Fragment NUMMER 3 | NAJAAR 2012
DE ZINTUIGEN VERBEELD De eerste thematentoonstelling in Het Depot
HET DEPOT
Tentoonstellingen, evenementen en andere activiteiten
DE GESCHIEDENIS EN ROL VAN DE HORTI EN ARBORETA IN NEDERLAND
SOLOTENTOONSTELLING JOHN STOEL
Beeld van een loopbaan
WELKOM
bij Het Depot Welkom bij Het Depot, de bijzondere beeldengalerij in Wageningen. Welkom ook bij Fragment, het tijdschrift van Het Depot.
In dit nummer staat Fragment uitgebreid stil bij onze eerste thematentoonstelling die op 7 oktober van start gaat: De Zintuigen Verbeeld.
Fragment
2
In Villa Hinkeloord is een permanente expositie te zien van onze collectie beelden van Eja Siepman van den Berg. Villa Hinkeloord blijft tevens de plaats voor de solotentoonstellingen. Er is momenteel werk van Jan Pater te zien; op 3 februari volgend jaar openen we een solotentoonstelling van onze “huisfotograaf” John Stoel. In dit nummer vindt u alvast informatie daarover. Bij deze tentoonstelling zal een uitgebreide catalogus verschijnen van zijn oeuvre. De moederstichting van Het Depot is de Stichting Utopa. De doelstelling van deze stichting is het actualiseren en stimuleren van creatieve talenten van mensen, daar waar de aanleg van enkelingen, om welke reden dan ook, geen kans krijgt. Het Depot biedt beeldhouwers een opstap of een steuntje in de rug waar dat nodig of wenselijk is, zodat ze zich beter kunnen ontplooien. Het Depot wil een podium voor beeldhouwers zijn. Juist omdat het om mensen gaat, heeft Het Depot gekozen voor sculpturen van torsen en fragmenten als hoofdthema. De tors is een bij uitstek menselijke figuur en laat ruimte voor fantasie.
Het Depot richt zich niet alleen tot het museum- en galeriepubliek, maar ook tot andere publieksgroepen die we met de beelden in Het Depot een plezier kunnen doen. Daarbij is het niet uitsluitend van belang of dat publiek koopkrachtig is. Juist ook mensen die niet zo gemakkelijk of niet zo dikwijls naar kunst kunnen of komen kijken, zijn van harte welkom. Kinderen, studenten, blinden, ouderen en mensen met een handicap. Fragment
Het Depot is van mensen voor mensen. Het biedt binnen een museale omgeving, op meerdere locaties, wisselende tentoonstellingen over hedendaagse beeldhouwkunst. Binnen het kader van de doelstelling een bijzonder restaurant, Linnaeus. Het geheel ligt binnen de arboreta De Dreijen en Hinkeloord. Volop natuur, volop fascinerende architectuur en het restaurant Linnaeus. Voor schoolkinderen is er educatie op het gebied van kunst en natuur in Villa Vleermuis. U bent van harte welkom. Loek Dijkman, voorzitter Stichting Het Depot
3
INHOUD Agenda Het Depot: tentoonstellingen, evenementen en andere activiteiten
18
6
september 2012 tot maart 2013
Wat vindt er wanneer plaats in Het Depot?
Het Depot Nieuws en achtergronden bij de tentoonstellingen
48
76
112
56
82
solotENTOONSTELLING John Stoel Beeld van een loopbaan
100 Restaurant Linnaeus Het restaurant van Beeldengalerij Het Depot, een eerlijke keuken in een heerlijke omgeving
106 Hapjesschotel “Proef”! 108 VIDEOCLIP met de beelden van eja siepman
28
Planten kijken en worden bekeken
Voor de nieuwe cd Eye C U van Mirjam
32
Zinnenspel
112
Andreas Hetfeld
We kunnen onze zintuigen verlengen
Nieuws van onze beeldhouwers
38
TENTOONSTELLING De zintuigen verbeeld
116
Ik kijk terug op een geweldige tijd
118
DE NIEUWE WINKEL
Van Beeldengalerij Het Depot
Op de kaart van restaurant Linnaeus tijdens de tentoonstelling De Zintuigen Verbeeld
122
Zintuigen in Beeld
judasoortjes
4
82
8
50 Rode mul met cantharellen en Fragment
80 MEMBRA JESU NOSTRI Van Dietrich Buxtehude, zeven cantates over lichaamsdelen van de gekruisigde Christus
52
Solotentoonstelling jan Pater
Tot en met zondag 27 januari 2013
56
OPENING
Van de nieuwe gebouwen van Beeldengalerij Het Depot
van den berg
Fragment
120 Vergeten groenten
Bij Beeldengalerij Het Depot
122
Het is allemaal adembenemend mooi
Frank en Nanette van Waes
62 DE GESCHIEDENIS EN ROL VAN DE Horti en
Lezersservice
Arboreta in Nederland
Informatie voor bezoekers
68
HET FASCINERENDE VAN DE GEWONE NATUUR
124
Het Depot
De tentoonstelling over arboreta De Dreijen en Hinkeloord, tien thema’s zijn er uitgediept
Doelstelling en werkwijze Contact- en adresgegevens
74 Parels van Arboretum De Dreijen
127
STICHTING UTOPA
In Arboretum De Dreijen staan twee Osagedoorns (Maclura pomifera)
128 Colofon
78
Improvisatieconcert Bert van den Brink
Kijken met je Oren
Auteurs, fotografen en copyright
5
AGENDA HET DEPOT: TENTOONSTELLINGEN, EVENEMENTEN EN ANDERE ACTIVITEITEN
52
8
JAN PATER
DE ZINTUIGEN VERBEELD
Solotentoonstelling Villa Hinkeloord / Benedenzaal
Thematentoonstelling Opening 7 oktober, 14.30 uur door jazzmusicus Bert van den Brink en Loek Dijkman, voorzitter van Het Depot Het Depot
10 juni 2012 – 27 januari 2013
Naast de permanente tentoonstelling van werk van Eja Siepman van den Berg in Villa Hinkeloord biedt de villa in de benedenzaal ook ruimte voor solotentoonstellingen.
Fragment
6
82 68
Op 10 juni opende Het Depot er een tentoonstelling van het werk van Jan Pater. De tentoonstelling loopt tot en met 27 januari 2013. Het tot uiting brengen van de dynamiek van de vrouwelijke tors is voor Pater uitgangspunt bij het maken van zijn beelden.
Ter gelegenheid van deze solotentoonstelling verscheen een brochure over het werk van Jan Pater die u in onze winkel kunt verkrijgen. In de winkel zijn van Jan Pater tevens handgemaakte, unieke sieraden te koop.
7 oktober 2012 – 24 maart 2013
Vanaf 7 oktober opent Het Depot een nieuwe thematentoonstelling getiteld: De Zintuigen Verbeeld. Beelden uit de vaste collectie van Het Depot maar ook nieuwe, en nog niet eerder vertoonde beelden krijgen hun plek in een zinnenprikkelende omgeving. Journaliste en creatief schrijfster Monica de Ruiter maakte voor Fragment het gelijknamige artikel dat de lezer meeneemt op haar zoektocht naar haar eigen zintuigen. “[…] Ik kom aan bij de grijze trap. Ik stap op de brede treden en druk op de bel. Netjes gaan de twee glazen deuren voor me open. Dan ben ik binnen. In het licht van de welkomsthal kijk ik om me heen. Geen rennende mensen, geen botsingen, geen rollende koffers, geen bezoekers. Het is nog vroeg. Wel een receptie. De tijd bestaat hier niet, alsof ik in een luchtbel stap die niet kapot kan gaan. De haast ebt weg uit mijn maag. Ik baad me in het zonlicht dat door alle hoeken en gaten van het gebouw op me inwerkt […]”
Het gehele artikel van Monica de Ruiter vindt u op pagina 8.
JOHN STOEL BEELD VAN EEN LOOPBAAN
3 februari 2013 – 26 mei 2013 Solotentoonstelling Opening 3 februari, 14.30 uur door Sietse van der Hoek Villa Hinkeloord / Benedenzaal Vanaf de opening van Het Depot in 2004 op locatie Villa Hinkeloord, is fotograaf John Stoel betrokken geweest bij publicaties van de stichting en het vastleggen van de beeldencollectie. Naast zijn werk voor Het Depot heeft John Stoel als zelfstandig fotograaf, samen met zijn vrouw en partner Betty Stoel, een breed oeuvre opgebouwd. Het Depot presenteert een solotentoonstelling die geheel gewijd is aan zijn fotografisch werk en laat een selectie foto’s zien van Stoels werk per decennium, vanaf de jaren 60 tot nu. Bij deze tentoonstelling verschijnt een uitgebreide catalogus.
De opening van de aan John Stoel gewijde tentoonstelling vindt plaats op 3 februari, om 14:30 uur in Villa Hinkeloord. Zie bladzijde 82 voor een uitvoerig artikel geschreven door door Sietse van der Hoek.
xx
108
EJA SIEPMAN VAN DEN BERG Permanente tentoonstelling Villa Hinkeloord Sinds vorig jaar is het prachtige gebouw van Villa Hinkeloord het onderkomen van een permanente tentoonstelling, geheel gewijd aan het werk van Eja Siepman van den Berg. Het werk van Siepman van den Berg is van alle tijden. De herkenbare beeldtaal en strakke lijnen vormen samen met de 19de-eeuwse villa een mooi contrast. Dat deze combinatie voor inspiratie zorgt blijkt uit een nieuwe video clip van filmmaker Stijn van der Loo. Eye C U is de titel van de korte filmclip die opgenomen is in Villa Hinkeloord. De beelden van Eja Siepman van den Berg hebben bij de totstandkoming van deze film een belangrijke rol gespeeld. Tijdens de thematentoonstelling De Zintuigen Verbeeld zal Eye C U voor het eerst vertoond worden.
Op bladzijde 108 vindt u het verslag van de totstandkoming van Eye C U.
38
28
TENTOONSTELLING ARBORETA DE DREIJEN & HINKELOORD Permanente tentoonstelling Het Depot Vanaf de opening van Het Depot in de nieuwe gebouwen is er een vaste tentoonstelling over de arboreta De Dreijen en Hinkeloord te zien. De natuur in de arboreta wisselt uiteraard per seizoen en we zullen dus regelmatig een ander aspect van wat er te genieten valt belichten. Stichting Utopa, die al deze activiteiten mogelijk maakt, heeft een grote affiniteit met mensen. Het leidende thema van de tentoonstelling over de arboreta is dan ook de relatie tussen bomen, planten en mensen. Een bijzonder aspect van de tentoonstelling is een speciaal gemaakte documentaire over de arboreta. Speciaal in deze uitgave van Fragment is er aandacht voor de Osagedoorn. Een Amerikaanse plant uit de moerbijfamilie, met opvallende en sterk geurende vruchten. Natuurlijk is de Osagedoorn in Arboretum De Dreijen te vinden.
Zie bladzijde 74 voor het artikel over deze bijzondere plant. Op bladzijde 68 vindt u een artikel van Ria Dubbeldam over deze tentoonstelling.
Fragment
7
DE ZINTUIGEN VERBEELD IN HET DEPOT
Zintuigen in Beeld
Tekst: Monica de Ruiter Beeld: John Stoel
Ik ga op zoek, ik wil ze terugvinden, allemaal, één voor één. Ik ben ze al een tijdje kwijt, of in ieder geval, ik ben ze vergeten. Het lijkt wel alsof ze slapen. Zou ik ze weer wakker kunnen schudden? Misschien komt het door de autogassen in de stad, de haast van de fietsers tussen de tramrails of de lallende dronken lappen in de benauwde donkere steegjes. Misschien kan ik daardoor niets anders meer ruiken dan koude stenen en urine, kan ik niets meer horen behalve geraas en gekletter, het breken van glas in de glasbak, het klossen van de hakken van mijn bovenburen, scheurende scooters of gillende pubers op straat. Misschien is het daarom dat ik niets meer zie, alleen kille wind voel van grijze massa’s voorbij rennende voetgangers en hijgende fietsers. Ze hebben mijn neus, mijn oren, mijn ogen verstopt. Ik hou mijn adem al een tijdje in.
Fragment
Fragment
8
9
Gerhard Lentink, Opus 35: Madonna der dagen, 2009-2010, hout, multiplex, staal en lakwerk, 388 cm
Het is niet in één keer gegaan. Het ging langzaam maar zeker, en ik had het bijna niet door. Daarom ga ik vandaag de stad uit, om ze in hun volle glorie weer terug te vinden. Daarom fiets ik vandaag als een razende naar het Centraal Station, net zo snel als iedereen, en spring in de eerste trein die ik tegenkom. De trein gaat richting Arnhem, zie ik op een bord als hij wegrijdt. Dat is prima, denk ik tevreden, terwijl ik me met mijn linkerwang tegen het koude treinraampje aanduw. Er zitten een heleboel mensen om me heen, leren tassen, regenjassen, iPhones. Maar ik val meteen in slaap. Als ik wakker word is iedereen verdwenen. Buiten zie ik groene vlekken voorbij schieten, smalle bomen, rijen hoge, bruine boomstammen en gestreepte, witte berken. In de berm onder het raampje ligt een pad van houten vezelsnippers, stroken gras of riet. Dichtbij het raampje is de natuur. De lichtgroene wolken raken bijna het glas en mijn wang aan. Steeds meer groen weiland neemt mijn uitzicht in beslag. Met steeds meer lage, alleenstaande boerderijtjes, knoestige wilgen langs slootjes. Waar zijn de grijze hoge flats gebleven? Opeens zie ik een elektriciteitshokje met kleurige graffiti erop aan de rand van de spoorweg. Gelukkig, nog een verdwaald restje stad. Er komen steeds meer dieren langs. Geen savanne in Artis en geen duiven op het Damplein, maar grazende groepjes zwart-witte en bruine koeien, een alleenstaand beige schaap, scharrelend op zoek naar eten, naast haar houten hok met golfplaten dak. En dan toch Artis, als de trein opeens snel langs een trotse lama rijdt. Hij, in tegenstelling tot de trein, staat lekker langzaam te kauwen op een stukje tak. En overal zie ik steeds meer paarden, bedekt met een dekje of met bruine en witte vlekken op hun vacht.
Fragment
10
Ik stap uit op een klein stationnetje in mijn eentje. De trein is leeg. Op het station ruik ik restjes heet ijzer van de rails, warme benzine, plukjes aarde en paardenpoep. Overal bussen. De snackbar even verderop is leeg, er is geen rij bij de WC, en ik ruik de pasgewassen tegels, Glassex op de ramen en chloor van het schoonmaakmiddel op de vloer. Ik spring één van de wachtende bussen in, inhaleer nog even de zoete bomenlucht, vermengd met de busmotoren die warm staan te draaien. De deur staat open. De buschauffeur lacht vriendelijk. Ik duw mijn OV-jaarkaart tegen het ijzeren paaltje. Ik hoor biepen. Ik plof op een stoel. Ik duw mijn wang weer tegen het raam. Als we rijden staan de hoge bomen nog dichter bij de bus, naast de weg. Om de dikke stammen zijn af en toe een heleboel slierten donkergroene klimop geslagen. Er staan struiken, met witte bloemen of rode lange bladeren. Met af en toe een paar hangende takken van driehoekige, droevige dennenbomen.
Fragment
11
De platanen uit de stad zijn verdwenen. Ook het zwarte, twinkelende water van de Amsterdamse grachten, de bruine paaltjes en de bruine stenen. Hier zijn de stoepen breder en lichter. De nieuwbouwflats zijn hoogstens drie etages hoog. De villa’s hebben een voortuin, ze zijn laag, wit geschilderd, of oranje. Ze hebben trappetjes, gelakte veranda’s, glimmende raamkozijnen en daken van bruin stro, of rode dakpannen. Mijn bus stopt. Een paar onopvallende mensen stappen in. Geruisloos gaan ze zitten. Niemand praat. Als een vrouw instapt met wit kort haar, kijkt iedereen even op. Ze heeft een zwarte jas met witte en rode cirkels erop getekend, haarlak, groene oorbellen en gele hoge laarsjes. In de stad zou ze versmelten. Hier, in de schone bus, is ze een mini-museum op zichzelf.
Fragment
12
De conducteur maakt het niets uit wie er instapt. Hij maakt een praatje met iedereen. Ik vraag hem of er iets bijzonders te zien is in deze buurt. Hij waarschuwt me voor een mooie plek in Wageningen. Even later stap ik daar uit. Ik loop op de stoep. Hulst komt tussen de spijlen van een hoog hek naar me toe. Er zijn bijna geen
Eppe de Haan, Toscana, 1998, marmer, 121 cm
auto’s. De lucht is nog steeds zoetig en loom en zwaar. Tussen de stilte door hoor ik vogeltjes fluiten. De gedempte lucht maakt dat ik opeens voel waar ik loop, mijn voetstappen, mijn heupen. Ik merk dat mijn jas te warm is voor de tijd van het jaar. Mijn sjaal kan ik wel af doen. Dat had ik nog niet gemerkt toen ik vanmorgen naar het station fietste. Ik loop in de zon. In de verte rijdt een witte camper voorbij. Het is de enige auto die ik zie en ruik. Verder blijft de lucht zoetig en hangt broeierig om me heen. Ik zie beige gebouwen in de verte. Daar moet ik zijn, volgens de buschauffeur. Voor het grote gebouw ligt een groot, keurig fris gemaaid groen gazon. Je ruikt het rechtopstaande, frisse gras en de maaimachine. Op het gras staat een groot wit, glad beeld van marmer. Het is een half gezicht met een mond en een neus. Zijn mond kijkt rustig naar me. Het beeld staat alleen. In de stad loopt er meestal een hond naartoe, of er zit een gezin naast het beeld op het gras te picknicken.
Fragment
13
Ik volg het hoge hek dat inmiddels wat lager is geworden. Het lijkt op het rek waar ik twee uur geleden mijn fiets heb neergezet. Het is koud en hard als ik mijn handen erlangs laat glijden. Het leidt mij naar de ingang. Wat ik voor me zie doet mij het station vergeten. Het is vroeg in de ochtend, ik hoor geen mens, en voor me ligt een breed pad naar dat beige gekromde gebouw met ramen.
tenen. Op het grijze stenen pad hoor ik de galm van mijn hoge hakken. Ik neem de stad met me mee, de lucht van autogassen, van nauwe steegjes en alcohol. De stad zit nog in mijn aderen, maar erdoorheen stroomt nu de bloesem van de Japanse kersen uit de tuin die ook voor me ligt. Ik ruik de geur van vakantie, er hangt hier “welkom” in de lucht. Ik laat de tuin voor wat het is en ga naar links, naar het gebouw.
Ik loop behoedzaam en vul de weidse leegte op met mijn voetstappen. Er is veel ruimte. Ik word er duizelig van. Ik loop op mijn
Fragment
Fragment
14
15
Ik kom aan bij de grijze trap. Ik stap op de brede treden en druk op de bel. Netjes gaan de twee glazen deuren voor me open. Dan ben ik binnen. In het licht van de welkomsthal kijk ik om me heen. Geen rennende mensen, geen botsingen, geen rollende koffers, geen bezoekers. Het is nog vroeg. Wel een receptie. De tijd bestaat hier niet, alsof ik in een luchtbel stap die niet kapot kan gaan. De haast ebt weg uit mijn maag. Ik baad me in het zonlicht dat door alle hoeken en gaten van het gebouw op me inwerkt. Fragment
16
De muren zijn wit en ruiken naar nieuw. Ik proef overal de frisheid van verf en het enthousiasme. Ik blijf nog even staan. Hier gaat binnenkort iets gebeuren. Ik krijg kippenvel. Ik begin weer met ademhalen. Ik loop door nog meer glazen deuren naar de winkel. Daar is een houten vloer. De vloerplanken ruiken nog naar net gekapt vers hout. In het midden kijken beelden op mij neer. In de hoek twinkelt het van de eau de toilette flesjes, van hun gouden doppen, hun lavendel, rozenwater, lelies en irissen. Als een hongerige bij zwerm ik door en zoek ik naar de meest zoetige luchten. Ik eindig bij rijen zeepjes. Zeepjes van vijgen en amandelmelk, mandarijnen en olijven, van viooltjes, kersen en basilicum. In de andere hoek eindig ik bij de geur van potten honing, chutney, jam, en het nieuwe papier van de glimmende beeldenboeken.
Ik moet niet te lang in deze winkel blijven en ruk me los van de zeepjes en de luchtjes. Mijn huid vindt het jammer maar ik loop toch door. In de hal stuit ik op een vreemd groot beeld. Het is een vrouw van hout. Ze is vier keer groter dan ik. Ik kijk aandachtig omhoog, ze bestaat vooral uit een heleboel luikjes. Die kunnen open, en ook weer dicht. Ze zitten op haar buik, haar borst, op een dijbeen. Het zijn er wel 350 of meer. Ik kan haar hoofd niet ontdekken. Ik gluur nieuwsgierig in een klein kastje ter hoogte van mijn gezicht. Aan de binnenkant is het luikje blauw, beschilderd met een gouden blaadje. Even flitsen de flatgebouwen aan de rand van Amsterdam door me heen. Die zijn nóg veel groter. Die zitten ook vol luikjes boven elkaar gestapeld, maar daar wonen mensen achter, meer dan 350, en ze zijn niet blauw of goud van binnen.
Fragment
17
Ik loop langs de luikjes, naar de witte pilaren en naar een muur van aarde-oranje. Links van mij loopt een rij bronzen voeten met me mee. Ze lopen, één voor één, voor één, voor één, met me in het ritme van de ramen, in het ritme van de pilaren en van het licht, op en neer. Hoe verder ik meeloop, hoe meer bronzen voeten ik zie. Eerst worden ze kleiner, kleiner, kleiner dan die van mij en verdwijnen. Dan komen ze omhoog, worden weer groter. Het zijn net de voorbijgangers in de Kalverstraat of op het Rokin, die soms te ver weg zijn maar vaker nog veel te dichtbij.
Novello Finotti, Anatomico che cammina, 1969, brons, 1200 cm
Ik hoor mijn voeten nu op de treden van nieuwe trappen lopen. De klanken echoën terug tegen het metaal en het hout. Ze botsen tegen een stoere torso van een witte mannenborst, hij is tegen de oranje muur aangeplakt en hij steekt zijn hoofd nieuwsgierig naar buiten. Hij heeft geen ogen, wel een neus en een mond. Zijn mond kijkt me na als ik verder loop naar de expositieruimte. Dit lijkt op een witte tunnel, een witte gang met aan het einde een gele muur. En het daglicht wat uitkijkt op de tuin.
Eppe de Haan, Desiderio, 2004, marmer, 100 cm
Fragment
Fragment
18
19
Roberto Rocchi, Orecchio di Dioniso 2011, marmer en staal, 127 cm
Ik struikel over een vierkant marmeren blok. Ik staar recht in een diepe spelonk. Het is een donkere, diepe groeve, ingehakt in het grijze blok. Als ik er nog langer naar kijk, val ik er nog dieper in. Ik hoor gerommel, een donker, eentonig maar verlokkend geluid. Het zuigt me naar zich toe. Het komt uit de spelonk van donkergrijs marmer, alsof ik in een vliegtuig zit en de motor hoor zoemen. Het geluid wordt harder, ijzeriger. Dan klinkt er een harde trilling, alsof ik een dikke veer heb uitgetrokken die daarna nog nadeint en doorveert in het marmer. Mijn krukje trilt mee. Dan wordt het stil. Even later komt het geluid weer op, de veer. Het brommen gaat door.
Als ik wegloop van het zoemende, hypnotiserende geluid, doemt er iets anders op. Het is rond, zwart en golvend. Het lijkt op een mens, maar niet helemaal. Het wezen staat op een zwarte sokkel. Mijn handen glijden even langs de glimmende oppervlaktes, de rondingen. Is het een dijbeen, of is het een heup? Is het een kuit? Ja, dit been gaat geruisloos over in een hoge hak. Het is toch een onderbeen. Dan voel ik haar. Aan de bovenkant van het beeld zwart vossenbont dat kriebelt aan mijn handen. Ik woel even door de vacht. De vrouw heeft geen hoofd, wel een zwevend stukje mond, een mond die haar hand zelf vasthoudt en die me toelacht.
Fragment
Fragment
20
21
Novello Finotti, Non ci indurre, 2002, brons, 107 cm
De gele muur aan het einde van de gang omzeil ik. Ik loop door en duik weg, in een nieuw blauwe, donkere diepte, op een steile trap, recht naar beneden. Terwijl ik naar beneden zak, zie ik boven mij, uit het plafond, twee houten voeten komen. Ze zijn enorm groot, groenig, en ze lopen zo de hemel in. Even wilde ik dat ik die voeten was. Maar die van mij lopen naar beneden.
Fragment
Fragment
22
23
Gerhard Lentink, Opus 6: Volans 1985-1986, gepolychromeerd hout, 194 cm
Dan sta ik weer in het licht. Daar zie ik een groepje beelden in de hoek. De eerste, een roodbruine, gemarmerde vrouw, ligt rustig op een zwarte sokkel en is overdadig bedekt met parfumflesjes. Ze steken uit haar buik en dijen, net als de gouden knijpballetjes die eraan hangen om de parfum te verstuiven, uit een oranje fles, of een witte van porselein. Ik buig voorover. Ze ruiken niet meer. De vrouw blijft liggen, ze speelt ondertussen met de gouden draadjes die gedrapeerd zijn rond haar navel.
Haar vriendin naast haar kijkt op haar neer. Ze is wit en ongenaakbaar achter haar glas. Ze staat rechtop. Haar hele lichaam is versierd met friemeltjes en bloemetjes van suiker. Toefjes roze op takjes en groene blaadjes, cirkelend over haar buik en benen. De toefjes lijken op schuimpjes, zo om op te eten, de groene blaadjes wil ik volgen met m’n vingers. Maar ze zit achter glas, ze is om naar te kijken en te bewonderen, op afstand. Ze is niet om aan te zitten of om op te eten.
Fragment
Fragment
24
25
veline van Duyl, Tors Dusty E 2008, parfumflesjes en gips, 100 cm
Eveline van Duyl, Tors Honeypie 2007, gips, acryl en suiker spuitwerk, 70 cm
Fragment
26
Fragment
Opeens krijg ik honger. Eten heb ik al een tijdje niet gedaan, alsof de stad al mijn eetlust heeft opgegeten. Ik ga op zoek naar het restaurant. Daar zak ik in de felgroene, zachte zitbanken tegen de muur. Ik dompel mij onder in goudgeel licht en de geur van vers brood en felle cappuccino. Ik bestel ook nog een harde, knapperige appel, voor de terugreis. Dan opeens ben ik verzadigd door deze plek, door de rust, de beelden, de ruimte, de stilte. Mijn benen krijgen zin om heel hard te gaan rennen, te gaan bewegen, weg te razen, te stampen, te trappen op de trappers en te racen op de fiets of in de auto. Ik ren de ijzeren trap snel af, de hal door, zo hard ik kan, ik ren en ren, ik zie niets, ik voel niets meer, als ik maar vooruit ga. Ik ren maar door. Heel snel loop ik door de glazen deuren heen bij de ingang, ik breek er doorheen. Overal gerinkel, stukken glas op de grond, het alarm gaat af. Ik stuif de grijze brede traptreden af. Mijn kaken hou ik op elkaar. Ik moet door. Ik wil de bus halen. En de trein. Buiten schemert het al.
In de trein zak ik onderuit. Één ding is zeker, mijn zintuigen werken weer na een bezoek aan Beeldengalerij Het Depot in Wageningen! Als ik uit het raampje kijk zie ik alleen nog flitsen van bloemetjes op een witte buik, parfumflesjes op een dijbeen, voel ik zwarte haren, dansende trappen en deinende, rennende bronzen voeten. Maar binnen een uur moeten mijn nu ontwaakte zintuigen het weer op gaan nemen tegen joelende toeristen, een overdosis uitlaatgassen en tegen de echte voeten van haastige voorbijgangers, schreeuwende pubers, Opel Astra’s en scooters. Ik ben er klaar voor. Ik weet na vandaag namelijk zeker dat ik mijn zintuigen niet kwijt zal raken, ook niet als ik te snel door de stad fiets. Ik weet nu dat ze er altijd zullen zijn, sluimerend of niet. Dat ik ze kan opvouwen, tevoorschijn kan halen, wakker kan maken als ik daar zin in heb, of er de tijd voor neem. Tot die tijd komt, wacht ik rustig af en ga weer veel te snel fietsen, te hard rennen, teveel vrolijk gillen in de steeg, net als iedereen, en worden mijn zintuigen verstopt in die veilige waas van haast.
27
Monica de Ruiter studeerde Frans en Literatuurwetenschappen (cum laude) aan de Universiteit van Amsterdam. Daarnaast studeerde ze schilderkunst aan de Koninklijke Academie in Den Haag. Als journalist, auteur en dichter schrijft ze voor diverse publicaties, zoals de nrc.next, het NRC Handelsblad, Ode Magazine, De Bankgiro Loterij Museumprijs en Time Out Amsterdam. Daarnaast geeft ze trainingen en lezingen voor schrijvers en diverse culturele organisaties.
DE ZINTUIGEN VERBEELD IN HET DEPOT
Planten kijken en worden bekeken Planten en bomen prikkelen onze zintuigen; onze ogen genieten van de aanblik, we horen het ritselen van de bladeren en snuiven de geur van etherische oliën met graagte op. De cirkel van de seizoenen fascineert ons en de ouderdom van het bos vervult ons met ontzag. Wat hebben de oudste bomen van Nederland allemaal aan hun voet zien gebeuren? Waar hoorden zij de takken van andere bomen over fluisteren? Voor veel mensen klinken dit soort vragen misschien wat ‘zweverig’. Planten en bomen hebben in hun ogen immers geen gevoel. Zij zijn anders dan de dieren en moeten hun leven zonder zintuigen doorbrengen. Maar is dat wel zo? Wetenschappelijk onderzoek heeft aangetoond dat planten wel degelijk over een soort zintuigen beschikken. Ze geven signalen af en kunnen waarschuwingstekens uit hun omgeving registreren. Kort gezegd: ze kunnen kijken en door elkaar bekeken worden. Veel meer dan wij Fragment
tot voor kort konden vermoeden.
28
Fragment
29
Arabidopsis thaliana Links: Actaea pachypoda
Ruiken
De Zandraket: Arabidopsis thaliana
Planten geven geur af wanneer we ze ‘verwonden’: de geur van gemaaid gras is daarvan een goed voorbeeld. Zo’n 25 jaar geleden werd ontdekt dat planten zelf ook kunnen ruiken. Populieren die werden blootgesteld aan de geurstoffen van andere verwonde populieren begonnen zelf ook afweerstoffen te maken om voorbereid te zijn op indringers. Omdat de bomen ‘ruiken’ dat er gevaar dreigt, bereiden zij zich voor op hun verdediging. Het afscheiden van geur is in dit geval dus een waarschuwing aan soortgenoten. Andere planten proberen door geur af te scheiden juist hulptroepen naar zich toe te lokken. Bij insectenvraat produceren zij vluchtige stoffen die een lokmiddel zijn voor de rovers van deze insecten. De aangetrokken rovers helpen de plant vervolgens van zijn indringers af. Bonenplanten produceren zelfs extra nectar om hun helpers te kunnen belonen wanneer er te weinig insecten zouden zijn om zich mee te voeden.
Dit kleine plantje is heel bijzonder omdat het de eerste plantensoort is waarvan de totale DNA sequentie van het genoom in kaart is gebracht. Voor zowel de genetica als de moleculaire biologie fungeert het daarom als modelorganisme. Veel van het wetenschappelijke onderzoek naar ‘zintuigen bij planten’ wordt dan ook uitgevoerd door dit plantje te bestuderen.
Proeven
Oog plant
Ook onder de grond ‘communiceert’ een plant met zijn omgeving. De wortels scheiden stoffen af die worden waargenomen door andere planten. Sommige daarvan zullen daardoor besluiten uit de buurt te blijven, andere zullen juist de competitie aan gaan. Ook andere organismen, zoals bacteriën, reageren op de uitgescheiden stoffen door bijvoorbeeld een samenwerking met de plant aan te gaan, waarbij deze de gunstige werking herkent en toelaat. Parasitaire planten die zelf geen fotosynthese kennen, gebruiken uitgescheiden (voedings)stoffen van andere planten om hun zaden te laten kiemen. Tussen de wortels is dus een heel spel gaande van signaalstoffen die worden uitgezonden of waargenomen. Bovendien wordt de aanwezigheid van water en zouten ‘in kaart gebracht’, zodat de plant zich daar voortdurend op in kan stellen. Wanneer de wortels registreren dat er weinig water is, worden de huidmondjes in het blad direct gesloten om waterverlies tegen te gaan.
Arabidopsis thaliana
Fragment
Fragment
30
31
Zien
Voelen
Planten kunnen verschillende kleuren licht waarnemen. Darwin experimenteerde al met licht en stelde vast dat zaailingen naar het licht toe groeien. Dit gebeurt door middel van een ‘blauwlichtreceptor’ die gerichte groei in gang zet. Daarnaast beschikken planten over lichtreceptoren, waarmee ze naar hun buren kunnen gluren. Bladeren laten namelijk alleen ‘verrood’ licht door - een goede indicatie dat er iemand boven je hangt. Wanneer een zaailing alleen ‘verrood’ licht met behulp van de fotoreceptor phytochroom registreert, zal hij zich proberen te strekken totdat hij gewoon licht ziet, wat nodig is voor fotosynthese. Zo ontstaat een gezonde competitie tussen zaailingen, die er voor zorgt dat planten niet willekeurig over elkaar heen groeien en buren elkaar niet in de haren vliegen.
Het meest herkenbare ‘zintuig’ is misschien wel het gevoel. Wie kent niet het kruidje-roer-mij-niet, het plantje dat zijn blaadjes invouwt wanneer het wordt aangeraakt? Maar ook een kamerplant reageert op contact: wanneer hij elke dag gestreeld zou worden blijft hij kleiner en wordt hij steviger. Aanraking zorgt voor een toename in de productie van het gas ethyleen, een plantenhormoon dat invloed heeft op groeiprocessen. Dit gas is bijvoorbeeld ook betrokken bij de groei van rijst en zorgt ervoor dat het plantje dusdanig groeit dat het steeds slechts gedeeltelijk onder water staat. Bovendien voelen planten warmte en kou en ‘herkennen’ zij boosaardige en goedaardige bacteriën. De receptoren die dergelijke waarnemingen doen, zorgen ervoor dat de plant tot adequate maatregelen overgaat. Zo wordt een boosaardige bacterie op een blad direct herkend aan zijn zweepstaartje. Als die bacterie dan via het huidmondje probeert binnen te dringen wordt dit direct gesloten.
Plantgroei
Boom met wortels
DE ZINTUIGEN VERBEELD IN HET DEPOT
Zinnenspel WE KUNNEN ONZE ZINTUIGEN VERLENGEN
Tekst: Diane Ackerman
De Amerikaanse wetenschapster, schrijfster en dichteres Diane Ackerman schreef in 1990 A Natural History of the Senses. In dit boek brengt Ackerman onze zintuigen via alledaagse situaties naar voren en onderzoekt ze de zintuigen één voor één vanuit verschillende invalshoeken, van de biologische basis tot sociologische en culturele bijzonderheden. De lezer wordt via een sterk ‘zintuiglijke’ taal meegenomen in het terugvinden van het eigen vermogen om waar te nemen.
Fragment
32
Zinnenspel Om iets te begrijpen moeten we ‘ons hoofd gebruiken’, dat wil zeggen onze geestelijke vermogens. De meeste mensen denken dat de geest in het hoofd zetelt, maar de jongste bevindingen in de fysiologie doen ons geloven dat de geest niet echt in de hersenen is gelokaliseerd, maar het hele lichaam doorreist met karavanen van hormonen en enzymen, drukdoende wijs te worden uit de complexe wonderen die we onderbrengen onder de noemers tastzin, smaakzin, reukzin, gehoor en gezichtsvermogen. Wat is de wereld toch zinnenprikkelend! ’s Zomers kunnen we uit bed worden gelokt door de zoetgeurende bries die ons slaapkamerraam binnenzweeft. Het speelse zonlicht creëert moiré-patronen in de tule gordijnen en het lijkt wel of ze trillen van licht. ’s Winters kan het gebeuren dat iemand in alle vroegte wakker schrikt van de doffe klap van een vogel die tegen de slaapkamerruit aan vliegt. Slaperig schudt ze haar hoofd, staat op, loopt naar haar studeerkamer, pakt een vel papier en knipt de omtrek van een uil of een andere roofvogel uit. Dan plakt ze het papier tegen het raam en gaat naar de keuken om een pot geurige, sterke koffie te zetten.
dat heeft alleen tot gevolg dat de andere juist geïntensiveerd worden. Om de wereld te begrijpen moeten we haar dan ook eerst in het radarnet van onze zintuigen opvangen. We kunnen onze zintuigen ‘verlengen’ met behulp van een microscoop, stethoscoop, robot, satelliet, hoorapparaat, bril en dergelijke, maar van hetgeen zich onttrekt aan onze zintuigen, kunnen we niets weten. Onze zintuigen bepalen de grenzen van ons bewustzijn, en omdat wij mensen geboren onderzoekers en speurders naar het onbekende zijn, blijven we die grenzen ervan opzoeken en proberen we te kijken wat er achter ligt: we gebruiken drugs; we gaan naar het circus; we trekken door het oerwoud; we luisteren naar harde muziek; we schaffen ons exotische geuren aan; we leggen veel geld op tafel voor culinaire hoogstandjes; we zijn zelfs bereid ons leven te wagen voor een nieuwe smaak. In Japan staat er in restaurants kogelvis, fugu, op het menu. Deze vis is uiterst giftig, tenzij met uitzonderlijke zorg klaargemaakt. De meest gerenommeerde koks laten net genoeg gif in het vlees om de lippen van de gasten te laten tintelen, zodat ze beseffen dat de dood op de loer ligt. Soms echter slaat de dood toe: elk jaar zijn er enige fugu-liefhebbers die tijdens de maaltijd overlijden.
Fragment
33
We kunnen een of meer van onze zintuigen tijdelijk uitschakelen - bijvoorbeeld drijvend in water van lichaamstemperatuur - maar Jeroen Meijs, Fruitful minds, 2010, keramiek, 110 cm
Onze zintuigen verbinden ons rechtstreeks met het verleden Hoe we onze zinnen strelen verschilt van cultuur tot cultuur (Masai-vrouwen, die uitwerpselen als haartooi gebruiken, zullen de gewoonte van westerse vrouwen om hun adem naar pepermunt te laten geuren net zo bizar vinden), maar de manier waarop we onze zintuigen gebruiken, is overal dezelfde. Het meest verbazingwekkende is niet dat onze zintuigen afstanden of culturen overbruggen, maar dat ze tijd overbruggen. Onze zintuigen verbinden ons rechtstreeks met het verleden, verbinden ons op manieren waartoe onze hooggestemde ideeën nooit in staat zullen zijn. Wanneer ik bijvoorbeeld de gedichten lees van de klassieke Romeinse dichter Propertius, die uiterst gedetailleerd de seksuele reacties heeft beschreven van zijn vriendin Hostia, met wie hij graag de liefde bedreef op de oevers van de Arno, ben ik verbaasd hoe weinig het minnespel is veranderd sinds 20 v.Chr. Ook de romantiek is niet veel veranderd: Propertius smacht, hunkert en belooft trouw zoals verliefden altijd hebben gedaan. Opmerkelijk is dat haar lichaam in geen enkel opzicht verschilt van dat van een hedendaagse vrouw. Duizenden jaren hebben daar niets aan veranderd. Al haar zachte en geheimzinnige ‘plekjes’ zijn even aantrekkelijk en ontvankelijk als die van een vrouw van nu. Hostia heeft de sensaties misschien anders geïnterpreteerd, maar de informatie die haar zintuigen ontvingen en doorstuurden, was dezelfde. Fragment
34
Als we een kijkje konden nemen in de Olduvaikloof, waar de beenderen van onze tengere oermoeder Lucy 2 liggen, op de plek waar ze duizenden jaren geleden is gestorven, zouden we in de verte dezelfde bergen zien die zij heeft gekend. Misschien waren ze wel het laatste wat Lucy 2 zag voor zij stierf. Veel dingen zijn sindsdien in de wereld veranderd: de sterrenbeelden zijn iets veranderd, maar de contouren van die berg zijn vrijwel dezelfde als toen zij daar stond. Zij moet hetzelfde gezien hebben als wij. Nu verplaatsen we ons even naar Rio de Janeiro in het jaar 1940,
Eppe de Haan, Autoritratto, 2004, marmer, 130 cm
naar het smaakvolle huis van de Braziliaanse componist Heitor Villa-Lobos, wiens strenge en tegelijkertijd overdadige muziek met de keurige conventionele Europese vormen begint en dan uitbarst in de krijsende, sissende, nerveuze, tinkelende geluiden van het regenwoud van de Amazone. Villa-Lobos componeerde meestal aan de piano in zijn salon – hij opende dan de ramen die uitkeken op de bergen rond Rio, koos een mooi vergezicht uit, schetste de contouren van de bergen op zijn muziekblad en gebruikte die tekening als zijn melodische lijn. Twee miljoen jaar ligt er tussen deze twee waarnemers in Tanzania en Brazilië – die allebei op hun eigen manier de contouren van een berg interpreteerden – en toch is het proces identiek. Bij zintuiglijke waarneming wordt de werkelijkheid opgedeeld in vibrerende stukjes, die daarna worden samengevoegd tot een zinvol patroon. Er worden willekeurige steekproeven genomen. Een deel wordt beschouwd als karakteristiek voor het geheel. Er wordt onderhandeld en er worden kleine, delicate compromissen gesloten om tot een redelijke versie te komen. Uit het leven dat over alles heen spoelt, stralend en overvloedig, voeden de zintuigen de hersenen brokjes informatie als microscopische kleine stukjes van een legpuzzel. Wanneer genoeg stukjes verzameld zijn, zeggen de hersenen Koe. Wij zien een koe. Dit kan al gebeuren voordat het gehele dier zichtbaar is. Een silhouet van een koe kan al voldoende zijn, of zelfs het halve dier, of twee ogen, oren en de neus. We zien op de prairie aan de horizon een stipje waarboven zich een piepklein lijntje aftekent. Cowboy, zeggen onze hersenen, iemand die zijn hoofd heeft gedraaid zodat het silhouet van een hoedenrand zichtbaar wordt. Soms komt de informatie uit de tweede of derde hand. Een stofwolk in de verte: een voortsnellende vrachtwagen. Verband leggen noemen we dit, alsof het om een mentale pleister gaat.
Fragment
35
nog steeds te stromen als we oog in oog komen te staan met een echte of vermeende doodsvijand. We beleven zelfs opzettelijk deze oerangst opnieuw door naar griezelfilms te kijken. We bakenen nog steeds territorium af, hoewel we dat nu soms met een radio doen. We gebruiken nog steeds onze ellebogen om macht en aanzien te verwerven. We scheppen nog altijd kunstwerken om onze zinnen te verrukken en voegen nog meer sensaties toe aan de overvolle wereld, zodat we kunnen zwelgen in het schouwspel van het leven. We hunkeren nog altijd hevig naar liefde, lust, trouw en hartstocht. En we nemen nog steeds de wereld waar in al haar overweldigende schoonheid en verschrikking, met elke polsslag. Er is geen andere manier. Om iets te begrijpen van de verrukkelijke koorts die bewustzijn heet, moeten we allereerst trachten
Fragment
36
Een matroos staat op het dek van een schip, met seinvlaggen onder zijn arm. Opeens tilt hij de vlaggen op, zwaait ze beide naar rechts in een ‘gooi alle remmen maar los’-gebaar, draait zich om, hurkt en zwaait de vlaggen naar achteren. In termen van zintuiglijke waarneming is de matroos de overdrager van de informatie, degenen die hem zien en begrijpen de receptoren. De vlaggen zijn altijd dezelfde, maar de manier waarop hij ze beweegt, is afhankelijk van de boodschap, en zijn repertoire van bewegingen bestrijkt vele mogelijkheden. Een ander beeld: een vrouw zit aan een seinsleutel en laat morseseinen over de draad ratelen. De stippen en strepen zijn zenuwimpulsen die in ingewikkelde combinaties de boodschap overbrengen. Een gevangene van de liefde Wanneer we onszelf beschrijven als ‘met zin begiftigde’ wezens bedoelen we dat we bewustzijn hebben. ‘Hij is volstrekt buiten zijn zinnen’, kunnen we van iemand zeggen. Het beeld van iemand die buiten zijn lichaam treedt en over de wereld doolt als een geïsoleerd verlangen, lijkt onmogelijk. In onze voorstelling kunnen alleen geesten en engelen letterlijk buiten hun zinnen zijn. Bevrijd van hun zinnen zeggen we liever, als we iets positiefs bedoelen – de toestand van transcendentale sereniteit bij oosterse religies bijvoorbeeld. Het is zowel onze grote angst als ons voorrecht om sterfelijk en vol van zinnen te zijn. We leven aan de leiband van onze zinnen. En hoewel onze zintuigen ons bestaan verruimen, beperken en begrenzen ze ons ook, maar op een prachtige manier.
Net zoals het prachtig is een gevangene te zijn van de liefde. We moeten terugkeren naar een gevoel voor de rijkdom van het leven. Tegenwoordig tracht men juist die rijkdom te ontvluchten. Men wil liever opgaan in een star, simpel, saai, puriteins arbeidzaam leven, waarin voor zoiets onbetamelijks als zinnelijk genot geen plaats is. Een van de grootste sensualisten* aller tijden – niet Cleopatra, Marilyn Monroe, Proust of een van de andere voor de hand liggende toonbeelden van wellust – was een gehandicapte vrouw die het gebruik van verschillende zintuigen miste. Hoewel zij blind en doofstom was, waren de overgebleven zintuigen van Helen Keller zo fijn afgestemd dat wanneer ze haar handen op de radio legde om van muziek te genieten, ze kon voelen of het blaasof snaarinstrumenten waren. Ze ‘luisterde’ naar de kleurrijke verhalen over het huiselijk leven in het Mississippigebied via de lippen van haar vriend Mark Twain. Ze heeft uitgebreid geschreven over de overstelpende hoeveelheid van ’s levens aroma’s, smaken, aanrakingen, gevoelens, die ze met de wellust van een courtisane heeft verkend. Ondanks haar handicap leefde ze intenser dan veel van haar tijdgenoten.
de zintuigen te begrijpen – hoe ze zich hebben ontwikkeld, hoe ze kunnen worden ‘verlengd’, waar hun grenzen liggen, aan welke we taboes hebben opgelegd, wat ze ons kunnen leren over de betoverende wereld waarop we het voorrecht hebben om te wonen. Zinnenspel is een fragment uit het in het Nederlands vertaalde boek van Diane Ackerman “Reis door het Rijk der Zinnen” een cultuurgeschiedenis van onze zintuigen. (Met dank aan Uitgeverij Uniboek/Het Spectrum) * In dit geval heeft ‘sensualist’ de betekenis van ‘aanhanger van het sensualisme’ (een filosofische stroming die alle voorstellingen en begrippen afleidt uit zintuiglijke waarnemingen)
Fragment
37
We scheppen nog altijd kunstwerken om onze zinnen te verrukken We beschouwen onszelf graag als uiterst ontwikkelde mensen, in driedelig pak of deux-pièces, die vele duizenden jaren en geestelijke omwegen verwijderd zijn van de holbewoner, maar ons lichaam denkt daar anders over. We mogen dan zo fortuinlijk zijn bovenaan de voedselketen te staan, de adrenaline begint
Natasja Bennink, Om te koesteren, 2004, brons, 30 cm
DE ZINTUIGEN VERBEELD IN HET DEPOT
TENTOONSTELLING
DE ZINTUIGEN VERBEELD Fragment
Fragment
38
Bij deze tentoonstelling hebben we een aantal van de beelden uit onze collectie, aangevuld met bruikleenbeelden, als leidraad genomen om ons bewust te worden van onze zintuigen. In deze uitgave van Fragment is al geschreven over ervaringen van een zinnenprikkelende omgeving en over zintuigelijke waarneming in het algemeen. En hoe kan het anders, we hebben ook stilgestaan bij de zintuigen van planten. De beelden die zijn geselecteerd zijn opgenomen in een speciale tentoonstellingsgids die in Beeldengalerij Het Depot voor u klaar ligt. Een keuze uit de tentoongestelde beelden nemen we in dit nummer van Fragment op.
Emile van der Kruk, Grote helpende hand, 2009, eikenhout, 305 cm
39
ALLEEN MAAR STEM Op deze plek ben ik alleen maar stem. Ik roep u soms, zoals des avonds schepen het land aanroepen met hun vage seinen. En die mij horen kunnen mij niet duiden, en die antwoorden kan ik niet verstaan. En die mij zoeken met hun torenlichten vinden een ander, elke keer een ander, want wat ik ben is wat in mij verandert. Bert Voeten Uit Gedichten 1938-1992 2001, De Bezige Bij Fragment
Fragment
40
41 Immanuel Klein, Stirrup, 2002, Portugees marmer, 52 cm
Joost Barbiers, Camera Obscura (buitenbeeld), opus 256 2008, graniet, 330 cm
Jeroen Meijs, Near the distance 2009, vurenhout, 175 x 130 x 100 cm
Fragment
42
Fragment
Het gehoor en het evenwicht
Zien
Hoewel sommigen beweren dat de reukzin het meest indringend is en mensen zich ook het meest een geur herinneren, is het gehoor een allesoverweldigend zintuig. Muziek, geluiden, gesproken woord en de menselijke stem maken onuitwisbare indrukken. Maar dikwijls gebruiken we het begrip horen wel op een heel aparte manier: Wie heeft ooit de stilte gehoord? Heeft u wel eens iemand horen denken? Of wat vindt u van de uitdrukking dat een beeld niet in onze collectie hoort? De volgende beelden horen in ieder geval wel op deze tentoonstelling. Bij het beeld ‘Inner Ear’ ervaart u geluiden als geluiden op zichzelf door middel van een speciaal gemaakte geluidscompositie.
Alhoewel je beelden heel goed kunt voelen, daar komen we iets verder in dit overzicht op terug, is het zien van beelden één van de belangrijkste ervaringen. Natuurlijk denk je bij kijken aan de Camera Obscura. Ook in de tuin van de beeldengalerij staat een prachtig beeld van Joost Barbiers met dezelfde titel. En hoe bijzonder is het om op de tentoonstelling beelden te ontdekken die geluid en beeld ín zich dragen! Maar zien kan ook bedrieglijk zijn, soms zien we bij een beeld iets dat er niet is. Elders in dit nummer staan we stil bij de clip van Mirjam ‘Eye C U’. U kunt die clip op de tentoonstelling, maar ook op onze site bekijken.
43
Roberto Rocchi, Membrana, 2011, staal, 117 cm
KIJK, KIJK Aan wie kijkt, en nog beter kijkt, en nog beter, wie het allermeest kijkt, aan diegene die weet blijkt hoe blind wij zijn geweest, hoe gewoon het had moeten wezen om desnoods met tegenzin dat woordeloze te lezen tussen de regels in. Is het nog niet te laat, ook als het nog duidelijker wordt? En als 1 persoon het maar ziet begeeft die zich dan op straat met zo’n baard en met zo’n bord? Fragment
44
Ik weet het niet
Fragment
45
Leo Vroman Uit Daar 2011, Uitgeverij Querido
Emile van der Kruk, Piéta 1997, hout, 120 cm
Immanuel Klein, Remembering Tara, 2010, Bardiglio marmer, 46,5 cm
Fragment
46
Immanuel Klein, Cones, 2010, Bardiglio marmer, 46,5 cm
Ruiken en proeven
Voelen en de tastzin
Beelden kunnen ook associaties oproepen met ruiken en proeven. Beelden hebben soms ook geur en smaak. U zou kunnen denken dat daar een luchtje aan zit, maar dat is niet zo. We kunnen ook geld ruiken, of onraad, of de overwinning proeven. Wel eens bij stilgestaan hoe dat nu zit? Dit neemt niet weg dat u op deze tentoonstelling rijkelijk geprikkeld wordt met geuren en smaken. Op de menukaart van ons restaurant Linnaeus staat gedurende deze tentoonstelling de speciale zinnenprikkelende hapjesschotel “Proef”! Ook zijn er kleine gerechtjes van zoet tot zuur, bitter en kruidig en ga zo maar door. Op de tentoonstelling is ook een “vruchtbare keuken” uit de jaren vijftig opgebouwd met werk van George Belzer.
In het begin van dit overzicht hebben we al gezegd dat het aanraken van beelden heel belangrijk is om een sculptuur goed te ervaren. Het voelen en aanraken voegt echt iets toe. Dat is ook de reden dat in de Beeldengalerij de meeste beelden mogen worden aangeraakt. Maar voelen doen we niet alleen met onze handen, we voelen met onze huid, met heel ons lijf. We kunnen ons ook gelukkig of verdrietig voelen. We voelen ook met onze lippen; toch is er de uitspraak van Friedrich von Bernardi: “De eerste kus wordt niet met de mond, maar met de ogen gegeven”. Handen zijn heel belangrijk bij onze tactiliteit. Denkt u maar eens aan mensen die niet kunnen zien en door middel van Braille kunnen lezen. Over fingerspitzengefühl gaat een beeld van Immanuel Klein. Over vriendschap, hulp, koestering, kortom over aanraken gaat een belangrijk deel van deze tentoonstelling. We hopen u op de tentoonstelling ‘De Zintuigen Verbeeld’ te mogen verwelkomen. De opening is op zondag 7 oktober om 14.30 uur.
George Belzer, De vruchtbare keuken, installatie 1995-2007, afmetingen variabel
Fragment
47
Eveline van Duyl, Tors Quatre mains 2011, gips en gekleurde kunststof nagels, 70 cm
CONTACT
Fragment
48
Een eenvoudige aanraking kan al dodelijk zijn:
Fragment
Een voet vol pezen, kronkelende tenen,
49
De toegang tot een boezem door een moedervlek verduisterd, Een elleboog die rood is van het leunen. Wie kan verdragen dat hij iemand ziet En wie bezwijkt niet als zijn blik verzinkt In het verslindend gat van een pupil? Adriaan Morriën Uit Kijken naar de Wolken. Gedichten 1961, Uitgeverij G.A. van Oorschot
Eja Siepman van den Berg, Handen 86 2002, brons, 100 cm
Rode mul
met cantharellen en judasoortjes Op de kaart van restaurant Linnaeus tijdens de tentoonstelling De Zintuigen Verbeeld
Fragment
50
HOOFDGERECHT
BIJGERECHT OF LUNCHGERECHT
Rode mul met cantharellen en judasoortjes
Bitterzoete salade: radicchio, roodlof, (bloed)sinaasappels en granaatappel
Ingrediënten: voor 4 personen • 400 gram rode mul • olijfolie • 250 gram cantharellen en judasoortjes • citroen • scheutje cognac • paar eetlepels crème de Normandie • fijngesneden bosuitjes en platte peterselie Bereidingswijze Bestrijk de visfilets met een beetje olijfolie met citroensap, peper en zout. Laat ze 2 uur marineren. Maak ondertussen de paddenstoelen schoon. Fruit in een beetje olie de fijngesneden bosuitjes en voeg de paddenstoelen toe. Bak ze langzaam, ongeveer 5 minuten, op laag vuur. Schep de room en de fijngesneden platte peterselie erdoor en zet even weg. Bak de visfilets kort op hoog vuur en dien op met de paddenstoelensaus. Heerlijk met boerenbrood.
Ingrediënten: voor 4 personen sinaasappels • sinaasappelsap • wat citroensap en honing • klein scheutje oranjebloesemwater • 2 kropjes radicchio • 4 struikjes roodlof • wat rode zuringblaadjes • 300 gram ricotta of andere zachte roomkaas • wat pijnboompitjes geroosterd • wat granaatappelpitten (1 granaatappel) • peper en zout • 4
Bereidingswijze Maak een sinaasappelsiroop van het sap van 2 sinaasappels, wat honing en citroensap van 1 citroen door het sap zachtjes ongeveer 30 minuten in te koken. Laat afkoelen en voeg wat oranjebloesemwater toe. Maak de sinaasappel schoon door de schil en het vlies af te snijden, met de bolling van de sinaasappel mee. Snijd er mooi dunne partjes van. Maak de verschillende slasoorten schoon en meng door elkaar. Versier met de sinaasappelpartjes, zuringblaadjes, ricotta, pijnboompitjes (geroosterd) en de granaatappelpitjes. Besprenkel met sinaasappelsiroop.
Fragment
51
HET BESTAANSRECHT VAN DE BEELDEN VAN
Jan Pater
SOLOTENTOONSTELLING TOT EN MET ZONDAG 27 JANUARI 2013
Fragment
Fragment
52
53
Villa Hinkeloord Eigenlijk zou elk kunstwerk en dus ook elk beeld, anoniem moeten zijn. Dan zou het zijn eigen verhaal vertellen en niet dat van zijn maker. De werkelijkheid is echter in vrijwel alle gevallen anders, want maar al te vaak dringt de kunstenaar zijn identiteit nadrukkelijk op aan de beschouwer van zijn werk. Dat is in onze westerse cultuur al vele eeuwen aan de hand en we houden dat in stand door niet op de eerste plaats te genieten van de schoonheid van een schilderij of een beeld, maar door het nadrukkelijk te hebben over een Picasso, een Rodin of een Brâncusi. En als we er geen etiket op kunnen plakken, dan bedenken we wel iets in de trant van: ‘De meester van de Virgo inter Virgines’. We komen immers niet meer los van het feit dat in de kunsthandel
de naam en de herkenbaarheid van een kunstenaar veel geld waard zijn. Ooit was dat anders. In het Museé du Louvre te Parijs staat in de Egyptische afdeling een klein beeld van een kat, uitgevoerd in zwart basalt. Het werd zo’n vijfduizend jaar geleden gemaakt door een beeldhouwer waarvan nooit een mens de naam zal weten. Maar dat is niet belangrijk. Het gaat erom dat hij een beeld geschapen heeft waarin heel het wezen van die kat aanwezig is. En dat drukt dat kleine sculptuurtje zó overtuigend uit, dat het voor iemand van nu nog steeds navoelbaar is, ondanks de afstand van die vijfduizend jaar.
Tors Terrena 2008, beukenhout, 62 cm
Onvoorspelbaar Dat ik in een gesprek met Jan Pater het voorbeeld van die nameloze Egyptische kat aanhaalde, kwam doordat hij benadrukte dat hij zich als beeldhouwer ondergeschikt voelt aan zijn beelden. En daarmee zijn we meteen bij de essentie van zijn werk. Hij stelt zich als de maker ervan tijdens het scheppingsproces uiterst bescheiden op en is dan eigenlijk meer benieuwd naar wat er ontstaat, dan dat hij vanaf het begin precies het eindresultaat al voor ogen heeft.
54
Fragment
55
Frederik F. Barends
Zondag 10 juni 2012 tot en met zondag 27 januari 2013
Jan Pater
Fragment
Het enige wat voor hem vaststaat, is dat het te maken moet hebben met zijn grote inspiratiebron: de vrouwelijke tors. Bij het maken van zijn beelden speelt het toeval dan ook een grote rol. Het gevolg daarvan is dat hij vooraf nagenoeg nooit een schets maakt en ook gebruikt hij geen model. Dat laatste heeft te maken met het feit dat hij het menselijk lichaam door en door kent. Hij is namelijk jarenlang in de verpleging werkzaam geweest. Pas op latere leeftijd, hij was toen 45, kwam hij in zijn leven op een keerpunt en besloot hij beeldhouwer te worden. Als Jan Pater aan een beeld begint staat dus het gegeven wel vast, maar is het uiterst onvoorspelbaar wat het resultaat zal zijn. Dat maakt dat zijn oeuvre sterk wisselend is, maar dat zullen we bij deze beeldhouwer op de koop toe moeten nemen, want dat vloeit nu eenmaal uit zijn werkwijze voort. Hij begint met de keuze van de steen. Zelf zegt hij ervan dat zo’n steen zich eigenlijk gewoon aan hem opdringt. Zowel de kleur als de hardheid ervan bepalen in zekere zin het eindresultaat en bovendien ervaart Jan Pater telkens weer dat iedere steen een eigen uitdrukking heeft. De eerste fase van het scheppingsproces bestaat er dan ook uit dat deze beeldhouwer een relatie met de steen aangaat, die hem uiteindelijk voert naar het beeld dat er uit zal ontstaan.
Brochure Jan PAter Prijs € 7,50
Hanger verde Quatamale met goud
OPENING van de nieuwe gebouwen van Beeldengalerij Het Depot Het was een openingsdag die we niet snel zullen vergeten! 25 maart 2012, we hadden er met zijn allen lang naartoe gewerkt. Uw reacties waren overweldigend. Het aantal bezoekers overtrof onze verwachtingen, in ruim twee uur verwelkomden we bijna 2000 bezoekers. De sfeer was bijzonder en de toon voor Het “nieuwe” Depot werd gezet. Een toon waar muziek in zit. We maken u met deze foto-impressie deelgenoot van die geweldige dag in maart.
Fragment
57
Wim Eggenkamp Rijksadviseur Cultureel Erfgoed
Fragment
Fragment
58
59
Prof. Dr. Ben J. C. Cornelissen
Fragment
Fragment
60
61
Fragment
Fragment
62
63
DE GESCHIEDENIS EN ROL VAN DE
Horti en Arboreta in Nederland
Bij de opening van het gerenoveerde arboretum De Dreijen en de vernieuwde gebouwen van Beeldengalerij Het Depot op 25 maart sprak prof. dr. Ben J. C. Cornelissen een openingsrede uit. In zijn betoog belichtte hij de betekenis van enkele horti en arboreta en de rol van de universiteiten hierbij. Hier volgt een deel van zijn toespraak.
Fragment
64
Drie randstedelijke botanische tuinen De Universiteit Leiden, gesticht in 1575, is de oudste universiteit van Nederland. Al vrij snel na de stichting bleek er behoefte te zijn aan een zogenaamde ‘Hortus Medicus’, een tuin waarin medicinale planten bestudeerd konden worden. In 1590, dus slechts 15 jaar na stichting van de universiteit, werd daarom begonnen met de aanleg van wat zou uitgroeien tot een Hortus Botanicus. En tot op de dag van vandaag, dus al meer dan 400 jaar, maakt deze Hortus onderdeel uit van de Leidse Universiteit. In de zeventiende eeuw werd Amsterdam een aantal keer getroffen door een pestepidemie. In een poging om een medicatie tegen de pest te vinden, werd in 1638, in navolging van Leiden, door de gemeente Amsterdam een medicinale tuin aangelegd vooral bedoeld voor chirurgijnen en apothekers. Dit alles gebeurde zonder de universiteit. De band met de universiteit is pas later gekomen. Omdat er op enig moment de behoefte gevoeld werd aan beter onderwijs voor apothekersleerlingen, werd contact gezocht met het Atheneum Illustre, de voorloper van wat nu de Universiteit van Amsterdam is. Eind negentiende – begin twintigste eeuw is de hortus van Amsterdam wereldberoemd geworden, met name door het onderzoek dat er verricht werd door Hugo de Vries, een van de grondleggers van de moderne evolutiebiologie. Tegen het einde van
de twintigste eeuw werd het belang van de hortus voor de wetenschap steeds kleiner. Het gevolg was dat de hortus en de universiteit uit elkaar gingen: sinds 1990 is de hortus verzelfstandigd. Ook Den Haag heeft zijn eigen botanische tuin. In de jaren 20 van vorige eeuw werd in deze stad bij wijze van werkgelegenheidsproject het Zuiderpark aangelegd. Binnen dit park is een arboretum, een verbijzondering van een hortus botanicus, gerealiseerd dat bekend staat als Het Landengebied. Dit arboretum herbergt een collectie van bomen en struiken. Vanaf de late jaren 20 verzamelde de toenmalige Directeur van de dienst Gemeenteplantsoenen, de heer Doorenbos, hier bomen en struiken uit de hele wereld. Hij liet ze gegroepeerd aanplanten naar hun herkomstgebied. Dat verklaart dus de naam Het Landengebied. De bedoeling van Doorenbos was om zoveel mogelijk verschillende bomen en struiken bijeen te brengen. Als een tuin nog jong is, kun je inderdaad veel bomen kwijt op weinig vierkante meters. Echter, als alles gaat groeien en bloeien, dan ontaardt zo’n tuin al snel in een ondoordringbaar bos. Dat is in zekere mate ook gebeurd met Het Landengebied. Maar gelukkig besloot Den Haag in 1995 tot een grondige renovatie van het Zuiderpark en ook Het Landengebied. Sinds de voltooiing van de renovatie ligt de tuin er weer fraai bij.
Fragment
65
Een opdracht aan Leonard Springer Als u gaat zoeken op internet naar botanische tuinen, dan kunt u er al snel zeker 30 vinden. Allemaal met een eigen verhaal van oorsprong, historie en toekomst. Hoe zit dat nu met De Dreijen? De aanleg van arboretum De Dreijen was een initiatief van de Rijkslandbouwschool, een voorloper van wat nu Wageningen University is. Deze gaf aan Leonard Springer de opdracht de tuin te ontwerpen. Springer was een van de bekendste landschaps- en tuinarchitecten van zijn tijd, en een groot kenner van bomen en heesters. Hij ontwierp onder meer het Oosterpark en de Nieuwe Oosterbegraafplaats in Amsterdam en de Haarlemmerhout in Haarlem. Hoewel Springer een zeer bekende tuinarchitect was, heeft hij ook perioden in zijn carrière gehad dat hij van dat beroep niet kon leven. In één zo’n periode is hij leraar geweest aan de Rijkslandbouwschool in Wageningen waar hij onderwijs gaf in ‘Tuinkunst’. Het arboretum De Dreijen was primair bedoeld als instructie tuin, als instrument om leerlingen van de Rijkslandbouwschool kennis
te kunnen laten maken met materialen die zij nodig zouden kunnen hebben bij de aanleg van tuinen en parken. In de visie van Springer zelf was het arboretum ook heel nadrukkelijk bedoeld voor kwekers en andere geïnteresseerden. Er werden zoveel mogelijk bomensoorten bijeen gebracht die geschikt waren voor parken en tuinen. Bij het maken van het ontwerp, dat dateert van 1895, heeft Springer zich laten inspireren door de toenmalige Engelse landschapsarchitectuur. In die stijl passen de kronkelpaden door de gazons, langs de hortensia’s en in het bosgedeelte. Maar ook de rotstuin en de voorliggende waterpartij passen in deze stijl, evenals het Pinetum, de collectie van coniferen.
Beelden van Ritzema Bos en Linnaeus In het Arboretum De Dreijen staan een vijftal beelden. Twee ervan zijn borstbeelden, één van Ritzema Bos (bij het gebouw met de klok), en één van Linnaeus, bij de rozentuin. Overigens is de rozentuin geen creatie van Springer zelf geweest, maar van mevrouw Baas Becking, werkzaam als conservatrice bij het arboretum. Linnaeus was een Zweedse arts/bioloog die leefde in de achttiende eeuw. Hij wordt algemeen gezien als de grondlegger van de biologische taxonomie, de indeling van de levende natuur.
portret Hugo de vries
Fragment
Arboretum DE DREIJEN, Hartogh Heys van Zouteveen, schilderij uit 1901
Zijn publicatie Species Plantarum (1753) geldt als het begin van het systeem van de botanische taxonomie. Dat systeem van indeling van planten is gebaseerd op de morfologische kenmerken van de plant, op de vormen, inclusief die van de geslachtsorganen van de plant. En juist omdat voor het taxonomische onderzoek botanische tuinen van groot belang zijn (geweest), verdient Linnaeus zijn plaats in deze tuin.
66
Links: BorstBeeld Linnaeus Boven: portret Ritzema Bos
Waar planten zijn, zijn ook plantenziekten. De plantenziektekunde als wetenschap is ontstaan in de twee helft van de negentiende eeuw naar aanleiding van de grote hongersnood in Ierland. In Nederland worden Ritzema Bos en Hugo de Vries, al eerder genoemd, gezien als de grondleggers van de plantenziektekunde. Hugo de Vries zorgde er ook voor dat Ritzema Bos in 1895 tot hoogleraar ‘Plantenziektekunde’ benoemd werd aan de Universiteit van Amsterdam. Daarmee werd de plantenziektekunde ook formeel een universitair wetenschapsgebied in Nederland. Persoonlijk vind ik het ook een eer dat ik nu de leerstoel bezet die destijds voor Ritzema Bos werd ingesteld. In 1906 vertrok Ritzema Bos uit Amsterdam naar Wageningen om verder leiding te geven aan de Plantenziektekundige Dienst, en les te gaan geven aan de Rijkslandbouwschool.
Tot slot Weer even terug nu naar het arboretum zelf. In de ruim honderdjarige geschiedenis van de tuin zijn er natuurlijk ups en downs geweest, periodes van bloei en neergang. Vergelijkbaar met de situatie in Amsterdam, is eind vorige eeuw het belang van De Dreijen voor wetenschappelijk onderzoek geleidelijk aan achteruit gegaan. Niet verwonderlijk daarom dat er op een gegeven moment bezuinigd werd op onderhoud en dat de universiteit na ging denken over de toekomst van De Dreijen. In die periode kruiste Stichting Beeldengalerij Het Depot het pad van de universitaire bestuurders. Dat heeft uiteindelijk geleid tot een overeenkomst tussen de stichting en de universiteit die enerzijds voorzag in de koop door de stichting van een aantal gebouwen voor de huisvesting van de beeldencollectie, en anderzijds in een beheersovereenkomst van het Arboretum De Dreijen. In het kader van die beheersovereenkomst is er de laatste twee jaar hard gewerkt aan het wegwerken van het achterstallig onderhoud, met respect voor het wetenschappelijk karakter van de collecties en de erfenis van Springer, en met oog voor schoonheid en de potentiele publiekseducatieve rol van de tuin nu en in de toekomst. En daarmee lijkt de toekomst van De Dreijen verzekerd. prof. dr. Ben J.C. Cornelissen
Fragment
67
HET FASCINERENDE VAN DE GEWONE NATUUR Fragment
68
DE TENTOONSTELLING OVER DE ARBORETA DE DREIJEN EN HINKELOORD, TIEN THEMA’S ZIJN ER UITGEDIEPT Plant, mens, kunst en cultuur. Ze zijn onlosmakelijk met elkaar verbonden. Het Depot toont dat in de zinnenprikkelende, vaste tentoonstelling ‘Van mensen, bomen en planten’. Na een rondgang en het bekijken van de film wandel je ineens anders door de arboreta van Het Depot: onbevangen en verwonderend, net als toen je nog een kind was.
Fragment
69
WE ONTLENEN ONZE RELIGIEUZE EN SPIRITUELE IDENTITEIT AAN DE NATUUR EN HET IS EEN ONUITPUTTELIJKE INSPIRATIEBRON VOOR KUNST, VERHALEN EN LITERATUUR.
Fragment
Fragment
70
71
Bij binnenkomst van de hoofdlocatie van Het Depot wordt je aandacht naar links getrokken: een tentoonstelling. Gaat hij over de arboreta waarover Het Depot zich ontfermt? Daar lijkt het in eerste instantie op. Maar loop je eromheen, dan zie je dat de tentoonstelling ingaat op de complexe relatie tussen de mens en zijn omringende natuur, met nadruk op planten en dan vooral bomen. We ademen hun zuurstof in, voeden ons ermee, bouwen onze huizen ervan, koken erop en warmen ons eraan, laat de tentoonstelling zien. We ontlenen onze religieuze en spirituele identiteit aan de natuur en het is een onuitputtelijke inspiratiebron voor kunst, verhalen en literatuur. De moderne, gestreste mens vindt er rust en ruimte.
verwoestend de huidige 7 miljard tellende wereldbevolking bezig is. Terwijl bos een aangenaam klimaat, water en medicijnen levert en bescherming biedt tegen erosie en dus overstromingen. Het is een thuis voor 80 procent van onze planten en dieren. ‘Zijn we ons daarvan voldoende bewust?’, verschijnt in grote letters op het scherm. Een confronterende en ongemakkelijke vraag, waar de tentoonstelling op voortborduurt. Gelukkig niet op een zware, belerende toon met een wijzend vingertje maar juist lichtvoetig, zodat je gefascineerd raakt door de veelzijdigheid van planten en het je inspireert om bewustere keuzes te gaan maken. Dan kunnen we – hoe bescheiden ook – allemaal een bijdrage leveren aan het behoud van de oerbossen op andere continenten en de kleine landschapselementen dichtbij huis.
Wijze boom geeft kennis prijs
Tien thema’s zijn er uitgediept in de ronde opstelling. Met een beetje fantasie zie je er een wandeling in om de dikke stam van een eeuwenoude, wijze boom. Je kijkt, luistert, voelt en ruikt. De boom geeft zijn kennis prijs. Hij maakt je ervan bewust dat mensen niet zonder bomen en planten kunnen, maar dat we er ondertussen erg onverstandig mee omgaan. In de prehistorie, zo’n 15.000 jaar geleden, raakte de natuur nog niet uit onbalans door ons handelen. Vanaf de middeleeuwen begint het massaal kappen van bos voor de bouw van steden en de aanleg van akkers om de sterk groeiende bevolking te voeden. Een korte film op een monitor toont hoe
Fragment
72
De zintuigen van planten
Onderzoek is een prominent thema in deze tentoonstelling. Het kan niet ontbreken als het gaat om de relatie tussen mens en plant. De menselijke neiging is om orde te scheppen in de ‘chaotische’ natuur. In de achttiende eeuw bedacht Linnaeus een logisch systeem om plantensoorten op basis van hun uiterlijke kenmerken een naam en een toevoeging te geven; de zogenoemde binomiale classificatie. Tot op de dag van vandaag worden planten op zijn manier beschreven. ‘En weet u nog hoe het determineren gaat?’, daagt de tentoonstelling uit. Dat laat je je niet twee keer zeggen.
Op een touch screen kun je aan de slag met boombladeren: enkelvoudige en samengestelde, gladde, gelobde of gekartelde randen. De tentoonstelling spreekt op allerlei manieren de menselijke zintuigen aan: voel de structuur van hout, ruik aan gedroogde kruiden en luister naar het sprookje Rapunzel. Maar planten hebben ook een soort zintuigen, wordt er uitgelegd. Wie kent niet het plantje kruidje-roer-me-niet dat bij aanraking snel zijn blaadjes in vouwt om zich te beschermen? Aanraking doet meer. Planten die elke dag gestreeld worden, blijven kleiner en sterker blijkt uit onderzoek. Dat komt doordat aanraking de productie van het plantaardige groeihormoon ethyleen beïnvloedt. Planten kunnen ook ‘ruiken’. Populieren die belaagd worden door indringers geven geurstoffen af. Andere populieren merken dat op en gaan ook afweerstoffen maken, zodat ze voorbereid zijn op mogelijke indringers. Planten kunnen veel meer dan we vermoeden, wil de tentoonstelling maar duidelijk maken. Natuur geportretteerd
Als we het toch over zintuigen hebben: de schoonheid van planten die ons beroert, waar krijgt die een plekje in de tentoonstelling? Ga daarvoor naar de donkere holte in de tentoonstellingsboom. Een bijna meditatieve ruimte, waar de intrigerende film ‘De tuinen van Linnaeus – Hinkeloord en De Dreijen’ wordt getoond. Filmproducent Stijn van der Loo, maar ook schrijver, componist en theatermaker, voert de kijker op drie beeldschermen door de twee arboreta van het Depot. Hij geeft een indringend portret in beeld en geluid. Al is er geen gesproken woord of tekst, toch vertelt de film een helder verhaal. Van der Loo laat het ongewone van de o zo gewone natuur zien in een gecomponeerde symfonie van in elkaar vloeiende seizoenen. Het voorjaar begint zacht en lieflijk. Vrolijk vogelgezang en af en toe een rauwe schreeuw van een fazant. Plots is de voorbode van de zomer voorbij en is het weer even kil en guur. Maar het wordt toch zomer. De natuur barst bijna uit haar voegen met haar overdaad aan groei en kleuren. Al zijn het bekende taferelen – een zoemende bij in een bloem, knoppen die op springen staan en een merel op een tak – toch weet Van der Loo er een intense belevenis van te maken. Hij laat je opnieuw kennismaken met de natuur, af en toe met een kwinkslag. De wind laat een herfstblad achter op een torso van Eja Siepman van den Berg, precies als een vijgenblad van Eva, alsof de natuur zelf een verbinding wil leggen met de getoonde kunst van Het Depot. En Linnaeus? Hij kijkt vanaf zijn buste in Arboretum De Dreijen toe, ondergaat de slagregens, de sneeuw die als een pruik op zijn hoofd blijft plakken en de zon de zon die hem opwarmt, en ziet dat het goed is. Ria Dubbeldam
Fragment
73
Parels van Arboretum De Dreijen In Arboretum De Dreijen staan twee Osagedoorns (Maclura pomifera) De Osagedoorn is een lid van de moerbeifamilie (Moraceae). Er zijn ongeveer 13 soorten Maclura’s die eigenlijk alleen in tropische gebieden voorkomen. De Maclura pomifera is een bladverliezende boom, relatief klein en met meestal een vertakte kroon en met een donkerbruine gebarsten schors. Het is de enige soort die in Noord-Amerika en Europa voorkomt en ook geschikt is als tuinboom. De Osagedoorn is afkomstig uit het zuiden van de Verenigde Staten. Het verspreidingsgebied ligt rondom de Red River. Aan de twijgen zitten okselstandig venijnig scherpe doorns. De fraaie lancetvormige bladeren, met een lengte van ongeveer vier tot tien centimeter, zijn donkergroen, aan de onderzijde wat lichter van kleur en licht behaard en bevatten melksap. De bladeren Fragment
lijken wel een beetje op die van de Ficus benjamina.
Fragment
74
75 De bloemen van de Osagedoorn zijn niet erg bijzonder of op vallend. Ze zijn tweehuizig en groen. Van de bloemen staan de mannelijke in korte aren of trossen, de vrouwelijke in dichte, vrij ronde hoofdjes. De vrouwelijke bloemen hebben lange, draadvormige stijlen. De vruchten, eigenlijk schijnvruchten, van de Osagedoorn zijn wel heel bijzonder en spectaculair. Ze zitten in een 5-10 cm grote, sinaasappelachtige, maar niet eetbare, rimpelige, lichtgroene verzamelvrucht. Bij deze schijnvruchten zijn verscheidene vruchten en bloemdelen samengevoegd. De vruchten zijn voor ons mensen, maar ook voor de meeste dieren niet eetbaar. Vroeger is dat waarschijnlijk anders geweest. Verhalen gaan dat de mammoets ze misschien wel een lekkernij vonden. Ook zouden paarden in vroeger tijden de vruchten gegeten hebben en zodoende de zaden in een betrekkelijk klein gebied verspreid hebben.
Over de Osagedoorn en de Maclura pomifera zijn nog wel wat bijzonderheden te vertellen. Zo werd het hout van deze boom door de Amerikaanse Osage-Indianen gebruikt om bogen voor hun wapens (pijlen) te maken. Het hout is hard, taai en buigzaam. Omdat de boom in een betrekkelijk klein gebied voorkwam hadden deze indianen heel lang een monopolie op de handel van het hout van de Maclura pomifera. De variëteit die als haag groeit werd in de prairies van de Verenigde Staten op grote schaal aangeplant om als afscheiding te dienen voor de verschillende kuddes runderen. Met de scherpe doornen en stekels was de Osagedoorn de voorloper van het prikkeldraad dat in 1873 werd uitgevonden. Ook werd het hout van deze boom vroeger gebruikt om er een gele verf en kleurstof van te maken. Wanneer u in Arboretum De Dreijen wandelt zal één van onze tuinmedewerkers u graag de plek wijzen waar deze bijzondere boom groeit.
Fragment
Fragment
76
77
Één van onze medewerkers in het arboretum, René Mijnen, maakte deze prachtige foto van een veld goudsbloemen met op de achtergrond een vleugel van Het Depot. In Wageningen is het allemaal goud wat er blinkt!
MUZIEK EN LEZINGEN IN HET DEPOT
Improvisatieconcert Bert van den Brink
KIJKEN MET JE OREN Fragment
Fragment
78
79
Vrijdag 9 november 20.15 uur, Arboretumlaan 4, Wageningen In het kader van de tentoonstelling ‘De Zintuigen Verbeeld’ speelt jazzgrootheid Bert van den Brink op de vleugel in de muziekzaal van Het Depot onder de titel Kijken met je Oren. Multi-instrumentalist Bert van den Brink, oorspronkelijk geschoold als klassiek pianist maar actief als organist, accordeonist, arrangeur, componist en docent, improviseert over beelden die op deze tentoonstelling te zien zijn. Voor diegenen die de Boy Edgar Prijs-winnaar nog niet kennen, Van den Brink speelde samen met
bekende namen uit de jazz als Chet Baker, Toots Thielemans, Maria Markesini, Denise Jannah en vele anderen. Bezoekers van dit bijzondere concert kunnen voorafgaand aan het concert de tentoonstelling gratis bezoeken. Bert van den Brink improviseert en vertelt in de muziekzaal van de beeldengalerij. Tijdens de improvisaties worden afbeeldingen van de beelden geprojecteerd.
KIJKEN MET JE OREN Vrijdag 9 november: Bert van den Brink Aanvang: 20.15 uur Toegangsprijs: € 20,-. Inclusief koffie of thee. Reserveren via de site van Beeldengalerij Het Depot. (Knop ‘Beeldengalerij’, en vervolgens ‘lezingen en activiteiten’.) Voorafgaand aan het concert is het mogelijk te dineren in ons restaurant Linnaeus. Het is wel wenselijk dat u vooraf reserveert en meedeelt dat u het concert op die avond wenst te bezoeken.
MUZIEK EN LEZINGEN IN HET DEPOT
MEMBRA JESU NOSTRI van Dietrich Buxtehude, zeven cantates over lichaamsdelen van de gekruisigde Christus
ensemble Da Silva
Vrijdag 8 maart 2013 20.15 uur, Arboretumlaan 4, Wageningen Om 19.30 uur verzorgt prof. dr. Hans Fidom van het Orgelpark een toelichting op het programma. Fragment
80
In de tijd voor Pasen wordt er in talloze kerken en concertzalen passiemuziek uitgevoerd. Talloze componisten schreven de afgelopen eeuwen muziek die het lijden van Christus verklankt. Het Depot programmeert in maart 2013 in haar eigen concertzaal Membra Jesu Nostri van de Noordduitse barokcomponist Dietrich Buxtehude. De directe aanleiding voor Het Depot om Membra Jesu Nostri te programmeren is de inhoud van de mystieke, gezongen tekst waarin delen van het lichaam van Christus de hoofdrol spelen. De componist Buxthehude gebruikte teksten van de 13de eeuwse abt en dichter Arnold van Leuven. De tekst, bekend als rhytmica oratio, werd geschreven om te mediteren over het lichaam van Christus. De vertaling van de titel Membra Jesu Nostri luidt: de lichaamsdelen van onze Heer Jezus. Verschillende lichaamsde-
len van de gekruisigde Christus worden vereerd. De zeven delen van deze compositie zijn dan ook genoemd naar die lichaamsdelen: Ad pedes (tot de voeten), Ad genua (tot de knieën), Ad manus (tot de handen), Ad latus (tot de zijde), Ad pectus (tot de borst), Ad cor (to het hart) en Ad faciem (tot het gelaat). In dit concert klinkt dus muziek die het lichaam tot onderwerp heeft. Buxtehude voegde aan het middeleeuws passiegedicht nog enkele (voornamelijk) Oudtestamentische verzen toe die de betreffende lichaamsdelen als onderwerp hebben. Het één uur durende werk wordt uitgevoerd door het ensemble Da Silva, een groep Nederlandse en Italiaanse professionele musici onder leiding van Nanneke Schaap. De zangers van het ensemble worden ondersteund door instrumentalisten op viool, viola da gamba, luit en orgel.
MEMBRA JESU NOSTRI Vrijdag 8 maart 2013: van Dietrich Buxtehude Aanvang: 20.15 uur Toegangsprijs: € 20,- inclusief koffie of thee. Reserveren via de site van Beeldengalerij Het Depot. (Knop ‘Beeldengalerij’, en vervolgens ‘lezingen en activiteiten’. Voorafgaand aan het concert is het mogelijk te dineren in ons restaurant Linnaeus. Het is wel wenselijk dat u vooraf reserveert en meedeelt dat u het concert op die avond wenst te bezoeken.
Toelichting op het programma Membra Jesu Nostri is een cyclus van zeven meditaties over het lichaam van Jezus aan het kruis, in 1680 gecomponeerd door Dieterich Buxtehude. De volledige Latijnse titel is Membra Jesu Nostri Patientis Sanctissima, in het Nederlands: de meest heilige delen van (het lichaam van) onze lijdende Jezus. De tekst is genomen uit een in die dagen zeer bekend middeleeuws gedicht, een rhytmica Oratio: “Salve Mundi Salutare” (Heil aan de verlosser der wereld), geschreven door de Nederlander Arnold van Leuven (? 1250). Dit gedicht van 21 coupletten richt zich tot 7 delen van het gekruisigde lichaam van Jezus: de voeten, de knieën, de handen, de zijde, de borst, het hart en het gelaat. Buxtehude heeft de mystieke Latijnse tekst van dit gedicht gebruikt als basis
voor zijn Membra Jesu Nostri. Hij hield de verdeling van Van Leuven aan en componeerde 7 cantates. Hoewel deze stukken als losse cantates kunnen worden gezien, horen ze toch onmiskenbaar bij elkaar en is de cyclus als geheel het meest indrukwekkend. Elke cantate is op eenzelfde manier opgebouwd: drie strofen uit de rhytmica, omlijst met Bijbelwoorden uit het Oude en Nieuwe Testament die betrekking hebben op het betreffende lichaamsdeel. De oorspronkelijke middeleeuwse tekst was bedoeld als een mystieke ervaring. Buxtehude had dit zeer wel voor ogen toen hij bij deze teksten zijn noten componeerde. Maar Buxtehude was zelf geen mysticus; hij was protestant en een zeer gelovig mens en hij schreef kerkmuziek met een heldere emotionele intensiteit die we kennen van de Lutherse koralen uit die tijd. Ook de sfeer van zijn Membra Jesu Nostri
is berustend en beschouwend en heeft nog niets van de expressieve en explosieve passiemuziek van later tijd. Misschien is het wel daarom dat zijn subtiele toonzetting van de woorden ons soms ineens zo intens kan raken. De climax van het werk ligt toch wel in de delen V en VI, de borst en het hart van Jezus. In cantate V wordt de borst niet alleen als lichaamsdeel beschreven, maar ook als zinnebeeld voor de zetel van de goddelijke liefde. Deel VI is dan vervolgens met een aan het hart van Christus gerichte liefdesbetuiging het ultieme hoogtepunt. Buxtehude gebruikt hiervoor een tekst uit het Hooglied, en de zoetgevooisde klanken van 5 viola da gamba’s maken dit tot een geweldig mooie en intieme ervaring.
Fragment
81
SOLOTENTOONSTELLING
John Stoel Beeld van een loopbaan
Door omstandigheden die er hier verder niet toe doen, heb ik in mijn leven heel wat kerkorgels gezien, en foto’s van kerkorgels. Ook meerdere keren het orgel van de Jacobskerk te Zeerijp in Noord-Groningen. Maar nooit zag ik dat orgel zo als op een foto van John Stoel. Een orgel als een ruimteschip, een freischwebende Intelligenz, en toch volkomen op zijn vertrouwde plek. Hoe doet John Stoel dat, wat is de truc?
Fragment
Fragment
82
83
Parijs
Fragment
Fragment
84
85
Gieterij Hoogezand-Sappemeer
keulen
noordpolderzijl
Fragment
86
Kijken “Het is geen truc”, zegt hij. “Het is een bijzonder gekleurde kerk met een orgel in een afwijkende kleurstelling, en daar heb ik gebruik van gemaakt. De magentakleur van de steen en dat groenblauw van het orgel zijn volkomen complementair. Ik heb het orgel laten contrasteren met de kleuren van de kerk. En we hadden het geluk van een schitterende lichtval op dat moment, zodat we niet terug hoefden te komen met de flitsinstallaties.” “Toch,” zeg ik, “ik wil niet iets mystieks of ander vaags suggereren, maar...” “Nee,” zegt hij, “want dan ben je bij mij aan het verkeerde adres.”
Fragment
87
“John is iemand”, zegt Betty, zijn vrouw, “die alles met licht kan.” “Ik kan vooral goed kijken”, zegt hij. “Ik begin met kijken en maak dan een foto, niet andersom. Ik kijk en zie prachtig licht rechts uit de hoek van die kerk komen en vraag me dan af: krijg ik daar een interessante vorm mee? Ja, dat kan als ik de uitsnede zo kies dat de kleurstelling van het orgel contrasteert met de omgeving. Ik heb een standpunt gezocht van waaruit ik in groothoekperspectief expliciet deze muurkleur complementair mee kon laten spelen met de kleur van het orgel. En niet van de linkerkant, omdat het licht daar veel te dood is. Nee, de andere kant. Daar kijk je tegen de reflecterende kant aan, waardoor er meer diepte in komt, het ruimtelijker is en het orgel er door die lichtval als het ware voor hangt. Ik hoefde hier niks aan te lichten.”
Aquatherm Groningen
Fragment
Fragment
88
89
Slochteren
“Deze keer was je zomaar tevreden”, zegt Betty. “Meestal wil je toch licht opbouwen. Een lamp erbij voor een bepaald accent, een invulflitsje, een strijklichtje om de structuur net wat interessanter te maken. ‘Wat een gedoe’, denk ik wel eens. Maar voor John is het nooit teveel moeite.” De fotografie in Een jaar of vijftien, zestien was John Stoel, middelbare scholier in Stadskanaal, toen hij zijn eerste cameraatje kreeg en fotoboeken inkeek. “Een liefdesgeschiedenis in Saint Germain des Prés van Ed van der Elsken, God zelf natuurlijk. Fantastisch!” Zijn eerste foto’s waren dan ook “candid-achtig”. Fotografie als afbeeldingsmiddel.
Hessing de Bilt
“Ik was verlegen als de pest, dus mensen zie je in mijn vroegste werk altijd op afstand.” Al heel snel had hij ook een eenvoudige donkere kamer. Maar aan fotograferen als beroep dacht hij nog niet. Dat kwam pas in Frage toen hij op de Rijksluchtvaartschool uiteindelijk toch afgekeurd werd als vlieger, in militaire dienst moest bij de luchtmacht als officier-gevechtsleider, en ‘chef-doka’ werd bij zijn onderdeel in Appingedam. Daar kreeg hij plotseling de beschikking over spullen die “duizend keer beter” waren dan wat hij ooit gehad had. En na een cursus op de Nederlandse Fotovakschool wist hij: ik wil fotograaf worden. Hoe en wat, geen idee, maar met fotograferen wilde hij zijn brood gaan verdienen.
Zijn droom was om naar de Hochschule für Fotografie in Keulen te gaan. “Maar mijn moeder had dat nooit kunnen betalen en ik wist niet hoe je ’t aan moest pakken om een beurs te krijgen. Bovendien het milieu waaruit ik kwam, opgegroeid in café Bleeker aan t Knaol, Stadskanaal, van daaruit ging je niet zomaar in het buitenland studeren toen.” Als ‘chef-doka’ in zijn luchtmachttijd had hij de spullen gekocht bij de fotohandel van de gebroeders Huizinga, en bij een van de broers vond hij zijn eerste baan. Harm Huizinga in Musselkanaal. Die heeft hem alles van de techniek geleerd, en indirect de weg van de industriële fotografie op gestuurd. Hij wilde geen studio/portretfotograaf worden, en reportage fotografie was al helemaal zijn wereld niet. Modefoto’s heeft hij nog wel gemaakt, in de tijd dat Groningen nog een belangrijke confectiestad was. Ook bruidsreportages, redelijk succesvol zelfs, misschien wel omdat hij daarbij totaal niet ensceneerde.
Fragment
90
Al bijna veertig jaar zijn John en Betty ook partners in bedrijf. Betty had het CIOS gedaan, opleiding tot sportleider, gaf bewegingstherapie aan geestelijk gehandicapten in Assen, baarde twee kinderen. Toen die op het punt stonden naar school te gaan, wilde ook Betty er weer op uit. John had zoveel werk dat hij assistenten bij de zaak had betrokken. Waar hij stevig overspannen van was geraakt, “stapelgek van het georganiseer”. Wat lag in die omstandigheden meer voor de hand dan dat Betty zijn assistent/secretaresse, “wegkapitein en meesterknecht” werd zodat John zich kon concentreren op het fotograferen? Industriële fotografie aan de ene en kunstfotografie aan de andere kant, tussen deze ogenschijnlijk elkaar afstotende polen zou zich het grootste deel van hun werk afspelen, tussen stofzuigers en Venustorsen, autoaccessoires en Altinks.
Renbaan Groningen
Fragment
91
De werkelijkheid optimaliseren Eigenlijk, zegt John, is hij altijd op een analoge wijze blijven fotograferen. “In digitale fotografie is de neiging groot om heel snel heel veel beelden te maken en achteraf kijken of er iets bruikbaars bij zit, eentje die voldoende scherp is en ook nog een redelijke compositie heeft - en zonodig valt er met de toverdoos van Adobe nog wat te verhelpen. Ik doe nog steeds alsof ik op mijn technische camera maar twee of drie dia’s ter beschikking heb. Niet meer, want dat kostte teveel. Vroeger maakte ik drie belichtingen om er zeker van te zijn dat ik de goeie zou krijgen, soms wel eens vier. En nu ontdek ik dat dat in het digitale tijdperk flauwekul is, en maak ik er nog maar één.” Bijgevolg je gedwongen bent om nog beter te kijken vooraf? “Ja, dat vind ik de taak van de fotograaf. Goed kijken en bedenken wat je gaat doen. Vanuit welk standpunt, welk perspectief is interessant, hoe zit het met het licht? In een situatie waarin mensen door elkaar bewegen, moet je snel opnamen maken, zonder dat je al die overwegingen door je hoofd kunt laten gaan. Daarom ben ik ook zo’n slechte reportagefotograaf. Dan denk ik al gauw: voor een goede foto zou ik aan die kant moeten staan, maar tegen de tijd dat ik daar ben is de actie al afgelopen, en dus maak ik geen foto. Ik moet de omstandigheden in de hand hebben. Ik moet tegen de vent kunnen zeggen: ‘Nee, zo is het niks, ga daar even staan’, dan wordt het een betere foto.” Je manipuleert dus niet de eigenlijke foto, je manipuleert de werkelijkheid voordat je de foto maakt. “Met mate. Optimaliseert, zou ik zeggen. Ik ben niet iemand van de extreme poses. Ik zoek een harmonie of juist een contrast tussen persoon en achtergrond, maar altijd in normale situaties.”
Fragment
92
Niet als Erwin Olaf of Rineke Dijkstra. “Dat is niet mijn stiel. Ik ben de observator die op een gegeven moment een observatie zo interessant vindt dat ik denk: ja, dat is een foto! Vroeger maakte ik die foto vervolgens ook. Tegenwoordig fotografeer ik steeds minder, ik fotografeer vooral in mijn hoofd. ‘Moet je eens kijken’, zeg ik dan tegen Betty, een mooie situatie, gekke voorgrond met dit en dat. En: ‘Goh, moet je kijken, schitterend licht over het veld, dat huis daar.’” “Hij heeft mij kijken geleerd”, zegt Betty. “Ik beschrijf het, zeg het tegen haar en denk dan meestal: tja, wat moet je er verder mee? Een landschap dat al honderd keer... Ach, zo is het ook goed.”
Fragment
93
Echt? “Ja, dat is een beetje aan de hand. Ik heb het gezien, waarom er nog een foto van maken?”
NAM Assen
Fragment
Fragment
94
95
Gasunie Groningen
beeld Luut de gelder, Female Fragment
Speelt die digitale oneindigheid daarbij ook een rol? “Misschien wel. Misschien is het ook een afzetten tegen de omgeving waarin iedereen alles fotografeert!” “Mensen kijken niet meer”, zegt Betty. “Ze knippen alleen maar. Alles en iedereen staat met een cameraa tje te zwaaien en te doen. Om vervolgens naar de foto’s nauwelijks of niet meer om te kijken. Ik neem daar afstand van door het niet te doen. Ik heb een beetje het idee dat ik daar niet bij wil horen. Maar ik kijk wel altijd als fotograaf.”
Fragment
96
Het viel haar een dezer dagen weer op, zegt Betty. “We waren een tijdje niet in het Groninger Museum geweest en jij liep daar echt rond met een blik van...” “... prachtige zichtlijnen, mooi contrast tussen dat wit op de voorgrond en dat ding erachter: technisch mooi te fotograferen. Dat zie ik dan allemaal en daar maak ik in gedachten een foto van.” Sietse van der Hoek
Emmen
Fragment
97
Fragment
Fragment
98
99
Venetië
Restaurant Linnaeus, het restaurant van Beeldengalerij Het Depot EEN EERLIJKE KEUKEN IN EEN HEERLIJKE OMGEVING Kunst, natuur en gastronomie zijn op één plek binnen handbereik. Het restaurant is een onderdeel van het totale concept van de beeldengalerij en we ontvangen u net als alle andere bezoekers als gast. Reserveren is gewenst, zeker wanneer u met meer dan vier personen komt. Bij een bezoek aan Het Depot gaan we ervan uit dat u de tijd neemt en heeft om de beeldencollectie en het arboretum te bezichtigen en dat geldt natuurlijk ook voor het bezoek aan het restaurant. Het Fragment
100
restaurant is gedurende de openingstijden van de beeldengalerij geopend. U kunt er heerlijk lunchen of dineren. Op vrijdagavond sluit de keuken om acht uur, maar u heeft daarna natuurlijk de tijd om in alle rust te tafelen. Restaurant Linnaeus heeft als specialiteit groenten en vergeten groenten. De groenten en kruiden komen uit de directe omgeving en zijn dagelijks vers. Dat geldt overigens voor alle ingrediënten die we in het restaurant gebruiken. Dat betekent ook dat we als voorbereidingstijd om de gerechten klaar te maken soms iets meer tijd nodig hebben. De kaart van het restaurant staat op de website van Het Depot en wisselt regelmatig. Linnaeus serveert een vlees-, vis-, vegetarisch en een veganistisch gerecht. We ontvangen u graag als gast bij Linnaeus!
Fragment
101
Fragment
Fragment
102
103
Thaise chili met rode linzen Voor 4 - 6 personen
Veganistisch eten in restaurant Linnaeus Restaurant Linnaeus, waar u tijdens het eten uitkijkt op het uitge-
Ingrediënten
Bereidingswijze
•
Zet een grote pan op middelhoog vuur en doe hier de olijfolie in. Laat de olie even warm worden en bak hierin vervolgens de ui en paprika met een beetje zout, voor 5 tot 7 minuten. Voeg de knoflook toe en laat nog een minuut doorbakken.
Olijfolie (1 tot 2 eetlepels) • 1 grote ui, in blokjes • 1 rode paprika, zonder zaadjes en in blokjes • 3 tenen knoflook, fijngehakt • Snufje zout • 2 eetlepels chilipoeder • 700 gram zoete aardappelen, geschild en in grove stukken • 200 gram rode linzen • 2 blikken (400ml) tomatenblokjes • 250ml groentebouillon • 2 blikken (400gr) kidneybonen, afgegoten en afgespoeld • 1 à 2 eetlepels Thaise currypasta (naar smaak) • 1 blik (400ml) kokosmelk • een handvol verse gehakte koriander, plus extra voor garnering • limoenen voor garnering
Voeg het chilipoeder, de zoete aardappelen, linzen, de blikken tomaten en een kwart liter bouillon toe. Dek de pan af en breng het mengsel aan de kook. Laat het 15 tot 20 minuten doorkoken, en roer het zo nu en dan door om te voorkomen dat het aanbrandt. Als de linzen gaar zijn en de aardappelen zacht voegt u de kidneybonen, currypasta, kokosmelk en koriander toe en laat het nog even doorkoken tot alles goed warm is. Proef om te kijken of er naar uw smaak genoeg zout, chili en currypasta in zit, en serveer vervolgens in een kom of diep bord met verse koriander en limoen.
strekte Arboretum De Dreijen, staat letterlijk en figuurlijk midden in de natuur. In de gerechten die op de kaart staan bij restaurant Linnaeus spelen verse seizoensgroenten de hoofdrol. Niet zo gek Fragment
104
dan ook, dat er voor gekozen is om ook altijd een aantal veganisti-
105
sche gerechten op te nemen in de kaart.
Wellicht vraagt u zich af wat veganistisch eten precies betekent – worden er dan alleen salades gegeten? En blijft er dan nog wel iets lekkers over op uw bord? Geen zorgen, ook veganistisch kan er heerlijk gekookt worden. In feite betekent het dat er in het geheel geen dierlijke producten in het gerecht zijn gebruikt. Dit is dus nog een stapje verder dan vegetarische gerechten: naast geen vlees en vis maakt de veganistische keuken ook geen gebruik van andere producten van dierlijke oorsprong, zoals bijvoorbeeld melk, kaas, eieren, gelatine of honing. Veel mensen die veganistisch eten maken deze keuze vanuit een ethisch oogpunt, en leven dan ook volledig veganistisch, zonder leer, wol, verzorgingsproducten met dierlijke ingrediënten, et cetera (dit betekent dus ook geen geitenwollen sokken!). Er kunnen verschillende redenen ten grondslag liggen aan de keuze om
Fragment
veganist te zijn: mensen kiezen voor veganisme vanwege het welzijn van dieren, vanwege persoonlijke gezondheid, of omdat een veganistische leefstijl niet bijdraagt aan de impact die de vlees- en zuivelindustrie heeft op het milieu en de natuur. Zo is bijvoorbeeld het produceren van dierlijke producten wereldwijd oorzaak nummer één van de opwarming van de aarde, met een grotere uitstoot van broeikasgassen dan al het transport en vervoer bij elkaar. Met alle ingrediënten die wél veganistisch zijn kunnen de koks van Linnaeus gelukkig nog vele heerlijke gerechten creëren, die net als de rest van de kaart aangepast worden aan het seizoen. Komt u bij ons dus vooral eens een uitstapje wagen naar de veganistische keuken!
Hapjesschotel “Proef”! Gedurende de tentoonstelling DE ZINTUIGEN VERBEELD staat er een speciale schotel op de kaart die alle zintuigen doet prikkelen. Van zoet tot zuur, bitter en van pikant tot kruidig, van vis tot vlees, kortom zinnenprikkelend!
Fragment
106
Een groot bord met de volgende fingerfoodhapjes: witlofblaadjes met pure chocolade kruidig flensje met citroentijm en warme appelsalade bladerdeegbakje met gegrilde pompoen, venkelzaad en Parmezaanse kaas schijfje aardappel met ansjovis, kappertjes en peterselie gevulde paddenstoel met parelgort, feta en ingemaakte citroen klein glaasje aquavit met zalmeitjes geitenworst met mierikswortelmosterd houtovenbrood met dukkah (mengsel van hazelnoot, venkelzaad, komijnzaad, korianderzaad, peper en zout) en Portugese olijfolie Begeleidend een kom warm water met een schijfje citroen om de vingers schoon te maken.
Fragment
107
VIDEOCLIP MET DE BEELDEN VAN EJA SIEPMAN VAN DEN BERG VOOR DE NIEUWE CD EYE C U VAN MIRJAM Opnames in Het Depot tussen de beelden van Eja Siepman van den Berg
Fragment
108
Eye C U gaat over zintuigen. In de clip verschijnt Mirjam uit een beeld van Eja Siepman van den Berg en ze verdwijnt aan het einde van het lied weer in een ander beeld. Tussendoor verandert ze van zwarte kleding in kleurige kleding. In de climax van de clip is ze in de tuin, waar we de nadruk leggen op de kleuren. We maken in de clip gebruik van de tekenkunsten van Mons, waar we eenvoudige animaties mee maken, bijv.: Mirjam raakt een beeld aan, uit haar hand groeien getekende bloemen/ takken. Of Mirjam zit aan de vleugel en de vleugel wordt tekenpalet. Zo tekent Mons ons de tuin in, tot we in de echte tuin zijn. De zintuigen die we in beeld brengen: ogen/kijken, oren/ horen, bijv. aan de vleugel, voelen/tasten, in handen.
Fragment
109
Het idee voor de videoclip ontstond bij de opening van de ten toonstelling van Eja Siepman van den Berg. Het was zo magisch tussen de beelden dat het Mirjam leuk leek om ‘uit zo’n beeld te verschijnen’.
Fragment
110
Het liedje Eye C U is een lied dat gaat over ‘elkaar zien’. ‘Als ik jou zie, kom je tot leven,’ dat is een overtuiging van Mirjam en geeft dit liedje zijn diepgang. Mirjam zegt: “Ik vind het fijn als iemand zegt: ‘ik zie jou’.” Het gaat natuurlijk over gekend zijn. In de clip hebben we dat letterlijk, maar gestyleerd, toegepast. Door aanraking verschijnen er bloemen, er verschijnt kleur, leven. Er is een foto van Strawinsky die me de hele tijd voor de geest stond toen ik het script voor de videoclip zat te schrijven. Het is een foto waarin heel prominent de vleugel in beeld is, als een groot zwart silhouet, en helemaal in het hoekje linksonder zit Strawinsky. Op de foto zelf is nog wat beeldrijm aan de gang met de arm van de componist die zijn hoofd ondersteunt rijmend op de steun onder de vleugelklep, maar dat grote zwarte vlak, de vleugel als een enorm zwart silhouet terwijl er van het mensje alleen het hoofd te zien is, is een beeld dat ik al jaren bij me draag en dat wij in deze clip in een eigen interpretatie tot shot hebben kunnen maken, om het een tekenpalet voor de Graphic Artist Mons te kunnen laten zijn. De clip is uiteindelijk gemaakt met een eenvoudige uitrusting, maar wel high-end, zoals dat heet, en met een kleine ploeg van
mensen. Mirjam schreef het liedje, ik nam het op, speelde de bas erbij en schreef de strijkers erin en als laatste dubde een bevriende drummer (Arie den Boer) de drums in. De clip is gedraaid samen met cameraman Deen van der Zaken, met wie ik al veel jaren samenwerk en met wie ik onder andere ook de film van het Weeshuis in Leiden maakte, de film ‘De tuinen van Linnaeus’ en het filmportret van Eja Siepman van den Berg. Normaliter werken we heel intuïtief: we kijken wat er gebeurt en volgen dat, proberen open te staan voor het moment. Maar in dit geval was het nodig om vooraf een vrij precies script te maken vanwege de graphics die er achteraf in zouden komen. Bovendien moesten alle shots van statief worden gedraaid, ook vanwege die tekeningen en tenslotte moest natuurlijk alles wat Mirjam deed lip-sync zijn, dus al vooraf moest bekend zijn wat precies waar zou komen. Daarom heb ik vooraf het script en een scenelijst gemaakt waarin in elk shot duidelijk was welk beeld, welke hoek en welk couplet er gezongen zou worden. Dat heeft zijn voordelen: in de edit hoef je niet te zoeken, je kunt zo het puzzeltje leggen zoals je het vooraf had bedacht. Net een Ikea-kastje. Ik moet hierbij denken aan hoe Thomas Roosenboom een roman schrijft tegenover hoe ik dat zelf doe: hij bedenkt eerst het hele verhaal, maakt er vervolgens een gedetailleerd schema van, hangt dat aan de muur en begint te schrijven. Ikzelf begin meestal met een zin die iemand zegt en laat me zo een verhaal in stromen, waarvan ik in het begin nog geen idee heb wat het moet worden, wie de personages zijn en zelfs wat ze willen. Daar kom ik pas
achter na eindeloos herlezen van de geschreven pagina’s. In feite is dat heel omslachtig, maar het is wel prachtig en verrassend werk. Een vriend van me zei me vandaag nog: ‘het zijn twee werkwijzen. Je hebt improvisatoren en niet-improvisatoren. Daar krijg je ook verschillende soorten stukken van.’ In de muziek werk ik trouwens ook zo: eerst spelen, dan vormen: van impromptu naar compositie, dat is mijn weg. En zo film ik dus ook: tijdens het draaien ligt er minder nadruk op compositie en meer op stromen/ inspiratie en achteraf (in de edit) is het andersom: dan kom ik erachter wat het eigenlijk voor ding wil zijn en wordt het zaak de stroom in zijn compositie-vorm te monteren. Maar deze clip kreeg dus een uitgebreid en precies script. Uiteindelijk duurde de edit toch nog meer dan een week, omdat het hele postproductionele deel (de graphics en filtering) veel tijd kostte. Het is ontzettend leuk om te bedenken dat in een shot eerst de tuin achter het raam kleur wordt, terwijl de rest nog zwart wit blijft, en het is ook heel leuk om te maken, maar tijdrovend is het zeker. Monnikenwerk is het en eerlijk gezegd ben ik daar best dol op. Van het begin af hebben we gekozen voor vrij eenvoudige grafische toevoegingen, geen 3D maar 2D, om te benadrukken dat het tekeningen zijn. Tijdens het draaien van de clip was de kunstenaar Mons er ook bij, om alvast wat te schetsen en de omgeving op zich te laten inwerken. Verder was er een visagiste/styliste voor Mirjam (Marloes), die overigens hoogzwanger was en zelfs kort voor haar bevalling zat, maar niet ophield met lachen en energie had voor tien! Als laatste was er de geweldige gastvrije ontvangst en hulp
van Jan Vissers en Melody Toering van Het Depot, bijvoorbeeld bij het verplaatsen van de beelden en het zoeken naar sokkels voor Mirjam! De sfeer tijdens de draaidag was positief en energiek, ik hou het er maar op dat het de energie was van Mirjam, van haar lied ook, dat die dag tientallen keren uit de speakers schalde. We raakten elkaar aan en tilden elkaar op: we ‘zagen’ elkaar. Fragment
111
Stijn van der Loo
VideOclip 'Eye C U' voor het gelijknamige album van Mirjam Tekst en muziek: Regie en edit: Camera: Graphics: Make-up/Styling:
Mirjam Stijn van der Loo Deen van der Zaken Andries Mons Marloes Polman
Met dank aan: Beelden:
Beeldengalerij Het Depot, Loek Dijkman, Melody Toering, Jan Vissers Eja Siepman van den Berg
Kijk op de site van Het Depot voor de videoclip.
Andreas Hetfeld NIEUWS VAN ONZE BEELDHOUWERS Kunst en techniek ZONNEBOOM - wegwijzer naar de toekomst
Andreas Hetfeld, geboren en getogen in het Duitse Reutlingen, is een veelzijdig kunstenaar die in de jaren 90 bekend raakte door Arkprojecten in de ooipolder en het Duitse Kleef. Archaïsche, tijdelijke vormen van omgevingskunst ontstonden hier in de buitenruimte.
Fragment
Fragment
112
113
Van jongs af aan was hij gefascineerd door de natuur in al haar verschijningsvormen en hij had in de prachtige, bosachtige natuurgebieden in Zuid-Duitsland volop de ruimte om deze fascinatie te ontplooien. Urenlang kon hij liggend op de grond de wonderlijke wereld van de insecten en andere kleine wezens onderzoeken of met de verrekijker de gewichtloos lijkende zweeftochten van zijn grote vrienden in de lucht volgen. Deze onderzoekende fascinatie en diepe verbondenheid met de natuur is bij Andreas Hetfeld nooit verloren gegaan en komt in zijn oeuvre veelvuldig voor. Zonne-icoon In 2007 kreeg hij van het Nijmeegs zonnekrachtteam en de gemeente Nijmegen opdracht om een icoon voor zonne-energie te ontwerpen. De kunstenaar, die diverse opleidingen en onder andere technische studies heeft gevolgd, zag hierin de mogelijkheid om een toekomstgericht beeld te ontwerpen waarin hij natuur en techniek op een evenwichtige manier met elkaar kon laten versmelten. Na een ontwikkelingsperiode van 4,5 jaar en de samenwerking met experts uit wetenschap en techniek verrees het resultaat, een ruim 12 meter hoog, kinetisch object met de titel ‘Zonneboom’, in juni 2012 bij het technische opleidingscentrum Technovium. Hier zal het voortaan zijn dienst vervullen als dynamisch Zonne-icoon, dat gericht is naar de toekomst.
Fragment
114
De Zonneboom, een roestvrijstalen constructie met een natuurgetrouwe, aluminium wortel als basis, is uitgerust met een vernieuwend zonnevolgsysteem in de kroon. Speciale sensorcellen besturen dit systeem en zorgen ervoor dat de kroon met een diameter van 6,5 meter zich op ieder moment van de dag naar het lichtste punt in de hemel richt en het raster met 97 zonnepanelen in een optimale positie brengt. Dit zorgt voor een hoge energieopbrengst en transformeert het object in een zichtzelf verzorgend, ‘levend kunstwerk’. De Zonneboom is een object dat op zonne-energie beweegt als een zonnebloem die de zon volgt. Energie- en groeiprocessen in de natuur worden inzichtelijk en brengen mensen op een verrassende en tevens natuurlijke manier in contact met het fenomeen zonne-energie. Vanaf windkracht 5 plaatst het zonnevolgsysteem de kroon automatisch in een veilige positie van 0°. De kroon van het kunstwerk wordt ’s nachts met LED lampen verlicht. Een digitaal informatiebord maakt de energieopbrengst van de zonnepanelen permanent zichtbaar en laat tevens het ontstaansproces van de Zonneboom zien. Andreas Hetfeld creëerde met de Zonneboom een organische verbinding tussen mens, natuur en moderne technologieën. Onder meer om belangstelling te wekken voor het bewust zijn van de natuur en het omgaan met energieën en energieresources. Met de Zonneboom laat hij, net zoals in de grootschalige nestprojecten die hij in diverse landen heeft gerealiseerd, kunst zien als een organisch, levend proces. Het Depot heeft een aantal jaren geleden onder andere het bronzen beeld Levensboom aangekocht, een hoogzwanger, vrouwelijk figuur, dat met haar uitlopende wortels, net zoals de Zonneboom, in directe verbinding staat met de aarde.
Fragment
115
Levensboom Brons, 2007 170 cm
Geaarde voeten Brons, 2006, 17 cm
Boven: “Werklunch” verhuizing Het Depot maart 2012 Midden: Opening tentoonstelling “zomermannen” De dames wisten er ook raad mee, zomer 2008
In het atelier van Giancarlo Franco Tramontin, Venetië, januari 2010
Één van de werkers van het eerste uur, Els Meijer, heeft haar werkzaamheden bij Beeldengalerij Het Depot met ingang van september beëindigd. Els heeft vanaf het begin haar stempel gedrukt op de cultuur en de sfeer van Het Depot. Ik bewaar heel veel goede herinneringen aan deze pionierstijd van Het Depot. We zijn van niets tot iets gekomen en daar heeft Els een bijzondere rol in vervuld. Ook Arnold, haar man, was dikwijls als fotograaf van de partij om bijzondere gebeurtenissen vast te leggen. Ook Arnold bedankt! Namens het bestuur bedank ik Els voor haar inzet en inspirerend enthousiasme. Ik wens haar de komende jaren veel geluk en energie, want Els weet niet van ophouden! Loek Dijkman, voorzitter Stichting Het Depot
Ik kijk terug op een geweldige tijd Dat het DNA van Het Depot tot in alle vezels van mijn lichaam is gaan zitten, hoef ik niemand te vertellen. Vanaf de allereerste - toevallige - ontmoeting in juni 2004 met Loek Dijkman en Sylvia de Munck, nota bene op straat vóór Villa Hinkeloord, viel alles wat ik in mijn werkzame leven had gedaan samen met wat ik nog graag had willen doen: het bezig zijn met kunst, in het bijzonder de beeldhouwkunst, in een omgeving waar de meeste mensen alleen maar van kunnen dromen. En dan ook nog in mijn achtertuin. Fragment
Fragment
116
Nu, acht jaar later, kijk ik terug op een geweldige tijd. Genoten heb ik van het assisteren van Loek en de beeldhouwers bij de inrichting van tentoonstellingen, het sjouwen van beelden en sokkels met Albert en de mannen van Hyzkia van Kralingen, het samen lunchen op de laadklep van de oplegger tot aan de officiële openingen op de zondagmiddagen en van de dinertjes met de beeldhouwers in Hotel de Wereld. De atelierbezoeken in binnenen buitenland met Sylvia en Loek waren uniek, leerzaam en heel gezellig. Ik kwam op plekken waar ik anders nooit geweest zou zijn! In de serene sfeer van de villa maakten veel bezoekers mij deelgenoot van ontroerende ontboezemingen en levensverhalen. Ik koester ze in mijn hart. De mens centraal is immers de filosofie van de stichting. Ik kon me helemaal verliezen in het rondleiden van groepen volwassenen en schoolklassen en mijn onderwijshart bloeide open als er weer leerlingen de oprijlaan opkwamen. En verder was er natuurlijk van alles te regelen, grote en kleine zaken, van het afstoffen van de beelden, het stofzuigen van de rode loper tot de openingen van de tentoonstellingen. Alles bij elkaar: ik had een prachtbaan (en dat vond Koningin Beatrix ook!). Atelierbezoek Roberto Rocchi, Carrara, maart 2011
ELS MEIJER
Maar - deze pionier van het eerste Depot-uur gaat stoppen per 1 september. Er lonken nieuwe activiteiten aan de horizon. Het stokje is al overgedragen aan de nieuwe collega’s. Misschien zult u me nog wel eens zien, bijvoorbeeld tijdens een vakantieperiode om even bij te springen. En u zult me ook wel eens treffen in restaurant Linnaeus met een krantje en een cappuccino. Beeldhouwers en alle andere artistieke betrokkenen van Het Depot, ik vond het heel bijzonder om jullie te leren kennen. Jullie werk heeft mijn leven enorm verrijkt en zal mij blijvend inspireren. Lieve, trouwe bezoekers van Het Depot, het was mij een eer u jarenlang te verwelkomen, ik groet u voor de laatste keer! Alle Utopa-collega’s in Amsterdam, Leiden en Wageningen, dank ik voor de fijne samenwerking, collegialiteit en vriendschap. Loek en Sylvia, die toevallige ontmoeting in 2004 was voor mij het begin van acht mooie jaren. Ik dank jullie voor het vertrouwen dat jullie in mij hebben gesteld en voor de kansen die jullie mij hebben geboden, voor dit bijzondere toetje op mijn werkzame leven! Els Meijer
117
DE NIEUWE WINKEL
van Beeldengalerij Het Depot De redactie van Fragment had een interview met Assia Vermeulen. Zij is sinds de opening het gezicht van de nieuwe winkel van Het Depot. Een grote schuifdeur zwaait open en de winkel van Beeldengalerij Het Depot kan bezocht worden. Een lichte vierkante ruimte, houten meubilair, vitrinekasten, een leestafel met een boeket bloemen er op en grote ramen die uitzicht geven op de omliggende tuin.
Fragment
118
Honing, het Insectenkookboek van Marcel Dicke en Maria Sibylla Merian en dochters
“De complimenten stromen binnen en ik ben zelf ook erg tevreden met wat de winkel de bezoeker te bieden heeft”, vertelt Assia Vermeulen. “Ik ben hier, bijna twee maanden voor de opening op 25 maart, begonnen met het bedenken van het assortiment en het inkopen. De basis was al heel goed natuurlijk: op deze prachtige plek verkopen we de catalogi en monografieën van de beeldhouwers die hier exposeren of geëxposeerd hebben. Ook zijn er van hen kleine beelden en sieraden te koop. De collectie kaarten van Het Depot, waar altijd al veel vraag naar was, is uitgebreid.” Daar omheen is zij aanvulling gaan zoeken. De pijlers waarop de winkel rust zijn, naast de eigen beeldhouwers, beeldhouwkunst en kunst algemeen, natuur en tuinen, koken en kinderen. Voor kinderen zijn er, naast boeken over natuur en kunst, bijvoorbeeld bloemenpersjes en ook insectendoosjes te koop om insecten onder een vergrootglas te bestuderen, alvorens ze vrij te laten. “Ik vind het heel belangrijk aan kinderen kennis over te dragen van natuur en kunst.” Kinderatelier Villa Vleermuis zal daarbij ook een belangrijke rol gaan spelen, als de educatieve projecten voor groepen en scholen dit jaar van start gaan.
Het allerleukst vindt ze het om combinaties te maken. Zo heeft ze, vanwege de opening van de nieuwe gebouwen van Het Depot met de tentoonstelling van de Italiaanse beeldhouwers, gezocht naar Italiaanse producten. Het kookboek ‘De zilveren lepel Toscane’ paste er prachtig bij en ze vond een mooie vijzel in combinatie met basilicumzaad om zelf pesto te maken. En ze kocht, getipt door haar collega’s van restaurant Linnaeus, die deze producten ook gebruiken, biologische jams en chutneys en zette daar dan boeken over inmaken bij. “Bij een imker uit Opheusden kocht ik honing en bestelde daar boeken over bijen en honing bij.” Het net verschenen Insectenkookboek van de Wageningse hoogleraar entomologie Marcel Dicke en anderen is een erg leuke aanvulling. “Heel speciaal vind ik ook ‘Maria Sibylla Merian en dochters’, het boek waarin kunst en natuur samen komen en dat daardoor erg goed bij ons past.” Het is geschreven en getekend door Maria Sibylla Merian. Deze van oorsprong Duitse kunstenares leefde van 1647 tot 1717, waarvan de laatste 25 jaar van haar leven in Amsterdam. Ze was avontuurlijk en eigenzinnig en beroemd onder kunstenaars en wetenschappers om haar tekeningen van met name insecten en planten. Dit boek is de weerslag van een studiereis naar Suriname.
Vernoemd naar het beeld Assia van Charles Despiau
Bloemengeuren en briefpapier
“Ik werkte hiervoor ruim 17 jaar bij Boekhandel Kniphorst in Wageningen”, vertelt Assia Vermeulen. Daarnaast was zij altijd wel actief in het culturele leven van Wageningen, zoals bij het Cultureel Café en het plaatselijke museum De Casteelse Poort. Ook was zij een zomer lang suppoost bij Beelden op de Berg. “Het kan eigenlijk niet onvermeld blijven dat ik voor mijn geboorte al met beeldhouwkunst verbonden was. Ik ben namelijk genoemd naar het beeld Assia van de Franse beeldhouwer Charles Despiau, die een leerling was van Rodin.” “Ik heb steeds beweerd dat ik in de boekhandel de leukste baan ter wereld had,” vervolgt ze, “maar als ik in een museumwinkel kwam, dacht ik dat het nòg iets leuker kon. Ik voel me als een vis in het water bij die combinatie van boeken en kunst en alles wat met interieur, kinderen en koken te maken heeft. Groene vingers heb ik helaas niet”, verontschuldigt ze zich. “Voor mij is een tuin vooral een heerlijke plek om een boek te lezen, met een kopje thee of een glas wijn.”
Wanneer de tors, het lichaam en het arboretum en de bloemen zo belangrijk zijn, mogen zepen en bloemengeuren natuurlijk niet ontbreken, dus ook daarvoor kun je in deze winkel terecht. En ook voor alles wat met toepasselijk briefpapier en schrijven te maken heeft. Deze speciale liefde deelt Assia met Loek Dijkman, de initiator en voorzitter van de Stichting Utopa, waar de beeldengalerij deel van uitmaakt. Omdat er veel beeldhouw- en keramiekgroepen naar Het Depot komen kocht ze boeken over zelf beeldhouwen in en vond ze bij beeldhouwwinkel De Hazelaar in Soest een Sculpture-kit, met daarin alle gereedschappen die een beginnende beeldhouwer nodig heeft. Het artikel is een groot succes. “Mijn speurtocht gaat verder en over een jaar is de winkel beslist nog interessanter. Ik denk wel eens: wie ben ik, dat ik dit doen mag. Maar dit heeft wel een hoog Koningin Juliana gehalte hè”, besluit ze lachend.
Fragment
119
Vergeten groenten BIJ BEELDENGALERIJ HET DEPOT Vergeten groenten worden herontdekt en beleven een glorieuze comeback. Ze worden door enthousiaste telers gekweekt en op boerenmarkten, in natuur voedingswinkels en soms zelfs in supermarkten aangeboden. Gerechten met vergeten groenten prijken op het menu van restaurant Linnaeus van Het Depot. Om welke groenten gaat het, waarom raakten ze uit beeld en waarom zijn ze nu zo geliefd? In de winkel van Het Depot zijn verschillende kookboeken te vinden over dit onderwerp, die deze vragen beantwoorden.
Fragment
120
Groenten raakten om heel verschillende redenen in de vergetelheid. Soms vonden mensen ze minder lekker dan hun meer gecultiveerde rasgenoten. Soms verdween een ras omdat het niet lang bewaard kon worden, veel tijd kostte om te bereiden of lastig te schillen was. Waar kleinschalige landbouw plaatsmaakte voor de efficiency van grote bedrijven, werd gekozen voor een beperkter aantal rassen met een hoge opbrengst. Wanneer er voor een ras geen interesse meer is, hebben de zaadhuizen er geen belang meer bij om zaden te produceren voor de verkoop en zo verdwijnt een groente gewoon. Met een ras verdwijnt natuurlijk ook de bijbehorende specifieke geur en smaak. Er zijn altijd liefhebbers geweest die oude rassen bleven kweken voor eigen gebruik. Maar tegenwoordig is er ook het inzicht dat de biodiversiteit baat heeft bij een groter assortiment voedingsgewassen. Meer soorten betekent meer weerstand tegen veranderende omstandigheden, zoals klimaatverandering en plagen, waardoor minder bestrijdingsmiddelen nodig zijn. Wat ook een rol speelt, is dat de consument de door veredelaars gekweekte groenten, volmaakt van vorm en maat, meer dan vroeger beoordeelt op smaak. En die is bij vergeten groenten veel rijker omdat niet veredeld werd op minder bittere en zoetere smaken en vanwege een langzamer en natuurlijker rijpingsproces, met minder of geen gebruikmaking van kunstmest. En zo komt het dat we tegenwoordig kunnen genieten van de
authentieke smaken van bijvoorbeeld daslook, brave hendrik, klimflageolet, pastinaak en aspergebonen.
Bronnen De andere groenten van Jean Vanhoof, uitgeverij Lannoo, € 29,99. Vergeten groenten opnieuw ontdekken, Jean-Baptiste en Nicole Prades, uitgeverij Deltas, € 15,95. Vergeten groenten, Keda Black, uitgeverij Terra, € 17,95. Deze titels bieden achtergronden over de rassen en hun kweek wijze en heerlijke recepten. De boeken zijn geïllustreerd met mooie foto’s. Tot slot is in de winkel ook het schitterend geïllustreerde Vilmorin – The Vegetable Garden van uitgeverij Taschen te vinden. Het boek is een herdruk van het 19e eeuwse Album Vilmorin - Les Plantes Potagères over groenten uit de moestuin. Het boek onstond vanuit de samenwerking tussen Philippe Victoire de Vilmorin, een kenner en handelaar in graan en planten en zijn schoonvader Pierre Andrieux, de botanicus van de koning. Zij hadden 15 schilders in dienst om hun catalogus te maken. De replica is te koop voor € 39,99. Waar de kookboeken met hun prachtige foto’s de smaakpapillen al prikkelen, is dit boek een lust voor het oog. Assia Vermeulen.
Fragment
121
BIJZONDERE BEZOEKERS VAN HET DEPOT
Het Depot is voor vaste bezoekers op vele manieren een bron van inspiratie. Voor Frank en Nanette van Waes is de beeldengalerij een totaalbeleving van ruimte, beelden en kleuren.
Het is allemaal adembenemend mooi FRANK EN NANETTE VAN WAES Fragment
122
Frank van Waes: “Ik kreeg van Het Depot een uitnodiging voor de opening van het werk van Marti de Greef. Ik kon helaas niet gaan, maar een week later ben ik toch bij Het Depot gaan kijken dat toen nog alleen uit Villa Hinkeloord bestond. Ik was onmiddellijk enthousiast. Van Marti de Greef heb ik een beeldje gekocht. Inmiddels is Het Depot uitgebreid en als gepensioneerd architect bewonder ik de wijze waarop de verschillende gebouwen met elkaar verbonden zijn. Het complex bevat veel aangename verrassingen, zoals de trappartijen en de prachtige doorzichten en vides, de schitterende lichtval en het mooie materiaalgebruik. Het is er, denk ik wel eens, zoals vroeger de opera in Italië was: de ruimtes, beelden en kleuren,
maar ook de gastvrijheid waarmee je in Het Depot wordt ontvangen en het feit dat je er heerlijk kunt eten. Ze vormen een totaalbeleving. Ook de akoestiek vind ik goed. Nergens heb je last van nagalm of echo’s. Ik ben kortom, één en al lof. Het Depot vaart zijn eigen koers en dat is heel uniek. De keuze voor beelden van torsen en fragmenten van nog werkende kunstenaars, in eigentijdse materialen maar ook in marmer, is overrompelend goed in zijn beperking. Het getuigt van een grote liefde voor dit werk, van perfectionisme en van een zeer persoonlijke smaak. Die persoonlijke signatuur geeft Het Depot ‘warmte’. Alsof je bij iemand thuis komt. Ik ben er nu al een keer of twintig geweest en heb bijna elke opening bijgewoond.
In de architectuur ben je, net als bij beeldhouwen, met ruimte bezig. Al zijn ze eigenlijk elkaars tegenpolen. In de architectuur maak je ruimte en licht, in de beeldende kunst maak je massa en reflectie. Dat vind ik zo knap aan het werk van Eja Siepman van den Berg. Het zijn perfect afgewerkte beelden van een jong mens. Dat is de eerste laag. De tweede laag zijn, als je dichterbij komt, de abstracte oppervlakken die glanzen als spiegels waarin de tijd verstrijkt. Eja Siepman van den Berg creëert zo een vierde dimensie: de reflectie op het beeld die verloopt door de stand van de zon. De plooivallen en het wapperende marmer van Helaine Blumenfeld kunnen me ook bekoren. Of de wijze waarop de Italiaanse beeldhouwer Novello Finotti speelt met het
menselijk lichaam. Zoals zijn ‘zandloper’ Clessidra, waar hij twee vrouwelijke onderlichamen zomaar ondersteboven op elkaar plaatst. Mijn vrouw en ik houden ook erg van Giancarlo Franco Tramontin. Uit een marmeren plaat van minimale dikte verschijnt ineens een vrouw. Een ‘geur’ van een beeld of van een mens, zo noem ik dat. Het is allemaal adembenemend mooi.”
Nanette van Waes: “In Het Depot valt mij vooral het vakmanschap op van alle exposanten. Hun manier van kijken en wat hun handen daarmee doen. Je ziet er het menselijk lichaam, maar vaak zo mooi geabstraheerd. Zoals de rood marmeren Torso van Kobe, een van mijn favoriete beelden. De schoonheid van de steen, de voorstelling die terughoudend is maar toch de essentie van het vrouw-
zijn raakt. Dat prikkelt mijn fantasie. Ik zie de kunstenaar bij wijze van spreken aan het werk. Dat komt deels door mijn vak, ik ben psychotherapeute geweest. Dan moet je je voortdurend in mensen en in hun doen en laten inleven. Ik ben er nieuwsgierig naar hoe een kunstenaar als Kobe zijn beelden maakt, naar zijn ideeën daarachter. Het leuke aan Het Depot is dat je op die vragen antwoord krijgt. De sfeer is er heel informeel, je kunt de kunstenaar soms ook werkelijk ontmoeten. Tijdens een opening van het werk van Lia van Vugt, stond ik zomaar met haar te praten.” Esther Monsanto
Fragment
123
BEELDENGALERIJ HET DEPOT De activiteiten van Stichting Het Depot worden mogelijk gemaakt door Stichting Utopa. De doelstelling van Stichting Utopa is het actualiseren en stimuleren van creatieve talenten van mensen, daar waar de aanleg van enkelingen, om welke reden dan ook, geen kans krijgt. Zie ook www.utopa-academie.nl. STICHTING HET DEPOT Stichting Het Depot ondersteunt beeldhouwers van torsen en fragmenten, waarbij de ontplooiingskans van de kunstenaar centraal staat. Beeldengalerij Het Depot is een particulier initiatief van Stichting Het Depot, op een particulier terrein. De toegang is gratis. Zie ook www.hetdepot.nl.
Fragment
124
ACTIVITEITEN Stichting Het Depot ontwikkelt onder meer de volgende activiteiten: • Tentoonstellingen van hedendaagse beeldhouwkunst van torsen en fragmenten • Permanente tentoonstelling van het werk van Eja Siepman van den Berg in de locatie Villa Hinkeloord • Educatieve rondleidingen • Lezingen en symposia • Het aankopen van werk van hedendaagse beeldhouwers • Het geven van opdrachten aan beeldhouwers • Het uitgeven van monografieën van beeldhouwers • Het verstrekken van beurzen aan beeldhouwers • Het verkopen, verhuren of in bruikleen geven van beelden uit de collectie • Het uitgeven van het tijdschrift Fragment • Kinderatelier Villa Vleermuis: educatieve programma’s over beeldhouwkunst en natuur • Restaurant Linnaeus, gevestigd in Beeldengalerij Het Depot • Tentoonstellingen over Arboretum De Dreijen en Arboretum Hinkeloord • Educatieve rondleidingen door Arboretum De Dreijen en Arboretum Hinkeloord
1
3
2
4
LOCATIES Beeldengalerij Het Depot is gevestigd in drie locaties, met elkaar verbonden door Arboretum De Dreijen en Arboretum Hinkeloord. Ook deze arboreta horen bij Het Depot. Beeldengalerij Het Depot Arboretumlaan 4, 6703 BD Wageningen • Wisselende tentoonstellingen • Tentoonstellingen over de arboreta • Lezingen en symposia • Winkel • Restaurant Linnaeus Villa Hinkeloord Generaal Foulkesweg 64, 6703 BV Wageningen • Permanente tentoonstelling van het werk van Eja Siepman van den Berg • Wisselende solotentoonstellingen Kinderatelier Villa Vleermuis Arboretumlaan 4, 6703 BD Wageningen • Educatiecentrum voor beeldhouwkunst en natuur • Alleen geopend voor scholen, na overleg CONTACT T 0031 (0)317 467 720 F 0031 (0)317 467 738 E
[email protected] I www.hetdepot.nl
OPENINGSTIJDEN BEELDENGALERIJ HET DEPOT Beeldengalerij Het Depot is geopend van donderdag tot en met zondag, van 11.00 tot 17.00 uur; op vrijdag tot 21.00 uur (dit laatste geldt niet voor Villa Hinkeloord). Tevens is Beeldengalerij Het Depot geopend op eerste en tweede Paasdag, op Koninginnedag, op Bevrijdingsdag, op Hemelvaartsdag en op eerste en tweede Pinksterdag. Rond kerst is Beeldengalerij Het Depot twee weken gesloten. OPENINGSTIJDEN ARBORETA Arboretum De Dreijen (ingangen aan de Arboretumlaan 4 en tegenover Villa Hinkeloord) en Arboretum Hinkeloord (ingang bij Villa Hinkeloord) zijn dagelijks geopend van 11.00 tot 17.00 uur. RONDLEIDINGEN EN GROEPSBEZOEKEN Reserveren per telefoon of e-mail is noodzakelijk. Het Depot: de maximale groepsgrootte voor rondleidingen is 20 personen. De kosten bedragen € 80,- per rondleiding. Locatie Villa Hinkeloord: de maximale groepsgrootte voor rondleidingen is 15 personen. De kosten bedragen € 60,- per rondleiding. Rondleidingen voor blinden, slechtzienden, en/of rolstoel gebruikers zijn zowel individueel als in groepjes van maximaal 4 personen mogelijk. Per persoon is één begeleider en/of blindengeleidehond toegestaan. De kosten bedragen € 4,- p.p.
HUISREGELS • Het gebouw is geheel rolstoeltoegankelijk. • Honden of andere huisdieren, met uitzondering van blinde geleidehonden, zijn in de vestigingen van Het Depot en in de arboreta niet toegestaan • Alle gebouwen zijn rookvrij Niet toegestaan: • Gebruik van mobiele telefoons • Het nuttigen van zelf meegebrachte consumpties • Fotograferen voor commercieel gebruik FRAGMENT Wanneer u bij uw bezoek aan Het Depot uw adresgegevens opgeeft krijgt u toekomstige nummers van Fragment gratis toegezonden. Losse nummers € 7,50. WINKEL & UITGAVEN VAN HET DEPOT Bij verschillende artikelen in Fragment ziet u een afbeelding van een catalogus, een monografie of een andere uitgave van Beeldengalerij Het Depot. U kunt deze uitgaven in de winkel van Het Depot verkrijgen, maar ook via een bankoverschrijving van het verschuldigde bedrag bestellen. Op onze website vindt u bij alle titels de nodige gegevens, zoals ISBN en prijs. Zie www.hetdepot.nl. Wanneer u een boek via een bankoverschrijving bestelt, wordt de bestelling toegezonden nadat de betaling is ontvangen. Het rekeningnummer is 65.33.47.065 (ten name van Het Depot, Wageningen). Vergeet u niet bij de betaling de titel of het artikelnummer te vermelden! Fragment
125
A12 Ede / Utrecht
1 Beeldengalerij Het Depot
Arboretumlaan 4 2 Het Depot locatie Kinderatelier Villa Vleermuis Arboretumlaan 4 3 Het Depot locatie Villa Hinkeloord Generaal Foulkesweg 64 4 Arboretum De Dreijen Ingangen Arboretumlaan 4 en tegenover Villa Hinkeloord
N781
Rhenen
Lawickse Allee
Ritzema Bosweg 2
Arboretumlaan
1 4
Gen Foulkesweg 3
Diedenweg N225
N225 Arnhem A50
Het Orgelpark is een uniek internationaal concertpodium in Amsterdam voor organisten, componisten en andere kunstenaars.
STICHTING UTOPA Het ontstaan De Stichting Utopa ontleent haar naam aan de Topa-Groep. Een groep ondernemingen die werkzaam is op het gebied van transportverpakken, met accenten op handel, productie, technologie, onderzoek en nascholing. De stichting werd in 1988 opgericht en bezit vanaf dat jaar alle aandelen van de Topa-Groep. De inkomsten van de stichting bestaan onder andere uit de dividenden die de stichting op dit aandelenbezit ontvangt. Hoezeer de Stichting Utopa en de Topa-Groep door de eigendomsverhouding ook met elkaar zijn verbonden, de commerciële zeggenschap over de Topa-Groep berust niet bij de stichting. De samenhang tussen de Stichting Utopa en de TopaGroep is als bij een munt: twee zijden die elkaar niet zien maar toch bij elkaar horen. Twee verschillende gezichten die samen een eenheid vormen.
Een visie De belangrijkste beweegreden van de toenmalige eigenaar van de Topa-Groep, Loek Dijkman, om zijn bezit in de Stichting Utopa onder te brengen was zijn visie dat de onderneming een rol in haar omgeving vervult die verder gaat dan het verschaffen van werk en het maken van winst. De gedachte hierbij is dat de onderneming haar “overwinst” niet aan aandeelhouders uitkeert maar aan haar omgeving waaraan zij haar bestaansrecht ontleent. De winst wordt aangewend voor het algemeen nut.
De geschiedenis herhaalt zich
Het Orgelpark heeft als doel het orgel door een nieuwe presentatie te integreren in het muziekleven. kaarten: bel 020 51 58 111 of kijk op www.orgelpark.nl • Gerard Brandtstraat 26, Amsterdam
De constructie om het vermogen van een onderneming in een stichting onder te brengen, alsmede het idee dat er aan ten grondslag ligt, is niet nieuw. Al in 1889 richtte Ernst Abbe in Duitsland in Jena de Carl Zeiss Stiftung op. Voor Abbe gold zijn persoonlijke overtuiging dat “onder-
nemingseigendom aan strengere ethische maatstaven dient te voldoen en als openbaar goed wordt behandeld, voor zover dat uitgaat boven de maatstaf van een passend loon voor werk”. In ons eigen land bestonden rond 1900 utopische bewegingen rond Frederik van Eeden en Nescio. Bij de Van Leer-Groep, eveneens een verpakkings bedrijf, werd in 1972 het ondernemingsvermogen ten behoeve van ideële doeleinden in een stichting ondergebracht.
Statutaire doelstelling De statutaire doelstelling van de Stichting Utopa is: Het actualiseren en stimuleren van creatieve talenten van mensen, daar waar de aanleg van enkelingen, om welke reden dan ook, geen kans krijgt. Onze samenleving legt zwaar de nadruk op bepaalde waarden, maar plaatst daardoor andere in de schaduw. De stichting stelt zich ten doel een bijdrage te leveren aan het compenseren van deze onevenwichtigheden. Omdat de waarden die de samenleving benadrukt aan periodieke veranderingen onderhevig zijn, actualiseert de stichting haar aandachtsgebieden voortdurend. De geschiedenis leert dat bij het nemen van beslissingen economische argumenten vaak de doorslag geven. Achteraf blijkt dat die argumenten soms eenzijdig, discutabel of zelfs onjuist zijn. De stichting wil met de haar ter beschikking staande middelen deze eenzijdige waardebeoordeling enigszins compenseren en als katalysator fungeren in een beoogd veranderingsproces. Tegelijkertijd wil de stichting de betrekkelijkheid van ons tegenwoordige bestel benadrukken zonder direct een beter (utopisch) alternatief voorhanden te hebben.
Een utopie De naam van de Stichting Utopa past wonderwel binnen de Topa-Groep. Deze naam roept natuurlijk ook associaties op met Utopia, het in 1516 door Thomas
More gepubliceerde boek waarin hij een volmaakt gelukkige staat beschreef. Een utopie...... Na Thomas More volgden er nog vele utopisten, ook in Nederland. Ondanks de verschillen van inhoud hadden alle utopieën door de eeuwen heen betrekking op de relatie van de mens tot zijn omgeving, op de verhouding van mens tot mens, van de mens tot de natuur en van de mens tot zijn werk. In het perspectief van deze verhoudingen is de Stichting Utopa werkzaam waarbij het historisch besef steeds een terugkerend element is.
Aandachtsgebieden Binnen verschillende aandachtsgebieden wordt door de stichting voortdurend een segment gekozen dat extra aandacht en ondersteuning behoeft. Waar mogelijk ondersteunt de stichting educatieve activiteiten die een verband hebben met de geselecteerde aandachtsgebieden. Beeldengalerij Het Depot in Wageningen www.hetdepot.nl Arboretum De Dreijen in Wageningen www.botanischetuinen.wur.nl/dreijen Het Orgelpark in Amsterdam Het Orgelpark heeft als doel het orgel door een nieuwe presentatie te integreren in het muziekleven. www.orgelpark.nl Het Weeshuis in Leiden In dit project wordt het Kinderrechtenhuis Nederland gefaciliteerd. www.kinderrechtenhuis.nl Utopa-Academie www.utopa-academie.nl
Fragment
127
Davidia involucrata, Vaantjesboom
8 717825 034036