Fragment NUMMER 2 | VOORJAAR 2012
HET DEPOT
Tentoonstellingen, evenementen en andere activiteiten
WISSELENDE SPANNING
Jan Pater in Villa Hinkeloord
ARBORETUM DE DREIJEN
Van onderwijstuin tot bomenparadijs
HOMMAGE AAN ITALIË Het Depot opent nieuwe locaties met werk van Finotti, Rocchi en Tramontin
Fragment
1
Beeldengalerij Het Depot HET DEPOT Beeldengalerij Het Depot beschikt over verschillende locaties: de 19de eeuwse Villa Hinkeloord aan de Generaal Foulkesweg, waar Het Depot in 2004 van start ging, en de gebouwen aan de Arboretumlaan, uit de vroege en de late 20ste eeuw. Alle gebouwen grenzen aan Arboretum De Dreijen, de bomentuin van de Universiteit Wageningen; Het Depot heeft Arboretum De Dreijen in beheer.
FRAGMENT Fragment verschijnt in september en in maart en biedt voorbeschouwingen en nieuws over de tentoonstellingen en de andere activiteiten van Het Depot.
STICHTING HET DEPOT Ondersteunt beeldhouwers van torsen en fragmenten, waarbij de ontplooiingskans van de kunstenaar centraal staat.
WELKOM
bij Het Depot Welkom bij Het Depot, de bijzondere beeldengalerij in Wageningen. Welkom ook bij Fragment, het tijdschrift van Het Depot.
Fragment
2
Dit tweede nummer van Fragment markeert een belangrijk moment in de geschiedenis van Het Depot: op 25 maart 2012 nemen we enkele prachtige gebouwen in gebruik die tegenover Villa Hinkeloord liggen, de locatie waar we in 2004 van start gingen. Deze gebouwen, van architectenbureau Mecanoo en Rijksbouwmeester Bremer, waren voorheen van de Wageningen Universiteit. Ze zijn geheel aangepast aan hun nieuwe functies door architect Bas van Hille. Ook Arboretum De Dreijen hoort bij Het Depot. De prachtige tuin vormt één geheel met de ‘nieuwe’ gebouwen.
Achter Het Depot staat Stichting Utopa. De doelstelling van Stichting Utopa is het actualiseren en stimuleren van creatieve talenten van mensen, daar waar de aanleg van enkelingen, om welke reden dan ook, geen kans krijgt. Het Depot biedt beeldhouwers een opstap of een steuntje in de rug waar dat nodig of wenselijk is, zodat ze zich beter kunnen ontplooien. Ook geeft Het Depot opdrachten voor beeldhouwwerk dat niet zo gemakkelijk ‘verkoopbaar’ is, bijvoorbeeld omdat het te groot en dus kostbaar is, of omdat bepaalde kunst soms niet ‘in’ is. Het Depot wil een podium voor beeldhouwers zijn.
In dit nummer staat Fragment uitgebreid stil bij de tentoonstellingen waarmee Het Depot de nieuwe gebouwen in gebruik wil nemen. We openen met inleidingen bij het werk van Novello Finotti, Roberto Rocchi en Giancarlo Franco Tramontin, samen de ruggengraat van de grote tentoonstelling Toscana en Veneto in Het Depot. Achtergrondinformatie biedt het artikel van kunsthistoricus Louk Tilanus over Nederland, Italië en de beeldhouwkunst. Over de beroemde Studio Sem, aan wie Het Depot eveneens een tentoonstelling wijdt, presenteren we onder meer een artikel van Keara McMartin, de directeur van Studio Sem. Uiteraard staan we ook stil bij de eveneens nieuwe tentoonstelling naar aanleiding van Arboretum De Dreijen en bij ons nieuwe restaurant Linnaeus.
Juist omdat het om mensen gaat, heeft Het Depot gekozen voor torsen en fragmenten als hoofdthema. De tors is een bij uitstek menselijke figuur en laat ruimte voor fantasie. Het fragment belicht andere aspecten van het menselijk lichaam op een net zo fascinerende manier.
Villa Hinkeloord blijft vanzelfsprekend een belangrijke locatie van Het Depot. In de villa is sinds vorig jaar 25 september een permanente expositie te zien van onze collectie beelden van Eja Siepman van den Berg. Villa Hinkeloord blijft tevens de plaats voor onze solotentoonstellingen. Er is momenteel werk van Luut de Gelder te zien; op 10 juni openen we een solotentoonstelling waarin beelden van Jan Pater centraal staan. In dit nummer vindt u alvast informatie daarover.
Het Depot richt zich niet alleen tot het museum- en galeriepubliek. We zoeken naar publieksgroepen die we met de beelden in Het Depot een plezier kunnen doen. Daarbij is het niet uitsluitend van belang of dat publiek koopkrachtig is. Juist ook mensen die niet zo gemakkelijk of niet zo dikwijls naar kunst kunnen of komen kijken, zijn van harte welkom. Kinderen, studenten, blinden, ouderen en mensen met een handicap. Het Depot is geen museum. Het Depot is ook geen galerie. Het Depot is van mensen voor mensen. Het biedt binnen een museale omgeving beeldhouwkunst, een prachtige tuin, een heerlijk restaurant, fascinerende architectuur en nog veel meer. U bent van harte welkom. Loek Dijkman, voorzitter Stichting Het Depot
Fragment
3
Beeldengalerij Het Depot opent nieuwe locaties aan de Arboretumlaan 4 en het Arboretum De Dreijen OPENING 25 MAART OM 14.30 UUR Op 25 maart opent Beeldengalerij Het Depot in Wageningen haar nieuwe locaties en Arboretum De Dreijen met onder meer de tentoonstelling Toscana en Veneto in Het Depot.
Fragment
4
Beeldengalerij Het Depot Eén van de mooiste tuinen van Wageningen is Arboretum De Dreijen. Aan deze tuin liggen de nieuwe locaties van Het Depot: een gebouw uit 1932 en een gebouw uit 1991 zijn samengevoegd tot de nieuwe hoofdlocatie van Het Depot. Er zijn nóg twee locaties: Villa Hinkeloord en Villa Vleermuis. In de nieuwe hoofdlocatie aan de Arboretumlaan 4 vindt op 25 maart de opening van Beeldengalerij Het Depot plaats: 14.30 uur Ontvangst 14.45 uur Opening van de tentoonstellingen - Toscana en Veneto in Het Depot - Finotti, Rocchi en Tramontin - Studio Sem in Pietrasanta Door Loek Dijkman en Sylvia de Munck, voorzitter en vice-voorzitter van Stichting Utopa. De activiteiten van Stichting Het Depot worden mogelijk gemaakt door Stichting Utopa. Villa Hinkeloord In Villa Hinkeloord ging Het Depot in 2004 van start. Met ingang van 25 maart is de villa niet langer de hoofdlocatie: voortaan is het
19de eeuwse gebouw het thuis van onze permanente tentoonstelling van werk van Eja Siepman van den Berg. Als vanouds zijn er in de nieuwbouw van Villa Hinkeloord elk half jaar solotentoonstellingen te zien; dit voorjaar is de solotentoonstelling aan werk van Luut de Gelder gewijd, en vanaf 10 juni is de solotentoonstellingsruimte het domein van Jan Pater. De tuin rond Villa Hinkeloord is één van de arboreta (bomen tuinen) van Wageningen en is beslist een wandeling waard. Villa Hinkeloord grenst overigens aan Arboretum De Dreijen, waarin zich de nieuwe gebouwen van Het Depot bevinden. De wandelroute tussen de villa en de nieuwe gebouwen leidt door Arboretum De Dreijen. Villa Vleermuis Kinderatelier Naast Villa Hinkeloord beschikt Beeldengalerij Het Depot over nóg een villa: Villa Vleermuis. In Villa Vleermuis creëert Het Depot een kinderatelier. De villa is gebouwd in 1986 en staat vlak bij het nieuwe hoofdgebouw van Het Depot, aan de Arboretumlaan. De villa ontleent haar naam aan de vleermuizen die in het gebouw uit 1932, nu deel van het hoofdgebouw, bleken te wonen, en die zo dit gebouw van de sloop redden.
Fragment
5
INHOUD
44
Agenda Het Depot: tentoonstellingen, evenementen en andere activiteiten
128
116
8
HET DEPOT VANAF MAART 2012
Wat vindt er wanneer plaats in Het Depot?
Het Depot Nieuws en achtergronden bij de tentoonstellingen
10
Toscana en Veneto in Het Depot
Novello Finotti en Verona, Roberto Rocchi en Carrara, Giancarlo Franco Tramontin en Venetië
100 Van onderwijstuin tot bomenparadijs
De geschiedenis van Arboretum De Dreijen
104 Ode aan de seizoenen
Documentairemaker Stijn van der Loo
110
Nieuw in Het Depot: Restaurant Linnaeus
In gesprek met Henk en Andette Hilvering
116
Italiaans genieten
De zachte kussens der gewoonte
118 Het bestaansrecht van de beelden van Jan Pater
Over beeldhouwwerken en hun zeggingskracht
Fragment
6
Fragment
12
Nederland, Italië en de beeldhouwkunst
128 Onderstebomen
De geschiedenis van een bijzondere relatie
64
Studio Sem in Pietrasanta
130 De collectie Eja Siepman van den Berg
De relatie tussen kunst en ambacht
Locatie Villa Hinkeloord
78
Kleurrijk en uitnodigend
132
SPROOKJESBOEK
De nieuwe gebouwen van Het Depot
De Vleermuis en de Banaan
88
Bijzondere bezoekers van Het Depot
Esther Kuiler en haar kinderen houden van beeldhouwkunst
28
130
56
64
Tentoonstelling van Luut de Gelder
Lezersservice Informatie voor bezoekers
90
beeldennieuws
Gerhard Lentink Madonna der dagen
134 Het Depot
94
De tuin van Het Depot
Arboretum De Dreijen
96 Van bijzondere mensen, bomen en planten
De tentoonstelling over de arboreta van Het Depot
Doelstelling en werkwijze Contact- en adresgegevens
136 Colofon
Auteurs, fotografen en copyright
7
AGENDA
!
HET DEPOT: TENTOONSTELLINGEN, EVENEMENTEN EN ANDERE ACTIVITEITEN
44
28
LUUT DE GELDER
5 februari 2012 – 3 juni 2012 Solotentoonstelling Villa Hinkeloord / Benedenzaal
Fragment
8
Naast de permanente tentoonstelling van werk van Eja Siepman van den Berg in Villa Hinkeloord biedt de villa in de benedenzaal ook ruimte voor solotentoonstellingen. Op 5 februari opende Het Depot er een tentoonstelling van werk van Luut de Gelder. In haar werk reduceert ze het menselijk lichaam tot torso’s en fragmenten.
In de winkel van Het Depot zijn allerlei door Het Depot uitgegeven publicaties verkrijgbaar, onder meer over het werk van Luut de Gelder. Ook is in de winkel het beeld Onderstebomen te koop. Zie bladzijde 128.
TOSCANA EN VENETO IN HET DEPOT
FINOTTI, ROCCHI EN TRAMONTIN 25 maart 2012 – 16 september 2012 Drie Solotentoonstellingen Opening 25 maart, 14.45 uur Het Depot Op 25 maart worden de nieuwe gebouwen van Het Depot officieel in gebruik genomen
12 94
met enkele bijzondere tentoonstellingen. De grootste is de tentoonstelling Toscana en Veneto in Het Depot, bestaande uit solotentoonstellingen van drie internationaal vermaarde beeldhouwers: Novello Finotti, Giancarlo Franco Tramontin en Roberto Rocchi. Van geen van drieën was eerder een solotentoonstelling in Nederland te zien. De drie beeldhouwers hebben elk een geheel eigen inslag. De beelden van Novello Finotti kunnen fragmentarisch zijn, maar zijn altijd menselijk, zoals benen, armen of vingers. Ze hebben een zoete intimiteit – zoete verwondering is het hart van Novello Finotti’s creativiteit. Giancarlo Franco Tramontin is zich bewust van de beperking van rationele kennis en in zijn werk komt het concept van een nieuw en noodzakelijk schoonheidsideaal tot uiting. Roberto Rocchi’s werk laat een ontwikkeling zien van het hele lichaam naar torso’s, bustes, buiken en borsten, om uit te monden in de gedetailleerde weergave van onderdelen van het lichaam die pure gevoelens tot uitdrukking brengen. Helemaal niet gericht op de geest, in zeldzame gevallen op het gezicht, maar altijd bijzonder liefdevol.
De opening van Toscana en Veneto in Het Depot vindt plaats op 25 maart, om 14.45 uur. Zie ook de artikelen op bladzijde 10.
Op zondag 25 maart opent Beeldengalerij Het Depot haar nieuwe gebouwen aan de Arboretumlaan 4. Om 14.30 uur gaan de deuren open, om 14.45 uur vindt de officiële opening plaats.
130 128
STUDIO SEM
JAN PATER
Tentoonstelling Opening 25 maart, 14.45 uur Het Depot
Solotentoonstelling Opening 10 juni, 14.30 uur Villa Hinkeloord / Benedenzaal
In 1957 begon Sem Ghelardini (1927-1997) een studio waar moderne beeldhouwers de mogelijkheid kregen om, samen met Ghelardini’s ‘artigiani’ en met gebruik van de technische hulpmiddelen en apparatuur, zelf te komen beeldhouwen: Studio Sem. De studio is gevestigd in Pietrasanta, nabij de Italiaanse kust tussen Genova en Livorno. Grote namen uit inmiddels drie generaties zijn aan Studio Sem verbonden, zoals Henry Moore, Helaine Blumenfeld en velen bekenden van Het Depot.
Jan Pater is één van die kunstenaars die zich tijdens het scheppingsproces bescheiden opstellen - eerder benieuwd naar wat er ontstaat, dan dat ze vanaf het begin het eindresultaat precies voor ogen hebben. Het enige wat voor Jan Pater vaststaat, is dat wat hij maakt te maken moet hebben met zijn grote inspiratiebron: de vrouwelijke tors. Het Depot opent op 10 juni om 14.30 uur in Villa Hinkeloord een solo tentoonstelling die geheel gewijd is aan het werk van Jan Pater.
De opening van de aan Studio Sem gewijde tentoonstelling vindt plaats op 25 maart, om 14.45 uur. Zie bladzijde 64 voor een uitvoerig artikel over de studio en de tentoonstelling, waarin werk van acht in Studio Sem werkende kunstenaars te zien is.
Zie ook het essay van Frederik Barends over Jan Pater en zijn werk op bladzijde 118.
25 maart 2012 – 16 september 2012
10 juni 2012 – 27 januari 2013
EJA SIEPMAN VAN DEN BERG
Geopend op 25 september 2011 Permanente tentoonstelling Villa Hinkeloord Acht jaar lang was Villa Hinkeloord het hoofddomein van Het Depot. In 2004 opende
104 118
de beeldengalerij er haar deuren met een tentoonstelling van werk van Eja Siepman van den Berg. Nu Het Depot is uitgebreid met andere gebouwen, is Villa Hinkeloord één van de bijzondere locaties van Het Depot. Daarmee is de functie van de 19de eeuwse gebouw veranderd: voortaan is Villa Hinkeloord het onderkomen van een permanente tentoonstelling, geheel gewijd aan het werk van Eja Siepman van den Berg.
In de winkel van Het Depot zijn diverse door Het Depot uitgegeven publicaties over het werk van Eja Siepman van den Berg verkrijgbaar. Zie bladzijde 130.
TENTOONSTELLING ARBORETA DE DREIJEN & HINKELOORD vanaf 25 maart 2012
Tentoonstelling Opening 25 maart, 14.45 uur Het Depot Vanaf 25 maart presenteert Het Depot in de nieuwe gebouwen een vaste tentoonstelling over de arboreta De Dreijen en Hinkeloord. De natuur in de arboreta wisselt uiteraard per seizoen en we zullen dus regelmatig een ander aspect van wat er te genieten valt belichten. Vanzelfsprekend is er ook
aandacht voor de geschiedenis van de arboreta. Stichting Utopa, die al deze activiteiten mogelijk maakt, heeft een grote affiniteit met mensen. Het leidende thema van de tentoonstelling over de arboreta is dan ook de relatie tussen bomen, planten en mensen. Een bijzonder aspect van de tentoonstelling is een speciaal gemaakte documentaire over de arboreta. We ver raden hier slechts dat deze continu op een spraakmakende manier zal worden vertoond. Fragment
De opening van de aan de arboreta gewijde tentoonstelling vindt plaats op 25 maart, om 14.45 uur. Op bladzijde 94 begint een reeks bijdragen over onder meer de geschiedenis van Arboretum De Dreijen en documentairemaker Stijn van der Loo.
9
TOSCANA EN VENETO IN HET DEPOT
Openingstentoonstelling
TOSCANA EN VENETO IN HET DEPOT – FINOTTI, ROCCHI & TRAMONTIN VERONA, CARRARA, VENEZIA EN PIETRASANTA De tentoonstelling Toscana en Veneto in Het Depot ter gelegenheid van de Fragment
10
opening van de nieuwe gebouwen van Het Depot is een welbewuste keuze.
Fragment
Het is niet alleen een hommage aan drie belangrijke beeldhouwers uit Italië van wie
11
onze stichting al jaren geleden de eerste werken heeft aangekocht. Het is ook een bevestiging dat Italië een belangrijk gebied is voor de collectie en activiteiten van Het Depot.
In de nieuwe gebouwen van Het Depot aan de Arboretumlaan zullen meer thema-gerichte tentoonstellingen worden gepresenteerd. De solotentoonstellingen voor beeldhouwers, die wij nu al meer dan zeven jaar in Villa Hinkeloord organiseren (de ‘oude’ locatie aan de Generaal Foulkesweg), blijven we daar maken. De tentoonstelling Toscana en Veneto in Het Depot is een samenvoeging van beide elementen: er is aandacht voor drie Italiaanse beeldhouwers en voor Italië, waarbij de steden waar deze beeldhouwers wonen en werken, Verona, Carrara en Venezia, natuurlijk een rol spelen.
Belangrijk in Noord-Italië is ook Pietrasanta. De in dit prachtige stadje gevestigde Studio Sem, de studio die een speciale plaats heeft in het leven en werk van talloze moderne beeldhouwers, krijgt in Het Depot een eigen tentoonstelling. Voor zowel Finotti, Rocchi als Tramontin zijn dit hun eerste solo-tentoonstellingen in Nederland. De catalogi van de tentoonstellingen van Novello Finotti, Roberto Rocchi, Giancarlo Franco Tramontin en Studio Sem zijn in de winkel van Het Depot verkrijgbaar. Ook kunt u de catalogi bestellen via onze website www.hetdepot.nl
Palla Scultore
Toscana en Veneto in Het Depot Zondag 25 maart 2012 tot en met zondag 16 september 2012
TOSCANA EN VENETO IN HET DEPOT
NOVELLO FINOTTI EN VERONA
Fragment
12
De stad Verona past als een handschoen bij Novello Finotti. Niet alleen vanwege de geschiedenis van de stad, die ouder is dan de Romeinen, of de rivier de Adige die dromerig door de stad vloeit, of de opera’s die onlosmakelijk met Verona zijn verbonden. Nee, het is de rol van de liefde die Verona maakt tot dat wat de stad is. Hier komen elk jaar duizenden naar het balkon van de villa waar, volgens de overlevering, Romeo zijn liefde aan Julia verklaarde. Hier staan duizenden liefdesbetuigingen op de muren geschreven en elke dag komen er nog nieuwe bij. Het is de stad waar verliefden hun eeuwige trouw als sloten aan de lantaarnpalen vastklinken. Een verbintenis voor de duur van het leven. In Verona voel je de liefde op elke plek in elke straat. Emotie, één en al emotie. Daar ligt de bakermat van Novello Finotti. Daar ligt zijn inspiratie en daar liggen ook de overeenkomsten met zijn werk.
Verona, balkon Romeo en julia
eeuwige trouw van verliefden
Novello Finotti Annuncio picollo marmo bianco 2010, marmer, 40 x 50 cm
Fragment
13
Fragment
Fragment
14
15
Novello Finotti Anatomico Che Cammina | 1968/69, brons, 148 x 1200 x 60 cm
Fragment
Fragment
16
17
Novello Finotti Mutationi di Anatomia | 1979 lasa marmer, 41 x 27 x 20 cm
Fragment
Fragment
18
19
Wat mij in de beelden van Finotti zo bijzonder aanspreekt, is dat die emotie zo voelbaar is. Je zou kunnen zeggen dat zijn werk gestolde emotie is, gestold in marmer, graniet of brons. Maar de uitstraling, de boodschap van zijn werk is zo sterk dat die emotie, gewild of ongewild, voelbaar wordt. In zijn beelden versmelten droom en werkelijkheid. Dikwijls zijn de beelden van Novello Finotti de filosofische boodschappers van de achterliggende werkelijkheid die zij presenteren. Door meerdere kunstkenners en experts zijn al veel woorden aan het papier toevertrouwd over de waarden en betekenissen van Finotti’s werk. Ter gelegenheid van de tentoonstelling verschijnt een uitgebreide catalogus in de Nederlandse, Engelse en Italiaanse taal, waarin een wetenschappelijke beschouwing is opgenomen van Prof. Giorgio Di Genova.
Novello Finotti Dondolo II | 2008, Belgisch marmer, 135 x 196 x 35 cm
‘Anatomico che cammina’
Eén beeld wil ik in het bijzonder noemen: Anatomico che cammina (1968/1969, brons 1200 x 60 x 148 cm). Dit beeld, met een lengte van 12 meter, is de eerste keer in de open lucht tentoongesteld in 2008, op de tentoonstelling van Finotti in Sommacompagna. De Anatomico che cammina bestaat uit twee delen die één geheel vormen. Eén deel bevindt zich in de collectie van het Museo Bargellini di Pieve di Cento (Modena). De sculptuur heeft hetzelfde thema als Rodin’s L’Homme qui marche, maar heeft een tweede contrasterende betekenis: de neergang en de opgang van de mens op zijn tocht door het bestaan. Het beeld staat voor een wedergeboorte en de mogelijkheden voor een toekomst. Hier is niet alleen sprake van surrealisme maar ook van een reële boodschap voor ons allemaal:
verona
Fragment
Fragment
20
21
de tocht van ons allen op deze planeet hoeft niet persé desastreus te zijn. We kunnen er zelf wat aan doen. Overpeinzingen bij de details van dit beeld komen als vanzelf. Zijn de voeten en de benen echt of zijn het de anatomische overblijfsels van onze voorgangers? Maar dan weer die voetafdrukken, alsof ze zojuist ontstaan zijn. En verderop de opgang vanuit het niets naar een opening, naar een toekomst. Dit is een beeld met een boodschap waarin je jezelf kunt verliezen. Een symboliek meanderend tussen melancholie, berusting en hoop. Het was niet alleen het feit dat het werk uit een groot aantal fragmenten is opgebouwd dat ons deed besluiten het in onze collectie op te nemen. Het staat ook symbool voor het doel van de moederstichting van Het Depot, de stichting Utopa: het zich sterk maken voor de ontwikkelingskansen van mensen. Dat is dan ook de
reden dat dit beeld een prominente en permanente plaats heeft gekregen bij het entree van de Beeldengalerij Het Depot. We geven Anatomico che cammina graag de ruimte die het verdient. Ik feliciteer Novello Finotti met zijn eerste tentoonstelling in Nederland, een retrospectief van zijn werk van de zestiger jaren van de vorige eeuw tot nu. Ik ben blij dat juist zijn werk aanwezig is bij de opening van onze nieuwe gebouwen. Ik ben er van overtuigd dat zijn oeuvre ons blijvend zal inspireren en dat velen zullen genieten van zijn werk op deze bijzondere tentoonstelling. Loek Dijkman
Novello Finotti
Fragment
Fragment
22
23
Novello Finotti Non Ci Indurre | 2002, brons (vossenbont), 85 x 107 x 35 cm
Fragment
Fragment
24
25
Novello Finotti Dopo il Silenzio | 1972, brons, 97 x 257 x 99 cm
Novello Finotti Il Grande Cobra | 1999 brons, 195 x 170 x 165 cm
Fragment
26
Novello Finotti
Fragment
27
Novello Finotti Eva ed Adamo | 1968/69, aluminium en brons, 280 x 34 x 30 cm
F I N OT T I
HET DEPOT - BEELDENGLERIJ
tentoonstelling in Japan onder de titel Scultura Italiana del XX secolo (Italiaanse beeldhouwkunst van de 20ste eeuw). In 1989 werd zijn werk getoond in het Centro de Arte Euroamericano in Carácas, in 1992 in de Kerk van San Agostino in Pietrasanta en in 1995 in de Galleria Credito Valtellinese in het Palazzo delle Stelline in Milaan. In 1997 werd hij onderscheiden met de vijfde Internationale Prijs van Pietrasanta en Versilia. In 1998 stelde hij een deel van zijn werken tentoon in de Nardin Gallery in New York. Hij heeft in opdracht drie portalen vervaardigd voor de San Giustina basiliek in Padua en een altaarstuk in de Sint Pieter in Rome. In 2007 was er een grote tentoonstelling in Stazema (Lucca).
FINOTTI
Giorgio Di Genova è nato il 23.10.1933 a Roma, dove risiede. Laureatosi in Lettere (corso Storia dell’arte) all’Università la Sapienza di Roma, ha frequentato la Scuola di perfezionamento in Storia dell’arte con Lionello Venturi, Cesare Brandi e Giulio Carlo Argan. Dal 1961 svolge un’intensa attività di critico,saggista e conferenziere in Italia e all’estero. Ha insegnato fino al 1999 storia dell’arte contemporanea (Accademie di Belle Arti di Catania, Napoli, Roma). Dal 1965 al 1968 è stato il critico del Collettivo del Girasole di Roma.Nel 1975 ha fondato a Bologna, per la Edizioni Bora, la rivista “Terzo Occhio”, di cui è stato il coordinatore fino al 2006. Dal 1981 è membro dell’AICA. Nel 1984 è stato commissario per il Padiglione italiano alla XLI Biennale di Venezia. Ha curato numerose personali, antologiche in diverse città italiane ed estere, nonché rassegne di pittura e scultura, mostre a tema (di arte fantastica, arte erotica, arte sacra, arte femminile, arte e fumetto, pittura monocroma, arte e scienza, iconografia del “duce”). Ha curato simposi di scultura, le Biennali di grafica di Maddaloni e le Biennali Nazionali d’Arte Contemporanea di Rieti, da lui ideate, ed inoltre tutte le mostre del Gruppo Narciso arte (198185) e del Gruppo Aniconismo Dialettico (GAD) (1997-2002), da lui fondati. Dal 1997 al 1999 stato Direttore Artistico del Palazzo Mediceo di Seravezza (LU) e dal 1999 al 2006 del Museo d’arte delle Generazioni italiane del ‘900 di Pieve di Cento (BO). Ha firmato numerose monografie, tra cui Cagli, Moreni, Vacchi, A. Bueno, Finotti, Guasti, Ugolino da Belluno ed Augusto Garau. È l’autore della Storia dell’arte italiana del ‘900 per generazioni (10 tomi). Dal 2009 è Direttore artistico del Premio Internazionale Limen Arte, promosso dalla Camera di Commercio di Vibo Valentia. Nel 2011 ha fatto parte della commissioni per la 54^ Biennale di Venezia (sezioni Istituti Italiani di Cultura all’estero e mostre delle Regioni). Sito web: www.giorgiodigenova.it
Novello Finotti werd in 1939 in Verona geboren. Hij woont en werkt in Sommacampagna bij Verona en in Pietrasanta (dicht bij Pisa). In 1959 werd werk van hem tentoongesteld tijdens het derde Internationale Concours van Bronzetto in Padua. In 1966 werd een deel van zijn werken getoond tijdens de Internationale Biënnale van Venetië en in 1984 kreeg hij hier een aparte ruimte toegewezen. Tot zijn belangrijkste eigen tentoonstellingen behoren die in de Jackson Iolas Gallery in New York (1977), de tentoonstelling tijdens het festival Dei Due Mondi of Spoleto in Charleston in de VS (1978), en die in het Palazzo Te in Mantua (1986). In 1988 werd hij uitgenodigd deel te nemen aan een reizende
Catalogus Novello Finotti Prijs € 30,- (softcover)
TOSCANA EN VENETO IN HET DEPOT
Roberto Rocchi
EN CARRARA
Fragment
Fragment
28
29
Roberto Rocchi
EN CARRARA
Fragment
30
Het was in de herfst van 2006 dat ik Roberto Rocchi in de druilende regen in Carrara ontmoette. Zijn werkplaats ligt tussen de rivier de Carrione en een uitloper van de Apennijnen geklemd aan de rand van de oude binnenstad. Carrara, de stad met de grootste en oudste marmergroeven van Italië, ademt de sfeer van de zware arbeid van steenhouwers. Ook al is vandaag de dag die arbeid meer gemechaniseerd dan vroeger en zijn de ossenwagens en sleden vervangen door reusachtige twintigtonners op grote wielen. De terreinen zijn bedolven onder een wit-grijze poederlaag van het witte ordinario-marmer. Wanneer het regent lijkt het alsof de beken en de rivieren die vanuit de steengroeven naar beneden stromen gevuld zijn met melk. De wegen zigzaggen naar boven de bergen in en tekenen het landschap op een wijze alsof Escher er de hand in heeft gehad. Het was en is het land van gevaarlijke en zware arbeid. Het werk was zo zwaar dat de mannen puur vet spek als voedsel meenamen wanneer ze voor een paar dagen de bergen ingingen. Tegenwoordig is dat spek, Lardo di Colonnata, een lekkernij voor de toeristen. Voor de bereiding ligt het een hele winter lang opgeslagen in grote bakken in een mengsel van pekel en kruiden. Het bergdorpje Colonnata is er bekend door geworden. Bij de kerk van hetzelfde dorpje staat een standbeeld ter herinnering aan de talloze arbeiders die bij het gevaarlijke werk in de bergen de dood vonden.
Fragment
31
Roberto Rocchi Vuoto di chiodi | 2010, klinknagels/staal, 120 cm
Roberto Rocchi Maat | 2009, marmer/staal, 50 x 25 x 15 cm
Fragment
Fragment
32
33
Roberto Rocchi Vuoto di chiodi | 2010, klinknagels/staal, 120 cm
Roberto Rocchi Ab Ovo | 2004, marmer/staal, 200 cm/80 cm
34
De Piazza Alberica met het standbeeld van de geliefde koningin Maria Beatrice D’Este. Het beeld werd in 1826 gemaakt door Pietro Fontana. En niet te vergeten de prachtige kathedraal met haar beroemde roosvenster. Door de eeuwen heen is Carrara verbonden met marmer en met beeldhouwers. Daar zijn ook de inwoners van Carrara nauw bij betrokken. Het verhaal gaat dat toen Michelangelo Carrara verliet om in een nieuwe cave te gaan werken in het nabijgelegen Massa, de arbeiders uit woede de ruiten van zijn woning met marmeren
keien ingooiden. De verbondenheid van Carrara met de beeldhouwkunst is vandaag de dag nog zo. Zo vind je terracotta reliëfs van Thorvaldsen in een van de straten. Canova, Cesar en vele anderen lieten er hun beelden hakken in studio Nicoli, een van de oudste en bekendste studio’s in Carrara. Carrara is een centrum waar beeldhouwers elkaar ontmoeten. Zowel voor Finotti, Tramontin en Rocchi is deze stad een kruispunt van stijlen, invloeden en inspiratie. Roberto Rocchi werkt en woont in Carrara en is als hoogleraar verbonden aan de
beroemde Accademia di Belle Arti di Brera in Milaan. Frappant is dat Prof. Giancarlo Franco Tramontin uit Venetië destijds één van de leden van de benoemingscommissie was. Niemand had kunnen verwachten dat zij beiden tegelijkertijd een solo-tentoonstelling in de nieuwe Beeldengalerij Het Depot zouden hebben. Het bijzondere van het werk van Roberto Rocchi is dat hij de laatste jaren aan zijn sculpturen extra dimensies toevoegt van beeld en geluid. Je zou kunnen zeggen dat hij nieuwe media aan de klassieke beeldhouwkunst
toevoegt. Zijn nieuwste beeldhouwwerken zijn visuele machines. Het is voor Roberto Rocchi de eerste solotentoonstelling in Nederland. Bij deze tentoonstelling is een catalogus verkrijgbaar van 72 pagina’s met Nederlandse en Italiaanse tekst.
Roberto Rocchi
Fragment
Ook in de stad Carrara zelf is goed te zien dat de arbeidersklasse jarenlang zijn stempel op de stad heeft gedrukt. Het is niet voor niets dat in Carrara nog steeds een grote bloeiende communistische partij bestaat. En ook de Circolo Culturale Anarchico heeft er ook nu nog een belangrijk ontmoetings- en documentatiecentrum. De architectuur van de stad is een mengeling van vele stijlen: de fascistische gebouwen van de dertiger jaren en de fantasieloze en verkommerde gebouwen uit de periode van na de Tweede Wereldoorlog. Er is ook veel moois te zien in Carrara.
Loek Dijkman
Roberto Rocchi catalogus Roberto Rocchi Prijs € 30,- (hardcover)
Fragment
35
Roberto Rocchi Endogeno | 2011, staal
Fragment
Fragment
36
37
Roberto Rocchi Membrana | 2011, beton en staal
Roberto Rocchi Roberto Rocchi werd in 1962 in het Italiaanse Carrara geboren, waar hij na zijn opleiding aan het kunstlyceum beeldhouwkunst studeerde aan de kunstacademie bij de beroemde meester Floriano Bodini. Hij richtte in Carrara een atelier op en specialiseerde zich in marmeren, bronzen en ijzeren beeldhouwwerken. Vanaf 1982 nam Rocchi deel aan vele tentoonstellingen in Italië en daarbuiten en werd zijn werk opgenomen in particuliere en openbare collecties in verschillende landen waaronder Italië, Frankrijk, Duitsland, Zwitserland en de Verenigde Staten. Tussen 1990 en 1995 concentreert Rocchi’s
werk zich sterk en lucide op een specifieke probleemstelling, namelijk de complexe verhoudingen die ontstaan tussen verschillende en aan elkaar tegengestelde fenomenen: plasticiteit en lichtheid, abstractie en concretisering, sterkte en breekbaarheid, stijfheid en souplesse, stilstand en beweging, herinnering en vluchtigheid. Voor Rocchi moet de centrale vraag voor de gehele moderne beeldhouwkunst, de relatie materie-vorm-ruimte-tijd, niet worden gezien in termen van antithese of synthese, maar als wisselwerking tussen het ene en het andere element.
Fragment
Fragment
38
39
TOSCANA EN VENETO IN HET DEPOT
PICTURES FROM ITALY UIT HET REISVERSLAG VAN CHARLES DICKENS Fragment
40
Fragment
Van de Romeinse steenhouwers, van Michelangelo tot Henry Moore, elke beeldhouwer kwam en komt in Carrara. Wie de witte wegen naar de groeven oprijdt, beseft wat de prijs voor schoonheid is: een ontzaglijk en gevaarlijk werk. Dat blijkt uit een brief van Michelangelo vanuit Seravezza in augustus 1518: “Wat de marmerblokken betreft: ik heb de uitgehouwen kolom nu veilig in de sleuf op vijftig el van de straat. Om hem naar beneden te brengen was het veel moeilijker dan ik dacht. Daarbij raakten verschillende arbeiders gewond en één brak zich de hals en was op slag dood. Ik heb daarbij ook mijn leven op het spel gezet”. Charles Dickens kwam in 1844 onder de indruk van alles wat voorafging aan de mooie beelden die hij in de ateliers zag.
Nikolai Nikolayewitsj Marmertransport in de bergen van Carrara | 1868 Olieverf op linnen
41
Een brief van Rilke aan Rodin Viareggio, 27 maart 1903 Meester,
Met de veerboot kwamen we veilig over de Magra. De overtocht is alleszins geen pretje als de rivier gezwollen is en er een sterke stroming staat. Na een paar uur kwamen we in Carrara. De volgende morgen was het mooi weer, we namen een paar pony’s en vertrokken voor een bezoek aan de marmergroeven. Er zijn vier of vijf grote passen die tegen hoge bergen opklimmen tot zij niet verder kunnen en daar eindigen omdat ze plots door de natuur worden afgebroken. De groeven, of ‘holen’, zoals ze hier worden genoemd, bestaan uit tal van openingen, hoog in de bergen, aan weerskant van die passen. Daar brengt men springstof aan en graaft men marmer uit. Dat kan goed of slecht uitvallen: ze kunnen iemand snel een fortuin bezorgen of hem ruïneren door de grote onkosten door werk dat niets oplevert. Sommige van die holen werden door de Romeinen opengelegd en tot op de dag van vandaag liggen ze er zoals ze die hebben achtergelaten. In vele anderen wordt er op dit ogenblik gewerkt, in nog andere moet er morgen worden begonnen, volgende week, volgende maand. Andere holen zijn niet verkocht of in vergetelheid geraakt. En overal ligt er marmer verborgen, genoeg voor meer eeuwen dan er voorbij zijn gegaan sinds men zijn toevlucht zocht tot deze plek: geduldig wacht het zijn moment van ontdekking af. Als je zwoegend een van deze steile engten opklautert (je hebt dan een mijl of twee lager je pony achtergelaten terwijl zijn gordels baadden in het zweet), hoor je nu en dan als een echo tussen de bergen, in een lage toon en stiller dan de voorafgaande stilte, een droefgeestig hoornsignaal dat de mijnwerkers waarschuwt zich terug te trekken. Dan klinkt er gedonder en een echo van berg naar berg, en wellicht spatten grote brokken rots in de lucht uiteen.
En je zwoegt verder tot er weer uit een andere richting een ander hoornsignaal weerklinkt. En je stopt terstond, uit vrees dat je binnen het bereik van de nieuwe explosie komt... Toen we opzij stonden om naar een van die karren te kijken die slechts door één koppel runderen werd getrokken (de wagen vervoerde alleen maar een klein blok marmer), riep ik tijdens de afdaling in mijn binnenste naar de man die boven op het zware juk zat om het op de nek van de arme dieren te houden. Hij keek naar achteren, niet voor zich, precies de duivel van de echte tirannie. In zijn hand had hij een grote stang met een ijzeren pin. En als de dieren zich niet langer uit volle macht een weg konden banen door de ruwe bedding van de bergrivier en bleven staan, dan stootte hij met de stang tegen hun lijven, sloeg er mee op hun kop en draaide haar rond in hun neusgaten. En razend van de vreselijke pijn kwamen ze nog een meter of twee vooruit. Als zij stopten, herhaalde hij al die aansporingen met nog meer inspanning en ijver. Hij kreeg hen weer vooruit en dwong hen met de prikkel naar een steiler punt van de afdaling. Ze zagen af en krompen ineen van de pijn en als het gewicht achter hen hen van de weg drong, doken ze in de afgrond naar beneden in een wolk van opspattend water. Hij zwaaide met de stang boven zijn hoofd, tierde en slaakte een grote kreet als had hij iets bereikt. Het kwam niet in hem op dat zij hem hadden kunnen afschudden. En op het hoogtepunt van zijn triomf concentreerde hij zich blindelings weer op de weg. Die namiddag stond ik in een van de vele ateliers van Carrara. De stad is één grote werkplaats vol mooi afgewerkte marmeren kopieën van zowat alle figuren, groepen en borstbeelden die we kennen. Toen leek het mij voor de eerste keer zo vreemd dat die
fijne vormen vol gratie, geest en tere rust, moesten voortkomen uit al dat werk en dat zweet en die marteling! Maar al gauw vond ik daar een vergelijking en verklaring voor: elke prestatie ontspringt uit een bodem van ellende en al wat goed is vindt zijn oorsprong in verdriet en lijden. Intussen keek ik door het grote raam van de beeldhouwer naar de marmerbergen. Ze stonden helemaal roodgloeiend in de avondval, maar streng en plechtstatig tot op het laatste moment. En ik dacht: mijn God! Hoeveel steengroeven werden er in de harten en zielen van mensen, die tot veel meer schone resultaten in staat waren, niet afgesloten om te vervallen en in de steek te worden gelaten. En mensen, die voor het plezier door het leven gaan, wenden hun blikken af als ze voorbijkomen en huiveren bij de somberheid en ruwheid die hen omduistert.
CHARLES DICKENS Pictures from Italy (1846) Met dank aan Het Spectrum Patrick Lateur, Toscane, een literaire ontdekkingsreis
In 1903 schrijft Rainer Maria Rilke een brief aan Auguste Rodin. Hij had Rodin een jaar tevoren voor het eerst bezocht. Rodin had hem aangeraden in Toscane en Rome de grote kunstwerken te bezoeken. Zijn monografie over Rodin verschijnt terwijl hij in Viareggio verblijft en in een brief aan ‘mon Maître’ stelt hij hem een exemplaar in het vooruitzicht. De 29-jarige Rilke schrijft terwijl hij uitkijkt op Carrara’s marmerbergen achter Pietrasanta, die hem voortdurend doen denken aan de beeldhouwer in Parijs.
Zojuist hoorde ik dat mijn boekje kort geleden is verschenen: het spijt me onnoemlijk dat ik het u niet kan komen bezorgen. Ik heb al die tijd gewacht – maar tenslotte heeft mijn gezondheid, die erg slecht was, mij genoodzaakt voor een eenzaam verblijf naar Midden-Italië te vertrekken, waar ik reeds van een vorige gelegenheid de heilzame werking ken. Ik kijk uit op de zee die hier uitgestrekt, eenzaam en wild is, vanuit een klein, rustig dorp dat slaapt tussen twee pijnboomwouden. Voorbij de bossen aan de ene kant: Pisa, de bewonderenswaardige stad van Pisani en de Gozzoli, aan de andere kant Massa en Carrara en Pietrasanta, met zijn gebergten van marmer, die met de eeuwen lijken te rijpen tot ongekende meesterwerken van de toekomst. Hoe vaak denk ik niet aan u, Meester, in mijn eenzaamheid! Ik denk dat mijn vrouw u morgen (zaterdag) het boekje zal komen brengen; het is mij dierbaar, hoewel het misschien slechts een klein gedeelte bevat van wat ik zou willen zeggen en wat ik hoop eens een volgende keer te zeggen, en dan duidelijker en krachtiger... Ik verzoek u, Meester, dit boekje met mildheid en welwillendheid te aanvaarden; het zou mij verheugen wanneer ooit nog eens een goede vertaling in het Frans u dichter bij de inhoud zou kunnen brengen... Momenteel denk ik aan mijn werkzaamheden en ik dwing me er toe, zoals u hebt aangeraden, me te concentreren, om zo te zeggen al mijn krachten aan te wenden tot datgene wat het belangrijkste verlangen in mijn leven is. Ik lees niet veel; ik bewonder de zee, de vlakte, de bergen en al de dieren en de gewone dingen die op mijn weg komen. Maar zo nu en dan neem ik de aantekeningen van mejuffrouw Judith Cladel ter hand om te luisteren naar uw stem, te zamen met die van de zee en de wind. Uw Rainer Maria Rilke
Met dank aan Het Spectrum Patrick Lateur, Toscane, een literaire ontdekkingsreis
Fragment
Fragment
42
43
TOSCANA EN VENETO IN HET DEPOT
Giancarlo Franco Tramontin en Venetië
Fragment
44
In het najaar van 2007 liep ik over het door water overstroomde San Marcoplein in Venetië. In een hoek van de etalage van Galleria Ravagnan ontdekte ik een beeld van Giancarlo Franco Tramontin. Nieuwsgierig ging ik de galerie in en na wat overleg werd de kunstenaar gebeld. Binnen een half uur schudde ik de hand van een allerbeminnelijkste en energieke beeldhouwer. Het eerste contact bleek het begin van een relatie voor langer te zijn. Tramontin was hoogleraar aan de Academia en zijn atelier was naast de Academie. We pakten snel de ‘vaporetto’ en daar aangekomen stond ik plotseling in een ruimte, omgeven door talloze beelden van deze markante persoonlijkheid. Het was bepaald geen museum. Aan verschillende sculpturen kon je afleiden dat Tramontin nog steeds energiek aan het werk was. Beelden van marmer, brons en hout, maar ook een beeld in gips uit het jaar 1961 met de titel Grande Nudo.
Kenmerkend voor de hartelijkheid van onze eerste ontmoeting was de direct gemaakte afspraak dat dit unieke beeld een plaats zou krijgen in de collectie van de Beeldengalerij Het Depot. Het beeld laat duidelijk invloeden zien van Arp en Viani. Het houten beeld Antropociottolo II uit 1986 is het originele model voor de bronzen versie die dat jaar op de Biennale in Venetië werd gepresenteerd. De titel is gebaseerd op de woorden ‘antropomorfo’ (op een mens gelijkend) en ‘ciottolo’ (kiezel of kiezelsteen). Tramontin vergelijkt mensen met kiezels die door het stromende water gevormd worden. Die metafoor moet iets te maken hebben met Carrara waar de stukken marmer die in de rivier terechtkomen door het stromende water steeds van vorm veranderen. Dat Tramontin nog met veel energie werkt bewijst het wit marmeren beeld Silhouette Seconda dat hij dit jaar schiep. De tentoonstelling in Het Depot overbrugt een periode van meer dan vijftig jaar in het oeuvre van Tramontin.
Fragment
45
Giancarlo Franco Tramontin Scriba | 1994, brons unica, 100 cm
Fragment
Fragment
46
47
Giancarlo Franco Tramontin Grande Nudo | 1961, gips, 110 cm
De kunstenaar Giancarlo Franco Tramontin gebruikt geen hoogdravende woorden. Wat hij te zeggen heeft zegt hij met zijn beelden. Het liefst werkt hij met het witte statuario marmer uit Carrara. Het centrale thema voor Giancarlo Franco Tramontin is de vrouwelijke schoonheid. De schoonheid die hij met zijn beelden oproept is verfijnd en bovenal delicaat. Met raffinement weet hij met weinig lijnen een bijna ideale schoonheid weer te geven. Hij is daarbij een meester in het weglaten. Een ongekende intimiteit is het gevolg. Tegelijkertijd hebben zijn beelden qua vorm een abstracte suggestie en een figuratieve intimiteit. Hier slaat hij een brug tussen de vroege beeldhouwkunst van de Cycladen en de beeldhouwkunst van vandaag. Ter gelegenheid van de tentoonstelling van het werk van Tramontin is het boek L’idea della bellezza in de Beeldengalerij Het Depot verkrijgbaar.
Ik vind zijn beelden stuk voor stuk gedichten. Gedichten niet om naar te luisteren, maar om naar te kijken, bij weg te dromen. Zo heeft elk beeld haar eigen waarheid, ingevuld door de toeschouwer en beïnvloed door de omstandigheden waarin de kijker verkeert. Ook herken ik in zijn werk de weidsheid van het water rondom Venetië. Die ‘ruimte’ zit in zijn beelden opgeslagen. Zou het toeval zijn dat de lijnen van zijn beelden en tekeningen me doen denken aan de contouren van de Venetiaanse gondels? Loek Dijkman
Fragment
Fragment
48
49
Zo te zien geen verpakkingen van de Topa-Groep!
Giancarlo Franco Tramontin Nereide | 1991, marmer, 90 cm
Fragment
Fragment
50
51
Giancarlo Franco Tramontin Risveglio | 2004, statuario, 72 cm
Fragment
Fragment
52
53
Giancarlo Franco Tramontin Dinamismo | 2007, hout, 100 cm
Catalogus L’idea della Bellezza Giancarlo Franco Trmontin Prijs € 46,- (hardcover)
Giancarlo Franco Tramontin Giancarlo Franco Tramontin werd in 1931 in Venetië geboren. Hij studeerde beeldhouwkunst aan de kunstacademie in die stad, waar hij eerst leerling en later assistent van Alberto Viani werd. Vervolgens doceerde hij zelf beeldhouwkunst aan deze kunstopleiding. In 1976 volgde hij Alberto Viani op als hoogleraar. Hij is ook coördinator van het Nieuwe Museum van de Kunstacademie in Venetië geweest. In 1956 kreeg hij van het ministerie van Onderwijs een beurs om in Griekenland te studeren. Sinds het begin van de jaren vijftig zijn vele tentoonstellingen aan hem gewijd en is hij veelvuldig uitgenodigd deel te nemen aan de belangrijkste nationale en internationale wedstrijden, waar hij met vele prijzen onderscheiden is.
Fragment
54
Tramontin is zich bewust van de beperking van rationele kennis en in zijn werk komt De studio van Tramontin
het concept van een nieuw en noodzakelijk schoonheidsideaal tot uiting. In zijn lange carrière hield Tramontin consequent vast aan deze ideeën, die zowel aangeleerd zijn als uit het dagelijks leven voortvloeien. Dit is in al zijn werken terug te vinden. De voorhoede van de beeldhouwkunst van de 20ste eeuw, met name de werken van Henri Matisse, Jean Arp, Henry Moore en ook Arturo Martini en Alberto Viani (beide laatstgenoemden zijn zijn directe voorgangers als docent beeldhouwkunst aan de Venetiaanse Kunstacademie) vertegenwoordigen het begin van zijn esthetische avontuur, altijd vergezeld van een theoretische controle door het huidige culturele debat nauwlettend te volgen. Theorie en praktijk zijn beide essentieel en zorgen ervoor dat Tramontin zich richt op het onderwerp van zijn onderzoek. Deze concentratie zorgt ervoor dat de vorm
ervan zelf duidelijk tot uitdrukking komt, zonder enige pretenties. Hij gebruikt het fijne marmer van Carrara, hout of brons en laat alle lijnen deel uitmaken van de compositionele en ritmische structuur van het hele werk. Zijn werken zijn meerdere keren tentoongesteld op de Biennale in Venetië. In 2010 verscheen het standaardwerk Una Scuola di Scultura 1941-1998, Arturo Martini, Alberto Viani en Giancarlo Franco Tramontin. Deze drie beeldhouwers waren allen directeur van de Venetiaanse Kunstacademie.
Fragment
55
Nederland, Italië en de beeldhouwkunst DE GESCHIEDENIS VAN EEN BIJZONDERE RELATIE
Fragment
ITALIË IS VOOR HET DEPOT EEN BELANGRIJKE INSPIRATIEBRON; NIET VOOR NIETS OPENEN WE DE NIEUWE GEBOUWEN OP 25 MAART MET DE GROTE TENTOONSTELLING TOSCANA EN VENETO IN HET DEPOT. HET IS NATUURLIJK NIET VOOR HET EERST DAT ITALIAANSE BEELDHOUWKUNST IN NEDERLAND EEN HOOFDROL SPEELT, MAAR HOE ONTWIKKELDE ZICH DIE RELATIE EIGENLIJK? KUNSTHISTORICUS LOUK TILANUS ZOCHT HET VOOR FRAGMENT UIT.
Fragment
56
57
Tja, hoe zit dat nu eigenlijk: hoe waren die eerste contacten? De Romeinen waren nog voor onze jaartelling hier in de noordelijke streken geweest, onder aanvoering van Julius Caesar, dat heeft op artistiek gebied wel heel weinig sporen nagelaten. Voor de beeldhouwkunst ligt het begin van een aantoonbare relatie heel veel later, in de late Middeleeuwen. Rogier van der Weyden Het begint met schilderkunst. De minutieuze Vlaamse schilderkunst werd in Italië hooglijk gewaardeerd, gekocht en verzameld en nagevolgd; van de Siciliaanse schilder Antonello da Messina werd zelfs beweerd dat hij les had gehad van Jan van Eyck. De eerste kunstenaar van naam die wij kennen die naar Italië ging was Rogier van der Weyden. Hij maakte in het heilig jaar 1450 een bedevaart naar Rome. De reden was dus niet artistiek maar religieus en heeft geen sporen nagelaten in zijn werk. Maar er waren
in de vijftiende eeuw al wel artistieke contacten tussen noord en zuid, vooral op schilderkunstig gebied: Italiaanse handelsagenten bestelden werk van Vlaamse kunstenaars; Van Eyck’s Arnolfini portret en Van der Goes’ Portinari-altaar zijn er voorbeelden van. Toen Rogier in Italië kwam, was de Italiaanse beweging die wij nu met een Frans woord ‘Renaissance’ noemen in volle gang. Dat ging en gaat over de herleving van de cultuur en de kunst van de Oudheid, ook wel humanisme genoemd. Een humanist is iemand die de humaniora beoefent, de studie van klassieke teksten in het Latijn en in het Grieks. Kunstenaars gaan, gestimuleerd door humanisten, antieke kunst nabootsen - imitatio heet dat in de kunsttheorie. Sommigen proberen minstens zulke goede kunst te maken als die van de Oudheid - aemulatio werd dat genoemd, wedijver. Schilders hebben het daarin makkelijker dan beeldhouwers: er zijn alleen beschrijvingen van schilderkunst over, geen echt werk. Voor beeldhouwers is de situatie moeilijker: er is heel veel Constantin Brancusi, Le Baiser, detail van een grafmonument op Cimétière du Montparnasse in Parijs.
Zijn leerling, Maerten van Heemskerck (1498-1574) verbleef vanaf 1532 vijf jaar in Italië waar hij eindeloos veel heeft getekend en ook geschilderd. Toen hij weer thuis in Haarlem was, heeft hij veel tekeningen in prent laten brengen en kon op die voorraad de rest van zijn leven teren: inspiratie genoeg. Hendrick Goltzius (1558-1617), de grootste kunstenaar van de vier, was al een gevestigd kunstenaar toen hij in 1590 naar het zuiden reisde. Eindeloos tekende hij met een onwaarschijnlijke precisie de antieke beelden na. Die precisie kwam hem te pas toen hij eenmaal terug, in Haarlem, het geziene kon graveren en zo de wereld insturen. De hier gereproduceerde prent van de Apollo van Belvedere is daar een voorbeeld van. Dat beeld uit de pauselijke collecties behoort tot de klassieke canon: dat wil zeggen de groep van ongeveer honderd voorbeeldige beelden en beeldengroepen in Italië die iedere kunstenaar en kunstminnaar kende. Dat was de sculptuur waar altijd naar teruggekeerd werd, het voorbeeld, de maatstaf, alle eigentijdse kunstwerken werden er steevast mee vergeleken. Zij werden vanaf de vijftiende eeuw door alle schilderende, tekenende en beeldhouwende Italiëgangers nagetekend, nageboetseerd en nageschilderd. Deze Apollo van Goltzius behoort dan weer, met de Torso van Belvedere, tot de meest bewonderden en daarmee tot de meest gecopieerden. De zich klein voelende figuur linksonder is een zelfportret van de kunstenaar die met zijn tekenpen in de hand, in een atmosfeer van stille bewondering, het kunstwerk in zich opneemt. Hij heeft later zijn tekening bewerkt voor de gravure: de voorstelling moet hij spiegelbeeldig in het koper gesneden hebben om links en rechts van het beeld op dezelfde wijze op de afdruk te krijgen.
HENDRICK GOLTZIUS, APOLLO BELVEDERE, CA. 1492. GRAVURE, 415 X 300 MM. RIJKSMUSEUM AMSTERDAM, RIJKSPRENTENKABINET.
Fragment
58
materiaal; het merendeel is weliswaar kapot maar dat kan worden aangevuld - door beeldhouwers. Hun eigen creaties kunnen direct vergeleken worden met die uit de bewonderde Oudheid en dat is geen gunstige startpositie. Door de uitvinding van de boekdrukkunst in het midden van de vijftiende eeuw konden ideeën van humanisten spoedig in heel beschaafd Europa bekendheid krijgen. Met de boekdrukkunst kwam de toepassing van de houtsnede en de gravure. Daarmee konden voorstellingen, geschilderd of gebeeldhouwd, gemakkelijk en goed gereproduceerd worden. Daarover straks meer; eerst de beelden zelf. Die beelden werden meegebracht door kunstenaars uit het noorden die naar Italië reisden om daar te tekenen, te schilderen en zo mogelijk te beeldhouwen. Beeldhouwers waren ver in de minderheid omdat hun métier een andere werkruimte vraagt, het materiaal waarmee gewerkt wordt lastig te vervoeren is, langere werktijd vraagt en niet voor de vrije mark gemaakt wordt, maar in opdracht. Rogier werd in zijn kunst niet geraakt door wat hij in Italië zag, maar dat veranderde snel met de komst van de schilders Gossaert, Van Scorel, Van Heemskerck en Goltzius.
Gossaert, Van Scorel, Van Heemskerck en Goltzius Tot de vroegsten behoort Jan Gossaert (1472-1533), die in 1508 met Philips van Bourgondië naar Rome ging. Philips werd gezant bij paus Julius II. Gossaert had ruim de tijd om antieke beelden en ornamenten na te tekenen; die komen weer overvloedig terug in zijn schilderijen die hij, eenmaal thuisgekomen maakte. Hij schilderde de levens van Maria, Christus en de heiligen met grote precisie tegen een antiek, architecturaal decor met zuilen, bogen, pilasters en antieke sculptuur. Dat was modern, dat was nieuw. Jan van Scorel (1495-1562) maakte een pelgrimstocht naar Jeruzalem en was in Rome toen Adrianus IV tot paus werd verkozen; hij is de enige Nederlander die het tot die functie heeft gebracht. Van Scorel werd door de paus benoemd tot conservator van de pauselijke collectie in het Belvedere. Een prachtpositie: een nauwere omgang met antieke kunst lijkt niet mogelijk. Bij hem is te zien dat hij met eigen ogen de fresco’s van Michelangelo en Rafael bekeken heeft; die zelf weer antieke sculptuur als uitgangspunt hadden genomen.
Van Tetrode, Van der Schardt en De Vries De eerste is Willem van Tetrode (1525?-voor 1588?), geboren in Delft. Hij was tussen 1545 en 1549 werkzaam als assistent in het atelier van Benvenuto Cellini, waar hij de sokkel van Cellini’s Perseus hakte en meewerkte aan de restauratie van antieke sculptuur - een bekende bijverdienste van beeldhouwers. Hij heette daar ‘Gugliemo Fiammingo scultore’; tussen Vlaanderen en de Noordelijke Nederlanden werd nog geen onderscheid gemaakt. Hij werkte aan de Neptunusfontein van Ammanati in Florence en keerde in 1567 naar Nederland terug. In Delft kreeg hij de opdracht om voor de Oude Kerk een nieuw hoofdaltaar met beelden te ontwerpen, als vervanging van het een jaar eerder tijdens de Beeldenstorm kapot geslagen werk. Het moet een groots werk geweest zijn, met de twaalf apostelen, de evangelisten en Christus in marmer en albast uitgevoerd. In 1573 was er een tweede Beeldenstorm, waar zijn belangrijkste werk aan ten prooi viel; Van Tetrode vertrok naar Keulen, op zoek naar meer zekerheid en erkenning. Hij heeft in zijn beelden een voorkeur voor beweeglijke, sterk gespierde figuren. Die gespierdheid lijkt voor moderne ogen vaak te veel, overdreven, maar in de humanistische kringen werd dit gewaardeerd als de deugd ‘fortitudo’. Dat is niet alleen lichamelijke kracht maar evenzeer een morele eigenschap, heldhaftigheid, onverschrokkenheid.
Het waren natuurlijk niet alleen schilders die naar Italië gingen, afgezien van zonen van ambitieuze, humanistisch geïnteresseerde ouders en zoons van kooplieden - dat kon samenvallen, zoals in het geval van Pieter Corneliszoon Hooft - maar ook beeldhouwers. Tetrode, Van der Schardt en De Vries zijn de belangrijkste namen voor de zestiende eeuw, Quellinus voor de zeventiende eeuw. Dat de namen van die zestiende-eeuwers weinig bekend zijn, komt omdat hun artistieke carrière zich niet in Nederland, maar grotendeels in het buitenland afspeelde.
Willem van Tetrode, Lopende krijger, ca. 1570-75. Brons, 39,5 cm hoog. Rijksmuseum Amsterdam.
Fragment
59
Johan Gregor van der Schardt, Zelfportret, ca. 1573. Terracotta met polychromie in olieverf, 23 cm hoog. Rijksmuseum Amsterdam.
Adriaen de Vries, Triton, blazend op een kinkhoorn, ca. 1615-17. Brons, 157 cm hoog. Rijksmuseum Amsterdam.
Fragment
60
Fragment
De Hagenaar Adriaan de Vries – ook al geen bekende naam – (1556-1626) werd in Florence de opvolger van de hofbeeldhouwer Giambologna. Hij werkte aan het hof van keizer Rudolph II in Praag, voor de Deense koning, de graaf van Savoye en voor de Spaanse vorst. Het is een aantrekkelijke gedachte dat hij een deel van zijn vorming bij Van Tetrode gehad heeft. Zijn werk bestaat, zoals in die tijd zo gewaardeerd werd, uit bronzen, mythologische figuren. Die hebben een ongekende dynamiek over zich, hun huid vertoont een wonderlijke schittering; niet alleen lijkt het dat er onderhuids leven is, maar ook dat die huid zelf vibreert en daarmee het hele lichaam. De Vries signeerde zijn werk met ‘Adrianus Fries Hagiensis Batavvus Fecit’; hij vond het belangrijk zijn afkomst kenbaar te maken. De meest duistere van de drie is Jan Gregor van der Schardt (ca. 1530-na 1581), geboren in Nijmegen. Ook hij zocht zijn heil buiten de grenzen: beeldhouwkunst, de kunst van de lange adem, kan niet gedijen in politiek onzekere tijden, en dat was de periode voor het uitbreken van de 80-jarige oorlog. Hij is in Rome geweest, was werkzaam in Bologna en later in Wenen, Neurenberg en Helsingör.
Er rest weinig van zijn oeuvre. Bewaard bleven enige kleine portretten en een klein aantal mythologische bronzen. Deze werden eerst aan Italiaanse kunstenaars toegeschreven maar relatief recent aan Van der Schardt. Van die portretten bezit het Rijksmuseum sinds kort een klein, schitterend zelfportret van de maestro. Een in gebakken klei, gepolychromeerd naturalistisch schouderstuk, naakt, nuda veritas: zó staat de mens voor zijn Schepper. Intussen komen Italiaanse motieven en ontleningen aan de klassieke oudheid in het Noorden meer en meer voor; te beginnen met ornamenten die van prenten gecopieerd zijn. In de Zuidelijke Nederlanden wordt vanaf 1609, het begin van het Twaalfjarig bestand, de rekatholisatie krachtig ter hand genomen. Daar was in 1566 de Beeldenstorm begonnen; nu worden de kale kerken weer gevuld met heiligenbeelden, gebrandschilderde ramen en altaarstukken. Hoewel zij nauwelijks in de meerderheid zijn, willen de protestanten in het Noorden dat niet; de kerken blijven kaal. Er zijn, voor de beeldhouwkunst, twee vormen van compensatie: het grote
61
grafmonument voor Willem van Oranje van de hand van Hendrik de Keyser, architect en stadsbeeldhouwer van Amsterdam; die zijn vorming in Nederland kreeg. Als tweede het Stadhuis van Jacob van Campen op de Dam in Amsterdam; Constantijn Huygens noem de het gebouw het ‘Achtste Wereldwonder’. Daar is de sculptuur van de uit Antwerpen afkomstige beeldhouwer Artus Quellinus en zijn medewerkers, onder wie Rombout Verhulst, overdadig aanwezig in de vorm van personificaties op frontons, wanden en pijlers. Die zijn alle uit Carrara-marmer gehakt, een steensoort waar de Vereenigde Oost-Indische Compagnie het monopolie op had.
Fragment
62
Amsterdam Amsterdam was de stapelplaats en vanaf dat moment wordt marmer ook op deurposten, schoorsteenmantels en vloeren toegepast, dat laatste liefst afgewisseld met zwart marmer. Het belang van Quellinus kan nauwelijks overschat worden: hij was het die de Italiaanse barok in het Noorden introduceerde. Vooral in de zeventiende eeuw worden er veel portretten gehakt en grafmonumenten in marmer opgericht maar dat aantal neemt in de achttiende eeuw af. De geestesgesteldheid van de Nederlanders was er niet meer naar om aan beeldhouwkunst werkelijk veel aandacht te besteden, en dan blijven opdrachten uit. Marmeren beelden zijn wel in kunstkabinetten te vinden geweest; ook hun aantal, zo blijkt uit recent onderzoek, was niet erg groot. Er waren wel opdrachten voor decoratief werk, tuinbeelden en -vazen en gipsen plafonddecoraties van allegorieën, vogels en planten in de grote huizen van de adel en de rijke bourgeoisie. Die decoraties werden niet door Nederlanders maar door thans veelal anonieme Italianen aangebracht die hun onwaarschijnlijke talent in het gipsgieten en afvormen hier in familieverband kwamen vertonen. Bronzen beelden kwamen weinig voor: de dynastieke aspiraties van de Oranjes die hun uiterlijke vorm in monumenten zouden kunnen vinden worden door Staatsgezinden gefrustreerd; ook worden er uitzonderlijk weinig opdrachten gegeven om grote mannen te eren. Dat verandert in de negentiende eeuw. Nederland wordt een koninkrijk, nationalistische gevoelens worden opgewekt, Cats, Rembrandt, Vondel en Jan Pieterszn. Coen krijgen standbeelden en er komen twee kunstacademies: de ene in Amsterdam en de zusteracademie in Antwerpen. Die band bestaat tot 1830, veertig jaar later wordt de Amsterdamse academie per koninklijk decreet herdoopt tot Rijksakademie. Dan komt Italië weer in beeld, door de
Artus Quellinus, Kariatiden, ca. 1653. Carrara-marmer. Vierschaar, Koninklijk Paleis (voormalig Stadhuis), Amsterdam.
instelling van de Prix de Rome. De beste student krijgt een toelage om enige jaren ongestoord in Rome te kunnen werken en studeren. Het neoclassicisme is over heel Europa en Amerika de heersende stijl en nu wordt een aanpak manifest die al langere tijd bestond, en die er op neer komt dat de beeldhouwer zijn beeld in klei modelleert en dat in gips laat afgieten. Met dat gips als voorbeeld hakt de ‘praticien’, de uitvoerder, het beeld in marmer. Van zo’n gips kan ook een bronzen afgietsel gemaakt worden maar voor de negentiende-eeuwer worden ‘caractères’, dat zijn helden of anderszins belangrijke mannen, in brons vereeuwigd; ‘sentiments’ of ‘idées’, concepten of denkbeelden, worden in marmer uitgevoerd. De beeldhouwer gaat dus vooral conceptueel werken en de uitvoering doet een ander. Van de Nederlandse Romereizigers die de Prix wonnen moet er één genoemd worden: Pier Pander. Pander (1864-1919) werd op jeugdige leeftijd als beeldhouwer ontdekt, studeerde een tijd in Parijs en vestigde zich in Rome. Hij was daar redelijk succesvol en werkte lang aan een ensemble van vijf levensgrote figuren die de ontwikkeling van het menselijk bewustzijn symboliseren.
De beelden heten Moed, Ontwakend gevoel, Uchtend, Ziel en Opkomende Gedachte. Zij werden na de dood van de beeldhouwer door een Italiaanse praticien gehakt en zijn in Leeuwarden in het daar gebouwde tempeltje bij het Pander Museum geplaatst.
hakker is, maar van de ontwerper. Daarom is het belangrijk niet alleen naar de fraaie vorm en het sensueel aansprekende oppervlak te kijken maar ook te zien wat de oorspronkelijke idee was en hoe het beeld werkt als beeld, los van het prachtige materiaal.
Marmer Die praticiens zijn dus hoogst ervaren ambachtslieden met een tot op de Oudheid teruggaande traditie. Zij zijn in staat iedere holling of bolling, iedere verfijnde nuance in het oppervlak die het gipsen beeld vertoont uiterst nauwgezet in het harde marmer te reproduceren. Als marmer vervolgens gepolijst wordt, krijgt het niet alleen glans maar ook een doorschijnendheid die de menselijke huid nabij komt. Dat is al sinds eeuwen de onweerstaanbare aantrekkelijkheid van gepolijst marmer. Hoewel de kleur niet naturalistisch is, geeft het oppervlak, zeker als het om de uitbeelding van menselijke figuren gaat, wel die illusie. Mensen willen vaak aan marmeren beelden voelen; dat valt dan tegen want marmer, in tegenstelling tot hout, is hard en koud.
Taille directe Er zijn ook beeldhouwers die nog op de traditionele manier met marmer omgaan, zoals dat in Griekenland gebeurde, of in de Middeleeuwen en de Renaissance. Die eeuwenoude aanpak is rond 1900 weer opgekomen in Frankrijk als reactie op de virtuositeit van Rodin. Rodin was een echte modelleur die al zijn marmers door praticiens liet hakken. De ‘nieuwe’ manier van hakken wordt taille directe genoemd en dat kan ook in hout, een materiaal dat tot dan toe inferieur werd geacht aan het nobele marmer.
Als er één gebied in Italië is waar de praticien aan het werk is - hij heet in het Italiaans artigiano - dan is het wel de kuststreek van Toscane, tussen Genua en Lucca. Daar liggen, in de Apenijnen, van Noord naar Zuid de plaatsen Carrara, Seravezza, Massa en Pietrasanta. Daar is, miljoenen jaren geleden, in de zee een laag kalk ontstaan van schelpen en visgraten. Die laag is, door een combinatie van hoge druk en warmte van vorm en structuur veranderd. Dit veranderde gesteente is marmer. Marmer bestaat in alle kleuren van de regenboog, en komt op verschillende plaatsen in de wereld voor, maar in die Noordelijke kuststreek van Toscane is het vooral wit, met allerlei nuances. Het kostbaarst is het spierwitte statuario-marmer, dat voor standbeelden wordt gebruikt. Van een afstand lijken daar de bergen besneeuwd; maar het is marmer. De Romeinen importeerden Griekse slaven om het gesteente uit te hakken en te bewerken. Nog steeds wordt er marmer gewonnen, het meest voor de bouw, voor zakenbanken, chique badkamers en keukens maar ook voor de beeldhouwkunst. Naast talloze bronsgieterijen zijn daar evenveel werkplaatsen waar antieke beelden gecopieerd, mechanisch vergroot of verkleind worden, of waar naar moderne, eigentijdse gipsmodellen marmeren beelden worden gehakt. Alles is mogelijk. Over de praktijk wordt niet geheimzinnig gedaan: iedereen weet daar dat de signatuur die het beeld draagt niet die van de steen-
Er waren schilders bij, onder wie Gauguin, maar vooral jonge beeldhouwers die naar een eigentijdse, authentieke uitdrukkingsvorm zochten. Brancusi was een van de eersten, gevolgd door Gaudier Brzeska, Picasso en Moore die zich allen lieten inspireren door Afrikaanse beeldhouwkunst. De beeldhouwer zoekt op de werkplaats van de steenhouwerij een blok uit waarvan hij denkt: ‘Daar zit een beeld in’. De vorm van het blok bepaalt dus de vorm van het beeld. Hij tekent met houtskool de vorm van het model zoals hij die zich voorgesteld heeft en begint dan in de steen te hakken. Koppig richt hij zich op de zich steeds verder evoluerende relatie tussen het beeld dat hij in zijn hoofd als concept heeft en de steen waar het beeld als vorm uit moet komen. De overbodige steen wordt zover weggehaald tot het beeld uit het blok is ontstaan. Deze bijna romantische benadering leidt niet gauw tot elegante beelden; zij hebben zelden een gedetailleerde afwerking en de sporen van de ijzers waarmee gehakt werd zijn meestal nog te zien. Het Depot In de opstelling van de collectie van Het Depot is geen onderscheid gemaakt tussen de beelden die door ‘praticiens’ zijn uitgevoerd en de beelden die door de beeldhouwers zelf zijn uitgehakt. Zij zijn alle gekozen om hun esthetische kwaliteit; om hun vermogen, zoals de humanist Leon Battista Alberti in 1435 de functie van kunst formuleerde, de bezoeker te beleren, te ontroeren en te behagen. Louk Tilanus
Fragment
63
STUDIO SEM IN HET DEPOT
STUDIO SEM De relatie tussen kunst en ambacht in Pietrasanta Italië Langs een van de vele wegen die naar Rome leiden, de Via Aurelia, ligt in Versilia het plaatsje Pietrasanta. Aan de voet van de Apuaanse Alpen met de beroemde Monte Altissimo, ligt in het noorden de stad Carrara, in het zuiden Pisa en in het oosten Lucca.
Fragment
Fragment
64
65
FOTO LINKS: Salvatore Anselmo FOTO HIERBOVEN: Studio Sem
Workshop Pietrasanta 1948
Studio Palla
Loek Dijkman
Fragment
66
Pietrasanta is sinds eeuwen een belangrijk centrum waar beeldhouwers samen met specialisten in marmerbewerking hun beelden scheppen. Onder invloed eerst van Toscane en later van de Medici bloeide de marmerindustrie als nooit tevoren. Met de val van de dynastie van de Medici raakte de hele tak van marmerbewerking in verval, totdat rond 1800 de Rooms-katholieke kerk de rol van initiator overnam. Zij gaf talloze opdrachten voor beelden die als kerkversiering dienst deden. In 1843 werd een ambachtsschool voor het steenhouwervak geopend en binnen twintig jaar behaalden meer dan 200 leerlingen een einddiploma. Rond 1900 waren er in Pietrasanta meer dan veertig studio’s, waarvan de grootste meer dan 250 man in dienst hadden. Deze marmerindustrie trok kunstenaars, mallenmakers en aanverwante beroepen aan. In het steenhouwervak voltrok zich een specialisatie. Zo waren er de ‘sbozzatore’ die het ruwe hakwerk beheersten, de ‘smoddellatore’ die de fijnere detailleringen realiseerden met behulp van een pantograaf of direct naar model werkten, de ‘pannista’ die gespecialiseerd waren in het maken van gewaden, de ‘ornatista’ die verantwoordelijk waren voor alle ornamenten waaronder planten, fruit en bloemen, de ‘anatomista’ die uitdrukking gaven aan het gezicht en alle overige details van de anatomie, de ‘scultore’ die alle lichaamsdelen verfijnden en tot slot de ‘lucidatore’ die het oppervlak, de huid van het beeld afwerkten door schuren of polijsten.
leerden zij de wondere wereld van het marmer kennen. Vandaag de dag bestaat er nog ongeveer een tiental studio’s in Pietrasanta.
Na het Tweede Vaticaans Concilie kwam de klad in het werk voor de kerken en schakelden sommige studio’s, zoals Studio Sem, over op een samenwerking met moderne beeldhouwers. Deze beeldhouwers, die figuratief maar ook abstract werkten, hadden tot dan toe meestal houten of bronzen beelden vervaardigd. In de studio’s
Toch overheerst in Pietrasanta een gevoel van aanwezig te zijn op een plek waar de geschiedenis van de beeldhouwkunst tastbaar ligt opgestapeld en waar die geschiedenis nog steeds opnieuw geschreven wordt.
In het Pietrasanta van vandaag kun je op straat de herinneringen tegenkomen aan de overheersing door Venetië en de invloed van de Medici. En natuurlijk de plaatsen waar de studio’s gevestigd zijn of waren. Juist de laatste jaren zijn er door het restrictieve beleid van de gemeente veel studio’s vertrokken naar vestigingsplaatsen buiten het stadje. Ze laten lege plekken na die opgevuld worden door galerieën en luxe winkels die het karakter van Pietrasanta wezenlijk veranderen. Was het vroeger zo dat het geluid van de pneumatische beitels die het marmer attaqueerden, en het witte marmerstof het stadje domineerden, vandaag de dag zijn het de galeristen en de toeristen die, zeker in de zomer, de sfeer bepalen. Pietrasanta is voor mij een plaats van tegenstrijdigheden. Studio Palla, al jaren wachtend op een nieuwe toekomst, met achter het hek de verweesde gipsmodellen van weleer. De beeltenis van Ghandi starend over een achtergelaten wijnglas. De kunstenaars die elkaar op de piazza ontmoeten en de vele toeristen die daar omheen zwermen. In Pietrasanta onopgemerkt verblijven is er niet bij. De pseudokunstenaars die met minieme ontwerpen naar de studio’s trekken om hun ‘kunstwerken’ te laten vergroten en de vaste kern van beeldhouwers die zomer en winter aan het werk zijn.
met de klok mee: Ghandi, de verweesde gipsen, de piazza, Damien Hirst ‘Anatomy of an Angel’
Fragment
67
met de klok mee: Henry moore, Jurriaan van Hall, Sem Ghelardini 1987, eppe de haan & leonardo buratti
Keara McMartin Studio Sem toen en nu Studio Sem is in het midden van de jaren ’50 door Sem Ghelardini opgericht en heeft zich in de loop der jaren ontwikkeld tot een van de belangrijkste ateliers voor beeldhouwkunst. Begin jaren ’60, toen de meeste ambachtskunstenaars de nieuwe abstracte vormen van de moderne kunst verwierpen als belachelijk en dwaas, legde Sem Ghelardini hiervoor juist een grote passie en enthousiasme aan de dag.
Jonge kunstenaars Dit trok veel beeldhouwers naar zijn atelier, want zij beseften dat hij hun werk wel zou begrijpen. Hij maakte er een gewoonte van jonge kunstenaars uit te nodigen om te leren van het contact met beroemde moderne meesters, zoals Henry Moore, Georges Adam, Emile Gilioli, Alicia Penalba, César en Barry Flanagan, die het atelier bezochten terwijl ze er bezig waren. Sem gaf jonge beeldhouwers de gelegenheid om zij aan zij met de steenhouwers te werken. Hij gaf advies en stimuleerde hen. Vóór alles wilde hij dat ze zich verder zouden bekwamen als beeldhouwer. Uiteindelijk was Sem bijna even beroemd als de beeldhouwers voor wie hij werkte. Hij werd een internationaal icoon; zijn naam riep associaties op met generositeit, compassie en een intense drang om jonge kunstenaars op weg te helpen. In 1991, midden in een economische crisis die de studio in haar bestaan bedreigde, beëindigde Sem zijn bedrijf en richtte hij de Studio Sem Scultori Associati Srl op. In 1994 dwong ziekte hem er toe de leiding over de nieuwe vennootschap over te dragen aan zijn rechterhand, Keara McMartin. Sinds de dood van Sem in 1997 is de leiding in handen van Keara en Sems jongste zoon, Pierangelo Ghelardini.
Het was altijd een droom van Sem geweest daartoe een stichting in het leven te roepen. Keara McMartin richtte in maart 2003 Fondazione Sem op. Ze werd daarbij gesteund door Loek Dijkman, voorzitter van Stichting Utopa, filmproducer en wijnhandelaar Piero Tartagni en beeldhouwer Inger Sannes. Betrokken waren ook de kunstenaars Helaine Blumenfeld en Diana Edmunds, de Britse architect Chris Wilkinson, en Colin Tweedy, actief in talloze prestigieuze culturele stichtingen en organisaties voor de bevordering van de kunsten in Europa en het Verenigd Koninkrijk. Een van de primaire doelen van de Fondazione Sem is kunstenaars te helpen nieuwe expressievormen met marmer te ontdekken. Hiertoe organiseert de stichting sinds 2006 ‘residency’s’ voor kunstenaars. De meer gerenommeerde kunstenaars die het atelier bezoeken, maken graag tijd vrij voor de jonge kunstenaars. Ze geven commentaar, doen voorstellen en entameren groepsgesprekken, zodat er een vruchtbare professionele samenwerking tot stand komt. Veel kunstenaars die er als artist-in-residence hebben gewerkt, keren later terug naar Pietrasanta om projecten te ontwikkelen en opdrachten uit te voeren.
Actueel In 2011 ondersteunde de Fondazione Sem een symposium over beeldhouwkunst – 7 Artists at the Querciola Quarry, Colonnata, Carrara – waarbij zeven internationale kunstenaars in de open lucht marmer bewerkten bij de groeve van de familie Petacchi, hoog in de bergen van Carrara. In 2013 zal de Fondazione Sem de reizende beeldententoonstelling Crossroads ondersteunen. Daaraan doen veel kunstenaars mee die bij Studio Sem werken, naast enkele kunstenaars-in-residence van Fondazione Sem.
Fragment
Fragment
Fondazione Sem
68
69
Hoeveel jonge kunstenaars over de hele wereld zouden niet naast gerenommeerde beeldhouwers en steenhouwers willen werken?
catalogus studio sem Prijs € 30,- (softcover)
Studio Sem
STUDIO SEM THE ARTIST-ARTISAN COLLABORATION IN PIETRASANTA ITALY
Rectificatie: in Fragment 1 is ten onrechte vermeld dat Aart Schonk in Studio Sem werkte. Hij werkt in zijn eigen studio.
Pierangelo Ghelardini
DE RELATIE TUSSEN KUNST EN AMBACHT IN PIETRASANTA ITALIË
KEARA MCMARTIN
Expositie beeldhouwers tentoonstelling Studio Sem
SALVATORE ANSELMO Italië De op Sicilië geboren Salvatore Anselmo verhuisde in 1986 naar Pietrasanta voor een opleiding als steenhouwer in Studio Sem. Onder leiding van meestersteenhouwers bekwaamde hij zich in de vele bewerkingstechnieken voor marmer. In die periode maakte hij ook kennis met de kunstenaars Knut Steen en Helaine Blumenfeld. Hij werd hun assistent en begeleidde hen in de opeenvolgende wordingsfasen van hun werken, van het eerste ontwerp tot de voltooiing. Om de modellen die daarvoor nodig waren te kunnen maken bedacht hij nieuwe tech nieken en bewerkingen voor koper, aluminium en terracotta, die hij later toepaste bij de ontwikkeling van eigen werk. Hij exposeert in Italië en neemt regelmatig deel aan internationale symposia over beeldhouwkunst.
‘Mijn eerste kennismaking met het beeldhouwen betrof houtsnijwerk. Ik werkte vaak aan antieke meubels en toen ik naar Pietrasanta kwam, raakte ik op slag verliefd op marmer. Dat vond ik zo’n warm en uitdagend materiaal. Voordat ik de vorm bepaal voor een beeld, probeer ik te ontdekken welke vorm al in het blok aanwezig is. Meestal maak ik eerst een klein model om exact te bepalen wat ik wil, maar het idee voor Venus zat ineens in mijn hoofd en kon zonder omwegen uit mijn handen komen. Een model was niet nodig, omdat ik de verborgen vorm in het blok als het ware kon voelen. Soms voelt het zoeken naar de vorm waarvan je weet dat die erin zit als een krachtmeting, een worsteling of een explosie van stof en steensplinters, een nooit eindigende queeste naar volumes die voor harmonie zorgen, naar lijnen die de vorm onthullen. Het lichaam wordt een samenstel van abstracte vormen en vervolgens weer een lichaam, het is een permanente beeldtalige evenwichtsoefening, een dialoog tussen vorm en steen.’
Fragment
70
Salvatore Anselmo Armonia | Statuary marble from Carrara, 90 cm
HALIMA CASSELL Verenigd Koninkrijk Halima Cassell werd geboren in Pakistan, groeide op in het Verenigd Koninkrijk en woont tegenwoordig in Blackburn (Lancashire). Haar veelzijdige multiculturele achtergrond is tastbaar aanwezig in haar werk: haar Aziatische oorsprong, een fascinatie met Afrikaanse motieven en een passie voor architecturale geometrie. Ze heeft een groot aantal werken uitgevoerd in opdracht van particulieren en overheidsinstanties in Groot-Brittannië en zag haar werk bekroond met diverse prijzen. Halima ontving werk- en verblijfbeurzen voor Japan, Zuid-Korea en India. Ze geeft lezingen over haar werk in galerieën en op scholen en universiteiten in het Verenigd Koninkrijk en in het buitenland. In 2011 werd ze op grond van de uitzonderlijke kwaliteit van haar werk door de Fondazione Sem uitgenodigd om als artist-in-residence haar visie op de beeldhouwkunst te komen uiten in het maagdelijk witte marmer van de Apuaanse Alpen.
‘Kunstenaars creëren over het algemeen hun eigen stemming en gevoel door middel van de kleuren, lijnen en texturen van hun werk. Dat doe ik ook, alleen probeer ik op een speelse manier de grote vlakken en de facetten van het patroon te manipuleren en met elkaar te laten contrasteren om de impact van het geheel zo groot mogelijk te maken. Het meest opwindend is voor mij het moment waarop mijn tweedimensionale ontwerpen de spectaculaire transformatie tot driedimensionale structuren ondergaan en een ander leven krijgen. Ik ben afhankelijk van het werkstuk zelf: met zijn schaduw en licht en de regen die erop valt moet dát de tonen en texturen een dramatische lading geven.’
Fragment
71
Halima Cassell Makonde | Patinated Bronze, 168 x 100 x 120 cm
IMMANUEL KLEIN Nederland Immanuel Klein studeerde aanvankelijk cello en compositie en had diverse belangrijke uitvoeringen, van zowel orkeststukken als jazzconcerten. In 1987 maakte hij zijn eerste driedimensionale werk en begon hij naast zijn werk als componist te experimenteren met beeldhouwkunst en design om zich uiteindelijk, in 2002, volledig aan de beeldhouwkunst te wijden, en met succes. Zijn werk is te zien in Beeldengalerij Het Depot en Museum Beelden aan Zee en is aangekocht door particuliere verzamelaars in Europa en de Verenigde Staten. Hij exposeert regelmatig in Nederland en andere Europese landen. In 2009 werd hij uitgenodigd door de Fondazione Sem, waar hij een aantal baanbrekende projecten uitvoerde en nieuwe ideeën voor werken in steen ontwikkelde.
‘In 1995 ontdekte ik – een soort aha-erlebnis – de analogie tussen mijn werk en het evenwichtsorgaan, in het binnenoor: de drie halfcirkelvormige kanalen stonden voor de drie ruimtelijke dimensies. Dat was voor mij de aanleiding om in steen te gaan werken. Een jaar later begon ik albasten reliëfs van het evenwichtsorgaan te maken en in 1997 de eerste vrijstaande sculpturen. Zoals het evenwichtsorgaan voor mij het wezen werd van het sculptuur, zo vormden de gehoorbeentjes een ‘brug’ tussen binnen en buiten, iets wat trillingen doorgeeft, het symbool voor dat wat kunst kan zijn: een “vibrerende” schakel met het publiek.’
Immanuel Klein Stirrup | portugees marmer, 52 cm
ALENA MATÈJKOVA Tsjechië
Fragment
72
Alena Matèjkova woont en werkt afwisselend in Tsjechië en Zweden. Ze studeerde beeldhouwkunst, glaskunst, architectuur & design (waarin ze is gepromoveerd aan de Academie voor kunst, architectuur en design te Praag) en keramiek, en heeft belangrijke prijzen gewonnen met haar baanbrekende, innovatieve werk in glas. Ze bezit en runt een glasoven in Tsjechië, een van de grootste ter wereld. Haar werk is opgenomen in prestigieuze collecties in Europa, Japan, Saoedi-Arabië, de Verenigde Arabische Emiraten en Taiwan. Sinds 2006 brengt ze de winters meestal door in Studio Sem, waar ze verfijnde sculpturen in marmer maakt, die ze vervolgens afgiet in massief kristal, met spectaculaire resultaten.
Alena Matèjkova Blue Boat | Cast crystal with cobalt, 18 x 110 x 16 cm
Fragment
73
‘Mijn benadering van de beeldhouwkunst is dat ik mezelf wil verrassen, dat ik plezier wil beleven aan de ontdekkingstocht. Het is hard werken – eerst een stenen beeld maken, dan de mal, en daar vervolgens glas in gieten – maar zowel steen als glas heeft een zeker verrassingselement in zich dat soms voor toevalstreffers zorgt; een constante uitdaging maar ook een constante bron van vreugde.’
Inger Sannes Vestito | Carrara marble, 154 cm
Almuth Tebbenhoff begon eind jaren ’70 als keramiste en legde zich aan het begin van de jaren ’80 toe op het maken van sculpturen, vooral in staal en brons, al bleef ze ook in keramiek werken. Ze heeft voor haar oeuvre tal van prijzen ontvangen en exposeert sinds 1981 veelvuldig in Groot-Brittannië en Duitsland, Rusland (Moskou), de VS (New York) en Polen. In 2006 werd ze uitgenodigd door de Fondazione Sem om als artist-in-residence kennis te maken met het beeldhouwen in marmer. Als meester-beeldhouwer keert ze nu enkele maanden per jaar terug naar Studio Sem om haar werken in marmer uit te voeren.
INGER SANNES Noorwegen/Zweden
Fragment
74
ALMUTH TEBBENHOFF Verenigd Koninkrijk
Inger Sannes is in Noorwegen geboren en verdeelt haar tijd tussen Zweden en Pietrasanta, Italië. Twintig jaar werkte ze als management-consultant en directeur voor Accenture en IBM en gaf ze vorm aan veranderingen in grote organisaties. Nadat ze haar adviseurschap enkele jaren combineerde met het beeldhouwen in Italië besloot ze zich in 2000 volledig op de kunst te storten, voornamelijk vanuit Studio Sem. Ze heeft veelvuldig geëxposeerd in Scandinavië en tal van andere Europese landen. Ze is lid van de Zweedse vereniging van schilders en beeldhouwers, de Noorse beeldhouwersvereniging en de Royal British Society of Sculptors en was betrokken bij de oprichting van de Fondazione Sem. Ze heeft werk in opdracht uitgevoerd in Oslo, Virginia (VS), Hongkong en het Verenigd Koninkrijk en haar beelden zijn aangekocht voor particuliere collecties in Europa en China.
Fragment
75
‘Ik heb in het begin van mijn carrière altijd in klei gemodelleerd, staal gelast en brons gegoten. Het uithakken van een vorm is precies de tegenovergestelde werkwijze, maar toen ik in 2006 de gelegenheid kreeg om in Studio Sem te werken, leek dat de ontbrekende schakel die ik zocht. Zo stortte ik me vol overgave op het beeldhouwen, en na drie maanden was ik hopeloos verliefd geraakt op marmer, op hakken in steen en op Pietrasanta. Er ging een wereld van vorm, textuur, volume en graviteit voor me open. Nu, na zes jaar beeldhouwen, beheers ik het vak voldoende om alle aspecten uit mijn eerdere werk tot uiting te brengen in een volledig nieuwe reeks beelden.’
‘Als kunstenares heb ik leren luisteren naar de abstracte taal van mijn dromen. Wat als een oergevoel begint, wordt door mijn handen getransformeerd tot volumes waarmee ik emoties tot uitdrukking breng in de context van relaties en van het leven zelf.’
Almuth Tebbenhoff Pagina di Marmo | Carrara marble, 90 cm
JULIA VANCE Noorwegen Julia Vance (1968) studeerde kalligrafie in Oslo en London, hetgeen uitmondde in een stage bij een atelier waar letters werden gehakt in reliëf. Ze vond dat reliëfletters haar beperkten in haar expressiviteit en begon de letters daarom experimenterenderwijs vrij te maken uit hun stenen omgeving, zodat ze er een dimensie bij kregen en tot volumes uitgroeiden. Julia Vance speelt op een filosofische manier met elementaire woorden als ‘wij’ en ‘tijd’ en geeft ze een expressieve vorm in marmer of brons. Ze heeft tal van grootschalige werken in opdracht uitgevoerd in Noorwegen en ontving ook vele prijzen. Zo kende de Noorse Staat haar in 2005 een driejarig stipendium toe waarmee ze langdurig in Pietrasanta heeft kunnen studeren. Ze doceerde aan universiteiten in Noorwegen en Engeland, is lid van de Royal British Society of Sculptors en de Noorse vereniging voor beeldhouwers en werd onlangs gevraagd zitting te nemen in het adviescomité voor muntontwerpen van de Noorse centrale bank. Haar werk is tentoongesteld in Engeland, Noorwegen, Rusland, België, Italië en de Verenigde Arabische Emiraten. Sinds 2005 woont en werkt ze in Oslo en Pietrasanta.
Fragment
76
‘Ik maak letterachtige vormen, soms alleen maar een deel van een letter. Ik zie hun lijnen en vormen als mogelijkheden voor menselijke expressie. Soms gebruik ik een woord dat de aanzet vormt tot een lange gedachtelijn. Met deze expressieve derde dimensie die ik toevoeg aan onze tweedimensionale wereld van letters en woorden zoek ik vormen voor de ogen en voedsel voor de geest.’
Julia Vance VIx5 | Carrara marble, 134 cm
LARS WIDENFALK Zweden In Scandinavië geldt Lars Widenfalk als een van de exponenten van de beweging die de figuratieve beeldhouwkunst in steen nieuw leven inblaast. Op grond van zijn werken in – vooral – graniet werd hij in 2006 als artist-in-residence door de Fondazione Sem uitgenodigd voor een project van twaalf marmeren beelden, die in 2007 aan het publiek werden getoond in slot Borgholm in het Zweedse Öland. Tegenwoordig geniet hij in heel Scandinavië grote bekendheid vanwege zijn subtiele, suggestieve granieten beelden en, meer recent, de massief glazen afgietsels van zijn marmeren en granieten beelden. Hij exposeert regelmatig in Scandinavië, Tsjechië en andere Europese landen.
Fragment
77
‘Voor mij is steen het belangrijkste materiaal en middel van expressie. In graniet en marmer kan ik uitdrukking geven aan de dimensie tijd en het menselijk bestaan. De steen die ik bewerk behoudt zijn dichtheid, zijn ruwe huid en wordt daardoor, in al zijn oeroude schoonheid, getuige van de tijd.’
Lars Widenfalk Surface | Cast crystal, 69 x 49 x 34 cm
Kleurrijk en uitnodigend HET NIEUWE DEPOT
In 2004 opende Beeldengalerij Het Depot haar deuren in Villa Hinkeloord aan de Generaal Foulkesweg in Wageningen. Nu, acht jaar later, viert Het Depot opnieuw een opening: op 25 maart gaan drie nieuw aangekochte gebouwen aan de overkant van de Generaal Foulkesweg eveneens open. Net als Villa Hinkeloord grenzen ze aan Arboretum De Dreijen, dat Het Depot in beheer heeft. Architectuurkenner Cees Straus sprak met opdrachtgever en architect over de aanpassing van de gebouwen aan de eisen van Het Depot.
Fragment
Fragment
78
79
VILLA VLEERMUIS KINDERATELIER
De opdrachtgever
De architect
Het is een bekentenis die hij zelf niet snel zal doen, maar stichtingsvoorzitter Loek Dijkman houdt behalve van orgelklanken en beelden nog het meest van de natuur. Voor Dijkman hoeven er in een tuin als Arboretum De Dreijen dan ook niet veel beelden te staan. Hij streeft er veeleer naar dat er een hechte relatie ontstaat tussen Het Depot en het Arboretum, zodat je blik van binnen naar buiten wordt getrokken. Dan gaat het met name om het licht dat naar binnen valt. Hoe belangrijk dat is, merk je goed als je ziet hoe beelden die een bepaalde actie of handeling suggereren door middel van het binnenvallend licht een bijzonder accent krijgen. Dijkman ziet zichzelf als een enthousiast bouwer, maar niet als een architect. Een bouwer met een goed oog voor de grote lijn, maar ook voor het detail. Hij vindt diezelfde benadering terug bij zijn architect: Bas van Hille.
Van Hille kwam in 1990 voor het eerst met Dijkman in contact. Dijkman wilde een bedrijfsgebouw in Amersfoort laten neerzetten, toen hij werd geattendeerd op het nieuwe raadhuis van Sassenheim. Dat bleek van de hand van Bas van Hille te zijn, destijds een van de eigenaren van BD architectuur. Het ontwerp van het gebouw stond hem direct aan. De samenwerking tussen Dijkman en Van Hille duurt inmiddels al 16 jaar en heeft een lange rij ontwerpen en gebouwen opgeleverd. Daar hoort ook de restauratie van Villa Hinkeloord bij en de bij behorende nieuwbouw. Enkele jaren geleden leidde de architect de verbouwing en restauratie van het Orgelpark in Amsterdam, een andere activiteit van de Stichting Utopa. Dijkman had bij Het Depot een beeldengalerij voor ogen met zo veel mogelijk expositieruimte, maar ook met een restaurant,
een winkel, kantoorruimtes, een leeszaal en bureauruimte voor kunsthistorici die de collectie willen bestuderen. Van Hille heeft op het gebied van de technische uitwerking samengewerkt met Manon Becking van het in restauratiewerk gespecialiseerde bureau Kentie + Partners Architekten in Halfweg. Met Kentie + Partners had de Stichting Utopa eerder al samengewerkt aan de restauratie van het Weeshuis in Leiden. Dit bureau heeft nu het projectmanagement en het technisch tekenwerk voor het project in Wageningen verzorgd.
Bremer Twee van de ‘nieuwe’ gebouwen van Het Depot zijn in de jaren ’80 ontworpen door architectenbureau Mecanoo uit Delft. Het derde is ruim een halve eeuw ouder: rijksbouwmeester G.C. Bremer leverde het in 1932 op. De drie gebouwen werden gebouwd in opdracht van
de Universiteit Wageningen. De gebouwen van Mecanoo deden dienst als bibliotheek (opgeleverd in 1986) en botanisch labora torium (1991), een functie die het gebouw van Bremer ook had. Mecanoo had in 1991 een nieuwe entree in de oudbouw van Bremer gerealiseerd. Van Hille verplaatste en vernieuwde de entree volledig, zodat hij veel ruimte kon realiseren voor het ontvangen van groepen bezoekers. Na de garderobe kan het publiek naar de winkel, naar de concertzaal, naar een kleine zaal met informatie over de omringende natuur of door een lange gang naar de wisseltentoonstellingen. Zonder al te zeer in spektakel te vervallen wordt de bezoeker op deze plek geattendeerd op de vele aspecten van het kunstbezoek: informatie en educatie zijn belangrijk, maar ook beschouwen en puur genieten van de geboden kunst staan centraal.
Fragment
Fragment
80
81
Fragment
Fragment
82
83
Villa Vleermuis
Kinderatelier
Fragment
84
De voormalige bibliotheek gaat voortaan door het leven onder de naam ‘Kinderatelier Villa Vleermuis’. Daarmee wordt verwezen naar de aanwezigheid van vleermuizen aan de achterzijde van Bremers ‘oudbouw’. Om de bibliotheek haar nieuwe functie te kunnen geven, moest Van Hille een paar grote veranderingen realiseren. Zo kende het campusgebouw aanvankelijk een luchtbrug waarmee zij aan de oudbouw was verbonden. Deze luchtbrug moest worden gesloopt. Ook was er geen pantry, laat staan een keuken; er waren sanitaire voorzieningen noch liften. Al deze elementen werden nu alsnog in de relatief kleine ruimte ondergebracht.
De Banaan Mecanoo’s architectuur voor de uitbreiding van het botanisch laboratorium was nogal basaal: het beton was beton gelaten en de trappenhuizen lieten ongeschilderde stalen, verzinkte trappen zien. Alleen de houten puien waren gelakt. Van Hille raakte snel gecharmeerd van de kromming van het gebouw, die ooit tot de bijnaam ‘De Banaan’ had geleid. Van Hille verwijderde de tussenmuren en creëerde zo lange zichtlijnen. Maar hij deed meer. Van Hille: ‘De ruimte was onderverdeeld in een trits van kleine kantoren die al met al voor een hokkerige bedoening zorgden. Het kenmerk van De Banaan zijn de dominante schachten en kolommen die midden in de ruimte staan met daarboven een platte verdieping. In een beeldengalerij wil je daarentegen een veel hogere ruimte. Voor mij stond die ruimtelijke beleving voorop. Zo ben ik op het idee gekomen vides te realiseren. De vides zijn een extra, verticale component, die in De Banaan steeds met een trap worden gecombineerd.’ Bezoekers die nu De Banaan betreden, zien direct het restaurant. Gesitueerd op de begane grond heeft het een soort van scharnier-
functie. Van hieruit loop je de expositiezalen in die op de korte kant met een monochroom gekleurde wand worden afgesloten. Het glas aan de Arboretumzijde zorgt ervoor dat het gebouw optimaal daglicht ontvangt en dat er altijd visueel contact met de natuur bestaat. Kleur is in elke ruimte onmiskenbaar aanwezig. Varianten van blauw en rood, variërend van helder en licht tot diepdonker wisselen elkaar af. Op de vloer is vrijwel overal voor een licht soort eikenhout gekozen, met uitzondering van de ontvangsthal waar natuursteen van buiten naar binnen loopt.
Fragment
85
Binnen en buiten Ter versterking van de band met de natuur die de bezoekers ongetwijfeld zullen ervaren, koos de architect in het restaurant voor een inrichting met veel wit en met groen op de zitmeubels. Het wit zorgt er voor dat de intieme ruimte van waar uit het bomenpark kan worden bekeken, welhaast lucide wordt. Zo ontstaat de sensatie van een natuur die naar binnen golft. Wie De Banaan op zijn esthetische kwaliteiten wil beoordelen, doet er goed aan het pand via het aantrekkelijke terras te verlaten en op de grens van het bomenpark de volledige curve te bekijken. Het gebouw strekt zijn ‘armen’ dan met een uitnodigend gebaar naar de bezoeker uit en onthult tegelijk achter zijn vensters zijn voornaamste schatten. Wie straks vanuit Villa Hinkeloord de Generaal Foulkesweg oversteekt om het pad door het arboretum te kiezen, krijgt dit uitzicht als eerste kennismaking met Het Depot. Zacht geurende rozen en eveneens in het seizoen kleurige goudsbloemen zijn een bonus bij het bezoek. Cees Straus
DE GEBOUWEN VAN BEELDENGALERIJ HET DEPOT Bas van Hille in beeld
DE GEBOUWEN VAN BEELDENGALERIJ HET DEPOT Bas van Hille in beeld Prijs € 30,- (softcover)
Fragment
86
Op een van de wanden van Restaurant Linnaeus is een collectie van meer dan 200 kleine schilderijen aangebracht. Ze zijn gemaakt door Peter Keizer, een van de kunstenaars van wie Beeldengalerij Het Depot werk in de collectie heeft. Typerend voor Peter Keizers schilderijen is zijn voorkeur voor intensieve kleuren en de manier waarop hij zijn verf aanbrengt: met een fors gebaar, wat zijn schilderijen letterlijk diepte verleent. De wand in Restaurant Linnaeus toont motieven die geïnspireerd zijn op het thema ‘ik en mijn tuin’.
Fragment
87
BIJZONDERE BEZOEKERS VAN HET DEPOT
Het Depot is voor vaste bezoekers op vele manieren een bron van inspiratie. Voor Esther Kuiler bijvoorbeeld, die de Beeldengalerij liefst met haar drie kinderen Anne (9), Tomas (7) en Frederik (4) bezoekt.
‘Als ik aan Het Depot denk, denk ik aan schoonheid, rust en ruimte’ ESTHER KUILER Fragment
88
‘Ik bezoek Het Depot zo’n vier keer per jaar. Ik neem altijd mijn kinderen mee. Omdat ik de beelden in Het Depot zelf erg mooi vind en ze ook aan hen wil laten zien. Het is een van de weinige musea waar kinderen kunst mogen aanraken. Ze mogen aan de beelden voelen. Dat geeft een bezoek een enorme meerwaarde. Mijn kinderen kijken niet alleen hun ogen uit, ze ervaren ook het materiaal. Daardoor zijn ze meer betrokken bij wat ze zien. Zelf raak ik de beelden ook graag aan. Vooral de stukken die ik prachtig vind. Ik wil er het liefst zo dicht mogelijk bij komen. Het is net als wanneer je iemand leuk vindt, dan wil je diegene ook graag aanraken. Ik raak natuurlijk geen fragiele, delicate objecten aan. Maar de collectie van Het Depot is over het algemeen heel solide en stabiel.
Eén van mijn lievelingsbeelden staat in de tuin van Het Depot, het is van Andreas Hetfeld en heet Levensboom. Het toont een zwangere vrouw die als een boom in de grond geworteld staat. Een vrouw in al haar volheid. Ze vindt als mens haar oorsprong in de natuur en ze heeft daardoor iets sprookjesachtigs. Voor mij symboliseert dit beeld dat de wortels van een gezin bij de moeder liggen. Het beeld staat naast een schitterende Thuja, een echte levensboom. Deze combinatie van mens en natuur kom je bij Het Depot overal tegen. Heel puur, bijna naïef en paradijselijk. Een voorliefde heb ik ook voor de beelden van Eja Siepman van den Berg. Haar werk is zo stylistisch. Je vindt er een haast ongekende schoonheid van de mens in. Het beeld Grote Staande, te zien op de eerste verdieping van Het Depot, is een
van mijn favorieten. Eja toont alle fases in de ontwikkeling van meisje tot vrouw. In heel natuurlijke vormen. Die verschillende stadia zijn voor mijn dochter Anne leuk om te zien. Zij herkent zichzelf bijvoorbeeld in een beeld van een opgroeiende vrouw. Ik weet precies wat er groeit en bloeit rondom Het Depot. Ik heb van 1993 tot 1998 Bosbouw gestudeerd aan Wageningen Universiteit en ik kwam als student vaak in Villa Hinkeloord. Ik vind het geweldig dat de tuin, het Arboretum, behouden is. Of eigenlijk nog mooier is geworden. Het is een zorgvuldig onderhouden park waar je tijdens het wandelen bijzondere beelden én bomen tegenkomt.
De liefde voor de natuur is voor mij gerelateerd aan de liefde voor de kunst. Samen met mijn man heb ik, hier vlakbij Het Depot, een historische moestuin genaamd De Ommuurde Tuin. Daar telen we ruim honderd verschillende groenten en kruiden. In de natuur, maar ook in kunst vind ik rust. Beide kun je niet gehaast beleven. Je moet er voor stilstaan en het voelen en ervaren van binnenuit. Je moet innerlijke rust opzoeken om schoonheid te kunnen zien. Als ik aan Het Depot denk, denk ik aan schoonheid, rust en ruimte.’ Esther Monsanto
Fragment
89
Beeldennieuws
GERHARD LENTINK MADONNA DER DAGEN
Fragment
90
In de ontvangstruimte van de Beeldengalerij Het Depot staan drie beelden symbool voor de doelstelling van de Stichting Utopa en de Stichting Het Depot. De ‘Venus’ van Eja Siepman van den Berg, omdat Eja aan de oorsprong heeft gestaan van de Beeldengalerij Het Depot; de ‘Anatomico Che Cammina’ van Novello Finotti (zie pagina 14 en 15 in dit nummer van Fragment); en de ‘Madonna der dagen’ van Gerhard Lentink. Dit prachtige beeld uit 2011 is de nieuwste aanwinst van de Beeldengalerij Het Depot. De ‘geestrijke’ inhoud van de ‘Madonna der dagen’ is een inspiratiebron voor niet alleen de Stichting Utopa, maar voor ons allemaal. De bewoners van de kamers van het beeld hebben hun eigen ontwikkelingskansen benut en daarmee kansen en mogelijkheden voor anderen gecreëerd. In het beeld is het erfgoed van 370 Europeanen verzameld. Juist in deze tijd waar we Europa vooral economisch bekijken en analyseren, biedt de ‘Madonna der dagen’ ons een beter en breder perspectief. Loek Dijkman
Madonna der dagen
Zoals de Italiaanse architect Santiago Calatrava voor zijn 54 verdiepingen tellende wolkenkrabber Turning Torso (2005) in Malmö uitging van een simpel schetsje van een getordeerde mannentors, zo wilde ik – in tegengestelde richting dus – proberen vanuit de vormentaal en structuur van een wolkenkrabber een vrouwelijke torso te ontwerpen. Ik tekende daartoe op millimeterpapier met behulp van passer en liniaal twee aanzichten van een meisjestors waarvan de doorsneden op verschillende hoogtes onregelmatige, maar symmetrische, achthoeken zijn. Het stramien van het ruitjespapier dicteerde het aantal verdiepingen: twintig. Om te kijken of dit ontwerp voldoende ‘organische kwaliteit’ bezat maakte ik van vurenhout een simpel schaalmodelletje.
In het ontwerp tekende ik in de twintig onderling verschillende etageplattegrondjes rechthoekige kamertjes met elk een deur aan de buitenkant over de volle breedte. Omdat bij het intekenen van de kamertjes het lange tijd leek dat hun totale aantal dicht in de buurt van de 365 zou komen (het werden er uiteindelijk 370, 12 tot 28 per verdieping) wist ik nu een naam voor het beeld: Madonna der dagen. Nadat ik diverse aanzichten op schaal getekend had besloot ik dat het ontwerp rijp was voor uitvoering. Ik maakte daartoe werktekeningen op ware grootte, eerst van de aanzichten, daarna van de twintig plattegronden. Nadat ik eenmaal de houtbestelling klaar had en afgeleverd, kreeg ik enige tijd later het materiaal binnen en kon ik beginnen met de uitvoering van het ontwerp die bijna 2000 arbeidsuren zou vergen.
Gerhard Lentink Opus 35: Madonna der dagen | 2009-2010 132 x 132 x 388 cm
Fragment
91
curriculum vitae Gerhard Lentink Biografie 1956 Geboren in Deventer 1974 - 1975 Vrije Academie, Amsterdam (docent: o.a. Ies Jacobs) 1975 Reis door Griekenland en Italië 1975 - 1980 Academie voor Beeldende Kunsten St. Joost, Breda: monumentale vormgeving / schilderkunst (docenten: o.a. Theo Mols, Paul de Swaaf) 1977 Reis door Egypte 1981 Reis door de Sahara, langdurig verblijf in Mali en Ivoorkust 1982 - heden Vestiging in Dordrecht realisering monumentale houten plastieken
Gerhard Lentink Opus 35: Madonna der dagen (geopende toestand) 2009-2010, 132 x 132 x 388 cm
Fragment
92
Pas in die uitvoeringsperiode begon ik me bezig te houden met de vraag of er iets – en zo ja wat – achter de 370 deurtjes verborgen moest worden. Doordat ik met de titel al de factor tijd geïntroduceerd had, kwam ik op het idee om achter elk deurtje ‘tijd’ op te bergen: in elk kamertje wilde ik een afgerond leven verbergen. De schrijn zou zo een ‘allerzielenbeeld’ worden. Het lag voor de hand dat ik de schrijn wilde laten bevolken door mij dierbare levens. Na drie dagen had ik mijn selectie gemaakt, te beschouwen als een indirect zelfportret: een volstrekt subjectieve, dus historisch incorrecte, eurocentrische en nationalistisch getinte verzameling van 94 componisten, 107 dichters/schrijvers, 100 schilders, 37 beeldhouwers en 32 heiligen: 31 vrouwen en 339 mannen. De oudste is Homerus, de jongste de Duitse beeldhouwer Rainer Kriester (1935-2002), de laatst overledene is de Vlaamse schrijver Hugo Claus (1929-2008). Drie van hen – allen meisjes – vonden als teenager al de dood door respectievelijk marteling, de brandstapel en uitputting in een concentratiekamp: Lucia van Syracuse, 17 jaar; Jeanne d’Arc, 19 jaar en Anne Frank, 15 jaar. Misschien hoort de beschermheilige van de muziek, Caecilia van Rome, ook wel in dit rijtje thuis: zij stierf in ieder geval op zeer jeugdige leeftijd omstreeks het jaar 230, na een weigering om aan de Romeinse goden te offeren, de marteldood door onthoofding. Deze vier jong gestorven meisjes treden hier op als de beschermheiligen van de genoemde categorieën: Lucia, de lichtheilige beschermt de beeldende kunsten, Anne beschouw ik in deze context als de martelares van de schrijvers, Caecilia is patrones van de componisten en Jeanne zie ik als protagonist van alle heiligen. (Ze wonen respectievelijk op de zesde, de tiende, de negentiende en de tweede verdieping.)
Nu ontwikkelde ik een verdelingsmethode om tot een gelijkmatige spreiding van de categorieën – en subcategorieën als nationaliteit, eeuw, geslacht – over de twintig verdiepingen te komen. Daarbij hanteerde ik het principe van het ‘geleide toeval’, ongeveer zoals de Griekse componist Iannis Xenakis (1922 – 2001) in zijn muziek het toeval naar zijn hand zet. Voordat ik de toevalstombola losliet op mijn selectie reserveerde ik vooraf twee kamers voor de twee oudste eregasten in het ge zelschap: de Griekse dichters Homerus (ca 800 – ca 750 v.Chr.) en Sappho (ca 612 – ca 750 v.Chr.). Beiden wees ik een kamer toe op cruciale plaatsen op de centrale as van de torso: Homerus kreeg de kamer bij het hart en Sappho de ‘vrouwenkamer’ bij de vulva. Aardig daarbij was het om je voor te stellen dat de verschillende bewoners van een bepaalde etage elkaar ontmoeten zouden in de wandelgangen, zoals Dante Alighieri (hij bewoont de ‘navelkamer’ op de elfde etage) dat beschreef in zijn Divina Comedia. Als willekeurig voorbeeld noem ik hier de twaalf bewoners van de dertiende verdieping: de componisten Modest Moessorgsky, Joseph Haydn en Enrique Granados; de schrijvers Robert Musil, Francesco Petrarca, Simon Vestdijk en Emily Dickinson, de schilders Gustave Courbet, Matthijs Maris en Pietro Perugino, de beeldhouwer Benvenuto Cellini en de heilige Scholastica van Nursia. Deze verdieping omspant een periode van 15 eeuwen: vanaf de geboorte van Scholastica in 480 tot aan de dood van Musil in 1942. Vier bewoners kunnen bij leven elkaar nooit tegengekomen zijn, heel misschien heeft de oude Perugino de jonge Cellini ooit (bij toeval?) ontmoet. De zes jongste bewoners zijn allen geboren in de negentiende eeuw en zouden elkaar theoretisch hebben kunnen ontmoeten, maar ik vermoed dat
het merendeel van hen alleen van de anderen gehoord zal hebben. Er zal dus genoeg te bespreken zijn in de wandelgangen van die verdieping, waarbij het Italiaans, Frans en Duits wel de voertaal zullen zijn met hier en daar een beetje Nederlands en heel weinig Engels, Spaans en Russisch. De constructie van het ‘bouwwerk’ bestond uit het in elkaar zetten van een tevoren gezaagd bouwpakket bestaande uit zo’n vijftienhonderd onderdelen. De verschillende etages werden als prefab elementen al helemaal vervaardigd en geschilderd. Pas daarna werden ze een voor een op elkaar gestapeld en met lijm en schroeven vastgezet op de verdieping eronder. Na het afwerken en beschilderen van de buitenkant en het bevestigen van de deurtjes was het beeld klaar. (4 mei 2010) Meteen daarna maakte ik de legenda, die een overzicht biedt van de bewoners en hun plaats in het beeld. Dit ‘allerzielenbeeld’ wil een hommage brengen aan 28 eeuwen westerse cultuurgeschiedenis. Het is in mijn ogen een vrolijk, troostrijk en optimistisch beeld: het viert de overwinning die de grote kunstenaars met hun onsterfelijke werken bevochten hebben op de dood. Hun Nachleben omvat een veelvoud van de werkelijk geleefde levens en heeft de cultuur van het Avondland haar schitterende vorm gegeven.
Opdrachten 1991 - 1992 General Biscuits Nederland, Dordrecht 1996 - 1997 Frans Kik, Dordrecht 1996 - 1999 Franciscus Ziekenhuis, Roosendaal 1997 Appelboom / Mouvance, La Pommerie, Haute-Corrèze, Frankrijk 1997 - 2000 Sara Lee / DE, Utrecht 1998 - 2000 Gedeputeerde Staten van Zuid-Holland, Den Haag (portret Koningin Beatrix) 2002 - 2003 Gemeente Alphen aan den Rijn 2003 Beaufort, Oostende, België 2003 HD Projecten, Rotterdam (schetsopdracht) 2004 - 2006 Zuiveringsschap Hollandse Eilanden en Waarden, Dordrecht 2006 - 2008 Gemeente Rijssen-Holten ollecties C REPGB (voorheen Energieproduktiebedrijf UNA), Utrecht Museum De Fundatie, Zwolle Burgraadt Gebouwen B.V., Dordrecht Museum Beelden aan Zee, Scheveningen Museum voor Moderne Kunst, Oostende, België Gemeente De Panne, België Erfgoedcentrum DiEP, Dordrecht Domus Medica, Utrecht Beeldengalerij Het Depot, Wageningen Particuliere collecties in Nederland en België
Gerhard Lentink Prijzen 1990 Ary Schefferprijs 1997 La médaille de bronze, Société des Artistes de la Haute-Corrèze
Fragment
93
Arboretum De Dreijen EEN TUIN VAN HET DEPOT De gebouwen van Het Depot grenzen aan een prachtige tuin: Arboretum De Dreijen. Strikt genomen is De Dreijen veel meer dan alleen een bomentuin - want dat betekent Fragment
94
‘arboretum’ letterlijk. Het is ook een botanische tuin, met allerlei heesters, kleinere planten, bloemen, teveel om hier op te noemen.
Het Depot heeft het arboretum niet alleen in beheer genomen omdat het zo aardig als luxe wandelpad fungeert tussen Villa Hinkeloord - met overigens haar eigen fraaie arboretum - en de andere gebouwen. De reden is vooral dat beide arboreta perfect passen bij de intenties achter Het Depot: aandacht voor mensen, aandacht voor de natuur. Het één hoort onlosmakelijk bij het ander. Net als de nieuwe gebouwen van Het Depot wordt op 25 maart ook Arboretum De Dreijen officieel geopend. In Het Depot is vanaf die dag een door de tuin geïnspireerde permanente tentoonstelling te zien. Een belangrijk aspect van deze tentoonstelling is de film die Stijn van der Loo over het arboretum maakte.
Om de officiële opening van Arboretum De Dreijen wat luister bij te zetten op de volgende bladzijden drie achtergrondverhalen. Tuinhistoricus Gert van Maanen brengt de bewogen geschiedenis van de tuin in kaart, Annemarie Lavèn interviewt Stijn van der Loo en Yvonne Lammers-Keijsers vertelt iets over de tentoonstelling.
Fragment
95
VAN MENSEN, BOMEN EN PLANTEN
Het geldt nog altijd als dé standaard onder biologen: het systeem van ‘binominale nomenclatuur’ dat Carolus LinnAEus ontwierp voor het beschrijven en ordenen van planten en bloemen.
DE TENTOONSTELLING OVER DE ARBORETA VAN HET DEPOT Fragment
96
Fragment
DE MENS EN DE NATUUR – ZE HOREN BIJ ELKAAR. PLANTEN, STRUIKEN EN BOMEN GEVEN ONS RUST, VOEDSEL, MEDICIJNEN, BOUWSTOFFEN, BRANDSTOF… VAAK BESEFFEN WE NAUWELIJKS HOE INTENS DE RELATIE MET HET GROEN OM ONS HEEN EIGENLIJK IS. WE ZIJN AFHANKELIJK VAN DE NATUUR ALS HET GAAT OM AARDSE ZAKEN ALS VOEDSEL EN BOUWMATERIALEN, MAAR OOK OP HET MEER SPIRITUELE VLAK BLIJKEN WE BOMEN EN PLANTEN NODIG TE HEBBEN. DE VASTE TENTOONSTELLING NAAR AANLEIDING VAN DE ARBORETA DE DREIJEN EN HINKELOORD, DIE OP 25 MAART IN HET DEPOT GEOPEND ZAL WORDEN, STAAT STIL BIJ DIE SCHIJNBARE AFHANKELIJKHEID EN GEEFT EEN BEELD VAN DE VELE FACETTEN VAN DE VERHOUDING TUSSEN MENSEN, PLANTEN EN BOMEN.
97
De tentoonstelling is opgebouwd rond 10 thema’s die alle een ander beeld geven van de verhouding tussen ons en het groen om ons heen. Een onderwerp dat bijvoorbeeld behandeld wordt is de geschiedenis van de taxonomie. Er wordt verteld hoe de vroege wetenschappers de wereld om hen heen probeerden te verklaren en te structureren. Linnaeus komt daarbij aan bod met zijn systeem van ‘binominale nomenclatuur’. Dit systeem, waarvoor hij
met de beschrijving van 9000 soorten de basis legde, wordt vandaag de dag nog steeds gebruikt in de biologie. Er is aandacht voor Darwin en zijn evolutietheorie en het belang van de erfelijkheidsleer. Maar er is ook aandacht voor minder bekende strijders op de weg naar het begrijpen van onze natuur. Van eigen bodem was er Professor De Vries, die een alternatief vond voor Darwins geleidelijke evolutie in de sprongtheorie. De evolutie
zou volgens hem steeds grote veranderingen (‘sprongen’) in één keer maken. Hij had dit vastgesteld door uitgebreide studies aan de Teunisbloem. Helaas bleek zijn idee uiteindelijk niet te kloppen, maar het gaf de wetenschap een flinke kluif om de tanden in te zetten. Een ander thema dat uitgebreid belicht wordt, komt uit een heel andere hoek – die van sprookjes, legenden en verhalen.
Fragment
Fragment
98
99
In veel vertelsels spelen bomen, planten en bossen een belangrijke rol. Soms gaat het daarbij om de setting; een donker bos geeft de verteller een prachtig podium voor een spannend verhaal, waarin achter iedere boom een wolf of ander wild dier kan loeren. In andere gevallen spelen bomen zelf een rol. Ze komen tot leven en zijn ons mensen lang niet altijd gunstig gezind. Andere bomen zijn verbonden met religies en fungeren in het wereldbeeld
als de spil van de wereld, de zogenaamde ‘axis mundi’. De tentoonstelling geeft een bloemlezing van verhalen en religies en laat daarbij de grote diversiteit zien. Met dit alles is slechts een tipje van de sluier opgelicht - in de tentoonstelling is nog veel meer te beleven. Zo kunt u zich verdiepen in onderwerpen als duurzaamheid, natuur en welzijn, plantensymboliek, het gebruik van kruiden, hout als bouw-
en constructiemateriaal en nog veel meer. In vitrines vindt u voorbeelden van het brede scala dat bomen en planten ons te bieden hebben. Kortom: een tentoonstelling zo veelzijdig als de natuur zelf! Yvonne Lammers-Keijsers
impressie Tentoonstelling over arboretum de dreijen
Van onderwijstuin tot bomenparadijs DE GESCHIEDENIS VAN ARBORETUM DE DREIJEN Arboretum De Dreijen is een groene en vredige enclave in Wageningen met een bewogen geschiedenis. Tijdens zijn 116-jarig bestaan wisselt de tuin meermalen van functie en worden er stukken aan toegevoegd of juist afgesneden. Een doorleefde cultuurhistorie die deze levende plantencollectie toegevoegde waarde geeft. Bioloog en wetenschapsjournalist Gert van Maanen ging op zoek naar de wortels van deze bijzondere tuin.
Fragment
Fragment
100
101
Hartogh Heys van Zouteveen, schilderij uit 1901
één van Leonard Springers tekeningen ter ‘verklaring van de aanleg van het terrein’
Ansichtkaarten en foto van de Wageningse Rijkstuinbouwschool: directeurswoning annex schoolgebouw. De foto is gemaakt bij de opening van de school op 3 oktober 1896.
Anonieme luchtfoto van De Dreijen, begin 20ste eeuw
Fragment
102
Hoe de tuin De Dreijen er meer dan een eeuw geleden precies uitzag, is lastig te reconstrueren. Het meeste houvast biedt het schetsontwerp dat de beroemde tuinarchitect Leonard Springer (1855-1940) publiceerde in 1896. Op 3 oktober van dat jaar opent toenmalige minister van Binnenlandse Zaken Samuel van Houten de Wageningse Rijkstuinbouwschool en haar proeftuin. In die tijd ligt de gecombineerde directeurswoning en schoolgebouw, nu lokaal bekend als ‘Plantentaxonomie’ of ‘Gebouw met de Klok’, min of meer centraal op het terrein. De omringende proef- en onderwijstuinen beslaan in totaal bijna vijf hectare. De westgrens reikt verder dan de huidige Arboretumlaan tot aan het Delhorstpad, de scheidslijn met de toenmalige begraafplaats. Het tuincomplex ligt dan aan de stadsrand van Wageningen en is voorzien van een mantel van dekheesters om het te beschermen tegen invallende noordelijke winden.
Leonard Springer De terreininrichting weerspiegelt de denkbeelden van Springer, die vindt dat een grondige kennis van planten, bomen en struiken noodzakelijk is om tuinbouw en -kunst op een hoger plan te brengen. Alle takken van tuinbouw zijn op het terrein aanwezig: een groentetuin, een geometrische rozentuin, een pomologische tuin of boomgaard, druiven- en perzikenkassen, een ‘varengaarde’ met waterkom voor inheemse waterplanten, een bloemisterij met meerdere serres en kwekerijen voor bomen, bol- en knolgewassen, eenjarige en vaste planten. Bovendien is plaats ingeruimd voor een oefentuin voor mozaïekcultuur en voor een arboretum of oefenpark met houtige gewassen. Voor dit arboretum reserveert Springer bijna een hectare aan de oostkant langs de Rijksstraatweg, de huidige Generaal Foulkesweg. De in landschapstijl aangelegde bomentuin is bedoeld om leerlingen kennis te laten nemen van de natuurlijke vorm van
verschillende bomen en heesters. Deze boshoek maakt blijkbaar ook op de buitenwereld de meeste indruk, want de bushalte ter plaatse staat jarenlang algemeen bekend als ‘Tuinbouw-Arboretum’. In het Tijdschrift voor Tuinbouw van 1876 beschrijft Springer het tweeledig nut van dit oefenpark. ‘Ten eerste als arboretum, dat het grootst mogelijk aantal soorten van boomen en struiken zal bevatten voor ons klimaat en voor onze parken geschikt. Dit wordt niet alleen een leerschool voor de leerlingen, maar ook voor alle belanghebbenden, wanneer zij zich wenschen te vergewissen van den naam van den een of anderen boom of struik. Hier zullen de leerlingen tevens onderwezen worden in het onderhouden van parken en buitenplaatsen, in het behandelen van bomen en struiken, om ze in hun ware schoonheid te zien, waartoe op kweekerijen nooit of zelden gelegenheid is’, aldus Spinger.
Louise Baas BeCking Het tuinencomplex gaat dertig jaar later in 1906 vrijwel geruisloos over in handen van de Rijks Hogere Land-, Tuin- en Boschbouwschool en in 1918 van de Landbouwhogeschool (LH). In 1913 wordt het complex nog iets vergroot in noordelijke richting. Het aantal soorten en variëteiten in het bosdeel is dan opgelopen tot rond de 1200. Loofbomen als eik, beuk, iep, populier en okkernoot staan vooral langs de straatweg, de coniferen meer centraal ten noordwesten. Conservatrice Louise Baas Becking, de ontwerper van de stijltuin rond de centrale vijver, meldt in 1918 dat het oorspronkelijke plan om van iedere soort drie exemplaren te poten is opgegeven. ‘Het geschiedt nog steeds bij kleine planten. De grotere planten (in ’t bijzonder de boomen) moeten, zoodra zij eene zekere ontwikkeling bereikt hebben, opgeruimd worden’, zo schrijft ze in de Mededelingen van de Rijks Hoogere Land-, Tuin- en Bosch bouwschool. In de jaren dertig krimpt de tuin enigszins in, om nieuwbouw van het Botanisch Laboratorium mogelijk te maken. Met de aanleg van
de Arboretumlaan valt de afgesneden westelijke strook prijs aan woningbouw. De komst van de LH-afdeling Plantensystematiek en -geografie naar het Gebouw met de Klok in 1925 zorgt voor een accentverschuiving van praktische tuin- en bosbouw naar meer botanische aspecten van planten. Onderwijs en onderzoek zijn maatgevend voor de activiteiten in tuin en kassen.
Zesduizend soorten Door gebrek aan brandstof gaat in de Tweede Wereldoorlog een flink deel van de tropische collectie verloren. Doordat Wageningen vanaf 1944 in de frontlinie ligt, is er ook veel schade aan gebouwen, kassen en tuin door granaatinslagen. Na de oorlog barst de tuin al spoedig uit haar jasje. Het bestuur van de Landbouwhogeschool besluit daarom in 1951 om voor 75.000 gulden het zwaar beschadigde landgoed ‘Belmonte’ op de bergrand aan te kopen. Een aantal bomen en struiken verhuist van De Dreijen met paard en wagen naar het 17 hectare grote Belmonte Arboretum. In de naoorlogse periode bloeien botanische tuinen als nooit te voren, mede dankzij de kruisbestuiving tussen kwekers en botanici. Bij het 75-jarig bestaan van de botanische tuinen in 1971 zijn er 16 medewerkers om de collectie van zesduizend soorten en cultivars in beide tuinen te verzorgen. In het onderzoek zijn chromosoomstudies en taxonomie belangrijke speerpunten, terwijl er vanuit de handel veel belangstelling is voor sortimentsonderzoek aan siergewassen. Naast onderwijs en onderzoek ontwikkelt voorlichting zich tot een belangrijk derde aandachtsgebied. Daarnaast is recreatief bezoek in opkomst.
Lusthof voor Linnaeus De bouw van een nieuw herbariumgebouw en een grote tropische kas in 1985 markeert het hoogtepunt van de naoorlogse bloei van de Wageningse botanie. Door de opkomst van nieuwe methoden en wetenschapsgebieden verliezen collecties vervolgens gaan-
deweg terrein in onderwijs en onderzoek. Langzaam verdampen bij universiteiten bovendien de middelen voor de erfgoedtaak. Illustratief is de klacht van curator Jan Just Bos in het Wagenings Universiteitsblad van 1994. ‘Alleen in Leiden en Wageningen komen de studenten nog met planten in aanraking. Daar wordt nog aan determineren gedaan. De rest doet het niet meer, en wijdt zich uitsluitend aan de moleculaire technologische methoden; binnen de kortste keren denken ze dat dat enge groene spul in die reageerbuis een plant is,’ moppert Bos. Het krimpend tuinteam probeert de dalende academische rol te compenseren door meer accent te leggen op de publieksfunctie. De Wageningse tuinen krijgen in 2001 het predicaat ‘Geregistreerd Museum’ en worden steeds vaker ingezet bij publieksmanifestaties. Zo is het Belmonte Arboretum tussen 1976 en 2009 negen keer gastheer van Beelden op de Berg en in 2007 wordt de complete Dreijentuin omgetoverd tot ‘Lusthof voor Linnaeus’.
Het Depot Dat Beeldengalerij Het Depot het tuinbeheer heeft overgenomen, is tegen deze achtergrond - en tegen de achtergrond van de keuze van de universiteit zich voortaan te concentreren op de Campus in Wageningen Noord - welhaast een logische stap. De proeftuin van weleer kan zich nu in afgeslankte vorm en in samenspel met de al even mooie tuin rond Villa Hinkeloord ontwikkelen tot een heerlijke wandeltuin. Dat de functie van oefentuin daarmee niet ten einde is, mag overigens blijken uit de talloze bordjes bij de planten: wie zich ‘wenscht te vergewissen van den naam van den een of anderen boom of struik’, om met Springer te spreken, kan net als vroeger ook vandaag nog volop terecht in Arboretum De Dreijen. Gert van Maanen
Fragment
103
Fragment
104
ODE AAN DE SEIZOENEN FILMPORTRET VAN DE DREIJEN In gesprek met documentairemaker Stijn van der Loo De tentoonstelling van de Arboreta De Dreijen en Hinkeloord die vanaf 25 maart in Het Depot te zien is, trekt op allerlei manieren de aandacht. Eén daarvan is de film die Stijn van der Loo over Arboretum De Dreijen maakte. Annemarie Lavèn zocht de filmmaker op en sprak met hem.
Fragment
105
en het op orde hebben van je apparatuur. En wanneer die twee elementen samen komen, dan gebeurt het.’
echt natuurmens, dus dat was erg gunstig bij het draaien van de film. Zelf ben ik toch meer een man van verhalen.’
Urgentie En dat is precies de bedoeling van Van der Loo’s werk. Hij zegt daarover: ‘Mijn ideaal is dat kunst in zichzelf urgent is. Daar bedoel ik mee dat het nodig is dat het er komt. En die urgentie voel je als maker, luisteraar, lezer of toeschouwer.’ Dezelfde urgentie hoopt Van der Loo ook te vangen in zijn documentaire over Arboretum De Dreijen. ‘Het klinkt misschien wat obligaat’, zegt hij, ‘de vier seizoenen die in elkaar overlopen. Maar wie de film ziet, moet het gevoel krijgen naar een symfonie te kijken.’ Stijn van der Loo’s rol bij de productie van de film is primair die van regisseur. ‘Ik moet zelf niet de cameravoering gaan doen, daar ben ik veel te onrustig voor. Wel verzorg ik de montage. Zeker bij een portret kan dat nog best ingewikkeld zijn, maar omdat audioediting voor een deel gelijk is aan video-editing, heb ik veel baat bij mijn muzikale achtergrond. Daarnaast werk ik met erg goede mensen, zoals cameraman Deen van der Zaken. Deen is ook een
Verhaal van de natuur Hoewel het arboretum ook vanuit historisch of botanisch oogpunt belicht zou kunnen worden, heeft Van der Loo ervoor gekozen het verhaal van de natuur in beeld te brengen. ‘De informatieve kant van de tuin laat ik in mijn documentaire bewust buiten beschouwing, om te voorkomen dat de film het karakter van een cursus krijgt. Je moet bedenken dat mensen niet zo zeer onthouden wat, maar hoe iets verteld wordt. Ze onthouden hoe iemand spreekt of lacht, of met welke energie iemand praat. Op die manier ontstaat een portret. Datzelfde wil ik doen met het arboretum. Ik wil een zodanig portret maken, dat je als kijker een overweldigende ervaring ondergaat.’ Van der Loo heeft de woorden nog niet uitgesproken, of hij wil ze al terugnemen. ‘Het is eigenlijk gevaarlijk om zoiets te zeggen, want de film is nog niet af. En als je het dan al uitspreekt, is er een kans dat het niet lukt. Ik ben toch wat bijgelovig.’
Fragment
Fragment
106
107 Hoewel hij een grote studio heeft aan de rand van Amsterdam, werkt Stijn van der Loo het liefst vanuit een krap kamertje in de nok van zijn huis. Daar heeft hij alle benodigde apparatuur bij de hand om geluid te mixen, beelden te monteren en professionele audio-opnames te maken. Vanuit het zolderraam tuurt Van der Loo naar de lucht. Ondanks de tijd van het jaar is het bijzonder zacht. ‘Ik hoop zo dat we nog een strenge winter krijgen. Ik moet echt nog een shot hebben van die prachtige tuin bedekt onder een sneeuwdek.’ De bedoelde tuin is Arboretum De Dreijen in Wageningen, sinds 2004 in beheer van Stichting Het Depot. Van der Loo werkt aan een filmisch portret van deze bijzondere tuin. De documentaire maakt deel uit van een nieuwe, permanente tentoonstelling over het arboretum, die 25 maart opent. Stroom en compositie Alleskunner Stijn van der Loo (1963) heeft een imponerende staat van dienst. Met zijn a capella zanggroep Intermezzo trad hij jarenlang op in binnen- en buitenland, als componist en zanger werkt
hij samen met onder anderen Huub Oosterhuis en als autodidact filmmaker wordt hij regelmatig gevraagd voor documentaires. Ook zijn literaire talent is niet onopgemerkt gebleven, want meerdere malen vielen zijn romans in de prijzen. Januari van dit jaar kwam zijn nieuwste roman Slopers uit, over het lot van twee broers die met hun bedrijf in sloop- en terrazzowerkzaamheden het hoofd maar net boven water kunnen houden. ‘In mijn hoofd probeer ik deze verschillende disciplines strikt te scheiden’, zegt Van der Loo. ‘Maar terwijl ik het zeg, weet ik dat het eigenlijk niet waar is. Of ik nu een film maak, muziek componeer of een boek schrijf, al die disciplines zijn gebaseerd op dezelfde stringente compositiewetten. Naar mijn gevoel zijn dat universele wetten die te maken hebben met evenwicht. Die drie vakgebieden zijn daarom sterk met elkaar verbonden.’ Hij vervolgt: ‘Want wat je ook maakt, je werkt met twee elementen: stroom en compositie. Stroom is datgene waar je zelf geen vat op hebt, maar wat het universum je aanreikt, zoals talent en intuïtie. Je moet je daar wel bewust van zijn en je ervoor openen. Compositie is wat uit jezelf komt. Denk aan ambacht, discipline, productie
Fragment
Fragment
108
109 Muziek In vrijwel al het werk van Van der Loo is muziek leidend, en ook bij deze documentaire speelt geluid een belangrijke rol. Hij maakt vooral gebruik van geluiden uit de natuur, maar denkt ook aan strijkers. Het geluid moet de beleving van de film versterken. ‘De bezoeker van Het Depot ziet de film straks op drie grote schermen, waarop shots van de tuin elkaar afwisselen en in elkaar overgaan. Doordat hij zal worden omringd door een surround geluidssysteem, komt het geluid van alle kanten. Op het moment dat de herfststorm opsteekt, moet het dan ook werkelijk als herfst voelen. De gedaantewisseling van de vier seizoenen moet een enorme ervaring worden.’ Tijdloos Dit is de eerste documentaire die Van der Loo maakt waar geen mensen in voorkomen. Zelfs van de beelden in de tuin zal alleen een enkele schim zichtbaar zijn, evenals van de markante gebouwen. Het gaat puur om hoe de natuur zich ontwikkelt. Het gebrek aan personages maakte het filmen niet eenvoudig. ‘Op een
van de draaidagen keek de cameraman een beetje mies om zich heen’, vertelt Van der Loo. ‘Hij zei: “waar je ook gaat staan, er zijn gewoon alleen maar mooie shots te maken”. En inderdaad schuilt daarin juist het gevaar. Want een documentaire met louter mooie plaatjes werkt niet. Er moet een dramatische ontwikkeling in de film zitten.’ Van der Loo schetst hoe die dramatische spanningsboog vanuit het verloop van de seizoenen wordt opgebouwd: ‘De film begint tastend met beelden van de vroege lente en bloeit naar de zomer toe op. In de herfst beleeft hij zijn climax, wanneer een zware herfststorm door de tuin raast. Daarna drijven we uit in de sereniteit van de winter, om vervolgens weer naadloos over te gaan in de lente. Zodoende vatten we de tijdloze cirkelgang van de seizoenen in beeld.’ Annemarie Lavèn
Nieuw in Het Depot
Restaurant Linnaeus
Fragment
110
IN GESPREK MET ANDETTE EN HENK HILVERING Het Depot kent vanaf 25 maart een aantal bijzondere extra’s. Natuurlijk hoort Arboretum De Dreijen daarbij, het park dat zo prachtig de gebouwen van Het Depot met elkaar verbindt. Maar zeker ook Restaurant Linnaeus. Fragment sprak met Andette en Henk Hilvering, de koks van het restaurant. Terwijl ze voorbereidingen troffen voor een gerecht - involtini van kalfsvlees met groene asperges, met een plakje kaas en wat mortadella - ontstond een kleurrijk gesprek over groente en eerlijk koken, over kunst, over eenvoud.
Fragment Fragm
111
111
alfsvlees Involtini van k , kaas en met mortadella es groene asperg VOOR DIT RECEPT IS NODIG: - Kalfsoester - Mortadella (Italiaanse worst, ham-achtig met pistachenootjes) - Kaas, bijvoorbeeld Bel paese (Italiaanse, goede smeltkaas), boerenbelegen kaas of geitenkaas - Groene asperges - Olijfolie / roomboter - Peper / zout
Restaurant Linnaeus wil zijn,’ zegt Henk. ‘Groente staat centraal, en dan met name groente uit de directe omgeving. Want als je koken wilt zoals wij hier, dan komt het misschien nog wel meer dan elders aan op echt lekkere ingrediënten. En, mocht je daar al bang voor zijn: beperkt is de keuze werkelijk niet. Wist je bijvoorbeeld dat er wel tien soorten worteltjes bestaan? Hun smaak hangt onder meer af van de grond waarop ze geteeld worden. Dat heeft te maken met de vochthuishouding, die in
BEREIDINGSWIJZE Sla de kalfsoesters tussen twee velletjes folie plat of klop ze met een vleeshamer overal even dun uit. Bedek de kalfslapjes met een plakje mortadella en een plakje kaas. Schil de groene asperges als het nodig is en blancheer ze kort. Leg 1 of 2 asperges in het midden. Rol de kalfslapjes op en bind ze met keukengaren dicht. Bestuif de rolletjes met een beetje bloem. Verhit de olie en de boter in de koekepan en bak de involtini’s rondom bruin. Zet het vuur laag en laat nog even doorgaren. Dit recept kan op vele manieren worden gemaakt. Het rolletje, van kalfsoester of kipfilet of rundvlees, kan ook worden gevuld met pancetta, verse kruiden met ui en knoflook, parmaham, gedroogde tomaat en olijven. Ook is dit recept heel geschikt om vooraf te maken en warm te houden in een niet te warme oven. (150 graden) Heerlijk te combineren met een kleurrijke insalata mista met groene kruidensaus en ansjovis.
‘Moet je kijken,’ zegt Henk Hilvering als hij me binnenlaat. Hij wijst me een stoel. ‘Ga eens zitten? Merk je dat? Lijkt het niet gewoon alsof je in de tuin zit te lunchen?’ Hij heeft gelijk. De glazen wand die het ruime restaurant van de tuin scheidt, is bijna onmerkbaar. Bovendien treffen we het: het middaglicht valt zacht naar binnen, gefilterd door de bomen van het Arboretum. Het groen van de zitbanken langs de muren krijgt er een extra glans door, en ook het iets gebroken wit van de
kunststof stoelen en de tafeltjes weer spiegelt wat het hele restaurant wil zijn: chique zonder opsmuk, eenvoudig maar tot in detail verzorgd. Hier kom je tot rust.
Geen tierelantijnen: groenten! Andette herkent wat ik ervaar. ‘Het is precies waar we aan gewerkt hebben,’ zegt ze. ‘Niet alleen qua sfeer in het restaurant, maar vooral ook wat de kaart betreft. Die is net als alles hier zonder tierelantijnen,
klei vanzelfsprekend anders is dan in zand. Je kunt je dus voorstellen dat we voor het ene gerecht precies die ene wat bitterder soort willen, voor een ander gerecht de net wat zoetere.’ Inmiddels heeft Restaurant Linnaeus de nodige contacten gelegd met leveranciers uit de omgeving van Wageningen. Graan voor broodjes komt bij Molen De Vlijt vandaan, groenten worden onder meer door Taco IJzerman geleverd, die ze in zijn
‘Ommuurde Tuin’ - zo heet zijn bedrijf ecologisch verantwoord verbouwt.
Kookkunst Bijzonder aan Andette en Henk Hilvering is dat ze geen koksopleiding hebben gevolgd: ze komen beiden van de kunstacademie in Arnhem. Henk deed er de docentenopleiding tekenen en handvaardigheid, Andette werd vrij beeldend kunstenaar. Na een uitgeverij te hebben opgezet, openden ze samen achtereenvolgens twee
Fragment
113
maar wát er op staat is van de weeromstuit meteen ook zo eerlijk als bronwater.’ We staan intussen in de open keuken. Ook hier een interieur dat licht en eenvoud uitstraalt: lichtgroene tegels tegen de wanden, gepoetste roestvrijstalen aanrechten, fraaie Italiaanse keukenmachines. En natuurlijk de geur van zorgvuldig geroosterde asperges, gekookte tuinbonen, wat rauwe winterpeen, bloemkool, kruimig gekookte aardappeltjes. Henk wijst ze me aan. ‘Eigenlijk zie je hier voor je wat
restaurants, die beiden al snel uitgroeiden tot toevluchtsoorden voor wie even de hectiek van alledag wil ontlopen. ‘Dat was ook bewust ons ideaal, en we hebben altijd gevonden dat onze artistieke achtergrond ons daarbij hielp,’ vertelt Andette. ‘Misschien hebben we ook wel daarom vanaf dag één extra op onze ingrediënten gelet. En ik weet wel zeker dat het ons heeft geleerd eenvoudig te durven te zijn, of juist, als dat ons een goed plan lijkt, de meest ingewikkelde menu’s op te zetten.’
Fragment
Dat beide koks bij dat alles niet pretenderen te weten ‘hoe het hoort’ en dat ze gelijk hebben daarin juist hun kracht te zien, bewijzen trouwens hun gerechten. De involtini - inmiddels trefzeker door Henk klaargemaakt - is letterlijk om van te smullen, en de gestoofde groentesalade die Andette erbij zet - een mix van worteltjes, bloemkool en bonen, met olie en azijn op smaak gebracht - maakt het helemaal af.
Moestuin Tegelijk doet wat voor me op tafel staat me aan vroeger denken. Een schot in de roos, vindt Henk. ‘Wie vroeger een moestuin had, zorgde vol aandacht voor zijn groenten, en maakte die bij het koken dan natuurlijk ook met evenveel zorg klaar. Eigenlijk geen wonder dat dat dan perfect smaakte. Vanuit die gedachte hebben we in Linnaeus de kaart opgebouwd. Wat groeit hier in de buurt, zit er wellicht lekkere kreeft in de rivier, is er wild uit de omge-
ving te krijgen? Dat soort dingen vragen we ons constant af. En dan vervolgens met zorg en met plezier met al die heerlijke ingrediënten aan de slag, als mensen die andere mensen een plezier willen doen met gewoon een goede maaltijd.’
Vegetarisch? Linnaeus is dus ondanks het accent op groente geen vegetarisch restaurant? ‘Zeker niet,’ zegt Andette. ‘Het is eerder omgekeerd. Linnaeus wil een restaurant
zijn waar iedereen welkom is. Waar je als vegetariër of als veganist dus net zo vanzelfsprekend lekker kunt komen eten als ieder ander. Wat dat betreft past trouwens de naam perfect: zoals Carolus Linnaeus zelf ooit de enorme diversiteit in planten en bloemen tastbaar maakte door er juist een eenduidig en in wezen eenvoudig perspectief op te openen, zo geeft Restaurant Linnaeus je de kans de lekkerste groenten van ons land via onze heldere visie op koken te leren kennen. Misschien proef je
ze voor het eerst, en in ieder geval hopen we dat je ze nog eens opnieuw wilt komen proeven. Want terugkomen,’ lacht ze, ‘dat mag bij Het Depot natuurlijk altijd.’ Hans Fidom
lata mista Kleurrijke insa idensaus met groene kru en ansjovis
114 De Involtini van kalfsvlees met mortadella, kaas en groene asperges is goed te combineren met een kleurrijke insalata mista met groene kruidensaus en ansjovis. VOOR DIT RECEPT IS NODIG: - Verschillende groenten, als Winterwortel Bloemkool of broccoli Sperzieboontjes Courgette Eventueel paprika of tomaat of komkommer - Kruiden: peterselie, dille, munt, basilicum - Olijfolie - Peper / zout - Ansjovis
BEREIDINGSWIJZE Maak de groenten schoon en blancheer de bloem koolroosjes, winterwortelblokjes en sperzieboontjes. De courgette in dunne plakjes snijden. Maak de groene kruidensaus, salsa verde, in de keukenmachine door de peterselie, dille, munt en basilicum fijn te malen, samen met wat kappertjes, knoflook, peper en zout. Wat witte wijnazijn toevoegen en langzaam olijfolie toevoegen tot het een dikke saus geworden is. Deze saus is goed te bewaren door bij het wegzetten de saus een olielaagje te geven. Meng de groenten in een platte saladeschaal en beleg deze met ansjovisjes en sprenkel de salsa verde er over. Met dit recept is te varieren door andere seizoensgroenten te gebruiken of andere kruiden. Een salsa verde met b.v. rucola en een rode peper is ook heerlijk!
ITALIAANS GENIETEN EN DE ZACHTE KUSSENS VAN DE GEWOONTE ‘Weinig trends, weinig buitenlands, elke streek zijn eigen gerechten’ Nu Italië in Het Depot centraal staat en we bovendien Restaurant Linnaeus openen, neemt Fragment graag even plaats aan de Italiaanse eettafel. Met een Nederlandse als tafeldame, dat dan weer wel: Lizette Pater, freelance journalist. Ze woonde jarenlang in Duitsland, verblijft inmiddels drie jaar in Italië - en constateert dat Italianen en heerlijk eten een hoogst inspirerende combinatie zijn.
eetcultuur, niet uitgepraat raken. Dell’Agli: ‘Het eten is tijdens de maaltijd een geliefd onderwerp van gesprek, wat de gezellige tafel niet zelden het karakter van een forum van meer of minder ingebeelde deskundige meningen verleent en de voedselopname onmerkbaar in een ook geestelijke handeling omzet.’ Wachten in een rij is er nooit vervelend, omdat er altijd wel mensen zijn die alvast uitgebreid het avondeten bespreken.
Chaos? Eten is niet alleen wat er op je bord komt, maar ook hoe, wanneer, met wie, en hoe dat elders werkt is natuurlijk niet meteen duidelijk. Ik leid Nederlandse toeristen rond in Rome, en er is niets leuker dan de Italiaanse eetcultuur voor hen te vertalen. In mijn dubbelrol als Nederlandse-die-in-Italië-woont zie ik ze aankomen met vooringenomenheden, zie ze worstelen om uit de andere cultuur wat betekenissen te vissen, zie ze vaak een wat arrogante, vergelijkende en toch verzoenende houding aannemen - thuis is alles toch beter, helaas schijnt de zon er niet zo vaak, zucht. Voornaamste vooringenomenheid: Italië is een chaos. Ik kan me vaak niet bedwingen ze juist het tegenovergestelde te laten zien. In Nederland, het keurig nette, geregelde Nederland, is het onrustig aan tafel. We willen weg van de spruitjeslucht en het prakken, volgen trends en raadgevingen, waaien met innovatieve winden mee, maar een houvast vinden we daarin niet.
De zachte kussens van de gewoonte Wie over de grens verhuist, merkt het meteen: dingen die je nooit als vreemd opvielen maken dat je je ongemakkelijk voelt. Het kost moeite om te doorgronden hoe ‘zij’ zich bewegen. Je moet je dingen laten uitleggen, je verwondert je. Conventies, regels, normen: dingen die je je als eerste eigen wilt maken in een ander land, anders schuurt het, aan beide kanten. Maar zijn die hobbels eenmaal genomen, dan komt er ook veel plezier bij kijken.
‘Alles Käse? Eh Wurscht!’ Fragment
116
Gemakshalve scheer ik Nederland maar even over één kam met het protestantse Duitsland. Ik heb vijf jaar in Duitsland gewoond en ben erg blij de Duitse taal zo goed geleerd te hebben dat ik haar ontzettend kan waarderen. Uit de drie jaar dat ik in Italië ben noem ik vooral ‘eetcultuur’ als een plezierige verworvenheid. Die twee dingen vloeien samen in het geweldige boek Essen als ob nicht - Gastrosophische Modelle, geredigeerd door Daniele Dell’Agli. In dit boek een hoofdstuk van zijn hand met als titel ‘Alles Käse? Eh Wurscht! Zur gastrosophischen Idiomatik des Deutschen’. Daarin constateert Dell’Agli dat eten in de Duitse (protestantse) cultuur iets van lagere betekenis is, als slechts de bevrediging van een biologische behoefte. Deze onderwaardering wordt volgens hem in de taal weerspiegeld; het Duits kent, anders dan bijvoorbeeld het Frans of Italiaans, legio negatieve uitdrukkingen met betrekking tot eten. Zijn conclusie: ‘De Duitse cultuur vindt aan de schrijftafel plaats, niet aan de eettafel.’
Eettafel, schrijftafel... vergadertafel Mag ik daar een Nederlandse vergadertafel aan toevoegen? De Nederlandse cultuur is ongetwijfeld verwanter aan de eveneens protestants beïnvloede Duitse dan de Italiaanse. Vragen ze me in Italië de Nederlandse eetcultuur te karakteriseren, dan stamel ik wat over stamppotten, dropjes en koloniale invloeden. Een Italiaan zou, gevraagd naar zíjn
In Italië stikt het juist van de regeltjes en de maaltijden verlopen er via een vast stramien. Maar als je eenmaal weet wat er van je wordt verlangd ben je er snel uit. Water, wijn? Bubbels of plat? Rood of wit? Antipasto? Welke primo? Een secondo? Contorno? Fruit, dolce, koffie, amaro? Bij pizza drink je bier, en ook wel cola. Geraspte kaas komt alleen bij bepaal de gerechten op tafel. Aardappels zijn een groente en bestel je apart. Cappuccino wordt na het middaguur niet meer besteld. Diezelfde duidelijkheid zie ik ook in wát er wordt gegeten. Je zou het conservatief kunnen noemen. Weinig trends, weinig buitenlands, elke streek zijn eigen gerechten en eindeloze discussies over de beste bereiding van klassieke gerechten. Als je eenmaal vertrouwd bent met die cultuur is het zo rustgevend, zo simpel. Je kunt terugzakken in de zachte kussens van de gewoonte en genieten – en daar tussendoor dan af en toe heerlijk even over babbelen.
Lizette Pater
Fragment
117
HET BESTAANSRECHT VAN DE BEELDEN VAN
Jan Pater In Villa Hinkeloord opent Het Depot op 10 juni om 14.30 uur een geheel aan het werk van Jan Pater gewijde solotentoonstelling. Frederik Barends schreef er dit essay bij, over kunstwerken en hun zeggingskracht.
118
Fragment
119
Zondag 10 juni 2012 tot en met zondag 27 januari 2013
Jan Pater
Fragment
Eigenlijk zou elk kunstwerk, en dus ook elk beeld, anoniem moeten zijn. Dan zou het zijn eigen verhaal vertellen en niet dat van zijn maker. De werkelijkheid is echter in vrijwel alle gevallen anders, want maar al te vaak dringt de kunstenaar zijn identiteit nadrukkelijk op aan de beschouwer van zijn werk. Dat is in onze westerse cultuur al vele eeuwen aan de hand en we houden dat in stand door niet op de eerste plaats te genieten van de schoonheid van een schilderij of een beeld, maar door het nadrukkelijk te hebben over een Picasso, een Rodin of een Brancusi. En als we er geen etiket op kunnen plakken, dan bedenken we wel iets in de trant van ‘De meester van de Virgo inter Virgines’. We komen immers niet meer los van het feit dat in de kunsthandel de naam en de herkenbaarheid van een kunstenaar veel geld waard zijn. Ooit was dat anders. In het Museé du Louvre te Parijs staat in de Egyptische afdeling een klein beeld van een kat, uitgevoerd in zwart basalt. Het werd zo’n vijfduizend jaar geleden gemaakt door een beeldhouwer waarvan nooit een mens de naam zal weten. Maar dat is niet belangrijk. Het gaat erom dat hij een beeld geschapen heeft waarin heel het wezen van die kat aanwezig is. En dat drukt dat kleine sculptuurtje zó overtuigend uit, dat het voor iemand van nu nog steeds navoelbaar is, ondanks de afstand van die vijfduizend jaar.
Brochure Jan PAter Prijs € 7,50
Jan Pater Divertisi | 2009, bluebaia graniet, 61 cm
Jan Pater Tramonte | 2007, Belgisch hardsteen, 34 cm
Onvoorspelbaar Fragment
120
Dat ik in een gesprek met Jan Pater het voorbeeld van die nameloze Egyptische kat aanhaalde, kwam doordat hij benadrukte dat hij zich als beeldhouwer ondergeschikt voelt aan zijn beelden. En daarmee zijn we meteen bij de essentie van zijn werk. Hij stelt zich als de maker ervan tijdens het scheppingsproces uiterst bescheiden op en is dan eigenlijk meer benieuwd naar wat er ontstaat, dan dat hij vanaf het begin precies het eindresultaat al voor ogen heeft. Het enige wat voor hem vaststaat, is dat het te maken moet hebben met zijn grote inspiratiebron: de vrouwelijke tors. Bij het maken van zijn beelden speelt het toeval dan ook een grote rol. Het gevolg daarvan is dat hij vooraf nagenoeg nooit een schets maakt en ook gebruikt hij geen model. Dat laatste heeft te maken met het feit dat hij het menselijk lichaam door en door kent. Hij is namelijk jarenlang in de verpleging werkzaam geweest. Pas op latere leeftijd, hij was toen 45, nam zijn leven een keerpunt en besloot hij beeldhouwer te worden. Als Jan Pater aan een beeld begint staat dus het gegeven wel vast, maar is het uiterst onvoorspelbaar wat het resultaat zal zijn. Dat maakt dat zijn oeuvre sterk wisselend is, maar dat zullen we bij deze beeldhouwer op de koop toe moeten nemen, want dat vloeit nu eenmaal uit zijn werkwijze voort.
Jan Pater Duo | 2011, zwart graniet, 180 cm
Hij begint met de keuze van de steen. Zelf zegt hij ervan dat zo’n steen zich eigenlijk gewoon aan hem opdringt. Zowel de kleur als de hardheid ervan bepalen in zekere zin het eindresultaat en bovendien ervaart Jan Pater telkens weer dat iedere steen een eigen uitdrukking heeft. De eerste fase van het scheppingsproces bestaat er dan ook uit dat deze beeldhouwer een relatie met de steen aangaat, die hem uiteindelijk voert naar het beeld dat er uit zal ontstaan. Het scheppingsproces
De beelden van Jan Pater worden in hoge mate bepaald door zijn manier van werken, die duidelijk verschilt van die van de meeste van zijn collega’s. Behalve de keuze van de steen, waarbij hij zich dus sterk laat leiden door de uitdrukking daarvan, heeft hij op het moment dat hij daadwerkelijk begint aan het scheppingsproces van een beeld, geen vastomlijnd plan. Sterker nog, hij huldigt de stelling dat het beeld eigenlijk uit zichzelf uit de steen tevoorschijn moet komen. Vaak snijdt of hakt hij dan ook als eerste van het blok steen dat hij gekozen heeft een hoek af. Dat heeft als consequentie dat daar al meteen een tweede fase mee opgeroepen wordt, namelijk antwoord geven op wat er is ontstaan. En zo werkt deze beeldhouwer.
Fragment
121
Fragment
122
Steeds neemt hij gedeelten van de steen weg, maar altijd in relatie met wat in het daaraan voorafgaande stadium is ontstaan. Zo komt er een samenspel tot stand van holle en bolle vlakken, van licht en donker, van sterke contouren, scherpe vlakken, maar ook van zachte en tedere rondingen. Voor alles staat dit spel echter in dienst van waar het deze beeldhouwer in de eerste plaats om te doen is: het tot uiting brengen van de dynamiek van de vrouwelijke tors. Maar juist dat aspect maakt zijn beelden zo bijzonder, want om die stuwkracht bij zijn hierboven geschetste wijze van werken aan die torso’s mee te geven, dient hij bij het ontstaan ervan, behalve dat wetmatig ontstane spel van vlakken en vormen, het element beweging toe te voegen. Zijn vrouwentorso’s vertonen dan ook vaak een versterkte draaiing. Soms echter ontstaat er een bijna betoverende verstilling, met name als die beweging wel aanwezig, maar nauwelijks merkbaar is. Dat de meeste vrouwentorso’s van Jan Pater gepolijst zijn laat zich raden. Behalve dat het coloriet van de gebruikte steensoort beter tot zijn recht komt, verhoogt het de ‘aaibaarheidsfactor’ van zijn beelden. En daar wordt men bij veel van zijn werk bijna automatisch toe aangetrokken.
Wisselende spanning
‘Een beeld,’ zo heeft Michelangelo eens opgemerkt, ‘is altijd al in de steen aanwezig. Het komt erop aan het uit die steen te bevrijden.’ Constantin Brancusi voegde daar nog aan toe: ‘Om tot de ware betekenis van iets te komen, moet men tot eenvoud zien te geraken.’ Met die eerste uitspraak zal Jan Pater het sowieso eens zijn, want beeldhouwen is voor hem steeds weer steen wegnemen, soms tot wel driekwart van het oorspronkelijke blok, totdat het zo ontstane beeld aan zijn bedoeling beantwoordt. Maar ook die eenvoud waar Brancusi het over had, is een kenmerk van het oeuvre van Jan Pater. Hij heeft bij veel van zijn werk ervaren dat zijn beelden daardoor meer zijn gaan zeggen. Maar er is meer aan de hand, want waar deze twee beroemd geworden beeldhouwers het in hun opmerking niet over hadden, is nu juist iets wat bij de beelden van Jan Pater zo belangrijk is. Dat is hetgeen er vaak in de directe ruimte om zijn beelden heen gebeurt. Want niet alleen ervaart men als beschouwer van zijn torso’s de schoonheid van de gestalten, de vaart en de bewogenheid van de vormen en het aangenaam aanraakbare van de huid ervan, er blijkt daarnaast nét nog iets meer aan de hand te zijn. Daar waar het eigenlijke beeld ophoudt, ontstaat een spanning,
Donna di Assisi | 2009 rosso di Assisi, 60 cm
Fragment
123
die aan de plastische verschijning iets lijkt toe te voegen. Het is een extra dimensie, die het meest voelbaar is wanneer deze beeldhouwer zijn werk uit twee op zichzelf staande elementen laat bestaan, die dan een dialoog met elkaar lijken aan te gaan. Soms splijt hij bewust een van zijn torso’s in twee losse delen, waarmee men, door ze steeds weer in een andere positie ten opzichte van elkaar te verschuiven, een wisselende spanning kan oproepen. Zo valt met de beide helften van zo’n gespleten torso een wonderlijk spel te spelen, waardoor met de veranderende tussenruimte een bijzonder effect aan het geheel wordt toegevoegd. Ambachtsman
Schrijvende over het werk van Jan Pater realiseer ik me dat men in het algemeen het woord ‘beeldhouwer’ gerust met een korreltje zout mag nemen, want al eeuwen leggen velen van hen zich toe op het modelleren van hun beelden in klei of was en dat vaak op een betrekkelijk klein formaat. Ze laten het door een daarin gespecialiseerd bedrijf vergroten en daarna gaat het naar een bronsgieter. Het échte houwen in steen of het bewerken van hout komt maar weinig voor. Zelfs beeldhouwers met een grote naam in de kunstgeschiedenis, zoals Henry Moore, lieten hun werk uitvoeren door ‘artisans’. Ook Auguste Rodin dacht er niet aan zijn marmeren beelden zelf te hakken en had daarvoor enkele Italianen in dienst. De beroemde François Pompon is tot zijn vijftigste bij hem als uitvoerder in dienst geweest. Maar Jan Pater hakt zijn beelden nog altijd zelf en zoals hij terloops opmerkt: ‘Dat vak beheers ik.’ Of hij dan ook in Italië op het terrein van Studio Sem te Pietrasanta verblijft of in NoordHolland, hij is als een échte ambachtsman bezig. Dat doet hij, weliswaar onder een afdak, voornamelijk in de open lucht, want het bewerken van de vaak harde steen is niet alleen een zwaar, maar vooral stoffig gebeuren. Uiteraard maakt hij, voor zover dat mogelijk is, gebruik van mechanisch aangedreven gereedschap, maar een groot deel van de arbeid bestaat nog altijd uit het échte handwerk. Gehoorbeschermers en een stofmasker zijn daarbij onontbeerlijke attributen en zijn brillenglazen lijken soms wel van melkglas te zijn.
Fragment
124
Jan Pater Anna | 2006, rosso laguna, 202 cm
Fragment
125
Jan Pater Awakenes | 2008, bardiglio, 70 cm
Fragment
126
Maar hij houdt van dat gevecht met de materie en dus voert in zijn oeuvre steen de boventoon. Hij maakt bovendien bij voorkeur gebruik van steensoorten die van zichzelf een uitgesproken kleur hebben, zoals een blauwachtige gneis, rood Turks marmer, zwart graniet, wit carraramarmer, groen marmer uit India, enzovoort. Als het even kan polijst hij deze steensoorten, om het coloriet ervan een optimaal effect te laten hebben. Er zit aan dat vakmatig bezig zijn nóg een aspect dat niet onvermeld dient te blijven. Het werk vraagt om concentratie, maar daarnaast is het toch vooral een vrij eenzame bezigheid. Het geluid dat het hakken in steen met zich meebrengt, maakt dat zijn atelier, of zo u wilt zijn werkplek, enigszins geïsoleerd ligt. De gehoorbeschermers sluiten hem bovendien af van ieder contact met de wereld om hem heen. Hij is desondanks geen in zichzelf gekeerd mens geworden. Daar is hij teveel een denker voor. Hij gebruikt, naast de aandacht die zijn arbeid vraagt, die urenlange eenzame stilte om diepgaand na te denken over zijn werk. Het gevolg daarvan is dat ik zelden een beeldhouwer heb ontmoet die zo goed en geloofwaardig zijn streven naar volmaaktheid weet te verwoorden. In een gesprek met hem wordt al spoedig duidelijk hoe uitvoerig hij heeft nagedacht over datgene wat dagelijks onder zijn handen ontstaat.
Gevarieerd oeuvre
Communicatie
Naast steen, een materiaal dat zijn grote liefde heeft en dat hij vanuit de hele wereld naar zijn werkplek laat komen, werkt hij graag met hout. Misschien is dat een erfenis uit het verleden, want ooit heeft hij zich beziggehouden met het maken van meubels. Voordat hij het gebruikt behandelt hij het hout met de grootste zorg en ook daaraan is te zien dat hij een vakman ‘pur sang’ is. Het drogen, aanvankelijk afgesloten van de invloeden van de omgeving, vergt een jarenlang proces en voordat hij de beitel in een blok hout zet, zijn er vaak zeven jaar verlopen. Daardoor vertonen zijn houten beelden geen enkele scheur. Ook de afwerking ervan is vaak zó onberispelijk glad, dat er reminiscenties worden opgeroepen aan zijn gepolijste stenen beelden. Behalve de stenen en houten sculpturen, heeft Jan Pater ook een aantal beelden gemaakt die in brons of lood zijn uitgevoerd. Voorts past hij de door hem in zijn driedimensionaal werk gevonden vormen, in samenwerking met een zilversmid, ook toe in sieraden zoals ringen, broches en colliers. Maar vóór alles is hij toch die echte houwer in steen, die al werkende de ideale vormen van zijn beelden ontdekt.
Het zal duidelijk zijn dat het bij het oeuvre van deze kunstenaar op de allereerste plaats om de beelden zelf gaat en niet zozeer om de maker ervan. Jan Pater is zich daarvan bewust en plaatst bij zijn beelden zijn signatuur dan ook niet op een opvallende plaats, maar brengt op een bescheiden wijze een monogram aan op de onderzijde ervan. Het gaat immers om het typische eigene van het beeld en het is de bedoeling dat de beschouwer van zo’n kunstwerk daarmee een ‘gesprek’ aangaat. Een ‘gesprek’ dat gevoed wordt door de uitgesproken schoonheid ervan, die voortspruit uit de harmonie tussen de vormenwereld en het gebruikte materiaal. Wie deze beelden ziet zal dan ook ervaren dat iedere vorm van erotiek of sensualiteit afwezig is. Integendeel, ze hebben slechts te maken met de fascinatie van hun maker voor de geheel eigen schoonheid van de vrouwelijke tors. Jan Pater heeft dit in zijn werk in boeiende vormen weten te vertalen, die vaak bijna reëel zijn, maar een enkele keer ook naar het abstracte neigen. En bij elk resultaat dat gedurende de uitvoering van zijn beelden meestal bij toeval is ontstaan, vertelt hij altijd een ingetogen verhaal over de sier lijkheid en de zachtheid van de vrouwelijke vormen. Als dat door de beschouwer ervan wordt verstaan, mag men terecht zeggen dat zo’n beeld een ideaal communicatiemiddel vormt. En daarmee
is het bestaansrecht ervan bewezen. Als op die manier het beeld zelf centraal staat en het handschrift van hun maker pas op de tweede plaats komt, is het aantrekkelijk om nog eens terug te denken aan die Egyptische kat in het Museé du Louvre. Stel, onze westerse beschaving zou geheel ten onder gaan, samen met alle documentatie daarover (inclusief de registratie van het monogram JP), hoe ervaart iemand dan een toevallig bewaard gebleven beeld van Jan Pater? Het is een niet helemaal irreële vraag, want iets soortgelijks heeft zich tenslotte in de wereldgeschiedenis wel meer voorgedaan. Jan Pater zelf heeft daarover weleens gefilosofeerd en ik denk dat we mogen stellen dat zo’n beeld, als restant van onze verdwenen cultuur, nog altijd overduidelijk zijn verhaal zou vertellen. Want dat is de uiteindelijke kracht van de beelden van deze kunstenaar. Frederik Barends
Fragment
127
LUUT DE GELDER ONDERSTEBOMEN IN VILLA HINKELOORD IS DIT VOORJAAR EEN SOLOTENTOONSTELLING TE ZIEN VAN WERK VAN LUUT DE GELDER. ZE HEEFT TER GELEGENHEID VAN DEZE TENTOONSTELLING EEN NIEUW BEELD GEMAAKT: ONDERSTEBOMEN. ONDERSTEBOMEN IS EXCLUSIEF VOOR HET DEPOT IN DE WINKEL VAN HET DEPOT TE KOOP. HET BRONZEN BEELD IS 35 CM HOOG EN IS GEMAAKT IN EEN OPLAGE VAN 15 EXEMPLAREN. ONDERSTEBOMEN BESTAAT UIT DRIE DELEN, ZODAT IEDER ZIJN EIGEN COMPOSITIE KAN MAKEN. Fragment
Fragment
128
129
De naam Onderstebomen verduidelijkt het beeld: wanneer je lopend onder uitgelopen hakhout naar boven kijkt zie je in de bomen omgekeerde mensbeelden, aldus Luut de Gelder. Het menselijk lichaam is het hoofdthema in Luut de Gelders werk. Deze keuze heeft haar in de loop der jaren de mogelijkheid gegeven ‘alle’ implicaties van fragmenten van het menselijk lichaam te onderzoeken en te belichten: van de meest naturalistische uitbeelding tot de verst gaande vorm van abstrahering, gemodelleerd of uit steen gehakt. Monografie Luut de Gelder Prijs € 20,- (hardcover)
SPECIALE PRIJS MONOGRAFIE LUUT DE GELDER Meer informatie over Luut de Gelder en haar werk is te vinden in de monografie over haar werk, van de hand van Louk Tilanus. Evenals haar beeld Onderstebomen is de monografie in de nieuwe winkel van Het Depot verkrijgbaar. Ter gelegenheid van de solotentoonstelling van Luut de Gelder geldt een speciale prijs voor de monografie: in plaats van € 35,betaalt u € 20,-.
Luut de Gelder Onderstebomen | 2011, brons, 35 cm
De collectie Eja Siepman van den Berg LOCATIE VILLA HINKELOORD Fragment
Fragment
130
131
Eja Siepman van den Berg
Op 25 september opende Het Depot de permanente tentoonstelling van beelden van Eja Siepman van den Berg in Villa Hinkeloord. Een om allerlei redenen bijzondere tentoonstelling. Zo is het niet alleen de eerste permanente tentoonstelling van Het Depot. Ook is het de eerste keer dat een permanente tentoonstelling al bij leven van de kunstenaar is geopend. Op deze bladzijden een impressie van de opening, die onder meer extra glans kreeg door de rede van Huub Mous, door de overweldigende belangstelling en door de uitgevoerde muziek. Uitgave
Stichting Het Depot
Distributie
Uitgeverij de Kunst
Tekst
Bieke van der Mark, Huub Mous
Fotografie John Stoel
Vormgeving
Eja Siepman van den Berg
ratiodesign.nl
Druk
Druno en Dekker Drukkers
Letterfont
EideticNeo Charlotte Sans
Deze catalogus verschijnt ter gelegenheid van de opening van de permanente tentoonstelling van de sculpturen van de beeldhouwer Eja Siepman van den Berg. Het doel van de stichting Het Depot is het stimuleren van de beeldhouwkunst met het accent op torsen en fragmenten. Daarbij staat de ontplooiingskans van de kunstenaar centraal. De activiteiten van de stichting Het Depot worden mogelijk gemaakt door de stichting UTOPA. De doelstelling van de stichting UTOPA is het actualiseren en stimuleren van creatieve talenten van mensen, daar waar de aanleg van enkelingen, om welke reden dan ook, geen kans krijgt. Onze samenleving legt zwaar de nadruk op bepaalde waarden, maar plaatst daardoor andere waarden in de schaduw. De stichting UTOPA stelt zich ten doel een bijdrage te leveren aan het compenseren van deze onevenwichtigheden.
Papier
Omslag: 280 g eenzijdig invercoate Binnenwerk: 150 g silk
Fotografie John Stoel
Met uitzondering van pag.: 32, 33, 58, 59, en 127 (Michel Kievits) 2, 3, 11, 14, 16, 17, 28, 48, 49, 52 en 57 (privé archief Eja Siepman van den Berg)
In de reeks publicaties uitgegeven door de stichting Het Depot verscheen eerder het boek: Eja Siepman van den Berg Tekst: Huub Mous ISBN 90 400 9031 9
Inzake het beeldmateriaal is zoveel mogelijk getracht de juiste verantwoording te geven. Zij die menen auteursrechtelijke aanspraken te kunnen maken worden verzocht in contact te treden met de uitgever. Niets uit deze uitgave mag worden vermenigvuldigd en/of openbaar gemaakt door middel van druk, fotokopie, microfilm of op welke andere wijze dan ook, zonder voorafgaande schriftelijke toestemming van de uitgever.
In de winkel van Het Depot zijn zowel een catalogus van de tentoonstelling als een monografie van Eja Siepman van den Berg en haar werk verkrijgbaar.
Voor overige publicaties: zie www.hetdepot.nl
© copyright 2011 Stichting Het Depot ISBN 978-90-817601-0-2 Beeld omslag 102 Venus | 2009, brons, 150 cm
Monografie Eja Siepman van den Berg Prijs € 35,- (hardcover)
Huub Mous houdt zijn openingsrede
Catalogus Eja Siepman van den Berg Prijs € 25,- (softcover)
Fragment
133
Sprookjesboek DE VLEERMUIS EN DE BANAAN Het is één van de vrolijke noten tijdens het openingsfeest van Beeldengalerij Het Depot op 25 maart: de presentatie van het sprookjesboek De Vleermuis en de Banaan, geschikt voor kinderen van vijf tot vijfentachtig. Het verhaal is geschreven door Loek Dijkman, de illustraties zijn van Astrid Huijsing. Wie meer wil weten, is van harte welkom in Het Depot, waar het boek in de winkel verkrijgbaar is.
Sprookjesboek de vleermuis en de banaan Prijs € 14,95 (hardcover)
BEELDENGALERIJ HET DEPOT De activiteiten van Stichting Het Depot worden mogelijk gemaakt door Stichting Utopa. De doelstelling van Stichting Utopa is het actualiseren en stimuleren van creatieve mensen, daar waar de aanleg van enkelingen, om welke reden dan ook, geen kans krijgt. Zie ook www.utopa-academie.nl. STICHTING HET DEPOT Stichting Het Depot ondersteunt beeldhouwers van torsen en fragmenten, waarbij de ontplooiingskans van de kunstenaar centraal staat. Beeldengalerij Het Depot is een particulier initiatief van Stichting Het Depot, op een particulier terrein. De toegang is gratis. Zie ook www.hetdepot.nl.
Fragment
134
ACTIVITEITEN Stichting Het Depot ontwikkelt onder meer de volgende activiteiten: • Tentoonstellingen van hedendaagse beeldhouwkunst van torsen en fragmenten • Permanente tentoonstelling van het werk van Eja Siepman van den Berg in de locatie Villa Hinkeloord • Educatieve rondleidingen • Lezingen en symposia • Het aankopen van werk van hedendaagse beeldhouwers • Het geven van opdrachten aan beeldhouwers • Het uitgeven van monografieën van beeldhouwers • Het verstrekken van beurzen aan beeldhouwers • Het verkopen, verhuren of in bruikleen geven van beelden uit de collectie • Het uitgeven van het tijdschrift Fragment • Kinderatelier Villa Vleermuis: educatieve programma’s over beeldhouwkunst en natuur • Restaurant Linnaeus, gevestigd in Beeldengalerij Het Depot • Tentoonstellingen over de arboreta De Dreijen en Hinkeloord • Educatieve rondleidingen door de arboreta De Dreijen en Hinkeloord
LOCATIES Beeldengalerij Het Depot is gevestigd in drie locaties, met elkaar verbonden door de arboreta De Dreijen en Hinkeloord. Ook deze arboreta horen bij Het Depot. Beeldengalerij Het Depot Arboretumlaan 4, 6703 BD Wageningen • Wisselende tentoonstellingen • Tentoonstellingen over de arboreta • Lezingen en symposia • Winkel • Restaurant Linnaeus
OPENINGSTIJDEN BEELDENGALERIJ HET DEPOT Beeldengalerij Het Depot is geopend van donderdag tot en met zondag, van 11.00 tot 17.00 uur; op vrijdag tot 21.00 uur (dit laatste geldt niet voor Villa Hinkeloord). Tevens is Beeldengalerij geopend op eerste en tweede Paasdag, op Koninginnedag, op Bevrijdingsdag, op Hemelvaartsdag en op eerste en tweede Pinksterdag. Rond kerst is Beeldengalerij Het Depot twee weken gesloten. OPENINGSTIJDEN ARBORETA Arboretum De Dreijen (ingangen aan de Arboretumlaan 4 en tegenover Villa Hinkeloord) en Arboretum Hinkeloord (ingang bij Villa Hinkeloord) zijn dagelijks geopend van 11.00 tot 17.00 uur.
Niet toegestaan: • Gebruik van mobiele telefoons • Het nuttigen van zelf meegebrachte consumpties • Fotograferen voor commercieel gebruik FRAGMENT Wanneer u bij uw bezoek aan Het Depot uw adresgegevens opgeeft krijgt u toekomstige nummers van Fragment gratis toegezonden. Losse nummers 7,50 euro.
Villa Hinkeloord Generaal Foulkesweg 64, 6703 BV Wageningen • Permanente tentoonstelling van het werk van Eja Siepman van den Berg • Wisselende solotentoonstellingen
RONDLEIDINGEN EN GROEPSBEZOEKEN Reserveren per telefoon of e-mail is noodzakelijk.
Villa Vleermuis Kinderatelier Arboretumlaan 4, 6703 BD Wageningen • Educatiecentrum voor beeldhouwkunst en natuur • Alleen geopend voor scholen, na overleg
Locatie Villa Hinkeloord: de maximale groepsgrootte voor rondleidingen is 15 personen. De kosten bedragen € 60,- per rondleiding.
CONTACT T 0031 (0)317 467 720 F 0031 (0)317 467 738 E
[email protected] I www.hetdepot.nl
HUISREGELS • Het gebouw is geheel rolstoeltoegankelijk. Er is een rolstoel beschikbaar. • Honden of andere huisdieren, met uitzondering van blinde geleidehonden, zijn in de vestigingen van Het Depot en in de Arboreta niet toegestaan. • Alle gebouwen zijn rookvrij.
Het Depot: de maximale groepsgrootte voor rondleidingen is 20 personen. De kosten bedragen € 80,- per rondleiding.
Rondleidingen voor blinden, slechtzienden, en/of rolstoel gebruikers zijn zowel individueel als in groepjes van maximaal 4 personen mogelijk. Per persoon is één begeleider en/of blindengeleidehond toegestaan. De kosten bedragen € 4,- p.p.
WINKEL & UITGAVEN VAN HET DEPOT Bij verschillende artikelen in Fragment ziet u een afbeelding van een catalogus, een monografie of een andere uitgave van Beeldengalerij Het Depot. U kunt deze uitgaven in de winkel van Het Depot verkrijgen, maar ook via een bankoverschrijving van het verschuldigde bedrag bestellen. Op onze website vindt u bij alle titels de nodige gegevens, zoals ISBN en prijs. Zie www.hetdepot.nl. Wanneer u een boek via een bankoverschrijving bestelt, wordt de bestelling toegezonden nadat de betaling is ontvangen. Het rekeningnummer is 65.33.47.065 (ten name van Het Depot, Wageningen). Vergeet u niet bij de betaling de titel of het artikelnummer te vermelden! Fragment
135
A12 Ede / Utrecht
1
2
3
1 Beeldengalerij Het Depot
Arboretumlaan 4 2 Het Depot locatie Kinderatelier Villa Vleermuis Arboretumlaan 4 3 Het Depot locatie Villa Hinkeloord Generaal Foulkesweg 64 4 Arboretum De Dreijen Ingangen Arboretumlaan 4 en tegenover Villa Hinkeloord
N781
Rhenen
Lawickse Allee
Ritzema Bosweg 2
Arboretumlaan
1 4
Gen Foulkesweg 3
Diedenweg N225
N225 Arnhem A50
COLOFON Fragment | TIJDSCHRIFT VAN BEELDENGALERIJ HET DEPOT
Fragment
136
NUMMER 2 | VOORJAAR 2012 Fragment verschijnt tweemaal per seizoen, in september (over de evenementen in Het Depot in najaar en winter, dus van september tot en met maart) en in maart (voorjaar en zomer, dus van maart tot en met september). Fragment brengt achtergrondinformatie bij de tentoonstellingen, evenementen en andere activiteiten die in Het Depot plaatsvinden. Vormgeving Ratio Design, Haarlem Druk Druno en Dekker drukkers, Noordwijkerhout Teksten Loek Dijkman, Hans Fidom, Keara McMartin, Yvonne Lammers Keijsers, Annemarie Lavèn, Gerhard Lentink, Gert van Maanen, Esther Monsanto, Lizette Pater, Cees Straus, Louk Tilanus. Fotografie /afbeeldingen Reinout van den Bergh (Madonna der dagen), Simon van Boxtel (Stijn van der Loo), ErikJan Bruggink (recepten), Bart de Gouw (Bezoekers van Het Depot), Bas van Hille (exterieur en interieur foto’s van Beeldengalerij Het Depot), Astrid Huijsing (tekeningen
bij sprookjesboek De Vleermuis en de Banaan), Stijn van der Loo (Arboretum), John Stoel (Jan Pater, Luut de Gelder), Joyce Vanderfeesten (Andette en Henk Hilvering), Beeldengalerij Het Depot (landschappen en steden in Italië, Finotti, Rocchi, Tramontin), Studio Sem (Studio Sem), Rijksmuseum Amsterdam (Nederland, Italië en de beeldhouwkunst), Culture/Lebrecht Music & Arts (het schilderij van Nikolai Nikolayewitsj bij de tekst van Dickens), Wageningen UR/Bibliotheek/Speciale collecties (repro ducties bij De geschiedenis van Arboretum De Dreijen). De redactie heeft geprobeerd van alle afbeeldingen de recht hebbenden te achterhalen. Niet in alle gevallen is dat gelukt. Wie kan aantonen recht te hebben op een of meer afbeeldingen in dit nummer zonder door de redactie te zijn benaderd, wordt verzocht zich bij de redactie (zie hierboven) te melden. Uitgever Stichting Het Depot Arboretumlaan 4 6703 BD Wageningen ISSN 18751679