Middelburg bestemmingsplan
Dauwendaele
middelburg dauwendaele
bestemmingsplan
procedure plannummer
datum
raad
gedeputeerde staten
006788.00
05-03-2004
06-09-2005
13-12-2005
M.007/01
opdrachtleider
gecertificeerd door Lioyd’s conform ISO 9001: 2000
:
beroep
C.J. Kuipers
aangesloten bij:
RBOI - Middelburg bv Nieuwstraat 27 Postbus 430 4330 AK Middelburg Telefoon (0118) 633 344 E-mail:
[email protected]
© RBOI-Middelburg bv Niets uit dit drukwerk mag door anderen dan de opdrachtgever worden verveelvoudigd en/of openbaar gemaakt door middel van druk, fotokopie, microfilm of op welke andere wijze dan ook zonder voorafgaande toestemming van RBOI-Middelburg bv, behoudens voorzover dit drukwerk wettelijk een openbaar karakter heeft gekregen. Dit drukwerk mag zonder genoemde toestemming niet worden gebruikt voor enig ander doel dan waarvoor het is vervaardigd.
toelichting
Inhoud van de toelichting 1. Doel en opzet bestemmingsplan Dauwendaele 1.1. 1.2. 1.3.
Aanleiding en doel Plangebied Opzet
2. Ruimtelijke analyse plangebied 2.1. 2.2.
Ruimtelijke structuur en opbouw Ruimtelijke kenmerken woonwijken
3. Functionele analyse plangebied 3.1. 3.2. 3.3. 3.4.
Functionele structuur Beschrijving functies Waterparagraaf Milieuaspecten
4. Beleidsbeschrijving 4.1. 4.2.
Van analyse naar beleidsbeschrijving Beleidsprogramma
5. Bestemmingsregeling 5.1. 5.2. 5.3. 5.4.
Uitgangspunten en opzet bestemmingsregeling Bestemmingsvoorschriften Algemene voorschriften Regeling ruimtelijke kenmerken
6. Resultaten inspraak en overleg 6.1. 6.2. 6.3. 6.4.
Inspraak- en overlegprocedure Resultaten inspraak Resultaten overleg Ambtshalve aanpassingen
1 blz. 3 3 5 6 9 9 11 15 15 15 22 24 31 31 32 35 35 37 39 40 43 43 43 43 45
Toelichtende kaarten: 1. 2. 3. 4. 5. 6.
Ligging en begrenzing plangebied Geldende regelingen plangebied en omgeving Ruimtelijke structuur Deelgebieden Functies (opname augustus 2002) Beleidskaart
Bijlagen: 1. 2.
Toelichting op de Staat van Bedrijfsactiviteiten Overwegingen bestemming Woondoeleinden
Adviesbureau RBOI Rotterdam / Middelburg
709.006788.00
Inhoud van de toelichting
Adviesbureau RBOI Rotterdam / Middelburg
2
709.006788.00
1. Doel en opzet bestemmingsplan Dauwendaele
3
1.1. Aanleiding en doel De gebruiksmogelijkheden van het grondgebied van de gemeente Middelburg zijn geregeld en vastgelegd in een groot aantal bestemmingsplannen. Ten aanzien van die geldende juridischplanologische regelingen moet geconstateerd worden dat er sprake is van: een groot aantal bestemmingsplannen (in totaal zijn er circa 60 bestemmingsplannen van toepassing); sterk verouderde bestemmingsplannen (zo gelden voor een aantal gebieden nog plannen / regelingen van voor de inwerkingtreding van de Wet op de Ruimtelijke Ordening 1965) waarvan frequent wordt afgeweken op basis van actuele inzichten; qua opzet en bestemmingsmethodiek sterk verschillende bestemmingsplannen (grote variatie/ verschillen in begripsbepalingen, kaartaanduidingen, opzet en inhoud van voorschriften). Deze situatie van versnipperd, verouderd en inhoudelijk verschillend juridisch-planologisch instrumentarium sluit niet meer aan bij actuele beleidsinzichten en gebruikerswensen. Door de jaren heen is er een steeds grotere afstand ontstaan tussen formeel geldend ruimtelijk beleid (vastgelegd in genoemde 60 vigerende plannen) en actueel/gewenst ruimtelijk beleid. Deze geschetste situatie wordt door het gemeentebestuur als een steeds grotere tekortkoming ervaren. Besloten is dan ook tot de volgende inhaalslag: het actualiseren van de bestemmingsregelingen zodanig dat een samenhangend en op actuele beleidsinzichten en gebruikerswensen afgestemd geheel aan bestemmingsplannen ontstaat. De doelstellingen van deze actualiseringsopgave zijn kort samengevat: reductie van het grote aantal plannen: samenhang en afstemming in opzet en inhoud van bestemmingsplannen; rechtszekerheid en klantgerichtheid, dat wil zeggen voor de burger duidelijk, toegankelijke en op actuele behoeften en eisen afgestemde plannen (onder andere via een meer globale en flexibele bestemmingsregeling); in de praktijk (voor de gemeentelijke diensten) toepasbare en hanteerbare plannen. Deze noodzaak van actualisering van het bestemmingsplannenbestand wordt versterkt door de naderende fundamentele wijziging Wet op de Ruimtelijke Ordening. In deze wijziging is opgenomen het voorstel om bestemmingsplannen niet langer dan 10 jaar geldig te laten zijn. Daarenboven is toepassing van artikel 19 lid 1 (zogeheten zelfstandige projectprocedure) alleen mogelijk in gebieden waarvoor een bestemmingsplan geldt dat niet ouder is dan 10 jaar tenzij er een voorbereidingsbesluit geldt of een ontwerpherziening ter inzage is gelegd (artikel 19 lid 4). Voor de uitvoering van deze actualiseringsopgave is eerst een Plan van Aanpak opgesteld. In dit Plan van Aanpak zijn onder de titel "Middelburg op Bestemming" afspraken vastgelegd om een efficiënte en effectieve uitvoering van de actualiseringsopgave te waarborgen onder andere ten aanzien van aantal en volgorde van de te actualiseren bestemmingsplannen, tijdsplanning en bestemmingsmethodiek. In 2000 is daadwerkelijk gestart met de uitvoering van de actualisering bestemmingsplannen. Overeenkomstig het Plan van Aanpak is daarbij prioriteit gegeven aan de opstelling van nieuwe bestemmingsplannen voor de volgende vier gebieden: de woonwijken Nieuw Middelburg en Oud Arnemuidsvoetpad (bestemmingsplan Nieuw Middelburg); de woonwijken gelegen tussen Kanaal door Walcheren, Schroeweg en Torenweg (bestemmingsplan Zuid); de woonwijk Klarenbeek (bestemmingsplan Klarenbeek); de woonwijken gelegen tussen Schroeweg, Torenweg en Nieuwlandseweg (bestemmingsplan Dauwendaele).
Adviesbureau RBOI Rotterdam / Middelburg
709.006788.00
Doel en opzet bestemmingsplan Dauwendaele
4
Kaart 1 Ligging en begrenzing plangebied
Kaart 2 Geldende regelingen plangebied en omgeving
Adviesbureau RBOI Rotterdam / Middelburg
709.006788.00
Doel en opzet bestemmingsplan Dauwendaele
5
Het bestemmingsplan Nieuw Middelburg is in april 2002 vastgesteld en in november 2002 goedgekeurd. Het bestemmingsplan Zuid is in januari 2003 vastgesteld en in maart 2003 goedgekeurd. Het bestemmingsplan Klarenbeek is in september 2003 vastgesteld. Het voorliggende bestemmingsplan Dauwendaele vormt het vierde plan dat voortkomt uit het actualiseringsbeleid en heeft tot doel het onderbrengen van het woongebied aan de zuidzijde van Middelburg en oostelijk van de Schroeweg in één bestemmingsplan met één samenhangende, eensluidende en actuele juridisch-planologische onderbouwing en regeling.
1.2. Plangebied Het plangebied omvat het bestaande woongebied gelegen tussen het stationsgebied, de Schroeweg, de Torenweg en de Nieuwlandseweg. De ligging en begrenzing van het plangebied zijn aangegeven op kaart 1. Dit plangebied is ontstaan in de jaren '70 en omvat drie woonwijken, een (winkel-)centrumgebied met aansluitend een kantorenstrook langs de Vrijlandstraat / Schroeweg en een zone met begraafplaats en sportveldencomplex langs de Nieuwlandseweg. Hoewel de drie woonwijken op verschillende momenten zijn ontstaan en iedere wijk zijn eigen ruimtelijke kenmerken en karakteristieken heeft, vormen ze tezamen met kantorenstrook en zone sportaccommodatie/ begraafplaats een ruimtelijk-functioneel duidelijk begrensd en samenhangend woongebied, bekend onder de naam Dauwendaele. Deze naam is ontleend aan de midden in deze wijk gelegen voormalige boerderij (hofstede) "Dauwendaele" (nu een woonhuis en rijksmonument).
In het navolgende is een kort overzicht gegeven van de ontwikkeling, samenstelling en geldende regeling van het plangebied. Op kaart 2 is een overzicht gegeven van de thans geldende bestemmingsplannen. De "leeftijd" van de geldende bestemmingsplannen voor het plangebied Dauwendaele is aangegeven in volgend overzicht. Tabel 1 Geldende bestemmingsplannen plangebied bestemmingsplan*
vastgesteld
goedgekeurd
KB/ABRS
14 Dauwendaele Centrum
21-02-1972
27-06-1972
12 Dauwendaele IB
15-05-1972
10-07-1973
-
11 Dauwendaele IA
18-12-1973
12-03-1974
-
2 Begraafplaats
26-07-1976
03-01-1977
19-01-1981
18-10-1976
31-10-1977
-
Nieuwlandseweg 13 Dauwendaele II
* zie voor nummering/situering kaart 2
Adviesbureau RBOI Rotterdam / Middelburg
709.006788.00
Doel en opzet bestemmingsplan Dauwendaele
6
Dauwendaele Centrum (gebied 14 op kaart 2) Dauwendaele Centrum omvat het centraal in het plangebied gelegen buurtwinkelcentrum Dauwendaele. Rond het winkelcentrum zijn hoofdzakelijk kantoren en maatschappelijke voorzieningen gesitueerd. Dit buurtcentrumgebied is gerealiseerd in de jaren zeventig. Dit deel van het plangebied is allereerst geregeld in het bestemmingsplan Dauwendaele Centrum (1972) (nadien gewijzigd en aangevuld). Dauwendaele IB (gebied 12 op kaart 2) In de jaren zeventig is, aansluitend aan de zuidrand van Dauwendaele Centrum, de woonwijk Dauwendaele IB gerealiseerd. Naast de functie woondoeleinden (ruim 1200 woningen) zijn er ook enkele maatschappelijke voorzieningen gerealiseerd (scholen, zorgcentrum). Deze woonwijk is geregeld in het uit 1973 daterende bestemmingsplan Dauwendaele IB (nadien gewijzigd en aangevuld). Dauwendaele IA (gebied 11 op kaart 2) Dauwendaele IA omvat het woongebied inclusief het sportcomplex "De Kruitmolen" gelegen tussen Dauwendaele IB en Nieuwlandseweg. De bestaande bebouwing omvat ook ruim 1200 woningen, waarvan 365 woningen in flats (Meanderlaan, Driewegenhof), alsmede enkele gebouwen voor maatschappelijke voorzieningen. Deze woonwijk is geregeld in het uit 1974 daterende bestemmingsplan Dauwendaele IA (nadien gewijzigd en aangevuld). Begraafplaats Nieuwlandseweg (gebied 2 op kaart 2) De begraafplaats Nieuwlandseweg is in het oosten van het plangebied gesitueerd en eind jaren zestig in gebruik genomen. In het gebied ligt een crematorium (in gebruik genomen in 1979). Begraafplaats en crematorium zijn geregeld in het uit 1976 daterende bestemmingsplan Begraafplaats Nieuwlandseweg (nadien gewijzigd en aangevuld). Dauwendaele II (gebied 13 op kaart 2) Het gebied Dauwendaele II omvat het woongebied de Edelstenenbuurt, gerealiseerd in de jaren tachtig, gelegen tussen spoorlijn en winkelcentrum en omvat tevens de kantorenzone langs de Schroeweg. Deze woonwijk is geregeld in het bestemmingsplan Dauwendaele II (1976) (nadien gewijzigd en aangevuld). Het plangebied wordt begrensd door gebieden en infrastructuur waar thans belangrijke ontwikkelingen aan de orde zijn namelijk: aan de noordzijde waar tussen kanaal en spoorlijn de herstructurering en herinrichting van het stationsgebied in uitvoering is (geregeld in een afzonderlijk bestemmingsplan Stationsomgeving 2000); in dit plan wordt ruimte gecreëerd voor circa 35.000 m2 b.v.o. aan kantoorruimte (waaronder een nieuw stadskantoor), een parkeergarage en een busstation; aan de oostzijde waar de bestaande Nieuwlandseweg opgenomen zal worden in de aan te leggen Dammenweg (geregeld in een afzonderlijk bestemmingsplan Rijksweg N57/ Dammenweg, 2002); aan de zuidzijde de ontwikkeling van het nieuwe woon- en werkgebied De Mortiere (geregeld in het bestemmingsplan Mortiere, 2002). De plangrens van het bestemmingsplan Dauwendaele is afgestemd op de plangrenzen van bovengenoemde ontwikkelingen.
1.3. Opzet De doelstellingen voor het nieuw op te stellen bestemmingsplan (actualisering, klantgerichtheid, beleids- en toetsingskader voor de komende jaren) noodzaken tot een beleids- en ontwikkelingsgerichte aanpak. Het plan zal naast regeling van de bestaande situatie (actualisering, uniformering) ook in moeten spelen op gewenste ruimtelijk-functionele mogelijkheden en veranderingen in het plangebied en op behoefte aan globaliteit en flexibiliteit in de regeling. Gelet op het beleids- en ontwikkelingsgerichte karakter is gekozen voor de volgende gefaseerde werkwijze.
Adviesbureau RBOI Rotterdam / Middelburg
709.006788.00
Doel en opzet bestemmingsplan Dauwendaele
7
Analyse en Beleid (hoofdstukken 2, 3 en 4) Ruimtelijke analyse plangebied (hoofdstuk 2) In hoofdstuk 2 wordt de ruimtelijke situatie van het plangebied beschreven. Daarbij wordt eerst ingegaan op de ruimtelijke opbouw en structuur van het totale plangebied. Vervolgens worden de woonwijken nader gekarakteriseerd op ruimtelijke kenmerken. Dit is met name van belang om inzicht te krijgen in de wenselijkheid van het vastleggen van bepaalde ruimtelijke kwaliteiten en in de omvang en inhoud van de in de bestemmingsregeling op te nemen flexibiliteit. Functionele analyse plangebied (hoofdstuk 3) In hoofdstuk 3 zijn de resultaten vermeld van de inventarisatie en analyse van de functies in het plangebied en daarop betrekking hebbende beleidssectoren. Daarbij is inbegrepen de voorgeschreven waterparagraaf (paragraaf 3.3.). Deze inventarisatie en analyse brengt de huidige functionele situatie van het plangebied in beeld en aandachtspunten en beleidsrichtingen voor ontwikkeling en regeling. Bij deze inventarisatie en analyse is gebruikgemaakt van de beschikbare sectorale gemeentelijke beleidsnota's en inventarisaties zoals: Wijkprofielen Middelburg, Statistisch Jaarboek Stadsgewest Vlissingen-Middelburg, Wegenstructuurplan, Beleidsplan begraafplaatsen en crematorium, Speelruimteplan, inventarisatie Rijks- en Gemeentelijke Monumenten. Beleidsbeschrijving (hoofdstuk 4) Op basis van de bevindingen uit de hoofdstukken 2 en 3 is het gemeentelijk beleid voor de ruimtelijk-functionele ontwikkeling van het totale plangebied beschreven. Het gaat daarbij om een samenhangend beleidskader voor zowel bevestiging en consolidatie van functies en ruimtegebruik als gewenste ruimtelijke veranderingen en ontwikkelingen. De beleidsbeschrijving vormt de onderlegger voor de bestemmingsregeling. Bestemmingsregeling (hoofdstuk 5) Op basis van de beleidsbeschrijving is de bestemmingsregeling opgesteld (plankaart en voorschriften). In hoofdstuk 5 is een toelichting gegeven op de uitgangspunten en de opzet van de bestemmingsregeling en op de aangegeven bestemmingen en de inhoud van de bijbehorende voorschriften. Voor de opstelling van de bestemmingsplankaart is uitgegaan van een schaal 1:1.000. In verband met de hanteerbaarheid is de plankaart verdeeld over drie kaartbladen. De begrenzing van deze kaartbladen is op toelichtingskaart 1 aangegeven. Procedure (hoofdstuk 6) Het bestemmingsplan is getoetst aan het oordeel van bewoners en andere belanghebbenden (maatschappelijke uitvoerbaarheid) en diverse instanties (overleg ex artikel 10 Bro). De resultaten van de inspraak- en overlegprocedures zijn vermeld in hoofdstuk 6. Tevens zijn daarin vermeld de ambtshalve wijzigingen die in het plan zijn aangebracht, gelijktijdig met de verwerking van de inspraak- en overlegprocedure.
Adviesbureau RBOI Rotterdam / Middelburg
709.006788.00
Doel en opzet bestemmingsplan Dauwendaele
Adviesbureau RBOI Rotterdam / Middelburg
8
709.006788.00
2. Ruimtelijke analyse plangebied
9
2.1. Ruimtelijke structuur en opbouw De ruimtelijke structuur en opbouw van het plangebied is weergegeven op kaart 3. Het woongebied Dauwendaele kent harde grenzen bestaande uit de spoorlijn Vlissingen-Roosendaal aan de noordzijde, de Schroeweg aan de westzijde, de Torenweg aan de zuidzijde en de Nieuwlandseweg aan de oostzijde (alle drie de wegen hebben een belangrijke gebiedsontsluitende en / of doorgaande verkeersfunctie). Deze harde begrenzingen dragen enerzijds bij tot de ruimtelijke eenheid van het plangebied, maar vormen anderzijds een belemmering voor ruimtelijk-functionele verbindingen met andere stadsdelen. Met name de combinatie van spoorlijn en kanaal vormt een stevige barrière naar de binnenstad die alleen door een fietstunnel en de stationsbrug doorkruisbaar is. Door de hoge spoordijk wordt dit versterkt. De randen van het plangebied hebben verschillende ruimtelijk-functionele kenmerken: Langs het spoor ligt een groene zone die hoger gelegen is dan zijn omgeving en de vorm volgt van de historische begrenzing van de voormalige vestingwallen die door de spoorlijn en het kanaal zijn continuïteit heeft verloren. Langs de Schroeweg zijn aan de noordzijde kantoren gevestigd. Ten zuiden hiervan schermt een groene zone het achterliggende woongebied af van de Schroeweg. De brede groene zone langs de Nieuwlandseweg omvat een begraafplaats en een sportcomplex. De minst homogene rand is langs de Torenweg. De, qua typologie, sterk verschillende woongebieden liggen dicht op de weg. Een groene afscherming is aanwezig, maar varieert in afmeting. De relatie met de omliggende gebieden is zwak door de barrièrewerking. Dit zal door structurele ontwikkelingen in de toekomst veranderen. De plannen voor het stationsgebied zullen de barrièrewerking naar de binnenstad iets afzwakken (inmiddels is een fietstunnel gerealiseerd). Ook de ontwikkeling van het kantorenpark Veldzigt aan de overzijde van de Schroeweg zal de ruimtelijke samenhang ten goede komen. De aanleg van de N57 ter hoogte van de Nieuwlandseweg zal daarentegen de scheidende werking naar het bedrijventerrein Arnestein versterken. De ontwikkeling van de Mortiere, ten zuiden van de Torenweg, zal de samenhang met de bebouwing bevorderen. Het binnengebied bevat een aantal structurele elementen die een soort raamwerk vormen waardoor het gebied in diverse deelgebieden wordt gedeeld. Deze lijnvormige elementen bestaan uit watergangen met brede oevers, interne ontsluitingswegen en langzaamverkeersroutes met aangrenzende groengebieden. Het zwaartepunt van de wijk wordt gevormd door het wijkwinkelcentrum, diverse maatschappelijke voorzieningen en kantoren. Dit gebied gaat naadloos over in de kantorenstrook langs de Schroeweg. De gebieden in de onderscheiden compartimenten hebben door hun specifieke ruimtelijke opzet en verschillende ontstaansperiode een duidelijk herkenbare eigen ruimtelijke identiteit. Onderscheiden worden (zie kaart 2): Dauwendaele Centrum (midden 70-er jaren); Dauwendaele IA (eind 70-er jaren); Dauwendaele IB (midden 70-er jaren); Dauwendaele II (begin 80-er jaren); Begraafplaats Nieuwlandseweg (midden 80-er jaren). Op structuurniveau zijn de groenvoorzieningen gekoppeld aan de watergangen en de langzaamverkeersroutes (de Overloper en de Segeerweg) die in maat en functie variëren. De groene ruimten rond boerderij Dauwendaele en villa Roozenhof versterken de relatie met de omgeving. De brede zone langs de begraafplaats en de sportvelden zorgt voor een groene inkadering van de woonwijk. Op buurtniveau ligt een groot aantal kleine groene terreintjes (veelal plantsoenen en speelvelden) verspreid in de wijken. Adviesbureau RBOI Rotterdam / Middelburg
709.006788.00
Ruimtelijke analyse plangebied
Adviesbureau RBOI Rotterdam / Middelburg
10
709.006788.00
Ruimtelijke analyse plangebied
11
De wijk kent drie hoofdentrees aan de randen die in meer of mindere mate door bijzondere elementen gemarkeerd wordt: langs de Schroeweg: het knooppunt bij hotel Arneville; aan de Torenweg: het knooppunt met het benzinestation en de meanderflat aan de Roozenburglaan; langs het spoor: de nieuwe fietstunnel naar de binnenstad. Verspreid over het gebied liggen er diverse clusters van bebouwing die door hun schaal en bebouwingsvorm oriëntatiepunten vormen. Dit geldt met name voor de hogere bebouwingsaccenten zoals de hoogbouw aan de Meanderlaan en de Driewegenhof, de kantoorgebouwen van Politie en Kadaster, het zorgcomplex Rustenburg en het hoge flatgebouw achter het winkelcentrum. Ook het winkelcentrum vormt door de omvang en situering een belangrijk oriëntatiepunt. Villa Roozenburg en de (voormalige) boerderij Dauwendaele (beide ook monument) vormen door hun ruime ligging en bebouwingsvorm bijzondere elementen.
2.2. Ruimtelijke kenmerken woonwijken Het plangebied kan in een twaalftal kleinere ruimtelijk samenhangende deelgebieden worden verdeeld met elk specifieke kenmerken (zie kaart 4). In deze paragraaf worden de ruimtelijke kenmerken van deze deelgebieden kort beschreven. 1. Dauwendaele centrum en kantorenzone Het centrumgebied ligt in het noorden aan de hoofdentree van de wijk die wordt gekenmerkt door hotel Arneville en beplanting. Het is een sterk verstedelijkt gebied met uiteenlopende functies. Kenmerkend zijn de bouwblokken met een variërende hoogte van één laag (onder andere het winkelcentrum) tot vier lagen (politiebureau, kantoor kadaster). Het overdekte winkelcentrum is introvert. Hieromheen is een parkeerterrein gelegen, die de ruimte een stenig uiterlijk geeft. De kantoren langs de Schroeweg zijn opvallend door hun ligging aan de weg. Doordat de bouwblokken voornamelijk dwars op de Schroeweg gesitueerd zijn en de ontsluiting aan de achterzijde heeft het een sterk verstedelijkt uiterlijk. 2. Edelstenenbuurt Dit gebied ligt tussen de spoorzone en het wijkcentrum. Het is een compact stedelijk gebied dat een overgang vormt van de ruime nieuwbouwwijk naar de binnenstad. Bestaande elementen van de oude structuur zijn hierin geïntegreerd. Het gebied heeft verschillende sferen. Het centrale deel is het meest compact. Gesloten bouwblokken met gestapelde woningen in de hoeken en poorten voor de ontsluiting van binnenterreinen en smalle straatprofielen zijn belangrijke kenmerken. Auto's parkeren op de binnenterreinen. Het stratenpatroon is fijnmazig. Het heeft meerdere richtingen, gerelateerd aan de spoorlijn en de oude vestingstructuur. Het meest oostelijke deel heeft een eenvoudig rechthoekig patroon. Ook hier zijn de straten grotendeels vrij van geparkeerde auto's, zodat deze een zeer groen karakter hebben. Tussen beide gebieden ligt een open groene zone met de monumentale villa Roozenburg en boerderij Dauwendaele. De Segeersweg met zijn oude beloop en restanten van oude lintbebouwing en een muur langs het villaterrein markeert dit tussengebied. Aan de westzijde ligt het complex ouderenwoningen met een open hovenstructuur (Woonzorgcentrum Buitenrust). De schuine richting van de voormalige veste en de groene inrichting zijn bepalend. Ten noorden hiervan maakt de Segeersingel een knik conform de historische belijning. De lintbebouwing is deels oud en deels nieuw. Verscholen in het bastion ligt nog een boerderij met een woonfunctie. De bebouwing in dit gehele gebied heeft traditionele vormen (zadeldaken) en materialen (rode baksteen, pannen). De bebouwing heeft doorgaans twee lagen met incidenteel een derde laag (poorten in het middendeel).
Adviesbureau RBOI Rotterdam / Middelburg
709.006788.00
Ruimtelijke analyse plangebied
Adviesbureau RBOI Rotterdam / Middelburg
12
709.006788.00
Ruimtelijke analyse plangebied
13
3. De begraafplaats De begraafplaats is gelegen in de zone tussen Nieuwlandseweg en de woonbebouwing aan de Kruitmolenlaan. Functie en inrichting hebben geresulteerd in een groen gebied. 4. Kruitmolenlaan Typerend zijn de vrijstaande en geschakelde woningen. Een aantal woningen is gelegen aan een hofje. Het groene karakter van het straatbeeld wordt bepaald door privé-groen uit de tuinen; er is relatief weinig openbaar groen aanwezig. 5. Sportvoorzieningen Het zuidelijke deel van de groene zone langs de Nieuwlandseweg bestaat uit sportvoorzieningen. Zowel vanaf de Nieuwlandseweg als vanaf de Kruitmolenlaan zijn de velden of bebouwing vrijwel niet waarneembaar, doordat er een forse, groene wand omheen gevormd is. Op één locatie is deze wand doorbroken door de aanwezigheid van een parkeerplaats nabij de sporthal. Hierdoor wordt de continuïteit onderbroken. Het straatbeeld van de Kruitmolenlaan is zeer groen van karakter. 6. Deelgebied tussen de Roozenburglaan en de Kruitmolenlaan Dit gebied wordt in twee delen opgedeeld door de centraal gelegen watergang. Ondanks deze deling is de samenhang sterk. Kenmerkend is het stratenpatroon met noord-zuid en oost-west gerichte straten. Een aantal straten kent éénrichtingsverkeer. Het parkeren vindt deels plaats in de straten en deels op parkeerterreinen. In het noordelijk deel zijn appartementen gelegen bestaande uit twee lagen. Centraal in dit deelgebied ligt een school. Er is relatief weinig beplanting aanwezig, waardoor het gebied een stenig karakter heeft. In een aantal straten zijn enkele bomen opgenomen. Op een enkele plaats zijn groene pleinen (veelal speelplaatsen) aanwezig die het stenige karakter verzachten. 7. Buitenhove en Meanderhof Dit gebied heeft een strakke strokenverkaveling van rijenwoningen waarbij de bergingen aan de voorzijde en de achtertuinen op het zuiden gericht zijn. De woningen grenzen aan autovrije voetpaden, waardoor het een kindvriendelijke buurt is. Dit verkavelingsprincipe is kenmerkend voor de bouwperiode eind jaren '70. Doordat de voorzijde aan de achterzijde grenst en er diverse type afschermingen toegepast zijn, ontstaan "rommelige" straatwanden die het beeld bepalen. Tevens is de openbare ruimte tussen de woningen beperkt. In dit gebied zijn een basisschool en een rouwcentrum gevestigd. 8. Meanderlaan en Buitenhovelaan In dit gebied zijn drie type woningen aanwezig: flats, geschakelde woningen en appartementen in rijen. In het noordelijke deel zijn appartementen in drie lagen gebouwd in een U-vorm rondom een groen binnenplein. Aan de westzijde zijn geschakelde woningen gelegen, die georiënteerd zijn op een langgerekte straat met parkeerplaatsen. Hier overheerst een stenig karakter. Er zijn enkele grote bomen aanwezig. In het zuidelijk deel staat een groot flatgebouw (6 lagen) in een meandervorm. Aan de noordzijde van het gebouw zijn de parkeerplaatsen langs de weg gelegen. Het straatbeeld van de weg is zeer stenig. Aan de zuidzijde van de Meanderflat zijn vier gebouwen geplaatst met 4 lagen (Driewegenhof). De eerste laag omvat garageboxen. Aan de westzijde van de flats zijn groene pleinen aanwezig, terwijl aan de oostzijde parkeerplaatsen een stenige aanblik bieden. In het gebied zijn enkele bedrijfsfuncties aanwezig, een benzinestation en een automobielbedrijf. 9. Vromoldsland en omgeving Typerend zijn de rijenwonigen gelegen aan het rechthoekige stratenpatroon. Op een aantal plaatsen zijn doorsteken gemaakt ten behoeve van ontsluiting van de woningen. Aan de oostzijde zijn deze straten niet toegankelijk voor het autoverkeer, zodat rustige kindvriendelijke hofjes zijn ontstaan.
Adviesbureau RBOI Rotterdam / Middelburg
709.006788.00
Ruimtelijke analyse plangebied
14
Centraal in het gebied ligt een groene ruimte. Verder staan kleine bomen langs de zijde van de wegen. Aan de oostzijde ligt een groene zone die een afscherming vormt van het fietspad (de Overloper). De architectuur van de woningen loopt uiteen. Aan de zuidzijde is een aantal nieuwbouwwoningen gerealiseerd die qua typologie, architectuur en materiaalgebruik sterk verschillen van de overige woningen. 10. Ewisland, Moerland en omgeving Dit gebied heeft een erfstructuur. De entrees van het gebied zijn duidelijk herkenbaar; hier zijn de parkeerterreinen gelegen. Het woongedeelte ligt verhoogd ten opzichte van de omgeving. De woningen vallen op door de toegepaste gevelbekleding (grindplaten). Op een aantal plaatsen is een groen plein aanwezig, maar in het straatbeeld wordt de groene uitstraling bepaald door het aanwezige privé-groen. Ten zuiden van dit gebied zijn vrijstaande en geschakelde woningen gelegen aan een doodlopende weg. De architectuur van deze woningen is uiteenlopend en verschilt sterk met de overige woningen. 11. Duunmede De ontsluitingsstructuur bestaat uit twee oost-westgerichte straten met noord-zuid gerichte woonstraten. Deze zijn deels niet toegankelijk voor gemotoriseerd verkeer (erfkarakter). Op een aantal plaatsen zijn pleinen gelegen die het stenige karakter afzwakken. De gehele buurt is opgebouwd uit één architectuurstijl, waardoor de samenhang versterkt. Er zijn variaties gemaakt in hoogteverschillen, verschillende nokrichtingen en rooilijnverspringingen om diversiteit in het straatbeeld aan te geven. In het zuidelijke deel bevindt zich een brandweergarage. 12. Westmede, Grootmede en omgeving Dit gebied lijkt in opzet en architectuur erg veel op het bovengenoemde gebied. De ontsluiting bestaat ook uit twee oost-west gerichte ontsluitingsstraten. Vanaf deze straten zijn erven gecreëerd die dwars op de ontsluiting liggen. Een aantal noord-zuid lijnen zijn als woonpad of groenpleinen ingericht. De uitstraling is stenig, doordat er relatief weinig beplanting aanwezig is. In het zuidelijke deel zijn woningen met een andere architectuur gelegen. Deze woningen bestaan uit drie lagen (drive-in woningen). In het noordelijk deel zijn een aantal vrijstaande en twee onder één kapwoningen gerealiseerd.
Adviesbureau RBOI Rotterdam / Middelburg
709.006788.00
3. Functionele analyse plangebied
15
3.1. Functionele structuur Het plangebied Dauwendaele is een planmatig en gefaseerd opgezet woongebied van in totaal tegen de 3.000 woningen. Het gebruik is hoofdzakelijk wonen met daaraan verbonden voorzieningen (wijk- en buurtgebouwen, winkelvoorzieningen, onderwijs- en andere maatschappelijke voorzieningen, groenvoorzieningen). Aan de randen bevinden zich enkele functies die niet direct of exclusief verbonden zijn aan het woongebied (kantoren, begraafplaats, sportaccommodatie) maar daar ruimtelijk-functioneel wel goed op aansluiten. Functies strijdig met de woonfunctie (zoals bijvoorbeeld bedrijven), komen niet voor. Er is sprake van een herkenbare ruimtelijk-functionele structuur bestaande uit: woonwijken met uitsluitend daaraan verbonden voorzieningen; een bebouwde voorzieningenstrook met buurtwinkelcentrum, maatschappelijke voorzieningen en kantoren; het buurtwinkelcentrum vormt daarbij het ruimtelijk-functionele zwaartepunt; een zone met grotendeels onbebouwde maatschappelijke voorzieningen (sportaccommodatie, begraafplaats/crematorium). De in het plangebied aanwezige functies zijn weergegeven op kaart 5. In paragraaf 3.2. zijn de diverse functies kort beschreven, zijn eventuele ontwikkelingen aangegeven en is het relevante gemeentelijk beleid vermeld.
3.2. Beschrijving functies Cultuurhistorie Archeologie In aansluiting op het verdrag van Malta streeft de provincie Zeeland naar een versterking van de relatie ruimtelijke ordening en archeologie. Concreet betekent dit dat de bescherming van het archeologisch erfgoed vastgelegd dient te worden en dat bij ruimtelijke afwegingen rekening gehouden wordt met archeologische waarden. Ter effectuering van dit beleid zijn de Archeologische Monumenten Kaart (AMK) en de Indicatieve Kaart Archeologische Waarden (IKAW), door Gedeputeerde Staten in mei 2001 vastgesteld als toetsingskader bij beoordeling van ruimtelijke plannen en projecten. Op de AMK staan alle thans bekende terreinen in Zeeland die archeologisch van belang zijn. De IKAW geeft de plaatsen aan waar sprake is van een trefkans of verwachtingswaarde op aanwezigheid van archeologische resten in de bodem. Op de AMK zijn binnen het plangebied geen terreinen van archeologische waarde of betekenis aangegeven. Op de IKAW is het plangebied opgenomen in een aanduiding middelhoge trefkans, dat wil zeggen dat er een middelhoge kans is op de aanwezigheid van archeologische resten. Bij functiewijzingen die gepaard gaan met aantasting van de bodem is archeologisch onderzoek dan ook noodzakelijk. Monumenten In het plangebied bevinden zich twee beschermde Rijksmonumenten: villa Rozenhof en boerderij Dauwendaele. De beschrijving van deze twee monumenten, zoals opgenomen in het register ingevolge artikel 6 van de Monumentenwet, luidt als volgt: Villa Rozenhof Rechthoekig gebouw van een etage op kelderverdieping. Aan de voorgevel stoeptrap. Forse deuromlijsting, bovenlicht en balkon, driehoekig bekroonde dakkapel. Aan de achtergevel balkons voor het middenvenster en de dakkapel (1800-1900). Boerderij Dauwendaele Hoog woonhuis, gemetseld van diverse typen baksteen. In XVII metselwerk van gele steen met rode banden. Gootlijst op geprofileerde consoles en puntgevel met vlechtingen. Kruisramen en
Adviesbureau RBOI Rotterdam / Middelburg
709.006788.00
Functionele analyse plangebied
16
XVIII vensters. Aangebouwd houten schuur, zwart geteerd en met stro gedekt. Vrijstaand rijtuighuis van gele steen met deur van latten (1700-1800). Wonen Bestaande woningvoorraad Het plangebied is en blijft primair een woongebied. Gegevens over inwoneraantal en woningvoorraad zijn te ontlenen aan het Statistisch Jaarboek 2001 van het stadsgewest Vlissingen / Middelburg. In de wijk woonden per (01-01-2002) 6941 mensen; circa 15% van het totale inwoneraantal van Middelburg. De bestaande woningvoorraad bedroeg op die datum 2984 woningen. De gemiddelde woningbezetting sluit met 2,23 aan op die van geheel Middelburg (2,1). Tabel 2 Leeftijdsopbouw Dauwendaele en gemeente Middelburg per 01-01-2002 (bron: Statistisch Jaarboek 2001) leeftijdsgroep
Dauwendaele
gemeente Middelburg
0 - 19 jaar
26%
25%
20 - 44 jaar
35%
33%
45 - 64 jaar
26%
26%
65 - en ouder
13%
16%
De leeftijdsopbouw geeft aan dat er sprake is van relatief veel gezinnen met kinderen. Daar staat tegenover ook een relatief groot aandeel ouderen als gevolg van de in het plangebied gelegen woonzorgvoorzieningen (Verzorgingscentrum Buitenrust, Zorgcentrum Rustenburg). De bestaande woningvoorraad in het plangebied heeft de volgende kenmerken: het aantal woningen bedraagt per (01-01-2002) 2984; de verhouding koop-huur bedraagt 25% - 75%; het aandeel zorg- en bejaardenwoningen in het plangebied is relatief groot door de aanwezigheid van genoemde zorginstellingen Buitenrust en Rustenburg; een groot aantal flatwoningen, circa 500, voor het grootste deel geconcentreerd in de aan elkaar grenzende complexen Meanderlaan en Driewegenhof; de bevolkingsdichtheid per wijk (= aantal bewoners gedeeld door de oppervlakte) geeft aan dat deze in Dauwendaele hoog is in vergelijking met andere Middelburgse wijken, namelijk 18 inwoners per ha. Het gemeentelijk beleid ten aanzien van de bestaande woningvoorraad is vastgelegd in het Volkshuisvestingsplan (december 1993) en het supplement (december 1996). De belangrijkste doelstellingen daarvan zijn: het op peil houden van de bouwtechnische kwaliteit; het verbeteren van de verhouding prijs/ kwaliteit van de duurdere huurwoningen door middel van een gericht huurbeleid, eventuele verkoop van huurwoningen en verbetering van de woonomgeving; het waarborgen van huisvestingsmogelijkheden voor lagere inkomensgroepen door een goede afstemming van onderhouds- en huurbeleid; het geschikt maken van de bestaande woningvoorraad voor ouderen door financiële bijdragen aan gerichte projecten van de woningbeheerders. Om meer zicht te krijgen in het functioneren van de bestaande woningvoorraad van de gemeente heeft in het kader van de totstandkoming van de Kwaliteitsatlas Middelburg 2030 een woningmarktanalyse plaatsgevonden (Woningmarktanalyse Middelburg, maart 1998, adviesbureau De Lijn). Uit deze analyse van de bestaande woonwijken in Middelburg blijkt dat de wijken ten zuiden van het Kanaal door Walcheren negatiever worden beleefd dan de wijken noordelijk van het Kanaal. Daarbij vraagt vooral de wijk Dauwendaele IB in het zuidwesten van het plangebied, de nodige aandacht. In deze wijk, tussen de Overloper en de Roozenburglaan, concentreert zich de rijenbouw en hoogbouw (flats) in de sociale en particuliere huursector (flatcomplexen Meanderlaan en Driewegenhof).
Adviesbureau RBOI Rotterdam / Middelburg
709.006788.00
Functionele analyse plangebied
17
Geconstateerd werd dat de hoogbouwflats in het goedkopere sociale huursegment op termijn een probleem vormen. De genoemde woningcategorieën vormen een toenemend overschot in de woningvraag. Leegstand en eenzijdige sociale structuur vormen ontwikkelingen/ risico's die tegengegaan dienen te worden. Woongoed Middelburg heeft in haar geactualiseerde voorraadplan een programma benoemd gericht op aanpak van het te verwachten overschot van circa 1000 woningen binnen haar totale voorraad. Het accent ligt daarbij op het slopen van een aantal complexen en dan met name grootschalige flatgebouwen. In dit programma is als 2e prioriteit (na de 1e prioriteit voor de inmiddels gerealiseerde sloop van de hoogbouw in de Magistraatwijk, plan Zuid) opgenomen de herstructurering van de complexen Meanderlaan en Driewegenhof. De zwakke marktpositie van beide complexen komt ook naar voren in de door bureau J.M. van Vliet, adviesbureau voor strategisch woningbeheer, opgestelde second opinion over het voorraadplan (oktober 1999, uitgevoerd in opdracht van Woongoed Middelburg). In deze second opinion is de positie van beide complexen als volgt samengevat: "De Meanderlaan heeft geen sterke positie op de woningmarkt, maar scoort toch duidelijk beter dan de Hoogbouw Zuid en de Driewegenhof. Het1 probleem met dit complex is de negatieve uitstraling en de hoge bouwtechnische beheerskosten. Positief aan de Meanderlaan is de huidige gedifferentieerde opbouw van de huurders. Een zeer ongunstig teken voor het complex is de veranderde samenstelling van de instromende huurders. De laatste jaren is deze in een hoog tempo eenzijdiger geworden en bestaat inmiddels voor het grootste deel uit jongeren onder de 25. Hiermee lijkt het complex eenzelfde ontwikkeling door te maken als de Hoogbouw Zuid een aantal jaren eerder. Uit de analyse blijkt dat het complex Driewegenhof (achter de Meanderlaan) eerder te vergelijken is met de Hoogbouw Zuid dan de Meanderlaan. Ook dit complex kent een zwakke verhuurbaarheid en een groot aandeel jongeren. Wel is de leeftijdsgroep 25-35 sterker vertegenwoordigd. Ook de instroom is in dit beeld terug te vinden. Dit duidt er op dat de positie nog iets sterker is dan die van de Hoogbouw Zuid. Er kan echter verwacht worden dat in dit complex dezelfde ontwikkeling zal plaatsvinden als in de Hoogbouw Zuid." Een ander aandachtspunt met betrekking tot de bestaande woningvoorraad in Dauwendaele vormt het zorgcentrum Rustenburg (74 verzorgingsplaatsen, 34 aanleunwoningen). Dit uit het einde van de jaren 70 daterende zorgcentrum voldoet niet meer aan eigentijdse eisen: de verzorgingsplaatsen zijn te klein, de aanleunwoningen moeten opgeknapt worden. Een gecombineerd renovatie- en uitbreidingsplan wordt door de zorginstelling voorbereid. Voorzieningen Detailhandel In het noordwesten van het plangebied aan de Vrijlandstraat ligt het buurtwinkelcentrum Dauwendaele. Hierin is een twintigtal winkelvestigingen ondergebracht. Het accent ligt daarbij op dagelijkse artikelen. Het totale bedrijfsvloeroppervlak bedraagt 7.800 m2. De ruimtelijke en functionele kwaliteit van het buurtwinkelcentrum is dankzij de in 2000 uitgevoerde renovatie verbeterd. Het centrum is toen uitgebreid met een nieuwe vleugel aan de zuidwestzijde (ruim 1.000 m2 b.v.o.), kreeg een nieuw plafond, een tweede hoofdingang, een betere verlichting en werd opnieuw geschilderd. Het winkelcentrum trekt naast de bewoners van Dauwendaele ook bewoners uit het aangrenzende gebied Zuid en uit de kernen Arnemuiden en Nieuw en Sint Joosland. Buiten het buurtwinkelcentrum zijn er in het plangebied geen winkelvoorzieningen, met uitzondering van de vestiging van Kwantum (meubels) binnen de kantorenzone aan de Schroeweg. Upgrading winkelcentrum Door de Stichting Collectief Beheer Winkelcentra is in juni 2005 onderzoek verricht naar de ontwikkelingsmogelijkheden van het winkelcentrum. Daarin wordt geconcludeerd dat winkelcentrum Dauwendaele, naast het recent geopende winkelcentrum Parkstate in de aangrenzende Magistraatwijk, op basis van het toekomstige bevolkingsdraagvlak haar huidige functie van buurtwinkelcentrum kan blijven vervullen. Wel wordt een herontwikkelingsproces nodig geacht. Uitbreiding is daarbij niet uitgesloten maar geen doel op zich. Het kan worden ingezet voor het helpen oplossen van een aantal knelpunten, dat zich binnen het winkelcentrum manifesAdviesbureau RBOI Rotterdam / Middelburg
709.006788.00
Functionele analyse plangebied
18
teert. Hier wordt dan vooral gedoeld op het verbeteren van de stedenbouwkundige kwaliteit en uitstraling van het winkelcentrum, de noodzaak tot schaalvergroting c.q. herstructurering van de branchering en het realiseren van een nieuw eigentijds beeld binnen het winkelcentrum. In het onderzoek wordt gesteld dat in het ontwikkelingsproces primair een ontwikkelingsrichting gekozen dient te worden. Daarbij gaat het om de vrij principale keuze van sloop en nieuwbouw op een andere locatie of herontwikkeling op de bestaande locatie. Pas wanneer de mogelijkheden en onmogelijkheden hiervan in kaart zijn gebracht kan een herontwikkeling op een geregisseerde wijze plaatsvinden en kan winkelcentrum Dauwendaele uitgroeien tot een volwaardig buurtwinkelcentrum dat de concurrentie kan aangaan met winkelcentrum Parkstate. Door de gemeente wordt onderkend dat in de toekomst wellicht een upgrading van het winkelcentrum Dauwendaele gaat plaatsvinden. De plannen zijn echter nog niet concreet genoeg om daarmee in het bestemmingsplan rekening te houden, bijvoorbeeld in de vorm van een wijzigingsbevoegdheid. Horeca Voor horecavoorzieningen zijn de bewoners van Dauwendaele grotendeels aangewezen op het geconcentreerde aanbod in de binnenstad. Binnen het plangebied bevinden zich vier horecavoorzieningen, namelijk twee vestigingen binnen het winkelcentrum, (een cafetaria en een chinees restaurant) en twee vestigingen daarbuiten, Hotel Arneville op de hoek Schroeweg-Vrijlandstraat en cafetaria 't Frituus. Voor de cafetaria is bouwvergunning verleend voor een nieuw en inmiddels gerealiseerd bouwplan (gebouw met terras). Onderwijsvoorzieningen De wijk bevat een aantal scholen die verspreid over het gebied zijn gelegen. Het betreft: "Calvijn College" (Middelbaar voortgezet onderwijs) aan de Kruitmolenlaan. Basisschool voor christelijk onderwijs "De Wilgenhof" aan de Torenhofstraat. Openbare basisschool "Vossenburgh" met sportzaal aan de Roozenburglaan en de Hooge Meestraat. Basisschool "De Iris" aan de Roozenburglaan. Kinderopvang/peuterschool "Meneer Koekepeer" tussen de Roozenburglaan en de Buitenhovelaan. De "Franciscusschool" (basisschool) met sportzaal aan de Westmede. Centrum Vakopleiding Techniek aan het Papisland. Met betrekking tot deze onderwijsvoorzieningen zijn, met uitzondering van het Centrum Vakopleiding Techniek geen ontwikkelingen, relevant voor het bestemmingsplan, aan de orde. Genoemd centrum (ondergebracht in prefab-behuizing) verhuist naar Vlissingen (integratie met andere technische opleidingen). Welzijnsvoorzieningen In het plangebied bevinden zich twee centra voor zorgwoningen. Dit betreft het Jacob Roggeveenhuis (114 verzorgingshuisplaatsen, 30 verpleeghuisplaatsen en 90 aanleunwoningen) en het zorgcentrum Rustenburg (74 verzorgingsplaatsen en 34 aanleunwoningen). Voor het zorgcentrum Rustenburg is een ingrijpend renovatie- en uitbreidingsplan in voorbereiding (zie ook onder wonen). Voor de uitbreiding richt men zich op het aangrenzende en vrijkomende perceel van het Centrum Vakopleiding Techniek. Op de hoek van Kruitmolenlaan en Dauwendaelsestraat is de Praktijk voor kinderfysiotherapie "De Fontein" gevestigd, aan de Goudend ligt het wijkgezondheidscentrum en op de hoek Dauwendaelsestraat-Roozenburglaan de Stichting Jeugdzorg Nederland. Tot voor kort was tussen de Kruitmolenlaan en Westelijke Oude Havendijk het asielzoekerscentrum gevestigd. Deze voorziening is ondergebracht in het nieuwe centrum aan de Stromenweg. De gebouwen zijn gesloopt en het terrein zal benut worden voor uitbreiding van de begraafplaats. Tot die tijd wordt het terrein tijdelijk gebruikt door Rijkswaterstaat in verband met de bouwactiviteiten in het Stationsgebied. Kerkelijke voorzieningen In het plangebied bevinden zich vier kerken: het kerkcentrum De Hoeksteen, het kerkgebouw van de Baptistengemeente, de Thomaskapel en de kerk Koninkrijkszaal van Jehova's Getuigen.
Adviesbureau RBOI Rotterdam / Middelburg
709.006788.00
Functionele analyse plangebied
19
Bedrijven Bedrijven komen in het plangebied vrijwel niet voor. Dit beperkt zich tot het benzinestation met autowasplaats en het aangrenzende kleine automobielbedrijf aan de Roozenburglaan. Op de hoek van de Overloper/ Torenweg is de vrijgekomen schuur (van een voormalig agrarisch bedrijf) in gebruik bij de brandweer. Voorzien is in volledige nieuwbouw voor de brandweer. Kantoren In Dauwendaele is een kantorenstrook gesitueerd langs de Schroeweg die zich voortzet langs de Buitenruststraat en Goudend. Deze kantorenstrook is in de jaren '80 in ontwikkeling genomen, en is inmiddels volgebouwd. Deze geclusterde strook biedt ruimte voor een groot aantal (circa 15) kantoren en krijgt een vervolg met het in ontwikkeling genomen kantorenpark Veldzigt aan de westzijde van de Schroeweg (plan Zuid) en het Stationsgebied aan de Kanaalweg. Voor het overgrote gedeelte betreft het kantoren met een administratieve functie. Groenvoorzieningen Parken De wijk beschikt over een redelijk centraal gelegen klein park met speel- en recreatiemogelijkheden aan de Segeerssingel - Diamant. De overige aanwezige groenvoorzieningen omvatten de bij de ontwikkeling van de woonwijken aangelegde structurele groenelementen en de groenstroken die de waterlopen in de wijken volgen. Een groot park (zoals het Meiveldpark of Erasmuspark) ontbreekt. Via de voetgangerstunnel onder de Schroeweg is het Meiveldpark bereikbaar. In het groenstructuurplan Middelburg (1995) wordt ervoor gepleit de thematische verschillen tussen de parken te versterken en de architectonische en ecologische kwaliteiten te vergroten door inrichting en beheer hierop af te stemmen. Voor het park aan de Segeersingel Diamant vragen daarbij de toegangen, de integratie in de omgeving, graslanden en zoomvegetatie vooral de aandacht. Speelvoorzieningen In het Speelruimteplan Middelburg (vastgesteld 28 augustus 2000) wordt met betrekking tot de speelterreinen in Dauwendaele het volgende geconstateerd. De wijk Dauwendaele telt 31 speelvoorzieningen en heeft een fijnmazige speelplekkenstructuur. Voor het overgrote deel betreft het kleine speelplekken, zoals onder andere Vromoldsland, Duunmede, Meanderhof en Buitenhove. Daarnaast zijn er ook nog een negental bespeelbare groenzones en enkele trapvelden (zie kaart 5). Het grote trapveld aan de Overloper heeft momenteel een centrale ontmoetingsfunctie voor zowel basisschoolkinderen als tieners uit de wijk. In vergelijking met andere wijken is Dauwendaele overbedeeld met speelplekjes voor peuters en kleuters. Tweederde van de speelplekken in de wijk zijn kleine speelplekken voor kinderen tot een jaar of zeven. Het fijnmazig netwerk van speelplekken in Dauwendaele stamt uit de tijd dat dit nog een heel jonge wijk was. Sindsdien maakte de wijk een gestage ontgroening door. De verdeling van speelvoorzieningen is overduidelijk niet meegegroeid met de demografische ontwikkeling van de wijk. Aanpassing van aantal en inrichting van de speelterreinen is noodzakelijk. Sportpark Kruitmolen In de zuidoosthoek van het plangebied ligt het sportpark De Kruitmolen. Dit complex omvat sportvelden (voetbal), tennisbanen, sport- evenementenhal De Kruitmolen en sportzaal Slagvaert. Thans maken drie verenigingen gebruik van de accommodatie: de voetbalverenigingen F.C. Dauwendaele en Jong Ambon en de tennisvereniging Dauwendaele. Het uit 1972 daterende sportpark is verouderd; het aantal velden is te klein en de kwaliteit van de sportvelden en de kleedaccommodaties voldoet niet meer. In overleg met de sportverenigingen is een renovatie en herinrichtingsplan opgesteld dat in de komende jaren (2002-2007) uitgevoerd zal worden. Begraafplaats Westelijke Oude Havendijk In het gemeentelijk Beleidsplan begraafplaatsen en crematorium Middelburg (Dienst Stadsbeheer, mei 2001) zijn de plannen inzake het ruimen van graven, het uitbreiden van de begraafplaats en het uitbreiden van het crematorium opgenomen. De uitbreiding van de begraafplaats is voorzien in de strook tussen de Westelijke Oude Havendijk en de groen- en waterzone langs de Kruitmolenlaan. De uitbreiding van het crematorium is nog onderwerp van onderzoek en uitwerking.
Adviesbureau RBOI Rotterdam / Middelburg
709.006788.00
Functionele analyse plangebied
20
Verkeer Externe wegenstructuur Dauwendaele wordt begrensd door een viertal verkeerswegen: de Kanaalweg in het noorden, de Nieuwlandseweg in het noordoosten, de Torenweg in het zuidoosten en de Schroeweg in het zuidwesten. Het betreft alle vier wegen met een belangrijke functie binnen de bestaande wegenstructuur van Middelburg (invalsweg, randweg). De Kanaalweg vormt de verbinding tussen de Nieuwlandseweg en de Kleverkerkseweg enerzijds en de Stationsbrug en de Schroebrug anderzijds. Hiermee is de Kanaalweg in de huidige situatie een belangrijk onderdeel van de hoofdwegenstructuur. Door de lange opstelstroken voor de bruggen heeft de Kanaalweg een profiel met twee rijstroken. Ten oosten van de Stationsbrug wordt een vrijliggend, tweezijdig fietspad gerealiseerd. Tussen de Stationsbrug en de Schroebrug wordt aan de kanaalzijde een vrijliggend, tweezijdig fietspad aangelegd. De Schroeweg is de belangrijkste invalsweg vanaf de snelweg A58. Het grootste deel van het toeristisch-recreatieve verkeer van en naar Walcheren maakt gebruik van deze weg. Bij de kruisingen met de Kanaalweg, met de Statenlaan en met de Torenweg zijn verkeersregelinstallaties aanwezig. De Schroeweg heeft over de gehele lengte vier rijstroken. De maximumsnelheid op het wegvak Statenlaan-Torenweg bedraagt 70 km/ uur. Tussen de Statenlaan en de Kanaalweg bedraagt de maximumsnelheid 50 km/ uur. Ook is langs dit deel van de Schroeweg een vrijliggend fietspad (tussen Schroeweg en kantoren) aanwezig. Tussen de woonbebouwing van Dauwendaele en de Schroeweg is voor het gedeelte tot aan de Vrijlandstraat een geluidswal gerealiseerd. De Nieuwlandseweg vormt één van de twee verbindingen tussen de snelweg A58 en Middelburg; de maximumsnelheid bedraagt 80 km/ uur. De kruising met de Torenweg is ongelijkvloers. Voor het grootste deel ligt de Nieuwlandseweg op een dijklichaam. De bedrijfsbebouwing van Arnestein en de woonbebouwing van Dauwendaele staan op aanzienlijke afstand uit de weg. Aan beide zijden van de weg zijn vrijliggende fietspaden gerealiseerd. De ruim gedimensioneerde Torenweg vormt de overgang tussen het stedelijk gebied van Middelburg en de langs de Torenweg (zuidzijde) gevestigde voorzieningen met het aangrenzende thans nog overwegend agrarisch gebied, waar de komende jaren het gebied Mortiere ontwikkeld wordt. De woonbebouwing staat op relatief ruime afstand uit de weg. De kruising met de Nieuwlandseweg is ongelijkvloers uitgevoerd. Zowel bij de kruising met de Roozenburglaan als ter hoogte van de scholengemeenschap (Ravensteijnweg) is een rotonde gerealiseerd. Het verkeer op de kruising met de Schroeweg wordt door middel van een verkeersregelinstallatie afgewikkeld. Tussen de Schroeweg en de Nieuwlandseweg is aan beide zijden van de weg een vrijliggend fietspad aanwezig. Langs het wegvak ten zuidwesten van de Schroeweg is aan de stadszijde een tweerichtingsfietspad aangelegd. De maximumsnelheid op dit wegvak bedraagt 70 km/ uur, terwijl tussen de Schroeweg en de Nieuwlandseweg een maximumsnelheid van 50 km/uur geldt. Interne wegenstructuur Binnen het verblijfsgebied zijn de volgende verzamelstraten te onderscheiden: Segeersingel (oostelijk deel); Kruitmolenlaan; Roozenburglaan; Dauwendaelselaan; Dauwendaelsestraat; Vrijlandstraat. Alle genoemde verzamelstraten zijn geasfalteerd. Het oostelijk deel van de Segeersingel heeft aan beide zijden vrijliggende fietspaden. De Kruitmolenlaan is de verzamelstraat voor het oostelijke deel van Dauwendaele. Parkeren geschiedt in parkeerhavens naast de rijbaan. Er zijn geen voorzieningen ten behoeve van het fietsverkeer getroffen. De woonbebouwing is op enige afstand uit de weg gesitueerd. De Dauwendaelsestraat en het noordelijk deel van de Roozenburglaan hebben een vergelijkbaar smal wegprofiel zonder fietsvoorzieningen. Het zuidelijke deel van de Roozenburglaan, de verzamelstraat van het centrale deel van Dauwendaele, en de Vrijlandstraat zijn zeer ruim gedimensioneerd; aan weerszijden is een fietsstrook aanwezig. Parkeren geschiedt in parkeerhavens "achter" de fietsstrook. Op de Roozenburglaan zijn verkeersdrempels aangebracht. De woonbebouAdviesbureau RBOI Rotterdam / Middelburg
709.006788.00
Functionele analyse plangebied
21
wing staat op ruime afstand uit de weg. De aansluiting van de Roozenburglaan op de Torenweg is in de vorm van een rotonde uitgevoerd. De Dauwendaelselaan is de verzamelstraat voor het westelijke deel van Dauwendaele. Op deze weg zijn fietssuggestiestroken aanwezig. Er is geen parkeermogelijkheid op of aansluitend aan de rijbaan. De woningen staan op ruime afstand uit de weg. Met name in de nieuwere delen van Dauwendaele zijn de woonstraten ingericht als woonerf. Verblijfsgebied met een 30 km/uur-regime is nog niet aanwezig in de wijk. Fietsvoorzieningen Bij de ontwikkeling van Dauwendaele is veel aandacht besteed aan de fietser. Naast genoemde fietsvoorzieningen bij de verzamelstraten en de aanwezige woonerven zijn er ook enkele specifieke fietsvoorzieningen namelijk: de Overloper: een vrijliggend fietspad tussen buurtwinkelcentrum en de Torenweg; fietstunnels onder de Schroeweg (verbinding Vrijlandstraat-Statenlaan); voetgangerstunnel Schroeweg (in het verlengde van de Westmede) die zorgt voor de verbinding met de woonwijk Zuid; fietstunnel spoor ter hoogte van de Segeerweg; deze recent in het kader van de ontwikkeling van het stationsgebied aangelegde fiets- en voetgangerstunnel zorgt voor een aanzienlijke verbetering van de wijk met de binnenstad. Openbaar vervoer De route Roozenburglaan-Vrijlandstraat-Dauwendaelselaan wordt door het reguliere busverkeer gebruikt (lijn 57 Middelburg-Koudekerke-Vlissingen). Dit is een relatief snelle en centrale route door het woongebied. De loopafstanden tot de bushaltes liggen maximaal op zo'n 400 meter. De wijk ligt verder zeer dicht bij het intercitystation (spoorlijn Vlissingen-Roosendaal). Waterkering Zowel aan de noordwest zijde, als aan de noodoost zijde van het plangebied zijn waterkeringen gelegen. De waterkering langs het Kanaal door Walcheren valt nog gedeeltelijk binnen het plangebied. De invloedssfeer van beide keringen strekt zich uit tot in het plangebied. Binnen deze invloedssferen worden van overheidswege duidelijke grenzen gesteld aan de bebouwingsmogelijkheden. Zoals in het Streekplan Zeeland is aangegeven wordt de begrenzing van de waterkering bepaald door de beheerder, het Waterschap De Zeeuwse Eilanden. De waterkringstechnische randvoorwaarden zijn vastgelegd in de Keur Waterkeringszorg (juni 2001). De keur gaat zoveel mogelijk uit van één reglementeringssysteem voor alle waterkeringen. Tot de waterkering worden dan alle werken in of aan de waterkering gerekend die (mede) een waterkerende functie hebben. Binnen de waterkering wordt onderscheid gemaakt in drie zones, te weten de kernzone, de beschermingszone en de buitenbeschermingszone. De kernzone omvat dat deel van de waterkering dat feitelijk voor de huidige veiligheid zorgt. Bij een dijk is dat derhalve het dijklichaam (de kunstmatige verhoging boven het maaiveld) inclusief de bermen. De beschermingszone omvat in ieder geval die gronden die technisch / fysisch (mede) een bijdrage leveren aan de stabiliteit van de waterkering. Daarbij geldt echter aan de landwaartse zijde als minimum dat gronden die voor toekomstige dijkverzwaring nodig zijn (profiel van vrije ruimte of reserveringsstroken) in ieder geval binnen de beschermingszone vallen. De beschermingszone dient in principe vrij te worden gehouden van bebouwing. Slechts in zeer bijzondere situaties wordt hiervan afgeweken. De breedte van de beschermingszone varieert (van 20 tot circa 30 meter gemeten uit de teen van de dijk). Buitenbeschermingszones kunnen worden aangewezen om bepaalde activiteiten, die potentieel grote gevaren voor de waterkering in zich bergen (bijvoorbeeld de aanleg van hogedrukleidingen) ook op grotere afstand van de waterkering te kunnen reguleren. Voor elke van deze zones zijn in deze keur regels opgenomen ten aanzien van bouwen en diverse andere activiteiten. Binnen beschermingszones landzijde en begrenzing kernzone dijk is voor bouwactiviteiten en dergelijke ontheffing van het Waterschap nodig. Prostitutiebeleid De Eerste Kamer heeft op 26 oktober 1999 ingestemd met het wetsvoorstel tot opheffing van het algemeen bordeelverbod. Deze wetswijziging is op 1 oktober 2000 in werking getreden. Adviesbureau RBOI Rotterdam / Middelburg
709.006788.00
Functionele analyse plangebied
22
Dat betekent dat de exploitatie van prostitutie vanaf deze datum niet meer in algemene zin strafbaar is op grond van het Wetboek van Strafrecht. Slechts de exploitatie van onvrijwillige prostitutie en van prostitutie door minderjarigen blijft strafbaar gesteld. Met het opheffen van het algemeen bordeelverbod hebben gemeenten de mogelijkheid gekregen om regulerend op te treden. Zij kunnen dit doen door een vergunningenstelsel te introduceren en prostitutiebeleid te voeren. Daarmee komt een eind aan de historische gegroeide gedoogsituatie ten aanzien van de exploitatie van prostitutie en kan adequater worden opgetreden tegen ongewenste en/ of strafbare vormen daarvan. Hoewel gemeenten niet verplicht zijn een vergunningenstelsel en een lokaal prostitutiebeleid vast te stellen, verdient dit wel aanbeveling omdat bij het ontbreken van prostitutiebeleid de gemeente onvoldoende toegerust is op het bestrijden van uitwassen of ongewenste situaties op het terrein van prostitutie. De gemeente Middelburg heeft dan ook inmiddels prostitutiebeleid geformuleerd in de Beleidsnota Prostitutiebeleid Gemeente Middelburg (5 september 2000). De nota gaat in op de achtergronden van genoemde wetswijziging, de feitelijke situatie van prostitutie in Middelburg (geen bestaande seksinrichtingen) en de voorgestelde gemeentelijke regeling. Voor vestiging van seksinrichtingen geldt daarbij een restrictief beleid gekoppeld aan een maximumstelsel. Het maximum is daarbij vastgelegd op twee binnen de totale gemeente Middelburg. Wat betreft de locatie van seksinrichtingen hanteert de gemeente in het belang van de openbare orde en de bescherming van het woon- en leefklimaat de volgende vestigingsvoorschriften: seksinrichtingen worden niet toegestaan in kernen (waarbij inbegrepen concentraties van recreatiebedrijven of detailhandel) en op industrie- of bedrijventerreinen; seksinrichtingen zijn uitsluitend toegestaan in het buitengebied met inachtneming van het vermelde maximumstelsel. De Beleidsnota Prostitutiebeleid en de in samenhang daarmee noodzakelijke aanpassing van de Algemene Plaatselijke Verordening zijn door de gemeenteraad op 25 september 2000 vastgesteld. Dit gemeentelijk prostitutiebeleid dient verwerkt te worden in het ruimtelijk beleid. Voor het bestemmingsplan Dauwendaele betekent dit het uitsluiten van vestigingsmogelijkheden voor seksinrichtingen.
3.3. Waterparagraaf Waterparagraaf: doel en context Anders omgaan met water en ruimte zo luidt het kernachtige advies van de Commissie Waterbeheer 21e eeuw. Zeespiegelstijging, bodemdaling, toenemende rivierafvoeren en meer regen zorgen voor meer water; verdergaande verstedelijking en intensivering van ruimtegebruik beperken de ruimte voor water. Een nieuwe aanpak is vereist om de problemen van wateroverlast, waterkwaliteit en verdroging tegen te gaan en te komen tot een betere balans tussen waterbeheer en ruimtelijke ontwikkeling. Een actieve en vroegtijdige betrokkenheid van de waterbeheerder en het beoordelen van nieuwe ruimtelijke ontwikkelingen via een watertoets moeten hiervoor zorgdragen. De watertoets is een instrument voor het zorgvuldig en vroegtijdig meenemen van water in de afweging en besluitvorming van ruimtelijke plannen en besluiten. Vroegtijdig (kennis, informatie over mogelijkheden en beperkingen, watersysteem), interactief (interactie/ communicatie tussen initiatiefnemer en waterbeheerder) en maatwerk (op situatie toegesneden gebiedsgericht wateradvies) vormen de sleutelwoorden voor de watertoets. De watertoets, voortkomend uit het advies van de Commissie Waterbeheer 21e eeuw en vastgelegd in de door partijen ondertekende startovereenkomst Waterbeleid 21e eeuw, is per 1 november 2003 ook vastgelegd in het Besluit op de ruimtelijke ordening. Gemeenten zijn sinds de wijziging van het Besluit in mei 2000 al verplicht om bij de voorbereiding van een structuurplan of bestemmingsplan overleg te plegen met de besturen van de betrokken waterschappen (artikel 10 Bro). Met de nieuwe wijziging van het Besluit ingaande 1 november 2003 is daaraan toegevoegd de expliciete verplichting tot het opnemen van een waterparagraaf in de toelichting bij het ruimtelijk plan1). Deze waterparagraaf moet een beschrijving bevatten van de wijze waarop rekening is gehouden met de gevolgen van het betreffende ruimtelijke plan voor de waterhuishouding en vormt de schriftelijke weerslag van de watertoets. 1)
Met ruimtelijk plan wordt bedoeld: bestemmingsplan, (regionaal) structuurplan, streekplan, maar ook vrijstelling via artikel 19 lid 1 van de Wro.
Adviesbureau RBOI Rotterdam / Middelburg
709.006788.00
Functionele analyse plangebied
23
Watertoets De watertoets omvat het vroegtijdig informeren, adviseren, afwegen en uiteindelijk beoordelen van waterhuishoudkundige aspecten in ruimtelijke plannen en besluiten, geconcretiseerd in termen van vasthouden, bergen en afvoeren van water. In het Plan op hoofdlijnen "Waterbreed" – een pilotproject stedelijke waterplannen Middelburg, Vlissingen en Tholen – beogen gemeenten en Waterschap tot een gezamenlijke visie te komen op het waterbeheer in stedelijk gebied. Bijkomende doelstelling is om het facet water een duidelijker positie te geven in de gemeentelijke besluitvorming. Het ligt in de lijn der verwachting dat in 2003 het stedelijk waterplan voor Middelburg wordt vastgesteld. Om veiligheid te creëren en schade door wateroverlast te voorkomen is van overheidswege gekozen voor een drietrapsstrategie in termen van vasthouden, bergen en afvoeren. De vervuiling van oppervlakken dient voorkomen te worden, de reeds vervuilde oppervlakken moeten worden gezuiverd. Vasthouden betekent neerslag tijdelijk opvangen in of op de bodem. De mogelijkheden worden sterk bepaald door de terreinhelling, de beschikbare ruimte en het grondgebruik. Om schoon regenwater binnen het plangebied vast te houden kunnen infiltratieriolen of wadi's worden aangelegd. Wadi's zijn brede ondiepe greppels, gevuld met grof zand en onderin een waterdoorlatende buis. De wadi heeft naast tijdelijke berging van regenwater ook een zuiverende functie voor regenwater. Bij een goede waterdoorlatende ondergrond zakt het water langzaam de bodem in. Wadi's worden gevoed door neerslag dat van wegen en parkeerterreinen afstroomt. Dit laatste regenwater wordt aan de bovenkant van de wadi ingeleid en door het grove zand gezuiverd voordat het de waterdoorlatende buis bereikt. Hemelwaterafvoeren sluiten direct aan op de waterdoorlatende buis. In de wadi zijn ook overstortputten aanwezig zodat het water nooit te hoog komt te staan. De eerste Middelburgse wadi is in het Mortieregebied aangelegd. De resultaten hiervan worden nauwlettend gevolgd. Aangezien de ondergrond in het Mortieregebied hoofdzakelijk bestaat uit dichte kleilagen, is tijdens hevige regenval, directe infiltratie van regenwater niet aan de orde. Door de aanleg van wadi's ontstaat wel de mogelijkheid tot tijdelijke berging van regenwater. Bij de voorbereiding van ontwikkelingslocaties dient hydrologisch onderzoek gepleegd te worden naar de geschiktheid van het gebied ten aanzien van het aspect vasthouden. In dit plan komen echter geen ontwikkelingslocaties voor. Bergen is het teveel aan neerslag tijdelijk opvangen in grotere oppervlaktewateren. eventueel het gecontroleerd onder water zetten van direct aangrenzende gebieden. Ten aanzien van bergen wordt opgemerkt dat in de gebieden Dauwendaele en Middelburg-Zuid (samen Zuidoost Middelburg) het ruimtebeslag van waterberging 3,8% van de totale oppervlakte omvat. Het streefpercentage te realiseren waterberging is echter minimaal 6%. Over 10 jaar moet hieraan zijn voldaan. In het Stedelijk Waterplan zullen oplossingen c.q. locaties worden aangedragen voor het opheffen van dit bergingstekort. Ten slotte het afvoeren. De afvoer van het water vindt plaats in zuidelijke richting door de Segeersprink en de Mannezeese watergang via de Zuidersluis watergang tot aan het gemaal "Zuidwatering", die vervolgens bemalen en lozen op de Westerschelde. Ten aanzien van de waterhuishoudkundige aspecten kan omtrent het plangebied het volgende worden opgemerkt. Uit de waterkansenkaart van de provincie blijkt dat Dauwendaele een (relatief laag gelegen) gebied is waar sprake is van een sterk tot matig zettingsgevoelige ondergrond en infiltratie niet of nauwelijks mogelijk is. In Dauwendaele en ter plaatse van Grootmede, Westmede en Tussenmede is sprake van structurele wateroverlast. Deze wateroverlast wordt meegenomen in het op te stellen eerdergenoemde Stedelijk Waterplan. In het kader van duurzaam waterbeheer wordt op de ontwikkelingslocaties zoveel mogelijk schoon verhard oppervlak afgekoppeld van de riolering. Nieuwe ontsluitingswegen worden voorzien van een verbeterd gescheiden riolering. In het kader van het gemeentelijk rioleringsbeheersplan (2002-2007) worden 6 locaties binnen het plangebied afgekoppeld van het gemengde rioleringsstelsel. Dit zijn: Rustenburg en omstreken, Kamer van Koophandel en omstreken, voormalige PABO (2x), school Rustenburglaan en Driewegenhof. Ruim voor de uitvoering hiervan zal overleg plaatsvinden met het Waterschap.
Adviesbureau RBOI Rotterdam / Middelburg
709.006788.00
Functionele analyse plangebied
24
3.4. Milieuaspecten Milieuaspecten gevestigde bedrijven Om inzicht te krijgen in de mate van milieubelasting van de gevestigde bedrijven in het plangebied is gebruikgemaakt van de Staat van Bedrijfsactiviteiten 1999. Dit is een lijst waarin de meest voorkomende bedrijven en bedrijfsactiviteiten zijn gerangschikt naar de mate van belasting van het milieu. Hoe hoger de milieubelasting van het bedrijf, hoe hoger de milieucategorie zal zijn van de Staat waaronder het bedrijf valt. Iedere milieucategorie kan worden vertaald naar een minimaal aan te houden richtafstand ten opzichte van milieugevoelige functies in de omgeving (zie voor een toelichting op de Staat bijlage 1). Om milieuhygiënische redenen kunnen in het plangebied niet alle denkbare bedrijfsactiviteiten worden toegelaten. Ter voorkoming van hinder in de omgeving wordt in het plan met behulp van een milieuzonering aangegeven welke bedrijven uit milieuoogpunt toelaatbaar zijn. Uitgaande van de ligging van de bedrijven ten opzichte van gevoelige functies kan een zonering worden opgesteld. Deze zonering geeft aan welke categorieën uit de Staat van Bedrijfsactiviteiten 1999 toelaatbaar zijn in het plangebied. Gezien de ligging van de bedrijven in een woongebied worden op de bedrijfspercelen maximaal categorie 2-bedrijven toelaatbaar geacht. Bij categorie 2-bedrijven gaat het om bedrijven die gelet op hun aard en invloed op de omgeving toelaatbaar zijn in woonwijken. De twee in het plangebied gevestigde bedrijven zijn ingeschaald in de desbetreffende categorieën. Het automobielbedrijf aan de Roozenburglaan past in de aangegeven milieuzonering (categorie 2). Het benzineservicestation aan de Roozenburglaan (categorie 3.1) past niet in het hiervoor geformuleerde toelatingsbeleid. Categorie 3.1-bedrijven zijn toelaatbaar aan de rand van woonwijken en dienen hiervan gescheiden te zijn door middel van een weg of een groenstrook. Ervan uitgaande dat het in de huidige situatie noch (dringend) noodzakelijk (om redenen van milieuhinder) noch gewenst is (om reden van beschikbare middelen) om sanering dan wel verplaatsing van dit bedrijf na te streven en te realiseren, is het gewenst dat dit bedrijf de huidige bedrijfsactiviteiten op de huidige locatie kan voortzetten. De brandweerkazerne (de Overloper) en het crematorium (Westelijke Oude Havendijk) vallen onder de maatschappelijke voorzieningen en zullen ook als zodanig bestemd worden. Beide voorzieningen kunnen conform de systematiek van de VNG (Bedrijven en milieuzonering 2001) worden gezien als categorie 3-bedrijfstypen. Als richtafstand wordt daarbij een afstand van 50 meter (brandweerkazerne) of 100 meter (crematorium) voldoende geacht om milieuhinder te voorkomen. Aan deze afstanden wordt voldaan. Daarnaast dient zowel de brandweerkazerne als het crematorium te voldoen aan de voorschriften die, conform de systematiek van de Wet milieubeheer, door de gemeente aan beide voorzieningen zijn opgelegd. Geluidshinder Akoestisch onderzoek naar verkeerslawaai is noodzakelijk indien binnen de geluidszones van een spoor- of verkeersweg sprake is van projectie van geluidsgevoelige bebouwing zoals (dienst)woningen. Ook bij fysieke maatregelen op of aan wegen is akoestisch onderzoek naar het huidige en toekomstige geluidsniveau op de gevels van aanliggende woningen vereist, indien hiertoe concrete voornemens bestaan waarover definitieve bestuurlijke besluitvorming heeft plaatsgevonden. Railverkeerslawaai De spoorlijn Bergen op Zoom - Vlissingen is gezoneerd en heeft een geluidszone van 200 meter aan weerszijden van de spoorweg. De eventuele projectie van nieuwe woningen binnen de genoemde geluidszone zal getoetst dienen te worden aan de Wet geluidhinder. Van belang daarbij is dat de voorkeursgrenswaarde voor de gevelbelasting van nieuwe woningen 57 dB(A) bedraagt en de uiterste grenswaarde 70 dB(A). Wegverkeerslawaai Op basis van de Wet geluidhinder zijn alle wegen gezoneerd behalve woonerven, 30 km / uur gebieden en wegen waarvan op grond van een door de gemeenteraad vastgestelde geluidsniAdviesbureau RBOI Rotterdam / Middelburg
709.006788.00
Functionele analyse plangebied
25
veaukaart blijkt dat de geluidsbelasting op 10 meter uit de as van de weg 50 dB(A) of minder bedraagt. Rondom het plangebied is een aantal gezoneerde wegen aanwezig. Het gaat daarbij om de nieuw aan te leggen N57 (ten oosten van het plangebied), de Schroeweg (ten westen van het plangebied), de Kanaalweg (ten noorden van het plangebied) en de Torenweg (ten zuiden van het plangebied). De N57 en de Schroeweg hebben ter plaatse 4 rijstroken. De wettelijke zonebreedte bedraagt voor de Schroeweg 350 meter en voor de N57 (omdat hier sprake is van een rijksweg) 400 meter aan weerszijden van de kant van de weg . De Kanaalweg en de Torenweg hebben twee rijstroken en hebben daardoor een wettelijke zonebreedte van 200 meter aan weerszijden van de kant van de weg. Projectie van woningbouw binnen de zones van gezoneerde wegen dient getoetst te worden aan de Wet geluidhinder. De geluidsbelasting aan de gevel van nieuwe woningen mag niet hoger zijn dan 50 dB(A), de voorkeursgrenswaarde. De uiterste grenswaarde bedraagt 55 dB(A) voor de N57 en 65 dB(A) voor de overige gezoneerde wegen. Voor deze waarden is een ontheffing van Gedeputeerde Staten nodig. Binnen het plangebied zijn alle wegen (vooralsnog) gecategoriseerd met een maximumsnelheid van 30 km/ uur. Voor deze gedezoneerde wegen is het bij de projectie van woningbouw niet noodzakelijk akoestisch onderzoek op basis van de Wet geluidhinder uit te voeren. Van belang met betrekking tot wegverkeerslawaai is tot slot de ontwikkeling van het gebied Mortiere zuidelijk van de Torenweg. De ontwikkeling van deze woonwijk zal leiden tot toename van het verkeer op de Torenweg. Maatregelen zijn hierdoor gewenst en noodzakelijk. Daarbij wordt gekozen voor vervanging van het bestaande wegdek van de Torenweg (vanaf de Kruitmolenlaan tot vrijwel aan de Schroeweg) door geluidsarm asfalt (ZOAB of een asfaltsoort met soortgelijke geluidsreducerende kwaliteiten). Industrielawaai Het Industrieterrein Arnestein is een terrein dat vestigingsmogelijkheden biedt voor inrichtingen die in belangrijke mate geluidshinder, zoals bedoeld in artikel 41 van de Wet geluidhinder, veroorzaken. Dergelijke inrichtingen worden nader genoemd in het Inrichtingen- en vergunningenbesluit milieubeheer. Ingevolge genoemd wetsartikel dienen bedrijventerreinen waar op grond van het bestemmingsplan betreffende inrichtingen kunnen worden gevestigd, te worden gezoneerd. Daarom is van rechtswege (bij Koninklijk Besluit van 29-06-1992) rond industrieterrein Arnestein een zone vastgesteld. Buiten de zone mag de geluidsbelasting vanwege de terreinen niet meer dan 50 dB(A) bedragen. Binnen de geluidszone geldt voor nieuw te bouwen woningen een voorkeursgrenswaarde van 50 dB(A) en voor bestaande woningen 55 dB(A). Omdat sprake was van overschrijding van de uiterste grenswaarde van 55 dB(A) ter plaatse van woningen binnen de zone, is in opdracht van de provincie Zeeland, een saneringsprogramma voor industrieterrein Arnestein uitgevoerd. De bij het saneringsprogramma behorende zone (ex artikel 71 Wet geluidhinder) is bij besluit van Gedeputeerde Staten op 19 september 1995 vastgesteld. De zone industrielawaai is gedeeltelijk gelegen binnen het plangebied. In het kader van de ontwikkeling van het Mortiere-gebied zal een aangepaste zone worden vastgesteld, op grond van een door akoestisch onderzoeksbureau Cauberg-Huygen op te stellen akoestisch onderzoek. Voor het gedeelte van de zone die binnen het plangebied ligt, zijn echter geen wijzigingen voorzien. Bodemkwaliteit Het beleid van de provincie Zeeland is gericht op het handhaven en herstellen van de multifunctionaliteit van de bodem. Dat wil zeggen dat de bodem geschikt dient te zijn voor alle doeleinden. Nieuwe bestemmingen dienen in beginsel op schone grond te worden gerealiseerd. Van dit uitgangspunt kan in bijzondere gevallen worden afgeweken. Voor alle bestemmingen waar een functiewijziging of herinrichting wordt voorzien dient ten minste het eerste deel van het verkennend bodemonderzoek (historisch bodemonderzoek) te worden verricht. Indien op grond van historische informatie blijkt dat in het verleden activiteiten hebben plaatsgevonden met een verhoogd risico op bodemverontreiniging, dan dient een volledig verkennend bodemonderzoek te worden uitgevoerd. Indien directe mogelijkheden voor woningbouw of gebruiksveranderingen toelaatbaar worden gesteld, zou in het kader van dit bestemmingsplan bodemonderzoek dienen te worden uitgevoerd. Hiervan is evenwel geen sprake. Dergelijke mogelijkheden worden wel indirect via vrijstellings- en wijzigingsbevoegdheden toegestaan. Daarbij dient te worden bepaald dat het verAdviesbureau RBOI Rotterdam / Middelburg
709.006788.00
Functionele analyse plangebied
26
richten van bodemonderzoek voor toepassing van deze bevoegdheden als randvoorwaarde geldt. Voor de locatie van de inmiddels gerealiseerde brandweerkazerne is door bureau Oranjewoud in opdracht van de gemeente bodemonderzoek uitgevoerd. De resultaten daarvan zijn vermeld in het rapport "Nader bodemonderzoek locatie Overloper/ Torenweg te Middelburg (Ingenieursbureau Oranjewoud BV, 30 juni 2003)". Uit het onderzoek blijkt dat er sprake is van lichte tot matige verontreiniging van de bodem en een sterk verhoogde concentratie van arseen en xylenen. De onderzoeksresultaten geven geen aanleiding tot het uitvoeren van vervolgonderzoek of sanerende maatregelen. Leidingen en straalpad In het plangebied komen geen planologisch relevante leidingen en ook geen straalpaden voor. Externe veiligheid Algemeen Voor externe veiligheid zijn in het algemeen twee aspecten van belang, te weten het plaatsgebonden risico (PR, voorheen individueel risico) en het groepsrisico (GR). Het plaatsgebonden risico is de kans per jaar dat een persoon dodelijk wordt getroffen door een ongeval, indien hij zich onafgebroken (dat wil zeggen vierentwintig uur per dag en gedurende het gehele jaar) en onbeschermd op een bepaalde plaats zou bevinden. Het PR wordt weergegeven met risicocontouren rondom de inrichting. De grenswaarde voor het plaatsgebonden risico wordt voor (nieuwe) gevoelige objecten gesteld op een niveau van 10-6 per jaar. De norm van 10-6 per jaar betekent dat de kans op een dodelijke situatie door een ongeval met gevaarlijke stoffen op een te bebouwen plek maximaal één op de miljoen per jaar mag zijn. Binnen de 10-6-contour mogen dan ook geen nieuwe gevoelige functies mogelijk worden gemaakt. Het groepsrisico (GR) drukt de kans per jaar uit dat een groep mensen van minimaal een bepaalde omvang overlijdt als direct gevolg van een ongeval in een inrichting waarbij gevaarlijke stoffen betrokken zijn. De normen voor het GR hebben een oriënterende waarde (inspanningsverplichting). Indien de oriënterende waarde voor het groepsrisico wordt overschreden, legt dit in het algemeen ook ruimtelijke beperkingen op aan een gebied buiten de 10-6-contour (PR). Besluit externe veiligheid inrichtingen Op 27 oktober 2004 is het Besluit externe veiligheid inrichtingen (hierna: Bevi) in werking getreden. Het Bevi stelt normen voor het plaatsgebonden risico voor (beperkt) kwetsbare objecten in de omgeving van risicovolle inrichtingen. Het besluit bevat normen voor het risico rondom inrichtingen die gevaar voor de omgeving met zich meebrengen. Doel van het Bevi is de risico's waaraan burgers in hun leefomgeving worden blootgesteld vanwege risicovolle inrichtingen tot een aanvaardbaar minimum te beperken. Het Bevi is van toepassing op inrichtingen waar gebruik, opslag en/of productie van gevaarlijke stoffen plaatsvindt en op de omgeving van deze inrichtingen. De inrichtingen die onder de werking van het Bevi vallen, kunnen worden onderscheiden in twee groepen: categoriale en niet-categoriale inrichtingen. Categoriale inrichtingen zijn inrichtingen waarvoor – vanwege de aard van de activiteiten of de aard van de aanwezige gevaarlijke stoffen – een standaardbenadering kan worden gevolgd. Dit betekent dat op grond van het Bevi vaste afstanden gelden. Deze standaardbenadering geldt voor meer dan 90% van de inrichtingen waarvoor het Bevi relevant is. Ten zuidwesten van het plangebied is een benzinestation gevestigd met verkoop van LPG (aan de Schroeweg). LPG-tankstations kunnen op grond van het Bevi worden gezien als categoriale inrichtingen. Het tankstation heeft een doorzet van minder dan 1.000 m3 per jaar. Derhalve dient een afstand van 45 meter te worden aangehouden tot al dan niet geprojecteerde kwetsbare en beperkt kwetsbare objecten. Op de afstand van 45 m wordt voldaan aan deze grenswaarde van 10-6 per jaar. Het invloedsgebied waarbinnen verantwoording moet worden afgelegd met betrekking tot het groepsrisico ligt voor LPG-tankstations met een doorzet minder dan 1.500 m3 per jaar op 150 meter. Binnen deze afstand bevinden zich thans in het plangebied geen kwetsbare bestemmingen (woningen). Evenmin maakt het bestemmingsplan nieuwe functies mogelijk die strijdig zijn met het groepsrisico. Ten noorden van het plangebied is op industrieterrein Arnestein, het bedrijf Eastman Chemical Middelburg B.V. (hierna: Eastman), gevestigd. Op dit bedrijf is het Bevi van toepassing. Eastman is een niet-categorale inrichting en conform het BRZO 1999 verplicht de veiligheidssituatie
Adviesbureau RBOI Rotterdam / Middelburg
709.006788.00
Functionele analyse plangebied
27
voor omwonenden te beschrijven in een veiligheidsrapport (zie tekstkader). Voor Eastman worden de belangrijkste risico's, binnen en buiten de inrichting, veroorzaakt door de gevolgen van het vrijkomen van een toxische gaswolk en in mindere mate door brand en explosie. In het kader van externe veiligheid is met name de opslag, verlading en transport van gevaarlijke stoffen van belang. Externe veiligheidsbeleid inrichtingen Onderscheid wordt gemaakt in categorale en niet-categorale inrichtingen. Voor categorale inrichtingen (zoals bijvoorbeeld de LPG-tankstations en bedrijven met opslag van gevaarlijke stoffen) zijn de normen voor het plaatsgebonden risico een aan te houden beschermingsniveau door technisch-organisatorische maatregelen en te hanteren veiligheidsafstanden. Bij vergunningverlening kan in principe worden volstaan met een toets aan de geformuleerde technische en organisatorische eisen en veiligheidsafstanden. Voor niet-categorale inrichtingen vormen de normen voor het plaatsgebonden risico en het groepsrisico het toetsingskader. Risico's moeten per inrichting worden bepaald en beoordeeld volgens onder meer het Besluit Risico's Zware Ongevallen 1999 (BRZO 1999). Het BRZO 1999 is een implementatie van de Europese SEVESO-II richtlijn. Doel is het voorkomen van zware industriële ongevallen en het beperken van gevolgen van dergelijke ongevallen voor mens en milieu. Binnen het BRZO wordt onderscheid gemaakt tussen VR-plichtige bedrijven en PBZO-bedrijven. VR-plichtige bedrijven dienen periodiek een veiligheidsrapport (VR) op te stellen. PBZO-bedrijven kunnen volstaan met het hebben van een Preventie Beleid Zware Ongevallen (PBZO), gevat in een Veiligheidsbeheerssysteem
Nieuwe ruimtelijke ontwikkelingen in de omgeving van Eastman moeten in principe rekening houden met de meest actuele risicocontouren van het bedrijf. Bestemmingsplan Dauwendale is een consoliderend plan. Het plan voorziet niet in grootschalige ruimtelijke ontwikkelingen die van invloed zijn op de bedrijfsvoering van Eastman zijn pas mogelijk na het toepassen van de opgenomen wijzigingsbevoegdheden. Overige bedrijvigheid In (de omgeving) van het plangebied liggen geen bedrijven die van invloed zijn op de situatie met betrekking tot externe veiligheid in het plangebied. Vervoer gevaarlijke stoffen Voor het vervoer van gevaarlijke stoffen is in augustus 2004 de Circulaire risiconormering vervoer gevaarlijke stoffen gepubliceerd. In deze circulaire is het externe veiligheidsbeleid voor het vervoer van gevaarlijke stoffen opgenomen (plaatsgebonden risico en groepsrisico). In het plangebied lopen geen transportroutes voor het vervoer van gevaarlijke stoffen. Wel ligt het Dauwendale langs het Kanaal door Walcheren. De risico's van transport van gevaarlijke stoffen over het Kanaal door Walcheren zijn geëvalueerd in het kader van de ontwikkelingen in het stationsgebied van Middelburg2. De conclusies uit het rapport zijn eveneens bruikbaar voor de beoordeling van de risico's ten behoeve van voorliggend bestemmingsplan. De risico-evaluatie van AVIV leidt tot de bevindingen dat er geen individueel (i.c. plaatsgebonden) risico van 10-6 per jaar is op de kade. Ook de oriënterende waarde voor het groepsrisico wordt niet overschreden. Voorliggend bestemmingsplan voorziet niet in nieuwe ontwikkelingen. Derhalve vormt het vervoer van gevaarlijke stoffen geen belemmering. Luchtkwaliteit Algemeen Nieuwe ontwikkelingen die kunnen leiden tot een verslechtering van de luchtkwaliteit moeten worden getoetst aan de in het Besluit luchtkwaliteit 2005 (hierna: Blk) opgenomen grenswaarden. Voorliggend bestemmingsplan is volledig consoliderend. Er worden geen nieuwe functies mogelijk gemaakt. Tevens vinden er geen wijzigingen in de verkeersstructuur plaats. Wel zijn een aantal wijzigingsbevoegdheden opgenomen, die ruimtelijke ontwikkelingen in de toekomst mogelijk maken. In het kader van een goede ruimtelijke ordening dient te worden nagegaan wat de luchtkwaliteit ter plaatse is, om op voorhand duidelijkheid te verschaffen over de luchtkwaliteit en de mogelijke belemmeringen daarvan voor de beoogde ontwikkelingen.
2)
Externe veiligheid stationszone Middelburg, Adviesgroep AVIV BV, project 00285, 10 april 2000.
Adviesbureau RBOI Rotterdam / Middelburg
709.006788.00
Functionele analyse plangebied
28
Beleid en normstelling In de nabijheid van wegen en parkeergarages kan sprake zijn van lokale luchtverontreiniging die negatieve effecten voor de gezondheid kan hebben. Het toetsingskader voor luchtkwaliteit wordt gevormd door het Blk. Het Blk bevat grenswaarden voor zwaveldioxide, stikstofdioxide en stikstofoxiden, zwevende deeltjes, lood, koolmonoxide en benzeen. Hierbij zijn in de ruimtelijke ordeningspraktijk langs wegen met name de grenswaarden voor stikstofdioxide en fijn stof van belang. De grenswaarden van de laatstgenoemde stoffen zijn in tabel 3 weergegeven. De grenswaarden gelden voor de buitenlucht, met uitzondering van een werkplek in de zin van de Arbeidsomstandighedenwet. Tabel 3 Grenswaarden maatgevende stoffen Blk stof
toetsing van
grenswaarde
Stikstofdioxide (NO2)
jaargemiddelde concentratie uurgemiddelde concentratie2) jaargemiddelde concentratie 24 uurgemiddelde concentratie
40 μg/m³ max. 18 keer p.j. meer dan 200 μg/m³ 40 μg/m³ max. 35 keer p.j. meer dan 50 μg/m³
Fijn stof (PM10 )1) 1)
2)
geldig vanaf 2010 2010 2005 2005
Bij de beoordeling hiervan blijven de aanwezige concentraties van zeezout buiten beschouwing (artikel 5 Blk en bijbehorende Meetregeling). Geldt alleen voor wegen met een verkeersintensiteit van ten minste 40.000 mvt/etmaal.
Op grond van artikel 7 lid 1 van het Blk moeten bestuursorganen bij de uitoefening van bevoegdheden die gevolgen kunnen hebben voor de luchtkwaliteit (zoals de vaststelling van een bestemmingsplan) deze grenswaarden in acht nemen. Volgens artikel 7 lid 3 mogen bestuursorganen deze bevoegdheden tevens uitoefenen, indien: - de concentratie in de buitenlucht van de desbetreffende stof als gevolg van de uitoefening van die bevoegdheden per saldo verbetert of ten minste gelijk blijft (lid 3a); - bij een beperkte toename van de concentratie van de desbetreffende stof, door een met de uitoefening van de betreffende bevoegdheid samenhangende maatregel of een door die uitoefening optredend effect, de luchtkwaliteit per saldo verbetert (lid 3b). Meetregeling luchtkwaliteit 2005 Op grond van het Blk is bepaald dat concentraties van stoffen die zich van nature in de buitenlucht bevinden en die niet schadelijk zijn voor de volksgezondheid, bij de beoordeling van de grenswaarden voor fijn stof buiten beschouwing worden gelaten. In de Meetregeling is bepaald dat alleen de bijdrage van zeezout kan worden afgetrokken van de concentratie fijn stof. Aangegeven is hoe groot de aftrek van het jaargemiddelde en 24-uurgemiddelde per gemeente bedraagt. Voor de gemeente Middelburg bedraagt de aftrek voor het jaargemiddelde fijn stof 6 μg / m³ en voor het 24-uurgemiddelde 6 overschrijdingen per jaar. Onderzoek en resultaten Bestemmingsplan Dauwendale is een consoliderend plan. Ruimtelijke ontwikkelingen (onder andere gestapelde woningbouw) zijn pas mogelijk na het toepassen van de opgenomen wijzigingsbevoegdheden. Om voorliggend bestemmingsplan te kunnen toetsen aan het Blk is indicatief onderzoek gedaan naar de luchtkwaliteit in de wijk. De gevolgen voor de luchtkwaliteit na toepassing van de wijzigingsbevoegdheden is niet onderzocht. Als een wijzingsbevoegdheid aan de orde is dient, bij toepassing van de bevoegdheid te worden voldaan aan het Blk. Onderzoek luchtkwaliteit Dauwendale De luchtkwaliteit in de wijk Dauwendale is berekend met behulp van het CARII-programma3) en getoetst aan de geldende grenswaarden. Daarvoor is op een aantal plaatsen indicatief onderzocht wat de achtergrondconcentratie bedraagt.
3)
Calculation of Air pollution from Road traffic-programma II, versie 4.0, maart 2005. Dit programma is opgesteld door het Rijksinstituut voor Volksgezondheid en Milieu (RIVM) in opdracht van Directoraat-Generaal Milieubeheer, Directie Lucht en Energie. Het CARII-programma geldt als het standaardrekenprogramma voor luchtkwaliteit. Het programma kan berekeningen uitvoeren voor de maatgevende stoffen fijn stof (PM10) en stikstofdioxide. Hierdoor is het programma geschikt voor het verkrijgen van een algemeen beeld van de luchtkwaliteit en voor het opsporen van knelpunten.
Adviesbureau RBOI Rotterdam / Middelburg
709.006788.00
Functionele analyse plangebied
29
Op grond van het nieuwe Blk mag voor fijn stof de bijdrage van zeezout worden afgetrokken van de berekende waarden. Voor Middelburg bedraagt de aftrek voor het jaargemiddelde fijn stof 5 μg/ m³ en voor het 24-uurgemiddelde 6 overschrijdingen per jaar. De berekeningen tonen echter aan dat ook zonder aftrek van zeezout ruimschoots aan de grenswaarden kan worden voldaan. Tabel 4 Indicatieve berekeningen achtergrondconcentratie in Dauwendale * weg
in 2005 Dauwendaalselaan Roozenburglaan Buitenruststraat Kruitmolen in 2010 Dauwendaalselaan Roozenburglaan Buitenruststraat Kruitmolen in 2015 Dauwendaalselaan Roozenburglaan Buitenruststraat Kruitmolen
berekende afstand
stikstofdioxide (NO2) jaargemiddelde
fijn stof (PM10) jaargemiddelde
fijn stof (PM10) 24-uurgemiddelde
(in μg/m³)
(in μg/m³)
(aantal overschrijdingen per jaar)
5m 5m 5m 5m
24 24 24 24
21 21 21 21
0 0 0 0
5m 5m 5m 5m
20 20 20 19
25 25 25 25
27 27 27 27
5m 5m 5m 5m
20 20 20 19
25 25 25 24
26 26 26 25
* Inclusief aftrek bijdrage zeezout voor fijn stof
Uit het onderzoek blijkt dat zowel de grenswaarden van stikstofdioxide als fijn stof niet worden overschreden. Conclusies Op basis van het uitgevoerde onderzoek kan het volgende worden geconcludeerd: - De jaargemiddelde grenswaarden voor stikstofdioxide en fijn stof worden in de huidige situatie niet overschreden. Op deze punten wordt dus voldaan aan de eisen uit het Besluit luchtkwaliteit. - Tevens wordt voldaan aan de grenswaarde voor fijn stof (24-uurgemiddelde). Het Besluit en het beleid omtrent luchtkwaliteit staat daarmee de uitvoering van het bestemmingsplan niet in de weg. Het plan voldoet vanuit oogpunt van luchtkwaliteit aan de eisen van een goede ruimtelijke ordening. In het plan worden via vrijstelling nieuwe woningtypen toegestaan waardoor het aantal woningen in het plangebied kan toenemen. Het gaat hier om een flexibiliteitsbepaling die in alle actualiseringsplannen van de gemeente Middelburg is opgenomen. Gezien het feit dat de huidige luchtkwaliteit (ruim) binnen de grenswaarden ligt en het om een relatief geringe toename zal gaan, zijn geen berekeningen uitgevoerd voor deze toename. Om die redenen is evenmin aan de vrijstelling een voorwaarde gekoppeld dat voldaan moet worden aan het Besluit luchtkwaliteit. Daarbij speelt tevens een rol dat binnen afzienbare tijd het Blk vervangen zal worden door een aparte wet. Mocht zich toch de situatie voordoen van omvangrijke omzetting van woningtype en toename van het aantal woningen, dan zal alsnog worden getoetst aan de op dat moment geldende normen voor luchtkwaliteit.
Adviesbureau RBOI Rotterdam / Middelburg
709.006788.00
Functionele analyse plangebied
Adviesbureau RBOI Rotterdam / Middelburg
30
709.006788.00
4. Beleidsbeschrijving
31
4.1. Van analyse naar beleidsbeschrijving Uit de ruimtelijke en functionele analyses van het plangebied zoals beschreven in de voorafgaande hoofdstukken ontstaat het volgende samenvattende beeld voor het plangebied Dauwendaele. Het plangebied vormt een omvangrijk woongebied ten zuiden van het Kanaal door Walcheren (circa 7000 inwoners en bijna 3000 woningen). Het gebied bevat meerdere (woon)wijken die in de jaren '70 en '80 zijn gerealiseerd. In chronologische volgorde betreft het de wijken Dauwendaele IA, Dauwendaele Centrum, Dauwendaele IB, Begraafplaats Nieuwlandseweg en Dauwendaele II. De ruimtelijk-stedenbouwkundige situatie wordt gekenmerkt door de harde begrenzingen van Kanaal door Walcheren en spoorlijn, Schroeweg, Torenweg en Nieuwlandseweg. Begrenzing, gefaseerde ontwikkeling en over het algemeen eenduidige functie (wonen), met als uitzondering de kantorenzone ten oosten van de Schroeweg en de sportvelden en de begraafplaats langs de Nieuwlandseweg, maken dat er sprake is van een ruimtelijkfunctioneel samenhangend plangebied Dauwendaele. Binnen dat plangebied hebben de afzonderlijke woonwijken duidelijk herkenbare verkavelingstypologieën en ruimtelijke kenmerken waaruit het tijdsbeeld is af te lezen. Het plangebied bevat in hoofdzaak woningen met daaraan verbonden functies en voorzieningen op wijkniveau. Bedrijven komen nauwelijks voor. De ruimtelijke ontwikkeling en dynamiek binnen het plangebied richt zich met name op aanpassingen en wijzigingen voortkomend uit gebleken noodzaak van herinrichting of renovatie of herstructurering of uitbreiding van bestaande voorzieningen (begraafplaats, sportpark Kruitmolen, verzorgingscomplex Rustenburg, complex flatwoningen Meanderlaan/Driewegenhof). Tevens is de ruimtelijke ontwikkeling en dynamiek van het plangebied op beheersniveau met name gericht op het vanuit bestaande kenmerken en structuur inspelen op actuele eisen en wensen met betrekking tot de woonomgeving (onder andere accentueren woon- en verblijfsgebied, inrichting duurzaam veilig, aanpassing speelterreinen, groenbeheer en natuurontwikkeling, ruimtelijke kwaliteit gebouwde omgeving) en de woningvoorraad (bouw- en woontechnische aanpassingen, huur- en verkoopbeleid). Op basis van deze samenvattende constateringen en bevindingen uit de ruimtelijke en functionele analyses is in dit hoofdstuk een beleidsprogramma voor het plangebied opgesteld. In het programma ligt het accent op bevestiging en consolidatie. Tevens bevat het ook onderdelen die aansluiten op de (gewenste) dynamiek en ontwikkeling in het plangebied. Bevestiging en consolidatie Het accent voor het op te stellen bestemmingsplan ligt op de regeling van de bestaande situatie. Het plan strekt niet tot uitbreiding en / of ingrijpende veranderingen maar vooral tot actualisering en samenhang in regeling voor het totale plangebied. De ruimtelijke veranderingen en ontwikkelingen beperken zich daarbij tot ondergeschikte gebruiksveranderingen en/ of uitbreiding van gebruiksmogelijkheden ten behoeve van de aanwezige, bestaande gebruiksvormen (functies). Dynamiek en ontwikkeling Uit de inventarisatie en analyse van functies is ook naar voren gekomen het inspelen op en sturen van een aantal (deels potentiële) ruimtelijk-functionele ontwikkelingen en veranderingen die leiden tot verbetering en versterking van het plangebied als woongebied. Voor een deel betreft dit ontwikkelingen en veranderingen die de totaliteit van het plangebied betreffen (wegenstructuur, groenstructuur) en voor een deel specifieke locaties in het plangebied (zoals begraafplaats, sportpark, Meanderlaan/Driewegenhof). Het in de navolgende paragraaf beschreven beleidsprogramma vormt (tezamen met de analyses uit de hoofdstukken 2 en 3) de onderbouwing en de onderlegger voor de bestemmingsregeling. Voor zover mogelijk zijn de onderdelen uit dit programma weergegeven op kaart 6.
Adviesbureau RBOI Rotterdam / Middelburg
709.006788.00
Beleidsbeschrijving
32
4.2. Beleidsprogramma Opstellen uniforme bestemmingsregeling Belangrijkste uitgangspunt voor het opstellen van het bestemmingsplan Dauwendaele is het onderbrengen van het totale plangebied (het ruimtelijk-functioneel samenhangende woongebied Dauwendaele) onder één uniforme en actuele bestemmingsregeling. Dit betekent dat de geldende en veelal verouderde bestemmingsregelingen vervallen en vervangen worden door een eensluidende regeling voor het totale plangebied. Dit raakt met name de bestemming waarin het wonen geregeld wordt (bestemming Woondoeleinden). Er komt één voor het totale plangebied geldende regeling voor de bestemming Woondoeleinden met alleen nadere nuanceringen in gebruiks- en bouwmogelijkheden wanneer specifieke omstandigheden daartoe aanleiding geven (zie onder vastleggen ruimtelijke kenmerken). De invulling van de bestemming Woondoeleinden zal daarbij, binnen de grenzen van ruimtelijke kwaliteit, gericht zijn op het verruimen van gebruiks- en bebouwingsmogelijkheden. Vastleggen ruimtelijke kenmerken In hoofdstuk 2 is het plangebied nader geanalyseerd op ruimtelijke kenmerken met als doel om inzicht te krijgen in de wenselijkheid en noodzaak van het in de bestemmingsregeling waarborgen van ruimtelijke kenmerken. Uit de analyse blijkt dat in de onderscheiden deelgebieden bepaalde aspecten van het bebouwingspatroon kenmerkend zijn voor het karakter en de ruimtelijke kwaliteit van die gebieden. Aspecten als bebouwingstypologie (variatie, stapeling), bebouwingshoogte (één laag, hoogbouw), dakvorm (plat, flauwe dakhelling), dakkapellen (uniforme toepassing aan voor- of achterkant), dakopbouw (toevoeging aan basisvorm), rooilijn (strak, gevarieerd, verspringend), oriëntatie (straatzijde, hoeken, voor- en achterkant), tuin en erf (concentratie bijgebouwen vanwege ligging aan park of watergang) worden, voorzover deze bepalend zijn voor het specifieke karakter van het gebied in de bestemmingsregeling vastgelegd. Cultuurhistorie/Archeologie In het plangebied bevinden zich twee rijksmonumenten. De bescherming van deze monumenten vindt plaats via de monumentenwetgeving. Wel verdient het aanbeveling om deze status van monument ook op de plankaart tot uitdrukking te brengen door middel van een nadere aanduiding monument (signaalfunctie). Bij meer ingrijpende ontwikkelingen binnen het plangebied (zoals bij de onder wonen genoemde aandachtsgebieden en bij de beoogde uitbreiding van het crematorium) zal rekening moeten worden gehouden met archeologisch onderzoek in verband met de IKAW-aanduiding middelhoge trefkans op aanwezigheid van archeologisch waardevolle resten. Wonen Beheer Met betrekking tot het wonen ligt het accent op ruimtelijk beheer van het bestaande woongebied. Nieuwbouwontwikkelingen en/ of functieveranderingen gericht op realisering van woningbouw zijn (thans) niet aan de orde. Het ruimtelijk beheer is daarbij vooral gericht op de uitwerking en uitvoering van de volgende thema's: uitvoering maatregelen wegenstructuurplan Middelburg (zie onder duurzaam veilige wegenstructuur); onderhoud/ verbetering groenstructuur; voor het plangebied betreft dit met name de verbetering en inrichting van het park aan de Segeersingel-Diamant (waaronder aanleg verhard speelveld); aanpassing aanbod speelruimte: om tot een betere afstemming te komen tussen aanbod aan speelruimte en behoefte vanuit de wijk wordt in het Speelruimteplan Middelburg voor de wijk Dauwendaele het volgende voorgesteld: - terugbrengen van het aantal buurtspeelplekken van 31 naar 13 en de te handhaven speelplekken opwaarderen voor de leeftijdsgroep tot 10 jaar; - handhaven van de trapvelden aan de Segeerweg, Diamant en de Overloper en uitbreiden van het trapveld aan de Duunmede; - aanleg van een verhard multifunctioneel speelveld in de groenzone aan de Segeerweg.
Adviesbureau RBOI Rotterdam / Middelburg
709.006788.00
Beleidsbeschrijving
33
Aandachtsgebieden Naast dit accent op ruimtelijk beheer van het woongebied zijn er twee aandachtsgebieden waar op termijn mogelijk sprake is van ingrijpende aanpassingen ten aanzien van de bestaande woonfunctie: de flatwoningencomplexen Meanderlaan en Driewegenhof (door Woongoed Middelburg beoogde herstructurering); de renovatie en uitbreiding van het zorgcentrum Rustenburg. De plannen voor beide aandachtsgebieden dienen nog opgesteld en uitgewerkt te worden zodat verwerking in het bestemmingsplan (nog) niet aan de orde is. Uitbreiding begraafplaats Westelijke Oude Havendijk De in het Beleidsplan begraafplaatsen en crematorium opgenomen uitbreiding van de begraafplaats met de strook tussen de Westelijke Oude Havendijk en de groen-/waterzone langs de Kruitmolenlaan (waaronder de vrijgekomen locatie van het verplaatste asielzoekerscentrum) wordt in het bestemmingsplan verwerkt. Deze uitbreiding (totaal circa 17.500 m2) wordt in 2 fasen gerealiseerd: 1e fase tot omstreeks 2010, 2e fase (voormalig terrein asielzoekerscentrum) tot omstreeks 2020. Zoals vermeld is de noodzakelijke uitbreiding van het crematorium nog onderwerp van onderzoek en uitwerking. Renovatie en herinrichting sportpark Kruitmolen Voor dit bestaande en verouderde sportpark zal in de periode 2002-2007 het volgende renovatie- en herinrichtingsplan worden uitgevoerd: volledige opknapbeurt tennisbanen; verhuizing van voetbalvereniging Jong Ambon naar de nieuw te bouwen wijk Mortiere (verhuizing voorzien eind 2004); renovatie en herinrichting/ herindeling sportvelden resulterend in 4 sportvelden, 2 oefenstroken en 1 trainingsveld voor de F.C. Dauwendaele. Duurzaam veilige wegenstructuur In het wegenstructuurplan Middelburg 2002-2010 (vastgesteld augustus 2002) wordt ook ingegaan op de verkeerssituatie van de afzonderlijke woon (verblijfs) gebieden. Ten aanzien van Dauwendaele is daarbij het volgende vermeld. Binnen het plangebied Dauwendaele is het gedeelte van de Vrijlandstraat tussen de Schroeweg en de Dauwendaelselaan gecategoriseerd als gebiedsontsluitingsweg B, gelet op de functie (hoofdontsluiting van de wijk) en het brede profiel met vrijliggende fietsvoorzieningen. Aanvullende maatregelen zijn dan ook niet noodzakelijk. Het overige deel van de Vrijlandstraat, de Roozenburglaan en de Dauwendaelselaan waren oorspronkelijk gecategoriseerd als gebiedsontsluitingsweg C. Tijdens de gemeenteraadsvergadering van 26 augustus 2002 is een amendement ingediend, met daarin het voorstel een aantal wegen van categorie te wijzigen. Voor het plangebied Dauwendaele gaat het om de volgende wegen: Dauwendaelselaan en Roozenburglaan. Op kaart 12 van het wegenstructuurplan is aangegeven dat beide wegen gecategoriseerd zijn als Gebiedsontsluitingswegen type C. Het voorstel is de categorisering van bovengenoemde wegen te wijzigen in die van Erftoegangsweg type A. De belangrijkste motivering voor deze wijziging van categorie is dat beide wegen in een woonwijk liggen en dat er aan deze wegen diverse maatschappelijke voorzieningen gelegen zijn, zoals scholen, winkels en winkelcentra en diverse andere voorzieningen. Een hogere snelheid dan 30 km/ uur is langs deze voorzieningen niet gewenst. Bijkomend motief is dat op deze manier duidelijk is dat in woonwijken overal 30 km/uur gereden moet worden en niet harder. Het amendement is overgenomen door het college. Dit betekent dat de Dauwendaelselaan en de Roozenburglaan de status Erftoegangsweg type A krijgen in het wegenstructuurplan. Bij de uitwerking van Duurzaam Veilig 2e fase moet blijken of er argumenten zijn die toch pleiten voor een categorisering als Gebiedsontsluitingsweg type C. Het is dan aan de gemeenteraad om daarin wel of niet mee te gaan. Het moment van voorbereiding, besluitvorming en uitvoering van Duurzaam Veilig 2e fase wordt dus bepalend voor de categorisering van genoemde wegen. Tot dat moment wordt er nog niets gewijzigd aan de huidige verschijningsvorm van de weg. Ter voorkoming van hoge snelheden zijn op de genoemde straten reeds snelheidsremmende maatregelen genomen. In verband met de aanwezige busroutes verdient de vormgeving van Adviesbureau RBOI Rotterdam / Middelburg
709.006788.00
Beleidsbeschrijving
34
deze maatregel nadere aandacht (met name op de Roozenburglaan). De Torenweg die langs de nieuwe woonwijk Mortiere loopt, zal worden voorzien van fluisterasfalt, om geluidsoverlast op deze weg tegen te gaan. Van belang is ook, dat sluipverkeer tussen de Torenweg en de Schroeweg (richting centrum v.v.) zoveel mogelijk wordt voorkomen. Aanvullende maatregelen op het gedeelte van de Vrijlandstraat tussen Dauwendaelselaan en Roozenburglaan liggen voor de hand, te meer omdat de route naar het winkelcentrum hier de weg kruist en er relatief veel verkeersongevallen plaatsvinden. De overige straten van de wijk zijn aangemerkt als verblijfsgebied (maximale 30 km/ uur). Binnen dit verblijfsgebied is een aantal verzamelstraten te onderscheiden (route Segeersingel – Kruitmolenlaan, Dauwendaelsestraat, Buitenruststraat). Deze straten geven verbinding met de omliggende gebiedsontsluitingswegen. Met name op de Kruitmolenlaan zijn, gelet op de lange rechtstanden, snelheidsremmende maatregelen gewenst. Ter benadrukking van de gelijkwaardigheid, maar wel bedoeld als attentiepunt, dient de voorrangsregeling op de kruising Kruitmolenlaan – Dauwendaelsestraat te worden vervangen door een kruispuntplateau. Kantorenzone Schroeweg Voor de kantorenzone is van belang het tegengaan van ontwikkelingen in de detailhandels- en/ of horecasfeer. Met uitzondering van de bestaande hotelvestiging (Hotel Arneville) en bestaande perifere detailhandelsvestigingen (Kwantum) dient deze zone uitsluitend voor kantoren. Bouwplannen In het bestemmingsplan zijn verwerkt het nieuwe bouwplan voor "t Frietuus aan de Meanderlaan en het nieuwe bouwplan voor de brandweer op de hoek Torenweg/ De Overloper. Beide bouwplannen zijn inmiddels gerealiseerd. Milieu De in relatie tot de ontwikkeling van het Mortieregebied toenemende verkeersintensiteiten op de Torenweg noodzaken tot maatregelen gericht op het beperken van de daaraan verbonden geluidsoverlast verkeerslawaai. Daartoe zal het wegdek van de Torenweg (vanaf Kruitmolen-laan tot Schroeweg) vervangen worden door geluidsarm asfalt. Waterkering Rekening dient te worden gehouden met de zonering verbonden aan de waterkering langs het Kanaal en de waterkerende functie van de Nieuwlandsedijk. Geluidszone industrielawaai De zone industrielawaai Industrieterrein Arnestein is op de plankaart opgenomen. Binnen deze zone zijn nieuw te bouwen woningen in principe niet toelaatbaar. Deze worden in het kader van voorliggend bestemmingsplan ook niet voorzien.
Adviesbureau RBOI Rotterdam / Middelburg
709.006788.00
5. Bestemmingsregeling
35
5.1. Uitgangspunten en opzet bestemmingsregeling Uitgangspunten De beleidsuitgangspunten uit de voorafgaande hoofdstukken vormen de onderlegger voor bestemmingen en begrenzingen op de plankaart en voor de voorschriften. Deze uitgangspunten voor de bestemmingsregeling (plankaart en voorschriften) kunnen als volgt worden samengevat. a. Het uitgangspunt is op de eerste plaats consolidatie/ bevestiging van de aanwezige situatie. Voor zover planologisch aanvaardbaar en ruimtelijk mogelijk worden hierbij veranderings- en/ of ontwikkelingsmogelijkheden voor aanwezige gebruiksvormen in de vorm van uitbreidingsmogelijkheden geboden. Deze uitbreidingsmogelijkheden worden echter beperkt door mogelijke conflicten met ruimtelijke kwaliteit of door potentiële conflicten, strijdigheden en onverenigbaarheid met gebruiksmogelijkheden van aangrenzende percelen. b. In het bestemmingsplan is gestreefd naar het toepassen van soepele/ ruime bouw- en gebruiksmogelijkheden binnen de grenzen van de hoofdlijnen van het te voeren beleid. c. De ruimtelijke kwaliteit van het plangebied noodzaakt tot een zorgvuldige afstemming van bouwmogelijkheden. Bij het leggen van bestemmingen, het bepalen van bouwgrenzen en opstellen van flexibiliteitbepalingen heeft steeds een zorgvuldige afweging plaatsgevonden van de aanwezige belangen en is rekening gehouden met hedendaagse eisen en gebruikerswensen. Binnen de marges van het beleid is gezocht naar versoepeling in de bestemmingsregeling als bedoeld onder a en b. In enkele situaties heeft evenwel in relatie tot te behouden ruimtelijke kenmerken aanscherping van de bouw- en gebruiksmogelijkheden plaatsgevonden (zie paragraaf 5.4). d. De bestemmingsregeling dient in ieder geval de volgende ontwikkelingen en veranderingen mogelijk te maken: - bebouwingsmogelijkheden op woonpercelen die beantwoorden aan de huidige maatschappelijke behoeften en passen binnen de actuele inzichten hieromtrent; - de uitbreiding van begraafplaats en crematorium Westelijke Oude Havendijk; - de renovatie en inrichting van sportpark Kruitmolen. e. Voorts dient het bestemmingsplan mogelijkheden te bieden voor het veranderen van een bestaande gebruiksvorm, wanneer bepaalde functies voor het plangebied niet als optimaal kunnen worden beschouwd of er rekening mee gehouden moet worden dat de bestaande gebruiksvorm mogelijk niet duurzaam is (zoals bedrijfslocaties). f. De regeling zal zo uniform mogelijk moeten zijn ten einde een zo groot mogelijke rechtsgelijkheid te kunnen bieden. Dit neemt niet weg dat, gelet op de ruimtelijke karakteristiek van het plangebied en hedendaagse eisen, specifieke (beperkende) bepalingen gewenst zullen zijn. Zoals vermeld (onder a) is voor de bestemmingsregeling uitgegaan van de feitelijk aanwezige situatie. Als randvoorwaarde voor de nieuwe bestemmingsregeling is echter even zeer gehanteerd dat de bestemmingslegging vergeleken dient te worden met de bouwmogelijkheden die er maximaal zijn ingevolge de thans geldende planologische regeling. In die gevallen dat de conform de aanwezige situatie te maken nieuwe regeling leidt tot het in beduidende mate aantasten van de aanwendingsmogelijkheden van het perceel, zal vervolgens moeten worden nagegaan of een ruimere regeling getroffen kan worden, zonder aantasting van de gekozen ruimtelijke en / of maatschappelijke uitgangspunten, dan wel zonder dat dit de beoogde uniformiteit van de planregeling al te zeer geweld aandoet. Bij het opstellen van het plan is voorts acht geslagen op de op handen zijnde wijziging van de Woningwet, op grond waarvan de categorie zogeheten "vergunningsvrije bouwwerken" aanmerkelijk wordt uitgebreid. Voor de planologische regeling is dit met name van belang – afgezien van tal van andere kleine bouwsels – voor de aan- en bijgebouwen op het achtererf van woningen en voor dakopbouwen. Voor wat betreft de achtererven is de regeling ingevolge de Woningwet echter zodanig dat als gevolg van de daarbij opgenomen begrenzingen van de delen van het achtererf waarop toch Adviesbureau RBOI Rotterdam / Middelburg
709.006788.00
Bestemmingsregeling
36
niet zonder bouwvergunning gebouwd mag worden, het niettemin geboden is om bij het bestemmingsplan een regeling van de bebouwing van de achtererven op te nemen. De oorspronkelijk gekozen bestemmingsmethodiek behoefde dan ook niet te worden aangepast. Voor wat betreft de dakopbouwen (dakkapellen) is de methodiek evenmin aangepast. Daarbij is ervan uitgegaan dat de gemeente in de komende Welstandsnota binnen het plangebied gebieden zal aanwijzen, waarmee ook voor deze bebouwing de bouwvergunningplicht weer zal gelden. Opzet/onderdelen bestemmingsregeling De bestemmingsregeling bestaat uit de volgende onderdelen: a. de plankaart (bestaande uit vier kaartbladen); b. het renvooi; c. de voorschriften (drie hoofdstukken). Plankaart en renvooi Op de plankaart is in de ondergrond de bestaande situatie (bebouwing en kadastrale eigendomsgrenzen) weergegeven. Daarop zijn vlakken getekend waarin door middel van een aanduiding is aangegeven welke bestemming ter plaatse zal gaan gelden. Deze bestemmingen zijn per perceel of voor enkele percelen gezamenlijk, met een letter of een combinatie van letters aangeduid. Voorts geven de aangebrachte cijfers de toelaatbare hoogtemaat aan. De betekenis van alle aanduidingen (letters en cijfers) wordt verklaard in het renvooi, een overzicht met verklaring van de aanduidingen op de plankaart. Dit renvooioverzicht is opgesplitst in "bestemmingen", zoals Woondoeleinden, in "subbestemmingen" (bijvoorbeeld volkstuinen) en "nadere aanwijzingen", zoals (v) voor vrijstaande woningen. De "bestemmingen" corresponderen met afzonderlijke artikelen in hoofdstuk II van de voorschriften. De "jubelstemmingen" en "nadere aanwijzingen" zijn opgenomen in deze afzonderlijke artikelen. Enkele van de "overige aanduidingen" zijn eveneens in de voorschriften verwerkt; andere aanduidingen zijn alleen in het renvooi aangegeven (bijvoorbeeld de plangrens). Voor een beoordeling van de gebruik- en bouwmogelijkheden ter plaatse van een perceel dient derhalve de op de plankaart aangebrachte aanduiding te worden bekeken, het renvooi te worden geraadpleegd voor het kiezen van het juiste bestemmingsartikel in de voorschriften, waarna het bijbehorende artikel dient te worden gelezen. Deze volgorde is de meest doelmatige wijze om inzicht te krijgen in de mogelijkheden die het bestemmingsplan biedt voor het gebruik van en bebouwing op een perceel. De plankaart is vanwege de hanteerbaarheid en overzichtelijkheid in vier afzonderlijke kaartbladen onderverdeeld, waarbij in hoofdlijnen de volgende gebiedsindeling is aangehouden (zie ook toelichtingskaart 1): a. kaartblad 1: de noordelijke helft van het plangebied; b. kaartblad 2:het zuidelijk deel van het plangebied ten westen van de Overloper; c. kaartblad 3:het zuidelijk deel van het plangebied ten oosten van de Overloper; Het renvooi is op een afzonderlijk blad opgenomen. Voorschriften De voorschriften zijn als volgt opgezet: a. In hoofdstuk I van de voorschriften zijn algemene bepalingen opgenomen die voor het gehele plangebied van toepassing zijn. Het gaat daarbij enerzijds om betekenis- en meetafspraken. Anderzijds zijn in artikel 3 algemene bouwbepalingen opgenomen (hoogteaanduidingen, bebouwingspercentages, dubbeltalbepalingen, bestaande afstanden en andere maten, windturbines). Indien sprake is van uitsluitend een maximale bouwhoogte en niet van een goot(- of boeibord)hoogte, is dit veelal direct op de plankaart aangegeven. De toelaatbare bebouwing in de bestemming Woondoeleinden is geregeld via de voorschriften. In andere bestemmingen zoals Maatschappelijke voorzieningen is de toelaatbare bebouwing veelal op de plankaart door middel van een bebouwingspercentage vastgelegd.
Adviesbureau RBOI Rotterdam / Middelburg
709.006788.00
Bestemmingsregeling
b.
c.
37
In hoofdstuk II zijn de op de kaart gebruikte bestemmingen geregeld. Voor het overgrote deel hebben de bepalingen (bestemmingen) betrekking op afzonderlijke percelen. In deze bepalingen zijn ook per bestemming de afwijkingsmogelijkheden (vrijstellingen, wijzigingsbevoegdheden) opgenomen. Gelet op de bestaande situatie en de diverse belangen zijn er grenzen gesteld aan de ontwikkelingen die zonder meer toelaatbaar zijn. Daarnaast zijn diverse bepalingen voor het bouw opgenomen. Bedacht moet worden dat deze bepalingen niet van toepassing zijn op de zogeheten "vergunningvrije bouwwerken" zoals deze thans in de Woningwet zijn opgenomen en waarschijnlijk binnenkort zal worden uitgebreid. In dit verband is tevens van belang dat het gemeentebestuur de gronden bij woningen tussen het hoofdgebouw en openbare ruimte die op de kaart geheel of gedeeltelijk van de bestemming Verkeersdoeleinden zijn voorzien, zal beschouwen als gronden gelegen voor de voorgevelrooilijn als bedoeld in artikel 43 van de Woningwet. Hoofdstuk III bevat deels voorschriften die ruimte bieden om van de bepalingen die in de voorafgaande hoofdstukken zijn opgenomen, af te wijken. Tevens bevat dit hoofdstuk de gebruikelijke overgangs- en strafbepalingen.
5.2. Bestemmingsvoorschriften Woondoeleinden Alle woningen zijn als zodanig bestemd. Onder de woonfunctie wordt tevens de uitoefening van een vrij beroep aan huis verstaan, overeenkomstig jurisprudentie. Via vrijstelling kunnen onder de daarin opgenomen voorwaarden ook andere kleinschalige beroepsmatige en bedrijfsmatige activiteiten worden toegestaan. De woonfunctie van de woning en het woongebied mag evenwel niet worden aangetast. In de bestemming Woondoeleinden zijn de in het verleden gebruikte bestemmingen Woondoeleinden, Erf en Tuin gecombineerd zodat in één artikel alle samenhangende bepalingen voor een woonperceel zijn opgenomen. Daarnaast zijn geen verrekeningsbepaling tussen diverse artikelen nodig en geen wijzigingsbevoegdheden voor vergroting van bijvoorbeeld de bestemming Woondoeleinden voor uitbreiding van het hoofdgebouw. Door middel van de nadere aanwijzingen voortuin, bouwvlak hoofdgebouw en erf is de indeling van het woonperceel op de kaart tot uitdrukking gebracht zodat eenieder direct kan zien waar in hoofdzaak hoofdgebouwen en bijgebouwen (bouwvlak hoofdgebouw), uitsluitend bijgebouwen (erf, op de kaart ook voorzien van de aanduiding W3) of geen gebouwen (voortuin) zijn toegestaan. Ten behoeve van de regeling inzake bebouwing op een woonperceel is een ruimtelijke analyse van het plangebied uitgevoerd (zie hoofdstuk 2). De daarbij geconstateerde ruimtelijke kenmerken zijn waar nodig, in de bestemmingsregeling verwerkt. In paragraaf 5.4 wordt per deelgebied ingegaan op de regeling van de geconstateerde ruimtelijke kenmerken. Aangezien in het artikel diverse maatbepalingen zijn opgenomen die een arbitrair en / of algemeen karakter hebben en het wenselijk is om op incidentele situaties zorgvuldig te kunnen inspelen door afwijkingen toe te staan, zijn diverse vrijstellingsbevoegdheden en een wijzigingsbevoegdheid opgenomen. Daarin zijn specifieke randvoorwaarden opgenomen als kader voor de toepassing van de vrijstellings- of wijzigingsbevoegdheid. In bijlage 3 zijn de overwegingen met betrekking tot de invulling van de bestemming Woondoeleinden uitvoeriger beschreven. Garages en bergplaatsen De bestaande (complexen) garageboxen zijn als zodanig aangeduid. In het betreffende artikel is het gebruik hiervan als opslagruimte voor handelsgoederen uitgesloten. Het betreft in hoofdzaak complexen garageboxen die zodanig te midden van woonbebouwing zijn gelegen dat verhoging van de garageboxen (kappen) te grote nadelige effecten heeft voor aangrenzende woonpercelen. Vandaar dat op de kaart een bouwhoogte is aangehouden. Centrumdoeleinden De winkels en andere voorzieningen in het buurtcentrum zijn voorzien van de bestemming Centrumdoeleinden. Er is gekozen voor een globale bestemming zodat binnen de aangegeven gebieden ruimte is voor uitwisseling van functies. Beperkingen zijn opgenomen inzake de aard van de toelaatbare horecavestigingen. Adviesbureau RBOI Rotterdam / Middelburg
709.006788.00
Bestemmingsregeling
38
Kantoordoeleinden De kantorenzone is uitsluitend bestemd voor de vestiging van kantoren en maatschappelijke en zakelijke dienstverlening. Ter plaatse van de vestiging van Kwantum is door middel van een subbestemming tevens de vestiging van perifere detailhandel (uitsluitend meubelhandel) toegestaan. Het in de kantorenzone gelegen Hotel Arneville is als zodanig bestemd (bestemming Horecadoeleinden). Maatschappelijke doeleinden Ondanks de uiteenlopende maatschappelijke voorzieningen, zoals scholen en kerken, is een globale, niet gespecificeerde bestemmingsregeling opgenomen. Uitzondering hierop vormen de nutsgebouwtjes, de muziektent op het Parelplein en de begraafplaats met crematorium. Voor deze maatschappelijke voorzieningen is een op het gebruik afgestemde subbestemming opgenomen. In de subbestemming Begraafplaats is mede de vrijgekomen locatie van het verplaatste asielzoekerscentrum betrokken. Voorts is met de noodzakelijke uitbreiding van het crematorium rekening gehouden door middel van een wijzigingsbevoegdheid. In deze wijzigingsbevoegdheid is de voorwaarde van archeologisch onderzoek opgenomen. Tevens is verwerkt het inmiddels ook uitgevoerde nieuwe bouwplan voor de brandweer op het perceel hoek Torenweg/Overloper. In de regeling is de vestiging van buurt- en clubhuizen in beginsel uitgesloten, omdat het gelet op de effecten van dit soort voorzieningen op de omgeving, gewenst is dat het gemeentebestuur beschikt over sturings- en afwegingsmogelijkheden inzake de aard en locatie van deze vestigingen. Na toepassing van de hiervoor opgenomen wijzigingsbevoegdheid kan hiervan worden afgeweken. De gestelde voorwaarden waarborgen dat na een zorgvuldige afweging van belangen buurt- en clubhuizen mogelijk worden gemaakt. Bedrijfsdoeleinden Het benzineservicestation aan de Roozenburglaan is ingeschaald in categorie 3.1. uit de Staat van Bedrijfsactiviteiten (zie hoofdstuk 3.4.). Omdat de algemene toelaatbaarheid van bedrijven in het plangebied (woongebied) strekt tot en met categorie 2 is dit bedrijf voorzien van een op de huidige bedrijfsvoering afgestemde subbestemming. Concreet betekent dit dat binnen de gegeven bestemming B(2)b, tevens benzineservicestation, toelaatbaar zijn categorie 2 - bedrijven en een bedrijf zoals thans aanwezig. Het opgenomen bebouwingspercentage biedt ruimte voor beperkte uitbreiding. Ter plaatse is ingevolge de gebruiksbepalingen, geen supermarktafdeling of een vergelijkbare detailhandelsvestiging toegestaan. De omvang van de tankshop dient beperkt te blijven tot 50 m2. Het aangrenzende automobielbedrijf is ingeschaald in categorie 2. Volstaan kan dan ook worden met een bedrijfsbestemming zonder nadere subbestemming. Het is toelaatbaar wanneer de gevestigde bedrijven worden vervangen door vergelijkbare bedrijven. Ter plaatse worden dan ook rechtstreeks andere categorie 2-bedrijven (Staat van Bedrijfsactiviteiten) toegestaan, zoals een (kleinschalig) timmerbedrijf. Deze bedrijven zijn in een woonomgeving gelet op de beperkte milieueffecten, aanvaardbaar. Overeenkomstig het vigerende bestemmingsplan voor dit bedrijf, zijn via een subbestemming (B(2)k) kantoren toegestaan en is via een nadere aanwijzing (bw) een bedrijfswoning toegestaan. Detailhandel en geluidsproducerende inrichtingen (hiervan is in artikel 1 een begripsbepaling opgenomen) zijn uitgesloten. Opslag ter plaatse van onbebouwde gronden op het bedrijfsperceel, hoger dan 4 meter is niet toelaatbaar. Nadere eisen kunnen worden gesteld inzake de verkeersruimte op het perceel en ontsluiting hiervan. Horecadoeleinden Hotel Arneville is zoals vermeld door middel van een subbestemming Horecadoeleinden/ hotel als zodanig bestemd. Cafetaria 't Frituus is overeenkomstig de verleende bouwvergunning eveneens voorzien van een bestemming Horecadoeleinden. Door middel van de subbestemming Hc is de vestiging van een horecabedrijf beperkt tot een bedrijf dat past in dan wel nabij een woonwijk.
Adviesbureau RBOI Rotterdam / Middelburg
709.006788.00
Bestemmingsregeling
39
Recreatieve doeleinden Voor de recreatieve voorzieningen die in het plangebied voorkomen, het sportveldencomplex Kruitmolen en de speelterreinen is de bestemming Recreatieve doeleinden met respectievelijk de subbestemming sportcomplex en speelterrein opgenomen. Verkeersdoeleinden In afwijking van de tot op heden gebruikelijke bestemmingswijze, beslaat de bestemming Verkeersdoeleinden niet alleen de wegen en parkeerplaatsen, maar ook kleinschalige groenstroken. Hiermee is ondergeschikte herinrichting van de openbare ruimte mogelijk zonder dat onnodig, gedetailleerde bepalingen van het bestemmingsplan dergelijke ontwikkelingen in de weg staan en planherziening nodig zou zijn. Groenvoorzieningen In hoofdzaak is binnen het plangebied de bestemming Groenvoorzieningen alleen opgenomen voor de belangrijkste (groen)structuurbepalende elementen en voor groenstroken van enige omvang en ruimtelijke betekenis in het woongebied. Binnen deze bestemming is de aanleg van speelruimte zoals voorzien in het Speelruimteplan mogelijk. Voor de groenstrook gelegen achter het station is door middel van een nadere aanwijzing de mogelijkheid opgenomen voor de bouw van een fietsenstalling. Water In verband met het belang van behoud van doorstroming van waterlopen en van voldoende waterbergingscapaciteit, zijn de belangrijke watergangen als zodanig bestemd. Waterkering In verband met het belang van de waterkering zijn ter plaatse op gronden met andere bestemmingen tevens de bestemmingen Kernzone waterkering en Beschermingszone waterkering gelegd. De betreffende gronden zijn primair voor waterstaatsdoeleinden bestemd. Er is in de voorschriften een regeling getroffen voor het bouwen ten behoeve van de andere, secundaire bestemmingen die behelst dat het belang van de waterkering door de voorgenomen bouwactiviteiten niet, dan wel niet onevenredig wordt geschaad. Zone industrielawaai Op de plankaart is opgenomen de zonegrens industrielawaai ingevolge het aangrenzende industrieterrein Arnestein. Prostitutiebeleid Door het opnemen van een begripsbepaling van een seksinrichting en het in de gebruiksbepalingen opnemen dat het gebruik van gronden en bouwwerken ten behoeve van seksinrichtingen als strijdig gebruik wordt beschouwd, wordt in een sluitende en op het gemeentelijk beleid afgestemde regeling voorzien.
5.3. Algemene voorschriften De algemene voorschriften zijn in twee delen te onderscheiden. De flexibiliteitsbepalingen bestaan uit vrijstellings- en wijzigingsbevoegdheden alsmede een procedurevoorschrift. De tweede categorie bevat bepalingen inzake strijdig gebruik en bouwen, en de straf- en titelbepalingen. Deze zijn op de gebruikelijke wijze opgezet, waarbij rekening is gehouden met jurisprudentie en hedendaagse inzichten, en behoeven dan ook geen toelichting. Algemene vrijstellingsbevoegdheid Voor ondergeschikte afwijkingen van de bestemmingsplanbepalingen is een algemene vrijstellingsbevoegdheid opgenomen. Omdat deze afwijkingen dusdanig ondergeschikt zijn kan een procedureplicht achterwege blijven.
Adviesbureau RBOI Rotterdam / Middelburg
709.006788.00
Bestemmingsregeling
40
Uitgifte openbare ruimte In het kader van het uitgiftebeleid van openbare ruimte kan de hiervoor opgenomen wijzigingsbevoegdheid onder voorwaarden worden toegepast, zodat delen van de openbare ruimte aan woonpercelen kunnen worden toegevoegd of gebruikt worden voor garages en bergplaatsen.
5.4. Regeling ruimtelijke kenmerken In hoofdstuk 2 zijn de ruimtelijke kenmerken beschreven van de daar onderscheiden typologisch duidelijk samenhangende deelgebieden. In het navolgende overzicht wordt beschreven op welke wijze deze ruimtelijke kenmerken in de regeling zijn vertaald. In relatie tot de in de beleidsvisie aangegeven algemene aspecten, is daarbij het volgende van belang. De bebouwingstypologie is steeds consequent vastgelegd. Verandering hierin wordt in beginsel niet voorgestaan (mogelijk via vrijstelling). Nieuwe woningen zijn ook via deze vrijstelling toelaatbaar te stellen. Gestapelde woningbouw is in verband met het meer ingrijpende karakter hiervan, gebonden aan een wijzigingsbevoegdheid. Dakopbouwen hebben veelal verhoging van de goothoogte tot gevolg. Hiervoor is een vrijstellingsbepaling opgenomen, waarbij afstemming op de woonbuurt als voorwaarde is opgenomen. De ligging van rooilijnen is vastgelegd door een bebouwingsvlak voor het hoofdgebouw op de plankaart aan te geven. In de regeling zijn voorts bepalingen opgenomen inzake de vereiste afstand van uitbouwen en bijgebouwen ten opzichte van de voorgevelrooilijn van het hoofdgebouw. De oriëntatie van woningen vloeit voort uit de ligging van voortuinen die als zodanig op de plankaart zijn aangeduid. De achtererven zijn zo veel mogelijk als bebouwbare delen van het woonperceel aangemerkt. In uitzonderingssituaties zijn in verband met bijvoorbeeld de ligging langs een watergang of een belangrijke langzaamverkeersroute, beperkingen opgenomen. In die stroken zijn alleen tuinhuisjes toegestaan. De nieuwe regeling houdt overigens veelal een verruiming in ten opzichte van de vigerende bestemmingsregelingen. Op de bijzondere ruimtelijke aspecten van de deelgebieden wordt in het navolgende ingegaan. Deze deelgebieden zijn aangegeven op kaart 4. Voor zover hiertoe aanleiding bestaat, wordt ook aangegeven of er sprake is van verruiming of van aanscherping van de vigerende regeling.
-
-
-
-
-
Ruimtelijke aspecten deelgebieden 1. Dauwendaele centrum en kantorenzone De bebouwingsmogelijkheden zijn als zodanig bevestigd, hetzij door bouwstroken met name langs de Schroeweg, hetzij door bouwblokken. Daarbij is de kenmerkende hoogte van de bebouwing vastgelegd. Bepalende beplanting alsmede parkeerterreinen zijn overeenkomstig bestemd. De bestemming Kantoordoeleinden staat uitsluitend de vestiging toe van kantoren en maatschappelijke en zakelijke dienstverlening. De vestiging van Kwantum is bevestigd door binnen de bestemming Kantoordoeleinden tevens de vestiging van detailhandel in de meubelbranche toe te staan. Hotel Arneville is bestemd voor Horecadoeleinden, subbestemming hotel. De kerk en het gezondheidscentrum krijgen de bestemming Maatschappelijke doeleinden. 2. Edelstenenbuurt Het bebouwingspatroon is op de plankaart zoveel mogelijk vastgelegd. De diepte van de bouwblokken komt overeen met die in de vigerende regeling. De groene zones, met de monumentale villa Roozenburg en de boerderij Dauwendaele en rond de voormalige veste, hebben de bestemming Groenvoorzieningen. De daarbinnen aanwezige bebouwing is bestemd voor Woondoeleinden. De school en de kerk zijn bestemd voor Maatschappelijke doeleinden. 3. De begraafplaats De huidige begraafplaats heeft met inbegrip van het terrein van het voormalige asielzoekerscentrum de subbestemming Begraafplaats. Daarmede is uitbreiding van de begraafplaats mogelijk.
Adviesbureau RBOI Rotterdam / Middelburg
709.006788.00
Bestemmingsregeling
-
-
-
-
-
-
-
-
-
-
41
Het bestaande rouwcentrum en crematorium zijn ook bestemd voor Maatschappelijke doeleinden, subbestemming begraafplaats. Met het oog op de toekomstige uitbreidings- en verbouwingsplannen is de goot- of boeibordhoogte verhoogd naar 10 meter. Omdat er nog geen bouwplan voor de uitbreiding beschikbaar is, is ten behoeve van de uitbreiding een wijzigingsbevoegdheid opgenomen. 4. Kruitmolenlaan De bebouwingsmogelijkheden zijn ten opzichte van de vigerende regeling nauwelijks gewijzigd. 5. Sportvoorzieningen Het sportpark Kruitmolen is bestemd voor Recreatieve doeleinden, subbestemming Sportcomplex. De aanwezige sportgebouwen zijn als zodanig bevestigd. 6. Deelgebied tussen de Roozenburglaan en de Kruitmolenlaan De bebouwingsmogelijkheden zijn als zodanig bevestigd. De diepte van de bouwblokken is ten opzichte van de vigerende regeling niet veranderd. De groene pleinen zijn als zodanig bestemd. De school is bestemd voor Maatschappelijke doeleinden. 7. Buitenhove en Meanderhof De strokenverkaveling is als zodanig bevestigd. Vanwege de aanwezigheid van bergingen aan de voorzijde en de op het zuiden gerichte achtertuinen is zowel aan de voor- als aan de achterzijde van de woningen de bestemming erf (W3) gelegd. De school en het rouwcentrum zijn bestemd voor Maatschappelijke doeleinden. 8. Meanderlaan en Buitenhovelaan De drie typen woningen in dit gebied: flats, geschakelde woningen en appartementen zijn conform de vigerende regeling als zodanig bestemd. Het groene plein binnen de in een U-vorm gebouwde appartementen in het noordelijke deel is bestemd voor Recreatieve doeleinden met subbestemming Speelterrein. De groene pleinen ten zuiden van de Meanderflat en tussen de flats aan de Driewegenhof evenals de overige kenmerkende groenelementen zijn bestemd tot Groenvoorzieningen. Het benzinestation aan de Roozenburglaan is voorzien van een op de huidige bedrijfsvoering afgestemde subbestemming B(2)b: een benzineservicestation, alsmede bedrijven in categorie 2 van de Staat van Bedrijfsactiviteiten. Er is ruimte voor een beperkte uitbreiding. De omvang van de tankshop is beperkt tot 50 m2. Het aangrenzende automobielbedrijf is apart bestemd met een bedrijfsbestemming (categorie 2) zonder nadere subbestemming. Cafetaria 't Frituus aan de Meanderlaan is bestemd voor Horecadoeleinden. Door middel van de subbestemming Hc is slechts de vestiging van een horecabedrijf dat past in dan wel nabij een woonwijk toegelaten. 9. Vromoldsland en omgeving De rijenwoningen zijn als zodanig bevestigd met een diepte van de bouwblokken die overeenstemt met de vigerende regeling. Op die plaatsen waar de bergingen aan de voorzijde zijn gelegen, is zowel aan de voorals aan de achterzijde van de woningen de bestemming erf (W3) gelegd. De centrale groene ruimte, de groene zone langs het fietspad de Overloper en de overige bepalende groenelementen krijgen de bestemming Groenvoorzieningen. Het woonzorgcentrum (Rustenburg) en de onderwijsvoorziening zijn bestemd voor Maatschappelijke doeleinden. 10. Ewisland, Moerland en omgeving De aanwezige woningtypen zijn afzonderlijk vastgelegd, met bouwblokken en –percelen met een diepte conform de vigerende regeling. Ook hier is op die plaatsen waar de bergingen aan de voorzijde zijn gelegen zowel aan de voor- als aan de achterzijde van de woningen de bestemming erf (W3) gelegd.
Adviesbureau RBOI Rotterdam / Middelburg
709.006788.00
Bestemmingsregeling
-
-
-
-
42
De groenelementen in het gebied en langs de Dauwendaelselaan en Schroeweg zijn voorzien van de bestemming Groenvoorzieningen. 11. Duunmede De bebouwingsmogelijkheden zijn als zodanig bevestigd. De diepte van de bouwblokken is ten opzichte van de vigerende regeling niet veranderd. Ook hier is vanwege de aanwezigheid van bergingen aan de voorzijde zowel aan de voorals aan de achterzijde van de woningen de bestemming erf (W3) gelegd. Het groen met zijn typerende vorm langs de Dauwendaelselaan alsmede de groene zone langs het fietspad de Overloper zijn bestemd voor Groenvoorzieningen. De brandweergarage is bestemd voor Maatschappelijke doeleinden. 12. Westmede, Grootmede en omgeving De bouwblokken zijn op de plankaart begrensd met een diepte conform de vigerende regeling. De aanwezige woningtypen zijn vastgelegd. De drive-in woningen behoeven geen afzonderlijke aanduiding en zijn opgenomen in de gebruikelijke bouwregeling. Op die plaatsen waar de bergingen aan de voorzijde zijn gelegen, is zowel aan de voorals aan de achterzijde van de woningen de bestemming erf (W3) gelegd. De centrale groene ruimte en de groenelementen langs de Schroeweg en Torenweg krijgen de bestemming Groenvoorzieningen. De beide scholen zijn bestemd voor Maatschappelijke doeleinden.
Adviesbureau RBOI Rotterdam / Middelburg
709.006788.00
6. Resultaten inspraak en overleg
43
6.1. Inspraak- en overlegprocedure Ingevolge artikel 6a van de Wet op de Ruimtelijke Ordening worden ingezetenen van de gemeente en in de gemeente belanghebbenden natuurlijke- en rechtspersonen bij de voorbereiding van een ruimtelijk plan betrokken. Dit gebeurt op de wijze zoals voorzien in de geldende Inspraakverordening van de gemeente Middelburg. In deze verordening is bepaald dat de openbare voorbereidingsprocedure, geregeld in afdeling 3.4. van de Algemene wet bestuursrecht, van toepassing is. Ingevolge het wettelijk voorgeschreven vooroverleg is het voorontwerpbestemmingsplan Dauwendaele naar diverse instanties verzonden. De procedure ten aanzien van het voorontwerpbestemmingsplan (versie 04-12-2002) is als volgt verlopen: 1. Het voorontwerpbestemmingsplan Dauwendaele heeft van 20 juni 2003 tot en met 17 juli 2003 ter inzage gelegen bij de afdeling Communicatie en de dienst Stadsontwikkeling. Gedurende de termijn van terinzagelegging konden inspraakreacties mondeling of schriftelijk naar voren worden gebracht. 2. In het kader van het overleg als bedoeld in artikel 10 Besluit op de ruimtelijke ordening is het voorontwerpbestemmingsplan in juni 2003 toegezonden aan diverse organisaties/ instanties. Van 3 organisaties/instanties is een reactie ontvangen.
6.2. Resultaten inspraak Tijdens de terinzagelegging zijn geen schriftelijke reacties kenbaar gemaakt.
6.3. Resultaten overleg In het kader van het voorgeschreven overleg ex artikel 10 Bro zijn reacties ontvangen van Prorail regio Zuid, de Kamer van Koophandel Zeeland, de Provinciale Commissie Omgevingsbeleid en het Waterschap Zeeuwse Eilanden. In deze paragraaf zijn de overlegreacties samengevat en beantwoord. Prorail regio Zuid (brief 18 juli 2003) Aan de achterzijde van het station is de bestemming Groenvoorzieningen geprojecteerd. In verband met het eventueel realiseren van een onbewaakte fietsenstalling wordt verzocht om de realisatie hiervan binnen die bestemming mogelijk te maken. De ontwikkeling van een dergelijke voorziening sluit aan op het gemeentelijk beleid. In de betreffende groenbestemming is een nadere aanwijzing opgenomen die het mogelijk maakt om ter plaatse een fietsenstalling te realiseren. Kamer van Koophandel Zeeland (brief 11 september 2003) De maximale goothoogte voor de bedrijven aan de Roozenburglaan is beperkt tot 4 meter terwijl elders in het plangebied die hoogte op 6 meter ligt. Geadviseerd wordt voor de bedrijfsgebouwen aan de Roozenburglaan ook een goothoogte van 6 meter op te nemen zodat een verdieping op deze gebouwen mogelijk is. Een integrale verhoging van de bouwhoogte van 4 naar 6 meter leidt tot een niet in de woonomgeving passende toename (verruiming) van bedrijfsbebouwing. In relatie tot gangbare ontwikkelingen bij benzinestations is de goothoogte voor het benzinestation verhoogd tot 5 meter, zodat de luifel aangepast kan worden aan actuele omstandigheden. Ten aanzien van autobedrijf Van Staveren, Roozenburglaan 234 zal, in verband met in het verleden gedane toezeggingen, de goothoogte worden aangepast tot 6 meter.
Adviesbureau RBOI Rotterdam / Middelburg
709.006788.00
Resultaten inspraak en overleg
44
Provinciale Commissie Omgevingsbeleid (brief 23 september 2003) Verzocht wordt om de economische uitvoerbaarheid te vermelden met betrekking tot de in het bestemmingsplan opgenomen ontwikkelingen. Wat betreft de renovatie en inrichting van het sportpark Kruitmolen en de bouw van de brandweergarage aan de Overloper wordt opgemerkt dat deze projecten inmiddels zijn uitgevoerd. De uitbreiding van de begraafplaats en het crematorium zijn nog onderwerp van onderzoek en uitwerking. Uitvoering zal plaatsvinden op basis van binnen de gemeentelijke begroting vastgelegde budgetten. Het aspect archeologie is in de toelichting niet volledig vermeld. In het plangebied bevindt zich volgens de IKAW een gebied van hoge archeologische verwachtingswaarde. Gezien het conserverende karakter van het bestemmingsplan kan de commissie zich vinden in beperking van archeologisch onderzoek op de plaatsen waar ten opzichte van het vorige bestemmingsplan functiewijzigingen en ontwikkelingen plaatsvinden. Het gaat daarbij concreet om de uitbreiding van de begraafplaats en het crematorium en de bouw van de brandweerkazerne. Met betrekking tot deze twee ontwikkelingen wordt het volgende vermeld. De procedure voor de bouw van de brandweerkazerne is afgerond (vrijstellingsprocedure) en de kazerne is inmiddels gerealiseerd. Voor de uitbreiding van het crematorium is gelet op het ontbreken van concrete uitbreidingsplannen afgezien van het rechtstreeks opnemen van uitbreidingsmogelijkheden. Wel is voorzien in een wijzigingsbevoegheid die uitbreiding van het crematorium mogelijk maakt. In de wijzigingsbevoegheid is de bepaling opgenomen dat archeologisch onderzoek dient plaats te vinden. Verzocht wordt om voor alle situaties waar een functiewijzing of herinrichting wordt voorzien de resultaten van het bodemonderzoek te vermelden. Aan paragraaf 3.4. (milieuaspecten) is aan de tekst onder het kopje bodemkwaliteit toegevoegd het resultaat van het uitgevoerde bodemonderzoek voor de locatie de Overloper (brandweerkazerne). Aanbevolen wordt om in het plan aan te geven op welke wijze rekening wordt gehouden met de gevolgen van de ontsluiting van het plan Mortiere voor de Torenweg. De ontsluiting van het woongebied Mortiere op de Torenweg is het resultaat van een uitgebreide analyse van de gewenste ontsluiting van het woongebied, ook in relatie tot de wegenstructuur en omliggende wijken (waaronder Dauwendaele). In het gemeentelijke Wegenstructuurplan 2002-2010 is dit weergegeven. De volgende aspecten hebben bijgedragen aan de gewenste ontsluiting van het woongebied (ook op de Torenweg), waarbij met name ongewenst sluipverkeer door het woongebied en de omliggend wijken wordt voorkomen: - het creëren van de hoofdontsluiting van het woongebied via de toekomstige N57 (aansluiting Arnepoort II). De ontsluiting van het woongebied op de Torenweg krijgt hierdoor een ondergeschikte functie. - het creëren van een korte hoofdontsluitingslus op het bedrijventerrein Arnestein vanaf de ontsluiting op de toekomstige N57. Het is hierdoor niet meer aantrekkelijk om de route via het woongebied Mortiere te gebruiken als korte route vanaf de N57 richting de Torenweg/Dauwendaele. De ontsluiting van het woongebied op de Torenweg wordt hierdoor aanzienlijk minder zwaar belast. - het scheiden van het woongebied en het bedrijvengebied Mortiere voor wat betreft de auto-infrastructuur. Motorvoertuigen met als herkomst of bestemming het bedrijvengebied kunnen dan ook geen gebruikmaken van de ontsluiting van het woongebied op de Torenweg. Aanbevolen wordt om in verband met de mogelijkheid van nieuwbouw van woningen na te gaan of akoestisch onderzoek geluidshinder nodig is. Het betreft hier de mogelijkheid van het via een vrijstelling toestaan van nieuwe woningen op gronden met de bestemming Woondoeleinden waar alleen gebouwen en andere bouwwerken zijn toegestaan. In relatie tot de Wet geluidhinder is aan de vrijstellingsbevoegdheid in artikel 4 lid 7 toegevoegd de bepaling dat deze vrijstellingsbevoegdheid niet toegepast kan worden als ter plaatse een geluidsbelasting van 50 dB(A) wordt overschreden.
Adviesbureau RBOI Rotterdam / Middelburg
709.006788.00
Resultaten inspraak en overleg
45
Waterschap Zeeuwse Eilanden (brief 15 oktober 2003) Nader overleg over de waterhuishoudkundige consequenties van de uitbreiding van de begraafplaats is wenselijk. Ruim voor het moment van uitvoering van de uitbreiding van de begraafplaats zal overleg plaatsvinden met het Waterschap. Nader overleg is nodig over de in de waterparagraaf vermelde af te koppelen 6 locaties van het rioleringsstelsel. Belangrijke voorwaarde om te kunnen afkoppelen is dat er voldoende waterberging/ oppervlaktewater aanwezig is. In de huidige situatie is er echter al een tekort aan waterberging. Het stadium waarin de planvorming van het Stedelijk Waterplan zich bevindt maakt het wellicht mogelijk om oplossingen en acties daaruit in dit bestemmingsplan mee te nemen. Dit overleg heeft plaatsgevonden. Duidelijk is dat het tekort aan waterberging wordt meegenomen in het Stedelijk Waterplan. De opstelling van dat Waterplan is nog niet zover dat er duidelijkheid is over mogelijke locaties voor waterberging. Bij het afkoppelen in Dauwendaele dient rekening gehouden te worden met het volgende. De opzet van het watersysteem voor de Mortiere gaat er vanuit dat het gemaaltje aan de Schroeweg komt te vervallen. Hierdoor wordt de waterloop langs de Schroeweg en (een gedeelte van) de waterloop langs de Torenweg (zuidzijde) doodlopend. Gewenst is dat afgekoppeld hemelwater vanuit Dauwendaele gebruikt wordt om in dit gedeelte van de waterloop toch doorspoeling te krijgen. In overleg met het Waterschap is besloten om het gemaaltje wel te handhaven, zij het op een iets andere locatie. Ter plaatse van het huidige gemaaltje wordt het dan doodlopend. De dakafvoeren van de bedrijven zorgen daarbij voor de nodige doorspoeling.
6.4. Ambtshalve aanpassingen In verband met actuele ontwikkelingen en voortschrijdend inzicht in diverse zaken zijn in het plan ook de volgende ambtshalve aanpassingen verwerkt.
-
-
Plankaart Kaartblad 1 Ter plaatse van de Vrijlandstraat (nummers 2-26), Dauwendaelselaan (noordelijk deel), Roozenburglaan, Smaragd, Obsidiaan en Opaal zijn oorspronkelijk in de bestemming Verkeersdoeleinden opgenomen groenvoorziening en vanwege het structurele karakter ervan alsnog bestemd tot Groenvoorzieningen. Ter plaatse van de woningen Opaalplaats 2-12 is de bestemming W3 in noordelijke richting verruimd. Ter plaatse van Obsidiaan 13 en 23 is de in de groenstrook gerealiseerde schuur opgenomen in de bestemming W3. Ter plaatse van Obsidiaan 12 is de gerealiseerde uitbreiding van de woning opgenomen in de bestemming W(t)5. Ter plaatse van het Kriekenhof zijn als gevolg van verkoop van groen aan particulieren de bestemmingen wonen, verkeersdoeleinden en groenvoorzieningen iets verschoven. Ter plaatse van Kruitmolenlaan 69 en 71 is de bestemming W(t)4 iets verruimd.
Kaartblad 2 Ter plaatse van Daniëlsland, Gervinsland, Vromoldsland, Westmede, Grootmede en Bruggemede zijn oorspronkelijk in de bestemming Verkeersdoeleinden opgenomen groenvoorzieningen alsnog bestemd tot Groenvoorzieningen. Ter plaatse van de woningen Grootmede 19, 30, 21-47 zijn als gevolg van verkoop van groen de bestemmingen W3 verruimd. Ter plaatse van Torenweg/ Duunmede (locatie gerealiseerde brandweergarage) is de bestemmingslegging aangepast aan de inmiddels gerealiseerde inrichting van de locatie.
-
Kaartblad 3 In de Meanderhof zijn de bouwstroken W(a)6 doorgetrokken tot de rooilijn. Bij de gerealiseerde frituur aan de Roozenburglaan is het gedeelte tussen Roosenburglaan en bebouwing bestemd tot Groenvoorzieningen. Ter plaatse van de garages op het binnenterrein Hooge Meestraat is de bestemming G/ 3 iets doorgetrokken.
Adviesbureau RBOI Rotterdam / Middelburg
709.006788.00
Resultaten inspraak en overleg
-
-
-
-
46
Op de plankaart is de zonegrens industrielawaai van het industrieterrein Arnestein opgenomen. Plantoelichting De titel van paragraaf 3.3 is gewijzigd van waterhuishouding in waterparagraaf. Ook is het begin van deze waterparagraaf aangepast en aangevuld. In paragraaf 3.4 (milieuaspecten) is toegevoegd een korte passage over industrielawaai in verband met het aangrenzende en gezoneerde industrieterrein Arnestein. In hoofdstuk 5 Beleidsbeschrijving is de tekst onder Duurzaam veilige wegenstructuur aangepast naar aanleiding van de door de raad aangebrachte wijzigingen bij de vaststelling op 26-08-2002 van het wegenstructuurplan. Dat heeft geleid tot een andere categorie-indeling van de Roozenburglaan en Dauwendaelselaan namelijk van Gebiedsontsluitingsweg type C naar Erftoegangsweg A. Deze aanpassing is ook verwerkt op toelichtingskaart 6. Voorschriften In artikel 7 (kantoordoeleinden) is "perifere detailhandel" gewijzigd in "meubelhandel", waardoor ter plaatse van de Buitenruststraat naast kantoren enkel de vestiging van een meubelbranche, conform de bestaande situatie, is toegestaan. Aan artikel 4 (Woondoeleinden) is in verband met het op de kaart aanduiden van de nadere aanwijzing (th) een bepaling toegevoegd.
Adviesbureau RBOI Rotterdam / Middelburg
709.006788.00
bijlagen
Bijlage 1. Toelichting op Staat van Bedrijfsactiviteiten
1
Inleiding In dit bestemmingsplan wordt de toelaatbaarheid van bedrijven en bedrijfsactiviteiten gekoppeld aan een Staat van Bedrijfsactiviteiten. Dit is een lijst waarin de meest voorkomende bedrijven en bedrijfsactiviteiten al naar gelang de te verwachten belasting voor het milieu zijn ingedeeld in een aantal categorieën. Omdat de Staat van Bedrijfsactiviteiten wordt gebruikt voor de milieuzonering in het kader van bestemmingsplannen zijn hierbij alleen de ruimtelijk relevante milieuaspecten van belang: geluid; geur; stof; gevaar (met name brand- en explosiegevaar). De hier gebruikte lijst deelt de bedrijven in in zes gewone categorieën (waarbij twee categorieën nog zijn onderverdeeld in subcategorieën) en drie A-categorieën. Categorie 1 heeft betrekking op bedrijven die geen hinder van belang veroorzaken en categorie 6 op zeer zware industrie. De drie A-categorieën (categorieën 4.1A/4.2A, 5A en 6A) bevatten de inrichtingen die in belangrijke mate geluidshinder kunnen veroorzaken zoals bedoeld in artikel 41 van de Wet geluidhinder. Gebruikte bronnen Als belangrijkste bron bij het opstellen van de Staat van Bedrijfsactiviteiten is gebruikgemaakt van de lijst van bedrijfstypen uit de publicatie "Bedrijven en milieuzonering" van de Vereniging van Nederlandse Gemeenten van 1999. In deze lijst worden voor een groot aantal bedrijfstypen en -activiteiten richtafstanden ten opzichte van een rustige woonwijk gegeven. Daarbij is ervan uitgegaan dat de bedrijven ter voorkoming van hinder en/ of gevaar die technieken toepassen, die thans als de meest gebruikelijke worden beschouwd. De lijst is ten behoeve van de Staat van Bedrijfsactiviteiten met behulp van andere bronnen en praktijkervaringen verder verfijnd (onder andere differentiatie naar grootte). De Staat van Bedrijfsactiviteiten wijkt dus op een aantal punten af van de lijst van bedrijfstypen van de VNG. In deze Staat van Bedrijfsactiviteiten is voor de indeling van de bedrijven naar activiteiten, net als in de VNG-publicatie, uitgegaan van de Standaard Bedrijfsindeling (SBI) uit 1993. Categorie-indeling en criteria voor de toelaatbaarheid van bedrijven In de VNG-publicatie zijn de 10 richtafstanden van de lijst van bedrijfstypen teruggebracht tot zes categorieën. Met het oog op de praktische toepassing zijn in deze Staat van Bedrijfsactiviteiten de categorieën 3 en 4 nader onderverdeeld in elk twee subcategorieën. De richtafstanden en het aspect verkeersaantrekkende werking zijn vertaald naar de volgende (ruimtelijke) criteria voor de toelaatbaarheid: categorie 1:
bedrijfstypen c.q. bedrijfsactiviteiten die gelet op hun aard en invloed op de omgeving toelaatbaar zijn in woonwijken.
categorie 2:
bedrijfstypen c.q. bedrijfsactiviteiten die gelet op hun aard en invloed op de omgeving toelaatbaar zijn tussen of onmiddellijk naast woonbebouwing, echter alleen in gebieden met gemengde functies.
categorie 3:
bedrijfstypen c.q. bedrijfsactiviteiten die gelet op hun aard en invloed op de omgeving in enige mate ruimtelijk gescheiden dienen te zijn van woonwijken en dienen te zijn voorzien van een eigen autoverbinding met de hoofden/of verzamelwegen: . subcategorie 3.1: toelaatbaar aan de rand van woonwijken, echter in het algemeen gescheiden door een weg of een groenstrook; . subcategorie 3.2: gescheiden door een andere niet of weinig gevoelige functie (afstandsindicatie 100 meter).
Adviesbureau RBOI Rotterdam / Middelburg
709.006788.00
Bijlage 1. Toelichting op Staat van Bedrijfsactiviteiten
categorie 4 :
2
bedrijfstypen c.q. bedrijfsactiviteiten die gelet op hun aard en invloed op de omgeving op behoorlijke afstand van woonwijken gesitueerd dienen te zijn: . subcategorie 4.1: afstandsindicatie 200 meter; . subcategorie 4.2: afstandsindicatie 300 meter.
categorieën 5 en 6: bedrijfstypen c.q. bedrijfsactiviteiten die gelet op hun aard en invloed op grote afstand van woonwijken gesitueerd dienen te zijn. De aan te houden afstanden dienen per geval te worden bepaald (richtafstanden van bedrijven uit categorie 5: 500 - 1.000 meter, categorie 6: 1.500 meter). Met name bij bedrijven uit categorie 3.1 is er van uitgegaan dat bij de inrichting van het terrein (wijze van ontsluiting, situering van bebouwing) voldoende rekening wordt gehouden met mogelijke hinder in de directe omgeving. Dit kan in voorkomende gevallen worden afgedwongen door middel van de in de voorschriften opgenomen bevoegdheid om nadere eisen te stellen aan onder meer de situering van de bebouwing. De bedrijven uit categorieën 4.1A /4.2A, 5A en 6A komen voor wat betreft de mate van hinder en gewenste afstand overeen met de categorieën 4.1/4.2, 5 en 6 maar zijn alleen toelaatbaar als op het betreffende terrein een geluidszone ex artikel 41 en verder respectievelijk 53 en verder van de Wet geluidhinder wordt vastgesteld. Bij de bovenbeschreven criteria voor de toelaatbaarheid is (behalve voor categorie 2) uitgegaan van zonering ten opzichte van een rustige woonwijk. Voor andere omgevingstypen zoals incidentele woonbebouwing, woonbebouwing in een stedelijke omgeving, andere gevoelige functies of stiltebehoevende gebieden met natuurwaarden kunnen, indien de situatie daartoe aanleiding geeft, de richtafstanden worden aangepast. Dit zal per geval beoordeeld moeten worden. Opzet van de Staat In de Staat zijn twee verschillende soorten categorie-indelingen toegepast (zie ook de inhoudsopgave): indeling op grond van bedrijfsactiviteiten (hoofdstuk I); indeling op grond van het opgestelde elektromotorisch vermogen (hoofdstuk II). In beginsel zijn beide indelingen van toepassing. De indeling van hoofdstuk I is de belangrijkste. Hiervoor is gebruikgemaakt van de SBI. Deze indeling wordt hier gebruikt om bedrijfsactiviteiten in te kunnen delen. Het kan dus voorkomen dat de activiteiten binnen een bedrijf in twee of meer verschillende groepen volgens de SBI-indeling vallen. In die gevallen geldt dan de hoogste categorie van deze Staat van Bedrijfsactiviteiten. Indien de bedrijfsonderdelen duidelijk ruimtelijk van elkaar kunnen worden gescheiden, kunnen de bedrijfsonderdelen echter ook apart worden ingedeeld. Bij sommige activiteiten wordt ook onderscheid gemaakt naar de omvang van de activiteiten. Dit betreft in de eerste plaats de afbakening van de A-categorieën. Daarnaast worden veel voorkomende kleinere bedrijven op grond van hun oppervlak of capaciteit apart ingedeeld om te voorkomen dat dergelijke relatief weinig hinderlijke bedrijven zich alleen op grootschalige bedrijventerreinen kunnen vestigen. Dit oppervlak betreft de bij het bedrijf c.q. voor de betreffende bedrijfsactiviteit in gebruik zijnde gronden, ongeacht of de gronden bebouwd zijn of niet. De indeling op grond van het opgestelde elektromotorisch vermogen (hoofdstuk II) is altijd aan de indeling volgens hoofdstuk I gekoppeld en is slechts in een beperkt aantal gevallen bepalend voor de uiteindelijke indeling van bedrijven. Het gaat hierbij om inrichtingen die in belangrijke mate geluidshinder kunnen veroorzaken, zoals bedoeld in artikel 41 van de Wet geluidhinder en om bedrijfsactiviteiten die in de indeling volgens hoofdstuk I de aanduiding * hebben gekregen. De laatstgenoemde aanduiding is gebruikt bij bedrijfstypen waar vaak kleinere, weinig hinderlijke bedrijven voorkomen die op deze wijze rechtstreeks in een lagere categorie kunnen worden ingeschaald. Bij deze activiteiten is het aspect geluid bepalend en daarom geeft het elektromotorisch vermogen een betere maat voor de hinderlijkheid dan bijvoorbeeld het bedrijfsoppervlak.
Adviesbureau RBOI Rotterdam / Middelburg
709.006788.00
Bijlage 1. Toelichting op Staat van Bedrijfsactiviteiten
3
Flexibiliteit De Staat van Bedrijfsactiviteiten blijkt in de praktijk een relatief grof hulpmiddel te zijn om hinder door bedrijfsactiviteiten in te schatten. Het is bovendien tijdgebonden. Het komt in de praktijk dan ook voor dat een bepaald bedrijf als gevolg van een geringe omvang van hinderlijke deelactiviteiten, een milieuvriendelijke werkwijze of bijzondere voorzieningen minder hinder veroorzaakt dan in de Staat van Bedrijfsactiviteiten is verondersteld. In het bedrijvenartikel van de planvoorschriften is daarom bepaald dat burgemeester en wethouders een dergelijk bedrijf via een vrijstelling een categorie lager kunnen indelen (dus bijvoorbeeld van categorie 3 naar 2 of van categorie 4 naar 3); bij de categorieën met een onderverdeling in subcategorieën wordt daarbij bedoeld dat vrijstelling tot de laagste van de subcategorieën mogelijk is (dus van categorie 4 naar maximaal 3.1). Om een vrijstelling te kunnen verlenen moet worden aangetoond dat het bedrijf naar aard en invloed op de omgeving vergelijkbaar is met andere bedrijven uit de desbetreffende lagere categorie. Deze beoordeling dient zich te richten op de in de staat aangegeven maatgevende milieuaspecten. Voor de bedrijven uit de A-categorieën is alleen maar een vrijstelling mogelijk voor de indeling in een lagere A-categorie. Bij sommige bedrijfsactiviteiten is bij de indeling uitgegaan van een continue bedrijfsvoering, waarbij de hinderlijke activiteiten ook 's nachts plaatsvinden. Dit is in de staat aangegeven met een "C" in de laatste kolom. Het kan echter voorkomen dat een specifiek bedrijf niet continu werkt. Dit gegeven kan eveneens aanleiding zijn om het bedrijf via bovengenoemde vrijstellingsmogelijkheid een categorie lager in te delen. Daarnaast is het mogelijk dat bepaalde bedrijven zich aandienen, waarvan de activiteiten niet zijn genoemd in de Staat van Bedrijfsactiviteiten. Wanneer deze bedrijven wat betreft milieubelasting gelijk kunnen worden gesteld met volgens de bestemmingsregeling toegelaten bedrijven kan voor de vestiging van deze bedrijven eveneens een vrijstelling worden verleend.
Adviesbureau RBOI Rotterdam / Middelburg
709.006788.00
Bijlage 1. Toelichting op Staat van Bedrijfsactiviteiten
Adviesbureau RBOI Rotterdam / Middelburg
4
709.006788.00
Bijlage 2. Overwegingen bestemming Woondoeleinden
1
Beroepsuitoefening aan huis Vrij beroep aan huis Onder de woonfunctie wordt ook de uitoefening van een vrij beroep aan huis verstaan, overeenkomstig jurisprudentie. Het betreft beroepsuitoefening als een huisarts, accountant en advocaat. Hieronder vallen niet de afzonderlijke praktijk- of kantoorruimtes die niet ondergeschikt zijn aan de woonfunctie. Er wordt geen extra ruimte/ bebouwing toegestaan voor deze gebruiksvormen in het belang van het behoud van de primaire woonfunctie. Kleinschalige bedrijfsmatige activiteiten aan huis Andere beroepen aan huis worden via een specifieke vrijstellingsbevoegdheid toelaatbaar gesteld. Hierbij kan worden gedacht aan een pedicure en schoonheidsspecialiste. Daarbij wordt aan de volgende voorwaarden getoetst: de woonfunctie dient in overwegende mate behouden te blijven: het gebruik dient de woonfunctie te ondersteunen, dat wil zeggen dat degene die de activiteiten in de woning of het bijgebouw uitvoert, tevens de gebruiker van de woning is; het mag geen zodanig verkeersaantrekkende activiteiten betreffen dat deze kunnen leiden tot een nadelige beïnvloeding van de normale afwikkeling van het verkeer dan wel tot een onevenredige parkeerdruk op de openbare ruimte; er mag geen detailhandel plaatsvinden, uitgezonderd een beperkte verkoop die verband houdt met de beroeps- of bedrijfsmatige activiteiten; ten hoogste 30% van het vloeroppervlak mag, met een maximum van 50 m2, van de woning inclusief bijgebouwen ten behoeve van de beroeps- of bedrijfsmatige activiteiten in gebruik zijn; geen vrijstelling mag worden verleend voor het uitoefenen van bedrijvigheid die onder de werking van de Wet milieubeheer valt; vrijstelling wordt niet verleend indien daardoor onevenredige afbreuk wordt gedaan aan de ingevolge de bestemming gegeven gebruiksmogelijkheden van aangrenzende gronden en bouwwerken; bij verlening van deze vrijstellingsbevoegdheid, wordt de in de voorschriften opgenomen procedure doorlopen. Er zal geen extra ruimte/ bebouwing worden toegestaan voor deze gebruiksvormen in het belang van het behoud van de primaire woonfunctie. Uitgangspunt is dat onder meer aan startende ondernemers (in de vorm van een eenmanszaak) ruimte wordt geboden, mits de woonfunctie geen geweld wordt aangedaan. Wanneer de bedrijfsactiviteit levensvatbaar blijkt te zijn en uitbreiding wordt beoogd, is verplaatsing naar een centrumlocatie of bedrijventerrein noodzakelijk. -
Andere bedrijfsmatige activiteiten aan huis Andere bedrijfsmatige activiteiten aan huis worden om de volgende motieven niet toegestaan. Deze activiteiten tasten namelijk de woonkwaliteit te zeer aan en verdringen de woonfunctie (uitstraling, uitgroei). De meeste bedrijfsactiviteiten zijn ook meldings- of vergunningplichtig op grond van het Inrichtingen- en Vergunningenbesluit milieubeheer, hetgeen wijst op overlast voor de omgeving. Te noemen kenmerken zijn voorts het aantal werknemers (meer dan één, de opslag- of andere verwerkende activiteiten, de uitstraling/ presentatie van een zelfstandige functie en/of extra benodigde ruimte). Het toelaatbaar stellen is strijdig met het algemeen gehanteerde ruimtelijk-planologische beginsel dat dergelijke activiteiten/ bedrijven gevestigd dienen te worden of in een centrum/ winkelgebied of op een bedrijventerrein. De beoogde concentratie en versterking van deze functies op centrumlocaties of bedrijventerreinen staat een ruimhartig beleid voor de bedoelde bedrijfsvormen in woongebieden in de weg.
Adviesbureau RBOI Rotterdam / Middelburg
709.006788.00
Bijlage 2. Overwegingen bestemming Woondoeleinden
2
Actueel toetsings- en beleidskader Met deze nieuwe regeling krijgt het gemeentebestuur en de ambtelijke dienst de beschikking over een actueel beleids- en toetsingskader met sturingsmogelijkheden. Dit instrumentarium biedt door de regeling via een vrijstellingsbevoegdheid met randvoorwaarden, ook betere mogelijkheden voor handhaving van het bestemmingsplan. Bebouwing op woonpercelen In het voorliggende plangebied zijn geen villa- of bungalowbuurten gelegen die een afzonderlijke regeling vragen. De woonbuurtjes met deze bebouwing passen goed binnen de gebruikelijke bebouwingsregeling. -
-
-
-
Gebieden met niet-gestapelde woningen Uitgangspunt vormt het behoud van het huidige bebouwingspatroon. Dit betekent dat het huidige woningtype op de plankaart is vastgelegd. Bewoners mogen er namelijk van uitgaan dat vrijstaande woningen niet zonder meer door halfvrijstaande of aaneengebouwde woningen worden vervangen. Hiervoor is wel een vrijstellingsbevoegdheid worden opgenomen zodat verandering afhankelijk is van een procedure. Dit is ook aan de orde bij het toestaan van nieuwe woningen. Voor gestapelde woningbouw is in verband met het meer ingrijpende karakter hiervan, een wijzigingsbevoegdheid opgenomen. Op de plankaart is het perceel ingedeeld in een voortuin (onbebouwd), zone voor de woning (het hoofdgebouw) en het achtererf (erfbebouwing). In beginsel mag in de voortuin geen bebouwing worden gerealiseerd. Voor kleine gebouwen is een vrijstelling worden opgenomen (oppervlakte niet meer dan 6 m2, goothoogte niet meer dan 3 meter), overeenkomstig de thans vigerende bestemmingsregelingen. Ter plaatse van de zone van de woning (hoofdgebouw) zijn geen beperkingen opgelegd aan de omvang van het hoofdgebouw, tenzij het vrijstaande woningen of half-vrijstaande woningen betreffen. In die situatie dient er een afstand van in beginsel ten minste 2.50 meter tussen het hoofdgebouw en beide perceelsgrenzen respectievelijk één van de perceelsgrenzen te worden aangehouden. Op de plankaart is dit tot uitdrukking gebracht door de aanduidingen (v) en (t). De diepte van de zone voor hoofdgebouwen is op de eerste plaats afgestemd op de bestaande diepte (bijvoorbeeld 7 of 10 meter). In enkele situaties is de grens van het bebouwingsvlak voor het hoofdgebouw afgestemd op de huidige gerealiseerde situatie. Binnen deze strook kan ook erfbebouwing worden gerealiseerd, zonder dat dit ten koste gaat van de toelaatbare bebouwing op het achtererf (zie hierna). Het achtererf kan per perceel voor 40% worden bebouwd tot een maximum van 40 m2. Hiermee is het stedenbouwkundig principe dat meer dan de helft van een achtererf onbebouwd dient te blijven, in de regeling verwerkt. Binnen deze maatvoering kan in veel situaties aan de verzoeken van bewoners worden voldaan. Het percentage van 40% betekent voor diverse percelen een verruiming ten opzichte van de vigerende 30%-regeling. Dit lagere percentage zou te veel beperkingen opleggen die naar de huidige inzichten niet kunnen worden gemotiveerd. Bij dit percentage worden ook de onbebouwbare delen van een perceel (zoals een zijtuin van een hoekperceel) meegerekend. Enerzijds kan op grotere percelen meer bebouwing worden toegestaan. Hierdoor is het via vrijstelling mogelijk om op percelen groter dan 1.000 m2 ten hoogste 80 m2 erfbebouwing te realiseren. Deze extra ruimte hangt samen met de behoefte aan meer stallings- en bergingsruimte voor bijvoorbeeld meerdere auto's, een boot, meerdere fietsen, paardentrailer en omvangrijker tuingereedschap. Met de maatvoering wordt naar verwachting voorkomen dat ter plaatse bedrijfsmatige ontwikkelingen ontstaan. Hiervoor is in de vrijstellingsbepaling ook een voorwaarde opgenomen. Voor de woonpercelen van vrijstaande woningen geldt dat binnen de 3 meterstroken vanaf de zijdelingse perceelsgrens wel tuinhuisjes zijn toegestaan, maar bijvoorbeeld geen hoofdgebouwen. Gebouwen mogen in de perceelsgrens worden gebouwd. Bij vrijstaande en twee aaneengebouwde woningen gelden beperkingen ten aanzien van de bebouwing ten opzichte van de perceelsgrens (zie hiervoor). Wat betreft het aanhouden van afstand tot de perceelsgrenzen wordt voor deze woonpercelen zoveel mogelijk tegemoet worden gekomen aan de te verwachten bouwinitiatieven.
Adviesbureau RBOI Rotterdam / Middelburg
709.006788.00
Bijlage 2. Overwegingen bestemming Woondoeleinden
-
3
Naar verwachting zal dit nauwelijks nadelig zijn voor de ruimtelijke kwaliteit. Een uitzondering betreft bebouwing op hoekpercelen. Op de plankaart is hiervoor een meer stringente regeling aangehouden in aansluiting op enkele vigerende regelingen. Daarbij is ervoor gekozen om zijerven die grenzen aan doorgaande wegen en aan ontsluitingsstraten, als onbebouwd aan te merken. Via vrijstelling kan alsnog verruiming van bouwmogelijkheden worden toegestaan, op voorwaarde dat dit wat betreft de ruimtelijke kwaliteit aanvaardbaar is en aangetoond is dat de voorwaarde van een andere situering van erfbebouwing op het perceel een te vergaande beperking is. Vrijstelling wordt niet verleend indien andere (tegenoverliggende) woningen op deze zijerven zijn georiënteerd. De hoogte van bebouwing is afgestemd de huidige situatie. Hiermee wordt de destijds gekozen invulling en beoogde karakteristiek van de woonstraat gewaarborgd. Dit kan een aanscherping van de vigerende regeling betekenen, zoals in de Erasmuswijk. Het belang van het behoud van de bereikte ruimtelijke kwaliteit is evenwel belangrijker. Voor het overgrote deel van de woonpercelen kan met een goothoogte van 6 meter worden volstaan.
Gebieden/percelen met gestapelde woningen De bestaande gestapelde woningbouw wordt als zodanig bevestigd. Dit betekent dat een indeling wordt aangehouden wat betreft het bebouwde deel en het onbebouwde deel van het perceel/ gebied, dat het woningtype als zodanig wordt aangeduid (s) en de bestaande bouwhoogte als maximum vastgelegd. Kapvormen (schuine daken) en dakkapellen Op diverse voorheen plat afgedekte woningen zijn inmiddels kappen gerealiseerd. In de toekomst zal het aantal aanvragen zeker niet verminderen. Tegen deze uitbreiding van de woning is uit stedenbouwkundig oogpunt geen bezwaar indien daarbij steeds dezelfde kapvorm wordt aangehouden. De praktijkervaring wijst uit dat dit ook niet tot ongewenste situaties leidt. Vandaar dat voor een globale regeling is gekozen. Via een nadere eisenregeling wordt gewaarborgd dat ook in de toekomst zorgvuldige afstemming plaatsvindt. De plat afgedekte kapvorm van enkele woningen dient te worden behouden. Voor zover van toepassing is hierop in paragraaf 5.4 specifiek ingegaan. Kwaliteitsbepalingen In het belang van de ruimtelijke kwaliteit zijn de volgende "kwaliteitsbepalingen" opgenomen. Uitbouwen of aangebouwde bijgebouwen dienen op een afstand van 3 meter uit de voorgevel van het hoofdgebouw te worden gerealiseerd. Garages dienen op een afstand van minimaal 5 meter uit de voorste perceelsgrens te worden gerealiseerd. Van niet aaneengebouwde gebouwen dient de onderlinge afstand ten minste 1 meter te bedragen. Voor kleine percelen (bijvoorbeeld minder dan 125 m2) zal een minimummaat worden opgenomen van 25 m2 voor de onbebouwde ruimte op het achtererf.
Adviesbureau RBOI Rotterdam / Middelburg
709.006788.00
Bijlage 2. Overwegingen bestemming Woondoeleinden
Adviesbureau RBOI Rotterdam / Middelburg
4
709.006788.00