Sociaal-cultureel werk in de moskee?* door Meryem KANMAZ en Farid MOKHLESS[1] Gepubliceerd in: Vorming, Vaktijdschrift voor volwasseneneducatie en sociaal-cultureel werk, Jg 17, Nr 6, oktober 2002.
Abstract In het verlengde van het denken omtrent het ontstaan van een Europese islam, merken we dat ook moskeeën zich aanpassen aan de context van een niet-islamitische omgeving. Moskeeën in de diaspora evolueren meer en meer naar multifunctionele ontmoetingsruimtes. Dit is ondermeer zichtbaar in de veranderingen in naamgeving waar steeds meer gesproken wordt over een ‘centrum’ veeleer dan over een ’moskee’. Deze naamsverandering gaat gepaard met een dynamiek gekenmerkt door enerzijds een beheerswissel die geleidelijk verloopt in het voordeel van in België gesocialiseerde jongeren en anderzijds door een diversificatie van het activiteitenaanbod. Ook evolueert de moskee van een bastion gedomineerd door mannelijke migranten van de 1ste generatie naar een ruimte die voortaan ook opgeëist wordt door jongeren en vrouwen. Deze veranderingen zijn ten dele geïnduceerd door de veranderende noden van het moslimzijn in de diaspora maar ook door de verwachtingen en regelgeving van de omgevende samenleving, hier België. In dit artikel schetsen we deze overgang van ‘moskee’ naar ‘centrum’ en focussen we op de sociale functie van de moskee. Meer in het bijzonder belichten we de reeds aangeboden, niet louter religieuze activiteiten.
Inleiding Het vormingswerk maar ook andere sectoren van het brede sociaal-culturele veld hebben een heel gamma van technieken en methodieken ontwikkeld teneinde de beoogde doelgroep te bereiken. Dit houdt ondermeer in dat men ook aanwezig dient te zijn in de wijken en buurten waar deze groepen wonen, werken of aanwezig zijn. Soms dient men op straat te gaan om actief te rekruteren, soms kan men terugvallen op reeds bestaande groepen. Het kan ook inhouden dat er dient samengewerkt te worden met tal van andere (laagdrempelige) organisaties, vzw’s en instellingen. Waar in de 'klassieke' hulpverlening waar (meestal) een concrete hulpvraag aan de basis van een 'actie' ligt, is binnen het sociaal-cultureel werk het formuleren van de vraag cruciaal voor de start van de effectieve vorming. In het kader van een inclusief beleid dienen de verschillende initiatieven ook allochtonen (Etnisch-Culturele Minderheden) te bereiken. Bovendien vallen de zelforganisaties van het allochtoon verenigingsleven ook onder de structuren van het sociaal-cultureel vormingswerk. Allochtonen hebben van bij het begin een uitgebreid netwerk van formele en informele
structuren opgericht die verschillende levenssferen aanbelangden, gaande van religie en onderwijs tot muziek, volksdansen en theater. Deze organisaties zijn meestal etnisch-nationaal georganiseerd. De moskee is een zelforganisatie ‘avant la lettre’. Toch is er tot nog toe, in het kader van het brede sociale en culturele veld, geen rol weggelegd voor deze 'organisatie'. In dit artikel trachten we deze denkoefening te verrichten omdat uit ons onderzoek blijkt dat deze huidige moskeeverenigingen meer te bieden hebben dan men in eerste instantie zou denken.
I. MOSLIMS IN BELGIË De perceptie van de migranten als moslims is een geleidelijk proces dat vanaf de jaren '80 plaatsvindt. De redenen hiervoor zijn verschillend. Eerst en vooral is er de toenemende problematisering van islam op internationaal niveau maar ook in België via de echo's van deze gebeurtenissen. De culminatie hiervan vindt aan Nederlandstalige zijde plaats in problematisering van moslims in het kader van het integratiebeleid en de uitlatingen van het Vlaams Blok en aan Franstalige zijde in de quasi identificatie van de islam met fundamentalisme en integrisme. Anderzijds is de perceptie van migranten als moslims ook het gevolg van een interne dynamiek binnen de moslimmigrantengemeenschappen zelf. Na de gezinshereniging, bestond de migrantengemeenschappen niet langer meer exclusief uit volwassen, mannelijke gastarbeiders, maar werd ze uitgebreid met vrouwen en kinderen die samen een plaats dienden te verwerven in de Belgische samenleving en veel zichtbaarder werden als een gemeenschap. Pensions ruimden baan voor wijken waar deze gezinnen zich vestigden, de kinderen gingen naar een plaatselijk schooltje, de migranten ontwikkelden een netwerk van eigen diensten gaande van winkels tot reisbureau en moskeeën met koranschooltjes. De uitbouw van dat netwerk werd ook geïnspireerd door een bezorgdheid voor de transmissie van een eigen waardepatroon. Tegelijkertijd hiermee stapten migranten meer en meer af van de terugkeergedachte en trachtten hier letterlijk en figuurlijk een plaats op te bouwen. Deze uitbouw van infrastructuur kwam tegemoet aan verschillende noden gaande van sociaalreligieuze opvoeding en identiteitsontwikkeling tot sociale hulp.(Dassetto:1997)[2] Het meest expliciete teken (sign) is de gebedsplaats of de moskee. Deze interne ontwikkelingen hadden echter onopmerkelijk kunnen voorbijgaan of blijven bestaan moest het niet zo geweest zijn dat deze evolutie overeenkwam met de periode van economische crisis als gevolg van de maatregelen van de OPEC-landen. De moslimgemeenschap in België bevindt zich op de laagste sport van de sociale ladder door haar slechte positie op de arbeidsmarkt,[3] de onderwijspositie en de huisvesting.[4] Het is immers ook in deze crisisperiode dat de moslims, Turken en Marokkanen, na de opgave van de terugkeergedachte, door de Belgische bevolking gepercipieerd werden als concurrenten op de arbeidsmarkt. In tegenstelling tot eerdere migratiegolven kon de groep Marokkaanse en Turkse arbeiders slechts één decennium de vruchten plukken van de hoogconjunctuur (Manço:2000). Tijdens hun effectieve vestiging was het klimaat er één van crisis en één waarbinnen de basis voor hun legitimiteit, nl. hun positie op de arbeidsmarkt, in het gedrang
kwam (Dassetto:1990). De moslimgemeenschap in België werd zichtbaar in een vijandig klimaat. Door hun kwetsbare positie konden ze gemakkelijker gestigmatiseerd worden als een afzonderlijke groep. Deze stigmatisering is dan ook een geleidelijk proces dat ook in de gebezigde terminologie zichtbaar wordt: de oorspronkelijke term 'gastarbeider', later de 'migrant' verwijzen niet naar de religieuze aspecten, in tegenstelling tot het courante 'moslim'.[5]
II. DE MOSKEE EN DE LOKALE ISLAM Hoewel de islam zich in België ondertussen zowel lokaal, regionaal als nationaal begint de organiseren, zijn de plaatselijke actoren nl. de moskeeën en gebedsplaatsen, van bij het begin de belangrijkste geweest. Ook in de literatuur worden deze lokale initiatieven het eerst aangehaald. Het is op dit buurtniveau dat moslimmigranten al gauw na de komst ruimtes inrichtten die dienst deden als moskee. Veel moet men zich daar niet bij voorstellen, het gaat meestal om een kleine ruimte, in een fabrieks- of winkelpand zonder verdere voorzieningen die na grondige verbouwingen dienst moest dienst als gebedsruimte. Bij Turkse moskeeën is er meestal ook een ontmoetingsruimte, een theehuis. Deze gebedsruimtes, moskeeën, waren voor niet-moslims ook niet identificeerbaar als dusdanig; er waren immers nauwelijks uiterlijke tekens die wezen op de aanwezigheid van een gebedsplaats. De zo typische minaret of andere islamitische architectonische kenmerken zijn in Europese moskeeën nauwelijks aanwezig. Uitgezonderd sommige grote moskeeën die zijn ontstaan als gevolg van samenwerking tussen staten, zoals de grote moskee in Brussel of Parijs, zijn moskeeën met minaret of andere duidelijk zichtbare uiterlijke kenmerken, ook vandaag nog op één hand te tellen. In verschillende publicaties maar ook onder gelovigen zelf worden de termen ‘moskee’ en ‘gebedsplaats’ door elkaar gebruikt[6]. Elke ruimte waar moslims samen komen om te bidden kan een moskee zijn. “From the hadiths of the Prophet Muhammad, which universalize the mosque as any place where Muslims pray, to Sufi literature, where a tavern can become a cell (…), the theme of “multiplicity of purpose and flexibility of space” is a persuasive one in Islamic discourse (Qureshi:1996:47). Het is niet zo vanzelfsprekend om te komen tot een omschrijving van een ‘islamitische ruimte’. Centraal hierbij zijn het gesproken of geschreven Arabisch woord, de gebeden en de koran. Het gaat dus om de combinatie tussen het heilige woord en het gebed. (Metcalf:1996). Samengevat kunnen we stellen dat de praktijk, de handelingen van een ruimte een moskee maken. Akbar (USA) gaat zelf zo ver te stellen dat moslimpraktijk geen heilige ruimte nodig heeft.(Metcalf:1996). Toch blijkt dat in de diaspora moslims wel degelijk belang hechten aan de fysieke ruimte van een moskee. Niet enkel vanuit praktische overwegingen (zoals we verder zullen zien) maar ook als een vorm van erkenning en zichtbaarheid in Europa (Metcalf:1996:8). Via een ‘echte’
moskee worden moslims deel van de Belgische samenleving hetgeen verder gaat dan de loutere tolerantie van moslims. (Cesari:1994; Diop & Michalak:1996). Bovendien blijkt de nood aan een islamitische ruimte groter te zijn in een niet islamitische omgeving, dan in de landen van herkomst waar sowieso het ritme van de dag ingedeeld is volgens de islam. In de diaspora biedt de moskee of het islamitisch centrum deze ruimte, niet enkel fysiek maar ook mentaal; ze staat toe om als het ware (tijdelijk) ‘uit’ deze niet-islamitische omgeving te stappen. Deze ‘ruimtes’ werden (meestal) gehuurd en betaald via lidgelden van de gelovigen. Dit geldt zowel voor de Marokkaanse moskeeën als voor de Turkse, die nochtans meestal met Diyanet, de Turkse overheidsislam, gelieerd zijn. Later, in de jaren tachtig is men gestart met de aankoop van gebouwen die ook betaald werden via giften, donaties en lidgelden. Een algemeen gebruik bij de bouw of aankoop van een gebouw is dat men op vrijdag de ronde doet van andere moskeeën in België of zelfs in buurlanden, om steun te vragen voor de financiering van de moskee. Hoewel ook gesproken wordt over financiering vanuit andere bronnen gaat men ervan uit dat de grootste bijdrage wordt geleverd door de eigen lokale gemeenschap.[7] Dit zal vermoedelijk veranderen met de implementatie van de regelgeving na de verkiezing van de Moslimexecutieve waarbij een 'erkende' moskee in aanmerking kan komen voor werkingsmiddelen. Momenteel beperken ook de werkingsmiddelen zich tot donaties via collectes en de jaarlijkse verplichte ledenbijdragen. Deze variëren van 85 tot 200 euro per jaar.
Evolutie en aantallen Het aantal moskeeën is gestegen van een 100-tal tijdens de eerste helft van de jaren '80 tot 209 in 1990. Ondertussen gaat men uit van meer dan 383 moskeeën.[8] Zo'n twee derde van de moskeeën worden bezocht door Maghrebijnen en één derde is in handen van Turkse moslims. De Turkse moskeeën worden vervolgens ingedeeld in voornamelijk Diyanet[9]gelieerde moskeeën (een kleine 2/3) en deze verbonden met Milli Görüş (1/3). 195 moskeeën bevinden zich in Vlaanderen, 109 in Wallonië en 79 in Brussel.
Oost-Vlaanderen West-Vlaanderen Antwerpen Limburg Vlaams Brabant Totaal Vlaanderen Luik Waals Brabant Henegouwen Namen Luxemburg Totaal Wallonië Brussel Hoofdstedelijk Gewest
42 7 67 68 11 195 45 4 54 4 2 79
109 79
Totaal België
383
III. DE FUNCTIES VAN DE MOSKEE Aan de hand van moskeebezoek op doordeweekse dagen en op vrijdag heeft Dassetto een typologie geconstrueerd van Waalse en Brusselse moskeeën. Hij onderscheidt 4 soorten moskeeën: 1) de 'hoofdmoskee' waar vooral op vrijdag gebeden wordt; 2) de devotionele moskee waar zowel op vrijdag als op de andere dagen het aantal gelovigen even hoog ligt; 3) de 'lokale' moskee met een hoger aantal bezoekers op de 'gewone' dagen en 4) de 'marginale' moskee met een gemiddeld lager aantal gelovigen zowel op vrijdagen als overige dagen. De 'marginale' en 'lokale' moskeeën associeert Dassetto met de beginjaren van de migratie terwijl na de integratie van de moslimgemeenschappen de twee overige 'types' een belangrijkere plaats beginnen in te nemen. (Dassetto:1996) De moskeeën voorzien in een behoefte van de moslims die verder reikt dan men louter op grond van hun religieuze verplichtingen zou veronderstellen. De moskee in de diaspora doet immers meer en meer dienst als multifunctionele ontmoetingsruimte. “Another Western innovation is the use of the mosque basement for community 'functions'” (…). (Qureshi:1996:58). Er is een aanzienlijke uitbreiding van de taken van de moskeeën en gebedsruimten. Begonnen als bescheiden plaatsen van samenkomst voor gebed, zijn veel moskeeën in de steden ondertussen uitgegroeid tot centra waar moslims een scala van activiteiten krijgen aangeboden. De moslims in het Westen gebruiken de moskee voor zaken waarvoor deze in de islamitische landen in feite zelden wordt gebruikt. De moskee is een ontmoetingsplaats en er vinden maatschappelijke, culturele en educatieve activiteiten plaats. Terwijl de moskee in de islamitische landen een kenmerk van de religieuze traditie en maatschappelijke geschiedenis is, is zij in het Westen juist een typisch stedelijk verschijnsel, en kan zij in dat opzicht worden beschouwd als uiting van moderniteit. (Cörüz:1996). Zo heeft voor de allochtonen van de eerste generatie de moskee hier deels de functie van dorpsplein uit de landen van herkomst overgenomen. Uit onze gegevens verkregen via veldwerk in Gent,[10] kunnen we stellen dat Gentse moslims om verschillende uiteenlopende redenen een moskee bezoeken. Zoals uit de literatuur blijkt, vervult de moskee in de diaspora verschillende functies[11] die we kunnen onderverdelen in religieuze, educatieve, sociale en recreatieve functies. Vooreerst de religieuze functie; men gaat naar de moskee voor het uitvoeren van het dagelijkse rituele gebed (salât), vijfmaal daags. Bijzondere aandacht gaat naar het vrijdaggebed met aansluitend de preek[12] maar ook naar de feestgebeden op religieuze feestdagen zoals tijdens en na de vastenmaand Ramadan en tijdens het Offerfeest.[13] In de beginjaren van de migratie werden moskeeën precies opgericht om aan deze noden te voldoen. Later, na de gezinshereniging en het ouder worden van de kinderen kwam hier een belangrijke reden bij, de religieuze opvoeding van de kinderen. Deze bestaat voornamelijk uit koran- en Arabische lessen. Buiten de strikt religieuze opvoeding vormen deze lessen ook een socialisatie in de eigen cultuur en normen en waarden. Deze koran- en Arabische lessen worden meestal gegeven na de schooluren en in het weekeinde. Zowat elk Turks of Marokkaanse kind volgt deze lessen gedurende zijn/haar lagere schoolperiode. Slechts
enkelen zetten dit later verder, mede doordat hiervoor geen voorzieningen en educatieve krachten beschikbaar zijn maar ook omdat het moeilijk te combineren blijkt te zijn met het regulier onderwijs. Religieuze opvoeding en bijstand gebeurt ook ten opzichte van de volwassene gelovigen en dit op drie manieren. 1) Raadgevingen van de imam omtrent dagdagelijkse dingen zoals bijvoorbeeld het kopen van een huis via een lening en het religieus principe van verbod op intrest. 2) Groepsbijeenkomsten waar de imam of een gastspreker bepaalde onderwerpen toelicht.[14] Hierbij krijgen de aanwezigen de ruimte om vragen te stellen. Tijdens deze bijeenkomsten worden zowel religieuze als breed maatschappelijke thema's behandeld. Ze vinden plaats op verschillende momenten, afhankelijk van de aanwezigen en afhankelijk van de mogelijkheden van de gastspreker. 3) De vrijdagpreken blijven echter de belangrijkste gebeurtenis binnen de moskee. Op vrijdag bereikt men immers de meeste leden van de geloofsgemeenschap, daarom is er ook speciale aandacht voor informatieoverdracht. De imam behandelt onderwerpen die belangrijk zijn voor de gelovige. Meestal gaat het om religieuze zaken maar dit kan ook breder gaan. Teneinde de boodschap goed over te brengen merkt men de tendens waarbij men een samenvatting van de preek naar het Nederlands verzorgt. Buiten deze primaire functies die het wezen van de moskee vormen, merken we een uitbreiding naar andere levenssferen. De opvoeding van de kinderen wordt verder aangevuld met huiswerkklassen, computer- en taallessen maar ook vrijetijds- en sportactiviteiten. Zo wordt het schooljaar, zowel binnen als buiten de moskee, sinds kort gevierd met een uitstap met alle kinderen en jongeren en enkele ouders en moskeeverantwoordelijken naar een of ander pretpark. Ook het aanbod naar vrouwen wordt uitgebreid. Verder worden conferenties en lezingen over religieuze maar ook breed maatschappelijke thema’s frequenter georganiseerd. In tegenstelling tot de moskee als mannelijk bastion, is het meer en meer een familie(aan)gelegenheid geworden. Nieuw in het 'Westen' is de maatschappelijke functie die de moskee opneemt. In tegenstelling tot de landen van herkomst waar verschillende mogelijkheden tot uitwisseling en sociaal contact bestonden is dit hier beperkt tot het café of de moskee. Gezien de negatieve connotatie met cafés, voornamelijk in Marokkaanse kringen, wordt deze sociale rol van de moskee meer en meer benadrukt. Het is de plaats om de laatste nieuwtjes uit te wisselen, te informeren naar elkaars gezondheid, kortweg om elkaar te ontmoeten, om vriendschapsbanden te onderhouden en solidariteitsnetwerken uit te bouwen. Hieruit vloeit een basisopvangnetwerk voort waarbij men elkaar, ondermeer via de zakat[15], ook financieel, ondersteunt. Een elementaire mantelzorg als het ware. Een concreet voorbeeld hiervan vormen, bij gebrek aan een overlijdensverzekering, de collectes die gehouden worden bij overlijden. Hiermee worden de repatriëring van de overledene en een familielid en de organisatie van de rouwplechtigheid, zowel hier als in het land van herkomst gefinancierd. De steun kan ook gaan naar geloofsgenoten buiten de eigen moskee of zelfs buiten België. Zo wordt er regelmatig geld ingezameld voor de bouw of renovatie van moskeeën in andere steden maar ook bijvoorbeeld voor de slachtoffers van de aardbeving in Turkije tijdens de zomer van1999 of tijdens de Golfoorlog, toen inzamelingen gedaan werden voor de Irakese bevolking. Buiten deze (informele) steun is er de laatste jaren ook meer vraag naar klassieke hulpverlening waarbij steeds meer beroep gedaan wordt op mensen binnen de moskee. Dit kan gaan van problemen met vertalingen en administratieve formaliteiten tot het in orde brengen van
regularisatiedossiers. Ook met individuele, persoonlijke en familiale problemen komt men naar de moskee. In het verlengde van deze sociale rol, in de ruime betekenis, stelt de moskee zich meer en meer open voor minder strikt religieuze aangelegenheden zoals de viering van de 'rites de passages', zoals geboorte-, huwelijks- en besnijdenisfeesten en rouwplechtigheden. Last but not least speelt het bestaan van zulk een moskee of islamitisch centrum, zoals het de laatste jaren meer en meer genoemd wordt omwille van de uitbreiding van het aanbod, een belangrijke rol in de gemeenschapsvorming, zelforganisatie en identiteitsvorming van moslims in Vlaanderen in het bijzonder en het Westen in het algemeen. (Qureshi:1996; Diop & Michalak:1996; Cesari:1994).
IV. FOCUS OP DE MAATSCHAPPELIJKE (SOCIAAL-CULTURELE) FUNCTIE VAN DE MOSKEE 4.1. Recente ontwikkelingen Evenwicht religieuze en andere functies onder invloed van interne en externe factoren Op dit concrete lokale niveau van organisatie is er een duidelijke incorporatie zichtbaar van veranderende ideeën. De moskee dient immers voortaan te voldoen aan andere, nieuwe noden. Ook hier past de moskee zich aan aan een veranderde vraag zowel van de eigen gemeenschap (zoals de vraag van de vrouwen en jongeren), als van de andere 'partners' zoals de verschillende beleidsniveaus, de publieke opinie, concrete buren van de moskee etc. Terwijl de moskee oorspronkelijk in de eerste plaats een zelforganisatie was die zich expliciet richtte tot de eigen gemeenschap evolueert ze langzaam naar een openstelling naar de omgeving. Dit proces van 'institutionalisering in de publieke sfeer' (Rath & co:1996) is nauwelijks of slechts ten dele voltooid. Wat betreft de Marokkaanse religieuze gemeenschappen in Gent is er daarom eerder sprake van de 'institutionalisering binnen de eigen groep'. 'De door de groep opgebouwde instituties hebben in dat geval een beperkte reikwijdte en geldigheid, namelijk alleen binnen (een deel van) de eigen groep. Die instituties vinden geen (formele) erkenning binnen de samenleving; ze zijn niet opgenomen,geaccepteerd en ingepast in het geheel van instituties van de samenleving.' (Rath & co: 1996) Hoewel bovenstaand citaat de Marokkaanse Gentse moskeeën typeert is er tegelijkertijd een proces van 'ouverture' naar de buitenwereld op te merken. Andere auteurs zien deze ‘ouverture’ als een logische volgende fase van ‘integratie’ van moslims in de Europese omgeving en het ontstaan van een Europese islam.(Qureshi:1996). Dit gaat ondermeer gepaard met het ontstaan van nieuw leiderschap door de aanduiding van woordvoerders die de lokale taal beheersen. Terwijl het vroeger de oudere mannen, de oprichters van de moskee waren die het reilen en zeilen bepaalden, zijn het voortaan jongeren die hier opgegroeid en gesocialiseerd zijn die deze (publieke) rol van de moskee opnemen.[16]
Op een ander maar daarom niet minder belangrijk niveau merken we de invloed van de verkiezingen van de Moslimexecutieve van België (december 1998), waarbij de moskeeën
zich dienden te conformeren aan tal van criteria om in aanmerking te komen voor erkenning; dat kan op zijn beurt mogelijk leiden tot financiële ondersteuning. Hiervoor dienden de verschillende moskeeën in orde te zijn wat betreft hun juridische statuut, dienden ze een minimum aantal gelovigen te vertegenwoordigen (250) enz. Als gevolg van deze verschillende interne en externe ontwikkelingen merkt men dat moskeeën evolueren tot heuse organisaties met deelwerkingen voor jongeren en vrouwen, met een verkozen bestuur dat vooral de wereldlijke materies en de organisatie op zich neemt en daarnaast de imam die de interne religieuze praktijk regelt. Deze wijzigingen komen het best tot uiting in naamsveranderingen waarbij soms de term 'moskee' of 'religie' volledig verdwijnt. We treffen moskeeën aan met namen als 'educatief', 'sociaal' of 'cultureel' centrum. Onder invloed van een wissel van leiderschap ten voordele van de 2de generatie, merken we ook dat de laatste tijd meer en meer afzonderlijke ruimtes komen voor vrouwen. Ook jongeren vinden beter hun plaats in de moskee door de aanpassingen in de infrastructuur maar ook door een grotere openheid, ook in de geesten van het huidig bestuur. Een andere verandering is de langzame maar gestage diversifiëring van het aanbod, dat meer nadruk legt op het sociale aspect. De ontwikkeling van een breder activiteitenaanbod wordt gedeeltelijk bepaald door de interne dynamiek, m.n. de aanwezigheid van jongere krachten die een moskee wensen die voldoet aan hun noden (die niet noodzakelijk dezelfde zijn als deze van hun vaders) maar anderzijds ook door impulsen vanuit de Belgische overheden. Gezien religieus geïnspireerde activiteiten niet in aanmerking komen voor overheidstussenkomst gaan moskeeën zich noodgedwongen oriënteren op andere activiteiten.[17] Gezien er op dit ogenblik nog steeds geen uitvoering is van de wet op de erkenning van de islamitische eredienst (1974) die de betoelaging van ondermeer werking en personeel zou inhouden, beschikken de moskeeorganisaties op dit ogenblik over nagenoeg geen structurele inkomsten. De piste van sociaal-culturele activiteiten voorziet hier althans voor een deel in. De moskee als plaats voor collectieve religieuze praktijk blijft uiteraard bestaan. Hoe neemt de moskee deze functie waar? De beleving van de moskee door de moslims zelf, louter religieus, blijft een punt dat we niet uit het oog mogen verliezen. Uiteraard is religie nauw gekoppeld aan sociale en culturele aspecten. Binnen de islam heeft elke handeling een sacrale en een profane betekenis. We merken het bestaan van twee visies op wat de moskee kan en dient te zijn. Enerzijds de visie die stelt dat de moskee een polyvalent (islamitisch) centrum dient te zijn waarbinnen het religieuze één van de onderwerpen wordt naast de andere[18]. Anderzijds bestaat de visie dat de moskee het huis van God is waar iedereen terecht moet kunnen voor rust en meditatie. In de 'polyvalente' moskeeën worden verschillende vormingen opgezet. In deze moskeeën mogen we spreken van een georganiseerd aanbod aan sociaal-culturele activiteiten. Er gaat veel aandacht naar Arabische en Nederlandse taallessen voor jongeren enerzijds en voor ouderen en nieuwkomers anderzijds. Deze cursussen worden ofwel opgezet door de moskee zelf, ofwel georganiseerd door een externe organisatie. Het aanbod van sociaal-culturele activiteiten is zodanig ontwikkeld dat de moskee zelf het interne aanbod coördineert. Sport blijft een activiteit die succes heeft bij de jongeren. Het aanbod wordt bepaald door de organisatorische en financiële capaciteit van de moskee in kwestie.
Naast deze 'polyvalente' moskeeën spitsen de meerderheid van moskeeën zich momenteel meer toe op het religieuze en eventueel het maatschappelijke aspect, maar dan sterker religieus gekaderd. Hier gaat men ervan uit dat de moskee een plaats van rust, meditatie en contemplatie dient te blijven en dat sport en andere activiteiten elders dienen verstrekt te worden. Uit Nederlands onderzoek blijkt dat deze visie in verhouding iets meer voorkomt bij de Marokkaanse moskeeën dan bij de Turkse en Pakistaanse. Deze vaststelling gaat zeker op voor de ‘traditionele’ 1ste generatie moskeeën maar vanaf het ogenblik dat de jongere mannen hun invloed kunnen laten gelden merken we radicale verandering (cfr. het Educatief Centrum - El-Markaz Et-Tarbawi). Het mag inderdaad gesteld worden dat 1ste generatie Turkse moskeeën[19] de moskee ruimer interpreteren dan de 1ste generatie Marokkaanse bestuurders. Dit gaat echter niet meer op vanaf het ogenblik dat het bestuur in handen komt van de 2de generatie. In beide gevallen blijft de moskee een plaats bij uitstek voor ontmoeting tussen de leden. Externe dynamieken blijven afhankelijk van de visie van de verantwoordelijken, maar ook van de lokale overheden die zulk een maatschappelijke functie stimuleren. Gezien het feit dat de islam geen hiërarchische structuur kent, zijn de moskeeën vrij en onafhankelijk in het bepalen van hun prioriteiten. Gezien de moskeeën in Vlaanderen volop in beweging zijn is het moeilijk om naar analogie met Dasetto een typologie te construeren. Tendensen uit ons onderzoek voor het Gentse wijzen er op dat de moskeeën momenteel nog voornamelijk in handen zijn van de 1ste generatie mannen. Ondanks de steeds groeiende bereidheid om samen te werken blijken de meeste moskeeën nog voornamelijk etnisch-linguïstisch homogeen georganiseerd te zijn.[20] Voor Gent gaat het dan om Turkse of Marokkaanse moskeeën. In landen met een andere samenstelling van de moslimbevolking ziet men dit onderscheid ook terugkomen. Wat betreft het aanbod van de moskeeën richt de meerderheid zich, net als in Nederland (Landman:1992), nog tot de primaire functies m.n. het gebed en de preek en het koran- en Arabisch onderricht. Dit ligt immers in het verlengde van de traditionele activiteiten die ontplooid werden binnen moskeeën in de landen van herkomst.
4.2. Overzicht en illustratie aan de hand van voorbeelden Op lokaal niveau ijveren de moskeeverenigingen reeds geruime tijd om hun sociaal-culturele activiteiten gesubsidieerd te krijgen. Helaas lukt dit niet altijd. In het pastoraal werk is in parochiezalen en in de schoot van de lokale kerkgemeenschappen een heel, verzuild verenigingsleven ontstaan dat ondertussen is volledig opgenomen is in het officieel cultuurbeleid; rond moskeeën heeft een dergelijke ontwikkeling zich nog niet voorgedaan. Aan wat moeten we denken als we het hebben over sociaal-culturele activiteiten? Net zoals binnen de sector zelf kan hier ontzettend veel onder vallen. We gaan ervan uit dat elke activiteit of bijeenkomst gericht op een groep, die niet-religieuze thema's behandeld, hieronder kan ressorteren. We bieden hierbij een kort overzicht van soorten activiteiten die in Belgische (Marokkaanse) moskeeën plaatsvinden.[21] ¶
Informatie-overdracht, zowel schriftelijk (ad-valvas) als mondeling. Voorbeelden hiervan : •
Aanwezigheid van een bibliotheek
•
Religieuze adviezen (fatwa's) bij dagdagelijkse handelingen. ø advies bij aankoop van een huis via een lening waarbij het principe van verbod op intrest gehanteerd wordt, ø advies omtrent het wel/niet dragen van een hoofddoek in een welbepaalde context,
•
Mobilisatie rond bepaalde gebeurtenissen, ø Oproep tot manifestatie tegen bezetting Palestijnse Gebieden, ø Oproep tot kalmte van ouders naar aanleiding van een betoging van het Vlaams Blok,
•
¶
¶
Feitelijke informatie met betrekking tot (stedelijke regelgeving), vb. rond de organisatie van het Offerfeest.
Vrije tijds- en ontspanningsactiviteiten •
ontmoetingsruimte
•
uitstappen
•
sport
•
uitwisseling met andere centra
Educatief - lezingen en vormingen over verschillende onderwerpen •
Opvoeding
•
Onderwijs
•
Maatschappelijke thema’s ø Goede nabuurschap ø Harmonieus samenleven
¶
Ontmoetingsplaats •
Ouderen Gezien de vergrijzing van de 1ste generatie is de meerderheid van de moskeegangers gepensioneerd en brengt daardoor veel tijd door in de moskee.
Deze mannen blijven na het gebed in de gebedsruimte om elkaar te ontmoeten en brengen er eigenlijk hun dag door. •
Jongeren Jongeren gebruiken de moskee als ontmoetingsplaats enkel indien hier een afzonderlijke ruimte, los van hun vaders, voor voorzien is. In de nieuwe centra gaat hier de grootste prioriteit naar.
¶ Gemeenschaps- en groepsvorming: socialisatie, overdracht van normen en waarden, zowel voor kinderen en jongeren als voor volwassenen, ontwikkeling van een moslimidentiteit. Vanuit deze dynamiek ontstaan nieuwe solidariteitsnetwerken en maatschappelijke initiatieven, bvb. het buurtvaderproject in Mechelen. ¶ Belangenvertegenwoordiging en netwerking De moskee is een ‘organisatie’ die tegemoetkomt aan de belangenverdediging van haar 'leden'. Zij vertaalt hun noden en wensen naar concrete belangen en eisen. Vanuit deze invalshoek kan gesteld worden dat de moskee een specifieke sociale beweging is die aan collectieve actie doet. Uit literatuur blijkt dat deze collectieve actie in verschillende omstandigheden verschillende vormen kan aannemen: “collectieve actie kan gericht zijn op het verwerven van bepaalde materiële goederen zoals goede gebedsruimte, het aanpassen van wetgeving en het toegang krijgen tot politieke besluitvormingsstructuren, maar ook op het verwerven van erkenning en symbolische ruimte in de samenleving. Collectieve actie kan ook gericht zijn op de verbetering van de positie van moslims in de samenleving op terreinen als arbeidsmarkt, huisvesting, onderwijs en politiek.” (Sunier:1996:23). Een concrete uiting hiervan is de recente oprichting van federaties van moskeeën en islamitische verenigingen op provinciaal vlak. Deze Unies van moskeeën[22] verenigen per provincie alle moskeeën[23] en trachten op deze manier de noden van de verschillende moskeeën in kaart te brengen en deze te signaleren naar de beleidsmakers, in het bijzonder de nieuw verkozen Moslimexecutieve van België.
4.3. Aandachtspunten betreffende de evolutie van ‘moskee’ tot ‘centrum’ ¶ De ruimte De functies die we hierboven opgesomd hebben vinden, in meer of mindere mate, plaats in de meeste moskeeën. De materiële omkadering van de moskeeën, beperkte infrastructuur en personeel, maken echter dat dit proces niet overal even vlot verloopt.
Tijdens interviews met zowel bestuursleden als moskeegangers blijkt dat deze beperkingen, in het bijzonder de behuizing in veel te beperkte ruimtes, het niet mogelijk maken om het aanbod te diversifiëren. Zowel ouderen, jongeren, kinderen, vrouwen en mannen welkom heten in de moskee impliceert immers ook dat hiervoor de ruimtes en de nodige middelen vrijgemaakt dienen te worden. ¶ Principiële bedenkingen Een belangrijk aandachtspunt binnen deze evolutie van moskee tot multifunctionele ontmoetingsruimte is de vrijwaring van de religieuze ruimte. Er gaan nu reeds stemmen op dat de moskee in de eerste plaats een oord van rust en contemplatie dient te zijn. De vraag is in welke mate dit bewaakt kan worden indien ook andere functies plaatshebben in quasi dezelfde ruimtes. ¶ (Religieus) personeel De omkadering door het personeel laat regelmatig te wensen over en vraagt om een dringende behandeling. Het 'personeel' dat men momenteel aantreft in de moskeeën is in de eerste plaats de imam. Dit is de voorganger in het gebed, degene die het gebed leidt. Hij staat tegelijkertijd in voor het verstrekken van religieuze adviezen (fatwa). Hij vertegenwoordigt de geloofstraditie en tracht de geschriften te hertalen naar de nieuwe context waarbinnen de moslims zich bevinden. De Belgische moskeeën kampen echter met een tekort aan geschoolde imams, waardoor deze functies waargenomen worden door vrijwilligers die al dan niet een volwaardige opleiding in het land van herkomst of elders (niet in België) genoten hebben. Dit tekort is te wijten aan verschillende factoren waaronder het verbod sinds de immigratiestop op de komst van imams uit de landen van herkomst (dit geldt niet voor Turkse imams). Anderzijds kan deze nood ook niet opgevangen in België zelf gezien er hier geen opleidingen voor imams bestaan. In Nederland waar het debat over de rol van imams volop woedt, zijn er verschillende kleinschalige, privé initiatieven voor de opstelling van een opleiding, maar deze zijn totnogtoe niet erkend door de Nederlandse overheid. De veranderde rol van de moskeeën in de diaspora heeft ook implicaties voor de functie-invulling van de imams. Zo wordt in het verlengde van de maatschappelijke rol van de moskee ook van de imam meer en meer verwacht dat hij, naast zijn primaire religieuze functie, ook een sociale rol opneemt als maatschappelijk assistent als het ware. Buiten de eventuele principiële bezwaren die sommigen hiertegen hebben, is het praktisch onmogelijk om de verschillende verwachtingen te verenigen in de persoon van de imam die zich vandaag in een uiterst precaire situatie bevindt zonder wettelijk statuut. De imam neemt immers ook taken op van aalmoezenier in de gevangenissen, gezien er vandaag nog te weinig wettelijk erkende aalmoezeniers werkzaam zijn in de gevangenissen of ziekenhuizen. Buiten de belangrijke rol van de imam zonder wie de moskee niet kan bestaan, neemt ook de 'bode' een belangrijke rol op. Meestal gaat het om een vrijwilliger van de 1ste generatie die van 'in den beginne' verantwoordelijk is voor de praktische en financiële omkadering van de moskee. Hij staat in voor het openen en sluiten van de gebedsruimte, het onthaal, de basisadministratie en het financieel beheer. Voor de eigenlijke beheerstaken wordt hij bijgestaan door andere vrijwilligers. Vanuit zijn permanente aanwezigheid is hij de aanspreekpersoon voor de moskee en is op de hoogte van het reilen en zeilen van de moskee. Hij heeft echter geen religieuze bevoegdheid.
In de Arabischtalige moskeeën (meerderheid Marokkaanse) zijn er ook steeds leerkrachten Arabisch aanwezig. Ofwel worden die betaald door de Marokkaanse overheid ofwel zijn het vrijwilligers uit de eigen gemeenschap die wel het klassiek Arabisch machtig zijn. Bij ontstentenis van leerkrachten neemt de imam de Arabische lessen ook op zich. Gezien de meeste functies ingevuld worden door vrijwilligers is er enerzijds een groot verloop van het personeel en anderzijds geen garantie voor een kwalitatief hoogstaand aanbod, hetgeen negatieve effecten heeft op de werking van de moskee.
BESLUIT Het ontstaan van een Europese islam, d.w.z. een islamitische organisatie die zichzelf vorm geeft in de Europese context, is een feit. Hoewel moskeeën vooral georganiseerd zijn op etnisch, linguïstische of nationale gronden, worden deze klassieke migratiebreuklijnen nu toch ook overschreden. Ook de leiding van de moskeeën is niet meer volledig in handen van de eerste generatie; een nieuwe groep van jongeren participeert hieraan. Het moskeelandschap in België en in het verlengde in Europa, is in volle beweging. Dit enerzijds als gevolg van interne dynamieken binnen de gemeenschappen zelf, naarmate de verschillende geledingen (vrouwen, jongeren) ook hun plaats willen verwerven binnen het geheel, en anderzijds als gevolg van de impulsen die uitgaan van de Belgische overheden. Vooral sinds de moskeeën zich meer naar de buitenwereld toe profileren, merken we dat ze een belangrijke rol spelen in de integratie en participatie van moslimimmigranten. Tegelijkertijd dienen we ons ervoor te hoeden deze ‘nieuwe’ rol en functies van de moskeeën te overschatten. Het is de start van een veranderingsproces met alle groeipijnen van dien. De moskeeën zijn belangrijke actoren met een zekere invloed en kunnen daarom, naast andere zelforganisaties, een aanspreekpunt worden voor het (lokaal) (cultuur) beleid. De diversifiëring van het activiteitenaanbod van de moskeeën alsook de evolutie van moskeeën naar islamitische, culturele of educatieve centra, biedt het sociaal-cultureel veld mogelijk een nieuwe partner. Gezien de grote bereikbaarheid van moskeeën, niet enkel voor de klassieke achterban van de 1ste generatie mannen, maar meer en meer ook jongeren en vrouwen, evolueren ze naar actieve zelforganisaties (van etnisch culturele minderheden) die waardevol werk kunnen leveren en reeds verrichten. Omdat activiteiten uitgaande vanuit moskeeën niet in aanmerking komen voor tussenkomst vanuit de overheden, is hier zeker een rol weggelegd voor de sociaal-culturele sector, in het bijzonder in het kader van het nieuw decreet op cultuur dat een belangrijke rol weggelegd ziet voor zelforganisaties. Teneinde deze dynamiek en evolutie binnen de moslimgemeenschap te consolideren, lijkt het ons noodzakelijk de nodige aangepaste ondersteuning te bieden aan deze nieuwe kaders. De betoelaging van de strikt religieuze aangelegenheden van de moskee blijft voor de rekening van het Ministerie van Justitie, afdeling Erediensten en dit conform de regelgeving betreffende de erkenning van de ‘temporaliën’ van de islamitische eredienst. Hieronder ressorteert, wat betreft de moskeeën, ondermeer de betoelaging van de religieuze voorgangers in het gebed (imam), bouw en onderhoud van de gebouwen, …
De taak die weggelegd is voor de ‘sociaal-culturele’ sector situeert zich op het niveau van de moskee als zelforganisatie van ‘etnisch-culturele minderheden’ en valt onder de bevoegdheid van het ministerie van cultuur. Hierbij kunnen ‘bredere’ activiteiten, die weliswaar vanuit islamitisch perspectief verstrekt worden, in aanmerking komen voor betoelaging en ondersteuning in het bijzonder indien ze aansluiten bij de prioriteiten die geformuleerd zijn ten aanzien (organisaties) van ‘etnisch-culturele minderheden’ in het kader van het cultuur- en welzijnsbeleid.
__________________________
Referenties BASTENIER A. & DASSETTO, F. (red.), Immigrations et nouveaux pluralismes: une confrontation des sociétés, De Boeck Université, Brussel, 1990. CESARI, Jocelyne, Être musulman en France. Associations, militants et mosquées, Karthala/IREMAM, Parijs/Aix-en-Provence, 1994. CÖRÜZ, Coskun, « Vertel mij eens, wat bedoelen jullie met integratie ? » Verslag met aanbevelingen en conclusies van de ronde-tafelbijeenkomsten rond het thema ‘De rol van moskeeën bij het integratieproces in de Nederlandse samenleving’, Stichting Bijzondere Leerstoel Islam, Amsterdam, 1996. DASSETTO, F. & BASTENIER A., L’Islam transplanté; vie et organisation des minorités musulmanes de Belgique, EPO, Antwerpen, 1984. DASSETTO F, 'Visibilisation de l'Islam dans l'espace public', in A. Bastenier & F. Dassetto (red.), Immigrations et nouveaux pluralismes: une confrontation des sociétés, De Boeck Université, Brussel, 1990, pp.179-208. DASSETTO, Felice, 'Islam en Belgique et en Europe: Facettes et Questions', in F. Dassetto (red.), Facettes de l’Islam Belge, Academia Bruylant, Louvain-la-Neuve, 1997, pp.18-34. DIOP, Moustapha & MICHALAK, Laurence, ‘”Refuge” and “Prison”: Islam, Ethniciy, and the Adaptation of Space in Workers’ Housing in France, in B.D. METCALF (red.), Making Muslim Space in North America and Europe, 1996, pp.74-91. LANDMAN, Nico, Van Mat tot Minaret, de Institutionalisering van de Islam in Nederland, VU Uitgeverij, Amsterdam, 1992. MANÇO, U., 'La présence musulmane en Belgique : dimensions historique, démographique et économique', in U. Manço (red.), Voix et voies musulmanes en Belgique, Publications des Facultés universitaires Saint-Louis, Brussel, 2000, pp.17-39. MANÇO U. & RENAERTS M., 'Lente institutionnalisation de l'islam et persistance d'inégalités face aux autres cultes reconnus', in U. Manço (red.), Voix et voies musulmanes en Belgique, Publications des Facultés universitaires Saint-Louis, Brussel, 2000, pp. 83-106.
METCALF, Barbara D., 'Introduction: Sacred Words, Sanctioned Practice, New Communities', in B.D. METCALF (red.), Making Muslim Space in North America and Europe, 1996, pp.21-27. QURESHI, Regula, Burckhardt, ‘Transcending Space: Recitation and Community among South Asian Muslims in Canada’, in METCALF, Barbara D., 'Introduction: Sacred Words, Sanctioned Practice, New Communities', in B.D. METCALF (red.), Making Muslim Space in North America and Europe, 1996, pp.46-64. RATH, J., PENNINX, R., GROENENDIJK, K. and MEIJER, A., Nederland en zijn islam; een ontzuilende samenleving reageert op het ontstaan van een geloofsgemeenschap, Het Spinhuis, Amsterdam, 1996. REA A., 'La politique des immigrés en Belgique', in M. Martiniello & M. Poncelet, Migrations et minorités ethniques dans l'espace européen, De Boeck Université, Brussel, 1993, pp.143-166. SHADID, W.A.R. & VAN KONINGSVELD, P.S., Moslims in Nederland. Minderheden en religie in een multiculturele samenleving, Bohn Stafleu Van Loghem, Houten/Diegem, 1997. SUNIER, Thijl - Islam in Beweging; Turkse jongeren en islamitische organisaties, Het Spinhuis, Amsterdam, 1996 SWYNGEDOUW, M., 'La construction du "Peril immigré en Flandre : 1930-1980', in A.Rea (red.), Immigration et racisme en Europe, 1998, Editions Complexes, Brussel ( ?) pp.107130. VANDEMEULEBROECKE M., 'Sous le regard des médias', in M-T. Coenen & R. Lewin (red.) La Belgique et ses immigrés - les politiques manquées, De Boeck Université, Parijs/Brussel, 1997, pp.205-220.
EINDNOTEN: [1] De auteurs zijn verbonden aan het Centrum voor Islam in Europa (C.I.E.) van de Universiteit Gent en verrichten momenteel veldwerk in Gent en Antwerpen in het kader van het onderzoeksproject 'Islam in Vlaanderen : de inplanting en maatschappelijke rol van moskeeën. Sociaal-geografische, politieke en sociaal- & religieus-culturele aspecten''. [2] Voor een uitgebreide analyse zie DASSETTO, F. & BASTENIER A., L’Islam transplanté; vie et organisation des minorités musulmanes de Belgique, EPO, Antwerpen, 1984. [3] Het werkloosheidscijfer onder Marokkanen bedraagt 20.2% en deze bij Turken 22.7% tegenover een Belgisch gemiddelde van 7.6% voor de leeftijdscategorie 15-64 jaar (mannen) en 15-59 jaar (vrouwen). (Manço:2000:36).
[4] Een fundamenteel obstakel, nog steeds, is het ontbreken van stemrecht, zowel op lokaal als op nationaal vlak. [5] Vanmeulebroucke:1997; Swyngedouw:1998; Rea:1993. [6] Het onderscheid tussen moskee (djamî/cami) en gebedsplaats (masjîd/mescid), waarbij met een gebedsplaats gedoeld wordt op de ruimte die gebruikt wordt voor de dagelijkse gebeden terwijl de moskee een formelere plaats is waar op vrijdagen, feestdagen en speciale dagen gebeden wordt, wordt in het Westen minder strikt toegepast. Soms wordt ook het onderscheid gemaakt naar architectonische kenmerken waarbij de ‘moskee’ uiterlijk ook meer kenmerken heeft van een ‘klassieke’ ‘moskee’, nl. minaret, koepel, ..... Binnen Turkse kringen wordt de term cami (moskee) courant gebruikt, terwijl in Maghrebijnse kringen eerder gesproken wordt van de masjîd (gebedsruimte). [7] Dassetto & Bastenier (1984:72-73), wijzen ook op de belangrijke rol van de lidgelden en donaties van de lokale gemeenschap maar halen ook andere inkomstenbronnen aan zoals ondermeer steun uit de herkomstlanden en via diverse Arabische en Islamitische fondsen. [8] Vragen en antwoorden Kamer, Vraag nr. 377 van de heer Francis Van den Eynde van 21 mei 2001 (N.) – Vestiging van moskeeën in ons land, antwoord minister van justitie Verwilghen. [9] Diyanet (Diyanet Işler Bakanlığı) is het Ministerie voor Religieuze Aangelegenheden van de Turkse overheid. Zij heeft ook een diplomatieke vertegenwoordiging in Brussel en coördineert de moskeeën die hierbij gelieerd zijn. Centraal staat de verkondiging van een nationale, Turkse islam. Diyanet duidt ook, vanuit Turkije, de leerkrachten aan die het religieus onderricht op openbare scholen verzorgen. Hier tegenover staat Millî Görüş, oorspronkelijk verbonden met de islamitische partij Refah in Turkije. Ondertussen functioneren ze meer en meer autonoom in Europa en zijn gefedereerd onder de koepel ‘Islamitische Federatie van België’. [10] Het onderzoeksproject 'Islam in Vlaanderen : de inplanting en maatschappelijke rol van moskeeën. Sociaal-geografische, politieke en sociaal- & religieus-culturele aspecten'', waar een case-study van de religieuze organisatievorming in de stad Gent de belangrijkste pijler vormt, loopt momenteel aan het Centrum voor Islam in Europa, Universiteit Gent. Voor meer info zie deze website C.I.E.
[11] P.S. Van Koningsveld onderscheidt voor de Nederlandse moskeeën de volgende functies : a) de zuiver godsdienstige functie, b) de maatschappelijk-opvoedkundige functie, c) de sociaal-culturele functie en d) de functie van de moskee als identiteitssymbool dat de moslimaanwezigheid publiek toont. (Koningsveld:1997:44). [12] De preek is ook een vorm van religieuze educatie omdat de imam uitgebreid ingaat op soera's uit de koran en andere geschriften en de uitspraken van de profeet. [13] In de Franse ‘foyers’ waar nog steeds alleenstaande mannelijke arbeiders verblijven, ziet men ook het ontstaan van deze ‘gebedsruimtes’: “(…) on Fridays and during the ‘Ids, it is completely full and people – both residents and outsiders – overflow into the courtyard. On such occasions, the nearby pavements become part of the prayer place, bewildering French
neighbours, who talk about being ‘invaded’, a telling metaphor.” (Diop & Michalak in Metcalf: 1996:82). [14] Thema’s als ‘leven als moslim in Europa’, ‘omgaan met niet-moslims’ alsook over het gebed en andere religieuze rituelen. [15] Aalmoes of armenbelasting. Wordt traditioneel afgedragen na de vastenmaand ramadan. [16] Dit geldt ook voor andere Europese landen. Zie ondermeer Jocelyne Cesari voor Frankrijk: “(…), dans le cas où les dirigeants associatifs sont plus jeunes et surtout ont été scolarisés en France, s’instaure une dynamique d’ouverture et de dialogue, qui élargit les activités de l’association au domaine culturel et éducatif: musique, calligraphie, littérature, cours de soutien scolaire mais aussi activités de loisirs pour les femmes et les enfants ou encore formation professionnelle de jeunes.” (Cesari : 1994 :91). [17] Dit wordt bevestigd voor onze buurlanden: Ook in Nederland blijken deze impulsen van de Nederlandse overheid, via het minderhedenbeleid, een beslissende factor geweest te zijn in de ontwikkeling van een ruimer aanbod van de moskeeorganisaties (Landman:1992:63). Ook Jocelyne Cesari verklaart de uitbreiding van het activiteitenaanbod van Franse moskeeën gedeeltelijk vanuit dit perspectief. “L’extension des activités justifie l’obtention de subventions publiques grâce à l’appellation « culturelle » incluse dans la dénomination de l’association et qui occulte la dimension islamique » (Cesari :1994 :91). [18] Zie infrastructuur Milli Görüs-moskee Antwerpen Zuid, waar de gebedsruimte in verhouding de kleinste ruimte is van het complex. Dit toont ook aan welke plaats het zuiver religieuze krijgt binnen het beleid. [19] De uitbreiding van de functies van de ‘traditionele’ Turkse moskeeën, voornamelijk in handen van Diyanet, de Turkse overheidsislam is er gedeeltelijk ook gekomen onder druk van de stijging van het aantal Milli Görüs moskeeën die van het bereiken van jongeren (via uitbreiding van activiteitenaanbod) als het ware hun handelskenmerk gemaakt hebben. Zulk een ‘interne’ gestructureerde oppositie was niet aanwezig binnen de Marokkaanse gemeenschap. [20] We wijzen hier duidelijk op de organisatiestructuur. Dit belet niet dat een 'Marokkaanse' moskee ook bezocht zal worden door andere Arabische nationaliteiten of Zwart-Afrikanen. [21] Landman onderscheidt deze ‘nieuwe’ activiteiten naargelang van het 1) educatieve, 2) recreatieve en 3) gemeenschapsvormende karakter (Landman:1992:63). [22] Eén van de eerst opgerichte en zeer actieve unies is UMIVA, Unie van Moskeeën en Islamitische Verenigingen van Antwerpen. De recente unie van Oost- en West-Vlaanderen (UMIVOW) wordt voorgezeten door een jonge man van Marokkaanse origine die tevens voorzitter is van het Educatief Centrum van Gent, El-Markaz Et-Tarbawi. [23] Uitgezonderd de Turkse moskeeën. Deze zijn in andere structuren verenigd, meestal samen met Turkse niet-religieuze organisaties. Het meest voorkomende is de koepelvorming onder de vorm van Federaties van Zelforganisaties, zoals er zijn: Unie Turkse Verenigingen, Turkse Unie van België, Federatie Zelforganisaties Vlaanderen.