29-12-2010
Problematiek warmtepompen De Teuge
Forum Onderwerp: Problematiek warmtepompen De Teuge Datum: 22-11-2010 Tijd: 20:00 - 21:00 Zaal: Raadzaal Status: Informerend Beleidsvrijheid: Geen Bevoegdheid: Overig
Voorzitter: dhr. H.W. Hissink Griffier: mevr. S.D. Oosterholt Notulist:
Toelichting Een aantal bewoners van De Teuge heeft te maken met een slecht functionerend warmtepompsysteem voor de verwarming van hun huizen. Er is sprake van een conflictsituatie tussen de aannemer, de leverancier van het systeem en de bewoners. Inmiddels zijn er rapporten verschenen en hebben er bijeenkomsten plaatsgevonden. Strikt juridisch gezien is de gemeente in dit privaatrechtelijke geschil geen partij. Hoogstens is de gemeente betrokken als handhavende instantie voor het correct toepassen van bouwen installatievoorschriften. Intussen worden echter de raadsfracties door bewoners en de Kopersvereniging aangesproken en om hulp gevraagd. Daarom heeft het Presidium besloten om een Forumbijeenkomst aan deze problematiek te wijden, zonder dat daarmee de verwachting mag worden gewekt dat de gemeente het probleem kan oplossen. Notitie van het college Het college spant zich in om een notitie op te stellen over de gang van zaken en de stand van zaken. Deze zal niet op tijd gereed zijn om in de raadsbundel te worden opgenomen. De notitie zal in de loop van de week vóór het Forum worden rondgemaild. Niettemin heeft het Presidium ervoor gekozen om er op 22 november 2010 over te spreken.
Inhoud dhr. H.B.I. de Lange Portefeuillehouder: dhr. H.B.I. Rik de Lange Inlichtingen bij: 6. Ruimtelijke ordening en wonen Programmabegroting: Het Forum wil graag spreken over de problemen waar de bewoners van De Teuge tegenop lopen inzake de warmtepompen in hun huizen. Hoewel de gemeente hier juridisch gezien buiten staat, voelen fracties toch een verantwoordelijkheid om er bestuurlijk over te spreken. Het college zal een notitie aanleveren. Bijlagen - 100916 memo de teugec _2_.pdf - DGMR E2009138800R001-v002.pdf - E2009138801n001.pdf - rapport onderzoek woningen - definitief.pdf - reactie review IF rapport.pdf
…zutphen.nl/…/84f8fc63ecbd83f6c125…
1/4
29-12-2010
Problematiek warmtepompen De Teuge
Forumverslag Aanwezig namens: PvdA Stadspartij VVD Groen Links D66 Burgerbelang CDA SP Christen Unie
mevr. M. Pronk mevr. B.A.M. Berg dhr. B. van der Veen dhr. G.H.M. Buitink dhr. H. Lindeboom dhr. A.W. Jansen dhr. J.K. Berger dhr. W.K.H. Torgensen dhr. S. van Keulen
Portefeuillehouders: Ambtelijke ondersteuning;
dhr. J.G.A. La Rose M. van Os
Pers: Publieke tribune: Insprekers:
Ja 95 personen Ja
Verslaglegging De voorzitter heet allen welkom, in het bijzonder de ruim negentig bezoekers van deze Forumbijeenkomst. Hij constateert dat zich zeven personen hebben gemeld die van het spreekrecht gebruik willen maken. Achtereenvolgens spreken de volgende personen het Forum toe: de heren R. van den Breemen, Duistermaat en De Valk (bewoners), de heer Elshof (Reinbouw), mevrouw Ten Hoopen, de heer Ganzevles (Wijkraad De Hoven) en de heer M. van den Breemen (bewoner). Hun bijdragen zijn als bijlage aan dit verslag toegevoegd. De voorzitter geeft het woord aan de fracties. De PvdA zegt dat de inspraakreacties weinig toelichting behoeven. De fractie vindt dat het college de regie moet overnemen en met partijen voor een oplossing moet zorgen. De VVD zegt gesterkt te zijn in het ongemakkelijke gevoel dat men al had. Er is veel geld de grond c.q. de lucht ingegaan. De gemeente heeft volgens de fractie een rol gespeeld in het ontstaan van de situatie en is, wat de fractie betreft, in beeld om naar een oplossing te zoeken. De aandacht moet vooral op het tweede zijn gericht. Het valt de fractie op dat de gemeente in deze niet erg voortvarend handelt. Waarom heeft het zo lang geduurd voordat we hier zitten? Wat gaat de gemeente nu doen? De Stadspartij zegt begaan te zijn met de bewoners. Van een duurzame keuze bij het wonen is niets terecht gekomen. De fractie vindt dat de gemeente moet helpen. Men stelt de volgende vragen: Is de gemeente nu wel of geen partij? Wat is de gemeente bereid te doen, inclusief de financiële kant daarvan? Is het college bereid om de verantwoordelijke partijen aan te spreken? Hoe kijkt het college aan tegen het overgaan op gas? Het CDA vraagt waar de verantwoordelijkheid van de gemeente ligt. Heeft de gemeente wel de kennis in huis om in deze kwestie te opereren? Volgens de fractie is overgaan op gas de duurzame oplossing. Wat bedoelt het college met ‘op korte termijn’ in het memo, als het gaat om een plan van aanpak? Heeft het college al een oplossing? GroenLinks zegt voorstander te zijn geweest van duurzame energie in De Hoven. Nu gaat het in dit conflict om grote bedragen, waar iedereen voor terugschrikt. De fractie hoort in de uitlatingen van de bewoners een ondertoon “Help ons, laat ons niet in de steek.” Het is echter een erg gecompliceerd probleem, wat alleen maar bevestigd wordt door de betrokkenheid van veel partijen en de uitkomst van …zutphen.nl/…/84f8fc63ecbd83f6c125…
2/4
29-12-2010
Problematiek warmtepompen De Teuge
onderzoeken. Men constateert vluchtgedrag bij partijen. De vraag is of de woningen voldoen aan de aannemingsovereenkomst. De fractie vraagt de gemeente de regie te nemen bij de oplossing. Men is voor duurzame energie, maar niet ten koste van de bewoners. Fractie D66 onderschrijft de woorden van GroenLinks. Heeft het college al een plan? De ChristenUnie zegt dat de meeste vragen zijn gesteld. Men vraagt vooral ook naar de toezichthoudende rol van de gemeente, is die uit de verf gekomen? Hoe kan het dat er een herstelplan ligt dat niet wordt uitgevoerd? Burgerbelang spreekt van een groot drama en van een pokerspel op hoog niveau. De raad wilde een duurzame wijk, maar dit is mislukt. Er is nu geen andere weg dan te stoppen en het probleem op te lossen met een gasaansluiting. Elke euro die nu nog in het bestaande systeem wordt geïnvesteerd is wat de fractie betreft weggegooid. Vragen van de fractie: In hoeverre heeft de gemeente gehandhaafd? Waar ligt de grens van de verantwoordelijkheid van de gemeente? Heeft het college al gewerkt aan een oplossingsplan? Kan het college de rol van Vitens aangeven? Het college, bij monde van wethouder La Rose, zegt dat hij wethouder De Lange vervangt, die vanavond is verhinderd. Het college vond echter uitstel om die reden niet verantwoord, daarom zit hij hier in zijn plaats. Het college zegt geraakt te zijn door de emotie die bij de bewoners leeft, en vindt de ontstane situatie ontzettend treurig. De wethouder vat de bijdragen van de insprekers en van de fracties kort samen en reageert daarop als volgt. Van een kettingbeding is hij niet op de hoogte. Hij zegt toe dit uit te zoeken. Omdat Reinbouw partij is, wil hij op dit moment niet op de bijdrage reageren. Het herstelplan van Vitens is beschikbaar geweest. Dit vond het college onvoldoende. Daarom wordt nu aan een tweede versie gewerkt. Dit is ook de reden dat het acht maanden heeft geduurd. De vraag in hoeverre de gemeente partij is: in ieder geval wel ten aanzien van Vitens. Het convenant met Vitens moet worden uitgevoerd. Maar het afdwingen daarvan gaat leiden tot juridisch touwtrekken, waar niemand op zit te wachten. De VVD reageert hierop met de opvatting dat een herstelplan van Reinbouw naar aanleiding van de arbitrage niet voldoende is. Er moet een totaaloplossing komen. Het college onderschrijft dit, maar wijst op de complexiteit: Er is allen al een A4 nodig om alle partijen te noemen. Het college zegt op dit moment de volgende slotuitspraak te willen doen. Er is geen andere oplossing te bedenken dan een gezamenlijk overleg. Een juridische procedure vindt het college geen optie. Daarom zal de het college zorgen dat, in overleg met de kopersvereniging, partijen om de tafel komen, waaruit een plan van aanpak komt waar de bewoners mee geholpen zijn. De wethouder legt nadruk op een goede afstemming met de kopersvereniging. Het is belangrijk dat deze vereniging en de gemeente dezelfde taal spreken. In die totaaloplossing moeten met de kopersvereniging ook de juridische mogelijkheden worden bekeken. Maar de gemeente zal die juridische procedures niet gaan voeren. In afwachting van dit Forum is gewacht met beantwoording van de brieven die zijn binnengekomen. Een oplossing die bestaat uit het aansluiten van de woningen op gas is voor het college op dit moment nog een brug te ver. Burgerbelang vraagt of eerst wordt overlegd en dan pas naar een gasoplossing wordt gekeken. Het college zegt dat de gas-optie in het overleg moet worden meegenomen. Het CDA vindt dat het te lang heeft geduurd. Zijn vraag over het toezicht van de gemeente moet wel worden beantwoord. Heeft de gemeente dit voldoende gedaan? Heeft de gemeente er de capaciteit voor? Het college zegt het buitengewoon te betreuren dat het project niet succesvol is. Het meest geldt dit voor …zutphen.nl/…/84f8fc63ecbd83f6c125…
3/4
29-12-2010
Problematiek warmtepompen De Teuge
de bewoners. Maar zonder meer overgaan op gas vraagt nogal wat aanpassingen. Het college kan zich voorstellen dat het vertrouwen in duurzaamheid is verdwenen. Het college wil er echter voor oppassen dat de gemeente niet de verantwoordelijkheid op zich neemt. Daarom kiest het ervoor om zo snel mogelijk om de tafel te gaan en een plan van aanpak te maken. De Stadspartij zegt blij te zijn met deze toezegging, maar betreurt het dat dit lang moest duren. De PvdA is blij met de uitspraken van het college, maar vraag wat korte termijn betekent. Kan er vanavond geen afspraak worden gemaakt? Het college zegt dat dat niet mogelijk is. Met de kopersvereniging gaat wethouder De Lange een lijstje van betrokken partijen opstellen en druk uitoefenen om zo snel mogelijk een afspraak te regelen. De wethouder benadrukt nog eens dat deze zaak zijn collega De Lange zeer ter harte gaat. De voorzitter constateert dat het college op zo kort mogelijke termijn een plan van aanpak wil realiseren. Hij bedankt de insprekers, het Forum en de belangstellenden en sluit de vergadering. Bijlagen - inspreekreactie de heer De Valk inzake problematiek warmtepompen de Teuge.pdf - inspreekreactie de heer Elshof namens Reinbouw inzake problematiek warmtepompen de Teuge.pdf - inspreekreactie de heer GL ten Hoopen inzake problematiek warmtepompen de Teuge.pdf - inspreekreactie de heer H Duistermaat inzake problematiek warmtepompen de Teuge.pdf - inspreekreactie de heer M van den Breemen inzake problematiek warmtepompen de Teuge.pdf - inspreekreactie de heer R Ganzevles namens Wijkraad De Hoven inzake problematiek warmtepompen de Teuge.pdf - inspreekreactie kopersvereniging De Teuge inzake problematiek warmtepompen de Teuge.pdf - inspreekreactie de heer R van den Breemen inzake problematiek warmtepompen de Teuge.pdf
Advies Stuk komt (nu) niet voor besluitvorming in de raad
Besluit Geen vergaderstukken aanwezig
Amendement Geen amendement in dossier aanwezig
»
…zutphen.nl/…/84f8fc63ecbd83f6c125…
4/4
Betoog forumvergadering – 22 november 2010
Geachte voorzitter en raadsleden, Tot op heden heeft niemand durven zeggen dat dit project mislukt is, dus doen wij dat dan maar. DIT PROJECT IS MISLUKT! En de rekening van alle fouten ligt bij de bewoners, die staan zoals de situatie nu is letterlijk en figuurlijk in de kou. Het onafhankelijke onderzoek van netbeheerder Alliander dat recent gepresenteerd is bevestigt wat de bewoners al langere tijd wisten. Namelijk dat: het energieverbruik van de warmtepomp in de woningen 25 tot 50% hoger is dan vergelijkbare woningen met een CV ketel het gemiddeld energieverbruik voor het verwarmen van de woningen is in ons project 6200 kWh en niet de beloofde 2250 kWh. LAAT HET DUIDELIJK ZIJN DAT IS BIJNA 3X ZOVEEL! de energierekening is dan ook per huishouden gemiddeld 1000 euro hoger. dit betekent ook een hoger CO2 uitstoot en wel zo’n 50% meer dan de oorspronkelijke uitgangspunten. En verder nog de volgende problemen: sinds de start van het project zijn er onverklaarbare storingen aan warmtepompen in de woningen. de aannemers gaan niet constructief in gesprek met de bewoners om een oplossing te vinden 25% van de huishoudens blijkt elektrisch bij te verwarmen als je geen servicecontract hebt komt de BAM niet de andere installateur, Wassink, weigert de bewoners een onderhoudscontract aan te bieden de levensduur van de warmtepomp blijkt aanzienlijk korter dit betekent dat de bewoners op korte termijn geconfronteerd worden met de vervangingskosten van de warmtepomp a 12.000 EURO! DIT PRESTIGE PROJECT VAN DE GEMEENTE ZUTPHEN BLIJKT DUS IN DE PRAKTIJK NIET DUURZAAM TE ZIJN. De belangrijkste oorzaak voor deze situatie is het gebrek aan maatschappelijk verantwoordingsbesef bij de partijen. Dit terwijl er in het convenant tussen de gemeente Zutphen en Vitens is vastgelegd: en ik citeer: “Dat partijen onderkennen, dat de toepassing van duurzame energiemaatregelen alleen gerealiseerd kan worden en blijvend succesvol is, als partijen zich bereid verklaren om samen te werken, waar aard en omvang van de problematiek dat vereist, en om zich te houden aan de in dit convenant vast te leggen afspraken” Tot op heden is er echter sprake van terughoudendheid en een juridische stellingname, IN PLAATS dat de gemeente Zutphen haar rol als een verantwoordelijke regiehouder neemt. DIT IN TEGENSTELLING TOT DE BEWONERS die zich zijn gaan organiseren en proberen een oplossing aan te dragen. 1
Betoog forumvergadering – 22 november 2010
En ondertussen verstoppen de partijen zich achter juristen en het feit dat er sprake is van een complexe technische en juridische situatie. Het kan toch niet waar zijn dat U de rekening van duurzaamheid bij de bewoners neerlegt. Per jaar betalen de bewoners van de Teuge zo’n 200.000 euro aan extra energiekosten en dat is sinds het begin van dit project al opgelopen tot 1 miljoen euro. Wij zijn ons vertrouwen in een goede afloop kwijt. Er mag dan ruimte lijken te zijn voor verbetering, maar ja, laten we realistisch blijven wordt het project dan wel duurzaam? Welke investeringen zijn hiervoor nodig? En wie gaat dit dan betalen? DE BEWONERS HEBBEN GENOEG BETAALD! Wij vinden het dan ook ZINLOOS om als bewoners nog verder te investeren in dit falende systeem. Wij hebben wel een goedkoop, betrouwbaar en duurzame oplossing. NAMELIJK ALLE BEWONERS op gas aansluiten en een HR ketel geven. Voordelen daarvan zijn: Je krijgt je huis warm. Elke installateur je kan helpen bij een storing. Minder CO2 uitstoot. Een lagere energierekening. Lage vervangingskosten. GEMEENTERAAD ONS GEDULD IS OP EN WIJ ZIJN INMIDDELS TEN EINDE RAAD. HELP UW BURGERS!
2
Inbreng van kopersvereniging de Teuge Voor forumvergadering, 22 november 2010
Geachte voorzitter en raadsleden, Tot op heden heeft niemand durven zeggen dat dit project mislukt is, dus doen wij dat dan maar. Dit project is mislukt! En de rekening van alle fouten ligt bij de bewoners, die staan letterlijk en figuurlijk in de kou. De problemen In de memo van het college de situatie toegelicht vanuit verschillende perspectieven, de problemen waarin de bewoners zich op dit moment werkelijk bevinden worden echter niet benoemd. Het onderzoek van Alliander dat recent gepresenteerd is bevestigt wat de bewoners al langere tijd wisten. Namelijk dat: Het energieverbruik van de warmtepomp in de woningen is 25-50% hoger is dan vergelijkbare HR CV-gasgestookte woningen (controle groep); Het gemiddeld energieverbruik voor het verwarmen van de woningen in ons project niet de voorgespiegelde 2.250 kWh is, maar neerkomt op 6.200 kWh per huishouden (bron: Alliander). Laat het duidelijk zijn dat is bijna 3x keer zoveel; De energierekening is als gevolg daardoor dan ook zo’n 700 tot 1.500 euro hoger per huishouden. Een hoog energieverbruik betekent ook een hoger CO2 uitstoot, in ons project is dan 50% meer de uitgangspunten voor dit project. En verder nog de volgende problemen: Sinds de start van het project zijn er onverklaarbare storingen aan warmtepompen in de woningen. In meer dan één geval gaat er bij huishoudens de warmtepomp jaarlijks kapot; Bewoners die geconfronteerd worden met problemen met hun warmtepomp en/of het niet warm kunnen krijgen van de woning krijgen te maken met aannemers die hun verantwoordelijkheid niet nemen. De aannemers gaan niet constructief in gesprek met de bewoners om een oplossing te vinden, maar wijzen al snel naar andere partijen door of komen met energieverslindende voorstellen die hun installatie technische fouten maskeren in plaats van deze op te lossen; Uit onderzoek dat Alliander heeft laten uitvoeren onder de bewoners blijkt dat 25% van de huishoudens elektrisch moet bijverwarmen om het comfortabel warm te hebben in hun eigen huis; de installateur BAM geeft "niet thuis" als er storingen optreden met de warmtepompen bij bewoners die geen "servicecontract" hebben en laat de bewoners liever in de kou staan, dan de problemen op te lossen; de andere installateur, de firma Wassink, weigert de bewoners een onderhoudscontract aan te bieden en verwijst door naar een andere installateur, ook deze wil geen contracten bieden aan de bewoners; De gevolgen De lokale doelstellingen worden schijnbaar gediend door het toepassen van WKO en duurzame energieopwekking middels windmolens en pv-cellen, maar gaat voorbij aan de doelstelling van de rijksoverheid om een forse CO2 reductie te bewerkstelligen in 2020. Dit duurzaamheidsproject van de gemeente Zutphen blijkt in de praktijk verkeerd uit te pakken. 1 Immers uit het onderzoek van Alliander blijkt dat er 50% meer CO2 uitgestoten wordt. De ambitie van
1
In de rapporten wordt over 39% gesproken, echter de huizen zijn vergeleken met woningen met een EPC van 1,0. In de Teuge geldt een strengere EPC eis, namelijk een EPC van kleiner dan 0,8 voor fase 1 en voor fase 2 is dit nog strikter geworden een EPC van 1,0 zonder
1
het college van de gemeente Zutphen om in 2020 een klimaatneutraal Zutphen te hebben bereikt zal dus eerst de problemen in de Teuge moeten oplossen, immers moet je de hogere CO2 uitstoot in andere projecten moeten gaan compenseren. De bewoners betalen nu de rekening van de duurzaamheidsambitie van de gemeente Zutphen: de jaarlijkse energiekosten zijn 700 tot 1.500 euro hoger dan een gasgestookte verwarmingsinstallatie; de ervaring van bewoners leert dat de onderhoudskosten van de warmtepompinstallatie vele malen hoger liggen dan bij een traditionele installatie; de vervangingskosten van een warmtepomp waarmee de bewoners op termijn worden geconfronteerd zijn 8x zo hoog als een traditioneel systeem (EUR 12.000). De bewoners worden geconfronteerd met de onzekerheid of een installateur je gaat helpen bij problemen met je warmtepompinstallatie en/of de installatie überhaupt goed blijft functioneren en conflicten met de aannemers over de kwaliteit van de geleverde installatie. Het vertrouwen dat er op korte en lange termijn sprake zal zijn van een goed functionerende warmtepompinstallatie is hierdoor steeds minder aan het worden. De oorzaak De belangrijkste oorzaken voor deze situatie zijn de volgende: Het gebrek aan maatschappelijk verantwoordingsbesef van alle partijen en in het bijzonder van de gemeente Zutphen o De gemeente Zutphen is betrokken geweest bij het bedenken en ontwerpen van de eisen voor dit project en is daardoor verantwoordelijk voor de uitkomst ervan; o De gemeente Zutphen heeft schriftelijk aangegeven geen handhaving van de bouwvergunning te gaan doen; o De gemeente Zutphen heeft ontwikkelovereenkomsten aangegaan. De memo aan de raad constateert dat er grote problemen zijn in de praktische uitvoering en legt de verantwoording hiervoor bij anderen; Dit terwijl er in het convenant tussen de gemeente Zutphen en Vitens is vastgelegd: “Dat partijen onderkennen, dat de toepassing van duurzame energiemaatregelen alleen gerealiseerd kan worden en blijvend succesvol is, als partijen zich bereid verklaren om samen te werken, waar aard en omvang van de problematiek dat vereist, en om zich te houden aan de in dit convenant vast te leggen afspraken” (bron: Convenant Vitens – gemeente Zutphen) De gemeente Zutphen is hiermee een blijvende verantwoordelijkheid jegens de bewoners van het project aangegaan om indien er problemen zijn te werken aan een oplossing. Tot op heden is er echter eerder sprake van terughoudendheid en juridische stelling name, in plaats van de rol van een verantwoordelijke regiehouder bij zichzelf te houden. Dit in tegenstelling tot de bewoners die zich meer en meer zijn gaan organiseren en proberen een oplossing te bewerkstelligen voor de geconstateerde problemen.
Geen gefundeerd onderzoek gedaan De onderzoeken in opdracht van Vitens en gemeente Zutphen richten zich voornamelijk op installatietechnische en bouwkundige problemen. Er is bij deze onderzoeken grotendeels sprake van papieren controle en visuele inspectie. Tevens beperkt de onderzoeken zich tot 4 woningen in het project en hebben daardoor ook beperkte waarde met het benoemen van de oorzaken van het gehele project. Het gehele bronsysteem, dat veel problemen geeft, is tot op heden helemaal geen onderdeel van onderzoek geweest. Veel storingen en klachten van bewoners in de wijk zijn direct te relateren aan problemen met het bronsysteem.
rekening te houden met aardwarmte, oftewel een EPC van kleiner dan 0,7. Het effect hiervan is dat de uitstoot zeker 50% hoger ligt in het project de Teuge.
2
Complexe juridische situatie De gemeente Zutphen schets als geen ander de complexe juridische en technische situatie. Dit is mede de oorzaak waarom partijen op elkaar wachten, de gemeente Zutphen wijst naar Vitens, de aannemers en de eigen verantwoording van bewoners. En ook de de gemeente Zutphen legt hiermee de verantwoordelijkheid buiten zichzelf.
Ons advies De bewoners vrezen de komende wintermaanden. Ze staan al langer letterlijk en figuurlijk in de kou. Geen van de partijen wil tot op heden haar verantwoordelijkheid nemen, de gemeente Zutphen voorop. De bewoners betalen al jaren de rekening van de fouten van de verantwoordelijke partijen. En ondertussen verstoppen de partijen zich achter juristen en het feit dat er een sprake is van een complexe situatie zou zijn. Wij zijn ons vertrouwen in een goede afloop kwijt. De complexe bureaucratische situatie. Het gebrek aan verantwoordelijkheid bij alle partijen. Er mag dan ruimte lijken te zijn voor verbetering, maar ja, laten we realistisch zijn wordt het project dan wel duurzaam? Welke investeringen zijn hiervoor nodig? En wie gaat dit dan betalen? De bewoners hebben ondertussen voldoende betaald, dus daar mag deze rekening niet komen. Wij vinden het dan ook zinloos om nog verder te investeren in dit falende systeem. De bewoners betalen uiteindelijk de rekeningen. We denken dat er een uitstekende, goedkope, betrouwbare en duurzame oplossing is. Geef alle bewoners een aansluiting op het gasnet en een HR ketel. Voordelen daarvan zijn: Je krijgt je huis warm en je kan je bad gewoon vol laten stromen. Elke installateur kan je helpen met een storing (geen monopolie meer!) De vervanging van een ketel kost je minder dan 1.500 euro. Je stoot onmiddellijk 40% minder CO2 uit, immers de woningen zijn niet slechter dan de controlegroep! De energierekening gaat flink omlaag, tussen de 700 en 1500 euro is de verwachting.
Onze oproep aan de gemeenteraad: Ons geduld is op. De bewoners hebben lang genoeg gewacht en zijn ten einde raad. We roepen de gemeenteraad en het college van B&W dan ook op om haar burgers op zeer korte termijn een oplossing te bieden voor de problemen. Dit heeft al lang genoeg geduurd.
3
Analyse van de situatie in project de Teuge In de rapporten van zowel IF Technology (juni 2010) als Alliander is uitgebreid ingegaan op de situatie met betrekking tot het energieverbruik en de CO2 uitstoot in de wijk. In de onderstaande figuur zijn 4 mogelijke scenario’s geschetst, namelijk: 1. De werkelijke situatie van de warmtepompen in de Teuge Hier is uitgegaan van het verbruik van Kanon 38. Dit blijkt eveneens redelijk overeen te komen met het gemiddelde enquête in opdracht van Alliander. 2. De optimale warmtepomp In het rapport van IF Technology wordt een uitgangspunt geschetst van 35GJ per huishouden. Op basis hiervan is vervolgens een “praktische” berekening van het verbruik gemaakt. 3. De optimale HR-ketel (EPC = 1,0) Het verbruik van 35GJ staat overeen met ongeveer 1.000m3 gasverbruik, dit staat weer gelijk aan ongeveer een EPC van 1,0. Op basis hiervan is een berekening gemaakt van het verbruik. 4. Een EPC 0,8 gasgestookte situatie (conform VROM) In het haalbaarheidsonderzoek is vergeleken met een verbruik van 850 m3. Dit komt overeen met een EPC van 0,8 (bron: SenterNovem/VROM) Op basis van de rapporten van Alliander en IF Technology is vervolgens de CO2 uitstoot per scenario per huishouden doorgerekend. In de figuur hieronder zijn de 4 scenario’s naast elkaar uitgezet. Voor scenario 1 en 2 is ook rekening gehouden met het verbruik van het centrale pomphuis per huishouden.
Figuur 1 CO2 uitstoot van de alternatieven
Er is in het project sprake van een hogere CO2 uitstoot, als we uitgaan van de uitgangspunten met het haalbaarheidsonderzoek uit 2000, dan is er zelfs sprake van 86% hogere CO2 uitstoot. Op de rapporten van Alliander valt weinig op te merken, hooguit dat ze nog voorzichtig zijn ten aanzien van de vergelijk met de werkelijke uitgangspunten. De conclusie is dat dit project niet bijdraagt aan een reductie van de CO2 uitstoot in Nederland. Er mag dan een lokale doelstelling gehaald zijn, duurzaam is dit project niet te noemen.
4
Voor elk van de mogelijke scenario’s is ook de jaarlijkse energierekening doorgerekend.
Figuur 2 Energierekening voor de alternatieven
De rapportage van Alliander (rapport MillwardBrown) komt hiermee overeen en spreekt over 25-50% hogere energierekening, en dat is exclusief de 600 euro voor de warmtelevering. Als de kosten voor warmtelevering waren meegenomen blijkt de energierekening zelfs tussen de 90-115% hoger te liggen.
Oftewel een bewoner in de Teuge is 2x zoveel geld kwijt om zijn huis te verwarmen.
De trieste conclusie is dan ook dat de bewoners de rekening krijgen van een duurzaamheidsdoelstelling die niet behaald worden in dit project.
5
De uitgangspunten van het project Sinds de start zijn er diverse exploitatieberekeningen gemaakt, waarin te verwachten verbruik werd voorgerekend. De eerste berekeningen stammen uit 2001 en zijn afkomstig van de BAM Techniek en baseerde zich op de uitgangspunten voor het project zoals deze waren gedefinieerd in de haalbaarheidstudie. Dit is dan ook het uitgangspunt voor de kopersvereniging, immers op basis hiervan zijn destijds de besluiten genomen om dit project te starten. We zijn ons bewust dat de grote van de woning van invloed is op het verbruik, zo ook bewonersgedrag. In het definitieve rapport van IF Technology wordt de stelling ingenomen dat een redelijk uitgangspunt is dat we een energieverbruik van 7.050 kWh per huishouden gemiddeld zouden moeten hebben. Als bewoners zijn wij het hier niet mee eens. Het nieuwe uitgangspunt ligt immers ruim 87% hoger dan de originele calculaties door BAM techniek. Het uitgangspunt voor het verbruik hoort gebaseerd te zijn op de originele calculaties van BAM Techniek uit 2001. Wanneer
Memo: Bijlage 4 indicatie exploitatie kosten, ref. NL/DeTeuge/002, 10 oktober 2001, bron: BAM Memo: Addendum exploitatiekosten, NL/Teuge003/nl, 15 oktober 2001, bron: BAM Brief: vragen van bewoner Dennis Ooink in 2003, ref. NU869302/nl, bron: BAM Rapport van IF Technologie, juni 2010 (referentie) Rapport van IF Technologie, juni 2010 (fase 2 woning) Praktische situatie bv. GZB woningen (affuit/fjord)
Qtotaal (GJ)
Verbruik (Gas)
Verbruik (Elektrisch)
30
848
1.898
Extra verbruik (kWh) -
35
1.000
2.235
35
1.000
35
Percentage Etotaal (kWh) 0%
5.398
337
18%
5.735
2.528
630
33%
6.028
1.000
3.550
1.652
87%
7.050
48
1.356
4.350
2.452
129%
7.850
60
1.690
6.000
3.765
216%
9.500
Opmerking: In deze tabel is het verbruik van het centrale pomphuis van 1.329 kWh per huishouden niet meegenomen. 2
Daarbij komt nog dat er nog altijd op de website van SenterNovem (tegenwoordig: AgentschapNL) het volgende over WKO en warmtepompinstallaties staat: “Voor een woning met een aardgasgebruik van 1200 m³ bij gebruik van een HR-combiketel zal een compressiewarmtepomp ca 2.300 kWh extra aan elektriciteit gebruiken.”
Dit suggereert zelfs dat de calculaties van de BAM Techniek aan de hoge kant zijn. Het uitgangspunt mag dus zeker niet hoger liggen dan de calculaties uit 2001. Conclusie: Het uitgangspunt voor het verbruik in het project de Teuge is de originele calculatie van de BAM Techniek uit 2001, circa 2250 kWh. Mede omdat deze berekeningen de basis zijn van de besluitvorming omtrent dit project. Dit project moet minder CO2 uitstoten dan een controlegroep, inclusief het centrale pomphuis. 2
http://www.senternovem.nl/duurzameenergie/DEtechnieken/Warmtepomp_en_warmte_koude_opslag/Index.asp
6
Akk..
Memo (Forum / raad) Aan
: De gemeenteraad
Van
: Het college van B&W
Datum
: 16-10-2010
Onderwerp
: Warmte/Koude opslag De Teuge
Doel:
Afdoening toezegging raad nr.
Inlichtingen bij : M. van Os 7684
Inhoud Inleiding
In de woonwijk De Teuge zijn in twee fases in totaal 187 woningen gebouwd met een energievoorziening op basis van warmte/koude opslag in de bodem. Aanleiding was een aangenomen motie in de raad waarin is vastgelegd dat 10 % van de verbruikte energie binnen de grenzen van de gemeente duurzaam moet zijn opgewekt. De toepassing van koude/warmteopslag paste binnen deze doelstelling omdat fossiele brandstof (aardgas) wordt vervangen door elektriciteit die gedeeltelijk wordt opgewekt met behulp van pv-cellen op de locatie zelf. Door de inkoop van groene stroom zou de wijk alleen duurzame energie verbruiken. In een convenant met Vitens zijn afspraken gemaakt over de aanleg en exploitatie van het complete systeem. Vitens is de huidige eigenaar en exploitant van het collectieve deel van de energievoorziening, de bronnen in de bodem en distributie naar de woningen. De eigenaren van de woningen zijn eigenaar van de installatie in de woning. De woningen in de Teuge zijn gebouwd door verschillende aannemers/ontwikkelaars. In de ontwikkelingsovereenkomsten zijn dezelfde uitgangspunten oplevering- en aansluitingsvoorwaarden opgenomen als in het convenant. Omdat het hier ging om een systeem dat destijds nog in de kinderschoenen stond is ervoor gekozen om een hoofdgasleiding aan te leggen voor het geval het systeem zou falen. In het begin waren er klachten over geluidsoverlast en de bediening van het systeem. BAM systems die als onderaannemer van Vitens het systeem tot aan de woningen beheert heeft de klachten wat betreft de woningen in fase I grotendeels verholpen. In 2007 werd voor het eerst melding gemaakt van een hoog energieverbruik. Naar aanleiding hiervan is bekeken of een evaluatie kon worden uitgevoerd. Na consultering van technische deskundigen werd geconcludeerd dat: - een technische evaluatie complex en kostbaar is; - het in een individueel geval moeilijk is vast te stellen of het systeem functioneert vanwege de grote invloed van het eigen gedrag op het energieverbruik; - Het verbruik dat genoemd werd daadwerkelijk heeft geleid tot een energiebesparing ten opzichte van een gemiddeld verbruik van een vergelijkbare woning. In 2009 maakt Vitens melding van het voornemen tot verkoop van het systeem. Deze verkoop is niet doorgezet omdat bleek dat het systeem in onbalans was. Dit betekent dat er meer energie wordt onttrokken dan energie wordt toegevoegd. De woningen leveren in de zomer minder energie aan het
Bespr.
17 november 2010
systeem omdat zij minder koelen dan voorzien en de woningen in de Teuge 2 verbruiken in de winter meer energie dan was berekend. In mei 2009 maakt de kopersvereniging De Teuge 2 kenbaar dat zij problemen heeft met de energievoorziening in de woning. Het energieverbruik is veel hoger dan eerder werd aangegeven en er zijn klachten over het comfort en geluidsoverlast. Zij hebben de aannemer van de woning hierop aangesproken en hebben ook de gemeente aangesproken om in te gaan op hun klachten. In juni 2010 heeft de bewonersvereniging de gemeenteraad schriftelijk op de hoogte gesteld over de problemen met de energievoorziening in de Teuge. Technische en juridische complexiteit De situatie is zeer complex. In het algemeen geldt dat de invloed van het eigen gedrag op het energieverbruik groot is en moeilijk is te onderscheiden van het functioneren van de installatie in de woning. Daarbij was het niet duidelijk wat oorzaak was of oorzaken waren. De woningen zijn gebouwd door diverse ontwikkelaars en de woningen verschillen in detaillering. In fase 2 zijn bovendien verschillende warmtepompen en afgifte systemen toegepast. Juridisch gezien is er sprake van 6 overeenkomsten tussen verschillende partijen. De contracten kennen weinig tot geen onderlinge verbinding. 1.
De gemeente heeft een convenant afgesloten waarin afspraken zijn gemaakt over de aanleg en exploitatie van systeem door Vitens. Vitens is verantwoordelijk voor de aanleg en exploitatie van het systeem tot aan de woning en heeft toezicht gehouden op de aanleg van de installatie in de woning.
2.
In de ontwikkelingsovereenkomsten tussen de gemeente en aannemer/ontwikkelaar zijn de voorwaarden uit het convenant opgenomen.
3.
De eigenaren van de woningen hebben een overeenkomst met de aannemer/ontwikkelaar over de aankoop van hun woning
4.
De eigenaren hebben een langjarige overeenkomst met Vitens voor de levering van energie.
5.
Vitens heeft een overeenkomst met IF-technology voor het ontwerp van de installatie.
6.
Vitens heeft een contract met de BAM voor het beheer van het systeem.
De rol van de gemeente De gemeente heeft geen verantwoordelijkheid bij de aanleg en beheer van het systeem maar is op vier manieren betrokken: - de gemeente heeft beleid geformuleerd de energievoorziening van de Teuge; - de gemeente heeft ontwikkelingsovereenkomsten afgesloten met de ontwikkelaars/bouwbedrijven; - de gemeente heeft een convenant gesloten met Vitens; - de gemeente is vergunningverlener en toezichthouder van de bouwvergunning.
De gemeente heeft energiebeleid geformuleerd maar is in de uitvoering afhankelijk van derden. In dit geval exploitant, bouwer en eigenaar. De voorwaarden voor een goede uitvoering zijn in
2
17 november 2010
overeenkomsten vastgelegd. Het is de verantwoordelijkheid van de gemeente om vast te stellen of de bepalingen in de overeenkomsten zijn nagekomen. Daarnaast moet de gemeente toezien of de bouwvergunning is nageleefd. In het algemeen heeft de gemeente zorgplicht voor haar burgers. Dat geldt overigens ook voor de woningeigenaren die tevreden zijn over het systeem.
Onderzoek klachten De klachten van de bewoners leiden in november 2009 tot een gesprek tussen de bewonersvereniging De Teuge 2 en wethouder Van Oosten. De gemeente geeft aan volledige openheid van zaken te willen geven. De bewonersvereniging heeft inzage gekregen in alle relevante stukken. In dit gesprek wordt tevens de toezegging gedaan om samen met Vitens opdracht te geven voor een quick-scan om de problemen in kaart te brengen en mogelijke oplossingen in beeld te brengen. Vitens en de gemeente Zutphen geven IF-technology opdracht voor dit onderzoek die voor het bouwkundig onderzoek DGMR inschakelt. Inmiddels is het onderzoek afgerond. Daarnaast heeft de gemeente warmtescans laten maken om een beeld te krijgen van de isolatiewaarde van de “schil”van de woning. In de tussentijd heeft Alliander de gemeente verzocht om toestemming te verlenen voor onderzoek naar twee wijken in Nederland waaronder De Teuge die met een warmte/koude systeem zijn uitgerust. Om te stimuleren dat er meer kennis op dit terrein in Nederland beschikbaar komt heeft de gemeente hiermee ingestemd. Dit onderzoek loopt nog door maar er is een tussenrapportage geschreven. Dit onderzoek heeft geen relatie met het onderzoek naar de specifieke klachten van de bewoners maar geeft een algemeen beeld van de resultaten van WKO in woningen. De resultaten worden gepubliceerd nadat de gemeente en bewoners zijn geïnformeerd. Naar aanleiding van de bevindingen in het onderzoek van IF-technology en DGMR (bijlage ) kunnen een aantal conclusies worden getrokken. De belangrijkste zijn, zonder al te veel in technische details te vervallen: Verbruik: - De warmtevraag is groter dan in het ontwerp is voorzien; - Het gemiddelde energieverbruik van de woningen is te hoog en in individuele gevallen veel te hoog; - De warmtevraag van het WKO systeem in het geheel van fase 1 voldeed aan de ontwerpuitgangspunten tot de bouw van de Teuge 2; Ontwerp: - De ontwikkelaars/aannemers hebben de aanbevelingen in de ontwikkelingsovereenkomsten, bijvoorbeeld ten aanzien van het toepassen van een warmte-terugwin installatie, niet uitgevoerd. Dit is echter geen contractuele verplichting. - In de detaillering van de woningen zijn zaken aangetroffen die verbetering behoeven. De EPC (Energie Prestatie Coëfficient) waarde van de woningen wijken niet in die mate af van wat in de bouwvergunning is opgenomen dat de oorzaak van de problemen hierin gezocht moeten worden. Hierbij moet de aantekening gemaakt worden dat de EPC een theoretische waarde is waarbij fabrieks gegevens van de toegepaste materialen en installaties maatgevend zijn maar niet de werking in praktijk. Met de EPC normen wordt niet het werkelijke energieverbruik berekend en de EPC berekening is geen methode om de meterstanden voor gas en elektriciteit te voorspellen.
3
17 november 2010
Installatie: - Het type warmtepomp dat is toegepast in de woningen van Reinbouw is en is niet zonder meer geschikt voor toepassing in de Teuge en levert in de praktijk te weinig rendement; - Het systeem is niet correct ingeregeld; - De warmtepompen pendelen wat betekent dat deze te vaak uit en aan gaan; - Het comfort laat te wensen over en het geluidsniveau ligt te hoog; Gebruik: - Er wordt door de bewoners minder gekoeld dan was voorzien waardoor het systeem niet in balans is; - De voorlichting over het gebruik van het systeem is onvoldoende; De warmtescans hebben enkele onvolkomenheden in de detaillering aangetoond maar geven ook aan dat de oorzaak voor de problemen niet in de isolatie van de buitenwanden c.q. “schil van de woning” gezocht moet worden. In juni en september zijn de rapportages besproken met vertegenwoordigers van de bewonersvereniging.
Juridisch advies Naar aanleiding van de technische rapportages van IF-technology en DGMR is er advies ingewonnen over de juridische positie van de gemeente. In het advies staat het convenant tussen de gemeente en Vitens centraal. De gemeente heeft in het convenant afspraken gemaakt over het ontwerp, aanleg en exploitatie van de installatie en mocht erop vertrouwen dat Vitens erop toe zou zien dat de installatie goed werd aangelegd. De afspraken in de ontwikkelingsovereenkomst verwijzen naar de afspraken in het convenant. In de ontwikkelingsovereenkomsten wordt de rol van Vitens richting de ontwikkelaars bevestigd. Vitens heeft de door Reinbouw aangedragen warmtepomp geaccepteerd. Vitens heeft de gemeente destijds niet op de hoogte gebracht van de correspondentie tussen Vitens en Reinbouw. De gemeente kan daarom Reinbouw niet aanspreken voor het feit dat een functioneel ongeschikt product is toegepast. Op de gemeente rust geen zorgplicht om ervoor te waken dat de aannemer een deugdelijke installatie levert. De gemeente heeft de ontwerpverantwoordelijkheid en het toezicht in redelijkheid, en vanuit de opzet van de consessieovereenkomst, kunnen overlaten aan een deskundige partij namelijk Vitens. Met het verlenen van de concessie heeft de gemeente uitvoering gegeven aan de door de raad vastgestelde publieke taak. Daarmee houdt de gemeentelijke verantwoordelijkheid op. Vitens heeft met de bewoners een gezamenlijk belang dat de warmtepompen naar behoren functioneren. In de GIW arbitrage tussen de woningeigenaren van de woningen van Reinbouw is de eis toegewezen dat de warmtepompen aan de eisen in technisch ontwerp moeten voldoen. Het herstelplan van Reinbouw laat echter te wensen over. Vitens en de eigenaren zouden met elkaar kunnen optrekken ten einde de juiste maatregelen af te dwingen. Inmiddels ligt er een technisch voorstel van de zijde van Vitens om de warmtepompen aan te passen. De gemeente heeft de plicht Vitens te doordringen van de contractuele relatie tussen de gemeente en Vitens.
4
17 november 2010
Oplossingsrichting Op bestuurlijk niveau heeft met Vitens een gesprek plaatsgevonden waarin Vitens is gewezen op haar verantwoordelijkheid. In dit gesprek heeft Vitens aangegeven het project tot een goed einde te willen brengen en heeft een herstelplan opgesteld. Zij heeft hiervoor gespecialiseerde bedrijven ingehuurd, de ontwerper van het systeem, IF technology en Cofely. Deze laatste is een bedrijf dat veel ervaring heeft in het beheren en exploiteren van WKO installaties. Een herstelplan kan op korte termijn worden uitgevoerd bij enkele woningen en dan kunnen ook snel de eerste resultaten bekend worden. Er zijn echter vanuit de gemeente en de kopersvereniging vragen gerezen over het herstelplan. In een tweede gesprek heeft Vitens aangegeven dat zij niet alleen het herstelplan wil uitvoeren. De gemeente heeft Vitens gevraagd om herstelplan plan zodanig aan te passen dat er uitzicht is op een oplossing voor de gehele wijk. Vitens heeft toegezegd het herstelplan aan te passen. Het vervolg Om een patstelling te voorkomen is de gemeente bereid om het initiatief te nemen om op korte termijn alle relevante partijen bij elkaar te brengen met het doel om tot een herstelplan te komen. De basis voor dit gesprek vormt het herstelplan dat door Vitens op dit moment verder wordt uitgewerkt. De kopersvereniging De Teuge zullen door Vitens en de gemeente intensief op de hoogte worden gehouden over de inhoud en voortgang van het herstelplan.
Bijlage(n) 1. Rapportage van IF en DGMR
5
NOTITIE
1.
Nr.
:
E.2009.1388.01.N001
Project
:
IF Technologie/Vitens, Teuge
Betreft
:
EPC-effecten
Datum
:
24 juni 2010
Versie
: 01
Controle
: GA|-
Inleiding In opdracht van de gemeente Zutphen heeft DGMR onderzocht wat het maximale effect is van de eerder geconstateerde afwijkingen in de EPC-berekeningen voor woningen van De Teuge. Dit onderzoek
is
een
vervolg
op
een
eerder
onderzoek,
dat
is
vastgelegd
in
rapport
E.2009.1388.00.R001 van 22 december 2009. De toen verkregen EPC-berekeningen zijn aangepast aan de hand van geconstateerde afwijkingen/onjuistheden. De voorliggende notitie doet beknopt verslag van het effect van deze wijzigingen in de EPC-berekeningen.
2.
Uitgangspunten Ten tijde van het opstellen van de rapportage (kenmerk E.2009.1388.00.R001 en datum 22 december 2009) was de EPC-berekening van woning 1, De Teuge 34, niet beschikbaar. Deze EPC is daarom ook buiten het huidige onderzoek gehouden. Van de overige drie woningen is de verkregen EPC-berekening, die bij de Bouwaanvraag is ingediend en goedgekeurd, op twee punten aangepast. Hierbij zijn de resultaten van de EPCcontrole uit paragraaf 3.5 van rapport E.2009.1388.00.R001 verwerkt. De volgende drie varianten zijn weergegeven/doorgerekend: •
EPC-berekening zoals ingediend en goedgekeurd bij de Bouwaanvraag.
•
Variant a) HR+-glas in de te openen delen.
•
Variant b) opwekkingsrendementen voor verwarming en warm tapwater bepaald uit de juiste gelijkwaardigheidsverklaringen.
Bij de berekeningen is gebruik gemaakt van het computerprogramma EPW versie 1.20, waarmee ook de oorspronkelijke Bouwaanvraag-berekeningen zijn gemaakt.
2.1
Variant a) Aan de hand van de foto’s is grofweg bepaald wat het aandeel te openen delen (met glas) per gevel is. Voor deze ramen is in de EPC-berekening de U-waarde aangepast. Aanvankelijk was overal gerekend met: •
HR++-glas (Uglas = 1.1 W/m2K)
•
in houten kozijnen, dus Uraam = 1.7 W/m2K
Voor de te openen delen zijn nu de volgende waarde aangehouden: •
HR+-glas (Uglas = 1.3 W/m2K)
•
in houten kozijnen, dus Uraam = 1.9 W/m2K
k:\prj\e\2009\138801 aanvulling de teuge\e2009138801n001.docx 24-06-2010
1
E.2009.1388.01.N001 IF Technologie/Vitens, Teuge; EPC-effecten
2.2
Variant b) De door TNO opgestelde gelijkwaardigheidsverklaringen van de volgende twee warmtepompen zijn gebruikt om de juiste opwekkingsrendementen te bepalen: •
Inventum Energion 6kW voor woning 3, rapportnummer: TNO-MEP-R 2002/568 R 2002/610
•
Stiebel Eltron WCP-C 5 voor woning 2 en 4, rapportnummer: TNO –B&O-A – R 2005/089
Het opwekkingrendement voor ruimteverwarming is afhankelijk van de bron (grondwater) en de aanvoertemperatuur (35
Tabel 1 Gehanteerde rendementen conform gelijkwaardigheidsverklaringen opwekkingsrendementen in EPC Bouwaanvraag
woning 2 Nieuwe Weide 9 2.275
woning 3 Barmelskamp 6 1.325*
woning 4 Kanon 35 2.275
warm tapwater
0.850
0.525*
0.875
verwarming
1.975
2.275
1.975
warm tapwater
0.825
0.825
0.700
verwarming
gelijkwaardigheidsverklaring
* forfaitaire waarden ingevoerd, dus niet via gelijkwaardigheidsverklaring
3.
Resultaten In tabel 2 zijn de effecten van de afwijkingen op de EPC weergegeven. Opgemerkt moet worden dat voor het totale effect, dus van alle drie de varianten samen, niet zomaar de EPC-reductie mag worden opgeteld. Het is namelijk mogelijk dat het effect van deze varianten elkaar beïnvloedt.
Tabel 2 EPC-effect van de geconstateerde afwijkingen variant
woning 2 Nieuwe Weide 9
woning 3 Barmelskamp 6
woning 4 Kanon 35
EPC bouwaanvraag a) HR+ glas in bewegende delen (Uraam = 1.9 W/m2K)
0.61 0.61
0.91 0.93
0.62 0.63
b)
0.66
0.64
0.72
juiste opwekkingsrendementen uit gelijkwaardigheidsverklaringen
k:\prj\e\2009\138801 aanvulling de teuge\e2009138801n001.docx 24-06-2010
2
E.2009.1388.01.N001 IF Technologie/Vitens, Teuge; EPC-effecten
4.
Conclusies De hiervoor gepresenteerde resultaten maken het volgende duidelijk: •
Variant a) o
Het toepassen van HR+-glas (Uglas = 1.3 W/m2K) in plaats van HR++-glas (Uglas = 1.1 W/m2K) in de te openen delen heeft relatief weinig effect op de EPC-score van de woningen.
•
Variant b) o
Het opwekkingsrendement voor verwarming is afhankelijk van het type warmtepomp en is daarom gunstiger voor woning 3.
o
Het tapwaterrendement is onder andere afhankelijk van de tapwaterbehoefte. Aangezien deze aan de grootte van de woning is gekoppeld, heeft woning 4 hierdoor een aanzienlijk lager rendement.
o
Bovenstaande twee constateringen zijn terug te zien in de aangepaste EPC-resultaten van variant b; woning 3 heeft de beste (laagste) EPC en woning 4 de slechtste (hoogste) EPC.
Arnhem, 24 juni 2010 DGMR Bouw B.V.
ir. I.M. (Ieke) Kuijpers-van Gaalen Behandeld door: ir. M.A.E. (Mirjam) Peters
k:\prj\e\2009\138801 aanvulling de teuge\e2009138801n001.docx 24-06-2010
3
De Teuge Zutphen Quickscan energieonbalans in relatie tot warmtepompinstallatie en bouwkundige aspecten woningen De Teuge
Opdrachtgevers
Gemeente Zutphen Postbus 41 7200 AA ZUTPHEN Contactpersoon: dhr. M. van Os. Vitens NV Gelderland Postbus 2137 6802 CC ARNHEM Contactpersoon: dhr. J. Hofste
Adviseur
22.118/55209/BZ 18 juni 2010
IF Technology Velperweg 37 Postbus 605 6800 AP ARNHEM T 026 - 35 35 555 F 026 - 35 35 599 E
[email protected] Contactpersoon: dhr. B.J. de Zwart
Inhoudsopgave 1
Inleiding ....................................................................................................................... 3 1.1 Systeemomschrijving ...................................................................................... 3 1.2 Probleemomschrijving ..................................................................................... 3 1.3 Aanvullend onderzoek ..................................................................................... 4
2
Installatietechnische aspecten .................................................................................... 5 2.1 Energieonbalans ............................................................................................. 5 2.2 Energieonbalans oorzaken ............................................................................. 5 2.3 Energierekening probleem .............................................................................. 6 2.5 Comfort probleem.......................................................................................... 10 2.6 Oorzaken comfort probleem .......................................................................... 11 2.7 Overige constateringen ................................................................................. 12 2.8 Installatietechnische aanbevelingen ............................................................. 14
3
Bouwkundige aspecten ............................................................................................. 15 3.1 Controle EPC-berekeningen ......................................................................... 15 3.2 Vergelijking met praktijk ................................................................................ 16
4
Conclusie en aanbevelingen ..................................................................................... 18 4.1 Conclusies ..................................................................................................... 18 4.2 Aanbevelingen ............................................................................................... 20
Bijlagen: 1 Rapportage DGMR E.2009.1388.00.R001 2 Rapportage Cofely m.b.t. onderzoek naar de werking van de warmtepomp installatie en afgiftesysteem in de woningen
22.118/55209/BZ
18 juni 2010
2
1
Inleiding
1.1
Systeemomschrijving In woonwijk "De Teuge" te Zutphen wordt voor de levering van warmte en koude aan de woningen gebruik gemaakt van een ondergronds energieopslagsysteem. Via een centrale warmtewisselaar wordt energie uit de bodem uitgewisseld met een distributienet. Via het distributienet wordt de energie gedistribueerd naar alle woningen. Elke woning is voorzien van een elektrisch aangedreven combiwarmtepomp welke de ruimteverwarming verzorgd als ook de warm tapwater bereiding. Het systeem wordt in de zomer gebruikt voor (passieve) koeling van de woningen. De woningen zijn voorzien van een lage temperatuur verwarming (LTV) afgiftesysteem, bestaande uit een combinatie van vloerverwarming/-koeling (beneden) en fancoil units (boven). Uit de ontwerpberekeningen aan de woningen blijkt dat de totale warmtevraag op jaarbasis groter is dan de koudevraag. Om op jaarbasis toch een energiebalans in de bodem te creëren wordt met behulp van droge koelers warmte uit de buitenlucht onttrokken en opgeslagen in de bronnen. De woonwijk is in twee fasen gerealiseerd. De eerste fase bestaat uit 113 woningen die in de periode van 2003 tot 2005 zijn aangesloten op het grondwatersysteem. De tweede fase bestaat uit 74 woningen die vanaf eind 2007 tot begin 2008 zijn aangesloten op het grondwatersysteem.
1.2
Probleemomschrijving De hierboven beschreven installatie werkt nog niet naar behoren om de volgende redenen: 1. De bodem is energetisch gezien niet in balans. Er wordt meer warmte uit bodem onttrokken dan dat er wordt toegevoerd; 2. Op jaarbasis wordt meer warmte aan de bodem onttrokken dan was voorzien tijdens het ontwerp; 3. Meerdere bewoners vinden hun elektriciteitsrekening te hoog; 4. Meerdere bewoners zijn niet tevreden met het door het systeem gerealiseerde comfort niveau. Er zou sprake zijn van bovenmatig installatiegeluid, ook zou de ruimtetemperatuur in de verschillende vertrekken niet of niet snel genoeg op een comfortabel niveau liggen.
22.118/55209/BZ
18 juni 2010
3
Op basis van overleg met een aantal bewoners is naar voren gekomen dat een sterk verband aanwezig is tussen bovengenoemde punten. Als mogelijke oorzaak wordt gewezen naar de bouwkundige (energiebesparende) kwaliteit van de woningen in combinatie met een slecht functionerende installatie. Om een beter inzicht te krijgen in de oorzaken en oplossingsrichtingen voor bovengenoemde problemen heeft IF een quickscan uitgevoerd. Onderdeel van deze quickscan is een inspectie van een aantal woningen. Op 20 november 2009 is een viertal woningen bezocht. Hierbij zijn door adviesbureau DGMR de bouwkundige zaken beoordeeld en is door IF de installatietechniek geïnspecteerd. Tevens zijn de ervaringen van de bewoners gehoord. In deze notitie worden de bevindingen gerapporteerd. Hierbij wordt in hoofdstuk 2 ingegaan op de installatietechnische aspecten. In hoofdstuk 3 worden zijn de conclusies van DGMR naar aanleiding van de bouwkundige aspecten weergegeven. De complete rapportage van DGMR is in de bijlage opgenomen. Deze notitie wordt in hoofdstuk 4 afgesloten met conclusies en aanbevelingen.
1.3
Aanvullend onderzoek De resultaten van deze quickscan zijn in december 2009 gerapporteerd. De rapportage is op 16 april 2010 besproken. Daarbij is door Kopersvereniging de Teuge een document (d.d. 26 januari 2010) overhandigd met opmerkingen en aanvullingen op het rapport. Naar aanleiding van dit document zijn de opmerkingen verwerkt in dit rapport of in een separaat document beantwoord. Daarnaast heeft Cofely in opdracht van Vitens nog een aanvullend onderzoek uitgevoerd naar de werking van de warmtepompinstallatie en afgiftesysteem in de woningen. Deze bevindingen zijn opgenomen als bijlage in dit rapport (Bijlage 2).
22.118/55209/BZ
18 juni 2010
4
2
Installatietechnische aspecten
2.1
Energieonbalans In een eerdere rapportage van IF (4/55209/BZ, d.d. 3 augustus 2009) is reeds geconstateerd dat in de periode 2004 tot en met 2008 in totaal 4.724 MWht aan warmte uit de bodem is onttrokken en 2.343 MWht is teruggebracht. In deze periode is dus meer warmte onttrokken dan geladen, de bodem wordt structureel afgekoeld. Het risico bestaat dat op een gegeven moment de onttrekkingsbronnen het relatief koude grondwater afkomstig van de infiltratiebronnen onttrekken. Hierdoor daalt de onttrekkingstemperatuur waardoor onvoldoende vermogen beschikbaar is om aan de warmtevraag van de woningen te voldoen. Daarnaast bestaat er kans op handhaving vanuit de Provincie. Het is daarom belangrijk een energiebalans na te streven.
2.2
Energieonbalans oorzaken De energieonbalans wordt veroorzaakt door een combinatie van de volgende factoren: 1. de capaciteit van de geplaatste droge koelers is te klein om het ontwerpuitgangspunt te halen (zie notitie 4/55209/BZ); 2. de werkelijke opbrengst van de droge koelers is kleiner dan op basis van werkelijke klimaatgegevens is berekend (zie notitie 4/55209/BZ); 3. de warmtevraag van de woningen is groter dan in het ontwerp vanuit is gegaan; 4. er wordt te weinig gebruik gemaakt van koeling in de woningen. De punten 1 en 2 maken geen deel uit van dit onderzoek. Dit onderzoek is gericht op de oorzaak van punt 3 en 4. In de volgende tabel zijn de ontwerpuitgangspunten en de onttrokken energiehoeveelheden uit het grondwatersysteem weergegeven.
22.118/55209/BZ
18 juni 2010
5
Gemiddelde bronwarmtelevering per woning* [MWht/a] Ontwerp 7,3 Fase 1 2006 7,6 Fase 1+2 2008 9,1 * Ongecorrigeerd voor aantal graaddagen Fase
Jaar
Gemiddelde bronkoudelevering per woning [MWht/a] 1,25 1,75 1,18
Uit de meetgegevens blijkt dat na aansluiting van fase 2 de gemiddelde bronwarmtelevering per woning is toegenomen. Tevens is de gemiddelde bronkoudelevering per woning afgenomen. In het onderzoek is daarom met name aandacht besteed aan woningen uit fase 2. Met betrekking tot de afname van koudelevering, geeft de kopersvereniging aan dat veel bewoners niet op de hoogte zijn van het principe van koudelevering. Veel bewoners hebben het beeld dat het afnemen van koude gepaard gaat met een hoog elektriciteitsverbruik, terwijl voor koudelevering juist zeer weinig elektriciteit benodigd is. Daardoor wordt relatief weinig koude afgenomen. Met name bij Vitens ligt hierbij, als eigenaar van de collectieve warmte-/koude voorziening, een belangrijke rol. Zeker omdat het leveren van koude helpt bij het creëren van een energiebalans.
2.3
Energierekening probleem De bewoners hebben klachten over een hoge elektriciteitsrekening. Om een reële inschatting te kunnen maken hoe hoog het elektriciteitsverbruik is ten opzichte van hetgeen verwacht mag worden is in de eerste plaats het te verwachten energieverbruik van een gemiddelde woning binnen het project De Teuge bepaald. Hierbij is uitgegaan van een realistische COP van de warmtepomp tijdens ruimteverwarming en tapwaterbereiding. Het aandeel van de warmtepomp wordt vermeerderd met een gemiddeld elektriciteitsverbruik van een woning en een aandeel elektrisch koken, zie onderstaande tabel. Omschrijving
Ontwerp warmtevraag MWht 6,66 2,77 9,44
Warmtelevering ruimteverwarming Warmtelevering warm tapwater subtotaal warmtepomp Gemiddeld elektriciteitverbruik apparatuur Elektrisch koken Totaal
COP 4,0 2,0 -
Elektriciteit kWhe 1.665 1.385 3.050 3.350 560 6.960
* *
* Bron: Senternovem kompasmonitoring 2004
Op basis van bovenstaande tabel mag verwacht worden dat een gemiddelde woning over een elektriciteitsverbruik heeft van circa 7.000 kWhe. Hierbij dienen enkele opmerkingen geplaatst te worden: - Met name het gemiddelde elektriciteitverbruik van apparatuur in de woning is zeer sterk afhankelijk van gezinsamenstelling, gebruikersgedrag en aanwezige apparatuur
22.118/55209/BZ
18 juni 2010
6
zoals (spel)computers, waterbed, etc. Het Nibud heeft het gemiddeld elektriciteitsverbruik naar het aantal personen per huishouden gepubliceerd, zie hieronder. aantal personen in huishouden gemiddeld verbruik in kWh per jaar
1 2.317
2 3.424
3 4.092
4 4.604
5 5.292
6 5.430
Het is dus aannemelijk dat het werkelijke energieverbruik hoger ligt dan in bovenstaande tabel is weergegeven. In de post " gemiddeld elektriciteitverbruik voor apparatuur " is tevens het elektriciteitsverbruik opgenomen voor hulpenergie voor de gasgestookte CV-ketel (pomp, elektronica, etc). De woningen in de Teuge worden door middels van warmtepompen verwarmd en er kan daarom overwogen worden om een post "hulpenergie" (circa 500 kWh op jaarbasis) af te trekken van het gemiddeld elektriciteitverbruik voor apparatuur. Er is gekozen om deze post niet af te trekken van het totale energieverbruik. Reden daarvoor is dat in de woningen voorzien zijn van vloerverwarming, waarbij ook hulpenergie nodig is om het verwarmingswater rond te pompen.
-
Op basis van de gemiddeld geleverde warmtehoeveelheid per woning (9,1 MWh t) uit het grondwatersysteem in 2008 is gemiddelde elektriciteitsverbruik van de warmtepomp in de woningen berekend, zie onderstaande tabel. Omschrijving
Warmtelevering ruimteverwarming Warmtelevering warm tapwater subtotaal
Energieopslag MWht 7,12 1,98 9,10
COP 4,0 2,0 -
Warmte vraag 2008 MWht 9,49 3,96 13,45
Elektriciteit kWhe 2.370 1.980 4.350
Uit de berekening blijkt dat de warmtepomp over het gemiddelde op jaarbasis circa 1.300 KWhe meer aan elektriciteit opneemt dat verwacht mag worden. Dat ligt 43% boven de ontwerpwaarde. Samen met het overige elektriciteitsverbruik zou het gemiddelde elektriciteitsverbruik per huishouden uitkomen op circa 8.260 kWhe, gebaseerd op de cijfers in 2008. Feit is dat in 2008 meer energie dan het ontwerpuitgangspunt uit de energieopslag is onttrokken. Dit betekent ook dat de inzet van de warmtepompen groter is, waardoor het elektriciteitsverbruik hoger is. In onderstaande tabel staat een kort overzicht van de bezochte woningen met daarin het werkelijke elektriciteitsverbruik van 2008. Tevens is het soort woning, het type warmtepomp, het aantal bewoners en de bouwfase hierin aangegeven. Elektriciteits verbruik (2008) kWhe
Project fase
4
9.371
fase 1
4
11.069
fase 2
Inventum 6kW
2
10.825
fase 2
Stiebel Eltron WPC-5 COOL
2
8.007
fase 2
Nr.
Adres
Soort woning
Type warmtepomp
1
De Teuge 34
Hoekwoning
Inventum 6kW
2
Nieuwe Weide 9
2 onder 1 kap
Stiebel Eltron WPC-5 COOL
3
Barmelskamp 6
2 onder 1 kap
4
Kanon 36
Hoekwoning
22.118/55209/BZ
18 juni 2010
7
Aantal bewoners
Bij alle woningen is totale elektriciteitsverbruik hoger dan op basis van de ontwerp uitgangspunten verwacht zou worden (circa 7.000 kWhe). Bij 3 van de 4 woningen blijkt het elektriciteitsverbruik aanzienlijk groter dan het berekende gemiddelde in de wijk (circa 8.300 kWhe). Hierbij wordt opgemerkt wordt dat: 1. de 2-onder-1-kap woningen groter zijn dan de gemiddelde woning; 2. tijdens de inspectie slechts 4 woningen zijn bezocht, dit aantal is niet representatief voor de totale wijk; 3. het hogere elektriciteitsverbruik mogelijk niet alleen door een grotere warmtevraag wordt veroorzaakt, maar wellicht mede door andere factoren, zoals gezinssamenstelling, aanwezige apparatuur, verbruiksgedrag, etc. 2.4 Oorzaak hogere energierekening De oorzaak van de hogere energievraag en daardoor de hogere energierekening kan liggen in: 1. andere elektrische verbruikers; 2. een hogere vraag vanuit de woningen dan waar in het ontwerp vanuit is gegaan; 3. een lagere COP van de warmtepomp; 4. toepassing van extra pompen bij de woningen met een Stiebel Eltron warmtepomp. Er is maar één goede manier om een betrouwbaar inzicht te verkrijgen in de verdeling van het elektriciteitsverbruik binnen een woning en dat is bemeteren. Het plaatsen van een elektriciteitsmeter voor de warmtepomp en eventueel voor de aanwezige circulatiepompen, geeft inzicht in de herkomst van het hoge elektriciteitsverbruik. Verbruikers Er zijn geen verklaringen gevonden voor het elektriciteitsverbruik in de richting van apparatuur. De doorsnee apparatuur als wasmachine, vaatwasser, wasdroger is in de meeste woningen aanwezig. Tijdens de inspectie waren geen apparaten met een groot elektrisch vermogen aanwezig. Enige uitzondering hierop is een elektrische verwarmer in de woonkamer van woning 3, deze wordt volgens de bewoner al bij een buitentemperatuur onder de 10°C al ingeschakeld, omdat de woning anders niet op comfortabele wijze verwarmd kan worden. Omdat de woningen niet op een gasnet zijn aangesloten wordt overal elektrisch gekookt. Principeschema Tijdens de realisatie van De Teuge zijn twee typen warmtepompen toegepast. Bij de woningen van fase 1 zijn uitsluitend warmtepompen van het merk "Inventum' toegepast. Bij de woningen van fase 2 zijn zowel warmtepompen van het merk Stiebel Eltron als Inventum toegepast. Bij de toepassing van beide warmtepompen zijn er verschillen in het installatieconcept. In de volgende figuren is het principeschema van beide installaties weergegeven.
22.118/55209/BZ
18 juni 2010
8
M
M
V WP
C +
+
+
Principeschema Stiebel Eltron
De Inventum is verdamperzijdig direct op het distributienet aangesloten. Condensorzijdig is deze direct op de afnemers aangesloten. Daarnaast is er in de retourleiding een buffer van 40 liter opgenomen. De Stiebel Eltron is een brine/water warmtepomp. Deze warmtepomp functioneert met een laag temperatuurverschil over het verdampercircuit. De benodigde flow over de verdamper kan niet geleverd worden door het collectieve distributienet. Daarom is bij de Stiebel Eltron warmtepompen een extra circuit geplaatst tussen het distributienet en het verdampercircuit met een hogere flow. In de aanvoer vanuit het distributienet is op woningniveau een extra pomp geplaatst. Dit is een zeer ongewenste situatie en naar verwachting ook volledig onnodig. Aan de condensor zijde van de warmtepomp is een openverdeler toegepast waardoor een pomp nodig is voor distributie van warmte naar de woning. In de ventilatorconrectoren is een driewegklep met bypass opgenomen. Deze hydraulische regeling veroorzaakt ongewenste kortsluitingen in het systeem. Lagere COP De COP van met name de Stiebel Eltron warmtepomp kan lager worden doordat: 1. in de openverdeler kortsluiting optreedt. Hierdoor moet de warmtepomp een hogere temperatuur aanleveren om de gewenste (lagere) temperatuur naar de afnemers te krijgen; 2. de toegepaste ventilatorconvectoren in woning 2 en 4 veroorzaken als gevolg van de bypass-regeling thermische kortsluitingen. Dit kan leiden tot pendelen van de warmtpomp als gevolg van te hoge retourtemperaturen. 3. door de extra TSA is de intredetemperatuur in de verdamper lager; 4. de schakelfrequentie van de warmtepomp hoog ligt door een kleine hydraulische inhoud van de installatie. Dit kan met name optreden als bijvoorbeeld de vloerverwarming geen warmtevraag meer heeft en boven nog een kleine warmtevraag is. Een hoge schakelfrequentie is daarnaast ongunstig voor de levensduur van de warmtepomp.
22.118/55209/BZ
18 juni 2010
9
Extra pompen Voor distributie van de warmte naar de afgiftesystemen is bij de Stiebel Eltron warmtepompen een niet geschakelde pomp geplaatst, dit betekent dat altijd een flow door de woninginstallatie aanwezig is. Dit kost onnodig pompenergie. Aangenomen dat deze pomp in stand 2 ca. 90W opneemt betekent dat op jaarbasis een elektriciteitsverbruik van 788 kWhe. Daarnaast is door het tussencircuit ten opzichte van de installatie met een Inventum warmtepomp een extra pomp aan de verdamperzijde aanwezig. Deze pomp is wel geschakeld maar draagt bij aan een toename van het elektriciteitsverbruik. Geadviseerd wordt om in overleg met de leverancier van de Stiebel Eltron warmtepomp te bepalen of: 1. de openverdeler aan de condensorzijde nodig is. Als deze kan worden weggelaten wordt menging tussen aanvoer- en retourtemperatuur uitgesloten waardoor de COP stijgt. Daarnaast wordt dan op pompenergie bespaard. 2. de hydraulische inhoud van het systeem groot genoeg is om pendelen van de warmtepomp te voorkomen. Hierbij dient rekening te worden gehouden met dicht gelopen afgiftesystemen. Eventueel dient een buffervat in de retour van het CV-net te worden geplaatst om pendelen te voorkomen. 3. de verdamper ook geschikt is voor water uit het distributienet met een lagere flow (en groter temperatuurverschil) dan volgens de specificaties van de warmtepomp vereist wordt. Hierdoor kan de TSA aan de bronzijde worden verwijderd waardoor de COP toeneemt en op pompenergie wordt bespaard.
2.5
Comfort probleem Boven niet warm Algemene beleving van de bewoners is dat de woningen slecht warm te krijgen zijn. Om het beneden enigszins behaaglijk te krijgen maken de bewoners geen gebruik van de fancoil-units boven. Bij woning 3 stookt de bewoner soms met een elektrische kachel bij om in de woonkamer een temperatuur van 20°C te bereiken. Bij andere woningen zijn sommige vertrekken te warm en andere juist te koud. Pas als de buitentemperatuur laag is wordt het in de woningen comfortabel. Boven/beneden niet individueel regelbaar Een andere klacht van de bewoners is dat de temperatuur boven en beneden niet apart regelbaar is. Als het beneden warm genoeg is slaat de warmtepomp af terwijl het boven nog koud is. Geluid Bij de bewoners zijn veel klachten over geluid. Bij een aantal woningen maken de warmtepomp en circulatiepomp en leidingen het hele jaar veel lawaai, zeker in de winter/najaar periode. De geluidslast is ruim boven de 30dB(A), dat is bevestigd door de metingen van zowel GIW uitgevoerd door Licht Buis en Partners en de recente metingen van DGMR in opdracht van de firma Wassink (Kanon 38).
22.118/55209/BZ
18 juni 2010
10
Bij woning 4 worden de geluidsklachten met name door de warmtepomp zelf veroorzaakt. De warmtepomp staat hier in een inbouwkast (trapkast) in de woonkamer. De bewoners van de woning 2 en 4 hebben veel last van geluid vanuit de leidingen en de verdeler op de bovenverdieping. In de zomer wordt bij een aantal bewoners daarom gekozen voor rust in plaats van koeling door de stekker van de distributiepomp van het afgiftecircuit eruit te trekken. Doordat er in die woningen geen gebruik wordt gemaakt van passieve koeling betekent dit dat er ook geen warmte in de bodem wordt teruggebracht. In een eerdere rapportage van IF ((4/55209/BZ, d.d. 3 augustus 2009) is reeds geconcludeerd dat sinds de aansluiting van fase 2 de gemiddelde koelvraag per woning sterk is gedaald ten opzichte van 2006 waarin alleen fase 1 was aangesloten. Dit kan dus (deels) worden verklaard doordat veel bewoners ervoor kiezen om geen gebruik te maken van de passieve koeling.
2.6
Oorzaken comfort probleem Aanvoertemperatuur te laag Aangezien het in de woningen pas comfortabel wordt bij een lage buitentemperatuur lijkt het erop dat de afgiftesystemen bij een lage aanvoertemperatuur tussen de 35 en 40 °C onvoldoende gedimensioneerd zijn om de warmte af te geven aan de betreffende ruimte. Een mogelijke oplossing kan zijn: 1. Verhogen van de aanvoertemperatuur (aanpassen van de stooklijn). Dit heeft een gunstig effect op het comfortniveau, echter zal dit een nadelig effect hebben op de energiebesparing, omdat het rendement van de warmtepomp afneemt bij hogere aanvoertemerpaturen. 2. Aanpassen van de afgiftesystemen. Het aanpassen van een vloerverwarmingsysteem is geen optie. De ventilatorconvectoren op de bovenverdieping kunnen echter wel relatief eenvoudig worden aangepast of vervangen. Inregeling Een aantal woningen zijn aangepast. Als bij deze woningen de ruimtetemperatuur in de woonkamer de gewenste waarde bereikt wordt de vloerverwarming door middel van een klep afgesloten. Als het systeem hydraulisch is ingeregeld wordt het in de woning zowel op de beneden- als bovenverdieping gelijkmatig warm. Gezien de klachten van de bewoners dat het op de bovenverdieping niet warm wordt en de temperatuur per vertrek verschilt lijkt het erop dat het systeem niet correct is ingeregeld. Pendelgedrag Zoals in 2.4 beschreven is er in de installatie met een Stiebel Eltron warmtepomp geen buffer aanwezig waardoor de schakelfrequentie toeneemt. Door het plaatsen van een buffer neemt de schakelfrequentie van de warmtepomp af waardoor het comfort in de woning toeneemt. De aanvoertemperatuur naar de afgiftesystemen wordt gelijkmatiger. Geluid De geluidsklachten zijn met name opgevallen bij de woningen waarbij een openverdeler is geplaatst tussen de warmtepomp en de woninginstallatie. Bij geen warmtevraag beneden wordt de vloerverwarming door middel van een klep afgesloten. Indien er op de bo-
22.118/55209/BZ
18 juni 2010
11
venverdieping geen warmtevraag is staat de distributiepomp tegen dichte kleppen aan te drukken. Bij een geringe warmtevraag is het pompvermogen groot waardoor de snelheid van het verplaatste water toeneemt. In beide situaties is het aannemelijk dat geluid in de leidingen wordt geproduceerd. Geadviseerd wordt om in overleg met de pompleverancier te onderzoeken of de distributiepomp kan worden weggelaten (zie ook 2.4). Indien dit niet mogelijk blijkt wordt geadviseerd om een geschakelde drukgeregelde pomp toe te passen.
2.7
Overige constateringen Druk tussencircuit Bij woning 2 is een Stiebel Eltron warmtepomp geplaatst. Ervan uitgaande dat de manometer correct functioneert was tijdens de inspectie in het tussencircuit geen overdruk aanwezig (zie foto).
De reden hiervoor is vermoedelijk een ontbrekend expansievat. Drukschommelingen door temperatuursveranderingen kunnen hierdoor niet worden opgevangen. In woning 4 is wel een klein expansievat aanwezig en was het tussencircuit op druk Doordat er nauwelijks overdruk is neemt het rendement van de energieuitwisseling tussen warmtepomp en distributienet in de platenwisselaar af. Daarnaast levert de pomp niet het ontwerpdebiet en is kans op beschadiging van de pomp in het verdampercircuit. Temperatuursensor Bij woning 2 en 4 is een temperatuursensor op het leidingwerk geplaatst. Hieronder zijn van beide situaties foto's weergegeven.
22.118/55209/BZ
18 juni 2010
12
In beide situaties valt op te merken dat de temperatuursensoren niet deugdelijk zijn geplaatst. De kans dat ze een keer losraken is groot. Daarnaast is het onzeker of de sensor correct meet. In woning 4 is de sensor op een kunststofleiding geplaatst waardoor de reactiesnelheid en meetnauwkeurigheid afneemt. Een correcte temperatuurmeting is direct van invloed op het rendement van de opwekkingsinstallatie. Geadviseerd wordt om de sensor deugdelijk en op een geschikte locatie te monteren. Invloed tussencircuit rendement Bij zowel woning 2 als 4 is de Stiebel Eltron warmtepomp aangesloten door middel van een tussencircuit. In woning 2 was de platenwisselaar aangesloten zoals aangegeven in het linkerschema. In woning 4 was de platenwisselaar aangesloten zoals in het rechterschema.
Water in
Brine in
Brine uit
Water in
Water uit
Brine uit
Brine in
Water uit
Woning 2
Woning 4
Een platenwisselaar dient in tegenstroom te worden aangesloten voor een goede warmteoverdracht. Indien dit niet gebeurd neemt de warmteoverdracht af. De specificaties van de toegepaste platenwisselaar is onbekend. Ervan uitgaande dat slechts 1 type warmtewisselaar is toegepast betekent dit dat in één woning geen sprake is van tegenstroom. Uitgaande van de schema's is in woning 2 geen sprake van tegenstroom. Dit leidt tot minder vermogen zowel tijdens verwarmen als koelen en een lagere COP van de warmtepomp. Geadviseerd wordt om de stromingsrichting door de platenwisselaar te controleren bij de woningen waarin deze is toegepast en juist aan te sluiten. Taptemperatuur Bij woning 4 is de temperatuur van het heetwater bij een tappunt in de keuken gemeten. De temperatuur na 5 minuten tappen bedroeg 45°C. In de warmtepomp is een elektrische naverwarmer aanwezig die kan bijspringen in geval van capaciteitstekort bij ruimteverwarming en/of voor naverwarming van warm tapwater. Volgens de handleiding van de warmtepomp kan deze naverwarmer worden uitgeschakeld om energie te besparen. Volgens de GIW-eisen dient de temperatuur aan een tappunt minimaal 55°C te zijn. Deze eis is belangrijk in verband met comfort en tevens belangrijk om het risico op legionella te beperken. De gemeten temperatuur voldoet niet aan de GIW-eisen. Daarnaast is door de lagere temperatuur minder warm tapwater beschikbaar.
22.118/55209/BZ
18 juni 2010
13
Geadviseerd wordt om te controleren of de instellingen van de warmtepomp zodanig zijn dat een temperatuur van minimaal 55°C bij een tappunt wordt bereikt.
2.8
Installatietechnische aanbevelingen Op basis van de bovenstaande bevindingen wordt het volgende geadviseerd ten aanzien van de woninginstallatie: Aanbevelingen: 1. In overleg met de Stiebel Eltron warmtepompleverancier dient bepaald te worden of: a. de warmtepomp verdamperzijdig ook geschikt kan worden gemaakt voor toepassing met distributiewater. Hierdoor kan het tussencircuit worden weggelaten; b. de open verdeler aan de condensorzijdig nodig is; c. de geluidsklachten kunnen worden verholpen door de distributiepomp weg te laten. Indien dit niet mogelijk blijkt dient een geschakelde drukgeregelde pomp te worden toegepast. 2. Om pendelen van de installatie te voorkomen dient een buffervat in de retour van het cv-net te worden opgenomen. 3. Het opnieuw inregelen van de afgaande groepen nadat de aanpassingen zijn uitgevoerd. 4. Het opnieuw inregelen van de aansluiting op het distributienet. 5. Aanpassen van de stooklijn in de cv aanvoertemperatuur (minimaal 35°C) ten einde de aanwarmtijden te bekorten en de fancoil units te kunnen laten inschakelen. Van belang is dat met de stooklijn een optimale balans ontstaat tussen comfort en energiebesparing. 6. Het verhogen van de tapwatertemperatuur. Dit is niet alleen vanuit comfort gewenst maar ook vanwege het risico op legionellavorming. Hiertoe dient de anti-legionella functie op de warmtepompen aangezet te worden! 7. Het correct plaatsen van de temperatuursensoren op de leidingen. 8. De platenwisselaar correct aan te sluiten, in het geval deze niet kan komen te vervallen, zie punt 1. 9. Om meer inzicht te verkrijgen in het energieverbruik van de warmtepomp, wordt aanbevolen om de warmtepomp separaat te bemeteren. Bovenstaande aanbevelingen met aanpassingen kunnen worden uitgevoerd om de beschreven problematiek (deels) te verhelpen. Indien de aanpassingen niet of nauwelijks mogelijk zijn, wordt geadviseerd om een warmtepomp en installatie toe te passen die geschikt zijn voor deze toepassing in de woningbouw.
22.118/55209/BZ
18 juni 2010
14
3
Bouwkundige aspecten Zoals genoemd in de inleiding heeft adviesbureau DGMR de bouwkundige aspecten van de woningen beoordeeld. Het onderzoek van DGMR bestaat uit twee onderdelen. Als eerste zijn de EPC-berekeningen van de bezochte woningen opgevraagd en is gecontroleerd of deze berekeningen kloppen. Hierbij is tevens onderzocht of de EPCuitgangspunten overeen komen met de afspraken die tussen de gemeente en de beheerder van de WKO-bron zijn gemaakt in een convenant. De tweede stap in het onderzoek is het controleren of voor de bezochte woningen redelijkerwijs valt aan te nemen dat deze conform de EPC zijn gebouwd. Hierbij is tijdens het bezoek onder andere steekproefsgewijs gelet op de toegepaste glassoorten, de kierdichting, indien mogelijk de geschatte aangebrachte hoeveelheid isolatiemateriaal, het ventilatiesysteem en het aanwezige afgiftesysteem. Tevens is gevraagd naar de woon- en gebruikservaringen van de bewoners op het gebied van comfort. De complete rapportage van DGMR is in de bijlage opgenomen. De conclusies uit deze rapportage zijn hieronder opgenomen.
3.1
Controle EPC-berekeningen Het bestuderen van de EPC-berekeningen en de vergelijking met de afspraken en aanbevelingen uit het convenant maakt hierna samengevatte aspecten duidelijk: - De EPC-berekening van woning 1 met adres De Teuge 34 kon niet gecontroleerd worden aangezien het betreffende dossier bij de gemeente zoek is; - Verschillende aspecten uit de aansluit- en leveringsvoorwaarden zijn niet in de EPCberekeningen te controleren omdat dit niet als invoerwaarde in de methodiek terugkomt; - De drie verkregen EPC-berekeningen zijn niet uitgevoerd inclusief één of meerdere koopopties die bij de bezochte woningen zijn gebouwd. Het is mogelijk dat de EPC van een woning inclusief optie(s) maatgevend is ten opzichte van de EPC van een woningtype zonder opties. Bovendien wordt met de koopopties een groter gebruikoppervlak gerealiseerd. Het zou dus kunnen dat deze vergroting niet is meegenomen bij de bepaling van de warmtevraag en de capaciteit van de warmtepomp; - Verschillende installatietechnische aspecten komen niet overeen met het convenant (dezelfde warmtepompen, koeling, ventilatie).
22.118/55209/BZ
18 juni 2010
15
-
-
3.2
Bovendien zijn enkele aspecten onjuist: o De kwaliteitsverklaringen ontbreken bij woning 2 en 4; o De opwekkingsrendementen voor ruimteverwarming en warm tapwater, die bij woning 2 en 4 via een kwaliteitsverklaring zijn ingevoerd, zijn hoog voor opwekking met een warmtepomp; Van de bouwkundige aspecten lijken alle Rc-en Ukozijn-waarden aan de voorwaarden uit het convenant te voldoen. Vooralsnog kan niet met voldoende zekerheid worden 2 vastgesteld of er al dan niet overal glas met Uglas ≤ 1.2 W/m K is toegepast. Hiervoor is nader onderzoek nodig, dat verder gaat dan de steekproef die is uitgevoerd. Wat betreft de overige bouwkundige aspecten, de verschillende gevels en perimeters lijken niet conform tekening ingevoerd (zowel zonder als met koopopties).
Vergelijking met praktijk Steekproefsgewijs is onderzocht of redelijkerwijs is aan te nemen dat er conform de EPCberekeningen is gebouwd. Per woning zijn de bevindingen vergeleken met EPCberekeningen zoals ingediend bij de bouwaanvraag. Hierbij vallen de volgende dingen op: - Zoals reeds geconstateerd zijn de koopopties (uitbouwen etc.) niet meegenomen in de EPC-berekeningen; - De mate van vloer- en dakisolatie is bij geen van de woningen gecontroleerd. Opgemerkt moet worden dat de hoogte van de Rc, vloer-waarde ook nauwelijks invloed heeft op de EPC; - De mate van isolatie van de gevel was slechts voor de traditionele spouwconstructies sporadisch te controleren; - Het is ons bekend dat de prints die op de afstandhouders van het glas kunnen worden aangetroffen niet altijd de juiste informatie bevatten. Er kan dus zonder een uitgebreider onderzoek niet zeker worden vastgesteld welke Uglas-waarde gerealiseerd is in de woningen; - De geconstateerde glastypes in woning 1 hebben U glas-waarden die niet voldoen aan 2 de waarden uit het convenant, namelijk Uglas ≤ 1.2 W/m K (uitgaande van een correcte glastypeaanduiding op de afstandhouders); - De isolatiewaarde van deuren Udeur bleek in de praktijk moeilijk te controleren. Udeur 2 van 1.03 W/m K bij woning 2 en 4 is zeer goed en het lijkt onwaarschijnlijk dat deze met de aangetroffen deuren van circa 50 millimeter gerealiseerd is. De massief houten tuin- en achterdeuren bestaan bij de vier woningen grotendeels uit glas. Hierbij wordt de Udeur-waarde voornamelijk bepaald door de Uglas en kan er dus van geïsoleerde deuren worden uitgegaan; - Op de voordeur van woning 1 na is overal een enkele kierdichting aangetroffen. In het convenant is de sterke aanbeveling voor dubbele kierdichting opgenomen. Voor de drie woningen waarvan de EPC-berekeningen bekend zijn, valt te concluderen dat naar waarschijnlijkheid in praktijk een hogere energievraag zal gelden dan op basis van de EPC mag worden verwacht (indien gebruik gelijk is aan EPC). Hierbij is aangenomen dat de aspecten, die niet gecontroleerd konden worden, zullen voldoen aan de EPC van de bouwaanvraag. De voornaamste oorzaak voor deze geschatte hogere energievraag is het feit dat de koopopties niet in de EPC-berekeningen zijn meegenomen.
22.118/55209/BZ
18 juni 2010
16
Tot slot is het werkelijke energiegebruik vergeleken met de resultaten van de EPCberekeningen. Hierbij moet (naast de hierboven genoemde kanttekening) wel worden gerealiseerd dat de EPC-methodiek rekent met standaard condities en bewonersgedrag. Het energiegebruik dat uit de EPC-berekening volgt (vermeerderd met standaard elektriciteitsgebruik voor apparatuur), ligt bij alle drie de woningen lager dat het werkelijke gebruik uit 2008. Toch is het niet onwaarschijnlijk dat woning 2, 3 en 4 een energiegebruik tussen 6.000 en 11.000 kWh hebben. Mogelijke verklaringen voor het verschil tussen EPC-methodiek en de praktijk zijn afwijkingen ten opzichte van de ingediende EPC, andere binnencondities en bewonersgedrag dat van standaard afwijkt. Maar aangezien er bij de controles op het eerste gezicht geen uitzonderlijk grote energieverbruikers zijn geconstateerd, is het op zijn minst opmerkeliijk dat het energiegebruik bij de woningen 1200 tot 3800 kWh hoger ligt.
22.118/55209/BZ
18 juni 2010
17
4
Conclusie en aanbevelingen Door IF is in samenwerking met DGMR een quickscan uitgevoerd naar oorzaken en oplossingsrichtingen voor de energieonbalans, de hogere warmtevraag en de comfortklachten bij woningen in de wijk De Teuge te Zutphen. De conclusies en aanbevelingen worden in dit hoofdstuk beschreven.
4.1
Conclusies Installatietechnische aspecten In 2008 is de gemiddelde hoeveelheid geleverde warmte per woning uit het grondwatersysteem 9,1 MWht. Op basis hiervan is het gemiddelde elektriciteitsverbruik uitgerekend. Het gemiddelde elektriciteitsverbruik bedroeg in 2008 circa 8.300 kWhe. Het gemiddeld elektriciteitsverbruik wat verwacht mag worden bedraagt circa 7.000 kWhe. Afhankelijk van grootte van de woning, gezinsamenstelling en aanwezig apparatuur kan het te verwachten elektriciteitsverbruik zelfs nog hoger zijn. Bij 3 van de 4 onderzochte woningen blijkt het werkelijke elektriciteitsverbruik hoger te zijn dan verwacht en ook hoger dan het gemiddelde elektriciteitsverbruik. In de woninginstallatie zijn de volgende punten geconstateerd die de geconstateerde problemen mogelijk verklaren: 1. Bij de woningen met een Stiebel Eltron warmtepomp kan de COP lager worden doordat: a. in de openverdeler kortsluiting optreedt. Hierdoor moet de warmtepomp een hogere temperatuur aanleveren om de gewenste (lagere) temperatuur naar de afnemers te krijgen; b. door een extra TSA is de intredetemperatuur in de verdamper lager; c. de schakelfrequentie van de warmtepomp hoog ligt door een kleine hydraulische inhoud van de installatie. Dit kan met name optreden als bijvoorbeeld de vloerverwarming geen warmtevraag meer heeft en boven nog een kleine warmtevraag is. Een hoge schakelfrequentie is daarnaast ongunstig voor de levensduur van de warmtepomp. 2. Door het tussencircuit bij woningen met een Stiebel Eltron warmtepomp is ten opzichte van de woningen met een Inventum warmtepomp een extra pomp aan de verdamperzijde aanwezig. Deze pomp is wel geschakeld maar draagt bij aan een toename van het elektriciteitsverbruik. 3. In verband met installatiegeluid kiezen veel bewoners voor rust in plaats van (passieve) koeling door de stekker van de distributiepomp in het afgiftecircuit eruit te trekken. Hierdoor wordt er minder warmte in de bodem teruggebracht waardoor de energieonbalans groter wordt.
22.118/55209/BZ
18 juni 2010
18
4. De comfortklachten worden met name veroorzaakt door: a. een te lage stooklijn; b. onjuiste inregeling van de woninginstallatie waardoor de warmteafgifte per vertrek en per verdieping verschilt; c. een te weinig bufferend vermogen van de installatie waardoor de warmtepomp gaat pendelen; d. een te groot debiet in het afgiftesysteem tijdens met name deellast situaties waardoor geluid en trillingen ontstaan. 5. De volgende constateringen zorgen ervoor dat de woninginstallatie niet naar behoren functioneert: a. er is geen druk in tussencircuit bij woning 2 aanwezig. Hierdoor daalt het rendement van de energie-uitwisseling tussen de warmtepomp en de energieopslag; b. een temperatuursensor van de warmtepomp is bij woning 2 en 4 ondeugdelijk gemonteerd waardoor deze minder snel en nauwkeurig meet. Dit is direct van invloed op het rendement van de opwekkingsinstallatie; c. de warmtewisselaar tussen het distributienet en de warmtepomp staat niet altijd in tegenstroom waardoor minder vermogen beschikbaar is en het rendement van de warmtepomp daalt; d. de taptemperatuur is lager dan 55°C, hiermee wordt niet voldaan aan de GIWeisen. Bouwkundige aspecten De volgende bevindingen ten aanzien van bouwkundige aspecten dragen bij aan een hogere warmtevraag van de woningen dan op basis van de EPC-berekening mag worden verwacht: 1. In de EPC-berekening van de bezochte woningen zijn één of meerdere koopopties niet meegenomen. 2. In het convenant is afgesproken dat overal dezelfde warmtepomp wordt toegepast. In de EPC-berekeningen van woning 2 en 4 is uitgegaan van verschillende systeemrendementen waarbij onrealistisch hoge rendementen zijn toegepast voor de bereiding van warm tapwater met een warmtepomp. De kwaliteitsverklaringen ontbreken. 3. In geen van de EPC-berekeningen is rekening gehouden met de energie die nodig is voor koeling. Voor een correcte berekening had de benodigde pompenergie meegenomen moeten worden. 4. In de EPC-berekening is uitgegaan van natuurlijke toevoer en mechanische ventilatie terwijl in het convenant gebalanceerde ventilatie sterk is aanbevolen. Als de ontwerpuitgangspunten van het grondwatersysteem zijn gebaseerd op gebalanceerde ventilatie dan is in de praktijk met natuurlijke ventilatie de warmtevraag hoger. 5. In de EPC-berekening is van een aantal woningen de perimeter foutief ingevoerd en zijn gevels niet conform tekening ingevoerd. 6. Er is een aantal verschillen geconstateerd tussen de EPC-berekening van de bouwaanvraag en de werkelijk gerealiseerde woningen. Hierdoor is het waarschijnlijk dat de energievraag van de woningen hoger uitvalt. 7. Op basis van de EPC blijkt een energieverbruik tussen de 6.000 en 11.000 kWh niet onwaarschijnlijk. Het verschil tussen het werkelijke energieverbruik en de praktijk kan mede worden verklaard door de geconstateerde afwijkingen ten opzichte van de ingediende EPC. Ook andere binnencondities en bewonersgedrag dat van de EPC-
22.118/55209/BZ
18 juni 2010
19
methodiek afwijkt kan een verschil veroorzaken. Maar aangezien er bij de controles op het eerste gezicht geen uitzonderlijk grote energieverbruikers zijn geconstateerd, is het op zijn minst opmerkeliijk dat het energiegebruik bij de woningen 1200 tot 3800 kWh hoger ligt.
4.2
Aanbevelingen Installatietechnische aspecten Op basis van de bevindingen wordt het volgende geadviseerd ten aanzien van de woninginstallatie: 1. In overleg met de Stiebel Eltron warmtepompleverancier dient bepaald te worden of: a. de warmtepomp verdamperzijdig ook geschikt kan worden gemaakt voor toepassing met distributiewater. Hierdoor kan het tussencircuit worden weggelaten; b. de open verdeler aan de condensorzijdig nodig is; c. de geluidsklachten kunnen worden verholpen door de distributiepomp weg te laten. Indien dit niet mogelijk blijkt dient een geschakelde drukgeregelde pomp te worden toegepast. 2. Om pendelen van de installatie te voorkomen dient een buffervat in de retour van het cv-net te worden opgenomen. 3. Het opnieuw inregelen van de afgaande groepen nadat de aanpassingen zijn uitgevoerd. 4. Het opnieuw inregelen van de aansluiting op het distributienet. 5. Aanpassen van de stooklijn in de cv aanvoertemperatuur (minimaal 35°C) ten einde de aanwarmtijden te bekorten en de fancoil units te kunnen laten inschakelen. Van belang is dat met de stooklijn een optimale balans ontstaat tussen comfort en energiebesparing. 6. Het verhogen van de tapwatertemperatuur. Dit is niet alleen vanuit comfort gewenst maar ook vanwege het risico op legionellavorming. Hiertoe dient de anti-legionella functie op de warmtepompen aangezet te worden! 7. Het correct plaatsen van de temperatuursensoren op de leidingen. 8. De platenwisselaar correct aan te sluiten, in het geval deze niet kan komen te vervallen, zie punt 1. 9. Om meer inzicht te verkrijgen in het energieverbruik van de warmtepomp, wordt aanbevolen om de warmtepomp separaat te bemeteren. Bovenstaande aanbevelingen met aanpassingen kunnen worden uitgevoerd om de beschreven problematiek (deels) te verhelpen. Indien de aanpassingen niet of nauwelijks mogelijk zijn, wordt geadviseerd om een warmtepomp en installatie toe te passen die geschikt zijn voor deze toepassing in de woningbouw. Bouwkundige aspecten De volgende aspecten zouden aanvullend nader onderzocht kunnen worden: 1. Het is wellicht via een andere weg nog mogelijk om de EPC-berekening van woning 1 (uit bouwfase 1 van De Teuge) te achterhalen. Mogelijk is deze nog beschikbaar bij degene die de bouwaanvraag heeft ingediend, bijvoorbeeld de architect;
22.118/55209/BZ
18 juni 2010
20
2. Indien men volledige zekerheid zou willen hebben over de kwaliteit van de gehele uitwendige scheidingsconstructie zouden de volgende onderzoeken uitgevoerd kunnen worden: a. Voor de vloer-, gevel- en dakisolatie en constructie-opbouw zou bij de aannemer of het bouwbedrijf geïnformeerd kunnen worden of er nog gegevens van de bestellingen etc. en/of eventuele bouwtekeningen beschikbaar zijn; b. Wellicht is het aanvullend mogelijk om aan de hand van bouwfoto’s van de bewoners uit te zoeken hoe de uitwendige schil is gebouwd; c. Voor wat betreft de beglazing zou in plaats van een steekproef een volledige controle van alle ramen kunnen worden uitgevoerd, waarbij de opbouw en de mate van vulling met Argon onderzocht worden; Met behulp van een blower kan de luchtdichtheid van de woning gecontroleerd worden en met behulp van een infraroodcamera zou onderzoek kunnen worden of er koudebruggen aanwezig zijn. Om met zekerheid uitspraken te kunnen doen over de energievraag van de woningen is informatie nodig over de wijze waarop de verwachte vraag is bepaald. Indien deze op de EPC-berekeningen is gebaseerd, kan onderzocht worden wat het effect van de onjuiste en ontbrekende invoer van de onderzochte woningen is. Opgemerkt wordt hierbij nogmaals dat in de EPC geen rekening wordt gehouden met werkelijk gebruik. Indien er bij de bepaling van de energievraag rekening is gehouden met een standaard gebruik, bijvoorbeeld conform de EPC-methodiek, dan dient nog nader onderzocht te worden op welke wijze de woningen momenteel worden gebruikt. Hierbij is onder andere het aantal bewoners van belang, maar ook het setpoint van de verwarming en koeling enzovoort.
22.118/55209/BZ
18 juni 2010
21
Bijlage 1 Rapportage DGMR E.2009.1388.00.R001
22.118/55209/BZ
18 juni 2010
Bijlage 2 Rapportage Cofely m.b.t. onderzoek naar de werking van de warmtepompinstallatie en afgiftesysteem in de woningen
22.118/55209/BZ
18 juni 2010
Project:
De Teuge
Onderwerp:
terugkoppeling op review rapportage IF Technology en DGMR
Datum:
18 juni 2010
Referentie:
22.122/55209/BZ
In december 2009 is door IF Technology in samenwerking met DGMR een rapportage opgesteld met betrekking tot het onderzoek naar de energieonbalans van de collectieve warmte-/koudeopslag installatie. Deze rapportage is uitgevoerd in opdracht van de gemeente Zutphen en de Vitens. De rapportage beschrijft de resultaten van de quickscan naar de mogelijke oorzaken van de energieonbalans Het primaire doel van dit onderzoek was gericht om de oorzaak van een energieonbalans in de bodem te achterhalen en oplossingsrichtingen aan te geven, waarbij de focus ligt op de woningen van de afnemers. Opgemerkt dient te worden dat het niet tot de doelstelling behoorde om alle problemen in de woningen inzichtelijk te maken (zoals geluid, trillingen, etc.) die niet direct verband hebben tot de primaire doelstelling. Met deze quickscan is op basis van de beschikbare informatie en een aantal locatiebezoeken de problematiek in kaart gebracht. Daarbij zijn mogelijke oorzaken aangewezen, oplossingsrichtingen aangedragen, alsmede een advies gegeven voor een vervolgtraject. Door Kopersvereniging de Teuge is een reactie opgesteld op de bovengenoemde rapportage. Daarbij zijn een aantal zaken opgevallen: - De reactie van Kopersvereniging de Teuge bevat veel aanvullingen en gedetailleerde informatie die de problematiek scherper in kaart brengt. - Niet alle informatie was beschikbaar op het moment van het uitvoeren van het onderzoek. - Het detailniveau van de opmerkingen gaat verder dan beoogd was voor het uitvoeren van de quickscan. Hieronder wordt ingegaan op de opmerkingen van de reactie van de Kopersvereniging de Teuge. Daarbij wordt aangegeven of de opmerkingen zijn verwerkt in de definitieve rapportage. De opmerkingen in deze notitie zijn genummerd conform de volgorde uit de reactie van de Kopersvereniging de Teuge.
1
punt
verwijzing
reactie
1
Algemeen
2
Blz. 3, par. 2.3
3
Blz. 3, par. 2.3 Blz. 3, par. 2.3
Uit het convenant is niet duidelijk te herlijden of de EPC 0,8 daadwerkelijk als eis is gesteld. Het PvE was bij IF Technology niet beschikbaar voor het uitvoeren van het onderzoek en is daarom ook niet meegnomen in het onderzoek. Uiteraard is het van belang om de werkelijke EPC eis te achterhalen, alsmede de wijze van het berekenen van de EPC (casco, of inclusief warmtepomp). Voor het onderzoek is rekening gehouden met gemiddelde warmtepomp rendementen om het energieverbruik in te schatten. Dit betreft dus een inschatting op basis van expert judgement. In werkelijkheid kan het werkelijke energieverbruik afwijken. In paragraaf 2.4 worden mogelijke oorzaken vermeld van het hoge energieverbruik. De beredenering dat hulpenergie voor CV gebruik afgetrokken moet worden van het energieverbruik klopt in principe. Maar in een woning met een warmtepomp wordt ook water rondgepompt. Afhankelijk van het hydraulische circuit, zijn er soms meerdere pompen nodig (bij verdeler/verzamelaars). Dit energieverbruik wordt vrijwel nooit meegenomen in het bepalen van de COP. Derhalve is het niet logisch om hulpenergie af te trekken van het totale elektriciteitsverbruik. Het werkelijke energieverbruik hangt af van vele factoren, zoals gezinsamenstelling, gedrag, elektrische apparatuur, etc. Het Nibud rekent voor een gezinsamenstelling van 3 personen een gemiddeld elektriciteitsverbruik van ruim 4.092 kWh. Dat ligt bijna 750 kWh hoger dan is aangehouden in het rapport. Discussies over gemiddeld energieverbruik kunnen eindeloos worden gevoerd. Er is echter maar één manier om daar goed inzicht in te verkrijgen en dat is het meten van het werkelijk energiegebruik. Dit zal worden toegevoegd als aanbeveling in het rapport. In het rapport wordt op hoofdlijnen ingegaan op mogelijke oorzaken voor het hoge elektriciteitsverbruik. Het is zeker te verwachten dat een deel van de oorzaak bij de installatie ligt en/of bouwkundige maatregelen. In de aanbevelingen zijn acties geformuleerd om dit nader te onderzoeken. De vraag of de woningen voldoen aan de gestelde eisen is absoluut een kernvraag. Samenhangend hiermee dienen de volgende zaken helder te worden verkregen: 1. Wat is de werkelijke (EPC) eis vanuit juridisch oogpunt? 2. Voldoen de woningen aan deze eis? 3. Wat zijn de afwijkingen ten opzichte van de eis? En wat zijn de consequenties daarvan op het energieverbruik? 4. Nagaan wat de oorzaak is van overige afwijking in energieverbruik. Waarschijnlijk deels installatietechnisch.
4
5
6 7
Blz. 3, par. 2.3
Blz. 4, par. 2.3 Blz. 4, par. 2.4
Het beantwoorden van deze vragen gaat verder dan de insteek van het uitgevoerde onderzoek en vereist uitgebreid nader onderzoek. De stelling dat de 2-onder1-kap woningen groter zijn dan de gemiddelde woning is niet onjuist. Wordt aangepast in rapport. Opmerking: Als de elektrische verwarmer wordt ingezet bij buiten temperaturen <10 °C, dan is dit voor deze woning mede oorzaak
2
aanpassing nee
nee
nee ja
nee
nee ja
8 9
10
11
Blz. 5 Blz. 6, par. 2.5 en par. 2.6 Blz. 6, par. 2.5
12
Blz. 6, par. 2.5 Blz. 7
13
Blz. 7
14
Blz. 7
15 16
Blz. 7 Blz.. 8
17
Blz. 8
18
Blz. 9, par. 2.8
19
Blz. 9, par. 2.8, punt 4
20
Blz. 9, par. 2.8 Blz. 10. par. 2.8 Blz. 10, par. 2.8 Blz. 10, par. 3
21 22 23
24
Blz. 11
25
Blz. 11, 2e bullet
26
Blz. 11, 2e bullet
van het grote elektriciteitsverbruik. Als de binneninstallatie goed en comfortabel zou werken, zou bijverwarming helemaal niet nodig moeten zijn. Schema wordt aangepast. Die zin sloeg op de andere woningen. Wordt aangepast. De aanvoertemperatuur is in het kader van dit onderzoek niet door ons gemeten en daarom kunnen we dit niet overnemen. Aanvulling wordt deels overgenomen. Aanwezigheid beschermkapjes om voetjes WP is niet door ons geconstateerd. Voorlichting is een belangrijk punt voor gebruik van koeling. Wordt opgenomen in par. 2.2. Nuance wordt aangebracht dat dit niet bij alle gevallen zo wordt geschakeld. Dit is in het kader van het onderzoek niet te controleren. Er is wel opgenomen dat het erop lijkt dat de woningen niet correct zijn ingeregeld. De metingen van Alliander waren destijds niet beschikbaar en is niet meegenomen in het onderzoek Dit betreft nieuwe informatie Er zijn geen metingen uitgevoerd ter plaatse. Informatie kan daarom niet worden overgenomen Gebrekkige isolatie van warm tapwater leidingen verklaart niet 10 °C temperatuurverschil na 5 minuten tappen. De toepassing van een buffer vergroot de accumulerende massa en verminderd pendelgedrag. Een buffer in de aanvoer verhoogt niet de watertemperatuur Het opnieuw inregelen van de aansluiting op het distributienet dient plaatst te vinden nadat de voorgaande aanpassingen zijn gedaan. De stooklijn dient zodaning worden aangepast dat er een optimale balans ontstaat tussen comfort en energiebesparing. Dit heeft te maken met gebrekkige voorlichting van de installateur van de woning. Valt buiten de scope van dit onderzoek Mee eens Deze opmerking wordt niet toegevoegd omdat het dimensioneren van de warmtepomp geen onderdeel is van het onderzoek dat is uitgevoerd. In de berekening die van de gemeente is verkregen (dus de Bouwaanvraag-berekening) is sprake van de invoer van een individuele elektrische warmtepomp met als bron bodem, 35°C < Taanvoer < 45°C en afgifte via de combinatie van vloer/wand en radiatoren. Bij deze installatie horen vastgestelde rendementen conform de EPC-methodiek. Deze rendementen zijn aangehouden (zie p.15 van het DGMR rapport) Dit is conform de norm toegestaan. Deze alinea gaat over de controle van de EPC berekeningen met de uitgangspunten uit het convenant. Wat dat betreft klopt de 2 bewering, overal is in de EPC Uglas+kozijn van 1,70 W/m K ingevoerd en dat klopt met het convenant. Dit staat al vermeld in het rapport van DGMR. De bewering dat de bouwaanvragen afgekeurd hadden moeten
3
ja ja nee ja nee ja ja nee
nee nee nee nee nee
nee
nee nee ja nee
nee
nee
nee
27
Blz. 11
28
Blz. 12
29
Blz. 12, par. 3
30
Blz. 12, par. 3
worden door de wijzigingen is in principe juist. Indien een Bouwaanvraag is ingediend en er worden daarna wijzigingen doorgevoerd, dient de Bouwaanvraag te worden gewijzigd. Het is op basis van het onderzoek niet definitief vast te stellen of 2 al dan niet aan Uglas ≤ 1.2 W/m K wordt voldaan. Zie ook verderop. Deze bewering zal genuanceerd worden in het rapport. Het is op basis van de EPC niet onmogelijk dat deze energieverbruiken in praktijk zullen optreden. Maar aangezien er bij de controle op het eerste gezicht geen uitzonderlijk grote energieverbruikers zijn geconstateerd, is het op zijn minst opmerkelijk dat het energiegebruik overal 1200 tot 3800 kWh hoger ligt. De vergelijking is op pagina 27 van het DGMR uitgebreider verwoord. De MJ‟s die uit de EPC-berekeningen volgen, kunnen als volgt worden omgerekend naar kWh: MJ x (3,6/0,39) = kWh. Dit rapportonderdeel ging er niet om te controleren wat de gehanteerde eis was, dus de discussie over EPC< = 0.7 is niet relevant. Een EPC-berekening is bedoeld om de duurzaamheid van een gebouw/woning vooraf te voorspellen. Hierbij wordt alleen naar energiegebruik van gebouwgebonden installatie gekeken en wordt een standaard gebruikersgedrag aangehouden, zodat de EPC puur betrekking heeft op een gebouw (ongeacht wie er in woont). Zie ook de info hieronder.
ja ja
nee
nee nee
Verder is het uiteindelijke, werkelijk energieverbruik afhankelijk van een hoop factoren. Er kan dus niet zomaar op basis van de EPC (gemaakt voor de start van de bouw!) geconcludeerd worden dat hier de oorzaak ligt. Van de site van Agentschap NL, het vroegere SenterNovem, (http://www.senternovem.nl/epn/introductie/bepalingsmeth
ode_epc.asp):
31 32
Blz. 12, par. 4.1 Blz. 12, par. 4.1, 1C
Met de EPC-normen wordt niet het werkelijke energiegebruik berekend. Een energieprestatieberekening is géén methode om de meterstanden voor gas en elektriciteit te voorspellen. In de energieprestatieberekening wordt uitgegaan van een standaard gebruikersgedrag. Dit komt tot uitdrukking in onder andere: gemiddelde binnentemperatuur een opgelegd aantal branduren verlichting een opgelegd aantal draaiuren voor ventilatoren en koelmachines een opgelegde waarde voor de binnentemperatuur Andere uitgangspunten betreffen bijvoorbeeld klimaatfactoren (buitentemperatuur, aantal uren zonneschijn). Het werkelijke gebruik kan soms sterk afwijken van dit 'standaardgebruik'. In de aanbevelingen wordt opgenomen dat de stooklijn correct moet worden ingesteld en eventueel verhoogd, zie punt 20. Beide regelstrategieën kunnen goed werken. Van belang is echter dat de rest van de installatie (convectoren, verdeler/verzamelaars, etc.) goed uitgelegd is op de regelstrategie van de warmtepomp. Daarom wordt in punt 1 aanbevolen om de leverancier van de warmtepomp te betrekken.
4
ja nee
33
Blz. 12, par. 4.1, 1C
34
Blz. 12, par. 4.1, punt 3 Blz. 12, par. 4.1 Blz. 13, punt 2 Blz. 13, punt 7 Blz. 14, par. 4.2
35 36 37 38
39 40
41 42 43
Blz.14, punt 5 Blz. 14, par. 4.2 punt 5 Blz. 14, par. 4.2 Blz. 14, par. 4.2 Algemeen
Functioneren van de ventilator convectoren is tijdens het projectbezoek niet op dit detailniveau aan de orde geweest. Deze informatie is nieuw en is daarom niet opgenomen in het rapport Nuances worden deels overgenomen in par. 2.5
nee
Zie punt 20
nee
Dit valt buiten de scope van dit onderzoek
nee
Zie punt 28 en 30. Dit zal genuanceerd worden in het rapport.
ja
zie punt 20. Uiteraard dienen de afgiftesystemen goed gedimensioneerd te worden. Dit valt buiten de scope van het onderzoek Aanbeveling is om voor deze woning alsnog de stooklijn in te laten stellen conform de EPC berekening. Elektrisch bijstoken voor (periodiek) naverwarmen van warm tapwater is gebruikelijk bij combi-warmtepompen. Dit is ook altijd het uitgangspunt geweest. Zie punt 40. Legionella beveiliging is essentieel en moet aangezet worden. Wordt toegevoegd als aanbeveling. zie punt 16.
nee
Doordat de rapportage van DGMR in het stuk van IF technology is samengevat worden bepaalde aspecten vaak herhaald. DGMR is van mening dat het niet weggelaten kan worden omdat het een van de mogelijk oorzaken kan zijn, hoe klein de kans ook is.
nee
ja
nee nee
ja nee
De genoemde rapporten van VROM laten zien wat landelijk gezien de trend is. Maar individuele woningen kunnen van deze landelijke trend afwijken. De betreffende alinea in het rapport wordt verder niet aangepast. DGMR-rapport 44 Algemeen
45
Algemeen
46 47
Blz. 8 Blz. 8
Zoals in de inleiding is vermeld, is er getoetst op twee aspecten: 1) klopt de EPC-berekening (ook met het convenant) en 2) zijn de woningen volgens de EPC-berekening gebouwd. Dus 1) theorie en 2) praktijk. Het genoemde Programma van Eisen was niet bekend bij DGMR. Met de gemeente is afgesproken dat voor dit onderzoek uitgegaan wordt van een EPC van 1.0 (en de eisen uit het convenant). De discussie van welke eis dient te worden uitgegaan valt daarom buiten dit onderzoek. Deze bewering klopt, maar DGMR acht het niet nodig dit extra te vermelden. De rapportage richt zich namelijk op de EPC en niet op de kwaliteit van het binnenklimaat. Deze constatering is bij het woningbezoek niet genoteerd. Met de zinsnede is bedoeld dat er geen tochtklachten zijn ten gevolge van slecht sluitende ramen etc. Zal worden toegelicht in de rapportage. Bij het bezoek is niet genoteerd dat er sprake is van tochtklachten bij de ramen, dit zal worden toegevoegd. Wat betreft de bewering over het „lek‟ bij het stopcontact, er is verteld (en genoteerd) dat de problemen zijn opgelost. Maar als dit
5
nee
nee
nee ja
ja ja
48
Blz. 8
49
Blz. 8, par. 2.3, e 3 alinea
50
Blz. 9, alinea one der foto, 4 regel van onderen Blz. 9, volgende alinea Blz. 10, e 3 alinea Blz. 11, e par. 2.5, 3 alinea
51
52 53
54
Blz. 15, par. 3.3
55
Blz. 15, par. 3.3
56
Blz. 15, par. 3.3
57
Blz. 15,
niet het geval is zal dit worden aangepast in het rapport. Dit is niet specifiek genoteerd, maar de bewering is wel juist. Het heeft verder geen gevolgen voor het doel van het onderzoek en wordt daarom buiten het rapport gehouden. Er zijn verschillende glastypen toegepast en er is onduidelijkheid over het toegepaste glas; De codes in de afstandhouders komen niet overeen met de U-waarde die aan de hand van de gemeten (steeksproefgewijs!) glasdikte wordt gevonden. Daarom kan voor++ alsnog niet worden vastgesteld of er al dan niet HR glas is toegepast. In de rapportage wordt toegevoegd: Zonder verder, uitgebreider onderzoek is niet definitief vast te 2 stellen of inderdaad waarden van Uglas ≤ 1.2 W/m K niet overal in deze woning worden behaald. Volgens de gemaakte aantekeningen is -10°C genoteerd (al dan niet foutief). Dit zal worden aangepast naar +10°C.
nee
ja
ja
Dit wordt overgenomen (beide opmerkingen). Tijdens het bezoek is het specifieke aantal graden verlaging niet ter sprake gekomen.
ja
Akkoord, dit zal worden overgenomen.
ja
Er zijn verschillende glastypen toegepast en er is onduidelijkheid over het toegepaste glas; De codes in de afstandhouders komen niet overeen met de U-waarde die aan de hand van de gemeten (steeksproefgewijs!) glasdikte wordt gevonden. Daarom kan voor++ alsnog niet worden vastgesteld of er al dan niet HR glas is toegepast. In de rapportage wordt toegevoegd: Zonder verder, uitgebreider onderzoek is niet definitief vast te 2 stellen of waarden van Uglas ≤ 1.2 W/m K overal in deze woning worden behaald. In dit onderzoek is uitgegaan van de EPC-berekeningen behorende bij de Bouwaanvraag. De gebruikte berekening is verkregen van de gemeente en behoort tot het officiële dossier, op basis hiervan is de bouwvergunning verkregen. De EPC-berekening van de bewoner is bij DGMR niet bekend en valt buiten het onderzoek. De EPC (Bouwaanvraag) van de woningen is in tabel 2 op pagina 13 weergegeven. Voor deze woning bedraagt deze 0,91. Het gaat in paragraaf 3.3 expliciet om de controle of de berekening juist is uitgevoerd en of er aan het convenant wordt voldaan. De vraag wat de eis is, is hier niet relevant. Bovendien is met de gemeente afgesproken dat er bij dit onderzoek uitgegaan wordt van een EPC van 1.0 (plus de eisen uit het convenant, maar daar staat geen harde/concrete EPC-eis in). Doel was hier om de invoer van de EPC te controleren. Er is gebruik gemaakt van de forfaitaire rendementen voor een individuele elektrische warmtepomp. Dit is correct. Indien er andere rendementen beschikbaar zijn via een kwaliteitsverklaring, kunnen deze gebruikt worden, maar forfaitaire waarden zijn altijd juist binnen de methode. Wel wordt opgemerkt dat een foutieve bron is ingevoerd; namelijk bodem in plaats van grondwater/aquifer. Dit is reeds in e paragraaf 3.5.2. vermeld, 4 bullet. Er dient uit te worden gegaan van de EPC die bij de Bouwaan-
ja
6
nee
nee
nee
nee
58
par.3.3 Blz. 17, par. 3.5.1
59
Blz. 17, par. 3.5.2
60
Blz. 18, par. 3.5.3
61
Blz. 21, par. 4.2
62
Blz. 22, par. 4.2
63
Blz. 22, par. 4.2
vraag is ingediend en goedgekeurd. Dit is reeds vermeld in de zin ervoor: “Het is mogelijk dat de EPC van een woning inclusief optie(s) maatgevend is ten opzichte van de EPC van een woningtype zonder opties.” Het tweede gedeelte van de reactie gaat weer over de hoogte van de eis. Dat valt buiten het onderzoek. Extra toelichting: bij een Bouwaanvraag geldt dat voor alle aspecten aannemelijk moet worden gemaakt dat wordt voldaan aan het Bouwbesluit. Bij een woning met opties zoals een serre geldt specifiek voor een EPC dus dat moet worden aangetoond (berekenen, beschrijven etc.) dat de woning inclusief optie zal voldoen aan het Bouwbesluit. Dit gebeurt vaak door de EPC van een „standaard‟ woning in te dienen, met daarbij een onderbouwing dat de EPC inclusief optie ook voldoet. Dit lijkt hier niet te zijn gebeurd. Deze toelichting zal toegevoegd worden in het rapport. Zoals eerder vermeld gaat dit hoofdstuk specifiek over de vraag of de EPC-berekening juist is gemaakt. Indien zelf rendementen worden ingevoerd, is een kwaliteitsverklaring (waaruit blijkt dat het rendement minimaal gehaald wordt) van deze rendementen verplicht. Dit is dus wat hier ontbreekt. Verder wordt ook reeds opgemerkt dat niet wordt voldaan aan het convenant aangezien niet overal dezelfde opwekking(srendementen) worden ingevoerd. Het is evident dat de EPC beter wordt als er hogere rendementen worden ingevoerd. In deze paragraaf gaat het specifiek over de vergelijking tussen de EPC en het convenant. Wat dat betreft klopt de bewering, overal is 2 in de EPC Uglas+kozijn van 1,70 W/m K ingevoerd en dat klopt met het convenant. Er zijn verschillende glastypen toegepast en er is onduidelijkheid over het toegepaste glas; De codes in de afstandhouders komen niet overeen met de U-waarde die aan de hand van de gemeten (steeksproefgewijs!) glasdikte wordt gevonden. Daarom kan voor++ alsnog niet worden vastgesteld of er al dan niet HR glas is toegepast. In de rapportage wordt toegevoegd: Er is nader onderzoek nodig om definitief vast te stellen of inder2 daad (conform de afstandhouders) waarden van Uglas ≤ 1.2 W/m K niet overal in deze woning worden behaald. Bedoeld wordt dat het opvallend is dat de EPC niet consequent is ingevoerd. Indien in de situatie zonder de bergings-optie een perimeter inclusief de berging is ingevoerd, zouden ook het vloeroppervlak en de geveloppervlakken van de berging moeten zijn meegenomen in de EPC. En dit is niet het geval. Bovenstaande wordt in de rapportage aangepast. Bedoeld wordt het volgende: Een EPC-berekening houdt geen rekening met werkelijk gebruik van specifieke bewoners. Zie ook de site van Agentschap NL/SenterNovem, zoals vermeld bij punt 30:
http://www.senternovem.nl/epn/introductie/bepalingsmeth ode_epc.asp In de EPC-methodiek wordt een gemiddelde aangehouden en dit zal dus altijd afwijken van de praktijk. Bovendien is de EPC bedoeld als maat voor de energiezuinigheid van een wo-
7
nee
ja
nee
nee
ja
ja
nee
64 65
66 67
Blz. 24, par. 4.3 Blz. 25, par. 4.4, tabel 9
Blz. 26, par. 4.4 Blz. 26
68
Blz. 27, par. 4.5
69
Blz. 27, par. 4.5 Blz. 27, par. 4.5
70
71 72
Blz. 27, par. 4.5 Blz. 29, par. 5.2
ning/gebouw. Hierin wordt de invloed van de gebruiker niet meegenomen en daarom wordt voor alle woningen/gebouwen eenzelfde standaard gebruiker aangehouden. De EPC geeft dus géén indicatie van het werkelijke energieverbruik. Het bezwaar wordt niet overgenomen. zie punt 63 Er zijn verschillende glastypen toegepast en er is onduidelijkheid over het toegepaste glas; De codes in de afstandhouders komen niet overeen met de U-waarde die aan de hand van de gemeten (steeksproefgewijs!) glasdikte wordt gevonden. Daarom kan voor++ alsnog niet worden vastgesteld of er al dan niet HR glas is toegepast. In de rapportage wordt toegevoegd: Zonder verder, uitgebreider onderzoek is niet definitief vast te 2 stellen of waarden van Uglas ≤ 1.2 W/m K overal in deze woning worden behaald. zie punt 63
ja
De houten vloer zal inderdaad niet de hoofdoorzaak kunnen zijn. Dit wordt in het rapport genuanceerd. Bovendien komt de vloerbedekking niet terug in een EPC-berekening In de EPC wordt het totale energiegebruik uitgedrukt in megajoule. Deze MJ uit de EPC-berekeningen, kunnen als volgt worden omgerekend naar kWh: MJ x (3,6/0,39) = kWh. Hierbij is 0.39 de waarde voor het rendement van elektriciteitsvoorziening, een vastgestelde waarde die ook in de EPC-norm (paragraaf 15.2 van NEN 5128) wordt gehanteerd. zie punt 28 en 30
ja
Met de gemeente is afgesproken dat DGMR onderzoekt wat het mogelijke effect is van een aantal afwijkingen die geconstateerd zijn. Dit onderzoek loopt nog, maar duidelijk is al wel dat er geen + grote EPC-verslechtering optreedt door het toepassen van HR ++ glas in te openen delen (in plaats van HR -glas) We gaan ermee akkoord en verwijderen deze laatste alinea omdat dit hier eigenlijk niet terzake doet. e Er is reeds vermeld (4 bullet) dat er nader onderzoek om de precieze glastoepassingen te bepalen.
nee
8
nee
ja nee