Verslag inspiratiedag lokaal cultuureducatiebeleid D2 – Cultuureducatie: wat mag dat kosten? Hoe wordt er op lokaal niveau omgegaan met budgetten voor cultuureducatie? Staan deze onder druk in tijden van crisis? Als men keuzes moet maken, focust men dan op deelaspecten van cultuureducatie? Of plooien organisaties en besturen zich terug op hun kernwerking, waar cultuureducatie niet altijd toe behoort? Hoe kan de kwaliteit en diversiteit inzake cultuureducatie in tijden van budgettaire krapte toch gewaarborgd worden? Schuif mee aan tafel en debatteer met enkele ervaringsdeskundigen over de ‘middelenkwestie’. Panelleden: Tijs Vastesaeger (kabinetschef van de schepen van Cultuur, Toerisme en Evenementen, stad Gent), Wilfried Ramaekers (cultuurfunctionaris Herk‐de‐Stad), Yves Rosseel (directeur ARhus), Karen Maes (coördinator Fonds voor Vrijetijdsparticipatie), Annick Schramme (coördinator master Cultuurmanagement – Universiteit Antwerpen) Moderator: Dirk Verbist (directeur FOV) 1 Inleiding op het debat en voorstelling van de sprekers Annick Schramme: hoogleraar en coördinator van de master cultuurmanagement aan de Universiteit Antwerpen en aan de Antwerp Management School. Zij vervult ook bestuursfuncties binnen de culturele sector in Vlaanderen en Nederland. Yves Roseel: algemeen directeur van vzw het portaal (Roeselare). Karen Maes: coordinator Fonds Vrijetijdsparticipatie Dirk Verbist (moderator): directeur bij FOV + lid van SARC sociaal cultureel werk Wilfried Ramaekers: afdelingshoofd Vrije Tijd in cc Herk de Stad Wies Callens: verantwoordelijk voor beleid en zakelijke leiding Aifoon. 2 Vragen en discussiepunten 2.1 Het decreet lokaal cultuurbeleid wil een hefboom zijn voor meer cultuureducatie. Maar de hefboom kraakt onder het gewicht van de besparingen. 2.1.1 Wilfried Ramaekers Context: Herk de stad ligt in platteland => context is zeer bepalend Afdelingshoofd vrije tijd: decreet cultuureducatie biedt kansen. Er is nog steeds geen politiek beleidsakkoord in de gemeente. Er is wel een nota, maar die hebben de medewerkers nog niet gezien. Er is ook geen aanspreekpunt. Als gevolg hiervan is er een tekortschieten in informatie geven aan beleidsmakers.
2.1.2 Karen Maes Voornamelijk vanuit kansengroepen In cultuurbeleid aandacht voor kansengroepen, maar nog stap verder. Gemeenten + organisaties moeten uitgedaagd worden door voorbeelden uit de praktijk. In het werkveld weten veel organisaties niet hoe ze moeten beginnen. 2.1.3 Yves Roseel Spreekt vanuit gevoel Cultuureducatie + 18 biedt opportuniteit Veel klantengegevens waar niets mee gedaan wordt. Leerplicht stopt op 18 jaar en daarna wordt opnieuw doelgroepen in kaart gebracht. Maar eigenlijk zijn zij al bekend. Gevens zijn al aanwezig (maar owv privacy redenen kunnen we de info niet verkrijgen). CRM systeem kan misschien de oplossing zijn. Het biedt mogelijkheid om levenslange trajecten in kaart te brengen. 2.1.4 Wies Callens Cultuureducatie (wat valt er allemaal onder?) is een heel breed begrip. Dat kan kansen bieden, maar ook bedreigingen. Kans: er valt heel veel onder (DKO, volkshogescholen,…) => veel spelers die divers zijn. Het is een kans om alle dingen samen te brengen en op lokaal niveau samen te brengen. Het hele spectrum tonen is ook belangrijk, niet de kleine organisaties apart en versnippering tonen. 2.2 Cultuureducatie krijgt op haar eentje nooit haar zaak verdedigd bij de schepenen (van welzijn, economie,…) Moeten de cultuureducatiespelers synergieën opzoeken? Wat zijn spitsvondige synergieën? Wie zijn medestanders in die strijd (al dan niet zichtbaar)? Wie zijn concurrenten? 2.2.1 Yves Rosseel “Democratie krijgt de politici die het verdient.” Cultuurmensen moeten zeer mondig zijn. Opdracht: lokale en bovenlokale politici opleiden. Hen overtuigen van belang van cultuureducatie. Intersectoraal gaan denken is cruciaal. Maar politici denken nog steeds in hokjes van cultuur. Actoren uitnodigen bij andere sectoren (bv economie, welzijn,…). De sectoren in contact brengen met andere netwerken, bv culturele sectoren in contact brengen met niet‐culturele sectoren. Partners moeten ruimer gezocht worden. 2.2.2 Annick Schramme In kaart brengen: cijfers (zoveel procent van totale budget wordt gegeven aan lokaal cultuurbeleid). Dit is nu nog niet gedaan. Cultuur in verbinding: verbinding tussen beleidsdomeinen. Hoe kan je dat verdedigen binnen lokaal cultuur? Cultuur moet onderwijs overtuigen en dat is moeilijk, maar kan niet onoverkomelijk zijn. 2.2.3 Wies Callens Voorbeeld: danseducatie valt in veel gemeenten niet onder cultuur, maar onder sport. Nodig je collega uit om mee samen te gaan vechten voor budget. Zwakte: dansschool krijgt budget, maar er vallen andere projecten uit de boot. Verbindingen moeten aangetoond worden en good practices moeten als voorbeeld dienen.
2.2.4 Wilfried Ramaekers Concurrenten in Herk de stad: secretaris. Er zijn kansen, maar de secretaris wil bij kerntaken blijven en stelt zich niet open voor kansen. Integendeel, hij ziet vernieuwingen en verbindingen als een bedreiging. Belangrijk: voed uw schepenen op! Hoe het belang van cultuureducatie in de verf te zetten? 2.2.5 Annick Schramme Begrip vrije tijd moet weg, ‘cultuur’ is beter. Cultuureducatie heeft als nadeel dat het effect niet gemeten kan worden. Maar meten is zeer belangrijk voor politieke legitimatie. In nadeel kan een voordeel zitten: blijven benadrukken van belang van culturele competentie. Het gaat over waarde van cultuur in de brede zin. Zwakte: cultuur definieert zelf cultuureducatie, maar eigenlijk zouden andere sectoren cultuureducatie ook moeten definiëren. 2.2.6 Karen Maes Waarde van cultuureducatie in de verf zetten vanuit andere sectoren. Dit is al aanwezig (bv: OCMW, verenigingen waar armen het woord nemen), maar vaak vanuit beschermde context (binnen organisatie). Er is meer uitwisseling tussen cultuur en welzijn nodig. 2.2.7 Annick Schramme Participatie verhogen is van jongs af aan beginnen. Dus voornamelijk binnen schoolse context. 2.2.8 Yves Rosseel Voorstander van meten. Ook binnen culturele sector. Te weinig doelstellingen en instrumenten op voorhand vast gesteld. Gevaar van meten: wat meet je? 2.2.10 Karen Maes Vooral kwalitatief meten. De overheid overtuigen: ook al zijn de projecten/resulaten klein, de duurzame samenwerking is belangrijk en van hoge kwaliteit. Het gaat wel op termijn meer effect hebben. Op de tafel durven kloppen en voor 100% achter jouw project staan. 2.3 Never waste a good crisis. Dankzij de besparingen kunnen we eindelijk creatief en vooral innovatief zijn. 2.3.1 Zoeken naar innovatieve methoden. Een project opzetten met weinig geld, is perfect mogelijk. Maar nadien mag het beleid niet denken dat de culturele sector geen geld meer nodig heeft. Nog steeds sterke argumenten hebben om voldoende budget te verkrijgen voor de culturele werking. 2.3.2 Wies Callens Ondersteuning is niet alleen financieel. Ook technici, uitleendienst,… mag niet uit het oog verloren worden, want is belangrijke investering. 2.3.3 Karen Maes Veel projectmiddelen aanwezig => zeker gebruiken, maar ook structurele middelen niet uit het oog verliezen.
Zwakte: na projecten voldoende expertise om met weinig middelen het project verder te zetten. Maar probleem: niet elk jaar hetzelfde project opzetten. Gevolg: verdwijnen van expertise en goesting om projecten op te zetten. 4.1 Schoonouder (m/v), laat ons nooit alleen! Het planlastverminderingsdecreet dreigt de afstand tussen de lokale besturen en de Vlaamse overheid te vergroten. De interne staatshervorming heeft de cultuurbudgetten van de provincies beperkt. Zien we hier ook rond cultuureducatie een terugtrekkende bovenlokale overheid? Is dit bedreigend voor de budgettaire discussies ter plaatse of speelt dit niet zo'n grote rol. Moeten of kunnen zij hier een rol in blijven spelen? Zo ja, welke? 4.1.1 Karen Maes Autonomie bij bovenlokale besturen leggen. Vlaamse overheid: kansengroepen niet uit het oog verliezen. Steunpunten kunnen rol spelen in het naar boven halen in alles wat in de buik zit van vele mensen. Vlaamse overheid voldoende ondersteuning geeft, maar op tijd los laat. 3 Conclusies Op lokaal niveau moet er transparantie komen over het beleid op lokaal niveau. Cultuureducatie is een breed begrip. De kans op lokaal niveau is de versnippering tegen gaan en kleine spelers samenbrengen. Cultuureducatie is niet enkel belangrijk binnen de culturele sector. Intersectoraal werken is cruciaal. De verschillende sectoren moeten één front vormen en strijden naar hetzelfde doel. Zij mogen elkaar niet als concurrenten zien. Het effect van cultuureducatie is moeilijk te meten. Daarom moeten er manieren gevonden worden om dit effect op een kwalitatieve manier te meten. Het effect mag niet enkel vanuit de culturele sector in de verf gezet worden, maar kan ook vanuit andere sectoren. De schepenen overtuigen aan de hand van good practices. Projecten kunnen opzetten met een klein budget, maar argumenten hebben om wel geld te krijgen vanuit het beleid. Naast geld niet de andere ondersteuningsmiddelen uit het oog verliezen (infrastructuur, uitleen, …). Ook deze zijn belangrijk. 4 Varia Aanvullingen vanuit het publiek: ‐ Argument cultuureducatie verantwoorden: rolmodellen creeëren. Niet vies zijn van mediastratgieën gebruiken. ‐ Voorsprong als je je laat inspireren door collega’s vanuit andere sectoren. Kijken naar bv doelstellingen binnen een andere sector en die omzetten naar eigen sector. ‐ Cultuureducatie is een middel tot een doel die veel partners samen willen bereiken. Vanuit cultuur naar ander partners stappen. Cultuur als middel zien, maar zeker ook als doel. Naar collega’s gaan en zeggen: wij hebben hetzelfde doel. ‐ Weinig middelen, dus niet alleen de culturele sector kan alles dragen. Gemeenschappelijke doelstellingen binnen cultuureducatie zijn ontontbeerlijk.
‐ ‐
‐
Cultuureducatie als middel met weinig budget => manier op schepenen te overtuigen (lukt meestal wel op te overtuigen) Jeugd en muziek Vlaanderen: schooldirecteuren samen gebracht en meeting voor de schepen georganiseerd. Zeer beperkte subsidiëring: is mogelijkheid geven om deel te nemen aan projecten. Gevolg: interessante projecten in verschillende scholen. Niet enkel schepenen van cultuur overtuigen, want hij is niet alleen binnen het schepencollege