De Vleermuis - een vreemde vogel
De vleermuis De vleermuis is een rare vogel. En dat is het nog niet eens. Het zijn zoogdieren en de enige ter wereld die kunnen vliegen. Over de hele wereld komen circa 2000 soorten voor, die zich op allerlei manieren voeden; vruchten, vis, bloed (vampiers). De meesten eten echter insecten. In Nederland zijn tot nu toe 21 soorten waargenomen. Daarvan zijn er 7 soorten vrij algemeen en 9 soorten zeldzaam. De overige 5 soorten zijn al verdwenen of als dwaalgast een keer in ons land waargenomen.
Biologie van de vleermuis De vleugels van de vleermuis zijn eigenlijk vergroeide armen en handen. De vingers zijn sterk verlengd en geven hierdoor extra stevigheid aan de vlieghuid, gespannen is tussen lichaam, ledematen en staart. Maar het meest bijzondere is wel dat de vleermuis in staat is om in volledige duisternis te vliegen en zijn kostje op te scharrelen. Dit doen ze door het gebruik van sonar of echo-locatie. Tijdens de vlucht stoot de vleermuis voortdurend korte trillingen (geluiden) uit met een heel hoge frequentie, sommige soorten schijnen tot 180.000 Hz te gaan. Als de vleermuis in de buurt van een voorwerp komt, bijvoorbeeld een insect, dan kaatst het geluid terug. De vleermuis verwerkt deze informatie in een fractie van een seconde en past indien nodig de route aan. De trillingen zijn met het menselijke gehoor niet waarneembaar (20.000 Hz). Om ze toch te kunnen horen en opnemen heb je een vleermuisdetector nodig. In 2015 ontdekken onderzoekers van de Amerikaanse Johns Hopkins University dat vleermuizen niet alleen hun weg vinden door het uitzenden en opvangen van ultrasoon geluid, maar dit ook doen via uiterst gevoelige sensoren op hun vleugels. Deze sensoren zijn cellen die zelfs de kleinste veranderingen in de luchtstroom registreren. Deze receptoren zenden de informatie naar neuronen in de hersenen waardoor de vleermuis in een fractie van een seconde zijn vliegrichting kan aanpassen. Deze sensoren zitten aan de basis van de haartjes op de vleugel. Hieronder wordt in 1,5 minuut uitgelegd hoe het werkt en hoe deze kennis kan bijdragen aan het ontwerpen van vliegtuigen.
Vleermuis = nuttig Op onze website komen soms mensen terecht die ‘vleermuisplaag’ gegoogeld hebben. Dat is gek, want het is meer dan nuttig dier
die grote aantallen insecten verorbert. Een vleermuis heeft voor het vliegen heel veel energie nodig en via de vlieghuid wordt veel warmte verloren. Een beetje vleermuis vangt ruim 3000 muggen en andere insecten in een nacht. Waarschijnlijk zijn mensen waarvan de woning of schuur door vleermuizen in gebruik wordt genomen als plaats om te overwinteren daar niet zo blij mee.
Winterslaap In de winter zijn er te weinig insecten. Daarom houden vleermuizen in ons land een winterslaap. Ze trekken zich terug op een donkere vorstvrije plek. Vleermuizen zijn nog steeds bedreigd en alle soorten zijn in Nederland beschermd. Op steeds meer plekken worden speciale ‘vleermuisgrotten’ gebouwd. Dat is goed maar soorten die in bomen overwinteren, zoals de Rosse Vleermuis hebben het moeilijk door de drukte in de bossen en de kap van bomen in de winter.
Vleermuis waarnemen ’s Avonds op een mooie zomeravond zie je geregeld een vleermuis voorbij komen. Dat is leuk, het nog leuker om de onhoorbare geluiden die ze maken bij de echolocatie te beluisteren en/of te analyseren. In de volgende blog
gaat het over vleermuisdetetors.
Alles over de vleermuis op vleermuisnet.nl
Hommelnest weghalen?
Je ontdekt een hommelnest in je muur omdat er heel veel hommels af- en aan vliegen. De vraag die zich dan direct voor doet is: Moet ik dit hommelnest weg laten halen? Het beste antwoord op deze vraag is ‘nee’. Hommels zijn in de kern vriendelijke beesten en richten (ook in je spouwmuur) geen schade aan. Bovendien zijn ze erg nuttig bij de bestuiving van planten.
Hommelnest in onze spouwmuur
Vlak naast onze voordeur bevindt zich een opening in de buitenmuur naar de spouw. Bedoeld om vocht dat in de muur zit de kans te geven om naar buiten te gaan. Al enige tijd is het hier een af- en aanvliegen van hommels. Aan zijn grote witte achterste te zien, onmiskenbaar de algemeen voorkomende aardhommel (Bombus terrestris).
Hommels zijn geen wespen In tegenstelling tot wespen heb je nooit last van hommels als je buiten op je terras zoetigheid zit te nuttigen. Ze kunnen wel degelijk steken, maar als je ze niet verstoort is er helemaal niets aan de hand en gaan ze lekker hun eigen gang. Overigens zijn het alleen de werksters (ca 20- 25 mm) die steken. De mannetjes (ca 15mm), ook wel darren genoemd, kunnen dat niet. Het hommelnest kan wel eens op een vervelende plek zitten, bijvoorbeeld in een hol aan de rand van een gazon, waar vaak kinderen spelen. Verhuizen (van het hommelnest, uiteraard), is dan de beste optie. De hommels keren niet terug naar de oude locatie, maar oriënteren zich direct op de nieuwe. Er is altijd wel een plaatselijke imker die hier een handje bij wil helpen. Bijna alle informatie over hommels die je googelt maken melding van het feit dat de hommel een beschermde diersoort is. Ik kan de hommel niet vinden op de lijst van beschermde soorten die hoort bij de Flora en Faunawet. Dus volgens mij mag het verplaatsen of eventueel verdelgen van een hommelnest dat echt in de weg zit, wettelijk gezien.
Opkomst en ondergang van het nest Van maart tot half mei zoekt een vrijvliegende koningin een
geschikte nestruimte om een nieuwe kolonie te beginnen. Verlaten holen in de grond, nestkasjes (het liefst met het vogelnest van vorig jaar er nog in) en dus ook spouwmuren zijn geschikt. De aardhommel houdt het het liefst dichtbij de grond. Eenmaal een geschikte plek gevonden maakt ze van nectar en stuifmeel het nest dat uit was bestaat. In ieder compartiment legt ze circa tien eitjes. Zo worden de eerste werkster geboren en gaat door totdat de kolonie tussen de 40 en 80 werksters omvat. Later in het seizoen gaat de koningin over tot het leggen van onbevruchte eitjes, waar de darren uit voortkomen. De laatste heroïsche daad is het zorgen voor nieuwe koninginnen. Als dat gebeurd is en de darren uitgevlogen zijn, gaan de werksters ook eitjes leggen. De koningin voelt zich in haar positie als alleenheerser bedreigd en zal proberen dit te verstoren en deze eitjes op te eten. Uiteindelijk gaat het koninkrijk ten gronde. De jonge koninginnen vliegen ook uit en ontmoeten een dar voor een romantisch moment en zoeken daarna een plek om de winter door te komen om het volgend jaar zelf een kolonie te starten. De werksters sterven van ouderdom evenals de uitgewoonde en zo goed als kale oude koningin. Het is eind juli/begin augustus geworden. Het eens zo florerende hommelnest is ten onder gegaan. Wil je volgend jaar geen hommelnest meer terug in de spouw plaats dan een speciaal roostertje (verkrijgbaar bij iedere bouwmarkt) of maak de nestkast goed schoon. Meer weten over de hommel? Klik hier voor een leuke pagina op beesies.nl Welke soort heb ik mijn tuin. Je weet het zo met deze geplastificeerde herkenningskaart hommels (voor maar € 2,99). Klik op de afbeelding om te bestellen
Enthousiast geworden over hommels? Overweeg de aanschaf van een speciale nestkast zodat je het proces nog beter kunt volgen. Klik op de afbeelding voor meer informatie.
Speciale hommelnestkast Of koop nu een goede insectengids voor nog meer informatie en herkenning van hommels en andere soorten insecten. Insectengids van Heiko Bellmann (€ 29,95) Insecten – 123 Natuurgids (€ 16,99) Compactgids insecten (€ 8,95) Hét standaardwerk over de Nederlandse Bijen (met alle soorten bijen (ook hommels zijn bijen) van KNNV (€ 49,95) bekijk je hier Op 7 april 2016 was er een leerzame aflevering van het NPO programma De Kennis van Nu over wilde bijen en hommels. In dit 11 minuten durende filmpje het antwoord op de vraag waarom wij wilde bijen en hommels zouden moeten beschermen. Klik hier om naar de site van NPO.nl te gaan
De planten kijk wandelgids van Nederland
De planten kijk wandelgids van Nederland van Ton Denters bevat 25 botanische wandel- en fietstochten en 560 kijkpunten met GPS coördinaten. Hiermee is de planten kijk wandelgids een juweeltje voor iedereen die van wandelen en fietsen houdt en daarbij een aantal bijzondere planten en bloemen wil tegenkomen. Dat kan met dit boek zonder lang te hoeven zoeken, want veel soorten zijn exact te vinden via de opgegeven GPS coördinaten. Dit geldt vooral voor de 140 speciaal geportretteerde ‘beeldsoorten’. In de gids zijn meer dan 600 kleurenfoto’s opgenomen.
Wandelkaarten Veel planten bloeien in juli en augustus. Voor iedereen die in Nederland blijft in deze vakantie is dit boek een prima aanwinst om eens iets bijzonders in de natuur te gaan doen. De 25 tochten zijn onderverdeeld in 18 wandelingen en 7 fietstochten. De routes zijn helder beschreven. Bij het maken van de tochten is het wel handig om een kaart bij de hand te hebben. Kopers van de planten kijk wandelgids krijgen toegang tot een website waar een wandelkaart en beschrijving is te downloaden. Degene die handig is met een GPS en beschikt over (digitaal) kaartmateriaal kan de route aanmaken op zijn GPS apparaat. Hierover in een later blog meer.
Waar wandelen? Nederland heeft niet een groot oppervlak en behoort tot de meest onderzochte landen wat het plantenleven betreft. Het plantenleven en de wandelingen worden behandeld aan de hand van 12 floradistricten. Botanici hebben ons land ingedeeld in 15 floradistricten, ieder heeft een duidelijk herkenbare samenstelling van plantensoorten die aan het district gebonden zijn. Dat maakt elke wandeling of fietstocht tot een unieke ervaring. Klik hier voor een lijst van de wandelingen en fietstochten. Alle wandelingen en fietstochten zijn op vrij
toegankelijke terreinen en de beschreven plantensoorten komen er in ruime mate voor. De tochten zijn zodanig uitgezet dat het niet alleen van ‘plantje naar plantje’ gaat. Er is ook veel aandacht besteed aan informatie over het (cultuur) landschap en de bezienswaardigheden die je onderweg tegenkomt.
Welke planten? Een kleine greep uit de lijst: vogelpootklaver
–
zeelathyrus
–
haarlems
kleverige ogentroost – gevlekte rupsklaver –
klokkenspel
–
moerashertshooi
Koop deze gids Koop nu de planten kijk wandelgids Natuurgadgets.nl voor maar € 24,95
van
Nederland
De groene zandloopkever
bij
Uit het niets zat ie ineens op het pad, de Groene Zandloopkever (Cicindela campestris). Ik was in Ede op hei met de telelens aan de gang om de roodborsttapuit te fotograferen (gelukt!). Voordat ie weer op de vleugels ging omdat de hond er aan kwam, nog net een plaatje kunnen schieten van deze prachtige gekleurde kever. Ze zijn van mei tot september te zien. Het is wel een mooiweerkever, als het te koel is blijft hij in zijn schuilplaats.
De Groene zandloopkever is de meest algemene van de vijf soorten zandloopkevers die in Nederland en België voorkomen. Je kunt ze ook gerust zandroofkever noemen, want ze zijn zeer roofzuchtig en jagen actief achter prooien (voornamelijk insecten) aan. De larve van de Groene Zandloopkever is niet minder roofzuchtig maar houdt er een wat minder actieve jachtmethode op na. Hij graaft een diepe loodrechte gang in het zand en wacht geduldig af. Argeloze voorbijgangers die op het menu staan worden het hol ingesleurd om verorbert te worden. De eitjes worden in mei gelegd. De larven overwinteren een keer als larve. In het najaar van het volgende jaar verpoppen de larven en overwinteren de tweede keer als pop. Pas het voorjaar daarna verschijnt de kever. Het larvenstadium duurt dus in totaal twee jaar. De Groene Zandloopkever komt voor in open zanderige gebieden, zoals heide, open plekken in het bos en de duinen. Hij is circa 1,5 – 2cm groot. Het is een van de snelst rennende
insecten (kan 8 km per uur halen) en vliegt ook kleine stukjes. Dit komt goed van pas bij het achtervolgen van prooien. De Groene Zandloopkever (en de andere zandloopkevers) herken je makkelijk met een van onze veldgidsen: Voor de jonge insectenkenner is er Spot het Insect De Tirion Compactgids Insecten voor onderweg De ultieme Nieuwe Insectengids voor alle Europese soorten
Brandnetel: werd je geprikt door een mannetje of een vrouwtje?
Zinloos geweld Ooit, in de lagere school leeftijd (die heette toen nog zo), eens heel ongelukkig in een groep brandnetels gefietst. Het was uiteraard zomer, dus met de korte broek aan. Een traumatische ervaring. Direct de dag erna werd er op mijn initiatief een groepje opgericht met als doel alle op de Noord Veluwe voorkomende brandnetels neer te slaan. Dit groepje heeft wel een hele middag bestaan en heeft veel brandnetels met een tak geslagen. Zinloos geweld avant le lettre. Om deze jeugdzonde een beetje goed te maken nu een ode aan de brandnetel.
Mannetje en vrouwtje brandnetel
We zijn er allemaal wel eens door geprikt. Niet dat het nu direct veel verschil maakt in ongemak, maar werd je nu door een mannetje of een vrouwtje geprikt? Want die zijn er namelijk, mannen en vrouwen brandnetel; in de plantenwereld heet dit tweehuizig. De brandnetel bloeit in de oksel van zijn of haar bladeren en aan de bloeiwijze is goed te zien waarmee we te maken hebben. De vrouwelijk bloeiwijze hangt wat naar beneden (vooral na de bestuiving), die van de mannelijke planten hangt een stuk rechter of is opwaarts gericht. Door de stampers met stuifmeel ogen de mannelijke
bloemen wat geler van kleur. Met een goede loep zijn de meeldraden te zien. Bij de vrouwelijke planten de stamper. In Nederland komen twee soorten voor. Alleen de grote brandnetel (Urtica dioica) is tweehuizig, de kleine brandnetel (Urtica urens) is eenhuizig, dat wil zeggen dat een bloem zowel mannelijke als vrouwelijke kenmerken heeft (meeldraden en stamper).
Brandnetel jeuk
Het blad van de brandnetel is aan de onderkant bezaait met kleine injectienaaldjes die in je huid breken en dan hun gif afgeven. Over het algemeen is het bultje en de jeuk zo weer weg, maar je kunt dit versnellen door de plek in te wrijven met een gekneusd blad van de (brede) weegbree. Beide soorten houden van schrale grond en eigenlijk groeit er altijd wel weegbree bij brandnetels is de buurt. Hondsdraf schijnt overigens ook te werken. Zorg wel dat je het sap er goed uitknijpt en op de plek wrijft. Meer weten? Over de brandnetel valt nog veel meer te vertellen dan dit. Brandnetel op plantaardigheden.nl
Planten en bloemen determineren met: De Nieuwe Plantengids voor onderweg
St Jansvlinder
De St Jansvlinder juweeltje
–
een
De bezuinigingen bij de overheid hebben ook zo hun voordelen, zo vindt ook de St Jansvlinder (Zygaena trifolii). Bij ons achter het huis, op een talud naar een singel wordt nog maar een keer per jaar keer gemaaid. Dat levert een rommelige aanblik op met veel hoog opgaande begroeiing. Er zijn buurtgenoten die dat niet zo kunnen appreciëren. Vooral die er vanuit de woonkamer tegenaan moeten kijken. Sommige nemen zelf de maaier ter hand en houden het voor de deur kort. Grote voordeel is dat door minder intensief te maaien de planten veel meer mogelijkheden krijgen om te bloeien en rupsen betere kansen om zich vol te vreten en de verpoppen tot vlinders. Het barst achter het huis van de zandoogjes (Oranje Zandoogje – Pyronia tithonus). Het werd tijd om een keer te proberen er eentje voor de lens te krijgen. Dat bleek niet echt makkelijk, ze zijn beweeglijk en zitten meestal met de vleugels dicht. Nee, dan de St Jansvlinder, met zijn prachtige kleuren, blijft rustig poseren en trekt zich nergens wat van aan. Deze vlinder van een kleine 2 cm is eigenlijk een nachtvlinder, die overdag vliegt. Dat is verwarrend, maar dat komt omdat het verschil tussen een dag- en een nachtvlinder eigenlijk niet alleen de tijd van actief zijn is (overdag of ’s nachts) maar het verschil in sprieten – die bij nachtvlinders verdikt
zijn – en de verschillende wijze van de vleugels opvouwen. Dagvlinders (met uitzondering de dikkopjes) vouwen hun vleugels recht boven hun lijf en nachtvlinders leggen ze horizontaal, dakpansgewijs over het achterlichaam. Planten die vlinders (en ook andere organismen) nodig hebben voor de groei en voortplanting noemen we ‘waardplanten’. De waardplanten van de St Jansvlinder zijn voornamelijk Gewone Rolklaver en de Gewone Rolklaver. De vliegperiode start begin juni en loopt tot eind augustus. De rupsen van eind augustus tot eind mei. Soms overwintert een rups tweemaal. Vindplaatsen zijn graslanden, wegbermen en vooral duingebieden. St Jansvlinders worden ook wel ‘bloeddropje’ genoemd. De diepgroene kleur wordt niet door pigment veroorzaakt, maar is afhankelijk van de belichting. Vergelijk het met een laagje olie op het water de hoek waaronder het licht valt (je kijkt) bepaalt de kleur. De St Jansvlinder scheidt een gele vloeistof af als ze aangevallen worden. In deze stof zit het giftige blauwzuur. Dit gif wordt in de rups opgehoopt uit de voedselplanten. Als een vogel de vlinder heeft gepakt en geproefd, zal hij het niet nog een keer proberen. Blauwzuur is waterstof cyanide en dat gif eiste in WOII de levens van 1,2 miljoen mensen. De ‘B’ in Zyklon B stond voor blauwzuur. Hiermee zijn de felle kleuren van de vlinder verklaart en de reden waarom hij zich niet zo drukt maakt als iemand hem wil fotograferen. Verwarren kan met de St Jacobsvlinder, die rode strepen heeft in plaats van stippen. Meer weten over vlinders?: De nieuwe veldgids dagvlinders van KNNV Compactgids vlinders De Vlinderstichting
Kies ik een 8x42 of een 10x42 verrekijker?
Welke verrekijker de beste keus? 8×42 of 10×42? Als het gaat over een verrekijker dan vraag je je af waarom er zoveel kijkers aangeboden worden die 8x vergroten, terwijl een
verrekijker die 10x vergroot vaak slechts een fractie duurder is. In deze blog een aantal voor en tegens. Dit doen we aan de hand van onze twee modellen van de Barr & Stroud Sahara. We focussen ons op de in het oog springende verschillende tussen beide verrekijkers.
Verschillen Sahara 8×42
Sahara 10×42
Vergroting
8x
10x
Gezichtsveld (FOV)
129/1000 m
101/1000m
Eye relief
17,5 mm
14 mm
Lichtsterkte
27,04
18,23
Uittrede pupil
5,2 mm
4,1 mm
Schemergetal
18,27
20,49
Gewicht
670 gr
673 gr
1. De 10×42 geeft het object groter weer, waardoor meer detail te zien is. Maar vergroot ook de bewegingen van de verrekijker, omdat niemand een verrekijker 100% stil kan houden. De detailwinst die behaald wordt met de hogere vergroting wordt, kan dan te niet gedaan worden door het effect van onze trillende handen. 2. De 8×42 heeft een breder Field of View (gezichtsveld). Dit is het getal dat de breedte van het beeld aangeeft op een afstand van 1000 meter. Een breder gezichtsveld kan handig zijn als je de verrekijker op objecten (bijvoorbeeld vogels) richt in dichte begroeiing of je moet ze snel in beeld krijgen omdat ze anders weer weg zijn. Het is van minder belang bij objecten die op grotere afstand zijn of niet de neiging hebben om als een pijl uit je beeld verdwijnen. 3. Bij 8×42 is het ‘eye relief’ groter, dit maakt de verrekijker zeer geschikt voor mensen die een bril
dragen. Voor brildragers een eye-relief van 15-16 mm het beste is. Bij kijkers met ‘twist-up’ oogschelpen laat je die ingedraaid als je met een bril kijkt en draai je ze uit zonder bril. Ingedraaid profiteer je meer van het beschikbare ‘eye-relief’. 4. De lichtsterkte is het getal dat aangeeft hoeveel licht de verrekijker verzamelt. Hoe hoger het getal hoe helderder het beeld en hoe beter onder mindere lichtomstandigheden gekeken kan worden. De grotere uittrede pupil draagt ook bij aan een helderder beeld in de schemering. 5. Hoewel de lichtsterkte van de 8×42 een helderder beeld geeft onder slechtere lichtomstandigheden, heeft de 10×42 een hoger schemergetal. Als je het schemergetal met 10 vermenigvuldigt krijg je een indruk van het aantal meters waarop je redelijk wat met de verrekijker kunt zien in de schemering. Dit betekent dat het beeld van de 8×42 helderder is, maar het beeld van de 10×42 geeft meer detail, is dus scherper.
Conclusie: Als de verrekijker goed stil (kunnen) houden, waarnemen onder mindere lichtomstandigheden en eye-relief (brildragers) zwaar tellen is de Barr & Stroud Sahara 8×42 de betere keus. Als de meeste waarnemingen in relatief open terrein plaatsvinden, de lichtomstandigheden niet heel zwaar tellen en je ook graag op grotere afstand je onderwerp goed wilt bekijken is de Barr & Stroud Sahara 10×42 de betere keus. Voor meer informatie over verrekijkers zie onze koopwijzer.