FOV- PREVENTIEBERICHT Preventiebericht instortingen van platte daken door wateraccumulatie Inleiding Jaarlijks storten in Nederland ca. 15-20 platte daken in als gevolg van opeenhoping van regenwater en sneeuw. In het verleden kreeg dit fenomeen veel media-aandacht. In augustus 2002 stortten bijvoorbeeld als gevolg van hevige regenval daken in van zwembaden in Etten Leur en Weesp en de Ikea in Amsterdam. Eind 2005 bezweek een aantal daken als gevolg van sneeuwval. Zonder dat het probleem is verdwenen, is het op dit vlak stiller geworden in de media. Er is intussen wel het nodige gebeurd. Het voormalige VROM heeft een onderzoek ingesteld en de resultaten waren duidelijk. Er is een praktijkrichtlijn verschenen (de zogenaamde Praktijkrichtlijn Platte Daken, feitelijk NPR 6703 geheten) die er voor moet zorgen dat de rekenregels om tot een veilig dak te komen, worden vereenvoudigd. Onderstaand wordt geprobeerd handvatten te geven voor een risico-inschatting van een plat dak tijdens een inspectie. Dat is al lastig genoeg en inspectie op het dak is eigenlijk een voorwaarde. In de praktijk is dat niet altijd mogelijk. Daarbij moet ook worden gerealiseerd dat het in kaart brengen van een aantal factoren specialistenwerk is. Heb dus niet de illusie dat snel een goed beeld van het risico te krijgen is. Een algemene indruk krijgen lukt echter vaak wel. Opgemerkt wordt dat dakinstorting altijd door een combinatie van factoren wordt veroorzaakt, waarbij vrijwel altijd het (nood)afvoersysteem een rol speelt.
Foto Rob Lengkeek
Januari 2012
FOV-Preventiebericht 1
Wat is wateraccumulatie Accumulatie is opeenhoping. Wateraccumulatie is dus opeenhoping van water. Op daken zal dat optreden op het laagste punt van het dak. Op www.wateraccumulatie.nl vinden we de volgende omschrijving: ”Wateropeenhoping treedt op bij hevige regenval en indien de waterafvoer via een of meer reguliere waterafvoeren (wegens verstopping) niet mogelijk is. Door het water zal het dak en de onderliggende constructie doorbuigen waardoor er nog meer water ophoopt. Ten gevolge hiervan vervormen deze nog meer met als resultaat een voortschrijdende waterophoping. Dit fenomeen blijft zich herhalen en afhankelijk van de omstandigheden zal het dak en of onderliggende constructie wel of niet bezwijken. Instorting treedt bij voorbeeld op wanneer één van beide niet bestand is tegen een dergelijke belasting. Het principe van wateraccumulatie wordt inzichtelijk gemaakt aan de hand van drie figuren. De eerste figuur toont de beginsituatie: er staat water op het dak. Door de waterbelasting zal er doorbuiging optreden waardoor zich nog meer water kan verzamelen op het dak. Omdat het waterpeil gelijk blijft, resulteert dit in een grotere belasting op het dak en dus ook een bijbehorende doorbuiging. Dit is weergegeven in de tweede figuur. Deze grotere belasting leidt tot grotere doorbuigingen waardoor weer meer water zich kan ophopen. Zie de derde figuur.”
Afbakening: wat zijn de risicodaken De risicodaken zijn in het algemeen platte lichte stalen daken. Daarbij richten we ons op: a) Bedrijfshallen met relatief grote overspanningen. b) Gebouwen met (plat)dakconstructies die bestaan uit vrij overspannende dakplaten, ofwel waarbij geen dakliggers zijn toegepast. c) Gebouwen met een (plat)dakconstructie van staalconstructies met lichte stalen dakplaten.
Problemen bij platte daken Aan instorting van platte daken ligt meestal een constructiefout ten grondslag. Dat gaat om zowel ontwerp- als uitvoeringsfouten, waarbij de meeste fouten al in de ontwerpfase ontstaan. Overigens zijn de oorzaken voor instorting door wateraccumulatie en door sneeuwbelasting niet automatisch dezelfde. Waar bij wateraccumulatie vaak een rol is weggelegd voor fouten in of ontbreken van de noodafvoeren en de sterkte en stijfheid van de dakconstructie, blijkt uit onderzoek naar instorting door sneeuwdruk de fout meestal niet te zitten in voldoende sterkte van liggers en dakvlak, maar vaak in de constructieve verbindingen van de constructieonderdelen van het gebouw.
2 FOV-Preventiebericht
Januari 2012
Uit onderzoek van verschillende bureaus komen cijfers naar voren die aangeven hoe groot het probleem is. Hoewel we niet kunnen instaan voor de betrouwbaarheid van de cijfers, komen ze in meer publicaties ongeveer gelijkluidend naar voren. Daarom geven we ze toch: • Ca. 5% van de daken voldoet aan de wettelijke eisen. • Ca. 15% voldoet niet geheel, maar zal bij de voorgeschreven hoeveelheid water niet instorten. • Ca. 60-70% zal vrijwel zeker bezwijken als het dak wordt getroffen door een serieuze bui en het reguliere hemelwaterafvoerstelsel faalt door verstopping of overbelasting van het rioolstelsel. • Het resterende deel is zeer gevoelig voor wateraccumulatie en kan bij hevige regenval instorten. De meeste problemen worden, zo blijkt uit een onderzoek van het voormalige VROM, veroorzaakt door het ontbreken van of niet goed functioneren van noodafvoersystemen. Ook spelen onvoldoende afschot en onvoldoende stijfheid een rol. Voor de goede orde: deze oorzaken komen in combinaties voor. Bij onderzoek naar dakinstortingen door ingenieursbureaus kwam naar voren dat achterstallig onderhoud in het algemeen nauwelijks tot geen rol heeft gespeeld bij instorting.
Handvatten voor inspectie Uit bovenstaande blijkt dat het eigenlijk niet mogelijk is om op basis van een verzekeringsinspectie te stellen dat een dak veilig is. Wat wel kan, is een aantal risicofactoren in kaart brengen om een uitspraak te doen over een verhoging van de kans op schade door dakinstorting. De betrekkelijkheid van het eindoordeel moet daarbij wel helder blijven; voor een goed oordeel is en blijft een constructieve berekening noodzakelijk. Waarbij opgemerkt kan worden dat dit specialistenwerk is; er zijn voorbeelden genoeg dat berekeningen voor wateraccumulatie niet goed zijn uitgevoerd. De bewering dat maar 5% van de daken aan de wettelijke eisen voldoet geeft dat ook wel aan. 1) Op het dak Een belangrijk deel van de beoordeling zal moeten plaatsvinden op het dak. Daar zit meteen al een probleem; veel platte daken kunnen niet worden betreden. Toch zijn indicaties vooral op het dak te zien. We geven een aantal aandachtspunten: Algemeen - Zijn na de bouw installaties of andere voorzieningen op het dak aangebracht? Zo ja, is daar al tijdens het ontwerp rekening mee gehouden, of is voor plaatsing de dakconstructie aangepast? - Als metalen sandwichpanelen zijn toegepast, kijk dan of onthechting van de metalen plaat is waar te nemen (bolling en/of plooiing, ook bij de plakstroken in de afdichting). Door onthechting van de metalen platen van de panelen treedt aanzienlijke verzwakking op. Bij achteraf op het dak geplaatste installaties
Dakranden
wordt vaak vooraf niet bekeken wat de
- Kijk naar reparaties van dakbedekkingen aan de dakranden. Reparatie van dakbedekking aan
consequenties kunnen zijn.
Januari 2012
randen/opstanden kan wijzen op extreme doorbuiging.
FOV-Preventiebericht 3
- Let op holle kimmen. De dakbedekking kan door extreme doorbuiging van het dak aan de randen zijn losgetrokken. Dakoppervlak - Is voldoende afschot aanwezig? De minimale eis volgens de norm NEN 7602 is 1,6% (16 mm/m); in de norm wordt echter geadviseerd om 2,3% als uitgangspunt aan te houden. Dit kan eventueel worden nagegaan met een lange waterpas. Aangekoekt vuil kan een indicatie zijn voor onvoldoende afschot. Let er ook op dat het afschot naar de afvoeren is gericht. - Zitten er kuilen in het dakoppervlak? - De stijfheid van het dak kan globaal worden ingeschat, maar dit is wel een subjectieve beoordeling. De beoordeling loopt dan van sterke invering tot geen of nauwelijks invering. Sterke invering kan een indicatie zijn voor een onvoldoende stijve dakconstructie. - Staat er water op het dak? Een praktijkrichtlijn is dat over het gehele dakoppervlak niet meer dan 5% aan plasvorming aanwezig mag zijn. De plassen moeten dan wel zijn verdeeld over het hele dakoppervlak. Belangrijker is dat de diepte van deze plassen niet meer dan 5 mm mag bedragen. Afvoeren - Functioneert het reguliere afvoerstelsel naar behoren? Zijn de reguliere afvoeren vrij en schoon gehouden? Bedenk daarbij dat een noodoverloop pas zijn werk doet als het reguliere afvoerstelsel dat niet doet. Watersporen onder een noodafvoer roepen in ieder geval een vraag op. Zijn er voldoende noodafvoeren toegepast? Dit is een lastig te beoordelen punt, want het begrip ’voldoende’ vraagt feitelijk om een goede berekening. Een inspectieblad van het voormalige VROM gaat uit van een benodigde breedte van ca. 61 cm per 100 m² dakoppervlak. Toepassing van deze richtlijn zal er echter toe leiden dat vrijwel geen plat dak meer kan worden verzekerd omdat gebouwen maar zelden aan deze waarde voldoen. Wat wel een acceptabele ondergrens is, is lastig te zeggen. Een grote verzekeraar stelt bijvoorbeeld dat bij een meer praktijkgericht uitgangspunt, de ondergrens kan worden berekend op ca. 10 cm per 100 m² dakoppervlak. Waarbij dient te worden opgemerkt dat dit gaat om een handvat voor inspecteurs en niet om een garantie dat er dan niets meer met het dak zal gebeuren. Sommige daken hebben een zeer lage dakrand. Noodafvoeren kunnen dan niet meer nodig zijn. - Zijn de noodafvoeren niet te hoog in de dakrand aangebracht? Het is voorgekomen dat daken instortten omdat de noodafvoeren enkele cm te hoog waren aangebracht. Een standaard ondergrens is niet zomaar te geven, maar bij een maximaal toelaatbare belasting van 70 kg/m² kan eenvoudig worden beredeneerd dat 7 cm boven de dakbedekking te hoog kan zijn. 2) Onder het dak Ook aan de onderzijde van het dak zijn wel enkele indicaties mogelijk, aanmerkelijk beperkter dan bij inspectie op het dak. Aandachtspunten kunnen zijn: - Zijn na de bouw installaties onder het dak aangebracht? Denk aan sprinklerinstallaties, hangende airco-units en heaters, hijsinstallaties. Zo ja, is daar al tijdens het ontwerp rekening mee gehouden, of is voor plaatsing de dakconstructie aangepast? - Corrosievorming. - Ontbrekende bevestigingsmaterialen in verbindingen.
4 FOV-Preventiebericht
Januari 2012
- Naderhand aangebrachte wijzigingen in constructieonderdelen. Let daarbij vooral op niet op tekening voorkomende gebouwonderdelen. - Hebben de dakliggers een te grote doorbuiging? Een vanaf de grond lastig in te schatten punt. Probeer in te schatten of er nog zeeg (gebogen lijn in de constructie) aanwezig is.
Mogelijke acties bij (vermoeden van) tekortkomingen Uitgaande van de stelling dat maar 5% van alle lichte platte daken aan de eisen voldoet, is te verwachten dat op bijna elk plat dak wel wat aan te merken zal zijn. Dat impliceert dat bijna geen enkel plat dak meer voor verzekering in aanmerking zou komen. Het gebruik van het Gezond Boeren Foto Rob Lengkeek
Verstand is dan ook noodzakelijk om tot een conclusie te komen. Daarbij moet wel worden
De aanwezigheid van noodoverlopen houdt niet
opgemerkt dat de leeftijd van een dak niet automatisch een positieve rol speelt in de beoordeling
automatisch in dat het dak veilig is.
van het risico. Het gegeven dat een dak al 20 jaar niet is ingestort houdt niet in dat dit automatisch ook een veilig dak is. Indien op basis van indicaties de indruk is ontstaan dat een dak een zeer sterk verhoogd risico op instorting door wateraccumulatie heeft, is eigenlijk maar één optie voorhanden: het door een specialist laten uitvoeren van een wateraccumulatieberekening. Aan de hand van die berekening kunnen conclusies worden getrokken en oplossingen worden aangedragen om het dak veiliger te maken. Daarvoor zijn in principe drie opties voorhanden: - versterken en verstijven van de dakconstructie; - aanpassen van het afschot en de zeeg; - vergroten van de capaciteit dan wel aanbrengen van noodafvoeren. Opgemerkt moet worden dat alleen bijplaatsen van noodafvoeren lang niet altijd voldoende is om het risico voldoende te bepreken.
Verplicht waarschuwen? Er is in principe een wettelijke verplichting voor dakdekkers en aannemers om hun klanten tijdig te waarschuwen. Dat geldt ook indien beoordelen of opheffen van een (gevaarlijke) situatie niet tot de opdracht behoort. Als een dakdekker of aannemer gebruikt maakt van de UAV (Uniforme Administratieve Voorwaarden voor de uitvoering van werken), is ook daarin een waarschuwingsplicht geregeld. Ook voor adviesbureaus, bijvoorbeeld dakadviseurs, is een waarschuwingsplicht van toepassing. Van adviseurs mag worden verwacht dat ze bekend zijn met de problematiek en goed adviseren. Er is dus een reële kans dat, als de gebouweigenaar al eens dakonderhoud heeft laten uitvoeren, is gewezen op de risico’s van het ontbreken van noodafvoeren. Dat geeft voldoende houvast om de De dakbedekking is recent vervangen, maar
risico’s nog eens onder de aandacht te brengen. Want ook van een deskundige inspecteur mag
noodoverlopen zijn niet aangebracht. Er is maar
worden verwacht dat de klant wordt gewaarschuwd.
weinig afvoercapaciteit.
FOV-Preventiebericht 5