VEILIGHEIDSNOTA’S BOUWBEDRIJF VADE-MECUM van het nationaal actiecomité voor veiligheid en hygiëne in het bouwbedrijf N.A.V.B. Sint-Jansstraat 4 1000 Brussel Telefoon: 02/552 05 00 Fax: 02/552 05 05 E-mail:
[email protected]
DRIEMAANDELIJKSE UITGAVE JUNI 2001 AFGIFTEKANTOOR: NAMEN bundel nummer
90
WERKVERGUNNINGEN IN DE BOUW
INHOUD ALGEMEEN ................................................................................................................................. 3 SOORTEN WERKVERGUNNINGEN ........................................................................................... 3 INHOUD VAN DE WERKVERGUNNING...................................................................................... 4 VERANTWOORDELIJKHEDEN BIJ HET GEBRUIK VAN EEN WERKVERGUNNING................................................................... 4 BESLOTEN RUIMTEN WAT IS EEN BESLOTEN RUIMTE ? ............................................................................................ 4 A. Definitie ................................................................................................................................ 4 SPECIFIEKE RISICO’S................................................................................................................ 5 A. Risico’s i.v.m. de atmosfeer .................................................................................................. 5 B. Fysieke risico’s ..................................................................................................................... 6 PREVENTIEMAATREGELEN....................................................................................................... 7 A. Werkvergunning .................................................................................................................... 7 B. Metingen .............................................................................................................................. 7 C. Verluchting............................................................................................................................ 8 D. De veiligheidswacht .............................................................................................................. 8 E. Elektrische spanning ............................................................................................................ 8 WERKEN OP HOOGTE 1. ALGEMEEN ............................................................................................................................. 9 Collectieve valbescherming ....................................................................................................... 9 2. TRAPPEN ................................................................................................................................ 9 3. LADDERS .............................................................................................................................. 10 4. STELLINGEN ......................................................................................................................... 13 5. ROLSTELLINGEN.................................................................................................................. 13 A. Tijdens het werk op de rolstelling......................................................................................... 13 B. Tijdens het verplaatsen van de rolstelling............................................................................. 14 6. STELLING OP SCHRAGEN................................................................................................... 14 7. PERSOONLIJKE BESCHERMINGSMIDDELEN................................................................................................ 15 A. Soorten persoonlijke valbescherming .................................................................................. 15 B. Gordel of harnas ................................................................................................................. 15
2
ALGEMEEN Sommige werkzaamheden brengen bijzondere risico’s mee. De werknemers die die werken uitvoeren moeten over specifieke kennis beschikken en dus precieze instructies krijgen voor hun werk. Meestal legt de bouwheer, de opdrachtgever dus, een werkvergunning op, om er zeker van te zijn dat de werknemers op de hoogte zijn van de specifieke risico’s die verbonden zijn aan het werk dat uitgevoerd moet worden. De instructies kunnen ook betrekking hebben op de specifieke risico’s van de werkomgeving, zoals bijvoorbeeld een besloten ruimte of een ruimte waar men onder hoge luchtdruk werkt, … Het doel van de werkvergunning is de werknemer te waarschuwen voor de
mogelijke gevaren. Een gewaarschuwd man telt immers voor twee! Het opstellen van een werkvergunning is dus rechtstreeks afhankelijk van de verschillende bekende oorzaken van ongevallen. De oorzaken worden meestal ingedeeld volgens het MUOP-systeem: • Mens: een menselijke handeling, bv. een hamer laten vallen op iemands hoofd • Uitrusting: bv. een machine die niet goed functioneert • Omgeving: bv. olie op de vloer • Product: bv. een product dat brandwonden veroorzaakt Deze vier factoren worden de “schadedragers” genoemd. Dat betekent dat wanneer er iets fout
zit bij één van deze vier factoren, er een risico is op een ongeval. Het ongeval gebeurt dus niet noodzakelijk, maar het kán gebeuren. Daarentegen, áls er een ongeval plaatsgrijpt, zal bij de analyse van het ongeval blijken dat bij minstens één van deze vier factoren iets fout zat. Houd er rekening mee dat een mens zich niet steeds in dezelfde gemoedstoestand bevindt (vermoeidheid of opwinding bv.), dat de uitrusting niet steeds op dezelfde manier bevestigd is en dat de omgeving door iemand anders veranderd kan zijn. Meld alle tekortkomingen die je bemerkt, zodat die tekortkoming niet leidt tot een ongeval.
SOORTEN WERKVERGUNNINGEN Er zijn allerlei soorten werkvergunningen mogelijk. Als een analyse van een bepaald werk wijst op een specifiek risico, moet de werknemer daarover worden geïnformeerd d.m.v. een werkvergunning. De volgende werkvergunningen komen het meest voor: vuurvergunning, koudwerkvergunning, vergunning om te werken in besloten ruimten, graafvergunning en vergunning om te werken op een hoogte.
1) Vuurvergunning of heetwerkvergunning Slijpen en autogeen of elektrisch lassen zijn niet ongevaarlijk. De meest voorkomende risico’s bij lassen en slijpen zijn brand, ontploffing en verwondingen aan de ogen. Er moet
dus een werkvergunning opgesteld worden voor alle laswerken, werken met een zuurstofbrander, slijpwerken of andere werken in de buurt van brandbare producten of materialen, werken die dus een risico inhouden op brand en/of op ontploffing. Deze risico’s hebben te maken met de factoren UITRUSTING en PRODUCT.
leidingen en kabels in de grond, en dat je iets weet over de aard van de grond (bv. kalkgrond, moerasgrond). De vele risico’s bij graafwerken hebben te maken met de factoren PRODUCT en OMGEVING.
2) Vergunning om te werken in besloten ruimten
De meeste ernstige ongevallen gebeuren bij werkzaamheden op een hoogte. Zorg zeker voor gepast gereedschap en hulpmiddelen, voldoende personeel en een goede kennis van de risico’s. Daarom moet er een werkvergunning zijn voor werken op een hoogte.
Werken in besloten ruimten houdt veel risico’s in. Deze risico’s zijn nauw verbonden met de factor OMGEVING.
3) Graafvergunning Zorg ervoor dat je, vóór je begint te graven, alle informatie hebt over de
4) Werken op een hoogte
Deze risico’s hebben te maken met de 3 factoren: PRODUCT, UITRUSTING en OMGEVING.
3
INHOUD VAN DE WERKVERGUNNING Op een werkvergunning staat zeker een beschrijving van de bekende risico’s bij een bepaald soort werk en de gepaste preventiemaatregelen die genomen moeten worden. Daarenboven staan op een werkvergunning ook de volgende gegevens: • adres en verdere gegevens van de bouwheer die de vergunning oplegt • adres en verdere gegevens van de onderneming die de werken uit-
voert en de vergunning opstelt • beschrijving van de werken die uitgevoerd moeten worden en van de preventiemaatregelen die genomen moeten worden, én de namen van de werknemers die die twee taken zullen vervullen • de geldigheidsduur van de vergunning, die overeenkomt met de duur van het werk dat uitgevoerd moet worden. Opmerking: de geldig-
heidsduur van een vuurvergunning is maximum één dag! • zowel de uitvoerder, de verantwoordelijke van de zone waar de werken plaatsvinden als de preventieadviseur tekenen en verklaren zich zo akkoord met de vergunning, nadat ze eventueel hun eisen hebben toegevoegd. Ze verklaren ook akkoord te zijn met de vermelde veiligheidsmaatregelen.
VERANTWOORDELIJKHEDEN BIJ HET GEBRUIK VAN EEN WERKVERGUNNING De werkvergunning is meer dan een velletje papier. De voorschriften, de preventie- en controlemaatregelen,... moeten verplicht worden gevolgd.
moet nemen, maar ook voor de bouwheer, die alle nodige inlichtingen moet geven en eventueel voor een speciale uitrusting moet zorgen,…
Een werkvergunning brengt verplichtingen mee voor de werknemer, die de preventiemaatregelen in acht
Als een werknemer een werkvergunning krijgt, moet hij dus weet hebben van de risico’s en van de preventie-
maatregelen die genomen moeten worden. Het werk mag slechts worden uitgevoerd als aan alle voorwaarden op de vergunning is voldaan. Daarom :
LEES ALTIJD DE WERKVERGUNNING VÓÓR JE ZE TEKENT EN LEEF DE VOORSCHRIFTEN STRIKT NA !!!
BESLOTEN RUIMTEN WAT IS EEN BESLOTEN RUIMTE ? A. DEFINITIE Het gaat om een volledig of gedeeltelijk gesloten ruimte : 1. die niet ontworpen is om er mensen in te laten en daar sowieso niet voor bedoeld is, maar die bij gelegenheid gebruikt kan worden om bepaalde werken uit te voeren, zoals inspectie, onderhoud en herstelof bouwwerken 4
2. waar je niet zo makkelijk in en uit kan. Vaak moet je via een erg lange of erg smalle ladder of trap, of een ladder of trap met een erg steile helling. Een of ander voorwerp of een bepaalde voorziening kan de toegang bemoeilijken of de vrije luchtcirculatie belemmeren
• het ontwerp, de constructie of de ligging • de atmosfeer of het gebrek aan voldoende natuurlijke of kunstmatige luchtverversing • de stoffen die erin staan • andere gevaren gekoppeld aan zo’n ruimte
B. VOORBEELDEN 3. die veiligheids- en gezondheidsrisico’s mee kan brengen voor wie er binnen gaat, wegens :
De volgende plaatsen zouden bijvoorbeeld besloten ruimten kunnen zijn :
een reservoir, een silo, een kuip, een stortbak, een kamer, een gewelf, een aalput, een riolering, een buis, een schoorsteen, een toegangsput, een tank op een treinwagon of op een vrachtwagen enz.
SPECIFIEKE RISICO’S A. RISICO’S I.V.M. DE ATMOSFEER
1) Gebrek aan zuurstof De lucht bevat normaal 21% zuurstof. Het gebrek aan zuurstof of de verlaging van het zuurstofgehalte in de lucht kan te wijten zijn aan:
b. De vervanging of de verdringing van zuurstof: Door andere gassen of dampen, meer bepaald door inerte gassen die nog in de ruimte aanwezig waren of die de ruimte innemen zonder dat het de bedoeling was. Inerte gassen reageren niet met andere stoffen of gassen. Ze worden gebruikt om zuurstof te verdringen als er gevaar is op brand of op
men er absoluut voor zorgen dat de concentratie onder de 10% van de onderste ontploffingsgrens blijft.
2) Branden en ontploffingen Belangrijke herhaling i.v.m. de branddriehoek:
c. Oorzaken van ontbranding: • open vlammen
a. Zuurstof Een extra zuurstofrijke atmosfeer (vanaf 23%) maakt materialen meer ontvlambaar.
• vlambogen en elektrische bogen
b. Ontvlambare of brandbare stoffen Wanneer er bij het werken ontvlambare of brandbare stoffen zijn, moet
• een ontlading van statische elektriciteit
• warme oppervlakken • vonken door contact tussen twee metalen
OF ST UR ZU
a. Het zuurstofverbruik: • door de werknemer zelf • door een verbrandingsreactie, bv. bij laswerken • door chemische reacties zoals roest (oxidatie) • door biologische reacties die te wijten zijn aan bacteriën in de besloten ruimte die bijvoorbeeld gisting veroorzaken enz.
een ontploffing. Voorbeelden zijn koolstofdioxide (CO2), stikstof, argon enz.
O OF NTV BR LAM AN BA DB AR AA R
Een groot aantal van de ongevallen en sterfgevallen in besloten ruimten hebben te maken met een gebrek aan zuurstof in de lucht, een ontploffing of een brand, of ook nog met de aanwezigheid van giftige gassen of dampen. Deze risico’s moeten dus eerst worden bekeken wanneer een toegangsprocedure voor de besloten ruimte wordt opgesteld.
ONTSTEKINGSBRON
5
3) Giftige stoffen De gebrekkige natuurlijke luchtverversing en het geringe luchtvolume in de meeste besloten ruimten zorgen ervoor dat de werknemers blootgesteld kunnen worden aan sterke concentraties van stoffen die gevaarlijk zijn voor de mens.
De oorzaak van de aanwezigheid van gevaarlijke stoffen in een besloten ruimte kan liggen bij:
• uitgevoerde werken (bv. lassen, snijbranden, slijpen, schilderen, teerwerk enz.)
• achtergebleven stoffen; zelfs een ‘lege’ tank bevat immers nog resten van het product dat erin zat (bv. benzinedampen, waterstofsulfide (H2S)
• de besloten ruimte zelf (bv. rioleringen, silo’s enz.)
4) Eigenschappen van gassen of dampen die kunnen voorkomen in besloten ruimten Gassen of dampen
Ontvlambaar
Ammoniak (NH3)
Ja
Fysische beschrijving
Belangrijkste risico
Dichtheid (t.o.v. lucht = 1)
Kleurloos , prikkelende geur
Giftig ; irriterend voor de ogen en de luchtwegen
0,59
Argon
Nee
Kleurloos , reukloos
Verdringt zuurstof
1,4
Stikstof (N2)
Nee
Kleurloos , reukloos
Verdringt zuurstof
0,97
Koolstofdioxide (CO2)
Nee
Kleurloos , reukloos
Verdringt zuurstof , giftig
1,5
Methaan (CH4)
Ja
Kleurloos , reukloos
Brand en ontploffing
0,6
Koolstofmonoxide (CO)
Ja
Kleurloos , reukloos
Giftig , verstikkend
0,97
Waterstofsulfide (H2S)
Ja
Kleurloos, geur van rotte eieren
Erg giftig , kan longproblemen veroorzaken
1,2
Benzinedampen (C1H12 à C1H20)
Ja
Kleurloos, zoetige geur
Brand en ontploffing
3,5
Verfdampen
Ja
Kleurloos, sterke geur
Brand , ontploffing , vergiftiging
Zuurstof
Oxiderend
Versnelt brand
B. FYSIEKE RISICO’S 1) Elektrocutie Wanneer men in een besloten ruimte werkt met elektrische toestellen zoals elektrisch handgereedschap, is het risico op elektrocutie door slecht geïsoleerd of defect materieel veel groter. Het risico op elektrisering of elektrocutie in een besloten ruimte bij het werken met elektrische toestellen wordt nog verhoogd in een van de volgende situaties: 6
• De besloten ruimte is zo nauw dat de werknemer contact heeft met de wanden van de ruimte. • De besloten ruimte is een vochtig lokaal, waar de lucht verzadigd is aan waterdamp of waar water in staat. • Er is veel metaal in de onmiddellijke nabijheid van de ruimte (leidingen, wanden van een tank,…).
2) Andere fysieke risico’s
Hoger dan 1
1,43
Bij het werken in een besloten ruimte moet met veel fysieke risico’s rekening worden gehouden:
brek aan verlichting of door de geringe dimensies, met als mogelijk gevolg vallen of uitglijden
• bedolven worden, geklemd raken, verpletterd worden of vallen door de vorm of de inhoud van de besloten ruimte
• hoge of net erg lage temperatuur
• moeilijke in- en uitgangen door de ligging of door de afmetingen van de besloten ruimte
• enz.
• veel lawaai • stralingen
• slechte zichtbaarheid door een ge-
PREVENTIEMAATREGELEN A. WERKVERGUNNING Om de risico’s te leren kennen en goed te beheersen, moet er een interventieprogramma worden opgezet waarbij logisch en systematisch te werk gegaan kan worden. Het inter-
ventieprogramma moet worden opgesteld door een bekwaam persoon. We hebben het dan over iemand die door zijn kennis, zijn opleiding of zijn ervaring in staat is om de gevaren die ver-
bonden zijn aan een besloten ruimte vast te stellen, in te schatten en te beheersen. Dat interventieprogramma wordt dan schriftelijk vastgelegd in een werkvergunning .
vlambare stoffen niet nauwkeurig worden gemeten.
- telkens de atmosferische eigenschappen kunnen veranderen: bij onderbroken werken, in een besloten ruimte die niet voortdurend in het oog wordt gehouden, bij een wijziging in de voorziene werkprocedure enz.
B. METINGEN 1) Wie meet ? Het inschatten van de atmosfeer moet gebeuren door een bekwaam persoon, iemand die opgeleid is om dergelijke metingen te verrichten en ze juist te interpreteren.
2) Wat meten en in welke volgorde ? Voor je binnengaat in een besloten ruimte, moet je de volgende waarden meten:
• De concentratie van ontvlambare of brandbare gassen of dampen, gemeten in percenten van de onderste ontploffingsgrens (O.O.G.) van die stoffen. • De concentraties van giftige stoffen die in de besloten ruimte aanwezig kunnen zijn.
3) Monsters nemen: waar en hoe vaak ? • Elke keer voor je binnengaat: De metingen moeten gebeuren met een toestel dat voorzien is van een sonde en een elektrische pomp of een handpomp om zo nodig te kunnen meten van op een bepaalde afstand.
• De zuurstofconcentratie. Die wordt altijd eerst gemeten, aangezien ze de basis vormt voor een veilige atmosfeer. Bovendien kan bij een te lage zuurstofconcentratie de aanwezigheid van brandstoffen of ont-
• Eenmaal binnen, moeten de metingen gebeuren: - op elke plaats waar het nodig is vanwege de vorm van de ruimte - op elke plaats waar zuurstof mogelijk verdrongen werd door andere (inerte) gassen
- continu als er wordt gewerkt in een besloten ruimte waar ontvlambare (brandbare), ontplofbare of giftige gassen kunnen vrijkomen Bij het bepalen van de frequentie en de plaatsen van de metingen, moet met de volgende elementen rekening worden gehouden: • de vorm van de besloten ruimte • de aanwezigheid van gassen die zwaarder of lichter zijn dan lucht (cf. dichtheid van de gassen). Een meting op een bepaalde plaats in de besloten ruimte kan soms niet overeenkomen met de situatie op een andere plaats in de ruimte • het soort werken dat uitgevoerd wordt • mogelijke wijzigingen van de toestand in de besloten ruimte
7
C. VERLUCHTING Voor je een besloten ruimte binnengaat, en zeker tijdens het werken, is het van essentieel belang om voor een voldoende geforceerde ventilatie
(kunstmatige luchttoevoer) te zorgen. De verluchting heeft een dubbele functie: • onmiddellijk alle gassen of dampen afvoeren die vrijgekomen zijn bij het
werk (bv.: gassen vrijgekomen bij laswerken) en zo voor voldoende verluchting zorgen • voldoende verse lucht binnenlaten
• permanent aanwezig zijn tijdens de volledige werkduur in de besloten ruimte
iemand te redden als niet is voldaan aan alle drie de volgende voorwaarden :
• toezicht houden op de uitvoering van het werk in de besloten ruimte
• De hulpdiensten werden eerst gewaarschuwd en er is een andere veiligheidswacht aanwezig die hem er terug uit kan halen.
D. DE VEILIGHEIDSWACHT Als er een werknemer in een besloten ruimte zit, moet er ook steeds iemand buiten staan die minimum 18 jaar oud is en over de nodige vaardigheden en informatie beschikt om over de veiligheid van die werknemer te kunnen waken. Hij moet in contact blijven met de werknemer in de besloten ruimte, visueel, auditief of op een andere manier, om indien nodig snel een reddingsprocedure te kunnen opzetten. Deze persoon wordt de veiligheidswacht genoemd. De taak van de veiligheidswacht is erg belangrijk voor de bescherming van de werknemers die werken uitvoeren in de besloten ruimte. Hij heeft de volgende taken :
E. ELEKTRISCHE SPANNING Doordat er bij werken met elektrische toestellen (een lastoestel) in een besloten ruimte een groot risico op elektrocutie is, moet de spanning die gebruikt wordt om de toestellen te laten werken, een veilige spanning zijn. Dat is een wisselspanning die geleverd wordt door een veiligheidstransformator waarvan de maximale secundaire spanning 50 volt is.
8
• tijdens de volledige werkduur kijken of de kunstmatige luchttoevoer in de besloten ruimte goed functioneert • bij een ongeval of een incident in de besloten ruimte moet de veiligheidswacht in de eerste plaats de (interne of externe) hulpdiensten waarschuwen De veiligheidswacht mag niet binnengaan in de besloten ruimte om
• Hij is opgeleid om een besloten ruimte te mogen betreden en om er mensen uit te redden. • Hij beschikt over de nodige persoonlijke beschermingsmiddelen. Dit betekent dat je steeds minstens met twee moet zijn om in een besloten ruimte te werken : de werknemer en de veiligheidswacht.
WERKEN OP HOOGTE 1. ALGEMEEN Werken op een hoogte brengt gevaren mee. Neem maatregelen om te vermijden:
mers, aan installaties en aan de omgeving
• Voorzie leuningen of afschermingen bij werken op een hoogte van 2 meter of meer.
• dat je valt • dat voorwerpen vallen • dat de verwondingen bij een val te groot zijn • dat voorwerpen die toch vallen, schade toebrengen aan werkne-
Respecteer bij het nemen van maatregelen de volgende volgorde:
• Als collectieve valbescherming onmogelijk is, moet er voor persoonlijke valbescherming worden gezorgd.
• Bestrijd gevaren aan de bron. Richt daarom de werf zó in, dat het risico op een val zo klein mogelijk is.
COLLECTIEVE VALBESCHERMING 1) Leuningen
1. Een bovenste leuning op een hoogte van 1(*) à 1,2 m boven het werk- en wandeloppervlak.
deloppervlak. 3. Een kantlijst die minimum 15 cm hoog is.
2. Een tussenleuning op 40 à 50 cm hoogte boven het werk- en wan-
(*) Enkel bij stellingen mag de hoogte worden verlaagd tot 0,95 m.
2) De opvangvloer of het veiligheidsnet met draagarmen Als het onmogelijk is de collectieve • ofwel een opvangvloer of gelijkwaardige collectieve vangelementen die beschermingsmiddelen (CBM) tegen ervoor zorgen dat een werknemer het vallen te plaatsen of als er een geen vrije val van meer dan drie gevaar blijft om bv. over die CBM te meter kan maken vallen, worden vangelementen geplaatst: • ofwel veiligheidsnetten of gelijk-
waardige collectieve vangelementen die ervoor zorgen dat een werknemer geen vrije val van meer dan zes meter kan maken. De hoogte van de vrije val wordt gemeten op het laagste punt van het vangelement
Een balustrade of een afsluiting als collectieve valbescherming noemen we een leuning. Die moet bestaan uit:
3) Opmerkingen i.v.m. deze collectieve beschermingsmiddelen Leuning
Opvangvloer of veiligheidsnet
Verhindert dat een werknemer valt
Beperkt de gevolgen van de val
Verhindert de mogelijkheid (M)
Beperkt de gevolgen, ernst (E)
2. TRAPPEN
26 à 32 cm aantrede
Dit zijn de standaardafmetingen van een trap:
14 à 20 cm optrede
Hoe steiler een trap is, hoe gevaarlijker. 30 à 35°
De meeste ongevallen op een trap gebeuren bij het afdalen! 9
3. LADDERS Als je een ladder gebruikt, leef dan altijd de volgende regels na: • Gebruik de ladder alleen voor werken of herstellingen van korte duur of om een dak, een platform enz. te bereiken. • Stel de ladder juist op.
JA NEE
NEE
Methode: 65 à 75° = de enkel-polsregel: plaats je enkels tegen de onderste sport en strek je armen recht naar voren. Als je polsen op de sport recht voor je komen te liggen, is de ladder goed opgesteld.
JA
• Zorg voor een ladder waarvan de top 1 meter uitsteekt boven het oppervlak dat je wil bereiken.
NEE
NEE
JA
• Als er dichtbij elektrische installaties zijn, gebruik dan alleen droge houten ladders of ladders in kunststof (plastic - polyester). • Kijk of er geen sporten ontbreken, of ze schoon en in goede staat zijn.
• Kijk na of de bomen niet beschadigd, gebogen of aangetast zijn en of ze samen een vlak vormen. • Kijk na of de scharnieren en de verbinding in goede staat zijn.
JA
NEE 10
NEE
NEE
• Zet een defecte ladder onmiddellijk opzij en breng de leidinggevende persoon op de hoogte. • Gebruik een ladder nooit horizontaal.
• Klim nooit met twee op één ladder.
• Klim nooit hoger dan de vierde sport boven de plaats die je wil bereiken.
NEE
JA
• Neem de sport volledig vast met je hand.
• Verplaats alleen licht materieel of gereedschap en altijd in een tas.
JA
NEE
JA • Gebruik ladderschoenen op een vlak oppervlak en met verstelbare voeten om het hoogteverschil tussen de bomen te compenseren. 11
NEE JA
• Zorg dat je een dubbele steun hebt: verplaats de linkerhand samen met het rechterbeen en de rechterhand samen met het linkerbeen. • Als je op een ladder werkt, zorg dan dat je een hand vrij hebt om je vast te houden.
• Hou het gezicht altijd naar de ladder gekeerd.
• Werk niet op een afstand van meer dan een armlengte vanaf de boom van de ladder.
JA
NEE
• Draag stevige schoenen met antislipzolen. • Maak de sporten en de antislipgroeven schoon.
JA
• Vermijd slijk, olie, vet en sneeuw. • Als de ladder meer dan 25 sporten heeft, moet ze bovenaan worden vastgemaakt. • Houten ladders mogen niet worden geschilderd. • Bij een schuifladder moet de overlapping minimum 1 meter zijn.
12
NEE
4. STELLINGEN Een stelling is een voorlopige constructie om gemakkelijk en met een aanvaardbaar risico werken op een hoogte uit te voeren. Vergeet de volgende voorschriften niet: • Vermijd schokken door de lasten voorzichtig neer te zetten en te verplaatsen en door ze gelijk te verdelen op de werkvloer. • Zet niet teveel materialen op de werkvloer. • Hou rekening met de volgende breedte: - 60 cm als er geen materiaal is opgeslagen - 100 cm als er materialen zijn opgeslagen • Veranker de stelling en kies een stevige ondergrond om te vermijden dat ze omvalt. • Schoor een vaste stelling zo dicht mogelijk bij zijn hoekpunten om te vermijden dat ze zich zijdelings zou verplaatsen.
• De montage en het nazicht van de stelling voor haar ingebruikname gebeurt altijd door een bevoegd persoon. • Aan de werkvloeren die hoger dan twee meter zijn, moeten leuningen worden aangebracht. • De afstand tussen de werkvloer op de stelling en de gevel mag niet meer dan 20 cm zijn, of er moet ook aan de kant van de gevel een leuning worden aangebracht. • De toegangsladders van een stelling moeten zich aan de binnenkant van de stelling bevinden. • De werkvloeren moeten volledig dicht zijn, stevig en vrij van obstakels. De panelen of de planken van de werkvloer mogen niet op elkaar worden gelegd. • De grond waarop een stelling wordt geplaatst, moet vlak en stabiel zijn, zelfs al is de stelling verankerd.
5. ROLSTELLINGEN Bij een rolstelling moeten de volgende voorschriften worden nageleefd :
A. TIJDENS HET WERK OP DE ROLSTELLING • Betreed de rolstelling via de binnenkant. • Blokkeer de wielen en plaats stabilisatoren.
• Klim nooit op een werkvloer (van een rolstelling) die driemaal hoger is dan de breedte van de kleinste steunbasis van de stelling; als dat
JA H
b H≤3xb
NEE • Zorg voor een zo breed mogelijke basis en eventueel voor verankeringen.
niet mogelijk is, veranker de rolstelling dan.
• Sluit het toegangsluik van zodra je op de werkvloer staat. • Hef zware voorwerpen op met een geschikt hefmiddel. 13
B. TIJDENS HET VERPLAATSEN VAN DE ROLSTELLING • Kom van de stelling af en haal al het materiaal en het materieel eraf alvorens de stelling te verplaatsen. • Verplaats de stelling langzaam, liefst in de lengterichting (zoals op de tekening hiernaast). Zorg ervoor dat er geen obstakels op de grond liggen.
JA NEE
• Let op voor elektrische leidingen, verlichting enz.
JA
NEE
6. STELLING OP SCHRAGEN Dit soort stelling wordt ook vaak een “metselaarsstelling” genoemd. Als je een stelling op schragen gebruikt, leef dan de volgende regels na: • Plaats het werkplatform op twee of meer schragen van hetzelfde type.
• Plaats geen stellingen op stenen of op blokken. • Volg de richtlijnen van de producent op i.v.m. de maximale last en de toegestane hoogte van deze verstelbare schragen.
• Monteer het werkplatform horizontaal.
• Plaats nooit meer dan twee rijen schragen boven elkaar (totale hoogte: maximum 3 meter) als je gewone, niet verstelbare schragen gebruikt.
• Let erop dat de steunelementen contact hebben met de grond.
• Gebruik op de stelling alleen planken in goede staat.
• Plaats de schragen loodrecht op de muur die wordt gemetst.
14
• Zorg ervoor dat de planken goed aansluiten.
• Verdeel het opgeslagen materieel gelijkmatig over de volledige lengte.
• Pas de breedte van de werkvloer op de stelling aan de afmetingen van de schraag aan (afstand tussen de steunpunten); de werkvloer moet een minimumbreedte van 80 cm hebben.
• Hou het werkoppervlak vrij van afval en puin.
• Er mag geen ijzel of sneeuw op de werkvloer liggen. Strooi eventueel as, zand of zaagsel. • Hou rekening met de maximale last van de werkvloer op de stelling.
NEE
7. PERSOONLIJKE BESCHERMINGSMIDDELEN A. SOORTEN PERSOONLIJKE VALBESCHERMING Als leuningen, een vangvloer of een veiligheidsnet onmogelijk zijn of onvoldoende bescherming bieden tegen het vallen, moet er een persoonlijke valbescherming worden gebruikt, zoals bv. bij werken op een hangstelling. Daaronder verstaat men:
• ofwel een veiligheidsharnas:
• ofwel een veiligheidsgordel:
del of om je op een bepaalde plaats te kunnen positioneren.
Het bevestigingspunt van de gordel of het harnas moet stevig zijn en los staan van alle andere bevestigingspunten. Bij werken in een bak aan een kraan, moeten werknemers daarom een veiligheidsharnas dragen dat niet vastgemaakt is aan de haak van de kraan.
B. GORDEL OF HARNAS Geef altijd de voorkeur aan een veiligheidsharnas, dat beschermt tegen de gevolgen van een val, maar dat ook de rug beschermt, in tegenstelling tot een gordel. Een veiligheidsgordel mag nog altijd worden gebruikt als de valhoogte minder is dan 1 meter, als steungor-
Als de valhoogte meer dan 1 meter is, moet zeker een harnas worden gebruikt met een schokbreker. Dat is een systeem - zoals in auto’s -, dat tijdens de val plastisch vervormt en zo een deel van de valenergie absorbeert.
15
Overname toegestaan mits toelating van het N.A.V.B. Deze bundels worden in het Frans gepubliceerd onder de titel «NOTES DE SECURITE CONSTRUCTION» De raadgevingen gepubliceerd door het N.A.V.B. binden enkel het Actiecomité rekening houdend met de huidige stand van de wetgeving en de techniek, en onttrekken de lezer niet aan de verplichting om informatie in te winnen en de geldende wetgeving na te leven.
• Verschijnt 4 maal per jaar. • Wordt in bijlage bij Veilig Bouwen automatisch verstuurd aan alle bouwondernemingen. • De syndicaal afgevaardigden van de bouwondernemingen krijgen rechtstreeks één exemplaar toegestuurd in bijlage bij Veilig Bouwen. • Individuele bouwvakkers kunnen een gratis exemplaar aanvragen via hun syndicale organisatie en dit zolang de voorraad strekt. • Bijkomende bestellingen = 100 F (bouwsector) en 150 F (andere sectoren).
Verantwoordelijke uitgever: C. HEYRMAN, St. Jansstraat 4 — 1000 BRUSSEL - Inschrijvingsnummer bij de Koninklijke Bibliotheek (wettelijk depot) 2515