwers. Wie zelf actief met kunst bezig is kan er ook terecht voor boeken over boetseren, beeldhouwen en keramiek en voor beeldhouwgereedschap. Ook voor kinderen zijn er informatieve boeken en bijpassende teken- en knutselmaterialen. Natuurlijk ontbreken boeken over kunst en de verschillende manieren om naar kunst te kijken niet.
Frans Meulenberg De collectie kookboeken is groot en toegespitst op vergeten groenten en vegetarisch koken. In samenwerking met restaurant Linnaeus worden ook de jams, olijfolie, chutneys en chocolade verkocht die daar in de gerechten gebruikt worden. Bij de kookboeken vindt u een klein aantal kookaccessoires zoals vijzels en honinglepels. De honing die te koop is, komt van de bijen uit onze eigen tuin, arboretum De Dreijen. De collectie tuinboeken inspireert om buiten aan de slag te gaan en de geuren van bloemen zijn terug te vinden als zeep en eau de toilette. Fragment
Bij elke thematentoonstelling vindt u in de winkel titels die speciaal aansluiten bij het gekozen onderwerp. Dit keer dus ‘Dromen en verlangen’.
34
Door Assia Vermeulen
Dromen, sprookjes, mythen Dromen, sprookjes, mythen – Het verstaan van een vergeten taal, Erich Fromm, uitgeverij Bijleveld € 18,50.
Volgens velen is het boek Dromen, sprookjes, mythen – Het verstaan van een vergeten taal van Erich Fromm het standaardwerk over de betekenis van dromen. Daarom is het te koop in de winkel tijdens de tentoonstelling ‘Dromen en verlangen’. Erich Fromm (1900-1980) heeft met eerdere titels Liefhebben, een kunst een kunde, De angst voor vrijheid en De zelfstandige mens veel invloed gehad op een grote groep lezers en denkers die zich verdiepten in de mens en de maatschappij waarin hij leeft. Dromen, sprookjes, mythen wordt echter als zijn belangrijkste werk gezien. Dit boek is geen simpele handleiding voor het uitleggen van onze dromen, maar een diepgaande visie op het begrijpen van de ‘vergeten taal’ van symbolen en betekenissen. Fromm betoogt dat deze symbolische taal ten grondslag ligt aan alle dromen, sprookjes en mythen, en in feite de enige universele taal is die de mensheid ontwikkelde. Anders
Fragment
35
Het liefst wil ik een wonder, gedichten voor kinderen van 6 tot 106 Voor dit boekje werden volgens de uitgever de mooiste, beste en leukste combinaties van gedichten en beeldende kunst verzameld. Het zijn gedichten over liefde en vriendschap, dieren, feestjes, lezen en andere fijne dingen. Gemaakt voor onder je kussen, om van te dromen. dan Freud, die meende dat onze dromen voortkomen uit irrationele wensen, en anders dan Jung, die meende dat dromen ontspruiten aan ‘de wijsheid van het onbewuste’ meent Fromm dat dromen pas geduid kunnen worden wanneer men leert deze universele menselijke taal te verstaan. Op dezelfde wijze biedt deze taal de sleutel tot het begrijpen van eeuwenoude mythen, van middeleeuwse volkssprookjes, maar ook van moderne kunstwerken. Sterker nog: het leren van deze symbolische taal is van belang voor een ieder die echt streeft naar zelfinzicht. Fromm schrijft: “Zowel dromen, sprookjes als mythen bevatten belangrijke mededelingen van onszelf aan onszelf. Als we in staat zijn de taal waarin deze gesteld zijn te verstaan, komen wij in aanraking met de betekenisvolste bronnen van menselijke wijsheid”.
Verlanglijstje is het gedicht dat gekozen werd als titel van het boekje en waarin op geestige wijze dit begrip beschreven wordt.
Verlanglijstje Het liefst wil ik een wonder, het allerliefst een bovenwonder: alles waar ik ooit van droomde alles wat ik eerst niet kreeg verzameld in een koffertje
Voor in het boek staat een motto dat ontleend is aan de Talmoed: “Dromen die niet begrepen worden, zijn als brieven die men ongeopend laat”.
een koffertje van rood fluweel
Misschien wel het mooiste voorbeeld van ‘dromen en verlangen’, is het gedicht Voor de liefste onbekende van de dichter Ingmar Heytze. Het staat afgedrukt op een kussensloop, waarop over dat verlangen gedroomd kan worden.
Maar ook met een samenraapsel hemellichaam ogenschouw
Voor de liefste onbekende Fragment
36
Wat ben ik blij dat ik je nog niet ken. Ik dank de sterren en de maan dat iedereen die komt en gaat de diepste sporen achterlaat, behalve jij, dat jij mijn deuren, dicht of open, steeds voorbijgelopen bent.
ben ik, dank u, heel tevreden.
Ingmar Heytze
Fragment
37 Tim Gladdines
Het is maar goed dat je me niet herkent. Kussen onder straatlantaarns en samen dwalen door de regen, wéér verliefd zijn, wéér verliezen bijna sterven van verdriet Dat hoeft nu allemaal nog niet. Ik ben nog niet aan ons gehecht. Ik kijk bepaald niet naar je uit. Neem de tijd, als je dat wilt. Wacht een maand, een jaar, de eeuwigheid en één seconde meer – maar kom, voor ik mijn ogen sluit.
Het liefst wil ik een wonder, diverse auteurs, Uitgeverij Plint, € 9,95
Kussensloop, Uitgeverij Plint, €15,00.
Bijenstal Beeldengalerij Het Depot NEDERLANDSE ZOMERHONING
Tenminste houdbaar tot:
Bijen
in Beeldengalerij Het Depot Het Depot heeft een warme belangstelling voor bijen. Al een paar jaar hadden we enkele volken in ons arboretum, maar nu hebben de bijen een echte bijenvilla! In de winkel van de beeldengalerij is nu ook onze eigen bijenhoning verkrijgbaar. Fragment
38
Red de bijen
Bijensterfte
Geen enkel dier werkt zo hard voor ons als de bij. Appels, peren, boontjes en tomaten, ze liggen allemaal in het schap dankzij deze diertjes. Samen met de hommels bestuiven bijen meer dan 70 procent van de landbouwgewassen waarvan wij afhankelijk zijn voor ons voedsel. Diertjes om zuinig op te zijn, is daarom het devies.
De oorzaak van de bijensterfte is een combinatie van factoren. Onze akkers worden steeds monotoner, met minder verschillende gewassen, waardoor bijen niet genoeg voedsel vinden. Daardoor moeten ze vaker en verder uitvliegen met als gevolg dat ze hongerig worden en vermoeid raken. Parasieten als de varroamijt, die zich voeden met het bloed van de bijen, zijn dan extra gevaarlijk. En dan het grootste gevaar: giftige bestrijdingsmiddelen.
Maar boeren, wetenschappers en imkers slaan de laatste jaren groot alarm over massale bijensterfte. In Europa en Noord-Amerika melden imkers al sinds eind jaren negentig ongewoon hoge sterftecijfers van hun bijenvolken. Jaarlijks overleeft 20 tot 25 % van al onze bijenvolken de winter niet. In sommige regio's sterft zelfs ruim de helft van de bijen. We moeten zuinig zijn op onze bijen. Greenpeace is een actie gestart ‘Red de bijen’. Maar boeren, wetenschappers en imkers slaan de laatste jaren groot alarm over massale bijensterfte. In Europa en Noord-Amerika melden imkers al sinds eind jaren negentig ongewoon hoge sterftecijfers van hun bijenvolken. Jaarlijks overleeft 20 tot 25 % van al onze bijenvolken de winter niet. In sommige regio's sterft zelfs ruim de helft van de bijen.
We gebruiken al jaren enorme hoeveelheden gif om onkruid en plaaginsecten te bestrijden. Dat doen we niet alleen in de land- en tuinbouw en sierteelt, maar ook in parken, op schoolpleinen en zelfs de planten en bollen in tuincentra zijn met gif behandeld. Vooral pesticides met neonicotinoïden zijn razend populair, maar extreem giftig voor alles wat zoemt en krioelt. Deze gifsoort verspreidt zich door de hele plant, waardoor bijen het binnenkrijgen via stuifmeel, nectar én plantensap. Bijen die met ermee in aanraking komen sterven direct, of aan de bijwerkingen: ze verliezen hun oriëntatievermogen waardoor ze hun kast niet terugvinden, vergeten de geuren van bloemen en herkennen hun eigen nest niet meer. Meer informatie vind u op www.reddebijen.nl, teken daar de petitie om de bijen te redden!
Fragment
39
10 JAAR
BEELDENGALERIJ HET DEPOT Beeldengalerij Het Depot viert op 25 september haar tiende verjaardag. Eigenlijk is Het Depot een jong kind uit groep 6. Ik voel me als een wat oudere vader met drie kinderen uit de klassen van de basesschool. In groep 6 zit Het Depot, in groep 4 het Orgelpark in Amsterdam en in groep 2 Het Kinderrechtenhuis in Leiden.
Fragment
40
Allemaal jonge kinderen die nog een hoop moeten, maar ook kunnen leren. Zindelijk zijn ze al wel allemaal. Maar om terug te komen op de jarige job, Beeldengalerij Het Depot; zij is nog een jong maar energiek kind. Je ziet zoals bij alle kinderen dat de aanleg, het karakter, er al vroeg in zit. Je kan als ouder zo links en rechts wat sturen maar het ‘eigene’ is er al ontegenzeggelijk. Tien jaar is dus een vrolijk kinderpartijtje met limonade, toeters en slingers. Bij deze verjaardag hoort ook de opening van het kinderatelier ‘Villa Vleermuis’ voor vriendjes en vriendinnetjes uit de klas. Na afloop van een verjaardag is iedereen een beetje druk. Als vader (en moeder) zorg je dus dat de kleine dan op tijd rustig gaat slapen. Morgen weer een dag. Zo is het ook bij deze verjaardag. Er is al een hoop geleerd en de kleuter staat vast op haar benen. Kan al tegen een stootje, maar is nog niet volwassen. Tussen haar achtste en tiende jaar is zij eigenlijk wel heel hard gegroeid, eigenlijk een groeispurt om zo te zeggen. Dat is een moment waarop je er extra op let dat het niet te hard gaat. Daar komt bij dat de kleine veel complimenten krijgt. Dan moet je er voor zorgen dat zij niet verwaand of verwend wordt. Je vraagt je als vader af; hoe gaat dat verder? Hoe zou zij later worden? Wat moet zij nog leren? Als oudere vader hoop je haar achttiende verjaardag mee te maken, dan is zij volgens de wet volwassen. Maar op deze verjaardag Illustratie: Dorith Graef
geef je het jonge kind nog een aantal adviezen mee: Blijf wie je bent, wat ze ook over je zeggen. Ga niet naast je schoenen lopen wanneer je complimenten krijgt. Houd je idealen, je missie, in de gaten, ook wanneer er veel gasten en bezoekers komen. Besef dat het aantal bezoekers niet maatgevend is. Het gaat om de mens, de beeldhouwer. En vooral, spring nooit verder dan je polsstok lang is en blijf leren! Eigenlijk weet je niet hoe een kind zich zal ontwikkelen. Maar je ervaring leert dat het altijd anders gaat dan bedacht. Zo ook met Beeldengalerij Het Depot. Wie had nu gedacht dat het zo groot zou worden? Wie had gedacht dat er zulke grote tuinen bij zouden komen en nieuwe tuinen zouden worden aangelegd? Wie had gedacht dat het tijdschrift Fragment er zou komen? Ik niet. Het is zoiets als een organische groei. We spreken elkaar weer zo rond de achttiende verjaardag van de Beeldengalerij. En u allemaal bedankt voor uw bezoek en uw enthousiasme. Wij blijven ons best doen. Loek Dijkman voorzitter Stichting Utopa
Fragment
41
Overpeinzingen bij de 10de verjaardag van Het Depot In mijn boek 50 jaar anders ondernemen, sta ik uitgebreid stil bij de onevenwichtigheid en de grote verschillen tussen arm en rijk. Er zijn in Nederland, volgens het Sociaal Cultureel Planbureau, ruim 60.000 kinderen die hun verjaardag niet kunnen vieren met een verjaardagscadeautje. Bij hun thuis hangen die dag geen ballonnen of slingers. Sommigen willen die dag zelfs liever niet naar school. Ze kunnen op school niet trakteren op die dag. De stichting Jarige Job heeft als doel al die kinderen, en hun broertjes en zusjes
thuis, een verjaardags-pakket toe te sturen. De stichting werkt daarbij samen met de voedselbank. Ouders krijgen in de week dat hun kind jarig is behalve hun voedselpakket ook een Jarige Job box. De Jarige Job box is aan de buitenkant een heel gewone kartonnen doos, maar de inhoud ervan bezorgt vele kinderen een leuke verjaardag. Een gewone doos voor een gewone verjaardag. Het initiatief komt uit Rotterdam maar dankzij giften van bedrijven en particulieren kan een steeds groter deel van Nederland worden verblijd. In Wageningen werkt de stichting Jarige
Job samen met de speelgoedbank. De stichting Utopa waaronder Beelden galerij Het Depot valt, viert de tienjarige verjaardag van de beeldengalerij samen met de stichting Jarige Job. Zo kunnen ook die kinderen uit Wageningen die anders hun verjaardag niet feestelijk kunnen vieren, een jaar lang delen in de pret rondom onze verjaardag.
Loek Dijkman voorzitter Stichting Utopa
Fragment
42
Fragment
Wilt u ook kinderen blij maken op hun verjaardag? Stichting Jarige Job Nederland Keilestraat 7, 3029 BP Rotterdam Telefoon: 010 – 737 03 48 E-mail:
[email protected] Wilt u ook geld doneren? IBAN NL26RABO0108748227 t.n.v. stichting Jarige Job, Rotterdam
www.jarige-job.nl
43
Villa Vleermuis Het Kinderatelier van Beeldengalerij Het Depot
Vanaf het schooljaar 2014/2015 kunnen schoolklassen van groep 6/7 en groep 8 bij Beeldengalerij Het Depot terecht voor een leerzaam en leuk bezoek aan het speciaal voor dat doel ingerichte kinderatelier. De kinderen maken onder deskundige leiding kennis met beeldhouwkunst.
Fragment
Fragment
44
45
Fragment
Fragment
46
47
Fragment
Fragment
48
49
De voormalige bibliotheek van de Wageningen Universiteit gaat voortaan door het leven onder de naam ‘Kinderatelier Villa Vleermuis’. Daarmee wordt verwezen naar de aanwezigheid van vleermuizen in het aangrenzende ontvangstgebouw van Het Depot. Het gebouw is volledig verbouwd en aangepast aan de educatieve bestemming. Fleurig en kleurig met alle voorzieningen voor een leerzame middag. De kinderen krijgen speciaal voor dit doel bijeengebrachte beelden te zien, zowel uit de oudheid als van de dag van vandaag. Ze ontdekken de bedoelingen van de beeldhouwer en ze worden uitgedaagd met die beelden zelf ook iets te doen. Zo maken ze een levende beeldengroep en gaan met potlood en papier aan de slag. Ze beelden emoties uit en gaan als beeldengroep op de foto.
De Vleermuis en de Banaan Ter gelegenheid van de restauratie van de panden van Het Depot en de totstandkoming van Kinderatelier Villa Vleermuis verscheen het sprookjes- en voorleesboek De Vleermuis en de Banaan. Het vertelt de geschiedenis van de gebeurtenissen rond het herstel van de gebouwen van Het Depot gezien door Vladder de vleermuis. Vladder woonde al jarenlang met zijn vader, moeder en broertjes en zusjes in de gebouwen in Wageningen. Het is een prachtig lees-, voorlees- en kijkboek voor kinderen van 5 tot 85, geschreven door de voorzitter van Stichting Utopa, Loek Dijkman, en geïllustreerd door Astrid Huijsing. Het is 48 pagina’s gebonden met harde kaft en verkrijgbaar in de winkel van Het Depot voor € 14,95.
Scholen kunnen zich via de website van Het Depot aanmelden en reserveren. Kijk onder Kinderatelier voor meer informatie. Aan het bezoek zijn voor de school geen kosten verbonden.
Fragment
Fragment
50
51
Marianne Huisman “HET IS ECHT EEN ‘UTOPISCH’ PROJECT” Bioloog Marianne Huisman en tuinman Albert Zweers zijn beiden verantwoordelijk voor de inrichting en het onderhoud van Arboretum De Dreijen en de kleinere, maar even mooie tuin rondom Villa Hinkeloord. Zij vertellen over hun liefde voor hun vak en deze bijzondere arboreta.
Fragment
52
“Als kind was ik graag buiten. Mijn ouders leerden mij al jong respect te hebben voor alles wat groeit en bloeit. We gingen vroeger met het hele gezin naar de hei, we spreidden er een laken uit en daar gingen we met z’n allen op zitten. We aten en dronken er wat. Mijn ouders letten er dan op dat we zorgvuldig met de natuur omgingen. Later op de middelbare school is door een enthousiaste leraar de liefde voor de biologie ontstaan. En die liefde is altijd gebleven. Ik ben biologie gaan studeren aan de Universiteit van Amsterdam en gepromoveerd in Leiden op onderzoek in de plantenziektekunde. Ik deed wetenschappelijk onderzoek naar het alfalfa mozaïek-virus. Ik werkte zes jaar in het bedrijfsleven. Op een gegeven moment kon ik het werk in het lab niet langer combineren met mijn gezin en ben ik op zoek gegaan naar een andere functie. Daarna ik stapte ik over naar een adviesbureau dat werk deed voor het ministerie van VROM, nu het ministerie van Infrastructuur en Milieu. Daar hield ik me bezig met de vergunningverlening voor proefvelden van genetisch gemodificeerde planten. In de tijd dat het werk voor het adviesbureau ging verhuizen werd ik benaderd door Loek Dijkman, die me graag bij de activiteiten van zijn Stichting Utopa, de overkoepelende stichting van Stichting Het Depot, wilde betrekken.
Ik ben 1 januari 1997 als eerste medewerker bij Stichting Utopa begonnen. Mijn werk bestond toen uit het selecteren en begeleiden van de projecten binnen de stichting. Samen met Loek bezocht ik gedurende de eerste jaren diverse mensen met plannen voor uiteenlopende potentiële projecten, zoals beeldend kunstenaars, maar ook archeologische opgravingen, verschillende horti en kleine heemtuinen. In 2001 bezocht ik, samen met het bestuur van Stichting Utopa, Villa Hinkeloord in Wageningen. We waren op zoek naar een plek om de toekomstige beeldencollectie van het project ‘Het Depot’ onder te brengen. Bij Villa Hinkeloord, gebouwd in 1855, hoorde ook het prachtige gelijknamige arboretum, een tuin met heel mooie oude bomen. De vakgroep bosbouw van Universiteit Wageningen had er lange tijd zijn domicilie. In 2002 heeft Stichting Utopa Villa Hinkeloord en het arboretum Hinkeloord aangekocht. Ik inventariseerde samen met Loek en Albert Zweers, onze tuinman, wat we zouden kunnen aanschaffen om lege plekken onder de hoge bomen mee op te vullen, waarmee we dachten de tuin nóg aantrekkelijker te maken. Het is lastig om in een arboretum als volwassen tuin, door de concurrentie van het wortelpakket in de grond, bij te planten. Ons doel: laat er in elk jaargetijde iets te beleven zijn en dan zijn met name de wintermaanden de grootste uitdaging. Nu zie je bijvoorbeeld in februari de knoppen aan de vroegbloeiende Corylopsis, de schijnhazelaar.
Fragment
53
De beeldencollectie van Het Depot groeide uit haar jas en het laboratoriumgebouw ‘De Banaan’ werd door Stichting Utopa aangekocht. Na een ingrijpende verbouwing van alle bestaande gebouwen is dat inmiddels de hoofdvestiging geworden. In 2009 kregen we van Universiteit Wageningen het bijbehorende arboretum De Dreijen gezamenlijk in beheer als cultureel erfgoed, dus als een botanische tuin zonder de wetenschappelijke ambitie. De naambordjes, zo specifiek voor een botanische tuin, zijn uiteraard gebleven en zelfs uitgebreid, maar we willen niet collectioneren. Ik denk dat het voor de bezoeker leuk is een grote variatie en rijkdom aan planten te zien, ook binnen een bepaalde soort, maar dat we daarvoor niet uitputtend hoeven te zijn. De Dreijen is toen, met z’n 4,2 hectare grond, een groot deel van mijn takenpakket gaan uitmaken. Vlak aan de weg lag een bult waardoor je vanaf Villa Hinkeloord Arboretum De Dreijen niet
in kon kijken. Die bult werd afgevlakt, de beplanting aangepast en sindsdien kunnen bezoekers van Hinkeloord naar en door het Arboretum De Dreijen wandelen. Zo hebben we de arboreta aan weerszijden van de weg, ook visueel, met elkaar verbonden. Voordat we De Dreijen in beheer kregen, waren onderdelen van de tuin grotendeels verwilderd. De rotspartij tussen weg en vijver bevatte nog een paar planten van waarde tussen klaprozen en pijpenstrootjes. De vijver was volledig dichtgegroeid met waterplanten. Nu is de vijver vergroot en een amfibieënvijver geworden, de rotstuin is vernieuwd en er is een terras met bankjes waar mensen kunnen zitten om in alle rust te genieten van de schoonheid om hen heen. De stichting heeft nu ook De Dreijen aangekocht, tegelijk met een gebied van ongeveer één hectare aansluitend aan De Dreijen. In
het nieuwe gedeelte zijn we druk bezig met de aanleg van een pinetum. Daarbij hebben we het pinetum De Dennenhorst in Lunteren voor ogen. Daar staan majestueuze naaldbomen ruim geplant in volle glorie en volledig betakt te stralen. Ze staan vrij en zijn met rust gelaten. Hier in De Dreijen staan ze vaak te dicht op elkaar om tot volle wasdom te kunnen komen. Voor de aanleg van het pinetum hebben we een aantal bomen van zes en zeven meter hoog geplant. Maar ook bomen die bij ons groot mogen worden. De Picea jezoensis bijvoorbeeld kan wel dertig meter hoog worden en de stam kan een doorsnede krijgen van twee meter. Dat duurt wel zo’n honderd jaar en dat maak ik dus niet meer mee. In die zin is het echt een ‘utopisch’ project. We wilden rondom de bomen schors, tegen het onkruid, als bodembedekker toepassen. Maar omdat we zo ruim hebben geplant werd dat erg kaal en saai, daarom hebben we voor een onderbegroeiing
van kleur en fleur gekozen. Wat brem en cultuurheide en naaldbomen in dwergvormen en in naaldkleuren van groen tot geel en grijs. Sommige maken al vroeg fraaie kegels die goed zichtbaar zijn en die je kunt bewonderen, terwijl ze bij de gewone, volwassen bomen heel hoog zitten. Mijn wens is dat er nog meer bezoekers met genoegen door de tuin lopen, er zijn zoveel plekken zo ontzettend mooi gemaakt. Ik zelf heb als plantenbioloog in de afgelopen jaren bomen leren kennen én waarderen. Zo loopt in het voorjaar bij de rotstuin de Cercidiphyllum japonicum, die in het Nederlands benamingen als Katusraboom, Hartjesboom of Judasboom heeft, zo prachtig rozerood uit. Echt een pláátje.” Esther Monsanto
Fragment
Fragment
54
55
Albert Zweers “Bomen hebben ook iets te vertellen”
Fragment
56
“De liefde voor de natuur zit mij in de genen. Ik ben in de uiterwaarden geboren met uitzicht op het landschap langs de rivieren. Misschien daarom dat ik al veertig jaar als tuinman werk. Ik was negentien toen ik begon in het arboretum rondom Villa Hinkeloord, onder de vakgroep bosbouw van Universiteit Wageningen. Dat is nu veertig jaar geleden en inmiddels werk ik voor Stichting Het Depot. Ik heb in al die jaren veel bomen aangeplant, voor sommige zorg ik al vijfentwintig jaar. Het zijn een soort kinderen van je geworden. Je ziet ze groter worden, maar nooit helemaal, dat maken wij niet meer mee. Dat is voor het nageslacht en het is mooi dat je iets achterlaat. Anderen hebben dat vóór mij gedaan. In Arboretum Hinkeloord staat een plataan uit 1855 en een zwarte noot uit 1936. Je probeert ze goed te onderhouden, maar ze kunnen altijd kapot, door sneeuw of stormschade. Soms moet je afscheid nemen. Als zo’n boom het niet redt of moet worden omgezaagd dan doet dat wel een beetje pijn. In de stomp zie je de jaarringen met daarin zichtbaar het leven. Je kunt er alles aan aflezen, de droge zomers, wanneer ze gedund zijn. Een boom heeft voor mij geen geheimen.
terugkomen. Hoe ouder ik word hoe mooier het wordt, misschien omdat ik het steeds bewuster meemaak. Van Stichting Het Depot en voorzitter Loek Dijkman krijg ik de middelen om iets te maken waar anderen van kunnen genieten. De tuin is rijk aan bomen en heesters en goed onderhouden. Voor mij is het arboretum een verlengstuk van Beeldengalerij Het Depot. De bomen bijvoorbeeld, hebben toch ook iets te vertellen. Bomen zijn altijd mooi van vorm, zelfs een kale boom in de winter is prachtig, dat je zó door zijn takken heen kunt zien. Of neem de plataan in de zomer als de zon op z’n kroon en witte stam valt.” Esther Monsanto
Elke werkdag is anders. Je hebt met het weer te maken. Morgen kan het regenen en dan ziet mijn dag er weer heel anders uit. Het voorjaar is altijd weer bijzonder; elke bloem, elk blaadje en knopje dat uitkomt, dat de hele winter heeft zitten wachten. De vogels die
Esther Monsanto is freelance journaliste en schreef onder meer voor tijdschrift Marie Claire. Zij werkt momenteel aan een roman waarin de componist Gioacchino Rossini een rol speelt.
Fragment
57
Abies koreana gait
chamaeciparis lawsoniana (a. Murray) Par 'nova'
Abies bornmuelleriana
sequioa sempervirens 'prostata'
Het nieuwe pinetum in De Dreijen In dit nummer van Fragment beschrijft Constance Moes de aanleg van het arboretum De Dreijen door Leonard Springer. In het najaar van 1895 was een van de dromen van Springer een kleine naaldbomentuin, een pinetum, te realiseren in De Dreijen. Die droom werd gerealiseerd en een aantal van de destijds aangeplante bomen staat er nog steeds.
Fragment
Fragment
58
59
Niet alleen Leonard Springer had die droom, ook Albert Zweers, onze chef-tuinman, droomde van een groter pinetum in De Dreijen. Albert is dit jaar trouwens 40 jaar werkzaam op het arboretum De Dreijen en op het arboretum Hinkeloord. Hij heeft daar dus heel wat zien gebeuren. Uitbreidingen en aankopen van de Universiteit, maar ook de neergang van de arboreta. Een mooier geschenk voor Albert dan de uitbreiding van het pinetum zouden we ons niet voor kunnen stellen. Hij is er zelf ook heel blij mee.
chamaeciparis lawsoniana "wisselii"
Een verzameling coniferen was met name in het begin van de vorige eeuw erg in de mode. Zo werd in 1902 in Hilversum door H. Copijn het Pinetum Blijdenstijn aangelegd. Blijdenstijn was een bankier met een liefde voor planten en coniferen in het bijzonder. Maar ook de inktfabrikant Gimborn legde zijn eigen arboretum en pinetum aan. Meestal gingen die arboreta na het overlijden van de
pinus muga varella
stichters over naar universiteiten. Blijdenstijn naar de universiteit van Amsterdam, Gimborn naar de universiteit van Utrecht en zo zijn er nog meer voorbeelden. Op de dag van vandaag zijn er nog maar weinig universiteiten die zelf een botanische tuin in beheer hebben, meestal zijn of worden ze af gestoten en verzelfstandigd. Het bestuur van Stichting Utopa heeft heel wat botanische tuinen bezocht voor dat de beslissing werd genomen De Dreijen uit te breiden. Een bezoek aan het pinetum De Dennenhorst gaf de doorslag. Dit pinetum aan de Boslaan in Lunteren werd in 1934 door ir.H. L. Dinger aangelegd. Hij verzamelde enthousiast en in het eerste jaar werden er 150 coniferen geplant op de ‘kachelhei’. Een terrein vol gaten en kuilen waar de dorpsbewoners grint groeven. Nu staan er ongeveer 1200 verschillende bomen.
Fragment
Fragment
60
61
Fragment
Fragment
62
63
Op de Dennenhorst staan coniferen in hun volle wasdom. Daar hebben de bomen dan wel bijna 100 jaar over gedaan. Bij coniferen is het Nederlands gezegde “boompje groot, plantertje dood” bij uitstek op zijn plaats. De indruk van Dennenhorst was dus een blauwdruk voor de aanleg van het pinetum in De Dreijen. Over vijf en twintig jaar zal er iets van die schoonheid en grandeur in Wageningen te zien zijn. Voordat het zo ver is zal er heel wat zorg besteed moeten worden aan de jonge aanplant. Het mooie is dat de oude bomen van Springer als een achtergronddecor fungeren voor de nieuwe aanleg. Nu zijn er meer dan honderd soorten heesters en bomen geplant, met dank aan onze tuinmannen. Er is keihard gewerkt. En dan hebben we het maar niet over de onderbeplanting, brem, gaachel, 6000 erica’s en coluna’s...
Het sluitstuk van de aanleg van het pinetum is de plaatsing aan de noordzijde van de vijver van een analemmatische zonnewijzer. Dit is een zonnewijzer waarin de mens betrokken wordt, hij fungeert als naald om de tijd aan te duiden. De zonnewijzer is een gigantisch werkstuk van onze beeldhouwer Joost Barbiers. Uitgevoerd in roze Bretons graniet met een oppervlak van maar liefst 6 x 3,5 meter. Maar daarover meer in het volgende nummer van Fragment. Zie ook het artikel op pagina 52: een interview met Marianne Huisman en Albert Zweers.
Picea abies acrocona middelste afbeelding hieronder: Rosa blackberry nip
Sciadopitys verticillata
ginko biloba saratoga
Taxodium disichum (/l.) Rich. moerascypres ZO. - N. Amerika
Fragment
Fragment
64
65
Picea abies 'gold drift'
MUZIEK EN LEZINGEN IN HET DEPOT
Vrijdag 24 oktober 2014
Jan Raas
piano en Clavichord, improvisaties op gedichten over dromen en verlangen De gedichten zullen worden voorgedragen door Loek Dijkman en Melody Toering
Fragment
66
Jan Raas studeerde onder meer bij Piet Kee aan het Muzieklyceum te Amsterdam, waar hij cum laude het conservatoriumdiploma solospel orgel behaalde met aantekening voor improvisatie. Tevens ontving hij de Eugène Calkoen-prijs. In 1974 was hij winnaar van het Nationaal Improvisatieconcours Bolsward (koraalprijs en concertprijs). In 1977 werd hem de Prijs van Uitnemendheid toegekend aan het Sweelinck Conservatorium Amsterdam. In drie achtereenvolgende jaren, 1975, 1976 en 1977, was hij winnaar van het Internationaal Orgelconcours Haarlem. Jan Raas geeft concerten en meestercursussen in binnen- en buitenland en voelt zich daarbij thuis zowel op vroege instrumenten (Alkmaar, Rome, Zaragoza, Roskilde) als op romantisch-symfonische orgels (Riga, Budapest, Yokohama, Amsterdam Concertgebouw). Op het laatste instrument hield hij in 2002 het aan hem opgedragen concert voor orgel en orkest van Guus Janssen ten doop. Na docentschappen aan de conservatoria van Maastricht en Amsterdam was Jan Raas tot 2006 hoofdvakdocent orgel en orgelimprovisatie aan de Hogeschool voor de Kunsten Utrecht. Hij is sinds 1972
organist van de Mozes & Aäronkerk te Amsterdam en schreef een boek over het orgel aldaar (1871) ter gelegenheid van de restauratie ervan in 1994. Sinds 1985 maakt Jan Raas diepgaande studie van het clavichord, zowel muzikaal als cultuurhistorisch. Ook op dit gebied is hij internationaal actief als speler en als docent en publiceert regelmatig in het toonaangevende tijdschrift ‘Clavichord International’ . Hij bespeelt een instrument uit 1985, door Koen Vermeij voor hem gebouwd naar een instrument van meester-bouwer Christian Gottlob Hubert (1784). Ook als componist is Jan Raas actief: hij ontving opdrachten van onder meer de KRO, de NCRV, de Nederlandse SintGregoriusvereniging, Kopenhagen Culturele Hoofdstad van Europa en het Franz Liszt Kamerkoor.
Het clavichord Het clavichord is een van de oudste toetseninstrumenten met snaren en werd al vanaf 1400/1500 gebouwd. Het clavichord is de directe voorloper van de piano. Ook tegenwoordig worden er nog clavichordinstrumenten gebouwd.
De snaren van een clavichord worden echter niet, zoals bij de piano, door middel van hamers aangeslagen maar door messing plaatjes. Anders dan bij een clavecimbel of orgel kan men door hard of zacht de toets aan te slaan, het volume variëren. De betoverende klank van een clavichord doet denken aan harp of luit.
JAN RAAS Datum: Vrijdag 24 oktober 2014 Aanvang: 20:15 uur Toegangsprijs: € 20,00 inclusief koffie en thee en een drankje na Locatie: Beeldengalerij Het Depot, Arboretumlaan nr 4 in Wageningen Voorafgaand aan het concert is het mogelijk te dineren in ons restaurant Linnaeus. Het is wel wenselijk dat u vooraf reserveert en meedeelt dat u het concert op die avond wenst te bezoeken. Reserveren via de site van Beeldengalerij Het Depot (voor de uitvoering: knop Lezingen & activiteiten; voor reservering in het restaurant Linnaeus: knop Restaurant, en vervolgens knop Reserveren).
Gedichten bij het improvisatieconcert van Jan Raas Achter het einde De wind en haar kleren lagen nog saam
maar het was al over;
ergens tegen de sterren aan sloeg het raadsel uiteen, maar wie gelooft er dat het hiermee eindigt, wat zo begon dat het de elementen verzamelen kon in énen greep, binnen één bloed? wat zo begon
dat ik het zelf niet geloven kon,
dat ik niet wist waarom het begon
dat het niet anders eindigen kon
dan in de eeuwigheid. Gerrit Achterberg
Verlangen De avond ruischt door de akkerlanden
En draagt met eenen zoeten zucht
Uit mijne warme stille handen
De geuren naar de verre lucht,
Naar - naar ik weet niet wat De avondwind begint te waaien,
Ik voel hem aan mijn lijf, mijn haar,
De fluisterende boomen zwaaien
En buigen al maar samen naar -
Naar ik - ik weet niet wat. De avond waait aan mijne wangen -
Ik bijt de kleine bloemen stuk,
En voel een nameloos verlangen
Naar 'n vrucht - een vrouw - naar 'n groot geluk,
Naar - God ik weet niet wat! C.S. Adama van Scheltema
De Wolken Ik droeg nog kleine kleren, en ik lag
Lang-uit met moeder in de warme hei,
De wolken schoven ons voorbij
En moeder vroeg wat 'k in de wolken zag. En ik riep: Scandinavië, en: eenden,
Daar gaat een dame, schapen met een herder -
De wond'ren werden woord en dreven verder,
Maar 'k zag dat moeder met een glimlach weende. Toen kwam de tijd, dat 'k niet naar boven keek, Ofschoon de hemel vol van wolken hing,
Ik greep niet naar de vlucht van 't vreemde ding
Dat met zijn schaduw langs mijn leven streek. - Nu ligt mijn jongen naast mij in de heide
En wijst me wat hij in de wolken ziet,
Nu schrei ik zelf, en zie in het verschiet
De verre wolken waarom moeder schreide M. Nijhoff (1894-1953)
Uit: Vormen. Fragment
67
Ik zag een Zwaluw
Ik zag een zwaluw in zijn vlucht en dacht, zij zal daar altijd zweven.
Een roos zag ik, in volle pracht en meende zij zal eeuwig leven.
Ik zag in het veld een boom
en dacht, hij zal daar altijd staan.
Eens spon ik mij een droom
en dacht, mijn droom zal niet vergaan.
Ik ben die zwaluw, aangeschoten de boom, door stormen neergebogen, de bloem, ruw van de struik gebroken, de droom met uitgebluste ogen. Diep in mijn hart weeklaagt de wind
met zeven jammerende stemmen,
maar ik ben hoopvol als een kind
bereid om alles, alles lief te hebben.
Dora Teitelboim
Brest-Litovsk 1914
In het najaar van 1895 kreeg Leonard Springer de opdracht om de tuin te ontwerpen bij de nieuwe Rijkstuinbouwschool in Wageningen. Dat was geen toeval. Springer had de discussies die aan de oprichting vooraf gingen nauwlettend gevolgd. Met name het onderwijsprogramma, waarin naast de gebruikelijke praktische lessen ruim aandacht zou worden besteed aan de theoretische scholing van de leerlingen, had zijn belangstelling. Zelf hechtte hij veel belang aan goed theoretisch onderwijs in de ‘tuinkunst’ (tuinarchitectuur), dat destijds onderdeel was van het tuinbouwvak. En ofschoon de kwekers niet veel zagen in een ‘tuinbouw-universiteit’ die ‘geleerden’ zou afleveren werd in het algemeen de tijd rijp geacht voor een door het Rijk georganiseerde tuinbouwschool, naar voorbeeld van het buitenland. De school zou worden toegevoegd aan de al bestaande Rijkslandbouwschool (1876) in Wageningen en voor gebouw en schooltuin kwam een terrein beschikbaar van vijf hectare aan de Bergweg (thans Generaal Foulkesweg) (afb. 1). Zodra het besluit genomen was vroeg Springer of hij de tuin mocht
ontwerpen. Dat werd hem gegund. Hij was inmiddels een befaamd tuinarchitect en men kende hem als een voorstander van het op de school aangeboden onderwijs. Springer zelf beschouwde het als een unieke kans om een nieuwe generatie tuinlieden en kwekers in aanraking te brengen met zijn geliefde landschapsstijl en met de daarbij behorende toepassing van bijzondere bomen en heesters.
Een volmaakte onderwijstuin De opdracht was een instructietuin. Dus ontwierp hij rechtlijnige proefvelden voor het onderwijs in bloemen-, boom -, fruit- en groententeelt, een boomgaard, kassen en wat kleine bijgebouwen (afb. 2). Voor de lessen in tuinkunst plande hij ten oosten van het schoolgebouw een oefentuin voor ‘mozaikcultuur’ ofwel bloemmozaïeken, een bij kwekers geliefde manier om bloemen in kleurige plantbedden te verwerken. Aan de westzijde projecteerde hij een verdiepte rozentuin. De vorm, met tot geometrische figuren samengevoegde plantvakken, hing sterk samen met het onderhoud en de manier van beleven van deze bloemen.
1. Het schoolgebouw met links de directeurswoning van de Rijkstuinbouwschool in Wageningen, 1898.
Fragment
68
Fragment
‘… Men kan wel dansen, al danst men niet met de bruid’
69
Het arboretum De Dreijen werd door Leonard Springer (1855-1940) ontworpen voor de Rijkstuinbouwschool in Wageningen. Deze school, die in oktober 1896 zijn deuren opende, bood de eerste door de overheid gefinancierde en op kwaliteit gecontroleerde tuinbouwopleiding in ons land. Waarom wilde Springer hier een arboretum en wat waren zijn ideeën bij de aanleg? 2. Ontwerp voor de schooltuin van de Rijkstuinbouwschool, 1896.
3. Het rosarium bij de Rijkstuinbouwschool.
Fragment
70
De vakken waren smal en soms halfcirkelvormig zodat men de rozen goed kon zien en ruiken en er gemakkelijk bij kon voor plukken of snoeien (afb. 3). Tussen de school en de weg ontwierp Springer in landschapsstijl een breed gazon beplant met solitairen en groepen bomen- en heesters. Wie goed kijkt, kan zien dat hij in het gras voor de directeurswoning een groot waaiervormig bloembed toevoegde. Behalve deze verplichte onderdelen reserveerde hij één van de beschikbare vijf hectare voor iets wat zijn persoonlijke belangstelling had: een arboretum van winterharde bomen en heesters voor lessen in tuinarchitectuur, onderhoud van siergewassen en dendrologische nomenclatuur.
Eenheid brengen in de ‘chaos’ De aanleg van een arboretum met brede wandelpaden en naambordjes was een lang gekoesterde wens van Springer, die nauw samenhing met zijn streven naar eenheid in de benaming van
houtige gewassen. In zijn jarenlange ontwerppraktijk en het daarbij behorende bestellen van plantmateriaal was hem opgevallen dat er op het gebied van naamgeving veel onduidelijkheid heerste. Door de invoer op grote schaal in 19de eeuw van uitheemse bomen en heesters was na 1850 het aantal boomkwekerijen in ons land fors toegenomen. Men hield zich bezig met het voortkweken van geïmporteerde soorten, maar vooral met het ontwikkelen van nieuwe cultuurvariëteiten voor de markt. De langzame groei en vaak afwijkende jeugdvorm van zaailingen maakte dat jonge bomen en heesters vaak werden aangezien voor een nieuwe variëteit en van een nieuwe naam werden voorzien. Bij het uitgroeien verdwenen dan die kenmerken weer maar bleef de naam bestaan. Samen met het spontaan ontstaan van kruisingen en de niet gecentraliseerde invoer van nieuwe gewassen zorgde dit voor een onoverzichtelijke situatie.
Voor een nauwkeurig man als Springer was dit een bron van ergernis. Vanaf 1886 schreef hij in het kwekersvakblad Het Nederlandsche Tuinbouwblad en later voor een breder lezerspubliek, ontelbare artikelen over juiste plantenbenaming met als doel ‘eenheid in de chaos’ te brengen. In de eerste plaats opdat hij en andere afnemers kregen wat zij bestelden, maar ook omdat hij vond dat de rijkdom aan houtige gewassen in ons land alleen door beschrijven en ordenen in stand gehouden kon worden. Ook zag hij dat oorspronkelijk ingevoerde soorten waar weinig vraag naar was van de kwekerijen dreigden te verdwijnen. Vooral de Boskoopse kwekers verweet hij onkunde en onzorgvuldigheid: “…Geleerden en ongeleerden geven maar namen en vermeerderen de onmogelijke janboel, die op dit gebied in de botanische wereld heerscht. Er zijn planten die 7, 8 of meer synoniemen hebben…” foeterde hij in Onze Tuinen. Zowel voor verbetering van de nomenclatuur als het behoud van soorten pleitte Springer voor het stichten van een Rijksarboretum naar voorbeeld van de Kew Gardens bij Londen: een plek waar het
Nederlandse boom- en heestersortiment werd bewaard, en waar de kweker, die de nieuwe namen gaf, en de dendroloog die zorgde voor een juiste tenaamstelling, zowel de oorspronkelijke woud- en sierbomen als de meest afwijkende variëteiten konden vinden. Gewassen waar veel variëteiten van waren, zoals de Crataegus (meidoorn), Viburnums en Spiraea’s, kon men bij elkaar plaatsen, wat vergelijkende studie zou vergemakkelijken. In ons land waren wel enkele kleine particuliere arboreta, zoals het pinetum op Schovenhorst bij Putten, maar geen grote systematische bomentuin. Het arboretum in Wageningen was dus de eerste stap om zijn ideaal te realiseren. De gewassen zouden van bordjes met de juiste namen worden voorzien en in 1899 wist hij gedaan te krijgen dat de Wageningse hoogleraar Jan Valckenier Suringar (1864-1932) lessen kwam geven in dendrologie. Daarnaast werkte hij aan een herbarium dat hij later schonk aan de Wageningse Landbouwhogeschool.
Fragment
Fragment
72
73
5. Het pinetum van arboretum De Dreijen.
Arboretum en wandelpark in één Zoals de ontwerptekening laat zien koos Springer voor de vloeiende lijnen van de landschapsstijl, met natuurlijk vormgegeven gazons omsloten door wandelpaden (afb. 4). Nog kort daarvoor had hij het Oosterpark (1891-1893) in Amsterdam in dezelfde stijl ontworpen. Het padenpatroon in gebogen lijnen was ideaal om de bezoeker te laten genieten van steeds nieuwe boom- of heestergroepen, waarbij afwisseling in de seizoenen en kleur, geur en
4. Arboretum De Dreijen, enkele jaren na de aanleg.
vorm bepalend waren. Doel was om de leerlingen vertrouwd te maken met de landschapsstijl en met de sierwaarde van bomen en heesters die tot hun natuurlijke vorm mochten uitgroeien. In het arboretum kwam ook plaats voor een klein pinetum (naaldbomentuin) (afb. 5), en een rotspartij met een vijver voor alpen- en waterplanten, mogelijk onder invloed van de Kew Gardens waar in 1882 een ‘Rock Garden’ was aangelegd.
Fragment
Fragment
74
75
Leraar tuinarchitectuur in Wageningen Om te zorgen voor fraaie composities en om ieder boompje en struikje dat hij bestelde te kunnen controleren op juistheid was het belangrijk dat Springer de beplanting zelf begeleidde. Het was dus een uitkomst toen hij in 1897 kon aantreden als leraar ‘tuinbouw-architectuur’ aan de nieuwe school. In hetzelfde jaar nog verhuisde hij met zijn vrouw, twee dochters en inwonende moeder naar Wageningen, waar hij ging wonen aan het Bowlespark (afb. 7). Dat de keuze op Springer viel is niet verwonderlijk. Al sinds de jaren 80 pleitte hij vurig voor beter onderwijs in de tuinkunst. In 1895 had hij in het artikel ‘Tuinarchitectuur en tuinbouwonderwijs’ in het Tijdschrift voor Tuinbouw uitgelegd waarom. In feite bestond het vak van tuinarchitect nog niet, en waren het doorgaans kwekers of tuinlieden die tuinen ontwierpen. Niet zelden kopieerden zij daarvoor plannen uit Franse of Duitse boeken met voorbeelden. Goed theoretisch onderwijs kon het verschil maken tussen tuinman en tuinarchitect. Daardoor zouden er ‘zelfstan-
dige, kritische vaklieden’ ontstaan die niet ‘klakkeloos de Franse of Duitse mode volgden’ maar hun eigen weg gingen. Een belangrijk onderdeel van deze theoretische scholing was kennis van historische tuinstijlen. Speciaal voor het vak ‘Kunststijlleer’ stelde Springer het platenalbum De Tuinkunst samen met afbeeldingen van oude Nederlandse barokparterres. Hij had toen al twintig jaar gepubliceerd over tuinhistorie in gezaghebbende tijdschriften en vakbladen en tot zeker 1910 zouden zijn artikelen de enige bron op het gebied van Nederlands tuinhistorisch onderzoek blijven. Zoals zo vaak bij Springer had zijn kennis ook een schaduwzijde. Hij kon het niet laten om andere – vooral Duitse – schrijvers over Hollandse tuinhistorie publiekelijk te corrigeren, wat hem al snel de bijnaam ‘Der Alwissende von Amsterdam’ opleverde. Het lesgeven werd geen succes. Om allerlei redenen, maar vooral dat tuinarchitectuur geen examenvak was en dus nog steeds niet gezien werd als een zelfstandige discipline maakte dat het plezier er voor Springer snel af was.
6. Plattegrond van het arboretum, 1918.(bijlage bij de Gids van het Arboretum der Landbouwhogeschool te Wageningen, 1920)
Fragment
76
Fragment
Een beplantingsplan van De Dreijen is tot op heden niet gevonden, en het is de vraag of het ooit heeft bestaan. Maar een beschrijving en plattegrond uit 1918 geven inzicht hoe Springer te werk ging. (afb. 6). Omdat een duidelijke indeling gecombineerd moest worden met een schilderachtige aanleg koos hij voor een aanplant in groepen volgens het systeem van de Engelse botanici George Bentham en William Hooker, dat eerder was toegepast in Kew. Springer onderscheidde in het arboretum vier hoofdgroepen en zette de daarbij behorende families bij elkaar. De coniferen kwamen in een vak ten noorden van de vijver te staan, de tot de tweede groep behorende bomen als Beuk, Eik, Iep, Wal- en vleugelnoot stonden vooral langs de weg. Daartussen plaatste hij de Sympetalae (waaronder de Ericaceae en Seringen) en de Choripetalae, de groep met het grootste aantal families (waaronder de Rosaceae, Magnoliaceae, Oleaceae, Cornaceae en Saxifragaceae). De beuken en ook enkele andere geslachten stonden deels op het gazon aan de andere kant van de weg. Ieder perk bevatte meestal meer dan één familie. Binnen deze ordening zag Springer erop toe dat ieder seizoen veel moois bood in de vorm van bloemen, pluimen, zaden, bessen, bladkleur, bijzondere vorm of takkenstructuur.
77
7. Leonard Springer met familie in het thuis aan het Bowlespark in Wageningen, 1898.
Bovendien verweet men hem dat hij ongeduldig en humeurig was en vaak een overwerkte indruk maakte. Dat laatste kon kloppen. Naast de lessen, en de aanleg van het arboretum en het schrijven hield hij er een drukke ontwerppraktijk op na. In 1900 verliet hij Wageningen dan ook weer voor Haarlem. Zijn lessen werden voortgezet door Hendrik Hartogh Heys van Zouteveen (1870-1943). De beplanting van het arboretum liet Springer over aan Jan Valckenier Suringar in wie hij veel vertrouwen had. Wel bleef hij de vorderingen kritisch volgen.
‘Men kan wel dansen, al danst men niet met de bruid’ Al bij de aanleg had Springer ingezien dat het arboretum veel te klein was om volledig te kunnen zijn, maar hij hoopte op een spoedige uitbreiding. ‘Beter iets dan niets’, vond hij, want als er eenmaal een begin was zou de rest wel komen. Toen dat niet gebeurde spraken Springer en Valckenier Suringar zich uit voor een groot Nationaal arboretum door aankoop van de aangrenzende gronden. Het probleem was echter dat een dergelijke instelling niet alleen veel grond vroeg maar ook goed geschoold personeel,
wat voor de overheid een fikse kostenpost betekende. Van die zijde was er dan ook weinig animo. Springer berustte uiteindelijk in de geringe omvang. ‘Men kan wel dansen, al danst men niet met de bruid’ schreef hij in 1915, waarmee hij wilde zeggen dat ook een bescheiden arboretum aan zijn doel kon beantwoorden. Toen het terrein een paar jaar eerder aan de noordkant eindelijk werd uitgebreid was de teleurstelling groot geweest. In plaats van bomen kwamen hier een kwekerij, een gebouw voor het herbarium, een laboratorium en – naar de mode van die tijd – twee plantengeografische deeltuintjes met heemplanten. Voortaan zou hij alleen nog maar arboreta aanleggen voor particuliere opdrachtgevers, zoals op Oostereng in Bennekom (1911) en Poort Bulten bij De Lutte (1912-1917). Constance Moes, kunst- en tuinhistorica.
Fragment
Fragment
78
79
Leonard Springer, Sorbo0pyrus auricularis Scheidw. Illustratie bij gelijknamig artikel in Onze Tuinen, 1921.
Parels van De Dreijen
De Ginkgo biloba De Ginkgo biloba, in het Nederlands Japanse notenboom geheten, is vanwege een aantal redenen een ongewone, zeer bijzondere boom. De Ginkgo is een naaldboom, die in tegenstelling tot het merendeel van de naaktzadigen (Gymnospermae) zijn blad verliest in de winter. Daarin lijkt de soort op Larix, Taxodium en Metasequioa. Het blad heeft een fraaie waaiervorm die in eerste instantie doet denken aan een loofbomenblad, maar in detail bekeken lijkt het te bestaan uit naast elkaar vergroeide naalden. Door de inkeping in het blad in de jeugd lijkt het blad tweelobbig en heeft Linnaeus de toevoeging biloba aan de genusnaam Ginkgo gegeven. De Ginkgo heeft een Fragment
80
grillige vorm die ontstaat doordat takken met een verschillend groeitempo langs de gehele stam ontstaan. Er ontstaan takken die omhoog priemen en takken die volledig horizontaal gaan. De soort is al miljoenen jaren oud. Er zijn fossielen van de Ginkgo gevonden in het Perm (de laatste periode van het Paleozoïcum, nu zo’n 250 miljoen jaar geleden) op diverse plaatsen in de wereld. Aangenomen wordt dat de soort is ontstaan vanuit de Zaadvarens en dat het op dit moment de enig levende soort is uit die evolutielijn. De plant komt in het wild alleen nog in China voor, maar is weer wereldwijd verspreid door cultivatie. De Ginkgo lijkt tussen de huidige planten het meest verwant met de Palmvarens (Cycadales) die ook tweehuizig zijn en een op Ginkgo gelijkende bevruchtingscyclus hebben.
In Nederland is in 1730 de eerste (mannelijke) Ginkgo geplant in de Hortus Botanicus van de Universiteit Utrecht. De bomen gaan heel lang mee. Ze zijn nauwelijks gevoelig voor ziekten en ook de huidige vormen van luchtvervuiling lijken hen niet te deren. In de Yon Mun-tempel in Zuid-Korea staat een Ginkgo biloba waarvan de leeftijd wordt geschat op ongeveer 1100 jaar. Wetenschappers zijn overigens al lang verbaasd over het feit dat er wereldwijd van deze tweehuizige soort meer mannelijke bomen voorkomen dan vrouwelijke.
Een verklaring daarvoor hebben ze nog altijd niet gevonden. In De Dreijen staan twee mannelijke en een vrouwelijke boom. Pas na zo’n 20 jaar wordt duidelijk welk geslacht de boom heeft, dus van de nieuw geplante boom in het pinetum weten we het geslacht nog niet. De mannelijke en vrouwelijke bloemen staan net als de bladeren op korte zijtakjes. Het stuifmeel dat in juni door de wind wordt verspreid verandert na landing op de zaadknoppen van een vrouwelijke boom in bewegende spermazoïden die pas in het najaar de werkelijke bevruchting bewerkstelligen. De zaadknoppen groeien na de bevruchting uit tot geelgroene, hangende abrikoosvormige vruchten, die bij rijpheid een nare geur verspreiden die wel wordt vergeleken met de geur van ranzige boter. In de oude natuurgeneeswijzen uit het oosten spelen Ginkgo bladeren én vruchten een belangrijke rol. Voordat het fraaie lichtgroene blad in de herfst valt, verkleurt het naar opvallend goudgeel. Maar als het dan écht koud wordt dan dwarrelt de hele boom in een mum van tijd leeg. De waaiervorm van het blad, de herfstverkleuring ervan, de lage ziektegevoeligheid en het grillige silhouet van de boom maken hem wereldwijd erg geliefd voor parken en tuinen. Ook niet onbelangrijk in dat geval is dat de plant erg oud wordt.
Fragment
81
Benoît Luyckx IN HET DEPOT
Benoît Luyckx Solotentoonstelling van Benoît Luyckx Locatie Villa Hinkeloord Wij als stichting Het Depot waren nu ruim tien jaar geleden buitengewoon geïnteresseerd in de torsen van Benoît. Ons trok de spanning aan tussen het zinnelijke lichaam en de abstractie ervan in steen. Maar ook door zijn ambachtelijk en creatief vakmanschap waren wij bijzonder getroffen. Op zijn werk kun je verliefd worden. Dat overkwam ons, maar was Sophie al eerder overkomen. Haar liefde voor zijn beelden mondde uit in liefde voor hem. Ik zie hen met hun passie als “Deux blocs amoureux”. Maar Sophie, en hun twee kinderen, vormen ook zijn ankerlijn, zijn horizon, zijn vergezicht, zijn “Plage”. Fragment
Fragment
82
83 Het oeuvre van Benoît omvat torsen, objecten met plantaardige vormen en sculpturen met een architectonische sinatuur. Dankzij onze contacten is de tors weer hervonden. Een monumentale tors siert de ingang van onze locatie Hinkeloord in Wageningen. Benoît heeft niet voor een gemakkelijke weg gekozen. Enerzijds het werken in de onherbergzame Belgische steengroeven. Dat vereist een voortdurende krachtsinspanning. In de zomer is het er adembenemend mooi, maar in de winter lijkt het soms op een moderne hades. Aan de andere kant droeg Benoît door de jaren heen letterlijk zijn steen(tje) bij in de vorm van prachtige kunstzinnige elementen die worden toegepast in belangrijke gebouwen. Zijn sculpturen zijn in die gevallen onderdeel van de totale architectuur. Ik hoef niemand te vertellen dat het met de bouw de laatste jaren minder goed gesteld was. Dat Benoît door archtectuur wordt geïnspireerd is niet zo verwonderlijk. Zijn vader Michel Luyckx was architect. In de periode
Benoît Luyckx, Ondine, 2005, Carrara marmer, 40 x 41,5 x 15,5 cm
1933-1964 was hij werkzaam in Algerije. Hij was oprichter van de Ateliers Auguste Perret en hij was zelf een pionier in de toepassing van gewapend beton. Michel Luyckx ontwierp gebouwen in de stijl van het Bauhaus. Omstreeks 1980, tijdens een verblijf in de verenigde Staten raakte hij geïnspireerd door de architectuur van New York. Dit was voor Benoît de aanleiding om het patroon, de grid, van de wolkenkrabbers toe te passen in zwart marmer. De tentoonstelling zal op zondag 1 februari 2015 om 14.30 uur worden geopend door Bas van Hille, de architect van de gebouwen van Beeldengalerij Het Depot en van Villa Hinkeloord. Hij zal o.a. het architectonisch oeuvre van Benoît Luyckx belichten. Ik verwelkom u graag bij deze bijzondere tentoonstelling van een evenzo bijzondere kunstenaar.
Loek Dijkman Voorzitter Stichting Het Depot
Fragment
Fragment
84
85
Benoît Luyckx, Falbala, 2012, Belgisch blauw hardsten, 40 x 41,5 x 15,5 cm
Benoît Luyckx, Grâce, 2010, brons, 89,3 x 41 x 34 cm
Benoît Luyckx In 1976 besluit Benoît Luyckx zich helemaal aan de beeldhouwkunst te wijden. In het begin werkt hij met een zachte kalksteen, bij een steenhouwer die vlak bij de steengroeve van Saint Restitut is gevestigd, vlak bij de Provence. Daar vervaardigt hij een aantal werken en houdt hij meerdere exposities. Maar al snel bevalt dit materiaal hem niet meer: doordat de steen tamelijk bros is, kan hij zijn beelden niet afwerken zoals hij graag zou willen. In 1978 gaat hij naar het Italiaanse Carrara. Daar ontdekt hij de beroemde hardere en fijnere marmersoorten waarmee een heel glad oppervlak kan worden bereikt. Zo wordt hij sterk aangetrokken door de puurheid van het witte marmer, totdat hij op een dag,
bij ambachtslieden, blokken Belgisch zwart marmer ontdekt. Benoît Luyckx is onmiddellijk weg van dit compacte, sterk en mysterieuze materiaal. We spreken dan over het begin van de jaren tachtig. Benoît Luyckx installeert zich in een atelier net buiten Parijs en gaat regelmatig naar België om in de steengroeve zijn blokken uit te zoeken. Tot 1990 zal hij bijna uitsluitend met dit materiaal werken. Tijdens zijn reizen naar België ontdekt hij een andere steen, het "petit granit" ofwel het Belgische blauwe hardsteen. Hij besluit daar de confrontatie mee aan te gaan. Hij is dit materiaal al bijna vijfentwintig jaar trouw.
Fragment
Fragment
86
87
Benoît Luyckx, Torse Musical, 2009, wit Grieks marmer, 52 x 36 x 15 cm
Benoît Luyckx, Gaïa, 2013, wit Grieks marmer, 106 x 50 x 23 cm
Benoît Luyckx, Black & White, 2003 - 2014, polyester, 36 x 32,3 x 17 cm
Benoît Luyckx, Femme, 2010, brons, 22 x 51 x 7 cm
Fragment
88
Waarom werk je hoofdzakelijk in de steengroeven, en weinig in je atelier? “Ik heb het altijd fijn gevonden om de steengroeven in te gaan, door een soort hang naar avontuur. In een zoektocht naar het materiaal, de plaats te ontdekken waar het gedolven wordt. Er is daar een grote intensiteit. Ik kan in de open lucht werken, en voel me vrij om al het lawaai te maken en al het stof te produceren waarmee het directe beeldhouwen gepaard gaat. Op die manier kom ik even dicht bij het materiaal als bij de natuur. Er hangt daar een bijzondere sfeer, een bepaalde plechtige stilte. Het is soms een harde omgeving, maar tegelijkertijd met een menselijk contact met de mensen die daar werken. Dat alles creëert een echte dynamiek. In mijn atelier maak ik ontwerpen en kleine werkstukken, en werk ik sommige sculpturen af waaraan ik in de steengroeve een eerste vorm heb gegeven.”
veel meer tijd zou kosten of zelfs helemaal onmogelijk zou zijn. De machine snijdt het materiaal zonder het te stoten. Daarnaast heb ik me dankzij dit gereedschap kunnen ontwikkelen naar een uitdrukkingsvorm die dichter bij de kunst van vandaag ligt. Door het gebruik van de diamantschijf heb ik nieuwe terreinen kunnen ontdekken. Door het ritme van de gleuven in het materiaal leg ik de maagdelijke staat van het materiaal bloot en tegelijkertijd laat ik de door de diamantschijf veroorzaakte slijtagesporen zien. Bij andere sculpturen brengen de variaties in de zaagsnedes mij dichter bij de plantenwereld. Het idee in staat te zijn de poëzie van de mineralen en planten te kunnen oproepen met een zeer eigentijds stuk gereedschap boeit mij enorm. Die afdruk van het instrument is voor mij als een handtekening van ons tijdperk in de steen.”
Door het gebruik van de diamantschijf heb ik nieuwe terreinen kunnen ontdekken “Vanaf mijn eerste werk in Carrara heb ik dit gereedschap gebruikt. Met de diamantschijf kan ik tamelijk snel een vorm opzetten, een verfijnde vorm die met traditionele gereedschappen
Benoît Luyckx, Torse Marine, 2004, brons, 31 x 28 x 13 cm
Fragment
89
Fragment
Fragment
90
91
Benoît Luyckx, Torse, 2013, wit Grieks marmer, 45 x 40 x 10 cm
Benoît Luyckx, Coeur, 2010, polyester, 49,5 x 39 x 21 cm
De tors, innerlijke en existentiële vertegenwoordiging van het zijn
Fragment
92
“Door de jaren heen bewoog ik steeds dichter naar het thema van het lichaam, meer in het bijzonder de torso. De term lichaam gebruik ik niet meer. Ik praat slechts over torso, omdat dat beter overeenkomt met hetgeen waarnaar ik op zoek ben, in dit geval een innerlijke en existentiële vertegenwoordiging van het zijn. De torso is het deel van het lichaam dat correspondeert met de ademhaling, het is de levensbron en de plaats van verinnerlijking. Ik heb de torso benaderd door de vormweergave, afgebakend in een geometrisch en minimaal volume te suggereren en door die over het algemeen af te bakenen in een trapeze. Zonder figuratief te zijn, zonder bijvoorbeeld de borsten in detail te laten zien. Eigenlijk meer imaginair, als een soort idee”.
In het uiterste geval wordt de torso bijna abstract. “In mijn eerste torso's hechtte ik daarom veel waarde aan het bewerken van het oppervlak, dat ik polijstte, groefde, en graveerde om de indruk van een vacht te geven, de mensheid dichter bij haar dierlijke oorsprong te brengen en sensualiteit en tijdloosheid te suggereren. Vervolgens ben ik in diezelfde geest doorgegaan, steeds door van de torso een drager te maken voor verschillende texturen en tegelijkertijd een voorwendsel voor een bespiegeling over het menselijk wezen te laten zijn. Ik toon graag contrasten door de helft van een torso met een soort rasters te bewerken, met ruiten als een rooster, als een verwijzing naar het opsluiten van gevels van gebouwen en de andere helft op een ruwe manier, waarbij het rigide stramien wordt gebroken om de modernistische kant en het weigeren van dat moderne in contrast te plaatsen.
Bedoeld als een opstand om de primitieve, oorspronkelijke, kant terug te vinden. Op dezelfde manier heb ik de torso vaak in tweeën gesplitst, met de rechterkant zacht en glad, en de linkerkant ruw, om de dualiteit, de ambivalentie van het wezen in zijn verlangen naar sereniteit en lijden te laten zien. Zoals bij yin en yang. In het uiterste geval wordt de torso bijna abstract”.
Fragment
93
Benoît Luyckx, Coeur rose, polyester, 49,5 x 39 x 21 cm
Fragment
Fragment
94
95
Mijn andere recente sculpturen doen aan planten denken. “Het zijn allegorieën van de natuur, dicht bij een symbolisering van haar sensuele textuur, met een zoektocht naar het aanvoelen, de vorm, het ritme. In het begin was het de wil dichter bij de natuurlijke wereld te komen, dichter bij de essentiële elementen. Wat ik belangrijk vond was dat ik juist mezelf plaatste tussen het abstracte en het figuratieve, zoals overigens ook in mijn torso's. Dat is de reden waarom elke bloem, elke plant een symbolische, metaforische vorm heeft, en tegelijkertijd doet een bepaald deel denken aan een bloemkroon, een blad, een stamper, enz. Het gaat dus om het oproepen, als teken van een bewustwording, van een behoefte aan natuur en de aantrekkingskracht die zij uitoefent. Het is absoluut niet mijn bedoeling een bepaalde herkenbare bloem of plant uit te beelden”.
De teksten zijn delen uit de monografie over Benoît Luyckx van Henri-François Debailleux. Deze monografie is verkrijgbaar in de winkel van Beeldengalerij Het Depot. ISBN 90 400 9093 9 Prijs € 35,- (hardcover)
Benoît Luyckx, Complémentaires, 2003 - 2014, polyester, 36 x 32 x 17 cm
NIEUWS VAN ONZE BEELDHOUWERS
Filmportret van
George Belzer
Fragment
Beeldengalerij Het Depot heeft het initiatief genomen om van beeldhouwers een filmportret te maken. De film over George Belzer, de eerste in een toekomstige serie, is te zien op de site van Het Depot. Ga naar “Beeldengalerij” en kies bij overzicht kunstenaars “George Belzer” en daarna “filmportret”. De film is te zien in HD-kwaliteit en duurt 24 minuten.
96 George Belzer (Zaandam, 1937) kreeg zijn opleiding aan de Rotterdamse Academie van Beeldende Kunsten, dezelfde school waar hij werkzaam was als docent Ruimtelijke Vormgeving. Hij studeerde af in de richting Monumentale Vormgeving. In het begin van zijn carrière als beeldend kunstenaar heeft hij een korte periode gebruiksvoorwerpen geschilderd, stillevens, of naakten met wat voorwerpen eromheen geplaatst. Nadat hij ging lesgeven op een technische school, kwam hij met een wereld in aanraking waar met hout en metaal werd gewerkt, materiaal dat hem begon te inspireren. Vanuit het werken met de eigenschappen van materialen is hij gaan zoeken naar mannelijke en vrouwelijke vormen.
De titel van zijn eerste expositie,
rond 1960, was “Venus Anno 2000”. Hij toonde daar vormen die verwezen naar de Venus van Willendorf, de Venus van Milo, vrouwelijke vormen in klei, hol en bol, in koper en in keramiek.
Zijn eerste beelden ontstonden vanuit een compacte massa, waarin diepe holtes verscholen gaan onder veelzijdig gepolijste oppervlakken. Steeds weer moesten holle en bolle vormen, licht en donker, mannelijk en vrouwelijk een eenheid vormen. Hij werkte in koper en aluminium, een willig materiaal waar je veel mee kunt doen.
En dan komt hij potten en pannen tegen: hij gaat beelden van gebruiksvoorwerpen maken, waarin de mens en het menselijk lichaam het uitgangspunt worden. En vanuit zijn verwondering over het leven dat zich alsmaar dupliceert, ontstaan vormen die met koken te maken hebben, met de symboliek van de vruchtbaarheid.
En, zegt hij zelf: “Een goeie pot heeft die drie elementen (hals, buik, voet) die naar haar functie verwijzen en naar het lichamelijk en ruimtelijk ervaren van de dingen.”
voetig. “Belzer put frisse inspiratie uit wat misschien het oudste thema van de beeldhouwkunst is: de vrouwelijke gestalte”, aldus het Rotterdamsch Nieuwsblad bij zijn debuut in juli 1964.
“Eigenlijk heb ik geen concept zoals andere beeldhouwers”, meent hij tijdens de tentoonstelling “Feminine beelden” in 1988 in Rotterdam, “maar nu ik terugkijk op de afgelopen 25 jaar zie ik toch duidelijk een aantal leidmotieven: leven en dood en de vrouw als symbool van vruchtbaarheid en leven.” En als leidraad voor de toeschouwer geeft hij aan: “De titels van
mijn beelden geven al een indicatie van dat luchtige, soms humoristische in mijn beelden”.
Al meer dan 40 jaar maakt hij kleine en grote beelden. Het werk van Belzer is a-modieus en onderzoekend, soms licht-
Dit filmportret is gemaakt door Wouter Dijkman en Thomas Bonariu van VidyaFilms.
Na een bezoek aan Het Depot liet hij weten dat het hem deed “dromen van een vruchtbare keuken”. Die is er ook gekomen, een permanente tentoonstelling in Beeldengalerij Het Depot, met een aantal beelden die in zijn vruchtbare keuken thuishoren.
Fragment
97
BIJZONDERE BEZOEKERS VAN HET DEPOT
De bezoeker die in dit Fragment centraal staat, is gepensioneerd huisarts Hans de Jong uit Rhenen. Natuurlijk viel hij op als bezoeker, anders zou hij niet benaderd zijn. Hij komt veel en neemt regelmatig gasten mee die hij Het Depot wil laten zien. Maar dat doen meer mensen. Wat vooral bijzonder is, is dat hij eerst de winkel bezoekt, om te zien of er iets nieuws ligt, en daarna de Beeldengalerij bezoekt. Eventueel komt hij dan nog terug om een boek aan te schaffen, in sommige gevallen vergezeld van een grimas: “Sorry, ik heb alle boeken al.”
“Het is inspirerend wat hier gebeurt” Hans de Jong, frequent bezoeker van Het Depot Fragment
98
Door Assia Vermeulen Hans de Jong heeft vanuit zijn werkzame leven een speciale band met het menselijk lichaam. Als huisarts was hij tenslotte betrokken bij de gezondheid en ziekten van tal van patiënten. De kennismaking met de beeldencollectie van Het Depot kwam tot stand dankzij een stukje in een lokale krant. “Ik las iets over Villa Hinkeloord en ging er kijken. Ik werd getroffen door de persoonlijke benadering, je belt aan en wordt ontvangen. Het was heel bijzonder dat je de beelden mocht aanraken en de tuin vond ik prachtig. Een bijzondere plek, zo midden in de stad. De aanbouw vond ik mooi, geen imitatie, maar iets heel nieuws. Heel mooi gedaan”.
Leren kijken De Jong heeft van jongs af aan een culturele belangstelling gehad. Zijn interesse ging in eerste instantie uit naar literatuur. Dat werd door zijn vader in gang gezet. “Vlak voor mijn vijftiende verjaardag
ging mijn vader naar de boekhandel in de Utrechtsestraat, vlak bij de plek waar hij in Amsterdam werkte.” Hij vertelde de boekverkoper dat zijn zoon binnenkort 15 jaar zou worden en vroeg een cadeauadvies. Dat werden de boeken Klaaglied om Agnes van Marnix Gijsen en Het vijfde Zegel van Simon Vestdijk. “Het eerste vond ik een stuk leesbaarder dan het tweede” herinnert hij zich. Zijn interesse in kunst ontstond tijdens de laatste klas van het gymnasium, door de tekenleraar die aandacht besteedde aan kunstgeschiedenis. “Ik herinner me dat een dia van het beroemde bruggetje van Van Gogh, de brug van Longlois, een onderdeel van een les was. Ik noemde het desgevraagd een ‘impressie als vanuit een auto’. Dat kon zijn goedkeuring wegdragen”, glimlacht hij bij de herinnering. Tijdens zijn studietijd raakte hij geïnteresseerd in architectuur en maakte via Openbaar Kunstbezit diverse architec-
tuurexcursies mee, onder leiding van een kunsthistoricus. Ook het bezoeken van kerken wekte zijn interesse in kunst, door de diverse afbeeldingen van het bijbelverhaal, waarin hij zich eerst moest verdiepen om het allemaal te kunnen begrijpen. De Jong had tijdens zijn werk in zijn huisartsenpraktijk niet veel tijd om zich met kunst bezig te houden. Naast de praktijk hield hij zich bezig met onderwijs aan EHBO-ers, beginnende huisartsen en doktersassistentes. Momenteel geeft hij nog les aan assistenten van de huisartsenpost in Ede. “Sinds mijn pensionering vijf jaar geleden en ook al in de laatste jaren daarvoor kreeg ik daar wel tijd voor” vertelt De Jong. Naast veel zelfstudie volgde hij cursussen aan de Vrije Academie, de Volksuniversiteit en het LOI over kunstgeschiedenis, cultuurgeschiedenis en moderne architectuur. En hij verzamelt al langer kleine sculpturen van mens- en dierfiguren en
koopt regelmatig etsen. Door de lessen over iconografie van een inspirerende Pools-Nederlandse docent is hij zich meer bezig gaan houden met de Middeleeuwen en de Renaissance. “Ik heb leren kijken”, vertelt hij. “En sindsdien verrijkt kunst mijn leven. En Het Depot maakt daar onderdeel van uit”.
de maatschappij is daarbij de kerngedachte. Ook kocht De Jong De gebouwen van beeldengalerij Het Depot, Bas van Hille in beeld, over de verbouwing van het gebouw aan de Arboretumlaan door architect Bas van Hille. Het boek laat in tekst en foto’s de metamorfose zien van universiteitsgebouw naar Beeldengalerij.
“Het is inspirerend wat hier gebeurt” besluit De Jong. En als ik hem bedank voor zijn medewerking zegt hij: “Ik weet nu dat Loek Dijkman iets teruggeeft aan de maatschappij. Ik vond het prettig om, door aan dit interview mee te werken, ook iets te geven”.
Thema ‘de mens’ Toen De Jong in 2012 kennismaakte met de hoofdlocatie van Het Depot aan de Arboretumlaan viel zijn mond open, vertelt hij. “Het is allemaal zo smaakvol gedaan” zoekt hij naar woorden, “Het is zo... beschaafd. Er is zoveel, de kunst, het gebouw, een goed restaurant, een mooie winkel en je wordt er zo vriendelijk ontvangen. Er klinkt geen harde muziek of gepraat en dan is er ook nog die mooie tuin en nu dan de uitbreiding met het Pinetum. Het is die combinatie die zo bijzonder is”, besluit hij. “En dan krijg je als bezoeker ook nog dat mooie tijdschrift Fragment toegestuurd” voegt hij toe. “Natuurlijk vind ik niet alle kunstwerken even mooi of boeiend”, zegt De Jong. Zijn favorieten zijn Emile van der Kruk, Marti de Greef, Gerrit Offringa en Gerhard Lentink. “Met deze beelden gebeurt iets, er spreekt kracht uit, er zit spanning in, ze maken nieuwsgierig, af en toe met humor. Maar zo belangrijk is dat eigenlijk niet. Het thema ‘de mens’ spreekt mij aan en dit is een heerlijke plek om te ontspannen.”
Fragment
99
Iets teruggeven Het Depot interesseerde De Jong zo, dat hij het boek 50 jaar anders ondernemen van de voorzitter van Beeldengalerij Het Depot, Loek Dijkman, kocht. In dit boek, dat Dijkman schreef ter gelegenheid van zijn afscheid na 50 jaar van de Topa-groep en het 25-jarig bestaan van de Stichting Utopa, doet hij uit de doeken hoe en waarom hij het vermogen van zijn ondernemingen in deze stichting onderbracht, om van daaruit maatschappelijke doelen te initiëren en te ondersteunen. Beeldengalerij Het Depot is een van de drie grote projecten van Stichting Utopa. Iets terug doen voor foto Bart de Gouw
Het Depot Opnieuw Belicht EEN TWEEDE DRUK Het is bijna 10 jaar geleden dat het boek Het Depot Belicht verscheen. Het is al een tijdje uitverkocht maar toch blijven de vragen van de bezoekers steeds naar het hoe en waarom van de beeldengalerij. Hoe duidelijk we ook in Fragment en op onze site vertellen wat Stichting Het Depot doet en waarom, er blijven blijkbaar veel vragen over. En dat begrijp ik ook wel. Beeldengalerij Het Depot doet van alles maar is toch ook niet gemakkelijk in te delen in de “beeldenwereld” van vandaag de dag. Fragment
Fragment
100
101
HET DEPOT BELICHT nieuwe geheel gewijzigde druk
ISBN 978-90-822551-0-2 Prijs € 17,50 (softcover)
Fragment
Fragment
102
103
Iedereen praat met lof over het beeldenmuseum in Wageningen, maar zelf zeggen we geen museum te willen zijn. Immers collectioneren is niet ons doel. Bovendien, welk museum is nu bereid delen van zijn collectie te verkopen of af te stoten? En waarom alleen torsen en fragmenten? Zijn we dan een galerie? Nee, want het aan de man brengen van de beelden van Het Depot is niet ons hoofddoel. We hebben ook geen beelden in consignatie, dus toch een museum? We willen beeldhouwers helpen, een opstap geven, dat lijkt weer op een galerie. “Bent u dan een beeldentuin?” Nee, want we hebben ons over de tuinen ontfermd, omdat er zoveel prachtige waardevolle bomen in het arboretum Hinkeloord en het arboretum De Dreijen staan. Zo waardevol dat we deze arboreta in 2013 van de universiteit Wageningen gekocht hebben met het doel ze als cultureel erfgoed te behouden voor later. “Dus een bomentuin dan?” Ja en nee, we koesteren de tuinen, ze zijn zonder beelden al mooi genoeg. De tuin is een prachtige omgeving voor beelden, maar je moet ze zelf ontdekken. “Maar de oude villa Hinkeloord is zo prachtig gerestaureerd, en de uitbreiding heeft zo’n spraakmakende architectuur. En niet te vergeten de reusachtige uitbreidingen die in 2012 geopend werden. Gaat het dan om de architectuur of om monumenten?” Ook, maar boven alles gaat het ons om mensen. Stichting Utopa, die de activiteiten van Stichting Het Depot mogelijk maakt, heeft altijd mensen in het vizier. En in Het Depot zijn dat de beeldhouwers. Een opstap of een steuntje in de rug waar dat nodig of wenselijk is. Zodat ze zichzelf beter kunnen ontplooien. We geven opdrachten voor werk dat niet zo gemakkelijk
‘verkoopbaar’ is. Dat kan zijn omdat de kunstwerken te groot en dus kostbaar zijn, maar ook omdat bepaalde kunst soms niet ‘in’ is. We maken monografieën en geven beurzen aan beeldhouwers van torsen en fragmenten. De tors past in onze opzet. Het is een bij uitstek menselijke figuur en laat ruimte voor fantasie. En natuurlijk zijn beeldhouwers geholpen met een platform op niveau. Toch willen we ons niet uitsluitend wenden tot het museum- en galeriepubliek. We zoeken specifiek naar publieksgroepen die we met de beelden in Het Depot een plezier kunnen doen. En daarbij is het niet uitsluitend van belang of dat publiek koopkrachtig is. Juist ook mensen die niet zo gemakkelijk of niet zo dikwijls naar kunst kunnen of komen kijken. Kinderen, studenten, blinden, ouderen en mensen met een handicap. Het gaat bij Het Depot niet alleen om beeldhouwkunst maar vooral om mensen. De mens staat centraal. Van mensen voor mensen. Omdat er zoveel vragen waren, en ook omdat er veel vraag was naar een cadeauboek over Het Depot hebben we besloten het boek Het Depot Belicht opnieuw te laten verschijnen. Aangepast aan de situatie van nu. Als het goed is geeft dit boek op zo niet alle dan toch wel de meeste vragen antwoord. Al het fotowerk, oude en nieuwe opnames, is van onze fotograaf John Stoel. De teksten zijn van Wim van der Beek, Cees Straus, Bas van Hille, Loek Dijkman en vele anderen. Het Depot opnieuw belicht, een ideaal geschenk om anderen te laten delen in uw enthousiasme voor Beeldengalerij Het Depot.
Fragment
Fragment
104
105
MUZIEK EN LEZINGEN IN HET DEPOT
Vrijdag 21 november 2014
Rene Berman cello Dirk Luijmes harmonium Dromen bij de cello en het harmonium
Programma (onder voorbehoud van een kleine wijziging) Camille Saint-Saëns: Prière Alexandre Guilmant: Receuillement Gabriel Fauré: Après un rêve Eugène Ysaye: Allegro moderato uit: Sonate in c Mocheles: Meditationen (over delen uit WTK Bach) Siegfrid Karg-Elert: Vorüber en… William Fitzenhagen: Consolation Leoš Janácek: Unsere Abende Verwehtes Blatt Antonin Dvorák: Rondo
Fragment
108
Rene Berman Rene Berman is solocellist van het Gelders Orkest en cellodo¬cent aan het conservatorium van Arnhem. Na zijn studie bij Ben de Ligt aan het Gronings Conservatorium studeerde hij bij William Pleeth in Londen. Hij volgde cursussen bij Milos Sadlo, Tibor de Machula en Frances-Marie Uitti. Berman soleert regelmatig onder andere met zijn eigen Gelders Orkest en vormt RENE BERMAN EN DIRK LUIJMES
een succesvol duo met pianist Kees Wieringa. Samen gaven ze recitals in verschillende Europese landen; de VS en Indonesië. In dat laatste land werkte Berman een jaar lang als docent cello aan het conservatorium van Yogyakarta. Het duo nam tevens enkele cd’s op die zeer goed ontvangen werden.
Dirk Luijmes Nadat Dirk Luijmes orgel, klavecimbel, kerkmuziek en mu¬ziekwe¬tenschap studeerde was hij prijswinnaar bij verschillende (inter)nationale orgelconcoursen. Behalve als orgelsolist, begeleider en kamermuziekspeler profileert hij zich het laatste decennium vooral op het harmonium. Luijmes concerteerde in festivals en concertseries van Ubeda tot Schiermonnikoog en van Warschau tot New York. In die laatste stad soleerde hij in Carnegy Hall bij het ASKO-Schönberg Ensemble o.l.v. Reinbert de Leeuw. Meer dan 25 componisten schreven werken voor hem. Behalve als uitvoerend musicus is
hij werk¬zaam als publicist (o.m. bij het Concertgebouw te Amsterdam) en radiomaker (IKON). Datum: Vrijdag 21 november 2014 Aanvang: 20:15 uur Toegangsprijs: € 20,00 inclusief koffie en thee en een drankje na Locatie: Beeldengalerij Het Depot, Arboretumlaan nr 4 in Wageningen
Voorafgaand aan het concert is het mogelijk te dineren in ons restaurant Linnaeus. Het is wel wenselijk dat u vooraf reserveert en meedeelt dat u het concert op die avond wenst te bezoeken. Reserveren via de site van Beeldengalerij Het Depot (voor de uitvoering: knop Lezingen & activiteiten; voor reservering in het restaurant Linnaeus: knop Restaurant, en vervolgens knop Reserveren).
Fragment
109
Emile van der Kruk IN HET DEPOT
De Groei Solotentoonstelling Emile van der Kruk Tot en met zondag 25 januari 2015, Locatie Hinkeloord
Fragment
110
Emile van der Kruk werkt hoofdzakelijk in hout. De keus voor hout zorgt er voor dat Van der Kruk een bijzondere plaats in het beeldhouwersforum inneemt. Want hout is geen steen, geen marmer of dolomiet, geen glas, geen staal of brons, allemaal materialen die op Europees niveau gezien een lange voorgeschiedenis hebben. Van der Kruk is als beeldhouwer in menig opzicht een noorderling. Marmer is bij uitstek een mediterraan materiaal, het mooiste marmer komt al eeuwenlang uit het schier onuitputtelijke Toscaanse Carrara. Als Van der Kruk op voorgangers wil bogen, moet hij teruggaan naar de Middeleeuwen toen anonieme timmerlieden en schrijnwerkers opdrachten van de kerk kregen en zelden profane beelden zouden maken. Maar de omgang met hout als beeldend medium ligt eigenlijk al sinds de 18de eeuw stil, al zal hier en daar best wel een mooie kerkbank of een compleet doksaal zijn gemaakt. Pas aan het begin van de 19de eeuw leefde de beeldhouwkunst, althans in onze streken, op bescheiden schaal weer op. Alleen hout paste weer niet in het plaatje van beeldenpromotor Jan Bronner wiens hart meer uit ging naar traditionele materialen uit Italië.
meer spelen. Als er dus gerefereerd kan worden aan Middeleeuwse voorgangers die als Van der Kruk in hout werkten, dan reiken de overeenkomsten niet veel verder dan de materiaalkeus. Een ambachtelijke instelling heeft Van der Kruk allerminst; zijn ideeën zullen nooit ondergeschikt zijn aan de in dit geval zelf gestelde opdracht. De grove articulatie voorkomt bovendien hem intellectueel of weloverwogen te noemen. Van der Kruk is een beeldenmaker die met beide voeten in het zaagsel en tussen de spaanders waadt. In die zin geeft hij het hout zijn aardse karakter terug, alsof zijn uitstapje naar de cultuur maar van tijdelijke aard was.
Misschien omdat de geschiedenis hem zo weinig referentiekader geeft, voelt Van der Kruk zich ook niet door datzelfde verleden gestuurd. Hij gaat opmerkelijk onorthodox, noem het eigenzinnig, met hout om. Hij kent er de beperkingen van en buit die in feite flink uit om te ervaren dat materiële restricties er zijn om te worden overwonnen. Hij ontworstelt zijn vormen uit het hout door van een kettingzaag gebruik te maken. Dat levert op zijn zachtst gezegd niet de fijnzinnige elegantie op die men van een in marmer werkende beeldhouwer mag verwachten. In tegendeel, het weghakken van hout met de grove zaag levert een basale vorm op die op het eerste oog ruig en hardvochtig gearticuleerd oogt.
Bij Van der Kruk moet de kijker zich afvragen of de schijnbare realiteit die door de humor als het ware ontnuchterd wordt, wel zo reëel is. Verwijst hij daarmee impliciet naar de (ir-)reële wereld van de perspectiefmagiër M.C. Escher? Voor Van der Kruk is zijn omgang met het aldus gestuurde perspectief geen doel op zich. Hij gebruikt dit soort middelen om de kijker op een heel indringende manier op de psychologische lading van het beeld te wijzen. Zo werkt het als een emotioneel expressiemiddel.
Omdat Van der Kruk het oppervlak van het materiaal behalve met verf niet meer verder afwerkt, krijgt de vorm een conceptueel karakter. Het is de vorm van een voorstel, een plan zoals het beeld er later misschien zou kunnen uit zien. En onder later verstaat Van der Kruk waarschijnlijk in de geest van de kijker. Want zijn beelden brengen het inlevingsvermogen van de kijker behoorlijk op gang. Er is alle ruimte om er een eigen invulling aan te geven en dat alles met hoogst basale middelen. Dat zet hem tegelijk midden in deze tijd waarin esthetische overwegingen allang geen rol
Emile van der Kruk, Ontworteld oor, 2013, hout, 130 x 70 x 37 cm
Van der Kruk creëert vaak een podium in zijn beeld, al dan niet plat-ruimtelijk. Het podium blijkt een dienblad te zijn waar eigen wetten voor gelden en een eigen ruimtelijkheid. De enige beperking geldt het formaat van het gekozen stuk hout, meestal een halve of een kwart boom en nooit een hele, al laat hij er soms complete takken of stronken uit steken als dat een wezenlijke toevoeging geeft.
Cees Straus Deze tekst is een deel uit de eerder door Beeldengalrij Het Depot uitgegeven brochure over Emile van der Kruk.
Een aantal van de beelden van Emile van der kruk zal worden opgenomen in een speciale collectie voor Villa Vleermuis, het kinderatelier van Het Depot. Emile maakte voor de kinderen, en grote mensen, een verhaal achter zijn beelden. Een paar beelden voorzien we van zijn toelichting en overwegingen.
Fragment
111
Emile van der Kruk, Boom op bed, 2013, hout, 180 x 115 x 25 cm
Emile van der Kruk, Bloeiende boom uit laadje, 2012, hout, 120 x 120 x 25 cm
Fragment
Fragment
112
113
Boom op bed Ik verbaas me vaak over de zieke omstandigheden waarin bomen in de stad moeten groeien. We jagen rioolbuizen door de wortels, gas- en waterbuizen, kabels, rijden met parkeren de schors kapot. Iedere ambtenaar schijnt als levensdoel te hebben de meest oude historische boom ziek te verklaren en om te zagen. Vieze blaadjes vallen op dure auto's ....bah. Bomen willen nu eenmaal groeien maar voor welk raam kan dat nog ? Ondanks het humoristisch beeld verwijst het naar een zwaar lot voor de bomen. Waar kan een eik nog zichzelf zijn en 1200 jaar worden ? Wat moet een jonge boom beginnen als hij geen les krijgt van een oude ? Het mooiste beeld op aarde is een boom. Alles wat je er verder aan doet is minder. Dit is een zuur besef voor een beeldhouwer.
Bloeiende boom uit laadje Stel nu dat het hout van je tafel niet dood blijkt te zijn en weer gaat ontluiken en er weer een boom uit groeit. Het suggereert dat diep in het hout nog levenskrachten schuilen. Het idee tafel groeit weer terug tot natuur.
Emile van der Kruk, Zonnebloemen op stoel, 2013, hout, 120 x 127 x 60 cm
Slippertje Emile maakte exclusief voor Het Depot, in een beperkte oplage, een prachtig beeldje van een muiltje met daarin verwerkt een tors. Ter gelegenheid van zijn tentoonstelling zijn nog een paar exemplaren beschikbaar voor een speciale prijs van € 225,(afmeting: 25 cm).
Fragment
Fragment
114
115
Zonnebloemen op stoel Een enorme bos weelderige bloemen ligt tussen de strakke zitting en leuning van een stoel geklemd en heet u welkom. Maar sorry deze stoel is al bezet. Op de stoel schijnt namelijk strak licht de bloemen golven hier uitbundig doorheen. Toch zijn bloemen en stoel uit één stuk hout. Het komt voort uit het idee dat in het hout alles al zit : de appel, de bloem, de bladeren, een stoel, een bed, een plank, het handvat van een bijl.
e met zuurAardappelpure toelensaus kool en paddes en wodka met zure room Een mooi winters gerecht om naar te verlangen:
Aardse genoegens “Fais de ta vie un rêve, et d´un rêve, une réalité. Maak van je leven een droom en realiseer je droom tot een werkelijkheid.”
Fragment
116
Deze uitspraak van de beroemde Fransman Antoine de SaintExupery las ik zo’n tien jaar geleden op een broodzakje van een Franse bakker waar ik zojuist een croissant had gekocht. ‘Da’s een goeie’, dacht ik toen. De zin bleef doorzingen in mijn hoofd. Tja, dromen genoeg, maar hoe deze te realiseren?
Foto mergenmetz
VOOR DIT RECEPT IS NODIG: - 250 gram kruimige aardappels - 500 gram zuurkool - paar jeneverbesjes - 100 gram gesmolten boter - peper, zout en nootmuskaat - handvol gedroogde paddestoelen - verse paddestoelen (oesterzwammen, kastanjechampignons) - borrelglas Wodka - 125 ml zure room - verse gehakte kervel en een blaadje laurier Judith Smedes is Kok in restaurant Linnaeus
Tijdens de studie aan de Hogere Hotelschool in Den Haag werd koken mijn lievelingsvak. Meer en meer tijd ging ik besteden aan het lezen van kookboeken en aan kokkerellen voor vrienden en familie. Mijn verdere verdieping kreeg ik toen ik mij aansloot bij Slow Food. Deze beweging organiseert onder meer excursies naar kaasmakers, slagers, bakkers en tuinders en verbindt consumenten en producenten tijdens diners en lezingen. Alles in het kader van lekker, puur en eerlijk eten. Aangezien ik een speciale belangstelling heb voor aardse smaken en in het bijzonder voor die van de aardappel, heb ik ook een periode in de aardappelwerkgroep van Slow Food plaatsgenomen. De eerste aardappel die mijn hart sneller deed kloppen is de Opperdoezer Ronde. De enige Nederlandse aardappel met een BOB-status, een Beschermde Oorsprong Benaming. Het is een delicate aardappel met een vrij gele kleur. Gewoon in zijn geheel gekookt en dan geserveerd met een klontje boter en wat zeezout is dit een hemels maal. Een andere lekkere aardappel is de wasachtige Pink fir apple. Deze ‘roze sparappel’ is een oud aardappelras van vòòr 1850 en heeft zijn naam te danken aan zijn langwerpige
BEREIDINGSWIJZE 250 gram kruimige aardappels in de schil koken, met een blaadje laurier. Eenmaal gaar voorzichtig pellen en door pureeknijper doen. 500 gram zuurkool stoven met paar jeneverbesjes. Zuurkool en aardappelpuree door elkaar roeren met 100 gram gesmolten boter. Op smaak maken met peper, zout en nootmuskaat. Handvol gedroogde paddestoelen weken in kopje warm water. In koekenpan verse paddestoelen (oesterzwammen, kastanjechampignons) aanbakken in wat olijfolie en boter. Gedroogde paddestoelen met het vocht bijvoegen. Even laten inkoken. Afblussen met borrelglas Wodka. Van het vuur afhalen en 125 ml zure room bij paddestoelenmengsel roeren. Zuurkoolpuree serveren met de paddestoelensaus en (indien voorradig) verse gehakte kervel er over strooien.
kegelvorm en roze schilkleur. De verfijnde smaak ervan komt het best tot zijn recht gekookt in de schil, dan pellen en verwerken in een frisse salade. Tot slot heb ik die fascinatie voor het ambacht van frietbakken. Om van goede licht kruimige aardappels friet te bakken moet je een keer afreizen naar België. Een bezoek aan het frietmuseum in Brugge opgericht door kunsthistoriscus en frietkot-boekenschrijver Paul Ilegems, is dan zeker de moeite waard. Hoe verhoudt de aardse aardappel zich tot de droom om van mijn passie mijn werk te maken? Het Slow Food netwerk bleek goud waard. Een paar maanden na de
opening van restaurant Linnaeus in Het Depot kreeg ik de kans om mee te draaien in de keuken. De beste ingrediënten worden ingekocht om de mooiste smaakcombinaties te maken. Alles komt zoveel mogelijk uit de direct omgeving en is altijd biologisch. Linnaeus heeft onder andere de Ommuurde Tuin als leverancier die delicatesse aardappels levert waaronder de Pink fir apple. Ons brood wordt gebakken door De Streekbakker en het zuivel komt van biologisch dynamische boerderij Veld en Beek uit Doorwerth. Er is niets mooiers om als kok daarmee te mogen werken. Un rêve, une réalité. Judith Smedes
NIEUWS VAN ONZE BEELDHOUWERS
Mathieu Nab
in Beeldengalerij Het Depot Het atelier van Mathieu Nab (1965) aan het Amsterdamse IJ staat vol met blokken hardhout en stukken marmer. Er staan hijskranen, lieren, een afzuiginstallatie en bovenal beelden, van elementaire gebruiksvoorwerpen tot ambachtelijk gemaakte, tijdloze koppen en figuren.
Fragment
Fragment
118
119
Mathieu Nab, Staande kop | azobé met zwart patin, 2010, (150 cm)
Matthieu Nab, Dubbel portret | Portugees marmer (Rosé Aurora), 2013, (175 cm)
Fragment
Fragment
Mathieu Nab, Bankje | azobé, 2013, (80 cm)
120
121
“Eerst maakte ik veel liggende of staande vrouwfiguren. Nu vooral koppen, waarbij de vormen steeds verder worden uitgebeend. Mijn eerste Kop kwam voort uit een herinnering aan een vrouw met krullend haar, een waterval van vormen. Maar ik wilde geen portret van haar maken. Het gaat mij niet om de individuele gelijkenis, maar om een universeel beeld van een mens. Dit motief geeft me de ruimte om te spelen met de rechte lijn van de neus en de contrasterende, ritmische beweging van het haar. Al doende ontstaat er een compositie, een wisselwerking tussen vlakken en golvende lijnen, waar je naar kunt kijken zoals je luistert naar muziek. Tegelijker-
tijd is het een kop, met een oog dat alles ziet. Daar gaat iets van uit. Het heeft een presentie, en daarom zal ik nooit helemaal abstract werken.” Nab is de zoon van een schilder. Als 18jarige werd hij toegelaten aan de Rijksakademie in Amsterdam. Daar kreeg hij les in modelboetseren, zoals in de academische traditie gebruikelijk was. Maar Nab koos een andere weg. Met tomeloze energie gaat hij zijn materiaal te lijf. Hij werkt ‘en taille directe’, net als Brancusi, Lipchitz of Modigliani, in plaats van eerst een voorstudie in klei te maken. Daarmee haakt hij aan bij een traditie die teruggaat tot het begin van
de beschaving. “Mijn favorieten zijn de Egyptenaren en de Grieken. Je bestaat bij de gratie van de geschiedenis. In het westen gaat het vooral om stijlvernieuwing. De individuele kunstenaar wordt een cruciale rol toegedicht. Maar op de lange termijn gaat het niet om vernieuwing, het is de zeggingskracht van de vorm die telt. Als er één van mijn beelden de geschiedenis in gaat is het goed.” Anne Berk Anne Berk schreef zo’n duizend artikelen voor Kunstbeeld, Het Financieele Dagblad, Beelden en Museumtijdschrift en een aantal monografieën en educatieve teksten over hedendaagse kunst.
Mathieu Nab, Standing head | azobé, 2013, (200 cm)
MUZIEK EN LEZINGEN IN HET DEPOT
Vrijdag 13 FEBRUARI 2015
Duo Ondine
Janneke Schaareman, mezzo-sopraan en Cathelijne Maat, piano
Nacht en Droom: voor kunstenaars en musici een onuitputtelijke inspiratiebron
Cathelijne Maat EN Janneke Schaareman
Fragment
Fragment
122
123 Datum: Vrijdag 13 februari 2015 Aanvang: 20:15 uur Toegangsprijs: € 20,00 inclusief koffie en thee en een drankje na Locatie: Beeldengalerij Het Depot, Arboretumlaan nr 4 in Wageningen Componist Franz Schubert houdt van de nacht, ze biedt hem de gelegenheid te dromen van een mooie, maar onbestaande realiteit. Anna Cramer poogt haar liefde en geluk te vangen in een droom, terwijl Richard Wagner tot in het oneindige aanbeden wordt in de dromen van zijn geliefde.
Romantisch repertoire, over de nacht, over dromen, verlangen en bitterzoete weemoed, uitgevoerd door Duo Ondine.
Janneke Schaareman en Cathelijne Maat hebben al een passend programma voorbereid maar er komen nog een paar verrassingen. A Chloris - Reynaldo Hahn Quand la nuit n'est pas etoilée l'Heure exquise Nacht und Träume - Franz Schubert Nocturne in cis - Frederique Chopin mineur (op. posth.) pianosolo Nocturne - César Franck Mondnacht - Robert Schumann Frühlingsnacht
Glück im Traum Träume Im Treibhaus Die Nacht Après un reve Claire de lune Claire de lune pianosolo Serenade
- Anna Cramer - Richard Wagner - Richard Strauss - Gabriel Fauré - Claude Debussy - Henri Duparc
Tijdens hun studie startten mezzo-sopraan Janneke Schaareman en pianiste Cathelijne Maat het duo Ondine. Ze specialiseerden zich in romantisch liedrepertoire en behaalden hiermee hun Master aan het conservatorium Artez. Samen maakten ze een studiereis naar Hongarije waar ze deelnamen aan het Bartókfestival. Duo Ondine gaf concerten op talloze podia
zoals tijdens het festival van Zeeuws Vlaanderen, het Schubert Festival (België), Musis Sacrum (Arnhem) en het Beethovenfestival (Zutphen). In 2014 waren zij voor de tweede maal te horen en te zien in het televisieprogramma “De tiende van Tijl”, een programma van de AVRO over klassieke muziek.
Janneke Schaarman Sinds 2013 is Janneke Schaarman verbonden aan Opera Zuid waar zij haar debuut maakte als Carmen en dit najaar de rol van Orlofsky zal vertolken in Die Fledermaus. Zij speelt regelmatig in muziektheatervoorstellingen van o.a. Kameroperahuis Zwolle en Tryater (de ijsvorstin, mei en juni 2014). Als oratorium-soliste zong Janneke onder meer werken van Bach,
Mozart, Duruflé en Verdi. Als concertsoliste debuteerde zij in 2012 in Het Concertgebouw met de 2e symphonie van Mahler. Recent nam zij met het Codigo Trio een album op voor zang, hoorn en piano.
Cathelijne Maat Na het Artez conservatorium vervolgde Cathelijne Maat haar studie aan het Conservatoire Russe in Parijs. Jarenlang trad ze op met muziektheatergroep Xantippe. Sinds 2004 is ze lid van het Simeonkwartet, een kwartet van vier pianisten dat zich specialiseerde in muziek van Simeon ten Holt. Het kwartet geeft concerten in binnen- en buitenland en bracht inmiddels een cd en een dvd uit. Cathelijne is actief in de kamermuziek en
soleert regelmatig bij diverse orkesten, recent met Rhapsody in Blue van Gershwin, het Warsaw Concerto van Addinsell en het 20e pianoconcert van Mozart.
Voorafgaand aan het concert is het mogelijk te dineren in ons restaurant Linnaeus. Het is wel wenselijk dat u vooraf reserveert en meedeelt dat u het concert op die avond wenst te bezoeken. Reserveren via de site van Beeldengalerij Het Depot (voor de uitvoering: knop Lezingen & activiteiten; voor reservering in het restaurant Linnaeus: knop Restaurant, en vervolgens knop Reserveren).
BEELDENGALERIJ HET DEPOT De activiteiten van Stichting Het Depot worden mogelijk gemaakt door Stichting Utopa. De doelstelling van Stichting Utopa is het actualiseren en stimuleren van creatieve talenten van mensen, daar waar de aanleg van enkelingen, om welke reden dan ook, geen kans krijgt. Zie ook www.utopa-academie.nl. STICHTING HET DEPOT Stichting Het Depot ondersteunt beeldhouwers van torsen en fragmenten, waarbij de ontplooiingskans van de kunstenaar centraal staat. Beeldengalerij Het Depot is een particulier initiatief van Stichting Het Depot, op een particulier terrein. De toegang is gratis. Het gebouw is geheel rolstoeltoegankelijk. Zie ook www.hetdepot.nl.
Fragment
124
ACTIVITEITEN Stichting Het Depot ontwikkelt onder meer de volgende activiteiten: • Tentoonstellingen van hedendaagse beeldhouwkunst van torsen en fragmenten • Permanente tentoonstelling van het werk van Eja Siepman van den Berg, Villa Hinkeloord • Educatieve rondleidingen • Lezingen en symposia • Het aankopen van werk van hedendaagse beeldhouwers • Het geven van opdrachten aan beeldhouwers • Het uitgeven van monografieën van beeldhouwers • Het verstrekken van beurzen aan beeldhouwers • Het uitgeven van het tijdschrift Fragment • Kinderatelier Villa Vleermuis: educatieve programma’s over beeldhouwkunst en natuur • Restaurant Linnaeus, gevestigd in Beeldengalerij Het Depot • Tentoonstellingen over Arboretum De Dreijen en Arboretum Hinkeloord
1
3
2
4
LOCATIES Beeldengalerij Het Depot is gevestigd op drie locaties, met elkaar verbonden door Arboretum De Dreijen en Arboretum Hinkeloord. Ook deze arboreta horen bij Het Depot. Beeldengalerij Het Depot Arboretumlaan 4, 6703 BD Wageningen • Wisselende tentoonstellingen • Tentoonstellingen over de arboreta • Lezingen en symposia • Winkel • Restaurant Linnaeus
OPENINGSTIJDEN BEELDENGALERIJ HET DEPOT Beeldengalerij Het Depot is geopend van donderdag tot en met zondag, van 11.00 tot 17.00 uur. Tevens is Beeldengalerij Het Depot geopend op eerste en tweede Paasdag, op Hemelvaartsdag en op eerste en tweede Pinksterdag. Gesloten op Koningsdag en op 5 mei. Rond kerst is Beeldengalerij Het Depot een aantal dagen gesloten. Raadpleeg onze website. OPENINGSTIJDEN ARBORETA Arboretum De Dreijen (ingangen aan de Arboretumlaan 4 en tegenover Villa Hinkeloord) en Arboretum Hinkeloord (ingang bij Villa Hinkeloord) zijn dagelijks geopend van 10.00 tot 17.00 uur.
Villa Hinkeloord Generaal Foulkesweg 64, 6703 BV Wageningen • Permanente tentoonstelling van het werk van Eja Siepman van den Berg • Wisselende solotentoonstellingen
RONDLEIDINGEN EN GROEPSBEZOEKEN Rondleidingen worden gegeven op donderdag en vrijdag om 11.30 uur en duren circa 60 minuten. De maximale groepsgrootte voor rondleidingen is 20 personen voor Beeldengalerij Het Depot en 15 personen voor Villa Hinkeloord.
Kinderatelier Villa Vleermuis Arboretumlaan 4, 6703 BD Wageningen • Educatiecentrum voor beeldhouwkunst en natuur • Alleen geopend voor scholen, na overleg
Individueel aanmelden voor een rondleiding is ook mogelijk.
CONTACT T 0031 (0)317 467 720 F 0031 (0)317 467 738 E
[email protected] I www.hetdepot.nl
De kosten voor een rondleiding bedragen € 5,00 per persoon. Reserveren voor een rondleiding of groepsbezoek per telefoon of e-mail is noodzakelijk. Dit geldt voor Beeldengalerij Het Depot, Villa Hinkeloord en Restaurant Linnaeus. Rondleidingen voor blinden, slechtzienden, en/of rolstoelgebruikers zijn zowel individueel als in groepjes van maximaal 4 personen mogelijk. Per persoon is één begeleider en/of blindengeleidehond toegestaan. De kosten bedragen € 5,- per persoon. HUISREGELS Jassen en tassen dient u op te bergen in onze garderobe of in een kluisje.
Niet toegestaan: • Honden of andere huisdieren, met uitzondering van blinden- geleidenhonden, in de vestigingen van Het Depot en in de arboreta. • Roken in alle vestigingen van Het Depot. • Gebruik van mobiele telefoon. • Het nuttigen van zelf meegebrachte consumpties. • Fotograferen voor commercieel gebruik. FRAGMENT Fragment is een uitgave van Het Depot voor haar bezoekers. Wanneer u bij uw bezoek aan Het Depot uw contactgegevens opgeeft en ons meest recente nummer van Fragment koopt, krijgt u toekomstige nummers van Fragment gratis toegezonden. Losse nummers € 7,50. WINKEL & UITGAVEN VAN HET DEPOT Bij verschillende artikelen in Fragment ziet u een afbeelding van een catalogus, een monografie of een andere uitgave van Beeldengalerij Het Depot. U kunt deze uitgaven in de winkel van Het Depot verkrijgen. Wanneer u een boek via een bankoverschrijving bestelt, dient u het vaste bedrag van € 3,- voor de verzendkosten bij uw bestelling op te tellen. Nadat het totaalbedrag is ontvangen wordt het boek naar het adres van de overschrijving toegestuurd. Op onze website vindt u bij alle titels de nodige gegevens, zoals ISBN en prijs. Zie www.hetdepot.nl. Het rekeningnummer is NL24INGB0653347065 (ten name van Het Depot, Wageningen). Vergeet u niet bij de betaling de titel of het artikelnummer te vermelden! RESTAURANT LINNAEUS Restaurant Linnaeus, het restaurant van Beeldengalerij Het Depot, is een eerlijke keuken in een heerlijke omgeving. Kunst, natuur en gastronomie zijn op één plek binnen handbereik. Alle verdere informatie over openingstijden en reserveringen voor Restaurant Linnaeus vindt u op onze website onder de knop ‘Restaurant’.
A12 Ede / Utrecht
1 Beeldengalerij Het Depot
Arboretumlaan 4 2 Het Depot locatie Kinderatelier Villa Vleermuis Arboretumlaan 4 3 Het Depot locatie Villa Hinkeloord Generaal Foulkesweg 64 4 Arboretum De Dreijen Ingangen Arboretumlaan 4 en tegenover Villa Hinkeloord
N781
Rhenen
Lawickse Allee
Ritzema Bosweg 2
Arboretumlaan
1 4
Gen Foulkesweg 3
Diedenweg N225
N225 Arnhem A50
Fragment
125
STICHTING UTOPA Het ontstaan De Stichting Utopa ontleent haar naam aan de Topa-Groep. Een groep ondernemingen die werkzaam is op het gebied van transportverpakken, met accenten op handel, productie, technologie, onderzoek en nascholing. De stichting werd in 1988 opgericht en bezit vanaf dat jaar alle aandelen van de Topa-Groep. De inkomsten van de stichting bestaan onder andere uit de dividenden die de stichting op dit aandelenbezit ontvangt. Hoezeer de Stichting Utopa en de Topa-Groep door de eigendomsverhouding ook met elkaar zijn verbonden, de commerciële zeggenschap over de TopaGroep berust niet bij de stichting. De samenhang tussen de Stichting Utopa en de Topa-Groep is als bij een munt: twee zijden die elkaar niet zien maar toch bij elkaar horen. Twee verschillende gezichten die samen een eenheid vormen.
Een visie De belangrijkste beweegreden van de toenmalige eigenaar van de Topa-Groep, Loek Dijkman, om zijn bezit in de Stichting Utopa onder te brengen was zijn visie dat de onderneming een rol in haar omgeving vervult die verder gaat dan het verschaffen van werk en het maken van winst. De gedachte hierbij is dat de onderneming haar “overwinst” niet aan aandeelhouders uitkeert maar aan haar omgeving waaraan zij haar bestaansrecht ontleent. De winst wordt aangewend voor het algemeen nut.
Omdat de waarden die de samenleving benadrukt aan periodieke veranderingen onderhevig zijn, actualiseert de stichting haar aandachtsgebieden voortdurend. De geschiedenis leert dat bij het nemen van beslissingen economische argumenten vaak de doorslag geven. Achteraf blijkt dat die argumenten soms eenzijdig, discutabel of zelfs onjuist zijn. De stichting wil met de haar ter beschikking staande middelen deze eenzijdige waardebeoordeling enigszins compenseren en als katalysator fungeren in een beoogd veranderingsproces. Tegelijkertijd wil de stichting de betrekkelijkheid van ons tegenwoordige bestel benadrukken zonder direct een beter (utopisch) alternatief voorhanden te hebben.
Een utopie De naam van de Stichting Utopa past wonderwel binnen de Topa-Groep. Deze naam roept natuurlijk ook associaties op met Utopia, het in 1516 door Thomas More gepubliceerde boek waarin hij een volmaakt gelukkige staat beschreef. Een utopie...... Na Thomas More volgden er nog vele utopisten, ook in Nederland. Ondanks de verschillen van inhoud hadden alle utopieën door de eeuwen heen betrekking op de relatie van de mens tot zijn omgeving, op de verhouding van mens tot mens, van de mens tot de natuur en van de mens tot zijn werk. In het perspectief van deze verhoudingen is de Stichting Utopa werkzaam waarbij het historisch besef steeds een terugkerend element is.
Aandachtsgebieden De geschiedenis herhaalt zich Fragment
126
De constructie om het vermogen van een onderneming in een stichting onder te brengen, alsmede het idee dat er aan ten grondslag ligt, is niet nieuw. Al in 1889 richtte Ernst Abbe in Duitsland in Jena de Carl Zeiss Stiftung op. Voor Abbe gold zijn persoonlijke overtuiging dat “ondernemingseigendom aan strengere ethische maatstaven dient te voldoen en als openbaar goed wordt behandeld, voor zover dat uitgaat boven de maatstaf van een passend loon voor werk”. In ons eigen land bestonden rond 1900 utopische bewegingen rond Frederik van Eeden en Nescio. Bij de Van Leer-Groep, eveneens een verpakkingsbedrijf, werd in 1972 het onder nemingsvermogen ten behoeve van ideële doeleinden in een stichting ondergebracht.
Binnen verschillende aandachtsgebieden wordt door de stichting voortdurend een segment gekozen dat extra aandacht en ondersteuning behoeft. Waar mogelijk ondersteunt de stichting educatieve activiteiten die een verband hebben met de geselecteerde aandachtsgebieden. Beeldengalerij Het Depot in Wageningen www.hetdepot.nl Arboretum De Dreijen in Wageningen www.botanischetuinen.wur.nl/dreijen Het Orgelpark in Amsterdam Het Orgelpark heeft als doel het orgel door een nieuwe presentatie te integreren in het muziekleven. www.orgelpark.nl
Statutaire doelstelling De statutaire doelstelling van de Stichting Utopa is: Het actualiseren en stimuleren van creatieve talenten van mensen, daar waar de aanleg van enkelingen, om welke reden dan ook, geen kans krijgt. Onze samenleving legt zwaar de nadruk op bepaalde waarden, maar plaatst daardoor andere in de schaduw. De stichting stelt zich ten doel een bijdrage te leveren aan het compenseren van deze onevenwichtigheden.
Het Weeshuis in Leiden In dit project wordt het Kinderrechtenhuis Nederland gefaciliteerd. www.kinderrechtenhuis.nl Utopa-Academie www.utopa-academie.nl
Fragment
127
COLOFON Fragment | TIJDSCHRIFT VAN BEELDENGALERIJ HET DEPOT
Fragment
128
NUMMER 7 | NAJAAR 2014 Fragment verschijnt tweemaal per seizoen, in september (over de evenementen in Het Depot in najaar en winter, dus van september tot en met maart) en in maart (voorjaar en zomer, dus van maart tot en met september). Fragment brengt achtergrondinformatie bij de tentoonstellingen, evenementen en andere activiteiten die in Het Depot plaatsvinden. Vormgeving Ratio Design, Haarlem Druk Druno en Dekker Drukkers, Noordwijkerhout Teksten Anne Berk, Henri-François Debailleux, Loek Dijkman, Gijsbert van Es, Marianne Huisman, Emile van der Kruk, Frans Meulenberg, Constance Moes, Esther Monsanto, Sylvia de Munck, Judith Smedes, Cees Straus, Assia Vermeulen.
Fotografie /afbeeldingen Archief Depot tenzij anders vermeld. De redactie heeft geprobeerd van alle afbeeldingen de recht hebbenden te achterhalen. Niet in alle gevallen is dat gelukt. Wie kan aantonen recht te hebben op een of meer afbeeldingen in dit nummer zonder door de redactie te zijn benaderd, wordt verzocht zich bij de redactie te melden. Uitgever Stichting Het Depot Arboretumlaan 4 6703 BD Wageningen ISSN 1875-1679
Fragment NUMMER 7 | NAJAAR 2014
EPPE DE HAAN De nieuwe thematentoonstelling in Het Depot DROMEN EN VERLANGEN
HET DEPOT
Tentoonstellingen,
evenementen en andere activiteiten NUMMER 7 | NAJAAR 2014
8 717825 034074
Benoît LuyckX Solotentoonstelling
VILLA VLEERMUIS
Het Kinderatelier van Beeldengalerij Het Depot